Vrijwel alle gemeenten hebben een nota lokaal gezondheidsbeleid vastgesteld
Den Haag, december 2007
2
I NSPEC TI E VOOR DE GEZ ONDHEI DSZ ORG
3
RAPPORT
Aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
Hierbij bied ik u het rapport van de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) aan over gemeentelijke nota’s lokaal gezondheidsbeleid. Gemeenten zijn volgens de Wet collectieve preventie volksgezondheid (WCPV) verplicht eens per vier jaar een dergelijke nota op te stellen. De inspectie is aangewezen als toezichthouder in de WCPV. De inspectie heeft van juli 2005 tot juli 2007 bij gemeenten zonder vastgestelde nota lokaal gezondheidsbeleid geïnformeerd naar de stand van zaken en de belemmeringen. De inspectie heeft hiervoor een vragenlijst gebruikt en gesprekken gevoerd met wethouders volksgezondheid om op deze wijze te bevorderen dat de nota’s alsnog zouden worden vastgesteld. Op vier gemeenten na hebben alle gemeenten een nota lokaal gezondheidsbeleid. De grootste belemmering voor het opstellen is de ambtelijke capaciteit geweest. De inspectie is tevreden met dit resultaat omdat het laat zien dat in de nog relatief korte periode dat deze verplichting in de WCPV is opgenomen, vrijwel alle gemeenten erin zijn geslaagd een nota vast te stellen, zij het met de kanttekening dat dit niet binnen de voorgeschreven periode is gebeurd. De inspanningen van de inspectie hebben naar mijn mening belangrijk bijgedragen aan dit resultaat, ondanks het gegeven dat de WCPV de inspectie geen mogelijkheden biedt bestuursdwang uit te oefenen wanneer gemeenten in gebreke blijven. In de komende periode zal de inspectie de vier gemeenten zonder nota krachtig aanmoedigen nu wel een nota op te stellen na het verschijnen vorig najaar van de tweede Preventienota. Verder zal de inspectie in overleg met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en gemeenten indicatoren ontwikkelen voor het toezicht op de uitvoering van gemeentelijke taken in het kader van de WCPV.
Hoogachtend,
Prof. dr. G. van der Wal
Den Haag, december 2007
4
I NSPEC TI E VOOR DE GEZ ONDHEI DSZ ORG
5
RAPPORT
Samenvatting Gemeenten moeten op basis van de Wet collectieve preventie volksgezondheid (WCPV) één keer per vier jaar een nota lokaal gezondheidsbeleid opstellen. Hierin geven zij aan hoe zij de in de wet genoemde taken (laten) uitvoeren en aan welke gezondheidsproblemen zij daarbij prioriteit geven. De eerste nota lokaal gezondheidsbeleid moest vóór 1 juli 2003 gereed zijn. De Inspectie voor de Gezondheidszorg houdt toezicht op de WCPV. Uit onderzoek van de inspectie en gegevens van GGD Nederland bleek in juli 2005 dat een kwart van alle gemeenten nog geen vastgestelde nota had. De inspectie heeft daarom onderzoek gedaan naar de voortgang en de belemmeringen om een nota op te stellen. De inspectie heeft hiertoe een vragenlijst toegezonden en de gemeenten zonder nota tot juli 2007 gevolgd. In juli 2007 hadden vier gemeenten nog geen in de gemeenteraad vastgestelde nota lokaal gezondheidsbeleid. De belangrijkste belemmering voor gemeenten was de ambtelijke capaciteit. De volgende beleidscyclus is gestart met het verschijnen van de preventienota Kiezen voor gezond leven (oktober 2006). De gemeenten moeten ervoor zorgen dat zij voldoende ambtelijke capaciteit vrijmaken om de nota te ontwikkelen en de besluitvormingsprocedure te bewaken. Het combineren van nota’s of het gebruikmaken van regionale kadernota’s biedt mogelijkheden om efficiënt om te gaan met de beschikbare capaciteit. De inspectie ontwikkelt in samenwerking met gemeenten indicatoren voor het toezicht op de gemeentelijke taken, waaronder het opstellen van de nota lokaal gezondheidsbeleid. Vanaf 2009 gebruikt de inspectie deze indicatoren voor het toezicht.
6
I NSPEC TI E VOOR DE GEZ ONDHEI DSZ ORG
7
RAPPORT
Inhoudsopgave Samenvatting
5 9
1
Inleiding
2 2.1
Conclusies en maatregelen 11 Conclusies 11
2.1.1
Bijna alle gemeenten hebben in juli 2007 een eerste nota lokaal gezondheidsbeleid 11 Beperkte ambtelijke capaciteit is de belangrijkste belemmering 11
2.1.2 2.1.3 2.2 2.2.1
De inspectie vervolgt haar toezicht in de volgende beleidscyclus 2007 niet verder 11 Maatregelen 11
2.2.2
Zorg voor voldoende capaciteit om het traject tot een goed einde te brengen 11 Benut de samenhang met andere beleidsterreinen 12
2.2.3 2.2.4 2.2.5
Maak opnieuw gebruik van ‘kwartiermakers’ 12 Begin met gegevens 12 Voer het beleid uit 12
2.3 2.3.1 2.3.2
Vervolgactiviteiten 12 Bijzondere aandacht voorde vier gemeenten zonder nota 12 Toezicht op basis van indicatoren 12
3 3.1
Onderzoeksresultaten 14 In juli 2005 had een kwart van de gemeenten nog geen nota 14
3.2 3.2.1 3.2.2
Driekwart van de concept-nota’s is vastgesteld 14 Vertraging blijkt een groot probleem 14 Ambtelijke capaciteit is grootste belemmering 14
4
Summary 16
Bijlagen 1 2 3
Lijst van afkortingen 17 Stroomschema toezichtonderzoek 18 Overzicht gemeenten en datum vaststelling nota 19
De vragenlijst Thematisch toezichtonderzoek Bestuurlijke betrokkenheid 2005: Gemeentebestuur is te vinden op www.igz.nl
8
I NSPEC TI E VOOR DE GEZ ONDHEI DSZ ORG
9
RAPPORT
1
Inleiding
Aanleiding Gemeenten hebben de wettelijke verplichting eens per vier jaar een nota lokaal gezondheidsbeleid op te stellen waarin zij beschrijven hoe ze uitvoering geven aan de in de Wet collectieve preventie volksgezondheid (WCPV) beschreven taken en verplichting. De eerste nota moest vóór 1 juli 2003 gereed zijn.[1],[2] De Inspectie voor de Gezondheidszorg (inspectie) houdt toezicht op uitvoering van de WCPV. In 2004 heeft de inspectie onderzoek gedaan naar de kwaliteit van de nota’s en naar de bestuurlijke betrokkenheid van gemeenten bij de collectieve preventie. De resultaten van dit onderzoek zijn gepubliceerd in de Staat van de Gezondheidszorg[3]. Gemeenten zijn meer betrokken bij de openbare gezondheidszorg dan in 1995 maar op een aantal punten schiet de kwaliteit van de gemeentelijke beleidsvorming tekort. Ongeveer een kwart van de gemeenten voldeed in 2005 nog niet aan de wettelijke verplichting een nota lokaal gezondheidsbeleid op te stellen. Naar aanleiding van deze resultaten heeft de inspectie een aanvullend onderzoek uitgevoerd naar de voortgang en belemmeringen rond de vaststelling van de nota’s. Belang De nota lokaal gezondheidsbeleid is een belangrijk instrument voor gemeenten om sturing te geven aan de collectieve preventie. De nota zorgt ervoor dat het beleid meer omvat dan het alleen maar laten uitvoeren van de basistaken in de WCPV door de GGD. De gemeenten stellen in de nota de prioriteiten vast voor het lokaal gezondheidsbeleid op basis van epidemiologische gegevens over de gezondheidstoestand van de bevolking. Verder leggen gemeenten hun ambities vast en stellen zij doelen op populatieniveau. Ook moet de nota afgestemd worden met andere beleidsterreinen zoals wonen, welzijn, verkeer en onderwijs[2]. De nota moet in de gemeenteraad worden vastgesteld en onderdeel vormen van het lokale politieke debat. Afstemming dient plaats te vinden met zorgaanbieders, patiëntenorganisaties, verzekeraars en andere gemeenten in de regio. De (veelal regionaal georganiseerde) GGD speelt een belangrijke ondersteunende rol bij het opstellen van de nota. Doelstelling Het doel van de inspectie was om de voortgang te volgen bij het opstellen van de nota en eventuele belemmeringen te achterhalen. Op basis van de bevindingen heeft de inspectie vanaf 2006 toezicht gehouden op gemeenten zonder vastgestelde nota. Vraagstelling Hebben alle gemeenten een vastgestelde c.q. een concept nota lokaal gezondheidsbeleid? Welke belemmeringen zijn er geweest rond de vaststelling van de nota? Onderzoeksmethode De inspectie heeft in juli 2005 geïnventariseerd welke gemeenten nog geen vastgestelde nota lokaal gezondheidsbeleid hadden. Deze inventarisatie is gedaan op basis van gegevens van GGD Nederland (zie figuur 1) en eigen onderzoek[3]. Gemeenten met een nota in voorbereiding en gemeenten zonder concept-nota ontvingen een vragenlijst. Met
[1] [2] [3]
Wet collectieve preventie volksgezondheid (1990). Memorie van toelichting WCPV (2003). (Tweede Kamer, vergaderjaar 2001–2002, 28 063, nr. 3) SGZ 2005. Openbare gezondheidszorg: hoe houden we het volk gezond? (IGZ, 2005).
10
I NSPEC TI E VOOR DE GEZ ONDHEI DSZ ORG
de vragenlijst wilde de inspectie achterhalen of de gemeente inmiddels een vastgestelde nota of concept-nota had. Ook wilde de inspectie weten of er een planning was voor de besluitvorming en wat de belemmeringen waren geweest (voor vragenlijst zie www.igz.nl). Figuur 1 Stand van zaken lokale nota’s gezondheidsbeleid per gemeente, mei 2005 (GGD Nederland, 2005)
De non-respondenten ontvingen eind 2005 opnieuw de vragenlijst. De inspectie verzocht gemeenten die nog niet waren gestart met de ontwikkeling van een nota, om haar een plan van aanpak toe te zenden. In dit plan moest de gemeente aangeven wanneer zij zou starten met de ontwikkeling van de nota en wanneer men verwachtte dat deze gereed zou zijn. De inspectie heeft de gemeenten met een concept-nota in het voorjaar van 2006 opnieuw schriftelijk benaderd om te achterhalen of de voorgestelde planning werd gehaald en of er een door de gemeenteraad vastgestelde nota was. De inspectie besprak de voortgang met de wethouder volksgezondheid wanneer de nota niet in 2006 werd vastgesteld of wanneer het plan van aanpak onvoldoende concreet was. Toetsingskader De inspectie heeft dit onderzoek gebaseerd op de Wet collectieve preventie volksgezondheid.
11
RAPPORT
2
Conclusies en maatregelen
2.1
Conclusies
2.1.1
Bijna alle gemeenten hebben in juli 2007 een eerste nota lokaal gezondheidsbeleid
Van de 67 gemeenten die medio 2005 nog geen door de gemeenteraad vastgestelde nota hadden, hebben 56 gemeenten inmiddels een nota vastgesteld. Vier gemeenten hebben in juli 2007 nog geen in de gemeenteraad vastgestelde nota lokaal gezondheidsbeleid: Gemeente Albrandswaard. Gemeente Leidschendam-Voorburg. Gemeente Schiermonnikoog. Gemeente Wijchen. Zeven gemeenten hebben geen vastgestelde nota doordat zij na een herindeling zijn ontstaan of zijn opgegaan in een nieuwe gemeente. Dit kan betekenen dat voormalige gemeenten wel een vastgestelde nota of concept-nota hadden, maar dat de nieuwe gemeenteraad deze nota of nota’s na de herindeling niet meer hebben vastgesteld. 2.1.2
Beperkte ambtelijke capaciteit is de belangrijkste belemmering
De grootste belemmering voor gemeenten was de beperkte ambtelijke capaciteit (72%). Uit de gesprekken die de inspectie heeft gevoerd, komt naar voren dat de urgentie om een nota op te stellen niet altijd gevoeld werd door de gemeenteraad en het college. Deze belemmering, alsmede gemeenteraadsverkiezingen en ontwikkelingen rond de invoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO), hebben het proces vertraagd. 2.1.3
De inspectie vervolgt haar toezicht in de volgende beleidscyclus
De inspectie volgt de gemeenten zonder vastgestelde nota niet verder in 2007. Deze gemeenten kunnen aansluiting vinden bij de volgende beleidscyclus. Voor de nieuwe cyclus van nota’s ontwikkelt de inspectie indicatoren. De inspectie wil met dit toezicht niet alleen de aanwezigheid van de nota controleren maar ook toezien op de kwaliteit van de beleidsvorming.
2.2
Maatregelen
2.2.1
Zorg voor voldoende capaciteit om het traject tot een goed einde te brengen
Gemeenten moeten voldoende capaciteit vrijmaken of inhuren om een nota op te stellen en om het traject tot vaststelling in de gemeenteraad te begeleiden en te bewaken. Het opzetten van een nota in regionaal verband kan gemeenten helpen om tot een concept-nota te komen, maar toevoeging van lokale prioriteiten blijft noodzakelijk om aan de wettelijke verplichting te voldoen.
12
I NSPEC TI E VOOR DE GEZ ONDHEI DSZ ORG
2.2.2
Benut de samenhang met andere beleidsterreinen
Zoek mogelijkheden om te combineren bijvoorbeeld door de nota lokaal gezondheidsbeleid te combineren met de nota in het kader van de WMO of een nota jeugd. Dit bevordert integraal beleid en biedt (kleine) gemeenten de mogelijkheid de beschikbare capaciteit efficiënt te benutten. Het onderzoeksbureau SGBO heeft een handreiking opgesteld met tips om de nota’s in het kader van de WMO en WCPV te combineren[4]. 2.2.3
Maak opnieuw gebruik van ‘kwartiermakers’
In het versterkingstraject rond de eerste beleidscyclus hebben kwartiermakers een nuttige bijdrage aan de ontwikkeling van de nota’s kunnen leveren. De VNG is begin 2007 gestart met het ondersteuningstraject LOGIN (lokale gezondheidsimpuls)[5] om gemeenten bij de volgende beleidscyclus te ondersteunen. Ambassadeurs kunnen bestuurlijk en ambtelijk ondersteuning bieden bij de ontwikkeling van lokaal gezondheidsbeleid en gemeenten kunnen ervaringen uitwisselen in intervisiebijeenkomsten en interactieve regiobijeenkomsten. 2.2.4
Begin met gegevens
De GGD verzamelt eens per vier jaar gegevens over de gezondheidstoestand van de bevolking. Deze gegevens vormen de basis voor het beleidsvormingsproces en de keuzes die de gemeente maakt in haar nota. Hiervoor is nodig dat de GGD’en de gegevens leveren op het moment dat gemeenten in een regio starten met de ontwikkeling van de tweede nota. Gemeenten kunnen hierover afspraken maken met de GGD. 2.2.5
Voer het beleid uit
In de eerste nota’s hebben gemeenten nog onvoldoende aandacht besteed aan de uitvoering van het beleid[3].
2.3
Vervolgactiviteiten
2.3.1
Bijzondere aandacht voor de vier gemeenten zonder nota
De inspectie zal actief nagaan of de vier gemeenten die er niet in geslaagd zijn gedurende de eerste preventiecyclus een nota lokaal gezondheidsbeleid op te stellen, dit wel zullen doen na het verschijnen van de tweede Preventienota in 2006. 2.3.2
Toezicht op basis van indicatoren
De inspectie gaat op een nieuwe wijze toezicht houden op basis van gefaseerde handhaving. Gefaseerde handhaving is gebaseerd op risicoselectie en bestaat uit drie fasen. Allereerst worden risicovolle instellingen en bedrijven opgespoord. Daarvoor verzamelt de inspectie gegevens van instellingen, bedrijven of beroepsbeoefenaren met behulp van een digitaal inspectieformulier. Op basis van de verzamelde gegevens maakt de inspectie een risico-inschatting. In de tweede fase brengt de inspectie een bezoek bij
[4] [5]
Lokaal gezondheidsbeleid en WMO in samenhang, SGBO (2007). http://www.vng.nl/smartsite.dws?id=64504
13
RAPPORT
de instellingen en bedrijven met een kans op een verhoogd risico. Als uit de tweede fase blijkt dat de zorg of de producten kwalitatief onvoldoende zijn, neemt de inspectie maatregelen: de instelling, het bedrijf of de zorgverlener moet een plan van aanpak ter verbetering maken. Gebeurt dat niet of wordt dit onvoldoende uitgevoerd, dan kan de inspectie overgaan op verscherpt toezicht en bijzondere maatregelen treffen. Ook voor gemeenten ontwikkelt de inspectie indicatoren voor de eerste fase van het gefaseerd toezicht. Deze zullen betrekking hebben op een aantal taken uit de WCPV die door de gemeenten moeten worden uitgevoerd. Te denken valt aan de aanwezigheid, kwaliteit en uitvoering van de nota lokaal gezondheidsbeleid, het voeren van integraal beleid en de uitvoering van lokale taken, zoals de aanpak van wijkgebonden sociaal economische gezondheidsverschillen en de organisatie van de openbare geestelijke gezondheidszorg in het kader van de WMO. In 2008 ontwikkelt de inspectie, samen met gemeenten, indicatoren voor deze gemeentelijke taken. Vanaf 2009 voert de inspectie haar toezicht uit via gefaseerd toezicht. Het toezicht op de openbare gezondheidszorg binnen GGD-regio’s voert de inspectie reeds in 2008 uit op basis van indicatoren en risicoselectie. Het toezicht van de inspectie maakt onderdeel uit van de preventiecyclus (zie figuur 2). Figuur 2 Preventiecyclus (VWS, 2007)
VTV 2006 Zorgen voor de gezondheid
Gefaseerd toezicht vanaf 2007
VTV 2002: Gezondheid op koers
Preventiecyclus IGZ 2005 Openbare Gezondheidszorg 2005
Wet collectieve preventie volksgezondheid
Rijksnota 2003 Langer gezond leven
Rijksnota 2006 Kiezen voor gezond leven
Gemeentelijke nota’s 2002-2006 Gemeentelijke nota’s 2007-2010
3
Onderzoeksresultaten
3.1
In juli 2005 had een kwart van de gemeenten nog geen nota
In totaal 411 gemeenten hadden in juli 2005 een vastgestelde nota, 67 gemeenten hadden nog geen vastgestelde nota. Van deze 67 gemeenten waren 5 gemeenten ook nog niet gestart met het ontwikkelen van een nota lokaal gezondheidsbeleid. Van de aangeschreven gemeenten die de vragenlijst terugstuurden (n=60) had 60 procent inmiddels een vastgestelde nota (n=36). 32 procent van de respondenten had een concept-nota (n=19) en 8 procent had nog geen nota (n=5). De overige gemeenten zijn door herindelingen opgeheven (n=7).
3.2
Driekwart van de concept-nota’s is vastgesteld
De gemeenten met een concept-nota konden bijna allemaal de nota vaststellen vóór 1 juli 2007 (74%). Nog 3 gemeenten hebben geen vastgestelde nota en 2 gemeenten vielen af tijdens het vervolgonderzoek (zie bijlage 2, stroomschema toezichtonderzoek). 3.2.1
Vertraging blijkt een groot probleem
Van de zeventien gemeenten die een concept-nota hadden in juli 2005 kon de inspectie van tien gemeenten nagaan of de toen geplande datum van behandeling in de gemeenteraad werd gehaald. Vijf gemeenten haalden de voorgestelde planning. Vier gemeenten konden de nota binnen zes tot twaalf maanden vaststellen na de opgegeven datum en één gemeente heeft de nota nog steeds niet vastgesteld terwijl de planning was om dit in december 2005 te doen. 3.2.2
Ambtelijke capaciteit is grootste belemmering
De belangrijkste belemmeringen voor gemeenten (n=60) om de nota op te stellen zijn een gebrek aan ambtelijke capaciteit (72% grote/enige mate), gebrek aan financiën (32%), gebrek aan kennis en vaardigheden bij ambtenaar (25%) en onvoldoende informatie over de gezondheidssituatie (25%) (zie figuur 3). Tijdens de gesprekken met de wethouder en beleidsambtenaar volksgezondheid werd regelmatig het gebrek aan interesse bij het college of de raad genoemd. Ook de gemeenteraadsverkiezingen begin 2006 speelden een rol en hebben tot uitstel van de besluitvorming geleid. De beperkte ambtelijke capaciteit in sommige gemeenten moest in dezelfde periode vaak ook worden ingezet om de invoering van de WMO voor te bereiden.
15
RAPPORT
Figuur 3 Belemmeringen bij het opstellen van de nota gezondheidsbeleid (n=60)
gebrek aan ambtelijke capaciteit gebrek aan financiën gebrek aan kennis en vaardigheden van de ambtenaren onvoldoende informatie over de gezondheidssituatie afstemmingsproblemen met regiogemeenten bureaucratische procedures
% enige mate % grote mate
gebrek aan interesse college gebrek aan interesse gemeenteraad gemeentelijke herindeling gebrek aan interesse raadscommissie afstemmingsproblemen met zorgaanbieders gebrek aan interesse ambtenaren 0
10
20
30
40
50
60
70
80
16
I NSPEC TI E VOOR DE GEZ ONDHEI DSZ ORG
4
Summary
Under the Public Health Collective Prevention Act, all local authorities must draw up a memorandum on local health policies once every four years. In this memorandum they must indicate how they are performing (or having performed) the tasks stipulated by the law and to which health care problems they give priority in their performance of these tasks. The first memorandum on local health policies was due on 1 July 2003. Research undertaken by the Health Care Inspectorate (which supervises the implementation of the Collective Prevention Act) and data collected by the Netherlands Association of Community Health Services (GGD Nederland) indicated in July 2005 that a quarter of all Dutch local authorities had not yet drawn up their memorandums. Therefore, the Inspectorate took it upon itself to look into the progress of the memodrafting process and the hindrances encountered in it. To this end, the Inspectorate sent local authorities a questionnaire and monitored local authorities who had not drawn up their memorandums until July 2007. By July 2007 there were four municipalities left which did not yet have a memorandum on local health policies drawn up by the municipal council. The delay turned out to be due to their being understaffed. By now the next policy cycle has kicked off with the publication of a preventive memorandum entitled Choosing a Healthy Lifestyle (October 2006). Local authorities must make sure they earmark sufficient staff capacity for the development of this memorandum and the safeguarding of the decision-making process. Combining memos or using regional framework memos may be a good way to deploy available capacity efficiently. In co-operation with certain local authorities, the Inspectorate is developing indicators for the supervision of municipal tasks, including the drawing-up of the memorandum on local health policies. From 2009 onwards the Inspectorate will use these indicators for supervisory purposes.
17
RAPPORT
BI JLAGE 1
Lijst van afkortingen
IGZ LOGIN SGZ
Inspectie voor de Gezondheidszorg Lokale Gezondheidsimpuls (ondersteuningstraject) Staat van de Gezondheidszorg
VNG WCPV WMO
Vereniging van Nederlandse Gemeenten Wet collectieve preventie volksgezondheid Wet maatschappelijke ondersteuning
18
I NSPEC TI E VOOR DE GEZ ONDHEI DSZ ORG
BIJLAGE 2
Stroomschema toezichtonderzoek
19
RAPPORT
BI JLAGE 3
Overzicht gemeenten en datum vaststelling nota
Gemeente
Nota vastgesteld
Datum
Gemeente Aa en Hunze
Ja
14-04-2004
Gemeente Achtkarspelen
Ja
28-04-2005
Gemeente Albrandswaard
Nee
2007 ?
Gemeente Almelo
Ja
30-05-2006
Gemeente Amstelveen
Ja
27-05-2005
Gemeente Andijk
Ja
onbekend
Ja[1]
27-11-2006
Ja
27-05-2004
Gemeente Baarn
Ja
23-04-2004
Gemeente Beek (L.)
Ja
05-02-2004
Gemeente Best
Ja
13-07-2004
Gemeente Arnhem Gemeente Assen
Gemeente Borculo*
--
Gemeente Boxmeer
Ja
31-03-2005
Gemeente Deventer
Ja
01-08-2003
Gemeente Diemen
Ja
29-04-2004
Gemeente Dinxperlo
Ja
mei/juni 2004
Gemeente Doesburg
Ja
jul-03
Gemeente Doetinchem
Ja
16-12-2004
Gemeente Dongen
Ja
17-02-2005
Gemeente Drechterland
Ja
12-06-2003
Gemeente Duiven
Ja
05-04-2004
Gemeente Eijsden
Ja
26-06-2007
Gemeente Graft-de Rijp
Ja
27-04-2006
Gemeente Gulpen-Wittem
Ja
07-07-2005
Gemeente Haaren
Ja
18-11-2004
Gemeente Haarlem
Ja
25-01-2007
Gemeente Heerde
Ja
18-12-2006
Gemeente Helden
Ja
02-05-2005
--[2]
10-05-2005
Gemeente Hilvarenbeek
Ja
08-07-2004
Gemeente IJsselstein
Ja
01-02-2006
Gemeente Kessel
Ja
13-06-2005
Gemeente Leeuwarderadeel
Ja
27-05-2004
Gemeente Hengelo (Gld.)
Gemeente Leidschendam/Voorburg
Nee
Gemeente Lichtenvoorde
--[3]
Gemeente Lith
nov/dec 2007
Ja
10-11-2005
Gemeente Loon op Zand
Ja
30-09-2004
Gemeente Medemblik
Ja
21-12-2004
Gemeente Meerlo-Wanssum
Ja
12-02-2007
Gemeente Moordrecht
Ja
06-12-2005
Gemeente Neede*
Planning
--
Gemeente Neerijnen
Ja
28-09-2006
Gemeente Noordenveld
Ja
onbekend
20
I NSPEC TI E VOOR DE GEZ ONDHEI DSZ ORG
Gemeente
Nota vastgesteld
Datum
Gemeente Oisterwijk
Ja
10-07-2003
Gemeente Oldenzaal
Ja
03-05-2007
Gemeente Rhenen
Ja
01-11-2005
Ja[4]
25-09-2006
Gemeente Rijssen-Holten Gemeente Ruurlo* Gemeente Schermer Gemeente Scherpenzeel Gemeente Schiermonikoog Gemeente Schinnen
-Ja
12-07-2005
Ja
20-03-2003
Nee
medio 2007
Ja
18-12-2005
Gemeente Sint Anthonis
Ja
30-10-2006
Gemeente Stede Broec
Ja
18-01-2005
Gemeente Steenderen
Ja
24-06-2003
Gemeente Urk
Ja
24-02-2005
Gemeente Valkenswaard
Ja
27-04-2006
Gemeente Vlieland
Ja
20-12-2004
Gemeente Wehl
--[5]
Gemeente Wervershoof
Ja
22-09-2005
Gemeente Wester-Koggenland
Ja
09-10-2003
Ja
28-11-2005
Gemeente Weststellingwerf Gemeente Wijchen Gemeente Wijdemeren Gemeente Wisch
3e /4e kwartaal 2007
Nee Ja
16-12-2004
--[6]
Gemeente Woensdrecht
Ja
29-06-2006
Gemeente Woudenberg
Ja
24-06-2004
[3] [4] [5] [6] *
“Tussennota” jaar 2007. Nota 2008-2011 volgt in 2007. Gemeente is opgegaan in gemeente Bronckhorst. Deze gemeente is voornemens het beleid in december 2006 te harmoniseren. Gemeente Groenlo-Lichtenvoorde: Groenlo heeft de nota in de gemeenteraad vastgesteld, Lichtenvoorde alleen in het college. De beide nota’s zijn samengevoegd en in het college vastgesteld, niet meer in de raad. Dit betreft een strategisch kader. Uitwerking volgt in samenhang met de nota WMO in 2007. Gemeente is opgeheven. Gemeente is opgeheven (nu; gemeente Oude IJsselstreek). Gemeenten Borculo, Neede en Ruurlo zijn opgeheven. Nieuwe gemeente Berkelland heeft geen nota; de gemeente houdt de IGZ op de hoogte van de voortgang.
IGZ 07-53; 700 exemplaren
[1] [2]
Planning