Vaststellen Treasurystatuut 2014
1.
Aanleiding
In februari 2013 heeft het kabinet het voorstel ‘Wijziging van de Wet financiering decentrale overheden (Fido) in verband met het rentedragend aanhouden van liquide middelen in ’s Rijks schatkist (schatkistbankieren)’ bij de Tweede Kamer ingediend. Het huidige statuut voldoet daardoor niet meer. 2.
Voorstel
Voorgesteld wordt: - het op 24 november 2011 vastgestelde Treasurystatuut 2011 (B1103828) in te trekken - In te stemmen met het Treasurystatuut 2014 3.
Motivering
In februari 2013 heeft het kabinet het voorstel ‘Wijziging van de Wet financiering decentrale overheden (Fido) in verband met het rentedragend aanhouden van liquide middelen in ’s Rijks schatkist (schatkistbankieren)’ bij de Tweede Kamer ingediend. Het huidige statuut voldoet daardoor niet meer. Het wetsvoorstel verplicht alle decentrale overheden om hun overtollige (liquide) middelen aan te houden in de schatkist. Het woord ‘overtollig’ verwijst naar alle middelen die decentrale overheden niet onmiddellijk nodig hebben voor de publieke taak. Op 4 juli 2013 is het voorstel door de Tweede Kamer goedgekeurd. Naar verwachting zal de Eerste Kamer het voorstel eind 2013 ook goedkeuren. Naast de wijzigingen die voortkomen uit het schatkistbankieren zijn de volgende wijzigingen doorgevoerd: Een aantal bevoegdheden met betrekking tot treasury is uit het statuut gehaald en opgenomen in het delegatie- en mandaatbesluit. In het Treasurystatuut 2014 wordt naar het delegatie- en mandaatbesluit verwezen. De samenstelling van de treasurycommissie is gewijzigd. Het lid van de directieraad verantwoordelijk voor de portefeuille financiën maakt niet langer deel uit van de treasurycommissie. Alle handelingen die worden uitgevoerd in het kader van treasuryactiviteiten vallen onder de verantwoordelijkheid van het DR-lid belast met de portefeuille Financiën. Om die reden worden de verslagen van de treasurycommissie voortaan vastgesteld door de Directieraad. Deze aanpassing is in het treasurystatuut verwerkt. In bijgevoegd Treasurystatuut 2014 zijn de toevoegingen geel gearceerd opgenomen. 4.
Risico’s
Niet van toepassing. 5.
Financiele aspecten
Niet van toepassing.
1
6.
Personele aspecten
Niet van toepassing.
7.
Juridische aspecten
Niet van toepassing. 8.
Duurzaamheidsaspecten
Niet van toepassing.
9.
Communicatieve aspecten (in-en extern)
Niet van toepassing. 10.
Wijze van publiceren
Kies één of meerdere items: ☒ Intranet ☐ Internet ☐ Terinzagelegging ☐ Pers 11.
Verdere aanpak/ procedure
Niet van toepassing. 12.
Evaluatie
Niet van toepassing.
13.
Afdelingen die instemmen met het voorstel
FN, BJ
2
Vergaderdatum : 30 januari 2014 Agendapunt
:
…
BESLUIT VERENIGDE VERGADERING Vaststellen Treasurystatuut 2014 De Verenigde Vergadering van waterschap Hollandse Delta, op voordracht van dijkgraaf en heemraden van waterschap Hollandse Delta d.d. <17-12-2013>; gelezen het advies van de Commissie Middelen, Bestuurlijke Zaken en Handhaving van 15-1-2014; overwegende dat: … gelet op: artikel 77 Waterschapswet; BESLUIT: - het op 24 november 2011 vastgestelde Treasurystatuut 2011 (B1103828) in te trekken - In te stemmen met het Treasurystatuut 2014 Ridderkerk, 30 januari 2014 De Verenigde Vergadering voornoemd, secretaris-directeur, dijkgraaf,
drs. A.A. van Vliet.
ing. J.M. Geluk.
3
Treasurystatuut 2014
waterschap Hollandse Delta
november 2014 afdeling FN, V. Bergsma
Inhoudsopgave:
1
Inleiding
1
2 2.1 2.2 2.3 2.4
Begrippenkader Algemene begrippen Belangrijke artikelen uit de Wet Fido Belangrijke artikelen uit Regeling schatkistbankieren decentrale overheden Beleidskader Derivaten
3 3 5 6 7
3 3.1 3.2 3.3 3.4
Doel van het treasurystatuut Doel Algemene missie Het treasurybeleid Risicoattitude
9 9 9 9 9
4 4.1 4.2 4.3
De organisatie van de treasuryfunctie Treasuryorganisatie Procedures Functiescheiding
11 11 11 11
5 5.1 5.2 5.2.1 5.2.2 5.2.3
Instrumenten en limieten Instrumenten Limieten Algemeen Opnemen Uitzetten
12 12 12 12 12 12
6 6.1 6.2 6.3 6.4 6.5
Voorbereiding en vaststelling van het beleid Algemeen Financiële beleidscyclus / rapportages Mandaten Tussentijdse bijstelling van het beleid Treasurycommissie
13 13 13 14 14 14
7
Uitvoering van het beleid
15
8 8.1 8.2 8.3
Toetsing en control Verslaglegging Interne controle Externe controle
16 16 16 16
9
Bestuurlijke vaststelling
17
10
Slotbepaling
18
Bijlage 1 Procesbeschrijvingen Treasury
Treasurystatuut 2014
1
januari 2014
Inleiding
In de Wet Financiering Decentrale Overheden (Wet Fido) zijn kaders gesteld voor een verantwoorde, prudente en professionele inrichting en uitvoering van de treasuryfunctie van decentrale overheden. De belangrijkste doelstellingen van deze wet zijn: het bevorderen van een solide financiering en kredietwaardigheid van de decentrale overheden, het beheersen van renterisico's en het vergroten van transparantie. In februari 2013 heeft het kabinet het voorstel ‘Wijziging van de Wet financiering decentrale overheden (Fido) in verband met het rentedragend aanhouden van liquide middelen in ‘s Rijks schatkist’ bij de Tweede Kamer ingediend. Het wetsvoorstel verplicht alle decentrale overheden om hun overtollige (liquide) middelen aan te houden in de schatkist. Het woord ‘overtollig’ verwijst naar alle middelen die decentrale overheden niet onmiddellijk nodig hebben voor de publieke taak. Een decentrale overheid behoudt, op basis van de wet Fido, de mogelijkheid om leningen te verstrekken en uitzettingen te verrichten uit hoofde van de publieke taak. De deelname aan schatkistbankieren verandert daar niets aan. Op 4 juli 2013 is het voorstel door de Tweede Kamer goedgekeurd. Naar verwachting zal de Eerste Kamer het voorstel eind 2013 ook goedkeuren. In dit treasurystatuut wordt het beleidskader vastgelegd met betrekking tot de treasuryfunctie. In de Regeling schatkistbankieren decentrale overheden van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is nader uitgewerkt hoe schatkistbankieren voor decentrale overheden werkt en welke rechten en verplichtingen decentrale overheden en de Staat hebben. In de Regeling uitzetting derivaten decentrale overheden (Ruddo) van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zijn de normen met betrekking tot kredietwaardigheid vastgelegd, waaraan de partijen waar de decentrale overheden middelen willen uitzetten moeten voldoen en is vermeld dat derivaten uitsluitend gebruikt mogen worden ter beperking van financiële risico’s. Het Beleidskader Derivaten vormt de uitwerking van het overkoepelende (huidige)kabinetsbeleid (beleidsregels) betreffende het gebruik van financiële derivaten door (semi) publieke instellingen. Deze uitgangspunten zullen door de betrokken ministeries worden verankerd in sectorale wet- of regelgeving. Voor waterschap Hollandse Delta zal dit het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zijn. Het Beleidskader Derivaten maakt duidelijk dat het gebruik van derivaten voor speculatieve doeleinden verboden is. Voor situaties waarin het gebruik van derivaten wenselijk is, wordt duidelijk welke producten zijn toegelaten en onder welke voorwaarden zijn toegestaan: indien de organisatie hiervoor voldoende is geëquipeerd, indien er een passende zorgplicht voor de financiële instelling van toepassing is, indien er de juiste contractuele voorwaarden worden gebruikt, er evenwichtige afspraken over onderpand worden vastgelegd en verantwoording, toezicht en controle goed zijn geregeld. Het treasurybeleid kent twee kwalitatieve randvoorwaarden waaruit volgt dat zogenaamd bankieren door decentrale overheden, niet is toegestaan. De eerste voorwaarde is dat het aangaan van leningen en het uitzetten van middelen evenals het verlenen van garanties, alleen zijn toegestaan voor de uitoefening van de publieke taak. De tweede houdt in dat uitzettingen en het gebruik van derivaten een prudent karakter dienen te hebben en niet gericht behoren te zijn op het genereren van inkomen door het lopen van risico's. In verband met de vereisten van de Wet Fido zijn er twee instrumenten op het gebied van treasury; allereerst het onderhavige treasurystatuut. In het statuut worden de kaders van de treasuryfunctie aangegeven. Het treasurystatuut maakt een objectieve en transparante verantwoording vooraf en achteraf mogelijk. Naast het treasurystatuut wordt jaarlijks een financieringsparagraaf in de programmabegroting en in de jaarstukken opgenomen. Hierin worden de specifieke beleidsvoornemens en de uitvoering van het beleid op het gebied van treasury besproken. Verder wordt jaarlijks tussentijds middels de bestuursrapportage (Burap) over het uitgevoerde beleid gedurende het jaar gerapporteerd. In het treasurystatuut worden allereerst het begrippenkader en de doelstellingen van de treasuryfunctie van het waterschap geformuleerd. Deze worden vervolgens nader uitgewerkt in de organisatie en procedures waarbij rekening gehouden wordt met de voorgeschreven limieten. Het treasurybeleid wordt vervolgens beschreven voor de onderdelen voorbereiding, vaststelling en uitvoering. Daarna komen de administratieve organisatie en interne controle van de treasuryfunctie aan de orde. Daarbij ligt het accent op de eenduidigheid betreffende de verdeling van de taken,
1
Treasurystatuut 2014
januari 2014
bevoegdheden en verantwoordelijkheden. Met de vaststelling van dit treasurystatuut wordt voldaan aan de verplichting zoals die is opgenomen in artikel 108 en 109 van de Waterschapswet.
2
Treasurystatuut 2014
2
Begrippenkader
2.1
Algemene begrippen
januari 2014
Ten behoeve van de leesbaarheid van het treasurystatuut is geprobeerd om het aantal technische termen in dit statuut te beperken. Om misverstanden te voorkomen over de gehanteerde begrippen is het gebruik van jargon onafwendbaar. Daarom worden specifieke begrippen in de onderstaande begrippenlijst verklaard. Actuele marktwaarde: de waarde die kan worden berekend aan de hand van de actuele marktrente van de resterende looptijden van de toekomstige kasstromen (rente en aflossing) van een deposito. Agentschap: het uitvoeringsorgaan van het Ministerie van Financiën, dat verantwoordelijk is voor de uitvoering van schatkistbankieren. Deposito: het creditbedrag op een aan de rekening-courant gekoppelde rekening, waarover een vooraf vastgestelde rente wordt vergoed en waarover gedurende een vooraf vastgestelde periode door het openbaar lichaam niet vrij beschikt kan worden. Derivaten: Derivaten zijn afgeleide beleggingsproducten: financiële instrumenten die hun bestaan ontlenen aan een bepaalde onderliggende waarde. De onderliggende waarden kunnen financiële producten, zoals leningen of obligaties zijn. Derivaten worden onder andere gebruikt om renterisico's te sturen en financieringskosten te minimaliseren. Drempelbedrag: het maximale bedrag aan overtollige middelen dat een decentrale overheid niet hoeft aan te houden bij ‘s Rijks schatkist; 0,75% van het begrotingstotaal van het lopende jaar. DSL-rente: de dagelijks door een door de minister van Financiën aangewezen elektronisch handelsplatform vastgestelde rentes voor Nederlandse staatsleningen (Dutch State Loans) van verschillende looptijden. DTC-rente: de dagelijks door een door de minister van Financiën aangewezen elektronisch handelsplatform vastgestelde rentes voor Nederlands schatkistpapier (Dutch Treasury Certificates) van verschillende looptijden. EU/EER lidstaat: Een lidstaat is een staat die lid is van de Europese Unie of een andere staat die partij is bij de overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte. Dit zijn dus de EUlanden plus Noorwegen, IJsland en Liechtenstein. Euro Overnight Index Average (EONIA): de dagelijkse vaststelling door de Europese Centrale Bank van de rente waartegen gemiddeld genomen overnight en zonder onderpand liquiditeiten zijn geleend in de eurogeldmarkt door een panel van banken. Financiering: Het aantrekken van benodigde financiële middelen. Deze middelen kunnen bestaan uit zowel eigen vermogen als vreemd vermogen. Financiele derivaten: zijn beleggingsinstrumenten die hun waarde ontlenen aan de waarde van een ander goed (= onderliggende waarde) bv. aandelen. Intradaglimiet: het maximum bedrag dat gedurende de dag rood mag worden gestaan op de tussenrekening. Kasgeldlening: een kortlopende lening, meestal voor 1, 2, 3 en maximaal 12 maanden waarbij de rente gedurende de looptijd vast staat. Kasgeldlimiet: Het gaat bij de kasgeldlimiet om het beperken van de renterisico's op de korte schuld (netto vlottende schuld). Daarom wordt de kasgeldlimiet gekoppeld aan het begrotingstotaal (= de totale lasten van de begroting). De kasgeldlimiet is voor het Waterschap Hollandse Delta, conform de 'uitvoeringsregeling Financiering decentrale overheden', vastgesteld op een bedrag ter grootte van maximaal 23% van het begrotingstotaal bij aanvang van het jaar.
3
Treasurystatuut 2014
januari 2014
Kredietrisico: De risico's op een waardedaling van een vordering ten gevolge van het niet (tijdig) na kunnen komen van de verplichtingen door de tegenpartij. Limiet: Een type richtlijn die de (uiterste) grens aangeeft van een bepaalde handeling, verantwoordelijkheid en/of bevoegdheid. Liquiditeitsprognose: Een gestructureerd overzicht van de toekomstige inkomsten en uitgaven ingedeeld naar aard en tijdseenheid. Marktrisico: Het gevaar van schommelingen in de waarde van financiële activa door marktbewegingen. Netto vlottende schuld: Het gezamenlijk bedrag van: • de opgenomen gelden met een oorspronkelijk rentetypische looptijd korter dan 1 jaar; • de schuld in rekening courant; • de voor een termijn van korter dan 1 jaar ter bewaking in kas gestorte gelden van derden en; • overige geldleningen die geen onderdeel uitmaken van de van de vaste schuld, verminderd met het gezamenlijk bedrag van contante gelden, tegoeden in rekening-courant, en de overige uitstaande gelden met een rentetypische looptijd van korter dan 1 jaar. Rekening-courant: de rekening-courant bij het Ministerie van Financiën ten behoeve van schatkistbankieren. Rekening-courant NWB: de rekening-courant bij NWB ten behoeve van de normale bedrijfsuitoefening. Renterisico: Het gevaar van onvoorziene veranderingen van de (financiële) resultaten van het waterschap door rentewijzigingen. Renterisiconorm: De renterisiconorm heeft als doel om het renterisico bij herfinanciering van vaste schuld (looptijd van 1 jaar of langer) te beheersen. Hoe meer de aflossing van de schuld in de tijd wordt gespreid, hoe minder de begroting gevoelig wordt voor renteschokken bij herfinanciering. De renterisiconorm houdt voor het Waterschap Hollandse Delta in dat de jaarlijks verplichte aflossingen en renteherzieningen niet meer mogen bedragen dan 30% van het begrotingstotaal bij aanvang van het jaar, conform de 'Uitvoeringsregeling Financiering decentrale overheden'. Rentetypische looptijd: Het tijdsinterval gedurende de looptijd van een geldlening, waarin op basis van de leningsvoorwaarden van de geldlening sprake is van een door de verstrekker van de geldlening niet beïnvloedbare constante rentevergoeding (rentevaste periode). Rentegevoeligheidsanalyse: Een analyse van de gevoeligheid van de begroting van een waterschap voor rentewijzigingen. Rentevisie: Toekomstverwachting over de renteontwikkeling. Richtlijn: Een bindend voorschrift c.q. aanwijzing met betrekking tot een te volgen handelswijze. Risicoprofiel: Dit geeft aan in welke mate een organisatie risico's loopt. Schatkistbankieren: het aanhouden van alle overtollige middelen in de schatkist van het Ministerie van Financiën. Toezichthouder: De provincie die op grond van het reglement van het waterschap is belast met het toezicht op de begroting. Treasurybeheer: Dit omvat de daadwerkelijke uitvoering van het treasurybeleid, binnen de kaders van het treasurystatuut. De uitvoering vindt zijn weerslag in specifieke beleidsplannen. Treasurybeleid: Dit beleid bestaat uit de uitgangspunten, doelstellingen, richtlijnen en voorwaarden, de organisatorische en administratieve kaders, de informatievoorziening en de administratieve organisatie ter uitvoering van de treasuryfunctie.
4
Treasurystatuut 2014
januari 2014
Treasuryfunctie: Alle activiteiten die zich richten op het besturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële stromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico's. Treasuryparagraaf: Deze is in de programmabegroting en in de programmarekening opgenomen waarbij het geplande c.q. gerealiseerde treasurybeheer weergegeven wordt. Treasurystatuut: Het document waarin het treasury beleid is vastgelegd. Trekkingsrecht: het recht van een derde partij om op eerste afroep te kunnen beschikken over een maximaal overeengekomen bedrag van een openbaar lichaam die middelen in rekeningcourant bij ’s Rijks schatkist aanhoudt. Tussenpersonen: Tussenpersonen in het kader van treasury hebben een intermediairfunctie bij het afsluiten van financiële transacties. Aan tussenpersonen waar wij zaken mee doen stellen wij de eis dat zij onder Toezicht van de Stichting Toezicht Effectenverkeer (STE) staan en daarvan een vergunning als makelaar hebben ontvangen. Tussenrekening (rekening-courant bij NWB ten behoeve van schatkistbankieren): de rekening die het openbaar lichaam aanhoudt bij een of meer banken via welke de zero-balancing plaatsvindt. Uitgezonderde middelen: middelen die niet verplicht in ’s Rijks schatkist behoeven te worden aangehouden (bijlage 2 van de Regeling schatkistbankieren decentrale overheden). Uitzetting: Het tijdelijk toevertrouwen van liquiditeiten aan derden tegen vooraf overeengekomen condities en bedingen. Kortlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode tot één jaar en langlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode van een jaar of langer. Vaste schuld: Het gezamenlijk bedrag van de schuld uit hoofde van de geldleningen met een oorspronkelijke rentetypische looptijd van 1 jaar of langer, en de voor een termijn van 1 jaar of langer ontvangen waarborgsommen. Vermogenswaarde: Het geheel van de in geld uitgedrukte waarde van de bezittingen aan goederen en vorderingen (activa en passiva). Zero-balancing: de aanzuivering dan wel de afroming van de tussenrekening ten laste dan wel ten gunste van de rekening-courant. 2.2
Belangrijke artikelen uit de Wet Fido
Art. 2, lid 1: Openbare lichamen kunnen uitsluitend ten behoeve van de uitoefening van de publieke taak leningen aangaan, middelen uitzetten of garanties verlenen. Voor het overige houden zij hun liquide middelen in ’s Rijks schatkist aan. Art. 2, lid 2: De middelen die een openbaar lichaam in ’s Rijks schatkist aanhoudt, blijven beschikbaar voor de uitoefening van de publieke taak. Art. 2, lid 3: in afwijking van het eerste lid kunnen openbare lichamen hun liquide middelen in de vorm van leningen uitzetten bij openbare lichamen, met dien verstande dat openbare lichamen geen leningen kunnen verstrekken aan openbare lichamen ten aanzien waarvan zij met het financiële toezicht zijn belast. Bij regeling van Onze Ministers worden met betrekking tot deze leningen nadere regels gesteld. Art. 2, lid 4: Bij regeling van Onze Ministers kunnen bepaalde middelen uitgezonderd worden van de verplichting deze aan te houden in ’s Rijks schatkist. Art. 2a, lid 1: Openbare lichamen kunnen geldleningen slechts aangaan en verstrekken, dan wel de nakoming van uit geldleningen voortvloeiende verplichtingen ten aanzien van de betaling van rente en aflossing slechts garanderen, indien de geldleningen voldoen aan de daarvoor bij algemene maatregel van bestuur te stellen regels.
5
Treasurystatuut 2014
januari 2014
Art. 2a, lid 2:Openbare lichamen kunnen derivaten hanteren of de ingevolge artikel 2, vierde lid, uitgezonderde middelen uitzetten indien deze derivaten of uitzettingen een prudent karakter hebben en niet zijn gericht op het genereren van inkomen door het lopen van overmatig risico. Bij regeling van Onze Ministers worden ter zake van de uitvoering van dit lid nadere regels gesteld. Art. 2a, lid 3: Openbare lichamen sluiten ten gunste van personeel of politieke ambtsdragers geen contracten met betrekking tot hypothecaire leningen of garanties op de verstrekking van hypothecaire leningen door financiële instellingen. Art. 2b, lid 1: Openbare lichamen ontvangen rente over de liquide middelen die zij in ’s Rijks schatkist aanhouden. De rente kan niet negatief zijn. Art 2b, lid 2: Openbare lichamen hebben een rekening-courantovereenkomst met de Staat der Nederlanden (rekening-courant Ministerie van Financiën), welke van rechtswege tot stand komt op de dag dat deze overeenkomst is ontvangen door het desbetreffende openbaar lichaam. De overeenkomst luidt overeenkomstig de modelovereenkomst die na overleg met Onze Ministers door Onze Minister van Financiën wordt vastgesteld. Art 2b, lid 3: Onze Minister van Financiën kan na overleg met Onze Ministers regels stellen ten aanzien van de uitvoering van dit artikel.
2.3
Belangrijke artikelen uit de Regeling schatkistbankieren decentrale overheden
Deze regeling bevat de uitwerking van artikel 2, vierde lid, en artikel 2b, tweede en derde lid van de Wet financiering decentrale overheden (Wet fido). Deze artikelen betreffen de verplichting voor decentrale overheden om mee te doen aan schatkistbankieren, oftewel, hun overtollige liquide middelen aan te houden in ’s Rijks schatkist. Artikel 2. De tussenrekening (rekening-courant bij NWB ten behoeve van schatkistbankieren) 1. Het openbaar lichaam opent op eigen naam een tussenrekening bij een of meerdere banken. 2. Het openbaar lichaam verstrekt aan de staat een machtiging voor de tussenrekening waarmee de staat de zero-balancing kan uitvoeren. Hiertoe ondertekent het openbaar lichaam de bankmachtiging zoals die ten behoeve van de betreffende bank is opgesteld. 3. De tussenrekening kent een door het openbaar lichaam, in overleg met de staat, vast te stellen intradaglimiet. 4. De tussenrekening mag door het openbaar lichaam alleen voor het doel van zero-balancing worden gebruikt. Transacties ten laste en ten gunste van de tussenrekening worden door openbare lichamen bij voorkeur niet later dan 15.30 uur verricht. 5. Alle kosten verbonden aan deze tussenrekening die banken in rekening brengen bij het openbaar lichaam komen voor rekening van het openbaar lichaam. 6. Openbare lichamen genoemd in bijlage 1 zijn uitgezonderd van de verplichtingen genoemd in het eerste en tweede lid. 7. Een openbaar lichaam kan op verzoek worden opgenomen in bijlage 1. Een daartoe strekkend en met redenen omkleed verzoek wordt gericht aan de minister van Financiën. Artikel 3. De rekening-courant (rekening-courant bij het Ministerie van Financiën ten behoeve van schatkistbankieren) 1. Behoudens de uitzondering bedoeld in artikel 2, zesde lid, opent de staat op naam van het openbaar lichaam een rekening-courant, waarop het openbaar lichaam alle liquide middelen aanhoudt, met uitzondering de middelen die op grond van artikel 2, vierde lid, van de wet zijn uitgezonderd. 2. De staat is verantwoordelijk voor de verwerking van de mutaties op de rekening-courant. 3. Het openbaar lichaam houdt de krachtens artikel 2 van de wet in ’s Rijks schatkist aangehouden middelen in een rekening-courant aan bij het ministerie van Financiën. 4. Een debetstand in rekening-courant is niet toegestaan. Artikel 4. Deposito 1. Een openbaar lichaam kan aan de rekening-courant een depositorekening koppelen. 2. De looptijd van een deposito is minimaal gelijk aan 2 dagen en maximaal gelijk aan 30 jaar.
6
Treasurystatuut 2014
januari 2014
3. Het vervroegd laten vrijvallen van een deposito is uitsluitend mogelijk indien de middelen, of een deel daarvan, benodigd zijn voor het uitoefenen van de publieke taak bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de wet. Het vervroegd laten vrijvallen gebeurt tegen de actuele marktwaarde, die wordt berekend overeenkomstig de berekening die is opgenomen in bijlage 1 bij de Regeling rekening-courant- en leningenbeheer derden. Artikel 5. Rente 1. Over de in rekening-courant aangehouden middelen wordt een daggeldrente vergoed waarvan de hoogte gelijk is aan de EONIA. 2. Over een deposito wordt een rente vergoed waarvan de hoogte afhankelijk is van de looptijd van het deposito, waarbij geldt dat voor een deposito met een looptijd van maximaal 12 maanden een rente wordt vergoed die gelijk is aan de bij die looptijd horende DTC-rente, en voor een deposito met een looptijd van meer dan 12 maanden een rente wordt vergoed die gelijk is aan de bij die looptijd horende DSL-rente. 3. Indien de rente, bedoeld in het eerste of tweede lid, negatief is, wordt de rente gelijk gesteld aan nul. 4. Over een debetstand in rekening-courant wordt een rente in rekening gebracht die gelijk is aan EONIA, vermeerderd met een boete van 100 basispunten. Indien de EONIA negatief is, wordt de rente gelijk gesteld aan 100 basispunten. 5. Bij de berekening van rente, bedoeld in dit artikel, worden zowel het jaar als de periode waarop de rente betrekking heeft op het juiste aantal dagen gesteld, resulterend in de formule ‘actual/actual’, indien de overeengekomen rentevastperiode minimaal gelijk is aan een jaar en een dag. In de overige gevallen wordt het jaar op 360 dagen gesteld (‘actual/360’). Artikel 6. Drempelbedrag 1. Openbare lichamen zijn gerechtigd om een bepaald bedrag aan middelen buiten ‘s Rijks schatkist aan te houden. Gerekend over een heel kwartaal mag het op dagbasis buiten ’s Rijks schatkist aangehouden bedrag gemiddeld niet hoger zijn dan het drempelbedrag. 2. Het drempelbedrag bedoeld in het eerste lid wordt bepaald op basis van het begrotingstotaal van het openbaar lichaam. Voor openbare lichamen met een begrotingstotaal kleiner of gelijk aan € 500 miljoen is het drempelbedrag gelijk aan 0,75% van het begrotingstotaal, waarbij het drempelbedrag minimaal € 250.000 bedraagt. Voor openbare lichamen met een begrotingstotaal groter dan € 500 miljoen is het drempelbedrag gelijk aan € 3,75 miljoen, vermeerderd met 0,2% van het deel van het begrotingstotaal dat de € 500 miljoen te boven gaat. Artikel 7. Uitgezonderde middelen Onverminderd het bepaalde in artikel 6 zijn de middelen die zijn opgenomen in bijlage 2 uitgezonderd van de verplichting om in ’s Rijks schatkist te worden aangehouden. Artikel 8. Trekkingsrecht De Minister van Financiën kan een trekkingsrecht voor derden toestaan op middelen die een openbaar lichaam in ’s Rijks schatkist aanhoudt, mits het openbaar lichaam daartoe een verzoek heeft ingediend en de middelen die het in ’s Rijks schatkist aanhoudt, toereikend zijn. 2.4
Belangrijkste algemene uitgangspunten uit het Beleidskader Derivaten
Het Beleidskader Derivaten bevat de algemene uitgangspunten voor het gebruik van financiële derivaten in de (semi)publieke sector. Deze uitgangspunten zullen door de betrokken ministeries worden verankerd in sectorale wet- of regelgeving. Voor waterschappen zal dit het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) zijn. Voorstellen tot het gebruik van derivaten worden altijd ter goedkeuring voorgelegd aan de VV. 1.Algemeen Punt 1.3 Het financiële beleid en beheer binnen de (semi)publieke sector is dienstbaar aan het realiseren van de gewenste publieke doelstellingen, en is daartoe op transparante wijze gericht op financiële continuïteit. Het aantrekken en afstoten van financiële derivaten heeft uitsluitend het beperken van risico’s van het financiële beleid en beheer als doel . Het speculeren met derivaten is voor
7
Treasurystatuut 2014
januari 2014
instellingen derhalve verboden. Het verkopen van derivaten, anders dan het sluiten van derivaatposities, is niet toegestaan. 2.Interne organisatie (semi)publieke instelling Punt 2.1 Instellingen die financiële derivaten gebruiken, dienen hun interne organisatie op adequate wijze te hebben ingericht. In elk geval dient geregeld te zijn dat: a. De wijze waarop en de mate waarin het gebruik van financiële derivaten bijdraagt aan het beperken van renterisico’s bij het financiële beleid en beheer; b. De interne organisatiestructuur op orde is inzake aanschaf en gebruik van financiële derivaten, waaronder in elk geval regels inzake bevoegdheden en mandatering, interne controle, interne verantwoording, rol en betrokkenheid van de externe accountant, en rol en betrokkenheid van het orgaan waaraan het toezicht op het bestuur is opgedragen; c. Waarborging van voldoende interne professionaliteit inzake financiële derivaten, ook bij het orgaan, bedoeld in onderdeel b; d. Beheersingsstructuren rond de risico’s van financiële derivaten, onder meer gericht op de marktwaarde, de omvang en de samenstelling van de derivatenportefeuille en de monitoring van de marktwaarde en de (eventuele) liquiditeitsbuffer in relatie tot het liquiditeitsrisico. Punt 2.2 De toezichthouder toetst of de bovenstaande punten onderdeel uitmaken van de eisen aan de interne organisatie van de publieke of semipublieke instelling. 3.Aan te trekken derivaten Punt 3.1 Derivaten worden alleen aangetrokken als zij bijdragen aan het beheersen van opwaartse renterisico’s. In ieder geval mogen rentecaps of payer swaps worden aangetrokken. Aan de betreffende vakminister wordt overgelaten of er voor de betreffende sector voldoende argumenten zijn om dit uit te breiden met receiver swaps, forward starting swaps en/of payer swaptions en onder welke voorwaarden dergelijke producten gebruikt zouden mogen worden. Punt 3.2 Derivaten worden alleen aangetrokken in euro’s. Punt 3.3 Derivaten worden alleen aangetrokken van financiële instellingen die minstens een single A-rating hebben, afgegeven door ten minste twee van de drie ratingbureaus Moody’s, Standard and Poor’s en Fitch. 8.Externe verantwoording Punt 8.1 Externe verantwoording over het gebruik van financiële derivaten vindt plaats in het jaarverslag en is onderworpen aan de controle van de accountant. Punt 8.2 Instellingen die financiële derivaten gebruiken verantwoorden zich hierover in hun jaarverslag op een transparante, complete en inzichtelijke wijze. Punt 8.3 De accountant van een publieke en semipublieke instelling doet in het kader van de controle van het jaarverslag onderzoek naar de naleving van de regelgeving inzake derivatentransacties. De wijze waarop dit onderzoek wordt uitgevoerd en het vereiste accountantsproduct wordt geregeld in het controleprotocol.
8
Treasurystatuut 2014
januari 2014
3
Doel van het treasurystatuut
3.1
Doel
Het treasurystatuut (hierna: statuut) heeft tot doel een formeel kader te scheppen voor de financiering en beleggingsactiviteiten van het waterschap Hollandse Delta. In het statuut moeten de vier elementen sturen, beheersen, verantwoorden en toezicht houden in hun samenhang, duidelijkheid en transparantie garanderen. Het statuut is een 'levend' document waarbij regelmatig moet worden gecontroleerd of de inhoud nog aansluit bij de omstandigheden. Bij sterk veranderde omstandigheden kan het statuut aanpassingen vereisen. 3.2
Algemene missie
In het Reglement voor het Waterschap Hollandse Delta legt de provincie voor het waterschap het gebied, de taken, de inrichting en de samenstelling van het bestuur vast. De missie van het Waterschap Hollandse Delta is: ' Waterschap Hollandse Delta beschermt de Zuid-Hollandse Eilanden tegen wateroverlast, beheert het oppervlaktewater, zuivert het afvalwater, beheert de (vaar)wegen en levert een actieve bijdrage aan de ruimtelijke invulling van zijn gebied. Het richt zich daarbij, samen met anderen op veilig en duurzaam wonen, werken en recreëren voor burgers, bedrijven en andere gebruikers. Hollandse Delta is vooruitstrevend, open en transparant in de uitvoering van zijn taken, streeft naar de beste verhouding tussen maatschappelijke kosten en baten, stelt zich ten dienste van zijn omgeving en is een goed en aantrekkelijk werkgever'. In algemene zin zal het financieel beleid dienen bij te dragen aan en ondersteuning te bieden voor het uitvoeren van de taken zoals opgenomen in het reglement. Meer specifiek dient de financiële continuïteit op korte en lange termijn gewaarborgd te worden. 3.3
Het treasurybeleid
Het treasurybeleid is erop gericht toegang te verkrijgen en te behouden tot de geld- en kapitaalmarkt om zo, binnen de financiële mogelijkheden van het waterschap, een optimaal of voldoende rendement te verkrijgen dan wel de lasten zo veel mogelijk te reduceren. Hierbij moeten de risico's zo goed mogelijk worden beheerst. Investeringen, deelnemingen en beleggingen die worden gedaan in het kader van de publieke taak, waarbij bewust risico's worden aanvaard vallen buiten de kaders van dit statuut. In de voorkomende gevallen dient hiervoor steeds afzonderlijke besluitvorming plaats te vinden. Meer gedetailleerd zijn de doelstellingen van het treasurybeleid: • het verkrijgen en behouden van toegang tot de geld- en kapitaalmarkten tegen de scherpst mogelijke condities; • het beschermen van de organisatie tegen ongewenste financiële risico's, zoals rente-, koers-, liquiditeits-, valuta- en kredietrisico's; • het minimaliseren van de interne (verwerkingskosten) en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en de financiële posities; • het realiseren van een efficiënte en controleerbare treasuryfunctie binnen de organisatie; • het tijdig beschikbaar hebben van betrouwbare informatie aangaande de treasury; • het continu voldoen aan de wettelijke vereisten aangaande treasury, zoals onder meer opgenomen in de Wet Fido en Ruddo en de bij de Wet Fido behorende uitvoeringsregeling. 3.4
Risicoattitude
De attitude van het Waterschap Hollandse Delta ten aanzien van financieel risico is risicomijdend. Risicomijdend houdt in ieder geval in: • Het beleid ten aanzien van financieringen is erop gericht een spreiding van toekomstige renterisico's te bevorderen opdat ook in de toekomst kan worden ingespeeld op ontwikkelingen op het gebied van het aantrekken en uitzetten van financieringen zodat voldaan wordt aan de
9
Treasurystatuut 2014
• • •
januari 2014
renterisiconorm conform de eisen uit de Wet Fido en er geen overmatige blootstelling aan rentebewegingen optreedt; Het beleid is er op gericht om te komen tot optimalisatie van de inkomende en uitgaande geldstromen door middel van het matchen van inkomsten en uitgaven in de loop van het jaar; Het beleid ten aanzien van beleggingen is zodanig dat alleen beleggingen kunnen worden gedaan van uitgezonderde middelen Het gebruik van derivaten is alleen toegestaan als zij bijdragen aan het beheersen van opwaartse renterisico's en het beleid dienaangaande dient prudent en transparant te zijn. Dit betekent dat bij het komen tot voorstellen met betrekking tot het gebruik van een van dergelijke instrumenten het bestuur nadrukkelijk zal worden geïnformeerd over en betrokken bij het besluit betreffende het gebruik van deze instrumenten zodat het doel en het effect van het te hanteren instrument helder en duidelijk gemaakt wordt alvorens te kunnen worden toegepast.
10
Treasurystatuut 2014
januari 2014
4
De organisatie van de treasuryfunctie
4.1
Treasuryorganisatie
De plaats van treasury binnen het Waterschap Hollandse Delta is als volgt aan te geven: De vaststelling van het treasurystatuut geschiedt door de verenigde vergadering. De wijze waarop de bevoegdheden en –verantwoordelijkheden in de ambtelijke organisatie worden geconcretiseerd, is opgenomen in het Delegatie- en Mandaatbesluit. Kortheidshalve wordt hier volstaan met een verwijzing naar het Delegatie- en Mandaatbesluit. 4.2
Procedures
In het kader van dit treasurystatuut zijn de procedures voor het aangaan van geldleningen en het aangaan van kasgeldleningen en het tijdelijk beleggen van overtollig geld opgenomen in de beschrijving van het treasuryproces. Deze beschrijving is in bijlage 1 bij dit statuut gevoegd. In de procesbeschrijving is per activiteit volgens het RASCI model de rol, verantwoordelijkheid en bevoegdheid weergegeven: • R (Responsible; verantwoordelijk). Dit is degene(n) die het werk doet/doen. Verantwoording wordt afgelegd aan de persoon die accountable is. • A (Accountable; eindverantwoordelijk). Dit is degene die (eind)verantwoordelijk, bevoegd is. • S (Supportive; ondersteunend). Dit is degene die ondersteuning verleent. • C (Consulted: raadplegen). Dit is iemand die vooraf geraadpleegd wordt. Dit is tweerichting communicatie. Deze persoon geeft (mede) richting aan het resultaat, hij/zij wordt voorafgaand aan beslissingen of acties geraadpleegd. • I (Informed; informeren). Iemand die achteraf geïnformeerd wordt over de genomen beslissingen, over de voortgang en bereikte resultaten. 4.3
Functiescheiding
Door functiescheiding te creëren tussen functies wordt misbruik zoveel mogelijk voorkomen. Naast de externe controle aan het einde van het proces vindt ook tijdens de processen controle plaats naar de juistheid en legitimiteit van treasuryactiviteiten. Het belangrijkste deel van de controle vindt dan ook intern plaats, bijvoorbeeld de interne controle op rechtmatigheid. De controle van de accountant vindt plaats in het kader van de controle op de jaarrekening. Hiermee strekt de controle van de accountant zich uit over het gehele uitvoeringstraject. De invulling hiervan is neergelegd in het 'Controleprotocol en Normenkader Rechtmatigheid van Waterschap Hollandse Delta (artikel 109 Waterschapswet) dat is vastgesteld door de Verenigde Vergadering.
11
Treasurystatuut 2014
5
Instrumenten en limieten
5.1
Instrumenten
januari 2014
Voor het uitvoeren van transacties zijn in het kader van de treasury de volgende instrumenten ter beschikking: • Rekening-courant NWB (boven drempelbedrag worden overtollige middelen aangehouden bij ’s Rijks schatkist); • Kasgeldleningen; • Vaste geldleningen; • Deposito’s; • Uitzettingsvormen (alleen uitgezonderde middelen); • Derivaten. Voorstellen tot het gebruik van derivaten worden altijd ter goedkeuring voorgelegd aan de VV. 5.2
Limieten
Bij het gebruik van de bovenstaande instrumenten moet men in ieder geval voldoen aan de onderstaande richtlijnen: 5.2.1
Algemeen
Geld wordt uitsluitend uitgezet of opgenomen op basis van een recente liquiditeitsprognose en een actuele rentevisie. De rentevisie / rentescenario's van het Waterschap Hollandse Delta zijn gebaseerd op informatie van financiële instellingen.
5.2.2 Opnemen • Renterisico's op de netto vlottende schuld zijn begrensd tot de normen van de kasgeldlimiet van de Wet Fido. De hoogte van de kasgeldlimiet (=de maximaal toegestane netto korte schuld) is in de 'uitvoeringsregeling financiering decentrale overheden' wettelijk bepaald op maximaal 23% van de totale omzet. • Renterisico's op de vaste schuld zijn begrensd tot de normen van de renterisiconorm van de Wet Fido. Het financieren en beleggen van gelden houdt in dat er renterisico wordt gelopen. De renterisiconorm geeft het maximale leningenbedrag aan dat binnen 1 jaar onderhevig mag zijn aan rentewijziging. Dit per jaar te berekenen normbedrag is in de 'uitvoeringsregeling financiering decentrale overheden' wettelijk bepaald op 30% van het begrotingstotaal bij aanvang van het jaar. De renterisiconorm moet voor 4 jaar worden bepaald op basis van het begrotingstotaal van het eerste jaar. Toepassing van deze norm heeft tot gevolg dat jaarlijks geen al te grote verschillen in rentelasten (en –baten) kunnen voorkomen. • Het gebruik van specifieke rente-instrumenten dient te geschieden conform de ministeriële regeling uit hoofde van de Wet Fido (= Regeling schatkistbankieren decentrale overheden), de Regeling uitzettingen derivaten decentrale overheden (= Ruddo), het Beleidskader Derivaten en sectorale wet- of regelgeving van het Ministerie van BZK met de algemene uitgangspunten voor het gebruik van financiële derivaten door (semi) publieke sector. • De te volgen procedure voor het aantrekken van leningen maakt onderdeel uit van de procesbeschrijving treasury, bijlage 1. 5.2.3
Uitzetten
Overtollige middelen worden alleen uitgezet bij ’s Rijks schatkist of bij andere overheden. Voorwaarden:
De tegenpartij is een collega-overheid , waarop waterschap Hollandse Delta geen financieel toezicht uitoefent. Waterschappen gaan geen leningen aan met het enkele doel het aangetrokken geld tegen een hoger rendement uit te zetten.
12
Treasurystatuut 2014
januari 2014
6
Voorbereiding en vaststelling van het beleid
6.1
Algemeen
Voor het voorbereiden en vaststellen van het treasurybeleid heeft men operationele informatie nodig. De verschillende operationele informatiestromen zijn als volgt weergegeven: Operationele informatie Saldobepaling
Frequentie
Bron
Verstrekker
Ontvanger
Dagelijks
Elektronisch bankiersysteem en financiële administratie
Teamleider Beheer
Liquiditeitsprognose
Maandelijks
Saldobepaling, uitgaven en inkomstenpatroon investeringen en exploitatie.
Medewerker financieel beheer complex Teamleider Beheer
Analyse leningenportefeuille
3x per jaar of zoveel als nodig is In programmab egroting en jaarrekening In programmab egroting, Burap’s en jaarrekening
Leningen beheerssysteem
Teamleider Beheer
Treasurycom missie
Liquiditeits- en vermogensplanning
Teamleider Beheer
Treasurycom missie
Financiële publicaties/ bankrelaties/CPB
Teamleider Beheer
Treasurycom missie
Analyse risicoprofiel
Rentevisie lange en korte termijn
6.2
Treasurycom missie
Financiële beleidscyclus / rapportages
Het Waterschap Hollandse Delta gebruikt de jaarlijkse Planning en Control (P&C) cyclus voor het uitvoering geven aan het treasurybeleid, voor het afleggen van verantwoording over dat beleid en voor bijstelling van het beleid door het jaar heen. De beleidscyclus kent een aantal sturings- en rapportagedocumenten, aangevuld met een jaarlijkse tussentijdse verantwoording over het eerste halfjaar, die gedurende het jaar worden voorbereid en geformuleerd door financiën. Deze documenten worden na behandeling door de secretaris-directeur vastgesteld, c.q. voorgelegd, aan de verenigde vergadering. Deze sturings en rapportagedocumenten zijn:
Kadernota: voorafgaand aan de vaststelling van de begroting behandelt de verenigde vergadering in de eerste helft van het jaar de kadernota die betrekking heeft op het eerstvolgend begrotingsjaar evenals de 4 daarop volgende jaren. Hierin worden de lange termijn ontwikkelingen aangegeven, geanalyseerd en doorgerekend; Programmabegroting inclusief meerjarenbegroting: behandeling in de verenigde vergadering is voorzien op het einde van het jaar voorafgaand aan het begrotingjaar. In het derde en vierde kwartaal wordt de programmabegroting opgesteld waarin de financieringsparagraaf wordt opgenomen. Naast de financieringsparagraaf kent de begroting een liquiditeitsprognose en een rentevisie; Bestuursrapportage: tussentijdse verantwoording over de uitvoering van het treasurybeleid over het jaar. Jaarverslag en jaarrekening: in de financieringsparagraaf wordt het beleid zoals het voorgenomen was in de financieringsparagraaf in de programmabegroting getoetst aan het werkelijk uitgevoerde beleid. Verschillen dienen daarbij verklaard te worden.
De financieringsparagraaf in de programmabegroting wordt gebruikt om de geplande uitvoering van het treasurybeleid te formuleren en de financieringsparagraaf van de programmarekening wordt gebruikt om de uitvoering te toetsen. De financieringsparagrafen kennen minimaal de volgende onderwerpen: de algemene interne en externe ontwikkelingen die van invloed zijn op de treasuryfunctie;
13
Treasurystatuut 2014
januari 2014
de ontwikkeling in de financierings- en beleggingsbehoefte; de ontwikkeling in de renterisiconorm en de kasgeldlimiet; het risicobeleid: analyse van de risico's m.b.t. treasury; het cashmanagement: de plannen, c.q. realisatie van het beleid inzake het kasbeheer; het financierings- en beleggingsbeleid: de plannen c.q. realisatie van het beleid voor de waterschapsfinanciering en belegging van overschotten; relevante ontwikkelingen in de treasury-organisatie; relevante ontwikkelingen in de informatievoorziening en systeembeheer voor de treasuryfunctie; een rentevisie en een rentegevoeligheidanalyse; een liquiditeitenprognose. rapportage in het jaarverslag over de hoogte en benutting van het drempelbedrag per kwartaal
Treasury Actie Plan (TAP): Het treasury actieplan wordt minimaal 3 maal per jaar in de treasurycommissie besproken. Het treasury actieplan bevat o Een terugblik met verantwoording over de afgelopen vier maanden o Opstellen treasuryadvies; de treasury-activiteiten voor de komende vier maanden o Opstellen van de liquiditeitsontwikkeling en -prognose o Opstellen rentevisie en rendementsverwachting
6.3
Mandaten
De wijze waarop de bevoegdheden en –verantwoordelijkheden in de ambtelijke organisatie worden geconcretiseerd, is opgenomen in het Delegatie- en Mandaatbesluit. Kortheidshalve wordt hier volstaan met een verwijzing naar het Delegatie- en Mandaatbesluit. 6.4.
Tussentijdse bijstelling van het beleid
Tussentijdse bijstelling van het beleid, en daarmee samenhangende bijstelling van het mandaat, vindt plaats indien daar aanleiding toe is. Deze bijstelling moet in de verenigde vergadering vastgesteld worden. 6.5.
Treasurycommissie
De samenstelling van de treasurycommissie bestaat uit het hoofd van de afdeling Financiën, de teamleider financieel beheer en de concerncontroller. De commissie vergadert 3x per jaar of zoveel als nodig is en rapporteert aan de directieraad. Alle handelingen die worden uitgevoerd in het kader van treasury-activiteiten vallen onder de verantwoordelijkheid van het DR-lid belast met de portefeuille Financiën. Om die reden worden de verslagen van de treasurycommissie voortaan vastgesteld door de Directieraad. Na vaststelling van het verslag van de vergadering van de treasurycommissie door de directieraad wordt dit verslag ter kennisgeving aangeboden aan het college van dijkgraaf en heemraden, hierna te noemen dijkgraaf en heemraden en auditcommissie.
14
Treasurystatuut 2014
7
januari 2014
Uitvoering van het beleid
De wijze waarop de bevoegdheden en –verantwoordelijkheden in de ambtelijke organisatie worden geconcretiseerd, is opgenomen in het Delegatie- en Mandaatbesluit. Kortheidshalve wordt hier volstaan met een verwijzing naar het Delegatie- en Mandaatbesluit. De coördinatie en de regie op de uitvoering van het beleid is belegd bij de afdeling Financiën. De overeenkomsten wordt vastgelegd in het treasurydossier. Dit treasurydossier is digitaal te raadplegen. Een medewerker van financiën houdt zich bezig met de administratieve afhandeling van de overeenkomsten.
15
Treasurystatuut 2014
8
Toetsing en control
8.1
Verslaglegging
januari 2014
Essentieel onderdeel van de planning- en controlcyclus is, dat zowel tijdens als na uitvoering van het beleid verantwoording afgelegd wordt door middel van verantwoordingsinformatie. Instellingen die financiële derivaten gebruiken, dienen zich hierover in hun jaarverslag op een transparante, complete en inzichtelijke wijze te verantwoorden. 8.2
Interne controle
De uitvoering van het beleid wordt getoetst en verantwoord in de financieringsparagraaf van de programmarekening. De afdeling Financiën legt van alle plannen, nota's en besluiten een dossier aan. Dit dossier staat op verzoek ter beschikking voor interne controle en voor externe controle door de accountant. Ten aanzien van treasury vindt in het kader van de rechtmatigheidscontrole een interne controle plaats door concerncontrol. Alle treasury-activiteiten worden integraal getoetst aan de in de bijlage opgenomen procesbeschrijving, inclusief alle mandaten. 8.3
Externe controle
Het waterschap zal alle maatregelen treffen die noodzakelijk zijn voor het (doen) uitvoeren van een effectieve externe controle door een registeraccountant (artikel 109 lid 2 van de Waterschapswet). De toetsing van de rechtmatigheid van de uitvoering van het treasurybeleid is object van de reguliere controle van de accountant. Opdrachtgever voor de externe controle is de verenigde vergadering. Daarnaast zal het waterschap de volgende informatie verstrekken aan:
de toezichthouder (Provincie Zuid Holland): Jaarlijks de programmabegroting waarin opgenomen: o Het begrotingstotaal voor het komende jaar. o De kasgeldlimiet bij aanvang van het komende jaar. o De renterisiconorm bij aanvang van het komende jaar. o Het renterisico op de vaste schuld over de komende 4 jaren. Jaarlijks de o o o
programmarekening waarin opgenomen: Het begrotingstotaal bij aanvang van het verslagjaar. De kasgeldlimiet bij aanvang van het verslagjaar. De gemiddelde netto vlottende schuld in elk van de kalenderkwartalen van het verslagjaar.
het CBS: De afdeling Financiën verzorgt de informatieverstrekking aan het Centraal Bureau voor de Statistiek over de stand van het EMU saldo.
16
Treasurystatuut 2014
9
januari 2014
Bestuurlijke vaststelling
Artikel 108 en artikel 109 van de Waterschapswet bepalen dat de verenigde vergadering bij verordening regels vaststelt met betrekking tot de organisatie van de administratie en het beheer van de vermogenswaarden en de controle. Met de vaststelling van dit treasurystatuut wordt voldaan aan de verplichting zoals die is opgenomen in artikel 108 en 109 van de Waterschapswet. Uiterlijk 14 dagen na vaststelling dient het treasurystatuut toegezonden te worden aan de Gedeputeerde Staten van de Provincie Zuid Holland.
17
Treasurystatuut 2014
10
januari 2014
Slotbepaling
Dit financieringsstatuut (treasurystatuut) treedt in werking met ingang van de eerste dag na vaststelling door de verenigde vergadering. Hierbij komt het oude treasurystatuut te vervallen. Dit statuut kan worden aangehaald als 'Treasurystatuut 2014'. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de verenigde vergadering van 30 januari 2014. De secretaris-directeur.
Dijkgraaf
Drs. A.A. van Vliet
ing. J.M. Geluk
18
Treasurystatuut 2014
januari 2014
Waterschap Hollandse Delta
Procesbeschrijvingen
datum:
13 november 2013
pagina:
1/4
versie:
1.0
Treasury
schematische weergave a. Treaa. surystatuut
1. Li quiditeitsprognose
nee
2. Gel d tekort?
3. Gel d over?
ja ja b. Wet Fi do
c. Ei gen rentevisie
2 4. Overs chri jding ka s geldlimiet?
nee
1
ja
a. Trea surystatuut
a. Trea surystatuut
5. Mi ni maal 3 offertes a a nvragen l a nglopende gel dlening
d. Offerte-overzicht
6.. Offertes
d. Offerte-overzicht nee
7. Andere bank goedkoper da n NWB?
ja
9. Gel dlening NWB a fs luiten
ei nde
8. Gunnen aan goedkoopste a a nbieder
ei nde
19
nee ei nde
Treasurystatuut 2014
januari 2014
Waterschap Hollandse Delta
Procesbeschrijvingen
datum:
Treasury
schematische weergave
1
10. La nger dan 1 maand noodzakelijk?
11. Ka s geldlening NWB a fs luiten
nee
ei nde
ja
a. Trea surystatuut
d. Offerte-overzicht
13. Mi ni maal 3 offertes a a nvragen
a. Trea surystatuut 6.. Offertes beoordelen
d. Offerte-overzicht
7. Andere bank goedkoper da n NWB?
11. Ka s geldlening NWB a fs luiten
nee
ei nde
ja
8. Gunnen aan goedkoopste a a nbieder
ei nde
20
13 november 2013
pagina:
2/4
versie:
1.0
Treasurystatuut 2014
januari 2014
Waterschap Hollandse Delta
Procesbeschrijvingen
Treasury
schematische weergave
2
12. La nger dan 1 maand over?
14. Gel d uitzetten bij NWB
nee
ja
d. Offerte-overzicht
13. Mi ni maal 3 offertes a a nvragen
a. Trea surystatuut 6.. Offertes beoordelen
d. Offerte-overzicht
15. Andere partij met hoger rentepercentage da n NWB?
nee
14. Gel d uitzetten bij NWB
ei nde ja 16. voors tel dijkgraaf en heemraden ma ken
3
21
datum:
13 november 2013
pagina:
3/4
versie:
1.0
Treasurystatuut 2014
januari 2014
Waterschap Hollandse Delta
Procesbeschrijvingen
Treasury
schematische weergave
3
17. Di jkgraaf en heemraden nemen bes luit
18. Di jkgraaf en heemraden a kkoord?
nee
ja
14. Gel d uitzetten bij NWB
ei nde
19. Gel d uitzetten conform voors tel dijkgraaf en heemraden
ei nde
22
datum:
13 november 2013
pagina:
4/4
versie:
1.0
Treasurystatuut 2014
januari 2014
Bijlage 1 Procesbeschrijving treasury 1. Doel Het doel van het proces Treasury is de beheersing van de rentekosten 2. Verantwoordelijkheden en bevoegdheden R A S C I
(Responsible; verantwoordelijk). Dit is degene(n) die het werk doet/doen. Verantwoording wordt afgelegd aan de persoon die accountable is. (Accountable; eindverantwoordelijk). Dit is degene die (eind)verantwoordelijk, bevoegd is. (Supportive; ondersteunend). Dit is degene die ondersteuning verleent. (Consulted: raadplegen). Dit is iemand die vooraf geraadpleegd wordt. Dit is tweerichting communicatie. Deze persoon geeft (mede) richting aan het resultaat, hij/zij wordt voorafgaand aan beslissingen of acties geraadpleegd. (Informed; informeren). Iemand die achteraf geïnformeerd wordt over de genomen beslissingen, over de voortgang en bereikte resultaten.
3. Relaties met andere procedures Proces factuurafhandeling 4. Op te leveren (tussen)producten Liquiditeitsprognose Offerteoverzicht 5. Begrippen en definities NWB = Nederlandse Waterschapsbank N.V. 6. Klanten / leveranciers van de procedure Banken en geldmakelaars 7.
Risico's en (beheers)maatregelen Kapitaalmarktontwikkeling periodiek proces doorlopen. Fluctuatie rente periodiek proces doorlopen. Lening afsluiten/geld uitzetten terwijl niet noodzakelijk Liquiditeitsprognose door afdelingshoofd Financiën laten controleren. Geld uitzetten bij verkeerde partijen Treasurystatuut en Wet Fido 8. Kwaliteitseisen t.a.v. het (tussen)product of het proces Rente uitzetten tegen het hoogste op dat moment geldende rentepercentage volgens regels Treasurystatuut. Lening afsluiten tegen laagste rentepercentage volgens regels Treasurystatuut. 9. Prestatie-indicatoren 95% van de genomen beslissingen is correct geweest.
23
Treasurystatuut 2014
januari 2014
UITWERKING PROCESSTAPPEN INCLUSIEF RASCI Naam Proces: Treasury R A S C I
= Uitvoerder van de actie = Eindverantwoordelijk voor de actie = Degene die moet ondersteunen bij de actie = Degene die geraadpleegd moet worden bij de actie = Degene die geïnformeerd moet worden bij de actie
1
Liquiditeitsprognose Periodiek wordt op basis van gegevens financieel systeem en verwachtingen de spreadsheet voor de liquiditeitsprognose ingevuld met prognose komende 2 jaar.
R A S C I
Medewerker financieel beheer complex Afdelingshoofd Financiën Teamleider financieel beheer Concerncontroller -
2
Geld tekort? Op basis van de liquiditeitsprognose en het saldo op de rekening wordt bekeken of een geld tekort verwacht wordt. Teamleider financieel beheer Afdelingshoofd Financiën Medewerker financieel beheer complex Concerncontroller -
R A S C I
3 R A S C I
4
R A S C I
5 R A S C I
Geld over? Op basis van de liquiditeitsprognose en het saldo op de rekening wordt bekeken of een geld overschot verwacht wordt. Teamleider financieel beheer Afdelingshoofd Financiën Medewerker financieel beheer complex Concerncontroller -
Overschrijding kasgeldlimiet ? De wet FIDO schrijft voor dat de kasgeldlimiet geen 3 kwartalen achter elkaar mag worden overschreden; op basis van de liquiditeitsprognose en het saldo op de rekening wordt bekeken wanneer de eerste overschrijding van de kasgeldlimiet dreigt te gebeuren Teamleider financieel beheer Afdelingshoofd Financiën Medewerker financieel beheer complex Concerncontroller -
Drie offertes aanvragen langlopende geldlening Telefonisch worden minimaal 3 offertes opgevraagd, de gegevens worden in een Excel bestand gezet. Medewerker financieel beheer complex Afdelingshoofd Financiën Teamleider financieel beheer Concerncontroller -
24
Treasurystatuut 2014
6 R A S C I
7 R A S C I
8
R A S C I
9 R A S C I
10 R A S C I
11 R A S C I
januari 2014
Offertes beoordelen Op basis van de voorwaarden in treasury statuut worden de offertes beoordeeld. Teamleider financieel beheer Afdelingshoofd Financiën Medewerker financieel beheer complex Concerncontroller -
Andere bank goedkoper dan NWB? Beoordeeld wordt of een bank een beter aanbod heeft dan de Nederlandse Waterschapsbank Teamleider financieel beheer Afdelingshoofd Financiën Medewerker financieel beheer complex Concerncontroller -
Gunnen aan goedkoopste aanbieder De lening wordt telefonisch gegund aan de goedkoopste aanbieder (mits offerte voldoet aan de voorwaarden uit het treasurystatuut), daarna volgt de schriftelijke overeenkomst en een notitie naar dijkgraaf en heemraden Medewerker financieel beheer complex Afdelingshoofd Financiën Teamleider financieel beheer Concerncontroller Dijkgraaf en heemraden
Geldlening NWB afsluiten De lening wordt telefonisch gegund aan de Nederlandse Waterschapsbank, daarna volgt de schriftelijke overeenkomst en een notitie naar dijkgraaf en heemraden. Medewerker financieel beheer complex Afdelingshoofd Financiën Teamleider financieel beheer Concerncontroller Dijkgraaf en heemraden
Langer dan één maand nodig? Bekeken wordt of het geld dat geleend moet worden langer dan 1 maand nodig is. Teamleider financieel beheer Afdelingshoofd Financiën Medewerker financieel beheer complex Concerncontroller -
Kasgeldlening NWB afsluiten De kasgeldlening wordt telefonisch gegund aan de Nederlandse Waterschapsbank, daarna volgt de schriftelijke bevestiging/overeenkomst. Medewerker financieel beheer complex Afdelingshoofd Financiën Teamleider financieel beheer Concerncontroller -
25
Treasurystatuut 2014
12 R A S C I
13 R A S C I
14 R A S C I
15 R A S C I
januari 2014
Langer dan één maand over? Bekeken wordt of het geld dat over is langer dan 1 maand niet nodig is. Teamleider financieel beheer Afdelingshoofd Financiën Medewerker financieel beheer complex Concerncontroller -
Meerdere offertes aanvragen Telefonisch worden 3 offertes opgevraagd. De gegevens worden in een Excel bestand gezet. Medewerker financieel beheer complex Afdelingshoofd Financiën Teamleider financieel beheer Concerncontroller -
Geld uitzetten bij NWB Het geld wordt door middel van een telefonisch gunning uitgezet bij de Nederlandse Waterschapsbank N.V., daarna volgt de schriftelijke bevestiging/overeenkomst. Medewerker financieel beheer complex Afdelingshoofd Financiën Teamleider financieel beheer Concerncontroller -
Andere partijen met hoger rentepercentage dan NWB? Bekeken wordt of een andere bank een hoger rentepercentage biedt dan de NWB Teamleider financieel beheer Afdelingshoofd Financiën Medewerker financieel beheer complex Concerncontroller -
16
voorstel Dijkgraaf en Heemraden maken Een voorstel dijkgraaf en heemraden wordt gemaakt waarin dijkgraaf en heemraden gevraagd wordt, akkoord te gaan met het uitzetten van het geld bij de partij met het hoogste rente percentage (mits de offerte voldoet aan de voorwaarden uit het treasurystatuut).
R A S C I
Teamleider financieel beheer Afdelingshoofd Financiën Medewerker financieel beheer complex Concerncontroller -
17
besluit nemen Dijkgraaf en Heemraden Aan de hand van het voorstel dijkgraaf en heemraden nemen dijkgraaf en heemraden een besluit over het uitzetten van het geld bij de partij met het hoogste rentepercentage of bij de NWB. Secretaris-directeur Dijkgraaf en heemraden Teamleider financieel beheer Concerncontroller
R A S C
26
Treasurystatuut 2014
januari 2014
I
-
18
Dijkgraaf en Heemraden akkoord? Gaan dijkgraaf en heemraden akkoord met het voorstel? Secretaris-directeur Dijkgraaf en heemraden Verenigde vergadering middels Bestuursrapportage (Burap)
R A S C I
19 R A S C I
Geld uitzetten conform voorstel Dijkgraaf en Heemraden Het geld wordt door middel van een telefonische gunning uitgezet bij de bank die het hoogste rentepercentage biedt. Daarna volgt de schriftelijke bevestiging/overeenkomst. Medewerker financieel beheer complex Secretaris/directeur Teamleider financieel beheer Verenigde vergadering middels Burap
27