Leerlingboekje Sneltoets informatieve teksten Niveau A
Voorbeeldtekst: Ruimteafval Een tijdje terug zijn brokstukken uit de ruimte op aarde gevallen. Die kwamen van een oude satelliet. (Bevel / Geven / Zulke) brokstukken noemen we ruimteafval. Hoe komt (dat / eng / geef) ruimteafval daar? Is er wat aan (eg / fit / te) doen? Ruimteafval is afval in de (krijgen / ruimte / waarom). Dat afval komt van oude raketten (af / en / hef) van afgedankte satellieten. Het kan van (alles / lopen / stoel) zijn: verfschilfertjes of dekseltjes. Of hele (klagen / mooiste / stukken) raket. Soms raken ruimtevaarders iets kwijt. (Bes / Dat / Doe) is eerder al eens gebeurd met (belangrijkst / gereedschap / tegenkomen). En met een handschoen en een (borstel / knippen / zwarte). Ook die kleine dingen zijn gevaarlijk. (Keer / Pakt / Want) alles in de ruimte heeft een (enorme / fornuis / slapen) snelheid. Dat kan wel enkele kilometers (ken / per / zij) seconde zijn! Bron: http://nl.wikipedia.org, www.nieuwsblad.be, www.volkskrant.nl
© CED-Groep in samenwerking met Espin & Chung, Leiden University NIET VERSTREKKEN AAN DERDEN
pagina 1 van 5 pagina 1 van 5
Leerlingboekje Sneltoets informatieve teksten Niveau A
Tekst 1: Drink water uit de kraan Elke maandag acht blikjes frisdrank. Dat kregen 650 schoolkinderen. Ze kregen (de / en / op) blikjes maanden achter elkaar. Want ze (beker / deden / vogel) mee aan een onderzoek. Onderzoekers wilden (bloem / weten / zoete) of je dik wordt van frisdrank. Acht (deuren / scholen/ werken) in Purmerend en Haarlem deden mee (aan / kan / pet) een onderzoek. 650 kinderen van die (gingen / scholen / zitjes) hebben maandenlang een geheim drankje gedronken. (Aan / Het / Zat) heette Blikkie. En het zat in (een / top / uit) blikje. Het drankje smaakte naar framboos, (brommer / citroen / werpen), mango of perzik. Iedere maandag kregen (in / en / ze) op school acht blikjes. Voor iedere (dag / map / zat) één blikje. En een extra blikje. (Iedere / Mappen / Papier) ochtend om 10 uur dronken de (kinderen / stuntelt / voortaan) een blikje Blikkie. Ze namen geen (drinken / feesten / honden) van huis mee. De vraag was (me / of / ui) er in Blikkie suiker zat. De (helft / razen / smelt) van de kinderen kreeg steeds het (drankje / lichten / woorden) met suiker. De andere helft kreeg (beker / kraal / steeds) een ander drankje. Dat drankje smaakte (een / net / vol) zo zoet. Maar er zat geen (lekker / pennen / suiker) in, maar een andere zoetstof. Die (schaken / voetbal / zoetstof) kwam niet uit de natuur. Maar (bol / mat / was) door mensen gemaakt. Er is een (appel / groot / staar) verschil tussen suiker en deze zoetstof. (De / In / Je ) suiker zit energie. Door die energie (kun / pan / val) je rennen en leren. Maar als (af / je / la ) er te veel van krijgt maakt (je / om / te) lichaam er vet van. Dan word (al / je / ma) dik. Het onderzoek duurde anderhalf jaar. (De / Ik / Ma) kinderen mochten al die tijd niet (bomen / haren / weten) welk drankje ze dronken. Ze wisten (aard / niet / vind) of ze het drankje met of (lenzen / nagels / zonder) energie dronken. Hun ouders, juffen en (gezellig / meesters / trompet) wisten het ook niet. Zelfs de (onderzoekers / slaapkamers / verwarming) wisten het niet. Het was nodig (al / la / om) dat geheim te houden. Zo kon (dol / het / vat) onderzoek zo goed mogelijk gedaan worden. (Auto / Rent / Want) wat doe je als je wéét (dat / mot / vel) er in je drankje geen energie (dat / tel / zit)? Dan ga je misschien wel een (extra / kaars / zwart) koek eten. De kinderen lieten zich (danst / ieder / plant) half jaar wegen en meten. En (de / er / me ) werd steeds gemeten hoe dik hun (huid / kijk / lamp) was. Dan weet je hoeveel vet (af / er / tv) in je lichaam zit. Na anderhalf (jaar / meen / ster) is duidelijk hoe het zit. De (fotolijstjes / onderzoekers / tenenkrommend) konden nu alles uitrekenen. De kinderen (die / kip / wal) suiker hadden gedronken waren na anderhalf (jaar / voet / wild) één kilo zwaarder dan de andere (bloempjes / kinderen / voetbalt). De onderzoekers vinden die kilo erg (belangrijk / gordijnen / tennissen). Want veel kinderen drinken elke dag (mot / van / wel) twee blikjes of grote glazen frisdrank (aai / ken / met) suiker. En sommige nog meer. Dan (anker / kopje / word) je echt dik. Ze zeggen nu: (bon / mes / wil) je niet te
© CED-Groep in samenwerking met Espin & Chung, Leiden University NIET VERSTREKKEN AAN DERDEN
pagina 2 van 5 pagina 2 van 5
Leerlingboekje Sneltoets informatieve teksten Niveau A
zwaar worden? Drink (dan / mag / wit) minder cola, Fristi of appelsap. Drink (gewoon / huisjes / stoelen) water. Uit de kraan. Bron: NRC Handelsblad, De Kleine Wetenschap, september 2012
© CED-Groep in samenwerking met Espin & Chung, Leiden University NIET VERSTREKKEN AAN DERDEN
pagina 3 van 5 pagina 3 van 5
Leerlingboekje Sneltoets informatieve teksten Niveau A
Tekst 2: Walvissen redden Walvissen en zeehonden redden op zee. Dat doen maar weinig Nederlanders. (Acht / Maar / Veel) Laurens de Groot wel. Al zijn (aanwezige / avonturen / olifanten) schreef hij op in het (boek / dank / voor) Jacht op de jagers. Hij hoopt (dat / kop / sta) veel mensen zijn boek gaan lezen. (En / La / Ze) dat ze door hem ook walvissen (al / en / zo) zeehonden willen gaan redden. Laurens was (bad / bes / een) gewone jongen en had een goede (baan / loop / mens) bij de politie. Maar in 2007 (besloot / handige / rooster) hij alles op te geven. Hij (aangepast / verhuisde / rekenboek) naar Australië en ging wonen op (dik / een / was) groot schip met een piratenvlag. Het (alt / kei / was) het schip van de walvisredders. ‘Mensen (dachten / letters / theepot) dat ik knettergek was geworden. Maar (af / ik / te) wilde gewoon walvissen redden van walvisjagers.’ (boon / last / zegt) Laurens. Vijf jaar zat hij op (aai / het / som) schip en maakte hij van alles (aap / mee / sta). Hij moest varen op een wilde (bel / dik / zee), kwam enorme zeedieren tegen en moest (baan / soms / werk) vechten met walvisjagers. Met kleine rubberbootjes (ging / haan / stop) hij met andere walvisredders dan op (broek / grote / halen) schepen af. Grote schepen van walvisjagers. ‘(Eigenlijk / Frisdrank / Verzoeken) was het heel gevaarlijk’, zegt Laurens. ‘(Beer / Maar / Stal) ik dacht daar toen helemaal niet (aan / dun / zit). Ik wilde alleen maar dat de (onderzoek / verbetert / walvissen) snel konden vluchten.’ Maar hij maakte (bel / ook / pal) mooie dingen mee. ‘Bij Antarctica zag (ga / ik / os) voor het eerst walvissen in het (daar / echt / vaal). Ze kwamen om ons heen liggen. (Eb / Ga / Ze) waren allemaal wel 10 tot 20 (beker / meter / staar) lang. Dat was heel bijzonder.’ Ik (ben / dat / ook) heel blij dat ik dit heb (aanleg / gedaan / verder). Laurens hoopt dat als mensen zijn (boek / gaar / tien) lezen, ze ook walvisredders willen worden. (Hij / Map / Nop) zegt: ‘Soms vinden mensen het suf (als / hak / mus) je iets doet om de natuur (ei / te / uw) beschermen. Maar het is helemaal niet (brei / saai / voor), het is juist heel spannend!’ Laurens (hoopt / makke / sterk) ook dat meer mensen iets doen (dol / mei / wat) ze écht graag willen. ‘Want er (balk / heet / zijn) heel veel mooie dingen die je (hard / kunt / toren) doen. Je moet in jezelf geloven (en / ma / we) dan komt het echt wel goed.’ (Inmiddels / Oplosthee / Sneeuwbal) is Laurens weer thuis in Rotterdam. (Hij / Mol / Set) gaat voorlopig niet meer mee op (angst / lange / vlieg) tochten over zee. Hij zegt: ‘Mensen (bollen / jongen / vragen) of ik het nu niet saai (last / mooi / vind). Maar ik vind het ook weer (fijn / maan / trap) om thuis te zijn. Na al (bak / die / ken) avonturen geniet ik juist van de (appels / kleine / mensen) dingen. Zoals laatst, toen ik naar Feyenoord
© CED-Groep in samenwerking met Espin & Chung, Leiden University NIET VERSTREKKEN AAN DERDEN
pagina 4 van 5 pagina 4 van 5
Leerlingboekje Sneltoets informatieve teksten Niveau A
(biet / ging / koel ) met mijn vader. En ik heb (ga / nu / om) ook een vriendin. Er zijn dus (genoeg / omgaan / vormen) andere leuke dingen in mijn leven.’ (Bot / Met / Nut) het boek Jacht op de jagers (is / pa / te) er dus een einde gekomen aan (daal / kras / zijn) avontuur op zee. Bron: Algemeen Dagblad, 20 oktober 2012
© CED-Groep in samenwerking met Espin & Chung, Leiden University NIET VERSTREKKEN AAN DERDEN
pagina 5 van 5 pagina 5 van 5