Voortgangsmeter lokaal gezondheidsbeleid Een instrument voor gemeenten om de voortgang van het beleid te bewaken
Vereniging van Nederlandse Gemeenten en GGD Nederland, 2004
Colofon Tekst Eindredactie Coördinatie Vormgeving Fotografie
Masja van den Burg, Cora Heijkoop, SGBO, Onderzoeks- en Adviesbureau van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten Communicatiebureau Stroomlijn, Maassluis Freeke Mulder, SGBO Keen, Den Haag B. van den Heuvel, Feddow Claassen
Deze brochure verschijnt in het kader van het project versterking gemeentelijk gezondheidsbeleid van de VNG en GGD Nederland. De brochure is een onderdeel van de koffer Gemeentelijk gezondheidsbeleid in de praktijk Deel 2 en is tot stand gekomen in opdracht van de Stuurgroep Nationaal Contract Openbare Gezondheidszorg, gefinancierd door het fonds Openbare Gezondheidszorg.
02
Voortgangsmeter lokaal gezondheidsbeleid Een instrument voor gemeenten om de voortgang van het beleid te bewaken In het kader van het Nationaal Contract Openbare Gezondheidszorg zijn, met geld van het Fonds Openbare Gezondheidszorg, tal van instrumenten ontwikkeld die gemeenten en GGD’en in staat stellen hun gezondheidsbeleid en onderdelen daarvan te verbeteren. Deze instrumenten worden in een instrumentenkoffer ‘Gemeentelijk gezondheidsbeleid in de praktijk’ aangeboden aan de belangrijkste partijen in de Openbare Gezondheidszorg: de gemeenten, de GGD’en en de landelijke kenniscentra. Deel één van de koffer bundelt de recente kennis over het gemeentelijk gezondheidsbeleid. Deel twee bevat vooral de instrumenten die in de dagelijkse praktijk van het gemeentelijk gezondheidsbeleid gebruikt kunnen worden. Deze brochure is het laatste boekje van de tweede instrumentenkoffer.
Inhoudsopgave 1 2
Inleiding Het gebruik van de voortgangsmeter 2.1 Waarom een voortgangsmeter? 2.2 Eisen aan de voortgangsmeter 2.3 De voortgangsmeter als onderdeel van de planning- en controlcyclus 3 De voortgangsmeter 3.1 Inleiding 3.2 Schema 1: Beschrijving lokaal gezondheidsbeleid 3.3 Schema 2: Systematische beschrijving van de activiteiten 3.4 Schema 3: Voortgangsbewaking van de activiteiten 3.5 Schema 4: Voortgangsbewaking van het beleid Bijlagen Bijlage 1: De gemeentelijke nota’s gezondheidsbeleid Bijlage 2: Het opstellen van een beleidsnota Bijlage 3: Overzicht van gebruikte voorbeelden Bijlage 4: De schema’s op een rijtje Bijlage 5: Het opstellen van een activiteitenplan
05 07 07 08 08 11 11 12 15 17 19 23 24 28 29 30 34
03
04
1
Inleiding Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) wordt gezondheid tegenwoordig opgevat als een toestand van volledig lichamelijk, geestelijk en maatschappelijk welbevinden. De gemeente is bij uitstek de organisatie die vanuit verschillende invalshoeken dit welbevinden van haar burgers kan bevorderen. Sinds de wijziging per 1 januari 2003 van de Wet collectieve preventie volksgezondheid (Wcpv) is deze verantwoordelijkheid geëxpliciteerd. In de nieuwe wet is helder omschreven wat gemeenten moeten doen op het gebied van de openbare gezondheidszorg. De nieuwe Wcpv schrijft ook voor dat de gemeenteraad elke vier jaar een nota gemeentelijk gezondheidsbeleid vaststelt. Hierin staat hoe uitvoering wordt gegeven aan het beleid. Om het in de nota neergelegde beleid goed uit te voeren is het noodzakelijk om de voortgang ervan te bewaken. De gemeenteraad en het college willen – mede in het kader van het dualisme – weten wat er terechtgekomen is van de voorgenomen plannen. SGBO, onderzoeks- en adviesbureau van de VNG, heeft in samenwerking met een aantal gemeentelijke beleidsmedewerkers en GGD-medewerkers een instrument ontwikkeld waarmee periodiek de uitvoering van het lokale gezondheidsbeleid gepeild kan worden. Het instrument kan worden gebruikt door beleidsmedewerkers die belast zijn met het gemeentelijk gezondheidsbeleid. Bij de ontwikkeling van deze voortgangsmeter is zoveel mogelijk aangesloten bij de behoefte van gemeenten. Door middel van groepsinterviews met gemeenteambtenaren die belast zijn met het lokaal gezondheidsbeleid, en met GGDmedewerkers is onderzocht welke behoefte er bestaat aan meet- en evaluatie-instrumenten voor het lokale gezondheidsbeleid. Uit deze interviews is een aantal voorwaarden en wensen naar voren gekomen waar het instrument aan moet voldoen. Deze wensen en voorwaarden zijn meegenomen bij de ontwikkeling van het instrument. Daarna hebben vier gemeenten het instrument getest.
05
De voortgangsmeter vergemakkelijkt de voortgangsbewaking van de activiteiten en het beleid. Het gaat er om of de voorgenomen activiteiten zijn uitgevoerd en wat de voortgang is van het beleid. Het gaat niet om de (gezondheids)effecten van de activiteiten. Het uiteindelijke doel van het beleid is verbetering van de volksgezondheid. Het aantonen van de effectiviteit van de gevoerde beleidsmaatregelen op de volksgezondheid is echter vooral een zaak van de gemeentelijke gezondheidsdiensten en de landelijke kennisinstituten. De gemeenten kunnen bij het bepalen van het beleid van deze kennis gebruikmaken. Bij de voortgangsbewaking gaat het om verschillende vragen. In de eerste plaats of u heeft gedaan wat u zich had voorgenomen, maar ook of het budget niet is overschreden en of u nog op schema loopt wat tijd betreft. Daarnaast is het belangrijk te bekijken of de beoogde doelstellingen zijn gerealiseerd. De voortgangsbewaking richt zich dus op de vergelijking van de planning met de uitvoering. Bij de voortgangsbewaking kijkt u terug op een bepaalde periode. Dat kan een jaar zijn, maar u kunt ook terugkijken op een periode van meerdere jaren. Dat kan bijvoorbeeld de periode zijn waarvoor de nota is opgesteld. De voortgangsbewaking richt zich op: - de bewaking van de activiteiten uit het activiteitenplan; - de bewaking van de realisering van de doelstellingen uit de nota lokaal gezondheidsbeleid. Het meten van de voortgang op het niveau van de activiteiten is vooral interessant voor het college van burgemeester en wethouders en het management. Deze meting vindt in de regel jaarlijks plaats. U kunt er ook voor kiezen dit een keer in de twee jaar uit te voeren. De gemeenteraad daarentegen zal meer geïnteresseerd zijn in de vraag of de doelstellingen van het beleid worden gehaald dan in de vraag óf en welke van de voorgenomen activiteiten zijn uitgevoerd. Ruim de helft van de gemeenten besteedt in de nota aandacht aan de evaluatie van doelstellingen of projecten. Het merendeel van de gemeenten heeft in de nota bovendien een of meer toetsbare doelen opgenomen. Apart onderzoek naar de resultaten van het gevoerde beleid wordt in de regel niet gedaan. Wij hopen dat de voortgangsmeter u praktische hulp biedt bij het bewaken van de voortgang van het lokale gezondheidsbeleid.
06
2
Het gebruik van de voortgangsmeter 2.1
Waarom een voortgangsmeter? Waarom is het belangrijk om de voortgang van het beleid te meten? Wat heeft u er als gemeente-ambtenaar aan en wat hebben anderen eraan? Uit gesprekken is gebleken dat de voortgangsmeter verschillende doelen kan dienen. In de eerste plaats kan de voortgangsmeter u inzicht verschaffen in de stand van zaken bij het gezondheidsbeleid. Indien u periodiek de balans opmaakt, kunt u uw beleid en activiteiten bijsturen. Daarnaast kan de voortgangsmeter een bijdrage leveren aan de rationalisering van beleid. In deze zin is het een hulpmiddel voor uzelf om prestatiegericht te werken. Door de voortgangsmeter te gebruiken wordt u zich beter bewust van de doelstellingen van uw activiteiten. Ook is de voortgangsmeter een instrument om anderen te informeren. In het kader van het dualisme is het belangrijk om zowel de gemeenteraad als het college te informeren over de voortgang en de resultaten van het beleid. De gemeenteraad heeft immers een belangrijke controlerende functie om te kijken of de gemeente voldoende presteert en efficiënt met haar middelen omgaat. In toenemende mate hebben ook burgers belangstelling voor vragen als ‘Wat gebeurt er in onze gemeente?’ ‘Waar wordt geld aan uitgegeven en wordt het goed besteed?’ De voortgangsmeter kan daarom ook dienen als hulpmiddel om de burgers te informeren. Tot slot kan de voortgangsmeter worden gebruikt om overige betrokken partijen te informeren over de voortgang van de voorgenomen plannen.
07
2.2
Eisen aan de voortgangsmeter Bij het ontwerpen van de voortgangsmeter lokaal gezondheidsbeleid is zoveel mogelijk aangesloten bij de behoeften en wensen van de gemeenten. Het is belangrijk dat de voortgangsmeter een flexibel instrument is. Hoe de nota gezondheidsbeleid er in uw gemeente ook uitziet en wat de inhoud ook is, de voortgangsmeter moet altijd toepasbaar zijn. De speerpunten van de lokale nota’s gezondheidsbeleid komen vaak voort uit de analyse van de gezondheidssituatie van de bevolking. Vaak wordt de nota dan ook opgebouwd rond de lokale speerpunten. Een andere mogelijkheid is de nota te ordenen rond de beleidsterreinen uit de Wcpv of de speerpunten uit de landelijke preventienota. De voortgangsmeter gaat daarom niet uit van een bepaalde inhoudelijke indeling, maar geeft een raamwerk voor de bewaking van de voortgang van de uitvoering. Alle denkbare speerpunten en doelstellingen van het lokale gezondheidsbeleid kunnen hierin een plaats krijgen. In bijlage 1 is een overzicht opgenomen van wat gemeenten belangrijk vinden in het het lokale gezondheidsbeleid. Bovendien biedt de bijlage verschillende mogelijkheden om de thema’s binnen het gezondheidsbeleid te ordenen. Naast dit boekje is de voortgangsmeter ook digitaal beschikbaar. De voortgangsmeter bestaat uit een viertal schema’s die u kunt downloaden. Deze schema’s zijn te gebruiken als een digitaal logboek, waarin u dagelijks of wekelijks de voortgang van de activiteiten bijhoudt. Het digitale format is beschikbaar op de volgende websites: www.netwerkgezondegemeenten.nl www.sgbo.nl
2.3
De voortgangsmeter als onderdeel van de planning- en controlcyclus In het kader van het dualisme worden de programmabegroting en het raadsprogramma opgesteld. In het raadsprogramma geeft de gemeenteraad de richting van het beleid aan. Op basis hiervan wordt de programmabegroting vastgesteld.1 Raadsprogramma en programmabegroting kunnen deels samenvallen met de op te stellen planningsdocumenten van het lokale gezondheidsbeleid.
08
De programmabegroting en het raadsprogramma worden elk jaar opnieuw vastgesteld. De programmabegroting valt te beschouwen als een contract tussen de raad en het college. De raad geeft opdracht aan het college om de in de begroting opgenomen keuzes uit te voeren. Daarnaast is de programmabegroting geschikt als uitgangspunt voor het verantwoordingsproces. De raad heeft daarmee de kaders in handen om de vorderingen in de uitvoering van de programma’s te controleren. De begroting ondersteunt hiermee de controlerende functie van de raad. Bovendien vormt de programmabegroting de basis voor de productenbegroting van het college. De programmabegroting geeft antwoord op de volgende vragen. - Wat willen we de komende jaren bereiken? - Wat gaan we daarvoor volgend jaar doen? - Wat mag het kosten?
Hoe kunnen de nota gezondheidsbeleid en de voortgangsmeter nu onderdeel zijn van deze planning- en controlcyclus? De nota wordt immers slechts één keer in de vier jaar vastgesteld. Het volgende hoofdstuk laat zien dat het verstandig is om op basis van de nota jaarlijks een activiteitenplan of een jaarplan op te stellen. Het activiteitenplan kan dan worden afgestemd op de productenbegroting en de programmabegroting. Door middel van kwartaalrapportages en jaarverslagen legt het college verantwoording af aan de raad over de uitvoering van het voorgenomen beleid zoals beschreven staat in de programmabegroting en/of het raadsprogramma. Hierbij kan de voortgangsmeter een praktisch instrument zijn. Het gaat dan met name om schema 3 van de voortgangsmeter (schema voortgangsbewaking van de activiteiten).
Als de gemeenteraad heeft aangegeven hoe de programma’s er voor de komende jaren uit moeten zien en hoeveel geld daarvoor beschikbaar mag worden gesteld, kunnen burgemeester en wethouders dat verder uitwerken in een productenbegroting. Hierin leggen zij vast op welke wijze zij het beleid willen uitvoeren.
Programmabegroting met evt. het raadsprogramma Vastgesteld door de gemeenteraad voor 1 jaar, met een vooruitblik naar de resterende termijn (kan beschouwd worden als opdracht van de raad aan het college)
Productenbegroting (1 jaar) Vastgesteld door het college voor 1 jaar, met een vooruitblik naar de resterende termijn (kan beschouwd worden als een opdracht van het college aan het ambtenarenapparaat) 1 Sommige gemeenten hebben geen apart raadsprogramma,
maar hebben beide functionaliteiten in één document vastgelegd.
09
10
3
De voortgangsmeter 3.1
Inleiding In de nota zijn de speerpunten, doelstellingen en activiteiten voor het lokale gezondheidsbeleid voor de komende vier jaar geformuleerd. De speerpunten geven aan welke accenten u in het gezondheidsbeleid legt. Vermoedelijk heeft u ook een activiteitenplan waarin de activiteiten voor het gezondheidsbeleid voor het komende jaar of de komende twee jaar zijn vastgelegd. In dit boekje gaan wij slechts zijdelings in op de totstandkoming van de nota en het activiteitenplan. Indien u daar meer over wilt weten verwijzen wij u naar het tweede boekje van de Instrumentenkoffer, ‘Op de gezondheid!’, deel I Gemeentelijk gezondheidsbeleid in de praktijk , de ‘Monitor lokaal gezondheidsbeleid’ en ‘Bouwen aan gezond beleid’. In bijlage 2 is een korte beschrijving van de totstandkoming van de nota en het activiteitenplan opgenomen. De voortgangsmeter bestaat uit vier schema’s. De eerste twee schema’s zijn bedoeld om het gezondheidsbeleid te plannen en systematisch te beschrijven. Met de twee laatste schema’s is het mogelijk om de voortgang van het beleid te bewaken. Met de eerste twee planningsschema’s kijkt u vooruit voor een bepaalde periode. Dat kan één,maar ook vier jaar zijn. Bij de voortgangsbewaking kijkt u terug op een bepaalde periode. De opzet die u met het beleid heeft uitgewerkt, kunt u op die manier vergelijken met wat u heeft uitgevoerd.
11
Voorbeelden ter illustratie In de schema’s is een aantal voorbeelden van speerpunten, doelstellingen en activiteiten uitgewerkt. De volgende speerpunten worden ter illustratie gebruikt. 1 Toegankelijkheid eerstelijnszorg. 2 Genotmiddelengebruik. 3 Psychosociale problematiek. 4 Jeugdgezondheidszorg. 5 Armoedebeleid. Een overzicht van deze voorbeelden vindt u in bijlage 3. Deze voorbeelden dienen slechts ter illustratie van de werking van de voortgangsmeter. U kunt uw eigen speerpunten, doelstellingen en activiteiten op dezelfde manier als de voorbeelden uit dit boekje in de schema’s invullen. U begint met het invullen van de speerpunten, doelstellingen en bijbehorende activiteiten (schema 1). Vervolgens beschrijft u de opzet van de jaarlijkse activiteiten (schema 2). In schema 3 kunt u aangeven hoe de activiteiten zijn uitgevoerd. Tot slot is het handig om na een of enkele jaren terug te kijken op de uitvoering van de nota. Dit kunt u doen met behulp van schema 4. Het invullen van de schema’s 1 tot en met 3, met uitzondering van de laatste kolom van schema 3, bestaat uit het invullen van plannen en feiten. Bij het invullen van schema 4 gaat het niet alleen om het invullen van feiten, maar ook om de interpretatie ervan.
3.2
Schema 1: Beschrijving lokaal gezondheidsbeleid In schema 1 kunt u systematisch beschrijven wat het lokale gezondheidsbeleid behelst aan de hand van de in de nota vastgestelde speerpunten, beleidsdoelstellingen, voorgenomen activiteiten en bijbehorende budgetten. De speerpunten worden aangeduid met één cijferaanduiding. De doelstellingen, een nadere concretisering van de speerpunten krijgen er twee. De activiteiten die voortvloeien uit de doelstellingen krijgen drie cijferaanduidingen. Het volgende voorbeeld illustreert dit: Een speerpunt binnen het gezondheidsbeleid kan bijvoorbeeld zijn: het vergroten van de toegang tot de eerstelijnszorg. Aan een speerpunt kunnen vervolgens doelstellingen en activiteiten gekoppeld worden. Onderstaand voorbeeld maakt dit duidelijk.
12
Speerpunt Doelstelling Activiteiten
1 1.1 1.1.1 1.1.2 1.1.3 1.1.4
Vergroten van de toegang tot de eerstelijns gezondheidszorg. Huisartsentekort binnen de gemeente opheffen. Opzetten van twee HOED-constructies. Stimuleren van totstandkoming van centrale doktersposten door middel van het geven van subsidie. Reserveren van bouwkavels voor nieuw te vestigen huisartsen. Overleg voeren met de beroepsgroep en de zorgverzekeraars over het ondernemen van andere activiteiten om het huisartsentekort terug te dringen.
Vaak worden eerst de speerpunten benoemd en daarna de doelstellingen. U kunt natuurlijk ook andersom te werk gaan en eerst de doelstellingen benoemen. Schema 1 geeft de hoofdpunten van de nota lokaal gezondheidsbeleid weer: - speerpunten; - budget per speerpunten; - doelstellingen; - budget per doelstelling; - activiteiten op hoofdlijnen. Het schema kunt u invullen op basis van de nota. In de tweede kolom kunnen de speerpunten ingevuld worden. Omdat gemeenten verschillende indelingen hanteren (bijvoorbeeld op basis van doelgroepen, de Wcpv of beleidsterreinen), is het schema zo gemaakt dat alle indelingen in het schema passen. In bijlage 1 kunt u de mogelijke indelingen lezen. Voor het invullen van het planningsschema is het van belang de doelstellingen te koppelen aan een speerpunt. Een speerpunt kan meerdere doelstellingen omvatten. Deze doelstellingen kunt u in de vierde kolom opnemen. Om een goed overzicht te krijgen van de inzet van de middelen is het raadzaam de bedragen te koppelen aan de speerpunten en de doelstellingen. Het budget dat voor ieder speerpunt en doelstelling is gereserveerd kunt u kwijt in de derde en vijfde kolom. De laatste kolom is bedoeld voor een beschrijving van de uit te voeren activiteiten, die nodig zijn om de doelstellingen te realiseren.
13
Het schema ziet er als volgt uit: Schema 1: Beschrijving van het beleid voor de periode 2004-2007
1
2
3
4
Speerpunten 2004-2007
Budget
Doelstelling
Budget
Activiteiten
Verbeteren van de toegang tot de eerstelijnszorg
€ 40.000
1.1 Tekort aan huisartsen opheffen
€ 25.000
1.1.1 Opzetten 2 HOED-constructies 1.1.2. Subsidie voor centrale doktersposten 1.1.3 Reserveren bouwkavels voor nieuw te vestigen huisartsen 1.1.4 Bedenken van andere activiteiten
1.2 ………
€ 15.000
1.2.1
………
1.1 Drankgebruik bij jongeren verminderen
€ 12.000
2.1.1 2.1.2
Voorlichtingscampagne op scholen ………
2.2 Verminderen van rijden onder invloed
€ 8.000
2.2.1
Opzetten van extra controleposten
1.1 Terugdringen eenzaamheid ouderen
€ 2.000
3.1.1 3.1.2
Huisbezoek door ouderenadviseurs Vestiging ouderenwoningen bij voorzieningen
3.2 Verminderen van opvoedingsproblemen
€ 4.000
3.2.1
Oprichten van spreekuur opvoedingsondersteuning in de wijk
4.1 Totstandbrengen van een goede samenwerking tussen de thuiszorg en de GGD
………
4.1.1 4.1.2
……… ………
4.2.2
………
Genotmiddelengebruik
Psychosociale problematiek
Jeugdgezondheidszorg
€ 20.000
€ 6.000
€ 2.500
4.2 ……… 5
14
Armoedebeleid
€ 2.000
5.1 Meer bewegen van kinderen in achterstandswijken
………
5.1.1 Financiële bijdrage voor lidmaatschap van sportvereniging 5.1.2 ………
5.2 ………
………
5.2.1 ………
3.3
Schema 2: Systematische beschrijving van de activiteiten Voor een goede uitvoering en voortgangsbewaking is het belangrijk dat de doelstellingen en activiteiten concreet zijn. Er bestaat echter een spanningsveld tussen de geldigheidsduur van de nota en de voorwaarde van concreetheid. Dit spanningsveld kan worden overbrugd door het vaststellen van een jaarplan of een activiteitenplan. Het activiteitenplan kunt u zien als een planningsinstrument waarin de concrete activiteiten staan beschreven die het komend jaar zullen worden uitgevoerd. Zoals aangegeven in hoofdstuk 2 kunt u dit activiteitenplan afstemmen of zelfs laten samenvallen met de productenbegroting. In bijlage 5 is aangegeven hoe u een activiteitenplan kunt opstellen. Ruim de helft van de nota’s bevat een uitvoerings- of actieprogramma. Veel gemeenten kiezen ervoor om per actiepunt aan te geven welke partijen dit uitvoeren. Een lokale of regionale stuurgroep ziet toe op de implementatie van het gezondheidsbeleid. Daarin hebben naast de gemeente en de GGD vaak ook lokale of regionale partners zitting. De implementatie van het uitvoeringsprogramma verloopt desondanks eerder ad hoc dan gestructureerd. De steeds veranderende landelijke regelgeving en prioriteitstelling is volgens gemeenten niet bevorderlijk voor de continuïteit van beleidsprogramma’s en -uitvoering. Ongeveer tweederde van de nota’s met een uitvoeringsprogramma bevat ook een begroting. Het resultaat van de activiteitenplanning kunt u weergeven in het tweede schema: een systematische beschrijving van de beoogde activiteiten. In dit schema kunt u de activiteiten opnemen die zijn gekoppeld aan de doelstellingen en speerpunten uit schema 1. Per jaar is te zien of de activiteiten zijn gerealiseerd of op schema liggen in het geval van een meerjarig project. U kunt de opzet van de activiteiten beschrijven aan de hand van vier kenmerken: - beoogd resultaat; - tijdsplanning; - organisatie; - budget.
15
Met schema 2 krijgt u in één oogopslag de doelstellingen, de daaruit voortvloeiende activiteiten en het beoogde resultaat over een periode van één jaar in beeld. In de kolom ‘beoogd resultaat’ kunt u aangeven wat u wilt bereiken met de activiteit. Het resultaat is in verschillende termen uit te drukken: aan de hand van deelnamecijfers, het bereik van een bepaalde doelgroep of op basis van een verbetering in samenwerkingsrelaties. In de kolom ‘tijdsplanning’ kunt u invullen in welke periode u de activiteit wilt uitvoeren en wanneer deze zal worden afgerond. De kolom ‘organisatie’ dient om aan te geven welke organisatie verantwoordelijk is voor de uitvoering van de activiteit. Dit kunnen ook meerdere organisaties zijn. Het budget dat beschikbaar is gesteld voor een bepaalde activiteit kan in de laatste kolom ingevuld worden. Schema 2: Beschrijving van de geplande activiteiten voor 2005 Doelstellingen 2005 1
Activiteiten
Beoogd resultaat
Tijdsplanning
Organisatie
Budget
Totstandkoming van twee HOEDconstructies
Moet gereed zijn in 2003
Gemeente in samenwerking met de DHV
€ 12.000
1.1.2 Subsidies voor de totstandkoming van centrale doktersposten
………
………
………
………
1.2.1………
………
………
………
………
1.1 Tekort aan 1.1.1 Opzetten van twee huisartsen opheffen HOED-constructies
1.2 ………
1.2.2 ……… 2
3
16
2.1 Drankgebruik bij jongeren vermin deren
3.1 ………
2.1.1 Voorlichtingscampagne op scholen
Gereed in Bereik van 4 van december 2004 de 5 basisscholen binnen de gemeente
Gemeenten i.s.m. stichting ‘Drank maakt veel kapot’
€ 8.000
2.1.2 Spotje op lokale kabeltelevisie
………
………
………
………
3.4
Schema 3: Voortgangsbewaking van de activiteiten Het derde schema van de voortgangsmeter vormt de basis voor het jaarverslag. In dit schema kunt u invullen of de uitvoering van de activiteiten heeft plaatsgevonden zoals beschreven in schema 2. Bij de bewaking van de voortgang van de activiteiten komen dezelfde kenmerken terug die genoemd zijn in schema 2. Ging het daar om een vooruitblik, hier gaat het om een terugblik. Daarnaast bestaat er de mogelijkheid tot het trekken van conclusies. Per activiteit kunnen de volgende kenmerken in het schema beschreven worden: - resultaat; - tijdsplanning; - organisatie; - kosten; - conclusies en aanbevelingen. De eerste twee kolommen kunt u invullen aan de hand van de nota gezondheidsbeleid en/of het activiteitenplan. In de kolommen 3 tot en met 6 kunt u de uitvoering vergelijken met de opzet. In de derde kolom kan aangegeven worden welke resultaten met de activiteiten zijn bereikt. Is het beoogde resultaat gerealiseerd? Of de activiteit is uitgevoerd binnen de voorgestelde tijdsplanning kunt u in de vierde kolom noteren. De vijfde kolom is bedoeld om aan te geven welke organisatie de activiteit (mede) heeft uitgevoerd. De daadwerkelijke kosten van de activiteiten staan in de kolom daarnaast. Het kan voorkomen dat niet alle activiteiten volgens de oorspronkelijke opzet zijn verlopen. Zo zijn de kosten misschien hoger uitgevallen, heeft de uitvoering vertraging opgelopen of is een bepaald project door actuele ontwikkelingen niet meer relevant. In de laatste kolom kunt u noteren op welke punten de uitvoering niet volgens de opzet is verlopen en wat de redenen daarvan zijn. Ook kunnen aanbevelingen voor het komend jaar in deze kolom opgenomen worden. Hierbij kunt u ook de vraag betrekken of er maatschappelijke ontwikkelingen zijn waardoor de activiteit een andere prioriteit heeft gekregen.
17
Schema 3: Voortgangsbewaking van de activiteiten 2004 Doelstelling
Activiteiten per doelstelling
Resultaat
Tijdsplanning
Organisatie
Kosten
Conclusies en aanbevelingen
1.1
1.1.1 Opzetten van twee HOEDconstructies
Totstandkoming van één HOEDconstructie
December 2003
Gemeente in samenwerking met de DHV
€ 8.000
Uitvoering heeft vertraging opgelopen. In 2004 versneld opzetten van een HOED-constructie met een budget van € 4.000
1.1.2 ………
………
2.1
2.1.1 Voorlichtings campagne op scholen over de gevolgen van drankmisbruik
3 basisscholen bezocht (alle binnen de gemeentegrenzen)
Volgens planning in augustus 2003 afgerond
I.s.m. de stichting ‘Drank maakt veel kapot’
€ 10.000
Toesturen extra voorlichtingsmateriaal naar de bezochte scholen, begin 2005, met een budget van € 2.000
2.2
2.2.1 Extra controle posten opzetten
………
………
………
………
………
2.2.2 ………
………
………
………
………
………
3.1.1 Huisbezoek door ouderenadviseurs
2 ouderenadviseurs aangesteld die wekelijks 25 ouderen bezoeken
Vanaf januari 2003
Gemeente in samenwerking met KBOH
0 (KBOH financiert het project)
à Continueren
3.1.2 Vestiging van nieuwe ouderenwoningen bij voorzienin gen
2 locaties gereserveerd
35 ouderenwoningen gereed in december 2004 (15 te weinig)
Gemeente in samenwerking met de woningcorporatie
€ 2.000 subsidie voor de projectontwikkelaar
Locatie zoeken voor 15 extra ouderenwoningen à intensiveren
3.1
3.2
3.2.1 Oprichten van spreekuur opvoedingsondersteuning 3.2.2………
18
3.5
Schema 4: Voortgangsbewaking van het beleid Tot slot vindt de voortgangsbewaking van het beleid plaats. Hoewel het noodzakelijk is om de voortgang van de activiteiten te bewaken, wilt u de doelstellingen van deze activiteiten niet uit het oog verliezen. Daarom is het belangrijk de realisatie van de doelstellingen van de activiteiten ook periodiek te bewaken. In schema 4 kunt u de voortgang per doelstelling invullen. De nadruk ligt hier niet op de realisatie van de activiteiten, maar op de realisatie van de beleidsdoelstellingen van de nota. Per doelstelling kunt u in het schema de volgende kenmerken beschrijven: - voornemen; - realisatie; - beleidsconclusies en aanbevelingen. De eerste drie kolommen kunt u invullen aan de hand van de nota gezondheidsbeleid en het activiteitenplan. Op basis van de nota vult u de speerpunten en doelstellingen voor de komende vier jaar in (eerste en tweede kolom). De derde kolom dient om de uitgevoerde activiteiten te omschrijven. In de vierde kolom vult u de realisatie van de beleidsdoelstelling in. Om hier iets over te kunnen zeggen is het aan te bevelen de uitvoering van de activiteiten die bij een doelstelling horen, te analyseren. Hierbij kunt u de conclusies betrekken over de voortgang van de activiteiten die u heeft beschreven in schema 3. Het gaat hier om een cumulatief oordeel over de uitvoering van álle activiteiten om een doelstelling te realiseren. Bij het voorbeeld over de verbetering van de toegang tot de eerstelijnszorg gaat het om de uitvoering van de volgende activiteiten: het opzetten van twee HOED-constructies, het verlenen van subsidies ter stimulering van de totstandkoming van centrale doktersposten, het reserveren van bouwkavels en het bedenken van extra activiteiten samen met de zorgverzekeraars en de zorgaanbieders. In de vierde kolom van het schema kunt u een cumulatief oordeel geven over de uitvoering van al deze activiteiten. Daarnaast is de stand van zaken bij de realisering van de doelstelling van belang. Bij het speerpunt van de verbetering van de toegang tot de eerstelijnszorg is de vraag of het huisartsentekort is opgeheven (en in welke mate) relevant. Bij het speerpunt genotmiddelengebruik wilt u bijvoorbeeld weten of het drankgebruik bij jongeren is verminderd en in welke mate. U kunt de GGD vragen hierover informatie te verzamelen.
19
Tenslotte vult u in de vijfde kolom de beleidsconclusies en aanbevelingen in. Het is belangrijk hierbij de maatschappelijke ontwikkelingen niet uit het oog te verliezen. Als gevolg van dergelijke ontwikkelingen kan een beleidsdoelstelling meer of juist minder prioriteit verdienen. Een voorbeeld van een verschuiving in prioriteit blijkt uit het rapport van de Commissie Buurmeijer. In het rapport werd aanbevolen de regionale indicatieorganen te centraliseren. Daarnaast deed het rapport aanbevelingen om de indicatiestelling voor de Wet voorzieningen gehandicapten (Wvg) niet meer verplicht bij het Regionale indicatieorgaan onder te brengen. Veel gemeenten hadden het voornemen om de indicatiestelling voor de Wvg onder te brengen bij het Rio. Na het verschijnen van het rapport hebben veel van die gemeenten echter een pas op de plaats gemaakt. Het is dus steeds weer noodzakelijk aanvullende keuzes te maken. Zetten we het beleid ongewijzigd voort, passen we het aan op basis van maatschappelijke ontwikkelingen of nieuwe inzichten of stoppen we met het beleid.
20
Schema 4: Voortgang van het beleid 2004 - 2007 Speerpunten 2004 – 2007
Doelstellingen
Voornemen (activiteit, tijdsplanning en budget)
Realisatie (activiteit, tijdsplanning en kosten)
Beleidsconclusies en aanbevelingen
1. Verbeteren van de toegang tot eerstelijnszorg
1.1 Opheffen huisartsentekort
Opzetten van 2 HOEDconstructies en werving extra huisartsen in 2003 voor € 25.000
HOED project gedeeltelijk uitgevoerd. Door het geven van subsidies voor centrale doktersposten en het reserveren van bouwkavels is binnen de gemeente het vestigingsklimaat voor huisartsen wel verbeterd. Dit heeft echter niet geleid tot extra huisartsen en een verkleining van het huisartsentekort. Er zijn nog geen nieuwe activiteiten bedacht. € 20.000 uitgegeven
Opzetten van één HOED-constructie in 2004, onderzoek naar vestigingswensen huisartsen opzetten
1.2 ………
………
………
………
2.1 Drankgebruik bij jongeren verminderen
Voorlichtingscampagne op basisscholen in 2003 voor € 12.000
Project succesvol en op tijd en binnen het budget uitgevoerd
Foldermateriaal naar de bezochte scholen sturen en nieuwe GVOactiviteiten bedenken
2.2 Verminderen van rijden onder invloed
Inrichten van extra controleposten vóór feb. 2005 voor € 8.000
Project succesvol en op tijd afgerond. Uitgaven waren € 3.500.
Continueren van controleposten voor komende twee jaren
3.1 ………
………
………
………
1.2 ………
………
………
………
4.1
………
………
………
4.2
………
………
………
2. Genotmiddelengebruik
3. Psychosociale problematiek
4. Jeugdgezondheidszorg
21
Aan het eind van de vier jaar zullen (bij ongewijzigd beleid) de meeste doelstellingen zijn gerealiseerd. Het is ook mogelijk dat het beleid tussentijds is bijgesteld en dat speerpunten en doelstellingen in de loop van de tijd zijn gewijzigd. Het schema biedt ruimte om gedurende de periode van vier jaar nieuwe speerpunten en/of doelstellingen toe te voegen. De speerpunten en doelstellingen komen dan uiteraard niet meer geheel overeen met die uit de nota lokaal gezondheidsbeleid. Als u schema 4 heeft ingevuld kunt u de balans opmaken van het lokale gezondheidsbeleid van het afgelopen jaar of de afgelopen jaren. Na vier jaar kan schema 4 volledig worden ingevuld en kan het als aanzet dienen tot de evaluatie van het lokale gezondheidsbeleid. In een oogopslag is te zien hoe de voortgang van het beleid over een tijdsspanne van vier jaren is geweest. U weet of de doelstellingen van de nota zijn gehaald en of de activiteiten zijn uitgevoerd zoals beoogd. U kunt conclusies trekken over de totale periode en op basis hiervan aanbevelingen formuleren voor de nieuwe nota. Deze informatie is met name interessant voor de raad en/of het college van B & W.
22
BIJLAGEN 23
Bijlage 1: De gemeentelijke nota’s gezondheidsbeleid De nota lokaal gezondheidsbeleid beschrijft de ambities en doelstellingen van de gemeente. De nota biedt een samenhangend kader dat aangeeft wie wat doet op het gebied van gezondheid. Dat biedt goede mogelijkheden voor afstemming tussen verschillende activiteiten en partijen. Een nota lokaal gezondheidsbeleid kan een nieuwe impuls geven aan volksgezondheid, zorg en welzijn. Het is een goed middel om gezondheid binnen de gemeente op de agenda te krijgen. Uit gegevens van juni 2003 bleek dat 97% van alle Nederlandse gemeenten een nota lokaal gezondheidsbeleid heeft vastgesteld of daarmee bezig is. In de praktijk blijkt dat gemeenten een nota gezondheidsbeleid op verschillende wijze opstellen. Een opvallend verschil is de mate van abstractie. In sommige nota’s worden op gedetailleerde wijze acties gekoppeld aan doelstellingen van het beleid. Andere nota’s zijn veel globaler van aard en gaan meer in op de gezondheidssituatie binnen de gemeente en koppelen daar speerpunten aan. Zo’n nota is meer kaderstellend van aard en geeft aan op welke terreinen van de openbare gezondheidszorg de gemeente zich de komende vier jaren wil focussen.
24
De inhoud van de nota Hoewel de inhoud van de gezondheidsnota’s grote onderlinge verschillen vertoont, besteden de meeste nota’s aandacht aan de volgende onderwerpen: genotmiddelengebruik, psychosociale problemen, de toegankelijkheid van voorzieningen en integrale jeugdgezondheidszorg. Ouderen, kinderen en jongeren van 12 jaar en ouder vormen de belangrijkste doelgroepen van het gezondheidsbeleid, gevolgd door mensen met lage inkomens. (Uit: Monitor lokaal gezondheidsbeleid, resultaten nulmeting)
tabak) blijkt op nummer één te staan. Dit sluit aan bij de zorgen die de rijksoverheid zich maakt over ongezond gedrag. Op nummer twee staat de psychosociale problematiek. Aangezien dit een van de snelst stijgende gezondheidsproblemen in Nederland is, is deze keuze niet verbazingwekkend. Op nummer drie staat de toegankelijkheid van voorzieningen. Veel gemeenten worden geconfronteerd met een al bestaand of dreigend tekort aan huisartsen en tandartsen en met capaciteitsproblemen in de ouderenzorg.
Over welke gezondheidsrisico’s en -problemen maken veel gemeenten zich zorgen? Het gebruik van genotmiddelen (alcohol, drugs,
Onderstaande tabel laat de onderwerpen zien die terugkomen in de lokale nota’s gezondheidsbeleid.
Tabel: inhoudelijke thema’s uit de nota’s lokaal gezondheidsbeleid Genotsmiddelengebruik
88,7 %
Psychosociale problematiek
69,4 %
Toegankelijkheid voorzieningen
64,5 %
integrale jeugdgezondheidszorg
62,9 %
lichaamsbeweging
59,7 %
Sociaal- economische gezondheidsverschillen
56,5 %
Mantelzorg
53,2 %
Opvoedingsproblematiek
48,4%
Gezonde voeding
46,8 %
Gezondheidsrisico’s in milieubeleid
40,3 %
Hart- en vaatziekten
40,3 %
Gezonde wijken
37,1 %
Seksueel overdraagbare aandoeningen
37,1 %
Gezondheidsrisico’s in woonbeleid
35,5 %
Veiligheid in en om het huis
32,3 %
(Dreigend) tekort eerstelijnszorg
32,3 %
Overmatig medicijngebruik
30,6 %
infectieziekten
29 %
Stress
29 %
Veiligheid in de openbare ruimte
24,2 %
Prostitutie Procent %
17,7 % 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
25
Afbakening lokaal gezondheidsbeleid Het lokale gezondheidsbeleid is gerelateerd aan vele andere gemeentelijke beleidsterreinen. Bijna alle gemeentelijke taken hebben direct of indirect een relatie met de gezondheid van burgers. Daarom is het noodzakelijk keuzes te maken en prioriteiten te stellen over wat wel en wat niet in de nota lokaal gezondheidsbeleid wordt opgenomen. Ook is het mogelijk dat de nota lokaal gezondheidsbeleid verwijst naar andere nota’s, zoals de nota jeugdbeleid en de nota ouderenbeleid.
2 Onderwerpen ordenen op basis van doelgroepen Onder meer te onderscheiden zijn: - Ouderen. - Gehandicapten en mensen met beperkingen. - Kinderen tot 12 jaar. - Jongeren (12 tot 25 jaar). - Allochtonen. - Dak- en thuislozen. - Mensen met een psychiatrische stoornis.
Verschillende ordeningen kunnen behulpzaam zijn bij het opstellen van de nota lokaal gezondheidsbeleid. De volgende indelingen zijn mogelijk:
3 Ordening op basis van gezondheidsdeterminanten (Lalonde model) De beleidsinitiatieven van gemeenten kunnen ook worden onderverdeeld in de vier determinanten van gezondheid. Deze determinanten zijn gebaseerd op een beleidsnota van de Canadese minister van Volksgezondheid Lalonde. Lalonde maakt onderscheid tussen de volgende vier categorieën van determinanten (uit: www.vogz.nl) :
1 Onderwerpen ordenen op basis van de Wcpv - Bevordering van de totstandkoming en continuïteit van en de samenhang binnen collectieve preventie alsmede onderlinge afstemming tussen deze collectieve preventie en de curatieve gezondheidszorg. - Verwerven van inzicht in de gezondheidssituatie van de bevolking. - Bewaken van gezondheidsaspecten in bestuurlijke beslissingen. - Preventieprogramma’s, inclusief gezondheidsvoorlichting en opvoeding. - Medisch-milieukundige zorg. - Technische hygiëne zorg. - Openbare geestelijke gezondheidszorg. - Bestrijding infectieziekten. - Jeugdgezondheidszorg.
26
1 Biologische factoren: erfelijkheid Erfelijkheid is een belangrijke determinant voor gezondheid. Het kan dan gaan om ziektes als diabetes, maar ook om ziektes, waarbij het verband tussen erfelijkheid en gezondheid complexer in elkaar zit, zoals depressies. Gemeenten voeren allerlei programma’s uit die te maken hebben met de erfelijke factoren van gezondheid. Een voorbeeld hiervan is het screenen van groepen uit de bevolking op specifieke aandoeningen. De jeugdgezondheidszorg voor nul- tot negentienjarigen neemt hierin een belangrijke plekin. Ook het screeningsprogramma op borstkanker valt hieronder. 2 Omgeving en milieu Zowel het binnenmilieu als het buitenmilieu zijn van invloed op de gezondheid. Bij binnenmilieu gaat het om huis, werk of school. Bij het buitenmilieu om zaken als overlast van stof, stank en giftige stoffen veroorzaakt door bedrijven en het verkeer. Ook het voorkómen en bestrijden van rampen en het tegengaan van infectieziekten vallen hieronder. Tegenwoordig is er ook veel aandacht voor het sociale milieu. Te denken valt aan stress op het werk en een veilige leefomgeving.
3 Leefstijl Leefstijl is de derde determinant van gezondheid. Door middel van voorlichtingsprogramma’s wordt getracht mensen bewust te maken van de effecten van een gezonde en een ongezonde leefstijl. Gemeenten richten zich op thema’s als roken, eten, drinken, seksueel gedrag, genotmiddelen en lichaamsbeweging. 4 Gezondheidszorg Het gaat hier om de toegang tot en de organisatie van de gezondheidszorg. Ook kan gedacht worden aan de kwantiteit en kwaliteit van de geleverde diensten. De kundigheid van het verplegend personeel valt hier eveneens onder.
Uit: www.vogz.nl Bij 135 gemeenten zijn 502 bewust voorgenomen beleidsinitiatieven die gerelateerd zijn aan volksgezondheid, in het collegeprogramma gevonden. Onderstaande tabel geeft weer hoe deze initiatieven onderverdeeld zijn per beleidscategorie:
Beleid
Aantal initiatieven
Percentage van totaal
Gedrag/leefstijl
80
16%
Fysieke omgeving
103
21%
Sociale omgeving
81
16%
Gezondheidszorg
238
47%
Totaal
502
100%
27
Bijlage 2: Het opstellen van een beleidsnota In de nota gezondheidsbeleid staat hoe het lokale gezondheidsbeleid wordt vormgegeven. In de nota zijn speerpunten, doelstellingen en activiteiten voor het lokale gezondheidsbeleid geformuleerd voor de komende vier jaren. De speerpunten geven aan waar de accenten binnen gezondheidsbeleid liggen. Het vaststellen van de speerpunten en doelstellingen gebeurt onder andere aan de hand van de analyse van de gezondheidssituatie van de bevolking, die door de GGD wordt uitgevoerd. Vaak zijn de speerpunten gezamenlijk benoemd met andere regionale of lokale partijen, zoals zorgverzekeraars en zorgkantoren, zorgaanbieders en clientenorganisaties. Daarnaast worden vaak andere gemeentelijke afdelingen betrokken bij het opstellen van de nota. Dit is van belang om draagvlak te creëren in het veld en binnen de gemeente. De nota lokaal gezondheidsbeleid wordt voor een periode van vier jaar vastgesteld. De beleidsdoelstellingen en de activiteiten zoals genoemd in de nota lokaal gezondheidsbeleid hebben hierdoor een zekere mate van abstractie. De nota heeft dan ook niet de opzet van een activiteitenplan, maar is een beleidskader dat nader uitgewerkt moet worden. Nadat de speerpunten voor het lokale gezondheidsbeleid zijn bepaald, wordt vervolgens een aantal beleidsdoelstellingen vastgesteld. Het kan dan gaan om vragen als: Wat wil de gemeente bereiken op het gebied van de psychosociale problematiek? Hoe dringen we het gebruik van genotmiddelen terug? Daaraan kunnen doelstellingen gekoppeld worden als het verminderen van de eenzaamheid onder ouderen of het verminderen van drankgebruik onder jongeren. Het verdient aanbeveling om de beleidsdoelstellingen zoveel mogelijk te koppelen aan een speerpunt. U kunt in de nota ook al de activiteiten benoemen die u gaat uitvoeren om de vastgestelde doelstellingen te realiseren. Daarbij volstaat een globale omschrijving, bijvoorbeeld het ‘voeren van voorlichtingscampagnes op scholen’. Voor een selectie van de activiteiten om een doelstelling te bereiken kunt u bij de GGD terecht. Deze instantie heeft veel kennis in huis over de effecten die beleidsmaatregelen hebben op de volksgezondheid. De GGD kan hierbij ook gebruikmaken van de kennis van de landelijke kennisinstituten, zoals het NIGZ en het Trimbosinstituut.
28
Bijlage 3: Overzicht van gebruikte voorbeelden Tabel: voorbeelden die in dit boekje worden gebruikt Speerpunten
Doelstellingen
Activiteiten
1. Verbeteren van de toegang tot de eerstelijnszorg
1.1 Tekort aan huisartsen opheffen
1.1.1 Opzetten twee HOED-constructies
1.1.2 Subsidie voor centrale doktersposten 1.1.3 Reserveren bouwkavels voor nieuw te vestigen huisartsen 1.1.4 Bedenken van andere activiteiten 2. Genotmiddelengebruik
2.1 Drankgebruik bij jongeren verminderen
2.1.1 Voorlichtingscampagne op scholen 2.1.2 Spotje op lokale kabeltelevisie
3. Psychosociale problematiek
2.2 Verminderen van rijden onder invloed
2.2.1 Opzetten van extra controleposten
3.1 Terugdringen eenzaamheid ouderen
3.1.1 Huisbezoek door ouderenadviseurs 3.1.2 Vestiging ouderenwoningen bij voorzieningen
3.2 Verminderen van opvoedingsproblemen
3.2.1 Oprichten van een spreekuur opvoedingsondersteuning in de wijk
4. Jeugdgezondheidszorg
4.1 Totstandbrengen van een goede samenwerking tussen de thuiszorg en de GGD
4.1.1 Structureel overleg opzetten
5. Armoedebeleid
5.1 Meer bewegen van kinderen in achterstandswijken
5.1.1 Financiële bijdrage voor lidmaatschap van sportvereniging
Deze tabel geeft een overzicht van de voorbeelden van speerpunten, doelstellingen en activiteiten die in dit boekje worden gebruikt. Deze voorbeelden zijn niet uitputtend, maar dienen ter illustratie van de werking van de voortgangsmeter. U kunt in de nota gezondheidsbeleid andere speerpunten, doelstellingen of activiteiten hebben uitgewerkt.
29
Bijlage 4: De schema’s op een rijtje Schema 1: Beschrijving van het beleid voor de periode 2004-2007 Speerpunten 2004-2007
30
Budget
Doelstelling
Budget
Activiteiten
Schema 2: Beschrijving van de geplande activiteiten voor 2005
Doelstellingen 2005
Activiteiten
Beoogd resultaat
Tijdsplanning
Organisatie
Budget
31
Schema 3: Voortgangsbewaking van de activiteiten 2004 Doelstelling
32
Activiteiten per doelstelling
Resultaat
Tijdsplanning
Organisatie
Kosten
Conclusies en aanbevelingen
Schema 4: Voortgang van het beleid 2004 - 2007 Speerpunten 2004 – 2007
Doelstellingen
Voornemen (activiteit, tijdsplanning en budget)
Realisatie (activiteit, tijdsplanning en kosten)
Beleidsconclusies en aanbevelingen
33
Bijlage 5: Het opstellen van een activiteitenplan Om een activiteitenplan op te kunnen stellen kunt u als volgt te werk gaan. U selecteert één of enkele doelstellingen uit de nota gezondheidsbeleid en u werkt deze uit in concrete projecten of activiteiten. Om een doelstelling te kunnen realiseren is het vaak noodzakelijk om verschillende activiteiten uit te voeren. Het verdient aanbeveling om de activiteiten zo concreet mogelijk in het activiteitenplan te beschrijven. SMART2, zoals dat in alle beleidsboekjes heet. U dient nagedacht te hebben over de volgende vragen,: - Welke activiteit moet uitgevoerd worden? - Wie is verantwoordelijk voor de uitvoering? - Met wie (samenwerkingspartners) wordt de activiteit uitgevoerd? (Betrek de potentiële samenwerkingspartners in een zo vroeg mogelijk stadium bij de planning.) - Wanneer start de uitvoering? - Wanneer is de activiteit geslaagd te noemen? - Hoeveel tijd is nodig om de activiteit uit te voeren en is die tijd ook beschikbaar? - Hoeveel middelen zijn nodig om de activiteit uit te voeren en zijn deze beschikbaar? - Wat zijn de succesfactoren? - Wat zijn de mogelijke knelpunten? - Hoe en wanneer zal de evaluatie plaatsvinden en welke informatie is daarvoor nodig van anderen? Veel activiteiten zullen door andere afdelingen, andere organisaties of in samenwerking met andere organisaties worden uitgevoerd. Het is belangrijk hen te betrekken bij het opstellen van het activiteitenplan en de afspraken op papier vast te leggen. Ook kunt u met de samenwerkingspartijen afspreken op welke wijze er later geëvalueerd wordt. Het is tot slot van belang om na te denken over de communicatie over het activiteitenplan zowel binnen de gemeente als naar buiten toe.
2 SMART betekent Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch en Tijdsgebonden. Voor meer
informatie zie ook het boekje, ‘Op uw gezondheid’, het tweede boekje van de instrumentenkoffer, deel I: Gemeentelijk gezondheidsbeleid in de praktijk
34
35
Literatuur SGBO. Monitor lokaal Gezondheidsbeleid. Resultaten Nulmeting. Oktober 2002. GGD Nederland. Op de gezondheidsbeleid in uitvoering. 2003. Vereniging van Nederlandse gemeenten. Bouwen aan gezond beleid. Zo maakt u een gemeentelijke nota gezondheidsbeleid. 2001.
36