Voorstelling VE075 Materniteit Post Partum
Versiedatum: 08/08/2011
2/16
1 VERWELKOMING Dit verslag werd opgemaakt om de studenten vroedkunde de kans te bieden hun stage postpartum degelijk voor te bereiden. Ook biedt het hun de gelegenheid de stage te starten met een goede voorkennis. Dit verslag is een hulpmiddel om de studenten vlugger wegwijs te maken op de afdeling en om de stage zo vlot mogelijk te laten verlopen. Alvast welkom aan alle studenten en we wensen jullie veel succes met jullie stage op de afdeling.
2 BESCHRIJVING VAN DE AFDELING 2.1
SITUERING VAN DE 075
gelegen op de 7 de verdieping: verblijf van de parturiënten met hun baby verder op de 7 de verdieping: - VE 070 verblijf van gynaecologische patiënten en de MIC (maternele intensive care) o verloskwartier met arbeidskamers o neonatologie o consultatie gynaecologie o consultatie pediatrie
2.2
BESCHRIJVING VAN DE AFDELING
2.2.1
AANTAL BEDDEN OP DE AFDELING VE 075
De verpleegeenheid beschikt over 18 kamers waarvan 16 eenpersoonskamers en 2 tweepersoonskamers. De totale beddencapaciteit bedraagt 20 bedden. 2.2.2
KENLETTER VAN DE AFDELING VE 075
M 2.2.3
PERSONEELSBEZETTING OP VE 075
Het verpleegkundig team op de afdeling bestaat uit een hoofdvroedvrouw met een hele vroedkundige equipe. Het geneeskundig team vast verbonden aan de materniteit bestaat uit een equipe dokters gynaecologen, dokters pediaters en dokters neonatologen. De andere teamleden zijn de kinesisten, de logistieke hulp, de verpleegkundige van Kind en Gezin en het onderhoudspersoneel. verpleegkundig team hoofdvroedvrouw: o Mevr. Baes
vroedvrouwen
3/16
gebrevetteerde verpleegkundigen logistieke assistenten studenten in de verpleegkunde: o van verschillende opleidingsniveaus o van verschillende scholen o van verschillende jaren opleiding
B. Stafmedewerker Jane Vanhaute
C. Team van geneesheren
dokters o o o o o o o
gynaecologen: Dr. Debaene Dr. Goessens Dr. Loccufier Dr. Vandekerckhove Dr. Voorhoof Dr. Laurent Dr. De Smet
De parturiënten hebben een vrije keuze betreffende de dokter gynaecoloog en dit voor de zwangerschapscontrole, de bevalling en post-partum. De dokters gynaecologen worden bijgestaan door dokters assistenten gynaecologie. Deze assistenten komen regelmatig op de afdeling bij de parturiënten aan bed om de toestand na te vragen en op mogelijke vragen van de parturiënten te antwoorden.
dokters o o o o
pediaters: Dr. Degomme Dr. D’Hooghe Dr. Sauer Dr. Depoorter
De parturiënten hebben een vrije keuze betreffende de dokter pediater. Alle pasgeboren baby’s worden na de geboorte gecontroleerd (binnen de 24 uur na de geboorte). Bij ontslag uit het ziekenhuis gebeurt een nieuwe controle. Bij vermoeden van problemen kunnen steeds tussentijdse controles en indien nodig ev. onderzoeken en behandelingen bij de baby’s gebeuren.
dokters o o o o
neonatologen: Dr. Decaluwé Dr. D’Haese Dr. Casaer Dr. Cornette
Deze dokters zijn verantwoordelijk voor de baby’s die verblijven op de dienst neonatologie en informeren de parturiënten steeds over de evolutie van de toestand van hun baby. Indien de parturiënten problemen en/of vragen hebben, kunnen deze steeds met de dokters neonatologen besproken worden.
4/16 D. Kinesisten Op de verpleegeenheid is er een vaste kinesiste voorzien om de parturiënten gedurende het postpartum verblijf dagelijks de kans te bieden postnatale kinesie oefeningen te laten volgen. Deze postnatale oefeningen zijn voor de parturiënten een vrijblijvende keuze. De gediplomeerde kinesisten worden soms bijgestaan door studenten kinesie. De eerste dagen gaan de oefeningen door in de kamer van de parturiënte. Bij de andere dagen kan de parturiënte de oefeningen uitvoeren in het kinesie lokaal op de afdeling. Bij ontslag wordt er aan de parturiënte een voorschrift meegegeven voor 9 postnatale kinesie beurten die onder het terugbetalingstarief vallen. De parturiënte is niet verplicht deze postnatale oefeningen te volgen. E. Verpleegkundige van Kind en Gezin Deze verpleegkundige bezoekt elke parturiënte persoonlijk en bespreekt de regeling van de verdere huisbezoeken. Deze huisbezoeken kunnen gebeuren na ontslag uit het ziekenhuis tot 3 maanden na de bevalling. Daarna gaat de moeder zelfstandig naar het consultatiebureau waar de evolutie van de baby verder opgevolgd kan worden door de pediater. De parturiënten kunnen na ontslag in de thuissituatie bij deze verpleegkundigen van Kind en Gezin terecht omtrent de verzorging, voeding en mogelijke problemen. De parturiënten kunnen ook steeds 24u/24u VE 075 opbellen bij problemen of raad.
F. Onderhoudspersoneel Per verpleegeenheid zijn er 2 mensen van het onderhoudspersoneel verantwoordelijk voor de netheid en reinheid van de parturiëntenkamers en dienstlokalen. Er wordt van beide kanten (onderhoudspersoneel- verpleegkundigen) verwacht dat er een goede samenwerking is betreffende het respecteren van elkaars werk. 2.2.4
RONDLEIDING OP DE AFDELING
VE 075 is sinds 2004 volledig vernieuwd. Aan de linker zijde van de gang bevinden zich alle kamers van de parturiënten, met uitzondering van 2 kamers die zich aan de rechter zijde bevinden. Verder aan de rechter zijde bevinden zich de dienstkamer, de linnenkamer, de spoelruimte, de berging en de keuken. A. Kamers voor parturiënte en baby Er zijn 18 éénpersoons- en 2 tweepersoonskamers voorzien. In ieder kamer ligt er een handleiding met verdere uitleg over het oproepsysteem met telefoon en de werking over de kamer. Gelieve dit eens door te nemen op de dienst. Standaardvoorziening per kamer:
voor de parturiënte: o electrisch bed ( ev. zelf te bedienen door de parturiënte)
o o o o o o o o o
5/16 nachtkast oproepsysteem met telefoon kleerkast met kluis afzonderlijke koelkast microgolfoven electrische zetel ( wanneer papa blijft slapen) airconditioning comfortkussen badkamer met vaste wastafel, douchecel met sensoren, toilet en kastje met hyg. verbanden (2 pakken), 3 nierbekkens, 3 paar handschoenen, 3 netbroekjes en 3 zeiltjes. Er zijn ook wegwerpzakjes voorzien om de hygiënische verbanden van de parturiënte op een hygiënische manier weg te werpen. Deze wegwerpzakjes moeten ook door de verpleegkundige gebruikt worden bij de verzorging van moeder en baby.
voor de baby: o afzonderlijke babybox in de kamer vervaardigd in glas o tafelblad met ingebouwd bad o verzorgingskussen o kast voorzien met 2 ruimtes waarvan in de eerste ruimte (onder het bad) 2 emmers staan, de ene voor wegwerpmateriaal en de andere voor vuil linnen. In deze ruimte vindt men ook handschoenen, ontsmettingsmiddel en tissues. In de andere ruimte (onder het verzorgingskussen) bevindt zich de weegschaal samen met 2 luiers, 2 slabbetjes, 2 pampers, 2 hemdjes, een haarborsteltje en doosje met steriele deppers voor de navelverzorging. Voor de verzorging van de navel geldt enkel reinigen met zuiver water indien bevuild. Ook geven we de tekenen van infectie mee (rubor,calor,dolor,tumor) zodat overgeschakeld kan worden op ontsmetten met alcohol 70% indien nodig. Na 48u verwijderen we eveneens standaard de navelklem met een daartoe bestemd tangetje.
B. Keuken Standaard zoals op alle verpleegeenheden. Aangezien alle kamers voorzien zijn van een Senseo® is de koffieronde afgeschaft. Voor het onderhoud van de Senseo®-machines is de logistiek assistent verantwoordelijk. C. Bureau hoofdvroedvrouw D. Dienstkamer medicatiekasten: Alle aanwezige standaard medicatie is alfabetisch gerangschikt. Elke parturiënte beschikt over een medicatiefiche waarin de voorschriften vermeld staan op datum en uur. Elk verpleegkundig lid van het team (en dus ook de studenten) ziet dagelijks de nodige voorschriften na en geeft deze medicatie aan de parturiënten waarvoor je verantwoordelijk bent deze dag. Bij de toe te dienen medicatie: o toedieningshoeveelheid controleren o toedieningsuur controleren o vervaldatum controleren o farmaco- dynamische werking kennen en indicatie van toediening (ev farmacoboek) verpleegmateriaal: Het nodige verpleegmateriaal voor de verzorging is te vinden in de kasten van de dienstkamer.
6/16 De verpleegkundige fiches (klinisch pad) van de parturiënten: o deze moeten nagezien worden voor de verzorging van de parturiënte o elke fiche heeft een kleurrand (code voor de gynaecoloog) o na de verzorging worden de fiches met de klinische paden ingevuld (bij problemen of raad gelieve een vroedvrouw aan te spreken) babybox : In de dienstkamer is er een plaats voorzien voor de verzorging van de baby’s: o eerste zorgen bij opvang baby na sectio: verwarming babybox op 25°C plaatsen, baby afdrogen (nazicht baby), t°, gewicht, lengte,schedelomtrek, Konakion toedienen IM 0.2ml in dijspier, Argyrol 1 druppel in beide oogjes, ev haartjes wassen, baby in warm bedje (kruikje op voorhand in bedje leggen). Bij borstvoeding wachten tot mama op kamer is en zo vlug mogelijk aanleggen, bij flesvoeding flesje melk geven aan baby. We proberen ook zoveel mogelijk de kangoeroemethode toe te passen bij de papa. Daarvoor kleden we de baby niet aan en passen we huid-op-huid contact toe op het blote bovenlichaam van de papa. o kruikverwarmer: voorraadkast met steeds beschikbare warme kruiken o aspirator: te gebruiken voor baby’s die last hebben van te veel slijmen. o s ’nachts stimuleren we de mama’s om de baby bij hun op de kamer te houden zodat ze hun baby leren kennen( rooming – in ). E. Linnenkamer In deze kamer vindt men de voorraad linnen voor de parturiënte en de baby. Daarnaast zijn er ook kasten die de voorraad van het verpleegmateriaal bevatten, bv onderleggers, hygiënische verbandjes,.. Bepaalde verpleegmaterialen komen op de rekening van de parturiënte zoals: o hygiënische verbanden o netbroekjes o nursing pads (borstcompressen) babymuts Indien studenten (en ook gediplomeerden) materiaal zoals bovenvermeld aan de parturiënten geven moeten dit ingevoerd worden op het elektronisch kasblad. Aandacht voor het linnen, linnen van het babybedje wordt niet meegegeven in de linnenmanden maar wordt op de dienst zelf gewassen. De overtrekken van de comfortkussens worden in een aparte doos gesorteerd ( gelieve dit te vragen op de dienst). F. Spoelruimte De spoelruimte is voorzien van spoelbakken voor het reinigen en ontsmetten van gebruikt materiaal (bv. wasbekkens) en twee bedpanwassers. Hier bevindt zich ook niet- steriel materiaal zoals linnenzakken, wasbekkens, emmers, bedpannen, vazen,.. 2.2.5
SAMENWERKING MET ANDERE DIENSTEN verloskwartier: hier worden de parturiënten opgenomen en verblijven er gedurende de periode van arbeid en bevalling. dienst neonatologie: hier worden de baby’s opgenomen voor observatie en/of behandeling indien de baby niet op de kraamafdeling kan verzorgd worden. Mogelijke situaties: o te vroeg geboren o te laag geboortegewicht o na moeilijke geboorte waarbij observatie of behandeling noodzakelijk is.
7/16
2.3
2.4
o bij bepaalde congenitale afwijkingen o bij problemen met de gezondheidstoestand met de baby. consultatie gynaecologie consultatie pediatrie BRITH
DAGINDELING VAN DE VE 06.30 uur: overdracht nachtdienst aan de vroegdienst. 07.00 uur – 08.00 uur: verzorging van de parturiënten en baby’s, eventueel bloedpuncties. (gelieve een dag op voorhand een blaadje klaar te leggen om bloedpuncties te bewaren) 08.00 uur: mogelijke bloedpuncties, helpen opdienen ontbijt parturiënten, klaarzetten verzorgingskar met nodige verpleegmateriaal en linnen. 08.30 uur: overdracht: 1 vroedvrouw van de vroegdienst geeft overdracht aan de hoofdvroedvrouw, dagdienst, logistieke hulp en de studenten. 08.45 uur: verzorging van de parturiënten en de baby’s, controle voedingsschema bij BV en FV. 11.00 uur: na de verzorging worden de observaties en parameters genoteerd in het verpleegkundig dossier met het klinisch pad, eventueel koffiepauze, opmerkingen van de verzorgingen worden voor 12 uur doorgegeven aan de hoofdvroedvrouw of de verantwoordelijke. 12.00 uur: opdienen middagmaal voor de parturiënten. 12.45 uur: afdienen middagmaal. 13.00 uur: overdracht van de vroegdienst aan de laatdienst. 13.45 uur: opkuis van de kamers van de parturiënten die naar huis zijn, verzorging van patiënten na sectio. 15.00 uur: namiddagverzorging. 17.00 uur: opdienen avondmaal parturiënten. 19.00 uur: afdienen avondmaal, eventueel verdere verzorging van de parturiënten, verzorging van de parturiënten die in de late namiddag bevallen zijn en de avondronde.
VERPLEEGSYSTEMEN OP DE VERPLEEGEENHEID
Er is een combinatie van verpleegsystemen: o enerzijds taakverpleging o anderzijds integrerende verpleging 2.4.1
INTEGRERENDE VERPLEGING
Dit is het uitgangspunt voor de patiëntentoewijzing voor verzorging van moeder en kind in de voor- en namiddag. Als student krijg je dan ook de verantwoordelijkheid over de totale verzorging van moeder en baby. Indien er bij de voorschriften of verpleegkundige interventies onzekerheden zijn of de patiënten vragen stellen waarop je als student geen antwoord kan op geven, kun je steeds bij de mentoren, stagelector, hoofdvroedvrouw of andere leden van het verpleegkundig team terecht.
8/16 2.4.1.1 Verzorging van de patiënten en de baby De baby: Bij de uitvoering van het babybad worden een aantal activiteiten verwacht die door iedereen uitgevoerd worden: babybad: o de dag van de bevalling wordt de baby niet gewassen o de eerste postpartumdag wordt er aan de baby een toilet gegeven. Dit houdt in dat de baby niet in bad gaat maar enkel het gezicht van de baby wordt met water gewassen en de stuit met zeep. Zo kan de huidsmeer van de baby, die een bron is van vitamine A, indringen in de huid. o de tweede postpartumdag wordt er uitleg gegeven aan de moeder hoe ze een badje moet geven (bijlage 1) o
de volgende postpartumdagen wast de moeder haar baby zelf maar wordt ze steeds bijgestaan door de vroedvrouw die verantwoordelijk is voor de verzorging. De baby kan ook gewassen worden in een tummytub (beschikbaar op de dienst).
rapportage op de babyfiche: invullen gewicht, temperatuur, ev. navelverzorging, ev. aankruisen stgl/mictie. Bij het prikken van de PKU en/of bilirubine wordt dit eveneens op de fiche aangekruist. Ook laboresultaten worden op de babyfiche ingevuld. Iedere handeling wordt afgetekend met een paraaf. bedlinnen verversen: elke dag worden molton en luier ververst, het dekentje blijft, indien niet bevuild, het ganse verblijf op het bedje. verwarmingskruik van de baby vernieuwen indien nodig. aanvullen babylinnen en verpleegmateriaal in babykast.
De parturiënte Verpleegkundige zorgen: voormiddag: de parturiënte: stimuleren om te douchen (geen vulvaspoeling) controle van de episiotomie, bloedverlies en baarmoederstand, navragen stoelgang. vitale parameters: temperatuur, bloeddruk en pols. voorzien van de voorgeschreven medicatie voor de komende 24 uur met de daarbij nodige informatie betreffende de pharmaco-dynamische werking en uren van inname( bv. Apranax, Dafalgan, Daflon…) informatie en begeleiding van de parturiënte bij de verzorging van de baby (babybadje, navelverzorging, voeding van de baby zowel bij borstvoeding als bij flesvoeding) bedlinnen verversen zo nodig. de parturiënte voorzien van reserve hygiënische banden. navragen of de parturiënte nog iets nodig heeft zoals een fles water,.. sectio – parturiënte: dag 0: vitale en fysieke parameters, controle PCE(I)A– pomp, bedbad, intiem toilet en vulvaspoeling en IV pijnstilling en Fraxiparine 0.3 SC (de eerste 5 dagen – tijdstip afhankelijk van uur sectio) dag 1: vitale en fysieke parameters, bedbad, intiem toilet en vulvaspoeling, staalafname urine, verwijderen van verblijfsonde en PCEA – pomp en eerste maal opstaan van de parturiënte. Het infuus wordt verwijderd na spontane mictie. dag 2: idem zoals bij parturiënte na een gewone bevalling.
9/16
namiddag:
2.4.2
alle parturiënten: o vulvaspoeling o vitale en fysieke parameters o navragen of de parturiënte nog iets nodig heeft o controle voeding baby TAAKVERPLEGING
Er zijn op elke verpleegeenheid ook opdrachten die onder taakverpleging vallen tengevolge van personeelsbezetting en personeelskwalificaties. Deze taken worden hetzij door één verpleegkundige, hetzij door alle aanwezige verpleegkundigen op het zelfde moment uitgevoerd. Hieronder vallen: op –en afdienen van de maaltijden van de parturiënten orde en netheid van de spoelruimte opruimen kamer na ontslag van de parturiënte
3 VERWACHTING VANUIT DE VE NAAR DE STUDENT
3.1
WAT KAN EEN STUDENT VAN DE VE VERWACHTEN?
Het volledig verpleegkundig team, de stagelector en vooral ook de mentoren helpen de studenten de doelstellingen voor deze stage te bereiken. De stagementoren staan steeds beschikbaar voor de vragen van de student, voor hulp tijdens het uitvoeren van verpleegkundige interventies, voor beantwoorden van vragen (vb. bij voorschriften die niet begrepen worden, informatie betreffende voorgeschreven medicatie, bij nieuwe interventies) en voor mogelijke begeleidingsmomenten. De stagelector ziet de geformuleerde doelstellingen van de studenten na, geven de opdrachten en bespreken deze met de studenten, begeleiden studenten bij verpleegkundige interventies, bespreken evaluatie met de studenten en evalueren de stageopdrachten op het einde van de stageperiode.
3.2
VERWACHTINGEN VANUIT DE VE NAAR DE STUDENT introductiemap vooraf lezen. theorie vooraf instuderen. leerproces zelf in handen nemen: elk student blijft zelf verantwoordelijk voor zijn eigen leerproces. Begeleiding op de VE is een hulpmiddel tot het bereiken van de doelstellingen. initiatief nemen en spontaan hulp bieden vragen durven stellen respecteren van het beroepsgeheim stiptheid in aanwezigheid op de stage op het geplande aanvangsuur correctheid in het verlaten van de stage op het geplande uur een correcte houding in het gedrag naar de parturiënten en familie een correcte houding in het gedrag naar medestudenten en gediplomeerden bij afwezigheid/ ziekte de dienst tijdig verwittigen (liefst voor 8 uur). Telefoonnummer van VE 075 is 050 45 30 75.
10/16
4 TERMINOLOGIE VOORKOMENDE OP VE 075
Premature contracties: Dreigend voorgeboorte (voor 37 zwangerschapsweken) ten gevolge van vroegtijdige samentrekking van de baarmoederspier.
Intra- uteriene groeiretardatie: Is een pathologisch proces, dat de normale foetale groei beïnvloedt met een groeipercentiel van minder dan 10
Parturiënte met PPROM (premature rupture of membranes) Vroegtijdig breken van de vliezen voor 36 zwangerschapsweken met onregelmatig of continu vochtverlies uit de vagina
Pre – eclampsie: Zwangerschapsvergiftiging
Methergine: Medicatie voor het bevorderen van de baarmoederinvolutie (doet de baarmoeder samentrekken).
Dostinex: Medicatie voor het onderdrukken van de lactatie.
Losferron: Is een ijzerpreparaat die gegeven wordt bij een te laag hemoglobinegehalte.
Argyrol: Is een zilvernitraatoplossing om gonorroebesmetting te voorkomen, wordt in de oogjes van de pasgeborenen gegeven bij opvang na geboorte.
Konakion: Is een vitamine-K preparaat dat wordt toegediend als preventie en behandeling van bloeding bij de pasgeborene. Wordt ev. toegediend bij de opvang na geboorte in de dijspier.
PKU-test (hielprik): De PKU (of phenylketonurie) – test heeft tot doel aangeboren stofwisselingsstoornissen op te sporen bij de pasgeborene. Deze test omvat een bloedafname die kan uitgevoerd worden vanaf de pasgeborene drie dagen oud is.
Rhogam: Rhesusimmonuglobulines verhinderen de vorming van antistoffen tegen de rhesus positieve factor van de baby. Deze intramusculaire inspuiting wordt gegeven bij een rh-neg moeder die bevallen is van een rh-pos kind.
VAS- score: Is een pijnscore die bepaald wordt door de parturiënte zelf. De score gaat van 0 tot 10. Een score van 0 is geen pijn en 10 heel hevige pijn. Normaal gezien wordt er medicatie toegediend vanaf een score 5.
Hemorroïden: Spataderachtige verwijdingen van de aders in de anus.
Daflon: Is medicatie om de ongemakken en de pijn van hemorroïden te verminderen.
11/16
5 AANBOD LEERMOMENTEN 5.1
5.2
OP VERPLEEG- TECHNISCH VLAK uitvoeren babybad inzicht krijgen in de voeding van de baby namelijk borstvoeding (bijlage 2)- flesvoeding inzicht krijgen op alle noodzakelijke observaties van de parturiënte/ baby. uitvoeren van een vulvaspoeling in enkelvoudige situatie. uitvoeren van een vulvaspoeling in combinatie met: o aanbrengen van rivanolkompressen op episiotomie o aanbrengen van zalf aan hemorroïden o ontsmetten van de episiotomie en verwijderen van de hechtingen. verzorging van een parturiënte na sectio: o hygiënische zorgen o PCEA- controles kunnen uitvoeren o Opname staal urine voor cultuur en verwijderen verblijfsonde o Abdominale wondverzorging o Verwijderen van redondrain(s) o Verwijderen epidurale pijnpomp zorgen aan infuus: o observatie infuus o vernieuwen infuus o berekenen druppelsnelheid o klaarmaken infuus en toedienen medicatie in infuus o plaatsen van infuus uitvoeren van bloedpuncties leren onderkennen verpleegproblemen bij flesvoeding leren onderkennen verpleegproblemen bij borstvoeding leren omgaan met medicatie, informatie geven aan de parturiënten.
OP RELATIONEEL EN PSYCHO- SOCIAAL VLAK leren begeleiden en informatie verwoorden aan de parturiënte bij de verzorging van de baby. leren begeleiden en informatie verwoorden aan de parturiënte die borst/flesvoeding geeft. leren observeren en begeleiden ouder- baby relatie leren omgaan met moeilijke situaties zoals congenitale afwijkingen, prematuriteit van de baby, overlijden van de baby… leren werken in teamverband ( met medestudenten, gediplomeerden, ander personeel) leren verwoorden van de observaties bij mondelinge overdracht. leren verantwoordelijkheid dragen bij de intergrerende verpleging van de verzorging van parturiënte en de baby. leren eigen leerproces in handen te nemen (door vragen leren durven stellen, door leren begeleiding durven vragen aan mentoren en stagelector…)
5.3
OP ADMINISTRATIEF VLAK
12/16
leren voorschriften lezen en omzetten in actie/ planning leren schriftelijk rapporteren leren inzicht krijgen in verpleegfiche, medicatiefiche, werkblad,…
6 DOELSTELLINGEN STAGE 6.1
COGNITIEF EN PSYCHO- MOTORISCH
gegevens van de parturiënte kennen en doelgericht kunnen gebruiken. inzicht hebben in de verpleegproblemen en van hieruit een verpleegplan kunnen opmaken. de essentiële observatiepunten objectief en beknopt kunnen weergeven en registreren in zijn verschillende vormen en in de correcte terminologie. de aangeleerde verpleegkundige interventies kennen en kunnen toepassen, aangepast aan de individualiteit en totaliteit van de parturiënte en de baby: o bedopschik o lichaamsverzorging o mobiliteit en lichaamshouding o parametercontrole ( RR- pols- t°) o fysieke parameters (baarmoederstand- bloedverlies) o dringende hulp o wondverzorgingen: o aan de episiotomie o bij sectio parturiënten: na 24 uur moet er op de wonde geen wondverband meer. o wondverzorging met wieken en drains. o inspuitingen: subcutaan en IM o catheterisatie o bloedpunctie o zorgen aan de pasgeborene o zorgen aan parturiënte in postpartum steriel materiaal kunnen herkennen en gebruiken juiste keuze kunnen maken van de anticeptiva in diverse toepassingsgebieden aangepaste hulp kunnen bieden bij inname van voeding en vocht: o aan de parturiënte na anesthesie o aan de baby zorgen kunnen toedienen en hulpmiddelen kunnen adequaat aanwenden bij eliminatie van afvalstoffen: o zorgen aan de verblijfsonde. o preventieve en curatieve middelen ivm defaecatie: suppo, fleet, norgalax bij alle interventies de basisprincipes kunnen toepassen ( zie cursus basisverpl I) interventies ordevol, nauwkeurig en handig kunnen uitvoeren. geneesmiddelenvoorschrift correct kunnen interpreteren en medicatie op de juiste manier kunnen toedienen. de pijnervaring van de parturiënte kunnen omschrijven en de parturiënte kunnen begeleiden.
13/16
6.2
DYNAMISCH- AFFECTIEF
kunnen luisteren, noden aanvoelen en erop ingaan kunnen rustig en tactvolle houding aannemen en beroepsdistantie bewaren het beroepsgeheim respecteren informatie kunnen geven aangepast aan de parturiënte inzicht hebben in het functioneren van de dienst en kunnen initiatief nemen binnen eigen mogelijkheden aandacht hebben voor het spontaan uitvoeren van neventaken kunnen overleggen met verpleegkundigen/ vroedvrouwen en stagelector verantwoordelijkheid kunnen nemen voor eigen leerproces
Bijkomende doelstellingen voor 2e en 3e jaarsstudenten:
de verzorging van een parturiënte met problemen in het postpartum kunnen uitvoeren.
6.3
STAGE- DOELSTELLINGEN 1 E JAAR VROEDKUNDE
6.3.1
GEZONDE PARTURIËNTE
dunnen instaan voor de hygiënische zorgen van de parturiënte: lavabo, bedbad. een bed kunnen afhalen en opmaken. een bed kunnen ontsmetten. de parturiënte kunnen vervoeren in rolstoel en in bed. de parturiënte hulp kunnen bieden bij het eerste opstaan en begeleiden daarbij de parturiënte hulp kunnen bieden bij mictie en defaeceren op toilet en bedpan kunnen instaan voor het comfort van de moeder kunnen instaan voor het opdienen en afdienen van de maaltijden vulvaspoeling en perineumverzorging kunnen uitvoeren: o vulvaspoeling o vulvaspoeling met aanbrengen van rivanolcompressen, coldpack o vulvaspoeling in combinatie met verzorging van hemorroïden de vitale parameters bij de parturiënte kunnen opnemen de fysieke parameters kunnen opnemen / uitvoeren de verloskundige observaties van de parturiënte kunnen uitvoeren: toestand van de baarmoeder- naweëen- bloedverlies- perineum- anus- borsten- benen kennis en inzicht hebben in de borstvoeding met de bijhorende verpleegproblemen in postpartum de parturiënte hulp kunnen bieden, begeleiden en informeren bij de borstvoeding tijdens het postpartum de parturiënte hulp kunnen bieden, begeleiden en informeren bij flesvoeding medicatiefiche kunnen aflezen en voorgeschreven medicatie (per os) kunnen toedienen parturiënte kunnen informeren over de nodige medicatie medicatie kunnen klaarmaken en toedienen: per os – rectaal – SC – IM zalven kunnen aanbrengen een urinestaal kunnen afnemen: midstream staal en de parturiënte daarover kunnen informeren blaassondage ( éénmalig – verblijfsonde) kunnen klaarzetten, de techniek kennen en kunnen assisteren bij uitvoering urineonderzoek met sticks kunnen uitvoeren een bloedafname kunnen klaarzetten, de techniek kennen en kunnen uitvoeren de verpleegfiche van de parturiënte na verzorging degelijk kunnen invullen
14/16 6.3.2
6.3.3
DE BABY een babybad kunnen uitvoeren de fysieke en vitale parameters kunnen observeren, opnemen en evalueren: gewicht, huid, kleur, ademhaling, temperatuur, urineren, defaeceren, braken, lengte, slaap en rust, houding in bed de navelstomp kunnen observeren, verzorgen en evalueren flesvoeding kunnen toedienen borstvoedingsbeleid doornemen op dienst en samen met de vroedvrouw de borstvoeding kunnen begeleiden. voedingsinname van de baby kunnen observeren het voedingsgedrag van de pasgeborene kunnen evalueren installatie van de pasgeborene bij fototherapie medicatie kunnen toedienen bij de baby staal meconium kunnen afnemen adequaat kunnen reageren bij situaties van verslikken van de baby: bij te veel slijmen, bij voeding kunnen uitvoeren van de hielprik de baby in rust kunnen observeren, kleine ongemakken kunnen onderkennen en weten hoe te verhelpen hulp kunnen bieden bij bloedafname ALGEMEEN de infrastructuur en de communicatiemiddelen van de kraamafdeling kennen en kunnen gebruiken kunnen communiceren met het team de standaardprocedures voor de gezonde moeder en gezonde pasgeborene kennen aandacht hebben voor het economisch gebruik van het materiaal het verpleegdossier van parturiënte en baby kunnen gebruiken overdracht: kunnen meevolgen, gegevens na verzorging mondeling kunnen meedelen mondeling en schriftelijk kunnen rapporteren met de juiste terminologie een spontaan gesprek kunnen voeren met de ouders informatie kunnen geven over de uitgevoerde interventies kunnen omgaan met de pasgeborene
7 VERWACHTINGEN VANUIT DE VE NAAR DE STUDENT 7.1
STAGE OPDRACHTEN in een stageperiode van 4 à 5 weken moet elke student bij het maken van de opdrachten een zwaarte – coëfficient van 20 punten bereiken. elke student maakt de verplichte standaard opdracht aangeduid per jaar- opleiding. Indien de stagelector afwezig is bij de aanvraag van de stage kan elke student met deze opdracht starten. verder zijn er keuze opdrachten mogelijk waarbij door de student zelf gekozen kunnen worden. Elke opdracht heeft zijn eigen zwaarte – coëfficient.
7.2
15/16 elke student is verplicht de administratieve bladen te laten aftekenen door de hoofdvroedvrouw of stagementor of verantwoordelijke verpleegkundige/ vroedvrouw voor het verlaten van de stage.
INVULLEN BEGELEIDINGSFICHE MENTOREN
De student vult dit formulier zelf stipt in voor de aanvang van de stage en brengt het ingevulde blad mee naar de VE. De student is zelf verantwoordelijk gedurende de stageperiode voor dit blad.
7.3
EVALUATIE STAGE – EVALUATIE STAGE OPDRACHTEN
De evaluatie gebeurt op het einde van de stage. Deze dient door de student voorbereid te worden: o de student noteert de verwachte moeilijkheden bij de start van de stage en het resultaat op het einde van de stage. o werden de doelstellingen van de stage bereikt?
7.4
VERPLICHTE AFSPRAKEN
Elke student brengt bij de start van stage mee: o ingevulde begeleidingsfiche mentoren o introductiebladen o zwarte en rode balpen o schaar o thermometer Volgende medicatie moet gekend zijn: o Methergine o Apranax o Perdolan o Dostinex o Temesta o Losferron o Daflon o Dafalgan o Voltaren suppo d.w.z. pharmaco – dynamische werking en indicatie in verloskunde.
het borstvoedingsbeleid moet voor de aanvang van de stage gelezen zijn
Alle verwachtingen vanuit de VE naar de student zijn ook verwachtingen van de stagelector naar de student.
16/16
8 VERPLEEGKUNDIGE ADMINISTRATIE
8.1
KLINISCH PAD PARTURIËNTE EN SECTIO
Zie: bijlage 2(a-b) en 3(a-b)
8.2
VERPLEEGKUNDIGE BABYFICHE
Zie: bijlage 4
9 BIJLAGE 9.1
BABYBAD: RICHTLIJNEN 1) alle benodigdheden voor babybad binnen handbereik: o 3 luiers o washandje o hemdje o bovenkledij o thermometer o verzorgingsproducten 2) temperatuur in babybox 25°C 3) baby uitkleden 4) temperatuur nemen en water in babybadje laten lopen o Handwarm = 38°C 5) gewicht nemen 6) wassen van baby: o gezicht van de baby met zuiver water ,beginnend met de oogjes (van buiten naar binnen) o poep van baby reinigen met zeep o baby in oliebad/ tummytub 7) afdrogen van baby: o baby droog deppen o baby op droge luier leggen o met een 3e luier baby in detail afdrogen (plooitjes!) 8) hemdje aandoen, pamper onder stuit baby aankleden en haartjes kammen indien nodig: kinderbedje verversen
Veel succes met de stage!!!