Voorbereid door het seniorenconvent Vastgesteld door AB d.d. 17 december 2008
-3-
Inhoudsopgave
I. Aanbevelingen voor nieuw algemeen en dagelijks bestuur
II. Plan van aanpak naar aanleiding van de rapportage Presterende waterschappen in Limburg
III. Actualiteit programma’s van de begroting
Bijlagen: Document Unie van waterschappen inzake beloning bestuurders. Relevante wetsartikelen uit waterschapswet.
-4-
I.
Aanbevelingen voor nieuw algemeen en dagelijks bestuur
Algemeen Door de Wet modernisering waterschapsbestel hebben de waterschappen een kader gekregen dat hen stimuleert een verdere ontwikkeling door te maken. De doelstellingen van de gewijzigde Waterschapswet zijn versterking van de democratische legitimatie, vergroting van de transparantie en vereenvoudiging. De veranderingen in de wet en de uitwerkingen daarvan hebben invloed op de werkwijze en rolverdeling tussen algemeen en dagelijks bestuur. In het door Provinciale Staten van Limburg vastgestelde Reglement voor het waterschap Peel en Maasvallei is o.m. bepaald dat het algemeen bestuur uit 25 leden bestaat, waarvan 16 algemene en 9 geborgde zetels. Daarvan kunnen maximaal 5 leden in het dagelijks bestuur worden gekozen; het concrete aantal leden van het dagelijks bestuur wordt vastgesteld door het algemeen bestuur. Het algemeen bestuur heeft ook de vrijheid tot vaststelling van de vergaderfrequentie en het al dan niet instellen van commissies te bepalen. dagelijks bestuur De wet biedt de mogelijkheid de taakomvang van een lid van het dagelijks bestuur op 0,5 formatietijdseenheid te zetten. Uitgegaan wordt van collegiaal bestuur. Het seniorenconvent geeft het algemeen bestuur mee om bij de keuze van de leden van het dagelijks bestuur het navolgende profiel me te betrekken: • voldoende beschikbaar en op wisselende tijden; • communicatief; • vermogen inhoudelijk draagvlak bij doelgroepen verwerven en behouden; • zelfstandig namens het waterschap kunnen optreden. Voorts wordt geadviseerd te komen tot een goede taakverdeling tussen de leden van het dagelijks bestuur inclusief de voorzitter, zulks met inachtname van de bovengeformuleerde eisen. Algemeen bestuur en commissies De bestaande commissiestructuur heeft goed gewerkt en zou kunnen worden gehandhaafd. Het seniorenconvent heeft nagedacht over een andere wijze van vergaderen. Gedacht kan worden om de huidige commissies te combineren en aldus het gehele AB een rol te geven in de voorbereiding van de vergadering van het AB. De voorkeur van het seniorenconvent gaat uit naar een vergadercyclus van een keer per maand. Aandachtspunt is het meer betrekken van het algemeen bestuur bij het proces voorafgaande aan de besluitvorming. Voorgesteld wordt de dillema’s/keuzevragen voor het algemeen bestuur helder voor het voetlicht te brengen. Aanbevolen wordt te werken met dilemmanotities, waarin het dagelijks bestuur het algemeen bestuur vraagt de kaders helder te stellen met betrekking tot de uitwerking van het beleid. De uitwerking ziet er dan als volgt uit: Het algemeen bestuur vergadert 10 keer per jaar, bij voorkeur op de donderdag. Te beginnen met een middagvergadering van alle leden ven het bestuur die in de plaats komt van de huidige commissievergaderingen. Deze middagvergadering wordt gebruikt om te informeren over thema’s ( thema avonden zouden dan niet meer nodig zijn) en richting te geven aan de in voorbereiding zijnde voorstellen aan het algemeen bestuur. In de middagvergadering worden ook geadviseerd over de voorstellen van het dagelijks bestuur die om een advies worden voorgelegd. Na afloop van deze vergadering volgt een pauze met een maaltijd. Aansluitend start om 19.00 uur de formele vergadering van het algemeen bestuur waarin behandeld worden de voorstellen welke de maand ervoor zijn besproken in de middagsessie en eventueel een urgent voorstel. Het seniorenconvent geeft als overweging mee dat de mogelijkheid nadrukkelijker aanwezig moet zijn om de actualiteit voor het voetlicht te brengen. Invoering van een vragenuurtje aan het begin van de ‘formele’ vergadering van het algemeen bestuur kan als een adequaat middel gezien worden. Voor een goed verloop is het dan wenselijk de vraag een dag van te
-5-
voren schriftelijk in te dienen bij de voorzitter. Gedurende het vragenuurtje, herhaalt de vragensteller in kwestie de vraag mondeling waarna hij direct antwoord krijgt. Nog sterker inzetten op communicatie met de samenleving Het seniorenconvent is van mening dat nog meer ingezet moet worden op het creëren van draagvlak in de samenleving en public relations (pr) van het waterschap. Middelen daarvoor zijn interactieve bijeenkomsten met burgers, instellingen en bedrijven maar ook bedrijfsbezoeken, watercafe’s en informatieverstrekking over het werk van het waterschap. Bestuurders moeten ook het voortouw nemen met het uitvoeren van het beleidplan communicatie. Ondersteuning individuele leden algemeen bestuur en fracties De secretaris is het centrale aanspreekpunt. Hij zet vragen uit in de organisatie of wijst de weg. Ter bevordering van de herkenbaarheid van de bestuursleden wordt het middel van de ‘bestuursemail’ aangeboden welke naar huis kan worden doorgelinkt. Ook is er behoefte een bestuursinformatiesysteem te bouwen. Opleidingswensen van algemeen bestuursleden zullen worden geïnventariseerd. Het seniorenconvent hecht aan een uitdagend programma voor het inwerken van nieuwe en oude bestuursleden. Daarvoor moet een programma opgesteld worden welk in het eerste half jaar van de nieuw periode wordt aangeboden. De bestuursleden wordt een tegemoetkoming in kosten voor het gebruik van computerapparatuur verstrekt. We zullen dit afstemmen met andere waterschappen. Het huidige serviceniveau met betrekking tot het aanleveren van agenda’s blijft gehandhaafd. Aanpassing reglementen e.d. Naar aanleiding van de besluitvorming over bovengenoemde onderwerpen zullen wij de model- reglementen de couleur locale geven.
-6-
II.
Plan van aanpak naar aanleiding van de rapportage Presterende waterschappen in Limburg
In oktober 2008 is het rapport presterende waterschappen Limburg besproken in het algemeen bestuur. Zonder over zijn graf heen te willen regeren heeft het algemeen bestuur gevraagd om een plak van aanpak met betrekking tot de conclusies en de aanbevelingen die door DHV in hun rapportage zijn gedaan. Dit document geeft een procesmatige aanpak weer. De conclusies zijn samengevat: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11.
Er gebeurt veel en veel gaat goed; Het kan op punten specifieker en meetbaarder ( smart); Taakinhoudelijke prestaties: vakkundigheid combineren met flexibiliteit; Meer afstemming bestuurlijke opvattingen en ambtelijke uitwerking; Duurzaamheid meer op de agenda; Proactie, meer ondernemerschap gevraagd; Innovatief/creatief het is er maar mag prominenter in beeld; Klantgericht en samenwerkingsbereid, herkenning en aanscherping; Samenwerking met Waterschapbedrijf Limburg kan intensiever; Goed werkgeverschap verder ontwikkelen; WPMwordt gezien als kostenbewust /efficiënt.
De rapportage is een bestuurlijke terugblik over 5 jaar waarin na een besteldiscussie gestart is met een integraal waterschap. Bij een integraal schap hoort een organisatie die toegesneden is op het uitvoeren van de opgedragen taken. Daarom is het goed om deze rapportage in samenhang te bezien met wat er de afgelopen jaren is ondernomen op het gebied van organisatieontwikkeling. Het dagelijks bestuur heeft in 2005 een adviesbureau de opdracht gegeven voor een Quick 1 Scan van de organisatie. De centrale vraagstelling luidt: “Wat zijn de sterke en zwakke punten van de organisatie van WPM in het licht van de ontwikkelingen die op het waterschap afkomen en de ambities die het waterschap heeft op het gebied van de inhoudelijke taak en de kwaliteit van de prestaties?”. De belangrijkste conclusies uit deze Quick Scan zijn dat: -
-
-
de organisatie een kwaliteitsimpuls nodig heeft om in de toekomst als volwaardig integraal waterschap te kunnen functioneren; de efficiencyverbetering die moet worden gerealiseerd betekent dat met bestaande middelen meer moet worden gepresteerd (“meer met minder”) en dat de prestaties op een kwalitatief hoger niveau moeten liggen; de waterschapsorganisatie moet doorontwikkelen van een uitvoerende organisatie naar een organisatie waarin het gehele productieproces wordt beheerst (via planning en control) en vervolgens naar een probleem- en klantgestuurde organisatie waarin ontwikkelingen in de omgeving worden waargenomen en wordt geanticipeerd op trends in het waterbeheer als onderdeel van het omgevingsbeleid; om de doorontwikkeling te kunnen realiseren moeten er geïnvesteerd worden in: •
1
De kwaliteit van de sturing en het management van de organisatie (samenspel bestuur / directie / afdelingshoofden / coördinatoren).
K+V Organisatie Adviesbureau, 25 mei 2005, Eindrapport: Met het oog op de toekomst”.
-7-
• • •
De kwaliteit van de bedrijfsvoering (met name de taakvelden, ICT (informatisering en communicatietechniek), P&O (personeel en organisatie) en GIS (geografische informatie systemen). De kwaliteit van een aantal functies. De cultuur van de organisatie om effectief en efficiënt werken beter mogelijk te maken.
Bestuur en medewerkers hebben de conclusies uit de Quick Scan onderschreven en de noodzaak van een organisatieontwikkelingstraject erkend. In april 2006 is de aftrap gegeven voor het integrale organisatieontwikkelingstraject “Voor een dijk van een Waterschap”. 2
Om te bepalen waar WPM staat is in 2006 gestart met een INK-zelfevaluatie . Met een zelfevaluatie kan een afgewogen oordeel van de sterke punten en verbetermogelijkheden van de organisatie worden gegeven. Deze zelfevaluatie is door het Management Team (MT) van WPM in juni 2006 uitgevoerd. Het MT is hierin expliciet begeleid door NEHEM consultants. Dit vanwege het bewaken van de objectiviteit en deskundigheid bieden met betrekking tot het uitvoeren van een zelfevaluatie in het kader van het INK. 3 De centrale conclusie van de INK-zelfevaluatie betreft: “Bij Waterschap Peel en Maasvallei lijkt een cultuur te bestaan waarin “het doen” gewaardeerd wordt en waar “plannen” ondergewaardeerd wordt. De dingen die ze doen, doen ze goed en daar zijn ook goede hulpmiddelen voor beschikbaar. Maar of de goede dingen gedaan worden is de vraag? Om het “doen” te ondersteunen is er veel aandacht voor middelen en de mensen die het werk doen. Waar het “doen” op lange termijn toe moet leiden is niet bekend. Waar wil WPM in 2010 staan?. En als dat bekend is, op welke wijze moet dat dan bereikt worden”? Uit deze zelfevaluatie blijkt dat WPM voornamelijk tussen INK fase 1 en 2 scoort. Na deze zelfevaluatie is er een organisatieontwikkelingstraject ontworpen. Doelstelling is om uiteindelijk gefaseerd te groeien naar een in INK termen fase 3 organisatie (systeem georiënteerd). Het organisatieontwikkelingstraject is aan de hand van de metafoor van een treinreis uitgezet in een aantal sporen. Onderstaand wordt per spoor kort een toelichting en stand van zaken gegeven. • • • •
Het doelenspoor is gericht op het creëren van focus (missie, visie, strategische doelstellingen) in de organisatie en het verbeteren van de aansturing van de organisatie door bestuur en management. Het leiderschap-, opleidings- en cultuurspoor, gericht op het creëren van een cultuur die het effectief en efficiënt werken, zoveel mogelijk ondersteunt. Het processenspoor, gericht op het beschrijven en sturen van het werk op de werkvloer (werkprocessen). De processen zijn beschreven en dit vormt het vertrekpunt om procesmanagement vorm te geven. Het communicatiespoor, gericht op de ondersteuning van de overige drie sporen en het creëren van draagvlak voor het totale traject.
Op basis van een in januari 2008 uitgevoerde tussentijdse positiebepaling blijkt dat: • • • •
2 3
WPM “overall” een INK fase 2 organisatie is. WPM meer intern dan buiten bezig is. Het INK aandachtsveld “oriënteren op gebied van beleid en strategie” sterker ontwikkeld dient te worden (blik naar buiten). Het ondernemerschap sterker ingevuld zou moeten worden (waarheen, waarvoor, welk doel).
INK publicatie, Handleiding positiebepaling: ondernemingen; INK Scoringsboek, NEHEM consultants, juni 2006, INK score Waterschap Peel en Maasvallei.
-8-
Vanuit deze positiebepaling is een tweede fase aanpak geformuleerd om invulling te geven aan bovengenoemde aandachtsgebieden. Daarbij is bepaald dat: 1. de bestaande sporen moeten worden afgemaakt en onderhouden; 2. er een klanttevredenheidsonderzoek gehouden wordt; 3. er een medewerkerstevredenheidsonderzoek gehouden wordt; 4. het HRM beleid verder ontwikkeld moet worden; 5. er een ontwerp voor het opleiden van procesmanagers gemaakt moet worden. Deze projecten zijn op dit moment allemaal opgepakt maar nog niet afgerond. Wij vinden het verstandig op u op dit moment een procesaanpak aan te bieden. Hiermee beogen we dat de opgepakte zaken worden afgemaakt en de resultaten van de tevredenheidsonderzoeken ook meegenomen kunnen worden in een door het nieuwe bestuur vast te stellen organisatieontwikkeling derde fase. Daar komt bij dat ook de input van een bestuursprogramma van het nieuwe bestuur kan worden meegenomen voor de focus waar ons waterschap naar toe wil. In dat bestuursprogramma kan naast inhoudelijke ambitie ook aandacht worden geschonken aan zaken als portefeuillehouders, versterken kaderstellende en controlerende functie van het algemeen bestuur, versterken van het meesturen in de ruimtelijke ontwikkeling en verbondenheid en communicatie met de omgeving. We hebben gekozen om ons te ontwikkelen met behulp van het INK managementmodel. Daarvoor hebben we in 2006 een zelfevaluatie gehouden en begin 2008 een tussentijdse positiebepaling. De resultaten zijn verwerkt in het plan voor organisatieontwikkeling. Het is zinvol om begin 2009 opnieuw een zelfevaluatie te doen de uitkomst mede de basis te laten zijn voor een plan van aanpak en daarmee verbinding te brengen tussen de documenten als hierboven benoemd. Wij denken dat beleidsmatige beslissingen alsdan beter onderbouwd zullen zijn. Van belang is te onderkennen dat we een lerende organisatie zijn, een organisatie die continue zijn eigen handelen ( gaat) evalue(ren)ert en de leerpunten gebruikt ter verbetering van de prestaties. De procesmatige aanpak ziet er dan als volgt uit; Activiteit 1. Rapport presterende waterschappen in Limburg 2. resultaten tevredenheidsonderzoeken 3. bestuursprogramma 4. INK zelfevaluatie e 5. Plan van aanpak organisatieontwikkeling 3 fase
Gereed Najaar 2008 Eind januari 2009 Januari 2009 Februari 2009 Maart 2009
Ons advies aan u is dan ook om in te stemmen met de voorgestelde aanpak zodat het nieuwe bestuur in het eerste kwartaal mee kan sturen aan een organisatieontwikkeling voor “ een dijk van een waterschap”
-9-
III.
Actualiteit bij de programma’s van de begroting
In de meerjarenbegroting 2009-2013 heeft het huidige algemeen bestuur de lijnen uitgezet voor de komende jaren. Met dit onderdeel van het overdrachtsdocument beogen we u een inzicht te geven wat op dit moment actueel is binnen de programma,s. Hiermee proberen we u wat extra informatie te geven en de dillema’s in beeld te brengen om u te faciliteren in de afweging voor een ( eventueel ) op te stellen bestuursprogramma
Programma waterkering en veiligheid Inleiding. Met de inwerkingtreding van de Wet op de waterkering in 2006 hebben onze kaden een permanent karakter gekregen, waar oorspronkelijk een tijdelijk karakter was voorzien. Er zijn in de lijn met de wet diverse maatregelen nodig zijn. In 2007 en 2008 zijn de kaders ( beheersplan waterkeringen) opgesteld waarbinnen beheer en onderhoud van de kaden zal gaan plaats vinden. Deze kaders leiden tot een substantiële aanscherping van het beheer en onderhoud aan de kaden. Deze intensivering van beheer en onderhoud zal in de komende jaren in het kader van de begroting nader afgewogen moeten worden. In het onderstaande wordt hier nader op ingegaan. Beheer en onderhoud waterkeringen In 2008 is een start gemaakt met het opzetten van een inspectie en onderhoudsplan van de waterkeringen als kader voor het uit te voeren onderhoud. Dit zal in de komende jaren verder worden uitgewerkt en geoptimaliseerd. Vertrekpunt daarbij is dat wij als dijkbeheerder een zodanig onderhoud aan de groene en grijze dijken en alle technische voorzieningen (afsluiters, pompopstellingen, demontabele wanden, etc.) in de dijken uitvoeren dat deze te allen tijde aan hun functie voldoen. Vooruitlopend op de vaststelling van dit zijn in 2008 de eerste concrete stappen ondernomen door het onderhoud van de grasmat te optimaliseren en houtopstand te verwijderen. Voor de komende jaren hebben wij ten behoeve van het achterstallig (groot) onderhoud een bedrag opgenomen in de begroting. Een nadere afweging zal nog gemaakt moeten worden als het onderhoudsplan is opgesteld. Eveneens zal het proces van dijkinspecties en controle op en toezicht bij activiteiten en verleende vergunningen op en nabij de waterkeringen nader worden uitgewerkt. Wij zijn daarbij van mening dat in het kader van de Wet op de waterkering en de toepassing van de Keur en legger in combinatie met beleidsregels ook zeker inhaalacties nodig zijn. De legger van waterkeringen is in 2008 vastgesteld. Dit met uitzondering van de kaden in Venlo en Gennep en Mook en Middelaar. Deze laatstgenoemde kaden zijn onlangs door de Maaswerken aan ons overgedragen en moeten nog op leggerkaarten uitgewerkt worden. Verder is gestart met het beheersregister waterkeringen waarin alle beheersgegevens met betrekking tot de kaden worden opgeslagen. Er wordt veel energie gestoken in het begeleiden en beoordelen van de dijkverbeteringplannen zoals Maaswaard en Maasveld (beiden Venlo) en Lateraalkanaal (gemeente Leudal). Ontwikkelingen Maasdal In onze nota visie en strategie heeft het algemeen bestuur het standpunt ingenomen dat toekomstige klimatologische ontwikkelingen bij voorkeur opgevangen dienen te worden door rivierverruimende maatregelen en niet langer door dijkverbeteringen. Dit standpunt sluit naadloos aan bij de visie van de Deltacommissie (cie Veerman) die onlangs uitgebracht is.
- 10 -
Ook nu zijn wij al intensief betrokken bij maatregelen in het Maasdal zoals onder andere: • Hoogwatergeul Well Ayen; • Maascorridor; • Nevengeul Ooijen- Blitterwijk. e
2 tranche dijkverbeteringen (sluitstukkaden). Het verbeteren van de overige Maaskaden (sluitstukkaden) zodat deze voldoen aan een e beschermingsniveau van 1/250 is een onderdeel van het project Zandmaas. De uitvoering van dit projectonderdeel, dat in 2015 afgerond dient te zijn, is opgedragen aan De Maaswerken. Momenteel vindt volop overleg plaats met De Maaswerken over: • de scope van het project: hierin staat de vraag centraal welke bevolkingscentra op welke wijze beschermd moeten worden tegen hoogwater van de Maas. In deze scope zal mede betrokken moeten worden de uitkomsten van de Deltacommissie (cie Veerman) en de Integrale Verkenning Maas. • de rol het waterschap bij de realisatie van de 2e tranche dijkverbeteringen. Het verleden heeft geleerd dat het verstandig is om intensiever betrokken te zijn bij de realisatie van toekomstige dijkverbeteringen door Maaswerken vooral tijdens de planvorming en het toezicht op de uitvoering. Niet uitgesloten is dat de uitvoering van het project aan ons opgedragen wordt. Of en onder welke condities dit zou moeten plaats vinden is nog niet helder. Een standpunt bepaling in dit vraagstuk is in voorbereiding. Veiligheid Tot ons takenpakket hoort dat we een hoogwater van de Maas effectief en efficiënt bestrijden. Dit vereist een goed georganiseerde en geoefende bestrijdingorganisatie. Naast het hoogwater zien wij ook als onze wettelijke taak de calamiteitenzorg van ons waterschap te laten voldoen aan de eisen die gesteld worden aan een kwalitatief goede en professionele incidentbestrijding binnen onze taakstelling. Gedacht kan worden aan calamiteiten zoals verontreinigingen, droogte en wateroverlast regionaal watersysteem. In 2008 zijn hiertoe de eerste stappen gezet, zoals het inrichten van de calamiteitenorganisatie en het starten met e e het opleiden en oefenen van de organisatie. Ook de nog door de 1 en 2 Kamer te bekrachtigen Wet op de Veiligheidsregio zal van het waterschap een inspanning vragen voor een verdere samenwerking met de Veiligheidsregio. In 2008 hebben wij deelgenomen aan de landelijke calamiteitenoefening Rainbow. De evaluatie van deze integrale oefening zal eveneens een doorkijk geven op de nog te verrichten inspanningen om onze calamiteitenorganisatie op niveau te brengen. In onze doelstellingen hebben we eveneens opgenomen dat wij onze inwoners meer willen betrekken en bewust willen maken van overstromingsrisico’s en zelfredzaamheid. Dit vraagt een intensief communicatietraject. De lancering van de hoogwatercheck is een eerste succes met betrekking tot deze doelstelling.
- 11 -
Programma Watersysteem op orde: geschikt voor grondgebruik Waterbeheerplan Het doel is te komen tot een definitief Waterbeheerplan (WBP) op 22 december 2009. Hiertoe is in 2008 een ontwerp waterbeheerplan opgesteld in samenwerking met onze partners (grondgebruikers, gemeenten en natuurorganisaties). Op 22 december 2008 wordt ons waterbeheerplan ter visie gelegd. Dat betekent dat 2009 vooral in het teken zal staan van de inspraakprocedure. De aandacht zal vooral uitgaan naar een goede afhandeling van de inspraakreacties, communicatie en de uiteindelijke oplevering van het nieuwe waterbeheerplan. De streefbeelden van Nieuw Limburgs Peil en de daarbij behorende maatregelenpakketten, die medio 2009 beschikbaar komen, zullen nog een plek krijgen in het beheersplan. Relatiebeheer met gemeenten In het kader van samenwerking door middel van dialoog is het aan te bevelen het relatiebeheer met gemeenten op strategisch niveau verder te verbreden. Het overleg met de gemeenten focust zich thans in het bijzonder op hun rioleringsbeleid. Onze inzet hierbij is dat de basisinspanning zo snel mogelijk wordt gerealiseerd. Verder is via studies gericht op de Optimalisatie van Afvalwater Stromen onderzocht hoe de waterketen (riolering en rioolwaterzuiveringsinstallaties) en watersysteem (de watergangen) beter op elkaar afgestemd kunnen worden. Ook wordt bij de gemeente er op aangedrongen om de frequentie van overstorten van grote hoeveelheden vervuild water vanuit de rioleringssystemen op onze watergangen sterk terug te dringen. Het voorkeursinstrument om dit bereiken is via afkoppelen van hemelwater van bebouwing. In 2007 en 2008 is via de gemeentelijke waterpanels veel energie gestoken in het uitdragen van strategie naar gemeenten. Doel hiervan is om de gemeenten te bewegen deze strategie op te nemen in hun Gemeentelijk Rioleringsplan (+). Ingezet kan worden om de komende jaren de wateropgaven samen met de gemeenten in afvalwaterakkoorden vorm te geven. Watertoets Het doel van de watertoets is dat er waterneutraal wordt gebouwd bij iedere ruimtelijke ontwikkeling en dat rekening wordt gehouden met de belangen van de waterbeheerders. Het waterschap heeft met de andere waterbeheerders (Rijkswaterstaat en de Provincie Limburg) een watertoetsloket opgericht. Dit vormt de ingang voor de toetsing van iedere ruimtelijke ontwikkeling. Wij hebben in overleg met de gemeenten de watertoets zo vorm gegeven dat de gemeenten de kleinere plannen zelf toetsen op de waterhuishoudkundige aspecten. Zo kunnen wij ons focussen op de grotere plannen met een grotere waterhuishoudkundige impact en kunnen wij in een vroege fase van planvorming actief inspelen op deze ruimtelijke plannen. In 2009 wordt rekening gehouden met het geven van een wateradvies voor circa 180 plannen. Verder zal in 2009 een doorontwikkeling van de watertoets plaatsvinden met de onderdelen waterkwaliteit, grondwater en waterkeringen. WB21 In het kader van het Nationaal Bestuursakkoord Water, zal in 2009 het gehele watersysteem worden doorgerekend met het IBRAHYM-instrumentarium teneinde de huidige wateroverlastknelpunten definitief te identificeren. Knelpunten zijn die trajecten van watergangen die niet voldoen aan de normering voor wateroverlast. De normering is gebaseerd op de functie van de aanliggende gronden van een watergang. Zo wordt bebouwing beschermd tot een niveau van 1 keer per 100 jaar. Op basis van globale
- 12 -
berekeningen is al eerder geconstateerd dat binnen WPM het aantal knelpunten waarschijnlijk beperkt zal blijven. Bij de nieuwe berekeningen zullen ook de nieuwste klimaatscenario’s van het KNMI betrokken worden. In ons huidige meerjareninvesteringsprogramma (Mip) zijn de WB21 knelpunten opgenomen om voor 2015 uit te voeren. Op basis van de doorrekening met IBRAHYM kunnen de investeringen om overlast te voorkómen nauwkeuriger worden bepaald en vervolgens in het Mip worden geprogrammeerd. Het doorrekenen van het watersysteem zal ook inzicht geven welke beschermingsniveau het huidige watergangenstelsel biedt tegen wateroverlast. Deze zogenaamde nulmeting zal vastgelegd en gepubliceerd worden. Verandering van dit beschermingsniveau, anders dan door klimaatverandering, kan alleen na overleg met de aanliggende eigenaren plaats vinden. Gebiedscoordinatie In 2007 is gestart met gebiedscoördinatie om de gebiedscommissies en onze bestuurders te faciliteren. Inmiddels is het rendement van de gebiedscoördinatoren duidelijk geworden. De dagelijks bestuurders die namens het waterschap ieder zitting hebben in een gebiedscommissie worden ondersteund en de gebiedscoördinatoren fungeren als spin in het web voor communicatie van en naar onze omgeving (m.n. Reconstructie). Door een intensieve inzet van de gebiedscoördinatoren kan een duurzame relatie met onze partners worden opgebouwd. Beheer en onderhoud watersystemen De effecten van de werkzaamheden van de afdeling Beheer en onderhoud watersystemen hebben steeds duidelijker te maken met de verschillende belangen van de doelgroepen agrariërs, natuurbeheerders en stedelijk gebied. Er is een strategisch onderhoudsplan opgesteld dat vertaald is naar een operationeel onderhoudsplan. Van belang hierbij is goede communicatie en transparante informatie uitwisseling. Elementen van het beheer van het watersysteem zijn aan en afvoer van water, ecologie en waterconservering. Vooral de waterconservering in de haarvaten heeft een extra impuls gekregen door het project De Stuwende Kracht. In het kader van dit project zijn 1.000 stuwen geplaatst in de kleinere watergangen. Voor een groot deel gaan die stuwen beheerd en bediend worden door agrariërs. Daarnaast wordt door het waterschap het vervangen van traditionele drainages door peilgestuurde drainage gepromoot. Peilgestuurde drainage draagt aanzienlijk bij aan waterconservering. Er is een traject opgezet om de agrariërs bij dit beheer van stuwen en drainages te adviseren en te ondersteunen. Onder andere door bedrijfsbezoeken door medewerkers van onze onderhoudsdienst maar ook via advisering met moderne media. Het is aan te bevelen ook in het kader van peilgestuurd communiceren om een concept voor agrarisch accountmanagement te ontwerpen In het verleden is middels watercafé’s een aanzet gegeven om met elkaar in gesprek te gaan om het beheer van de watergangen te evalueren. Het verdient aanbeveling uit te spreken dat een verdere ontwikkeling kan plaatsvinden door: • Het houden van watercafés met agrariërs om van elkaar te leren en kennis te delen en zonodig beleidsregels en uitvoeringsplanning te verbeteren; • Het onderhoudsplan jaarlijks bij te stellen aan de hand van de meldingen van het voorgaande jaar; • Effecten van afvoeren van maaisel uit beken zal beter in beeld te brengen. • De planning van het onderhoudsplan beschikbaar te stellen via onze website. • Digitale communicatie mogelijk maken via e-mail en sms. • Het klanttevredenheidsonderzoek te betrekken bij de verbeteringen die doorgevoerd worden ten aanzien van het omgaan met klachten. • Bij onderhoud van beken nadrukkelijker rekening te houden met specifieke gebiedskenmerken.
- 13 -
Buitenlandse activiteiten In 2009 zal het aantal buitenlandse activiteiten verder geïntensiveerd worden. Zo komt het INTERREG-IV-project ‘Interactief Waterbeheer’ met Vlaanderen tot uitvoering (o.m. herinrichting van de Tungelroysebeek bovenstrooms van het Kanaal W-NW) en het project ‘Water zonder Grenzen’ met Niersverband en Schwalmverband (o.m. gemeenschappelijke meetstations en IBRAHYM). Het Twinning-project in Turkije wordt afgerond in 2009. Er wordt een project in Kameroen gestart waarin met de overheden daar wordt samengewerkt om de grote problemen op het gebied van sanitatie (riolering en drinkwater) op te lossen. Dit project past in het kader van het realiseren van Millenniumdoelen waaraan de Nederlandse waterschappen zich bij monde van de Unie van Waterschappen hebben gecommitteerd. Doorontwikkeling en verankering IBRAHYM Het model IBRAHYM wordt begin 2009 afgerond. Hiermee hebben wij een gebiedsdekkend model van het hele beheersgebied beschikbaar waarmee de effecten van ingrepen in het grond- en oppervlaktewatersysteem op verschillende schaalniveaus zichtbaar gemaakt kunnen worden. Het model wordt intensief gebruikt gedurende 2009 voor het ondersteunen van de NLP- en de WB21-dossiers. IBRAHYM zal vanaf 2009 ook binnen andere werkvelden in onze organisatie gebruikt gaan worden, m.n. bij projectvoorbereiding. Voor de verdere ontwikkeling van IBRAHYM moet in 2009 worden afgewogen of verdere investeringen o.m. het inbouwen van de waterkwaliteit wenselijk/noodzakelijk zijn. Monitoring In 2009 zullen de meetnetten ‘geherstructureerd’ worden op basis van een in 2009 op te stellen onderzoeksplan. Een startnotitie waarin de kaders voor dit plan op basis van na te streven ambities zijn uitgewerkt kan voor het nieuwe bestuur mee nemen om de gewenste koers aan te geven. Vooruitlopend op dit plan is al een aantal ontwikkelingen voor 2009 aan te geven. Het betreft o.m. de start van een gefaseerde vervanging van (afgeschreven) meetstations, investering in automatisering van grondwatermetingen en de verdere implementatie van een nieuw datainwin en validatiesysteem. Vooral door deze laatste ontwikkeling wordt het mogelijk om gegevens over het watersysteem snel en betrouwbaar beschikbaar te maken bv. via internet, òòk voor organisaties buiten WPM en burgers. In het kader van de nieuwe Waterwet zullen met de provincie gespreken gevoerd gaan worden over volledige overdracht van de grondwatermonitoring naar het waterschap. Vooruitlopend op het op te stellen onderzoeksplan voorzien wij dat het onderzoek naar de chemische waterkwaliteit meer inspanning van zowel de eigen dienst als het INTERTEKlaboratorium zal vergen. Zowel de uitwerking van de notitie ‘Waterkwaliteit krijgt de sporen’ als de KRW vragen om specifiek nieuw onderzoek naar o.m. chemische bestrijdingsmiddelen en hormonale vervuilingen. Deze extra monitoringsvragen betekenen een (tijdelijke) herverdeling van de laboratoriumbudgetten tussen WRO, WMP en WBL, of een extra opdracht voor Intertek. Een afweging hierover moet nog plaatsvinden.
- 14 -
Programma Watersysteem op orde: herstelde watersystemen Kaderrichtlijn water In 2009 is het ontwerp Stroomgebiedbeheerplan gereed en loopt de inspraakprocedure. In het plan zijn de voorgenomen maatregelen in ons watersysteem waaraan wij ons committeren richting Europese Unie weergegeven. De aanpak van diffuse bronnen van vervuiling en de verspreiding van prioritair vervuilende stoffen blijft een probleempunt. Deze problematiek dient met name door generiek (Rijks-) beleid aangepakt te worden. Hiertoe voeren wij via de Unie van waterschappen een actieve lobby. Daarnaast zal ingezet worden op de monitoring van de uitvoering van de KRW maatregelen en afstemming met andere partners hierover. Bijdrageregeling saneren overstorten Om ervoor te zorgen dat de gemeenten de meest urgente overstorten voor 2015 saneren , (zie ook paragraaf relatiebeheer met gemeenten in het vorige programma) moet afgewogen worden om een regeling te ontwerpen om deze maatregelen te subsidiëren. Om deze regeling uit te kunnen voeren heeft het algemeen bestuur geld gereserveerd uit de voorziening. Het betreft een bedrag van circa 3 miljoen euro . Optimalisatie Afvalwatersystemen Na afronding van de 1e generaties OAS-en zal in 2009 in samenwerking met WBL hier een vervolg aan worden gegeven door het aangaan van samenwerkingsverbanden met gemeenten. Voor de maatregelen die aanvullend op de basisinspanning door gemeenten worden genomen, kan worden gedacht aan het opstellen van Waterakkoorden met gemeenten. Realisatie MIP en beekherstel De wijze waarop wij onze doelstellingen op het gebied van waterkwaliteit en ecologie voor de komende jaren willen realiseren, gekoppeld aan de Wet Inrichting Landelijk Gebied, is gerelateerd aan het gebiedsproces waarin wij en andere organisaties lerende zijn. In 2008 is een belangrijke stap gezet door niet meer één-dimensionaal onze doelrealisatie te benaderen, in de vorm van beekherstel, maar drie-dimensionaal in de vorm van beekdalherstel. De verdere uitwerking van Nieuw Limburgs Peil (zie apart kader) en het bijbehorende maatregelenpakket zien wij als een belangrijke en essentiële basis voor het verder realiseren van onze doelstellingen. Daarnaast beseffen we dat het gebiedsproces een intensief proces is en verwachten dat diverse projecten meer tijd in beslag nemen. Wij zijn er echter van overtuigd dat een integrale aanpak resulteert in een betere en duurzamere inrichting van het landschap. Het dilemma dat hier speelt is: kan een actievere rol in de strategische grondverwerving en het agenderen en beïnvloeden van de ruimtelijke ordening bij integrale projecten onze doelrealisatie bewerkstelligen. Roluitwerking Waterkwaliteit In de komende bestuursperiode is het wenselijk verder invulling te geven aan de 5 sporen zoals omschreven in de visienotitie ‘waterkwaliteit krijgt de sporen’. Als belangrijkste speerpunten kunnen worden genoemd het verder integreren van waterkwaliteit in Nieuw Limburgs Peil (NLP), het inzichtelijk maken van bronnen van de grootste vervuilende (teelten) bronnen in ons gebied, implementatie van nieuw waterbodembeleid in de organisatie Peilgestuurde drainage De effecten van peilgestuurde drainage op de emissie van meststoffen wordt sinds 2008 diepgaand onderzocht op een aantal proefpercelen binnen Limburg (Ospel) en West-Brabant op initiatief en m.m.v WPM. Dit onderzoek wordt in de periode 2009-2011 voorgezet. Definitieve conclusies kunnen op zijn vroegst in 2011 getrokken worden.
- 15 -
Vergunningen en handhaving. Diverse externe ontwikkelingen dienen zich in snel tempo aan. Waterwet Op dit moment is het juridisch instrumentarium op het terrein van vergunningen en handhaving versnipperd. Met de komst van de Waterwet eind 2009 komt hieraan een einde. Voorzien wordt o.a. in integrale vergunningverlening en in het verlengde daarvan handhaving. Een integrale watersysteembenadering, waarbinnen alle watergerelateerde aspecten in onderlinge samenhang worden afgewogen, doet zijn intrede op het terrein van vergunningen en handhaving. De samenwerkingsrelatie met de andere waterbeheerders (provincie / Rijkswaterstaat) moet nog nader worden bepaald. Keur. In samenhang met de komst van de Waterwet is ook een herziening van de keur van ons waterschap aan de orde. Uitgangspunt hierbij is deregulering, inclusief verschuiving van vergunningplicht naar algemene regels. Voor alle wijzigingen op het terrein van regelgeving geldt dat wij de wijzigingen nadrukkelijk communiceren met de doelgroepen en betrokken overheden. Beheersregister. Als doelstelling op het terrein van vergunningen zetten wij in op een adequaat en actueel vergunningen en meldingenbestand. Hier moeten nog slagen worden gemaakt. Dit geldt temeer nu de afgelopen jaren niet is geïnvesteerd in ICT; de komende jaren staat de aansluiting op de landelijke Voorziening Omgevingsvergunning en – na besluitvorming - de implementatie van de IRIS-module VenH op het programma. Handhaving Als doelstelling op het terrein van handhaving is het van belang in te zetten op programmatisch / cyclisch handhaven. Daarbij treden wij niet op als een opleggende maar als een stimulerende en overtuigende overheid. Tevens participeren wij actief in het kader van vernieuwing van toezicht, waarbij handhavende organisaties door bundeling van krachten en afstemming, de administratieve lasten voor burgers en bedrijven verminderen. Wet Wabo. Op het terrein van indirecte lozingen (lozing op riolering) tekent zich een verschuiving van verantwoordelijkheid af. Met de komst van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht worden gemeenten / provincie mogelijk eindverantwoordelijk voor alle indirecte lozingen. De wijze waarop de samenwerking met het bevoegd gezag WABO gestalte krijgt moet nog nader worden bepaald. Apart kader De afdeling Vergunningen en Handhaving bestaat sinds 1 januari 2008 (samenvoegen verschillende in- en externe organisatie-onderdelen). Het jaar 2008 heeft nadrukkelijk in het teken van opbouw gestaan. Hoewel duidelijk vorderingen zijn gemaakt zijn wij er nog niet. In navolging van landelijke ontwikkelingen wordt geïnvesteerd in kwaliteitsverbetering (professionalisering vergunningverlening en handhaving); in 2009 is certificering van een Kwaliteit-, Arbo- en Milieuzorgsysteem binnen de afdeling voorzien.
- 16 -
Nieuw Limburgs Peil (GGOR) Inleiding In het Nationaal Bestuursakkoord Water is opgenomen dat de waterschappen het gewenste grond- en oppervlaktewaterregime (GGOR) in de periode 2005-2010 opstellen in nauwe samenwerking met gemeenten, grondwaterbeheerders en belanghebbenden. Het GGOR wordt opgenomen in het waterbeheerplan (zie paragraaf beheersplan). In Limburg zijn in 2005 een deel van de grondwatertaken (vergunningverlening ondiepe onttrekkingen) overgedragen aan de waterschappen. Een voorwaarde is o.a. gesteld dat verlening van grondwateronttrekkingen in beschermende gebieden moet geschieden op basis van het GGOR. Het waterschap is eind 2005 gestart met het opstellen van het GGOR. Begonnen is in zogenaamde pilotgebieden, zijnde de Peelgebieden in Noord- en Midden Limburg. De pilots zijn begin 2007 afgerond en is deze beproefde werkwijze uitgerold over het gehele beheersgebied. Tevens is gekozen om de naam te wijzigen in Nieuw Limburgs Peil waarmee wordt aangegeven een nieuwe manier van werken en communiceren (dialoog/peilgestuurd communiceren) en de inzet naar een vernieuwend waterbeheer. De werkwijze van NLP bestaat uit 2 hoofdonderdelen. 1. Intensief overleg met de streek. Hiervoor is het gehele beheersgebied van WPM onderverdeeld in 10 deelgebieden. Per deelgebied is een lokale begeleidingsgroep actief met circa 25 leden uit belangengroepen landbouw, natuur en gemeenten. De lokale begeleidingsgroep vergadert elke 2 maanden. De nadruk ligt op peilgestuurd communiceren met de belanghebbenden vanuit de filosofie dat samenwerken binnen NLP loont 2. Integraal grond- en oppervlaktewatermodel (IBRAHYM). Hiermee wordt een goed onderbouwde basis gelegd omtrent de keuze en effecten van maatregelen. Daarnaast functioneert er een provinciale overkoepelende begeleidingsgroep. Wat is het doel Nieuw Limburgs Peil levert streefbeeldkaarten op van de gemiddeld hoogste en gemiddeld laagste grondwaterstanden (GHG en GHG) zoals deze er in 2015 moeten uitzien. Daarnaast wordt er aandacht besteed aan waterkwaliteit. Deze streefbeelden worden in 2009 aan u voorgelegd ter vaststelling. Tevens bevat Nieuw Limburgs Peil een maatregelenkaart waarmee je deze situatie zou kunnen bereiken inclusief de kosten, effecten en doelrealisatie. Deze maatregelenpakketten worden als advies voorgelegd aan het provinciaal bestuur. Dit met het verzoek de uitvoering van de maatregelpakketten op te dragen aan de gebiedscommissies. Wat hebben we bereikt In de Peelgebieden is het Nieuw Limburgs Peil (GGOR) vastgesteld. In het zogenaamd “Akkoord van Venlo (juli 2007)” is met belangengroepen overeengekomen dat de Provinciale Verordening Waterhuishouding voor onttrekking van grondwater t.b.v. landbouwkundig gebruik wordt aangepast (gebiedsdekkend standstill en flexibiliteit bij verplaatsingen van putten) als ook de Keur van het waterschap (onderdeel peilgestuurde drainage). Dit is in 2008 geëffectueerd. Verder wordt Nieuw Limburgs Peil één op één overgenomen in de beheerplannen welke worden opgesteld in het kader van Natura 2000. Nieuw Limburgs Peil wordt gezien als een uitwerking van de Kader Richtlijn Water (KRW) en wordt geïntegreerd in het waterbeheerplan. De planning van Nieuw Limburgs Peil is dat deze voor het gehele gebied in juni/juli 2009 aan het Algemeen Bestuur zal worden aangeboden.
- 17 -
Welke dilemma’s staan nog open Beekdaldiscussie Tijdens het proces van NLP werd duidelijk dat een belangrijk sleutel om te komen tot verbetering van het watersysteem ligt het (deels)opheffen van de drainerende werking van beken. Dit betekent concreet dat beken (SEF) niet alleen moeten gaan meanderen maar ook hoger in het landschap moeten komen te liggen. De consequentie hiervan is dat gronden direct liggend aan de beken natter worden en mogelijk te nat of te hogere risico’s lopen voor de huidige functies. Rondom deze beken is in het POL de functie P1 t/m P3 aangegeven. Dit betreft natuur of zoekgebieden natuur en water. Deze zoekgebieden zijn vaak ruimer aangegeven dat op basis van NLP nodig is. Wij zijn in dialoog met de provincie om op basis van deze uitkomsten de te ruime reserveringsgebieden om te buigen naar kleinere bestemmingsgebieden. Dit met het doel geen onnodige claims voor water te leggen en de andere gebiedsfuncties helderheid en daarmee perspectief te bieden voor de toekomst. Waterkwaliteit In NLP wordt via onderzoeken aandacht besteed aan waterkwaliteitsaspecten. Hiermee worden ideeën van maatregelen gegenereerd en beoordeeld of maatregelen de gewenste effecten teweeg brengen. Met name omleidingen van wateraanvoer is een ingrijpende maatregelen zowel ruimtelijk als financieel. De haalbaarheid tot 2015 moet nog worden bepaald.
- 18 -
Programma Bestuur en communicatie Bestuur: In 2002 is door provinciale staten van Limburg besloten tot herziening van het waterschapsbestel in Limburg. Bij dit besluit hebben Provinciale Staten bij motie Gedeputeerde Staten opgedragen om binnen vijf jaar na de herziening van het waterschapsbestel de 2+ variant te evalueren. Berenschot heeft in opdracht van Provincie Limburg deze evaluatie uitgevoerd. Het onderzoek spitst zich toe tot twee varianten (2+ en 1 all-in), omdat bij aanvang van het onderzoek in overleg met de provincie is vastgesteld dat de andere twee varianten niet meer (juridisch) haalbaar zijn. Unie van Waterschappen (UvW) Alle 26 waterschappen zijn lid van de Unie van Waterschappen. In de UvW vindt afstemming van beleid plaats, vanzelfsprekend binnen de bestuurlijke verantwoordelijkheid van de waterschapsbesturen zelf. Afstemming van beleid is belangrijk en gewenst omdat het waterbeleid in toenemende mate landelijk vorm krijgt, vooral via het Landelijk Bestuurlijk Overleg Water (LBOW). Een deel van het waterbeleid komt uit Brussel; ook daar zijn de waterschappen via de UvW aanwezig. Wij participeren in de UvW door deelname aan de bestuurlijke commissies (Waterkeringen, Watersystemen, Waterketen en Emissies, Internationaal, Werkgeversberaad en de Commissie Bestuurlijke Zaken, Communicatie en Financiën) en de Algemene Ledenvergadering. Communicatie Implementatie communicatiebeleidsplan We richten ons bij de implementatie van het communicatiebeleidsplan “Van zenden naar interactie 2008 – 2010” vooral op het ‘tussen de oren’ krijgen bij de organisatie en in de praktijk brengen. We groeien naar (tot 2010) een communicatieve organisatie die in staat is interactie aan te gaan met haar belangrijkste doelgroepen. Beoogd effect is dat onze doelgroepen 1. ons kennen, 2. een positieve houding over ons aan nemen en 3. bereid zijn met ons samen te werken. Het is belangrijk onze doelgroepen te informeren over wie we zijn en wat we doen. Het in dialoog gaan als ons werk hun directe werk- of leefomgeving raakt is wenselijk. Uitvloeisel van het communicatiebeleidsplan is dat: We meer investeren in onze bekendheid. We (veel) meer persberichten sturen , en vaker de lokale bladen en lokale omroepen benaderen. We een publieksvriendelijke website met veel beeldmateriaal in beheer hebben. We waterwijzer voor relaties uitgeven en digitale nieuwsbrieven sturen. Op het gebied van educatie benutten we meer kansen, naast de rondleidingen op de rioolwaterzuiveringsinstallaties, het nieuwe lesboekje daarbij en de boekjes van Droppie Water. Maar we organiseren ook vaker watercafés, waterpanels en themadagen en – avonden voor diverse doelgroepen. En we laten onze doelgroepen ook via de site met ons communiceren, bijvoorbeeld door opiniepeilingen en discussieforums. Het bestuur is leidend in het uitdragen het communicatiebeleid. Ook stelt ze per beleidsterrein vast waar interactieve beleidsvorming mogelijk en zinvol is. De organisatie voert uit. Zo zetten we diverse communicatiemiddelen in, maar werken we ook aan de communicatieve vaardigheden van de medewerkers en bestuurders. (mediatraining, training omgevingsgericht schrijven, training burgerparticipatie),
- 19 -
Paragraaf Bedrijfsvoering De bedrijfsvoering in onze organisatie is gericht op het ondersteunen van de werking van onze primaire processen, de realisatie van bestuurlijke doelstellingen en de sturing van de organisatie. Wij willen ons ontwikkelen en een professioneel partner zijn voor onze omgeving. Wij investeren in onze mensen en onze middelen. Onze leidinggevende stijl is gericht op helderheid en duidelijkheid. Wij objectiveren onze meetsysteem, leggen op open en transparante wijze verantwoording af en spreken openlijk onze waardering uit voor geleverde prestaties. In 2006 zijn wij een organisatieontwikkeltraject gestart dat gericht is op het vergroten van onze externe oriëntatie en peilgestuurd communiceren. We beschikken over zgn. dashboarden om de organisatie en ons werk te sturen. Hiermee bekijken we of we onze doelen realiseren. We hebben onze werk vastgelegd in procesbeschrijvingen om op deze wijze gestructureerd werken en de kwaliteit in ons werk zeker te stellen. Onze medewerkers hebben een training gevolgd in resultaat gericht leiding geven en resultaat gericht samenwerken. We hebben cultuurregels vastgesteld die als leidraad dingen voor de omgang met elkaar. Naast het opleiden en coachen van onze medewerkers hebben wij de beschikking over een mobiliteitsfonds van 1 mln. Euro. Stimulering van gerichte doorstroming naar andere functies binnen en buiten het waterschap, samenwerking met WBL en WRO en andere organisaties zien wij als belangrijke instrumenten om onze kennis en kunde te verbreden. De afdeling middelen ondersteunt management en organisatie bij de uitvoering van haar taak. De afdeling Middelen is in 2007 opnieuw georganiseerd, omdat de ondersteuning aan het management onvoldoende werd geacht. In 2008 is met behulp van WBL de P&O-organisatie op orde gebracht. In 2009 moet de ICT/ Gis organisatie op orde worden gebracht. Nieuwe disciplines binnen de afdeling zijn Inkoop en KAM(kwaliteit, arbo en milieuzorg). Deze disciplines zijn nog in ontwikkeling. In de komende bestuursperiode zullen ICT/GIS vraagstukken en in het verlengde daarvan documentaire informatievoorziening, modern personeel- en organisatiebeleid, professionalisering van inkoop, (juridische) kwaliteitszorg en verdere stroomlijning en verbetering van de (interne) dienstverlening uw aandacht vragen.
- 20 -
Bijlagen
- 21 -