CE Centrum voor energiebesparing en schone technologie Oude Delft 180 2611 HH Delft Tel: (015) 2 150 150 Fax: (015) 2 150 151 E-mail:
[email protected] URL: http://antenna.nl/ce
Voorstudie naar een meetlat voor milieuprestaties van glastuinbouwlocaties Samenvatting
Openbare samenvatting van een intern rapport voor Novem
Delft, juli 2000
Opgesteld door:
Saeda Moorman (CE) Henk van Zeijts (CLM) Jan Vroonhof (CE) Frans Padt (CLM)
Colofon
Bibliotheekgegevens rapport: Saeda Moorman (CE), Henk van Zeijts (CLM), Jan Vroonhof (CE), Frans Padt (CLM) Voorstudie naar een meetlat voor milieuprestaties van glastuinbouwlocaties Delft : Centrum voor energiebesparing en schone technologie, 2000 Glastuinbouw / Structuurschema’s / Inrichtingsplannen / Meetmethoden / Milieu / Kwaliteit / Energie / Meststoffen / Bestrijdingsmiddelen / Locatiebeleid / Subsidies Vrij trefwoord: Draagvlak Deze samenvatting is gratis verkrijgbaar. Publicatienummer: 00.5520.15. Opdrachtgever: Novem bv Meer informatie over de studie is te verkrijgen bij de projectleider Saeda Moorman.
© copyright, CE, Delft Het CE in het kort Het Centrum voor energiebesparing en schone technologie (CE) is een onafhankelijk onderzoek- en adviesbureau dat werkzaam is op het raakvlak van milieu, economie en technologie. Wij stellen ons tot doel om vernieuwende, structurele oplossingen te ontwikkelen die beleidsmatig haalbaar, praktisch uitvoerbaar en economisch verstandig zijn. Inzicht in de verschillende maatschappelijke belangen is daarbij essentieel. Het CE is onderverdeeld in vier sectoren die zich richten op de volgende werkvelden: • milieu-economie • verkeer en vervoer • materialen en afval • (duurzame) energie Van elk van deze werkvelden is een publicatielijst beschikbaar. Geïnteresseerden kunnen deze opvragen bij het CE. Daarnaast verschijnt er tweemaal per jaar een nieuwsbrief met daarin een overzicht van de actuele projecten. U kunt zich hierop zonder kosten abonneren (tel: 015-2150150).
Samenvatting
Aanleiding De herstructurering van de glastuinbouw zorgt ervoor dat bestaande glastuinbouwgebieden op grote schaal worden heringericht en nieuwe gebieden worden ontwikkeld. Dit brengt een unieke kans met zich mee om milieuwinst te boeken met maatregelen op gebiedsniveau. Als hulpmiddel voor het incasseren van deze milieuwinst zijn CE en CLM bezig met de ontwikkeling van een meetlat voor milieuprestaties van glastuinbouwgebieden. Met deze meetlat kunnen nieuwe en bestaande glastuinbouwgebieden ‘langs de lat’ gelegd worden en beoordeeld op een aantal milieuthema’s. Tuinders, die binnenkort te maken krijgen met strenge individuele eisen op gebied van energie, meststoffen en bestrijdingsmiddelen, kunnen de milieuscore van een gebied laten meewegen bij hun keuze van een vestigingslocatie. Ook is de meetlat te gebruiken als afwegingsinstrument om te kiezen tussen verschillende milieumaatregelen. De meetlat kan toegepast worden als objectief instrument voor verdeling van subsidiegelden tussen locaties, of als toetsingsinstrument om aanbiedingen in tenders te beoordelen. In de woningbouw is met een dergelijke meetlat op gebiedsniveau, de EPL (“Energie Prestatie op Locatie”), goede ervaring opgedaan. De EPL berekent gebiedsscores voor fossiel brandstofgebruik en wordt o.a. gebruikt voor het jaarlijks publiceren van een benchmark van geplande nieuwbouwlocaties. De praktijk wijst uit dat hier een stimulerende werking van uitgaat om de energievoorziening te optimaliseren. Draagvlak meetlat getoetst CE en CLM hebben het draagvlak voor een meetlat voor glastuinbouwgebieden getoetst. Aan een groot aantal partijen met betrokkenheid bij de sector, is een concept-meetlat voorgelegd. In interviews is de vraag gesteld welke nuttige toepassingen men ziet voor een meetlat voor milieuprestaties van glastuinbouwlocaties, aan welke criteria de meetlat zou moeten voldoen, welke milieuthema’s de meetlat zou moeten meenemen en hoe de meetlat er qua ontwerp uit zou moeten zien. De partijen konden daarbij reageren op de concept-meetlat van CE en CLM en ook eigen ideeën inbrengen. Reacties positief Door de geïnterviewde partijen is overwegend positief tot zeer positief gereageerd op het idee om een meetlat voor glastuinbouwgebieden te ontwikkelen. Het betreft partijen met verschillende invalshoeken en verantwoordelijkheden: overheden (ministerie, provincie, gemeente, Unie van Waterschappen), marktpartijen (tuindersorganisatie, energiebedrijf, projectontwikkelaar) en een vertegenwoordiger van de milieubeweging. Ze zagen de herstructurering en milieudoelen voor de glastuinbouwsector als belangrijkste argumenten voor een meetlat. Partijen zien diverse toepassingen Als mogelijke toepassingen zijn door de partijen de volgende zaken genoemd (met tussen haakjes de partijen die de toepassing overwegend naar voren brachten):
5.520.1 / Meetlat voor glastuinbouwlocaties juli 2000
1
1
2
3
4
5
Onderlinge vergelijking: met de meetlat kunnen gebieden onderling eenduidig worden vergeleken: alle gebieden worden langs dezelfde lat gelegd (overheid + markt). Afwegen milieumaatregelen: met de meetlat kunnen allerlei mogelijke milieumaatregelen binnen een gebied met elkaar worden vergeleken op milieuscore. Dit kan meewegen bij de keuze van maatregelen (overheid + markt). Doelen stellen en controleren: met de meetlat kunnen bestuurders eenduidige milieudoelen formuleren. Met de meetlat kan ook gemonitord worden of de doelen gehaald worden (vooral overheid). Tenders en subsidies: met de meetlat kunnen objectieve randvoorwaarden gesteld worden voor tenders en subsidieverstrekking. (Bijvoorbeeld: “om in aanmerking te komen voor subsidie moet de score minimaal .. bedragen”) (overheid + markt). Keurmerk: De score op de meetlat kan gebruikt worden als keurmerk voor een gebied. Met een keurmerk kunnen goede tuinders worden aangetrokken en kan duidelijk gemaakt worden dat het gebied goed scoort in vergelijking tot andere gebieden (vooral markt).
Milieuthema’s in meetlat Als thema waarop de meetlat voor glastuinbouwlocaties zou moeten scoren heeft ‘energie’ de breedste steun, aangevuld met CO2 ten behoeve van CO2bemesting. Andere thema’s die in de interviews vaak werden genoemd zijn waterhuishouding en natuur en landschap (landschappelijke inpassing, ecologische waarde). Bij dat laatste werd wel vaak het vraagteken geplaatst hoe dit gekwantificeerd kan worden. Minder vaak genoemd zijn afval/grondstoffen en andere thema’s. Meststoffen en bestrijdingsmiddelen worden ook weinig genoemd en zelfs afgeraden als thema, omdat er geen zinvolle collectieve maatregelen te bedenken zijn om gebruik c.q. emissies naar het milieu te reduceren. Eenvoud belangrijk Een criterium voor de meetlat dat bijna unaniem is genoemd is eenvoud. Een aantal partijen tekende aan dat gewaakt moet worden voor de betrouwbaarheid en objectiviteit (dus niet té eenvoudig). Daaruit komt naar voren dat de score op de meetlat zo veel mogelijk berekend moet worden met beschikbare standaardgegevens. Meetapparatuur opstellen in het gebied is geen aantrekkelijke optie. Meetlatjes spreken aan Het ontwerp van de meetlat zoals voorgesteld door CE en CLM werd over het algemeen positief onthaald. Dit ontwerp is geïllustreerd in onderstaande figuur (dit is geen definitief ontwerp, maar bedoeld als middel om de discussie op te wekken). Als argument vóór gold vooral de overzichtelijkheid van dit ontwerp. De partijen die bekend zijn met de EPL, noemden ook de gelijkenis met de EPL als belangrijk pluspunt, vanwege de duidelijkheid en uniformiteit voor bestuurders. De vraag is nog wel wat precies als ijkpunten voor de meetlat moeten worden gekozen.
2
Meetlat voor glastuinbouwlocaties / 5.520.1 juli 2000
Ideeën voor meetlatten zoals voorgelegd aan de geïnterviewden
Gemiddeld
6
(geen collectieve voorzieningen, gas + elektriciteit per bedrijf)
5
• materialenrecycling • hergebruik
7
• afstemming van teelten
8
• riolering • collectieve inzameling en behandeling drainwater
9
• restwarmte • windturbines/PV-cellen
10
• groen + waterpartijen • fietspaden • landschappelijk inpassen
Ideeën voor gebiedsmeetlatten Duurzaam
mogelijke maatregelen
4 3 2 1
m es ts to ge ffe w n as be sc he rm in na g tu ur /la nd sc ha gr p on ds to ffe n/ af va l
0
en er gi e
Figuur 1
Toelichting: De concept-meetlat in de figuur is door CE en CLM ontworpen naar analogie van de EPL (Energie Prestatie op Locatie) voor nieuwe woningbouwlocaties. Dit houdt in dat de score op de meetlat te zien is als een soort ‘rapportcijfer’ met een 10 als maximaal haalbare en een 6 als ‘voldoende’ (ter illustratie: de 6 komt bij de EPL voor de woningbouw overeen met een woning die precies voldoet aan de bouwregelgeving, maar niet meer dan dat). Voor de glastuinbouw is deze energiemeetlat nog verder aangevuld met meetlatten voor andere thema’s. Per meetlat zijn enkele voorbeelden van maatregelen gegeven, waarmee de score boven de 6 kan uitkomen. De precieze score per maatregel zou met een rekenprogramma nog nader onderbouwd moeten worden. De bedoeling is verder dat de score op de meetlat onafhankelijk is van de omvang en teeltkeuze in het gebied, zodat gebieden ook onderling vergeleken kunnen worden.
5.520.1 / Meetlat voor glastuinbouwlocaties juli 2000
3
Aanbevelingen 1 Gelet op het enthousiasme bij de geïnterviewde partijen, bevelen CE en CLM aan om de meetlat voor milieuprestaties van glastuinbouwgebieden verder te gaan ontwikkelen. 2
Gezien de actuele plannen met herstructurering is het aan te bevelen om de meetlat zo snel mogelijk te ontwikkelen. Omdat daarnaast ook de nodige zorgvuldigheid nodig is bij het opstellen van de rekenmethodiek, zou de meetlat op z’n vroegst begin 2001 gepresenteerd kunnen worden.
3
De meetlat zou zich in ieder geval moeten richten op de thema’s: • energie + CO2-bemesting (incl. energie uit lokale biomassa); • waterhuishouding (waterkwantiteit, waterkwaliteit); • eventueel nog aangevuld met ecologische waarde. (Ten opzichte van de figuur hiervoor zijn de thema’s ‘gewasbescherming’ en ‘meststoffen’ opgegaan in het bredere thema ‘waterhuishouding’. De term ‘natuur en landschap’ is vervangen door ‘ecologische waarde’.)
4
Een geschikte indicator voor het thema energie + CO2-bemesting zou zijn CO2 aangevuld met ‘energie-efficiency’ zoals gedefinieerd in de AMvB Glastuinbouw (GJ/ha glasoppervlak). Voor de andere twee thema’s moet nog een goede indicator gezocht worden. Bij waterhuishouding valt te denken aan afzonderlijke indicatoren op het gebied van waterkwantiteit en waterkwaliteit.
5
Aanbevolen wordt om de meetlat te baseren op standaardgegevens over effecten van maatregelen, en dus niet op metingen (met meetapparatuur) ín het gebied. Dit vanwege de eenvoud en de mogelijkheid om een glastuinbouwgebied al in de planfase langs de meetlat te kunnen leggen.
6
Per thema zou in ieder geval een aparte meetlat gemaakt moeten worde. Daarnaast zou gekeken moeten worden of het mogelijk is een optelling van alle thema’s in één meetlat te realiseren.
7
De meetlat zou zich vooral moeten richten op de collectieve maatregelen. Op voorhand zouden de individuele maatregelen in elk gebied gelijk verondersteld kunnen worden (dus geen onderscheid tussen tuinders), maar wel is het aan te bevelen om na te gaan of hierdoor geen verkeerd beeld ontstaat van gebieden en of hier een oplossing voor gevonden moet worden.
8
De meetlat kan in de praktijk worden toegepast als: • ondersteunend instrument voor projectontwikkeling en bestuurlijke toetsing; • rekeninstrument om de glastuinbouwgebieden in Nederland in een lijst te rangschikken naar hun score op de meetlat (benchmark).
4
Meetlat voor glastuinbouwlocaties / 5.520.1 juli 2000