VOORSTEL
OPLEIDINGSRICHTLIJN MEDISCHE EN PSYCHOSOCIALE KENNIS VOOR DE COMPLEMENTAIRE GEZONDHEIDSZORG
5 juli 2012
in opdracht van Stichting Registratie Beroepsbeoefenaren Aanvullende Gezondheidszorg
- SRBAG -
door Projectgroep Gezamenlijk Accreditatie Overleg
- GAO –
2 Project Medische en Psychosociale Kennis - Gezamenlijk Accreditatie Overleg (GAO) Voorstel 5 juli 2012
Inhoudsopgave 1. Inleiding 1.1. Aanleiding 1.2. Opleidingsrichtlijn
05 05 06
2. Project GAO 2.1. Gezamenlijk Accreditatie Overleg (GAO) 2.2. Gefaseerde uitwerking van de opdracht
06 06 06
3. Opleidingsrichtlijn 3.1. Hoofddoel 3.2. Uitgangspunt 3.3. Doelgroep 3.4. Vooropleiding en instroom deelnemers 3.5. Inhoudelijk doel
07 07 09 09 09 09
4. Kerncompetenties en afgeleide doelen 4.1. Algemene HBO Competenties 4.2. Afgeleide leerdoelen
09 09 10
5. Studieprogramma 5.1. Medische en Psychosociale Kennis Basis 5.2. Aandachtsgebieden op hoofdlijnen 5.3. Aandachtsgebieden specifieker uitgewerkt 5.3.1. Algemene kennis 5.3.2. Medische kennis 5.3.3. Psychosociale kennis
11 11 11 12 12 13 17
6. Lesoverstijgende en praktijkgerichte activiteiten 6.1. Richtlijn literatuurstudie 6.2. Praktijkgerichte activiteiten 6.3. Educatievormen 6.4. Organisatievorm
18 18 19 19 19
7. Toetsing 7.1. Formatieve toetsing 7.2. Summatieve toetsing
19 19 19
8. Procesgang project GAO 8.1. Relevante data 8.2. Werkwijze binnen de projectgroep 8.3. Besluitvorming binnen de projectgroep 8.4. Verzending van het conceptstuk en verwerking van reacties 8.5. Interne en externe communicatie 8.6. Proces- en resultaatverantwoording
20 20 20 20 21 21 21
Bijlage: 30 things we know for sure about adult learning
22
3 Project Medische en Psychosociale Kennis - Gezamenlijk Accreditatie Overleg (GAO) Voorstel 5 juli 2012
4 Project Medische en Psychosociale Kennis - Gezamenlijk Accreditatie Overleg (GAO) Voorstel 5 juli 2012
OPLEIDINGSRICHTLIJN MEDISCHE EN PSYCHOSOCIALE KENNIS VOOR DE COMPLEMENTAIRE GEZONDHEIDSZORG 1. Inleiding
1
1.1 Aanleiding Gezien de grote verscheidenheid aan zorgvragen, waar therapeuten in de complementaire 2 gezondheidszorg mee te maken krijgen, dient ook hun kennis hierop aangepast te zijn. De afgelopen tien jaar zijn reguliere instanties, zoals onder meer de Consumentenbond, de Rijksoverheid (in het kader van de BTW-vrijstelling) en VGZ, voorheen UVIT-groep, (in het kader van ziektekostenvergoedingen) voorwaarden aan opleidings- en beroepskwalificaties gaan stellen om te kunnen waarborgen dat de geleverde zorg van voldoende kwaliteitsniveau is. Ten aanzien van de opleidingskwalificaties wordt onder meer gesteld dat alle beroepsbeoefenaren in de complementaire zorg dienen te beschikken over een scholing in medische en/of psychosociale basiskennis. Duidelijkheid over inhoudelijke eisen voor deze kennis ontbrak. Die onduidelijkheid heeft op een gemeenschappelijk initiatief van accreditatieorganisaties geleid tot de volgende opdracht van de SRBAG: “Het opstellen van een opleidingsrichtlijn ‘medische en psychosociale basiskennis’ voor de complementaire gezondheidszorg, die proportioneel en gedegen is, afgestemd is op de doelgroep en uitgaat van wat er in de afgelopen 10 jaar ontwikkeld is.” De opleidingsrichtlijn geldt voor zowel alle therapeuten die reeds werkzaam zijn in de complementaire zorg, als voor toekomstige therapeuten die een opleiding volgen of gaan volgen en aangesloten zijn of zich aan gaan aansluiten bij beroepsverenigingen. Voor therapeuten die reeds werkzaam zijn in het veld, zal door de opleiders onderzocht moeten worden welke aanvullende scholing noodzakelijk is om aan de opleidingsrichtlijn te kunnen voldoen. De GAO-projectgroep legt uitsluitend verantwoording af aan de opdrachtgever (SRBAG) en zorgt er voor dat de opdrachtgever voorzien wordt van de resultaten van de opdracht. Ook voor aanvullende vragen en/of opmerkingen over de opdracht dient door de projectgroep met de opdrachtgever gecommuniceerd te worden. Deze kan dan bepalen welke wijzigingen c.q. aanvullingen in de opdracht aangebracht moeten worden. Lijst van deelnemers projectgroep (die zelf geen deel uitmaken van de accreditatie-instituten) Naam Tonja Koudijs Petra Janzweerd Marianne van der Wilt Marcel Diephuis Mariet van Buuren
Telefoon 0342417278/0622443185 0235556755/0655147528 0235384631/0625011752 0575433236 0475572988/0623520269
Emailadres Ingebracht door
[email protected] SNRO
[email protected] SNRO
[email protected] SKB
[email protected] KTNO
[email protected] SNRO
O798222423
[email protected]
Opdrachtgever SRBAG
n.v.t.
1
Deze inleiding is gedeeltelijk ontleend aan ‘'Opleidingsrichtlijnen Complementaire Gezondheidszorg”, SKB, Wim Robben, versies 8 maart 2012 en 7 april 2012. 2 In dit document wordt de term complementaire gezondheidszorg gebruikt; hieronder vallen eveneens de begrippen aanvullend, additief, alternatief, natuurgeneeskundig, enz.
5 Project Medische en Psychosociale Kennis - Gezamenlijk Accreditatie Overleg (GAO) Voorstel 5 juli 2012
1.2 Opleidingsrichtlijn Samenvattend kan gesteld worden dat elke therapeut die werkzaam is in de complementaire gezondheidszorg, zorg van voldoende kwaliteitsniveau moet kunnen leveren. Hierbij zullen de volgende vragen beantwoord dienen te worden: a) Wat is de medische en psychosociale basiskennis die therapeuten, werkzaam in de complementaire sector, nodig hebben? b) Wat is de verdieping die deze therapeuten op het medisch en/of psychosociaal vlak nodig hebben? c) Wat voor ‘gedegen specialisatieopleiding’ hebben therapeuten, werkzaam in de complementaire sector, nodig? Onderhavig document is bedoeld als opleidingsrichtlijn ten behoeve van de onder a) genoemde basiskennis. Het projectteam heeft ervoor gekozen de term ‘basiskennis’ te vervangen door ‘Kennis’ met de toevoeging ‘Basis’. Allereerst omdat wij onderscheid maken tussen enerzijds de basale medische en psychosociale kennis waarover alle complementair therapeuten dienen te beschikken en anderzijds de verdieping van deze kennis op medisch en/of psychosociaal vlak die zij afhankelijk van hun therapeutische richting nodig hebben. Verder heeft de projectgroep opgemerkt dat de term ‘basiskennis’ ongewenste associaties met zich meebrengt. Zo speelt bijvoorbeeld het idee dat de basiskennis per definitie het fundament van de therapeutische specialisatie dient te vormen, terwijl de projectgroep het aan de opleiders zelf vindt om te bepalen in welke vorm (geïntegreerd of als losse module/cursus) en op welk moment (voorafgaand aan, gedurende of na afloop van de specialisatieopleiding) dit onderwijs wordt gegeven. In de opleidingsrichtlijn worden daarom de volgende termen en afkortingen gebruikt: Medische en Psychosociale Kennis Basis (MPsK-Basis), Medische Kennis Verdiept (MKVerdiept) en Psychosociale Kennis Verdiept (PsK-Verdiept). De termen worden nader toegelicht in hoofdstuk 3.2.
2. Project GAO 2.1 Gezamenlijk Accreditatie Overleg (GAO) Voorafgaand aan het instellen van de GAO-projectgroep is door een vertegenwoordiger van GAO met alle desbetreffende deskundigen een verkennend gesprek gevoerd waarin de doelstelling, motivatie, deskundigheid en beschikbaarheid aan de orde zijn gekomen. Tevens is aan de aspirant deelnemers duidelijk gemaakt dat iedere deskundige op eigen titel aan dit project deelneemt. Dus niet als vertegenwoordiger van, of betrokkene met enige partij in dit werkveld, waaronder de opdrachtgevers, medewerkingverlenende accreditatieorganisaties of opleidingen in de natuurlijke gezondheidszorg en mogelijk betrokken beroepsbeoefenaren. De opdracht van de SRBAG is om projectmatig een opleidingsrichtlijn samen te stellen voor één opleiding medische en psychosociale vakken voor de complementaire sector die voldoet aan het HBO-Bachelor niveau en gelijkgesteld kan worden met het op NVAO-niveau geaccrediteerde opleidingsaanbod voor de reguliere gezondheidszorg. 2.2 Gefaseerde uitwerking van de opdracht Fase 1. Het samenstellen van een concept Medische en Psychosociale Kennis Er wordt door de projectgroep een concept samengesteld waarin de opleidingsrichtlijn is omschreven. Dit concept wordt aangeboden aan de betrokken accreditatieorganisaties en relevante koepelorganisaties met aan laatste het verzoek het concept door te sturen naar de bij hen aangesloten beroepsverenigingen. Aan allen is gevraagd schriftelijke reacties op het conceptstuk aan de projectgroep te sturen. 6 Project Medische en Psychosociale Kennis - Gezamenlijk Accreditatie Overleg (GAO) Voorstel 5 juli 2012
Fase 2. Vervolgoverleg Inventarisatie en verwerking van alle reacties op het conceptdocument. Fase 3. Afsluiting project Definitieve versie van de opleidingsrichtlijn medische en psychosociale kennis wordt verstuurd aan de opdrachtgever.
3. Opleidingsrichtlijn 3.1 Hoofddoel De GAO-projectgroep beschrijft in onderstaand document een opleidingsrichtlijn ‘medische en psychosociale kennis’ voor de complementaire gezondheidszorg, dat proportioneel en gedegen is, dat afgestemd is op de doelgroep binnen het complementaire opleidingsveld en dat uitgaat van wat er op dit vlak ontwikkeld en op dit moment gangbaar is binnen de complementaire opleidingsinstituten en het reguliere HBO-onderwijs. De projectgroep GAO heeft zich vanuit bovengenoemde opdracht tot doel gesteld een opleidingsrichtlijn Medische en Psychosociale Kennis (MPsK) Basis te ontwikkelen voor de complementaire gezondheidszorg. De Medische en Psychosociale Kennis Basis dient een kwalitatief hoogwaardige scholing te zijn voor therapeuten en counselors3 uit de complementaire sector, waarin zij medische en psychosociale kennis verwerven die zij kunnen verbinden met vraagstukken die zich voordoen in hun complementaire beroepspraktijk. 3.2 Uitgangspunt De opleidingsrichtlijn gaat uit van een holistisch mensbeeld, waarin de mens een uniek geheel vormt van onderlinge afhankelijke relaties tussen lichaam, geest, emoties, spiritualiteit en sociale omstandigheden. ‘Gezond zijn’ betekent in deze zienswijze dat er balans bestaat tussen deze verschillende dimensies. Vanuit deze visie is ervoor gekozen om aan alle therapeuten uit het complementaire veld, ongeacht de door hun gekozen therapeutische beroepsopleiding (specialisatie), gecombineerde algemene medische en psychosociale kennis uit de reguliere gezondheidszorg aan te bieden, die zij kunnen verbinden met vraagstukken die zich in hun beroepspraktijk voordoen. Het is aan de opleiders zelf om te bepalen, hoe zij deze kennis willen aanbieden, geïntegreerd in hun opleidingscurriculum, als losse module/cursus aan het begin van de opleiding of op een later moment in de beroepsopleiding of als nascholingsmodule. Afhankelijk van de therapieopleiding (specialisatie) zal verdere verdieping van ofwel de medische, ofwel de psychosociale, ofwel beide plaatsvinden. Ook hier geldt weer: de opleider bepaalt hoe en op welk moment zij deze opleiding willen aanbieden. Naast het basisdeel MPsK en het verdiepingsdeel omvat iedere specialisatieopleiding beroepsspecifieke kennis en interventies, verdeeld over verschillende opleidingsjaren. Het bovenstaande is verbeeld in onderstaande tekening van een ‘opleidingshuis’. Een opleidingshuis staat voor een therapeutische beroepsopleiding (specialisatieopleiding) van meerdere jaren. De inrichting van een opleidingshuis bestaat uit een MPsK-basisdeel, een verdiept deel MK of PsK of MK/PsK en beroepsspecifieke kennis. Iedere opleider bepaalt zelf op welke verdieping welke elementen worden geplaatst. 3
Waar de term ‘therapeut’ wordt gebruikt, kan eveneens de term ‘counselor’ worden gelezen 7 Project Medische en Psychosociale Kennis - Gezamenlijk Accreditatie Overleg (GAO) Voorstel 5 juli 2012
In dit document richt de projectgroep zich nadrukkelijk op het opstellen van een opleidingsrichtlijn voor Medische en Psychosociale kennis (MPsK) Basis. Het opstellen van een opleidingsrichtlijn voor het verdiepte deel valt buiten de opdracht van de projectgroep. Bij het opstellen van de opleidingsrichtlijn MPsK Basis is de projectgroep uitgegaan van vergelijkbaar onderwijs zoals dat gegeven wordt binnen reguliere HBO-instellingen. De opleidingsrichtlijn beoogt daarmee een gelijkwaardig onderwijsniveau, zoals gegeven wordt binnen NVAO-geaccrediteerde HBO-Bachelor opleidingen. Het studieprogramma is terug te vinden in hoofdstuk 5. Het basisdeel MPsK Basis omvat 15-20 ECTS. Een studiepunt (ECTS) staat voor 28 studiebelastingsuren (SBU). Het verdiepte deel MK en/of PsK bestaat uit 20-25 ECTS. Het basisdeel en verdiepte deel omvat in totaal 40 ECTS = 1120 studiebelastinguren. Het zwaartepunt van de verworven kennis komt zo te liggen bij het vakgebied waarin de desbetreffende therapeut werkzaam is. Een psychosociaal gerichte therapeut zal binnen het basisdeel en verdiepte deel tezamen bv. 70% (28 ECTS) psychosociale kennis en 30% (12 ECTS) medische kennis verwerven, terwijl de verhoudingen voor een lichaamsgerichte therapeut omgekeerd kunnen zijn, bv. 70% (28 ECTS) medische kennis en 30% (12 ECTS) psychosociale kennis. Voor een gecombineerd werkende therapeut zal de verhouding eerder 50% (20 ECTS) medisch en 50% (20 ECTS) psychosociaal bedragen. De concrete inhoudelijke invulling van het verdiepingsdeel MK/PsK zal naar verwachting van de projectgroep afhankelijk van de aard van de therapie steeds andere accenten dienen te krijgen. Maatwerk zal eerder aan de orde zijn dan standaarden zoals in het hier beschreven basisdeel MPsK Basis. Voorstelbaar is overigens dat veel opleidingen reeds 8 Project Medische en Psychosociale Kennis - Gezamenlijk Accreditatie Overleg (GAO) Voorstel 5 juli 2012
onderwijsmodules binnen hun curriculum hebben die als “reguliere medische of psychosociale kennis” te oormerken zijn. Dergelijke modules kunnen dan naar het MK/PsKVerdiept verplaatst worden. 3.3 Doelgroep Het onderwijs in medische en psychosociale kennis aan complementair therapeuten (in opleiding) vraagt om een specifieke inrichting. Enerzijds om redenen van volwassenenonderwijs in zijn algemeenheid, anderzijds om redenen van de aard van het complementaire veld waar het leren, naast cognitieve kwaliteiten, ook expliciet gericht is op het leren door middel van emotionele- en lichamelijke kwaliteiten. Het ligt voor de hand om deze modaliteiten in leren mee te nemen in het onderwijs van de hier behandelde Medische en Psychosociale Kennis Basis aan complementair therapeuten. Daarnaast nemen volwassenen in vergelijking met jongvolwassenen meer voorgaand onderwijs, werkervaring en levenservaring mee welke als brede basis fungeert. Dit alles vraagt om maatwerk en afgestemdheid (zie ook de bijlage: “30 things we know for sure about adult learning”; by Ron en Susan Zemke). 3.4 Vooropleiding en instroom deelnemers De Medische en Psychosociale Kennis Basis is een scholing op HBO niveau. Gezien het HBOniveau van de aangeboden leerstof is een vooropleiding op MBO 4 of vergelijkbaar een voorwaarde tot deelname, dit conform de eisen van het opleidingsinstituut. In uitzonderlijke gevallen kan hiervan worden afgeweken. Dit is ter beoordeling van het onderwijsinstituut. Het betreft hier voornamelijk volwassenen van middelbare leeftijd die ondanks ruim voldoende cognitieve capaciteiten wegens sociale omstandigheden op jongere leeftijd niet in de gelegenheid zijn geweest om regulier middelbaar vervolgonderwijs te hebben kunnen volgen. 3.5 Inhoudelijk doel Een Medische en Psychosociale Kennis Basis is erop gericht de deelnemer zelfstandig te laten denken vanuit de medische en psychosociale invalshoek. De stof wordt op zodanige wijze aangeboden dat de deelnemer ertoe wordt aangezet zich de verschillende medische en psychosociale onderwerpen eigen te maken. De mate waarin de onderwerpen eigen zijn gemaakt en begrepen worden, zal getoetst worden op zowel de feitelijke kennis alsook het inzicht in de medische en psychosociale zienswijze. Dit is een metaniveau van denken waarop iedere individuele deelnemer wordt beoordeeld en waarover de deelnemer individuele feedback van de docenten ontvangt. De ervaring leert dat deze manier van werken leidt tot het zich op een geïntegreerde manier eigen maken van medische en psychosociale kennis. De deelnemer verruimt zijn eigen therapeutische visie, verbindt deze met het veld van regulier medisch en psychosociaal handelen, gaat dit veld meer waarderen en onderkent het belang hiervan, zeker in de samenwerking met en doorverwijzing naar het reguliere veld.
4. Kerncompetenties en afgeleide leerdoelen 4.1 Algemene HBO Competenties De deelnemer aan de Medische en Psychosociale Kennis Basis verwerft algemene HBOcompetenties als kennis, inzicht, attitude en vaardigheidsaspecten die noodzakelijk zijn voor hun beroepsuitoefening. De hiervan afgeleide leerdoelen worden toegelicht in hoofdstuk 5. In de Medische en Psychosociale Kennis Basis zijn als achtergrond voor de beroepsbeoefenaar in het complementaire veld de volgende algemene HBO-competenties van belang: 9 Project Medische en Psychosociale Kennis - Gezamenlijk Accreditatie Overleg (GAO) Voorstel 5 juli 2012
Brede professionalisering - zelfstandig uitvoeren van taken, functioneren in een arbeidsorganisatie/als vrije beroepsbeoefenaar en vormgeven van eigen professionalisering Multidisciplinaire integratie – integreren van kennis, inzicht, houding en vaardigheden uit verschillende vakdisciplines Wetenschappelijke toepassing – inpassen van onderzoeksresultaten bij vraagstukken uit de beroepspraktijk Transfer en brede inzetbaarheid – toepassen van kennis, inzicht en vaardigheden in uiteenlopende beroepssituaties Creativiteit en complexiteit in handelen – analyseren en werken aan vraagstukken waarvoor geen standaardoplossing is Probleemgericht werken – oplossingen ontwikkelen voor complexe problemen in de beroepspraktijk en effectiviteit ervan beoordelen Methodisch en reflectief denken en handelen – realistische doelen stellen, eigen werk plannen en reflecteren op eigen handelen Sociaal communicatieve bekwaamheid – communiceren en werken in een multiculturele omgeving en voldoen aan de eisen van de organisatie Besef van maatschappelijke verantwoordelijkheid – betrokkenheid en begrip ontwikkelen bij ethische en maatschappelijke vraagstukken 4.2 Afgeleide leerdoelen Onder afgeleide leerdoelen wordt verstaan: • De deelnemer heeft aantoonbare kennis van anatomie, fysiologie, pathologie, (ontwikkelings)psychologie, psychopathologie, farmacologie en communicatie. • De deelnemer kan deze medische en psychosociale kennis gebruiken om vraagstukken in de therapeutische praktijk te analyseren: herkent afwijkingen van het normale patroon en weet hoe te handelen: o kan urgentie inschatten, o kan verbanden leggen tussen het lichaam, de psyche en de sociale context, o heeft kennis van algemene farmacologie, o heeft kennis van fysieke en psychische symptomen met een alarmerend en spoedeisend karakter, o toont inzicht in het besef van mogelijkheden en beperkingen van eigen kennis en vaardigheden en weet wanneer door- en terug te verwijzen. • De deelnemer is in staat de aangeboden stof te verbinden met reeds aanwezige kennis, inzichten en vaardigheden. • De deelnemer is in staat met cliënten, verwijzers en collega’s uit de complementaire en reguliere zorg een werkrelatie aan te gaan. • De deelnemer is in staat de gevolgen van eigen handelen ten opzichte van cliënten en andere betrokkenen professioneel en kritisch-reflectief te beschouwen. • De deelnemer heeft oog voor ethische aspecten van de toepassing van medische en psychosociale kennis in de beroepspraktijk. • De deelnemer is in staat te leren van literatuur, mondelinge overdracht van kennis en kunde en van feedback op eigen beroepsmatig handelen. • De deelnemer is in staat praktische relevante opdrachten uit te voeren. • De deelnemer onderkent dat het beroepsveld voortdurend in beweging is en dat voortdurende kennisontwikkeling noodzakelijk is (een leven lang leren).
10 Project Medische en Psychosociale Kennis - Gezamenlijk Accreditatie Overleg (GAO) Voorstel 5 juli 2012
5. Studieprogramma 5.1 Medische en Psychosociale Kennis Basis In de Medische en Psychosociale Kennis Basis wordt zowel het lichamelijke, psychische als het sociale functioneren en de daarbij optredende aandoeningen, wijzen van diagnosticeren, de reguliere behandelmethoden, hoofdgroepen van farmaceutische geneesmiddelen en de wijze van benadering van de cliënt behandeld. Tevens is er aandacht voor de sociale gevolgen van het ziek zijn, de beroepshouding van de therapeut en het proces van efficiënt en doelgericht studeren. De Medische en Psychosociale Kennis Basis heeft een stevige theoretische basis van waaruit een vertaalslag wordt gemaakt naar de praktijk van het therapeutisch handelen, waarbij reflectie op de eigen beroepshouding centraal staat. Daarnaast kan via het volgen van het navolgende verdiepingsdeel MK en/of PsK bepaalde kennis uitgebreid worden. De studie omvat lesbijeenkomsten en lesoverstijgende activiteiten. 5.2 Aandachtsgebieden op hoofdlijnen Op hoofdlijnen is er in de Medische en Psychosociale Kennis Basis aandacht voor: Communicatie met en samenwerking binnen de Nederlandse Gezondheidszorg • Kennis van en inzicht in de organisatie van de gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening en vormen van hulpverlening (sociale kaart). • Zicht op en inzicht in de plaatsbepaling van het eigen specialisme. • Actief deelnemen aan samenwerkingsverbanden met andere beroepskrachten gericht op het tot stand brengen van een afgestemd of integraal aanbod van dienstverlening. • Adequaat mondeling en schriftelijk communiceren met naaste collegae en reguliere hulpverleners zoals huisartsen en medisch specialisten binnen de gezondheidszorg. Anatomie • Primaire kennis van de anatomie en de onderlinge samenhang met fysiologie en pathologie. Fysiologie • Primaire kennis van de fysiologie en de onderlinge samenhang met anatomie en pathologie. Pathologie • Kennis en inzicht in het verloop, de behandeling en de duur van somatische en psychische aandoeningen, stoornissen en ziektebeelden bij mensen in verschillende levensfasen. Farmacologie • Kennis van reguliere behandeling met geneesmiddelen, de hoofdgroepen van geneesmiddelen en hun werking. Psychologie • Kennis van en inzicht in de psychologische, biologische en sociale processen die het gedrag van mensen bepalen. Ontwikkelingspsychologie • Kennis van en inzicht in de mentale en sociale processen die in de verschillende leeftijdsfasen een rol spelen. • Onderscheid kunnen maken tussen gedrag dat passend is bij de ontwikkelingsfase van een individu en afwijkend gedrag of stoornis. 11 Project Medische en Psychosociale Kennis - Gezamenlijk Accreditatie Overleg (GAO) Voorstel 5 juli 2012
Psychopathologie en psychiatrie (DSM IV) • Kennis van en inzicht in de diagnostiek en classificatie van psychische stoornissen aan de hand van de voorkomende klachten en symptomen. • Bekendheid met de opzet en de diagnostische hoofdgroepen van de DSM-IV. Wet en gezondheidsethiek • Oog voor het juridisch kader waarbinnen verantwoord therapeutisch handelen zich afspeelt. • Kunnen herkennen van en reflecteren op ethische vraagstukken die zich voordoen in de beroepspraktijk. Attitude van de therapeut • Kunnen creëren van een evenwichtig kader waarbinnen de eigen kwaliteiten optimaal kunnen worden ingezet en het proces van de cliënt optimaal gefaciliteerd wordt. 5.3 Aandachtsgebieden specifieker uitgewerkt Er worden drie aandachtsgebieden onderscheiden die min of meer evenredig in het onderwijsprogramma aan bod dienen te komen en die in de volgende drie paragrafen worden beschreven, te weten: 1.
Algemene kennis bestaande uit algemene inleiding, farmacologie, samenwerking met en communicatie binnen de Nederlandse Gezondheidszorg, gezondheidsethiek, attitude van de therapeut, geïntegreerde geneeskunde.
2.
Medische kennis bestaande uit anatomie, fysiologie, pathologie.
3.
Psychosociale kennis bestaande uit psychologie, ontwikkelingspsychologie, psychopathologie en psychiatrie (DSM-IV). 5.3.1 Algemene Kennis
Algemene inleiding • Kennismaking. • Toelichting doel en opzet van de Medische en Psychosociale Kennis Basis. • Opvattingen over gezond en ziek zijn. • Diagnostisch proces binnen de geneeskunde. • Terreinverkenning en veel voorkomende medische en psychosociale terminologie. • Algemene opmerkingen over medische en psychosociale behandelingen. Algemene farmacologie • Farmacokinetiek (resorptie, distributie, transformatie en excretie). • Begrippen in de farmacologie (onder andere therapeutische breedte, halfwaardetijd, klaring). • Hoe werkt een geneesmiddel? • Bijwerkingen. • Interacties. • Veranderde werking. • Hoofdgroepen geneesmiddelen: o Analgetica o Antibacteriële middelen o Antimycotica o Antivirale middelen 12 Project Medische en Psychosociale Kennis - Gezamenlijk Accreditatie Overleg (GAO) Voorstel 5 juli 2012
o o
Antithrombotica Psychofarmaca anti-psychotica anti-depressiva hypnotica / anxiolytica overige psychofarmaca (waaronder anti-epileptica en lithium).
Organisatie van en samenwerken binnen de Nederlandse Gezondheidszorg • Communicatie met de reguliere en complementaire gezondheidszorg, verbaal en schriftelijk. • De sociale kaart: analyse van “de buitenwereld” ter bevordering van multidisciplinaire integratie in therapeutisch werk in de eigen (werk-)omgeving. • Uitwerken van eigen casuïstiek, waarin onder meer de contacten met andere zorgverleners wordt beschreven. Onderling uitwisselen van casuïstiek in de lesgroep. Wetgeving en gezondheidsethiek • Kennis van het juridische kader in de gezondheidszorg, te denken valt aan relevante onderdelen van de belangrijkste wetten op het terrein van de gezondheidszorg. • Zicht op ethische vraagstukken en dilemma's die zich in de praktijk kunnen voordoen en hoe daarmee om te gaan. Attitude van de therapeut • Kunnen creëren van een evenwichtig kader waarbinnen de eigen kwaliteiten optimaal kunnen worden ingezet en het proces van de cliënt optimaal gefaciliteerd wordt. NB: Dit is een onderdeel dat zeker in de specialisatie-opleiding aan bod zal komen. Het is echter ook bij de beschrijving van de MPsK Basis opgenomen omdat het ons inziens belangrijk is dat deelnemers niet alleen kennis en vaardigheden verwerven op medisch en psychosociaal vlak, maar deze tevens leren verbinden met hun therapeutisch handelen.
Geïntegreerde geneeskunde • Integratie tussen fysieke, psychische en sociale factoren. Hiermee leert de deelnemer hoe de aangeboden leerstof op een geïntegreerde wijze gebruikt en toegepast kan worden. 5.3.2 Medische kennis Hieronder wordt voor het onderdeel cellen en weefsels en de verschillende orgaanstelsels de anatomische, fysiologische en pathologische aspecten in kaart gebracht. Cellen en weefsels • Anatomie en fysiologie o Bouw en algemene functies. • Pathologie: aandoeningen met hun symptomen en begrip van de bekende ontstaansmechanismen o Aangeboren en genetisch bepaalde aandoeningen o Ontstekingen en infecties o Kanker en tumoren.
13 Project Medische en Psychosociale Kennis - Gezamenlijk Accreditatie Overleg (GAO) Voorstel 5 juli 2012
Circulatie: Hart en bloedsomloop • Anatomie en fysiologie o Bouw en vitale functies o Bloedvaten o Bloeddruk o Bloedsomloop o Bloed: bloedcellen en bloedplasma. • Pathologie: o Atherosclerose o Angina pectoris / myocardinfarct o Trombose / embolie o Transient ischaemic attack (TIA) / cerebro vasculair accident (CVA) o Aneurysma aorta o Decompensatio cordis / astma cardiale o Shock o Hartritmestoornissen o Hartklepafwijkingen o Afwijkingen aan de bloedcellen. Lymfatisch stelsel en immuunsysteem • Anatomie en fysiologie o Weefselvocht o Lymfatisch stelsel, lymfevaatstelsel, lymfatische organen o Milt, thymus. • Pathologie o Ziekten van het immuunsysteem en auto-immuunziekten o Allergieën o Aids. Spijsvertering • Anatomie en fysiologie o Bouw, ligging en functies van het maag-darmkanaal: mondholte, keelholte, slokdarm, maag, twaalfvingerige darm, dunne darm, dikke darm, blinde darm, endeldarm, en anus. o Bouw, ligging en functies spijsverteringsorganen (alvleesklier, lever en galwegen). • Pathologie o Slokdarmaandoeningen o Maagaandoeningen o Dunne darm aandoeningen: diarree, o Dikke darm aandoeningen: obstipatie, spastisch colon, dikkedarm kanker o Chronische aandoeningen: ziekte van Crohn, colitis ulcerosa o Acute buikaandoeningen: ileus en buikvliesontsteking o Coeliakie o Geelzucht o Galstenen en ontstoken galblaas o Hepatitis en ziekte van Pfeiffer o Kanker van de spijsverteringsorganen.
14 Project Medische en Psychosociale Kennis - Gezamenlijk Accreditatie Overleg (GAO) Voorstel 5 juli 2012
Nieren en urinewegen • Anatomie en fysiologie o Bouw en werking nieren en urinewegen. • Pathologie o Nierstenen en nierbekkenontsteking o Cystenier o Nierinsufficiëntie o Blaasontsteking o Reflux o Kanker van nieren en urinewegen. Ademhaling • Anatomie en fysiologie o Bouw en functies van de luchtwegen o Gaswisseling o Regulatie van de ademhaling. • Pathologie o COPD en astma o Pseudo-kroep o Heesheid (als symptoom) o Pneumothorax o Tuberculose o Longontsteking o Hyperventilatie syndroom o Longkanker o Longmetastasen. Zenuwstelsel • Anatomie en fysiologie o Algemene functies zenuwstelsel o Bouw en ligging: centrale zenuwstelsel en perifere zenuwstelsel. o Functie: animale zenuwstelsel en vegetatieve zenuwstelsel o Zenuwweefsel o Prikkelgeleiding en overdracht o Neurotransmitters o Netwerkvorming o Plasticiteit zenuwweefsel o Bouw en functies van het centrale zenuwstelsel o Grote hersenen o Tussenhersenen: thalamus en hypothalamus o Hersenstam o Kleine hersenen o Ruggenmerg o Bouw en functies van perifere zenuwstelsel (incl. reflexen). • Pathologie o Epilepsie o Multiple sclerose o Ziekte van Parkinson en parkinsonisme o Amyotrofische lateraal sclerose o Dwarsleasies en andere aandoeningen ruggenmerg o CVA (ook bij bloedcirculatie) o Zuurstofgebrek in de hersenen 15 Project Medische en Psychosociale Kennis - Gezamenlijk Accreditatie Overleg (GAO) Voorstel 5 juli 2012
o o o o o o o
Bewustzijnsverlies en coma Migraine en hoofdpijn Hersenschudding Neuropathie en perifere zenuwlaesies Hernia nuclei pulposi Meningitis Hersentumor.
Hormoonstelsel • Anatomie en fysiologie o Epifyse, hypofyse, schildklier, bijschildklieren, pancreas, bijnieren, vrouwelijke en mannelijke geslachtsklieren. • Pathologie o Diabetes mellitus o Hypofunctie en hyperfunctie van de endocriene klieren en de daaraan gekoppelde aandoeningen en ziekten. Zintuigen en huid • Anatomie en fysiologie o Algemene kenmerken sensoren: reukzintuig, smaakzintuig, huidzintuig, gezichtszintuig, gehoorzintuig, evenwichtsorgaan o Bouw van het oog en oor o Functie van het zien, het gehoor en het evenwicht o Bouw en werking van de huid, bloedvoorziening, temperatuurregulatie. • Pathologie o Blindheid en hersenblindheid o Staar o Netvliesloslating o Glaucoom o Vormen van doofheid en hersendoofheid o Oorsuizen o Ziekte van het evenwichtsorgaan, ziekte van Menière o Jeuk o Acne o Eczeem en psoriasis o Huidkanker. Voortplanting • Anatomie en fysiologie o Geslachtskenmerken o Vrouwelijke en mannelijke geslachtsorganen o Ontwikkeling van geslachtscellen o Hormonale beïnvloeding o Paring en bevruchting. • Pathologie o Infecties (waaronder vaginitis) o Myomen o Geslachtsziekten o Problemen met zwanger worden en onvruchtbaarheid o Prostaatproblemen, potentie- en ejaculatiestoornissen o Kanker van de geslachtorganen. 16 Project Medische en Psychosociale Kennis - Gezamenlijk Accreditatie Overleg (GAO) Voorstel 5 juli 2012
5.3.3 Psychosociale kennis De projectgroep heeft binnen dit deel twee studieblokken beschreven. Hiermee lijkt de te besteden onderwijstijd aan psychosociale kennis aanmerkelijk minder te zijn dan de te besteden onderwijstijd aan de blokken algemene en medische kennis. De projectgroep stelt hier nadrukkelijk dat aan de psychosociale kennis een evenredige en substantiële studietijd dient te worden besteed. Dit komt ook tot uitdrukking in de voorgestelde psychosociale literatuur waarin boeken zijn opgenomen met een omvangrijke hoeveelheid pagina’s. Met andere woorden de blokken psychosociale kennis kennen relatief een veel hogere studiebelasting dan een studieblok binnen de algemene en medische kennis. Toegepaste (ontwikkelings)psychologie en klinische psychologie o Kennis en inzicht in de persoonlijkheidsontwikkeling, leeftijdsfasen en bijbehorende ontwikkelingstaken. o Psychopathologie en maatschappij. Psychiatrie, psychopathologie en psychiatrische behandeling • Psychiatrie o Algemene kenmerken van psychopathologie o Diagnostisch proces binnen de psychiatrie (DSM-IV) o Modaliteiten binnen het psychiatrisch onderzoek (gedrag en voorkomen, bewustzijn, waarneming, denken en stemming). •
Psychopathologie o Psycho-organische stoornissen (waaronder delier, dementie en amnestisch syndroom) o Psychotische stoornissen (waaronder schizofrenie) o Stemmingsstoornissen (waaronder depressie en manie) o Angststoornissen (waaronder Dwangstoornis en Acute/Posttraumatische Stressstoornis) o Dissociatieve stoornissen o Overige stoornissen (waaronder seksueel misbruik in de kindertijd, verslaving, eetstoornissen, somatoforme stoornissen en aanpassingsstoornissen.) o Persoonlijkheidsstoornissen.
•
Psychiatrische behandeling o Psychotherapie in grote lijnen o Psychofarmaca (ook hiervoor genoemd in studieblok “Farmacologie”) o Cognitieve attributies en therapietrouw bij het gebruik van psychofarmaca.
17 Project Medische en Psychosociale Kennis - Gezamenlijk Accreditatie Overleg (GAO) Voorstel 5 juli 2012
6. Lesoverstijgende en praktijkgerichte activiteiten 6.1 Richtlijn literatuurstudie Voorafgaand en aanvullend op de lesdagen wordt van de deelnemer verwacht zich verregaand te verdiepen in de theoretische kaders en inhoud van de medische en psychosociale vakken. De deelnemer geeft blijk in staat te zijn de literatuur te begrijpen, te gebruiken en kritisch te interpreteren. Een overzicht van literatuur die in de huidige praktijk goed blijkt te voldoen: •
Grégoire, L., A. van Straaten- Huygen, R. Trompert, Anatomie en fysiologie van de mens, ThiemeMeulenhoff, 2011. ISBN10 9006950955, ISBN13 9789006950953. Kosten € 89,90. 492 pagina’s.
•
Verstappen, F.; Medische basiskennis , 2009. ISBN10 905931325 ISBN13 97890593132559 (4e druk vanaf augustus 2012 ISBN13 9789059318502) Kosten € 57,50, 456 pagina’s.
•
Jungen, I.J., M.J. Zaagman-van Buuren, Pathologie. Bohn Stafleu Van Loghum, 2006. ISBN10 9031345733 ISBN13 9789031345731. Kosten € 73,95. 445 pagina’s.
•
Joosten, A.A.F. & Jochems, F.W.M.G; Coëlho Zakwoordenboek van de Geneeskunde, uitgever Elsevier, ISBN13 9789062287550; Kosten € 18,00.
•
Beers, Mark H. & Berga, S.L.; Merck Manual medisch handboek; uitgever: Bohn Stafleu Van Loghum; ISBN13 978 90 313 4300 3; Prijs: ± € 74,00. Ook online beschikbaar op www.merckmanual.nl
•
Beemen, L. van, Ontwikkelingspsychologie. Noordhoff Uitgevers B.V., 2010. ISBN10 9001774369, ISBN139789001774363. Kosten € 39,95. 306 pagina’s.
•
Zimbardo, P.& Mc Cann, V. Pearson Education Benelux B.V. Psychologie, een inleiding 6e druk. Auteur: ISBN13 9789043015639. Kosten € 59.95. 725 pagina’s.
•
Molen, H.T. van der, S. Perreyn, M.A. van den Hout, Klinische psychologie, theorieën en psychopathologie. Noordhoff Uitgevers B.V., 2007. ISBN10 9001400027, ISBN13 9789001400026. Kosten € 76,20. 1144 pagina’s.
•
Rümke, A., Verkenningen in de psychiatrie, een holistische benadering. Christofoor, 2004, ISBN10 9060384911. ISBN13 9789060384916. Kosten € 47,50. 640 pagina’s.
•
Vandereycken W., Van Deth R, Psychiatrie, Van diagnose tot behandeling, ISBN13 9789031389186, 283 pagina's; Kosten € 52,95.
•
DSM IV Patiëntenzorg, ISBN13 9789026514616; Kosten € 64,00.
•
Van Delft, Fee, Overdacht tegenoverdracht 5e druk. ISBN13 9789059318250. Kosten € 15.50.
•
Rapport Inspectie voor de Gezondheidszorg, De zorgverlening aan S.M., een voorbeeldcasus. (beschikbaar op internet)
18 Project Medische en Psychosociale Kennis - Gezamenlijk Accreditatie Overleg (GAO) Voorstel 5 juli 2012
6.2 Praktijkgerichte activiteiten Praktijkgerichte activiteiten zijn er op gericht om vanuit de theoretische kaders en een holistische visie verbinding te zoeken met de therapeutische praktijk. De deelnemer ontwikkelt vaardigheden om het geleerde in de praktijk toe te passen. Voorbeelden van praktijkgerichte activiteiten kunnen zijn casusbespreking, praktijksimulatie, paper, presentatie. 6.3 Educatievormen Aan mogelijke educatievormen binnen het MPsK valt onder meer te denken aan literatuurstudie, theoriebespreking, het schrijven van een paper, casuïstiekbespreking, huiswerkopdrachten, casuspresentaties etc. 6.4 Onderwijsvorm In het volwassenenonderwijs ligt de nadruk op zelfstudie, wat anders is dan in het reguliere HBO-onderwijs aan jongvolwassenen met relatief veel docentcontacturen. De minimale doorlooptijd van de MPsK Basis bedraagt een jaar. Deze tijd is nodig om de deelnemer zich de leerstof eigen te laten maken, maar ook om deze toe te kunnen passen. Ten behoeve van de effectiviteit van het onderwijs wordt in beginsel uitgegaan van kleinere groepen in vergelijking met het reguliere onderwijs. De projectgroep denkt hierbij aan een groepsgrootte van minimaal 8 en maximaal 16 deelnemers. Op basis van de huidige praktijkervaringen schat de projectgroep dat de Medische en Psychosociale kennis Basis voor de complementaire gezondheidszorg volgens de onderhavige opleidingsrichtlijn, gegeven aan volwassen deelnemers en gebruik makend van voorgenoemde educatievormen een studielast heeft van circa 15 à 20 ECTS. Voor het MK/PsK Verdiept kan 20-25 ECTS gereserveerd worden. De projectgroep heeft zich niet met de inhoud van het verdiepte deel MK en PsK bezig gehouden en geeft dan ook alleen maar een schatting van de mogelijke omvang.
7. Toetsing De leerresultaten van de deelnemer worden zowel formatief als summatief getoetst. 7.1 Formatieve toetsing Bij de Medische en Psychosociale Kennis Basis maakt de deelnemer doorlopend thuisopdrachten, die als toetsing door docenten geëvalueerd worden. Deze opdrachten bieden informatie over de leerresultaten, over sterke en zwakke punten van de deelnemer. Deze informatie kan de docent gebruiken om het leerproces van de deelnemer bij te sturen. Het gebruik van intensieve thuisopdrachten met nauwgezette feedback door de docenten kent een grote educatieve waarde. De deelnemer ontwikkelt naast het opdoen van medische en psychosociale kennis tevens de vaardigheden om deze kennis in de toekomst op een adequate wijze toe te passen binnen de eigen praktijk. 7.2 Summatieve toetsing De MPsK Basis wordt afgesloten met een examen op locatie. Het examen kan bestaan uit open en/of gesloten vragen en/of meerkeuzevragen. In het examen wordt - hetzij in een gesloten boek examen, hetzij in een examen met gebruikmaking van naslagwerken – geëxamineerd op kennis, zoals de deelnemer deze in haar/zijn praktijk paraat dient te hebben. De Medische en Psychosociale kennis Basis leidt niet op tot een examen, het examen is een logisch vloeiend vervolg op een periode van intensief onderwijs.
19 Project Medische en Psychosociale Kennis - Gezamenlijk Accreditatie Overleg (GAO) Voorstel 5 juli 2012
Om het examen te mogen afleggen, moet de deelnemer voorafgaand aan het examen minimaal 80% van de bijeenkomsten gevolgd hebben. Het examen wordt beoordeeld met een voldoende ( ≥ 5,5) of onvoldoende (< 5,5). Ook dienen alle overige opdrachten (zie punt 7.1) met een voldoende (al dan niet na herkansing) door de docenten beoordeeld zijn. De toetsing dient te zijn omschreven in het Onderwijs Examen Reglement van het opleidingsinstituut (OER).
8. Procesgang project GAO 8.1 Relevante data Vergaderdata projectgroep: 14 februari 2012, 6 maart 2012, 27 maart 2012, 5 juni 2012 en 21 juni 2012. Verzenddatum conceptvoorstel aan de SRBAG: 10 april 2012 Verzenddatum conceptvoorstel aan de accreditatie-instituten en koepels: 20 april 2012 Verzenddatum definitief voorstel: 5 juli 2012. 8.2 Werkwijze binnen de projectgroep Binnen de projectgroep is overlegd en gediscussieerd op basis van gelijkwaardigheid. De insteek een document te maken “vanuit, door en voor de sector van de Complementaire gezondheidszorg” werd vanaf het begin en ten tijde van het hele proces steeds breed en diepgaand door alle projectleden gedragen. De groep heeft onderling de taken verdeeld. Onder andere heeft een der groepsleden genotuleerd, heeft een ander het tekstschrijven op zich genomen, heeft een groepslid de rol van externe contactpersoon ingevuld etc. Allen hebben met een volwaardige inhoudelijke inbreng deelgenomen aan het overleg, de discussies en de besluitvorming. 8.3 Besluitvorming binnen de projectgroep De besluitvorming vond plaats op basis van unanimiteit en consensus. Stemmingen hebben niet plaatsgevonden. Op het gebied van alle cruciale zaken zoals de achterliggende visie op medische en psychosociale kennis, het splitsen van het onderwijs van reguliere kennis in een basisblok en een verdiept blok, het integreren van medische en psychosociale kennis in een basisblok, de inhoud van het onderwijsprogramma, de toekenning van het aantal ECTS na de vaststelling van de onderwijsinhoud en de verwerking van de reacties op het conceptstuk kon de projectgroep steeds in unanimiteit besluiten nemen. In een enkel geval kon unanimiteit niet bereikt worden. In dat geval kon wel in consensus besloten worden. Het betrof hierbij veelal onderwijskundige onderwerpen. Bepaalde zaken zijn wel door de projectgroep besproken maar niet opgenomen in het richtlijnvoorstel. Het betrof hier met name zaken waarbij opdrachtbegrenzing en timing een rol speelden. Het ging daarbij bijvoorbeeld over EVC-trajecten en upgradingstrajecten. In de visie van de projectgroep volgen dit soort zaken pas nádat de opleidingsrichtlijn formeel door de koepels is vastgesteld. Andere zaken lagen naar inschatting van de projectgroep meer op het terrein van de koepels en beroepsverenigingen, zoals het stellen van expliciete eisen en voorwaarden. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan mogelijk te formuleren kwaliteitseisen voor docenten die dit onderwijs geven. 20 Project Medische en Psychosociale Kennis - Gezamenlijk Accreditatie Overleg (GAO) Voorstel 5 juli 2012
Meningen over de opzet en invulling van de beroepsopleidingen zijn door de projectgroep zo veel mogelijk vermeden. 8.4 Verzending van het conceptstuk en verwerking van de reacties Het conceptstuk is op 20 april 2012 verzonden aan de accreditatie-instituten FONG, KTNO, SKB, SNRO en aan de koepels KAB, NAP, NVAZ, RBNG, SRBAG met het verzoek “… om het in de bijlage meegezonden voorstel voor 26 april aan de bij hen aangesloten beroepsorganisaties door te mailen, en hen te vragen voor 26 mei hun mening te geven over dit voorstel.” In totaal zijn op het conceptstuk 23 schriftelijke reacties door de projectgroep ontvangen en besproken. Het betrof de reacties van 1 koepelorganisatie, 4 accreditatie-instituten, 15 beroepsverenigingen en 3 privépersonen, waaronder 2 arts-docenten. Alle reacties zijn gedetailleerd door de projectgroepsleden bestudeerd en vervolgens in de projectgroep zowel als veelvoorkomend reactie-onderwerpen als per afzonderlijke reactie besproken. 8.5 Interne en externe communicatie Naast de vergaderingen is tussen de projectgroepsleden veelvuldig tussentijds gecommuniceerd door middel van e-mailverkeer en telefonische contacten. Door de contactpersoon van de projectgroep werd contact onderhouden met de opdrachtgever en met vertegenwoordigers van accreditatie-instituten en beroepsverenigingen. Communicatie vond veelal plaats door middel van email, aangevuld door telefonisch en eenmaal fysiek contact. Binnen de externe communicatie werd de onafhankelijkheid van de communicerende vertegenwoordigers op een adequate wijze gerespecteerd, zijn projectinhoudelijke zaken alleen in formele zin besproken en hebben externen geen rechtstreekse invloed uitgeoefend op het tot stand komen van de opleidingsrichtlijn. 8.6 Proces- en resultaatverantwoording De projectgroep heeft naar de beleving van alle projectleden in volledige vrijheid en onafhankelijkheid haar werk kunnen verrichten. De projectleden hebben hun jarenlange werkervaring op het gebied van onderwijs binnen het complementaire veld met in het bijzonder medische en psychosociale kennis in volle omvang kunnen inzetten ten behoeve van de projectgroep. Op basis hiervan zijn er creatieve oplossingen gevonden en heeft een voorstel tot stand kunnen komen welke naar het oordeel van de projectleden recht doet aan de uitgangswaarden “afstemming op de doelgroep”, “proportionaliteit”, “gedegenheid” en “10 jaar onderwijsontwikkeling”, zoals verwoord in de projectopdracht. De projectgroepsleden zien de ontvangst en verdere verwerking van het voorstel door de opdrachtgever en het complementaire beroepsveld dan ook met gegrond vertrouwen tegemoet.
21 Project Medische en Psychosociale Kennis - Gezamenlijk Accreditatie Overleg (GAO) Voorstel 5 juli 2012
Bijlage
22 Project Medische en Psychosociale Kennis - Gezamenlijk Accreditatie Overleg (GAO) Voorstel 5 juli 2012
23 Project Medische en Psychosociale Kennis - Gezamenlijk Accreditatie Overleg (GAO) Voorstel 5 juli 2012