VOORBEELD VAN EEN INRICHTINGS-, EN TERREINBEHEERPLAN
IEPERLEE – UITBREIDING III – TWEEDE FASE WES O NDERZOEK & ADVIES , WVI EN LEIEDAL 20 JULI 2004
UITGIFTE
1.
Inrichtingsplan
1.1 Algemene uitgangsgegevens 1.1.1
Situering
Het gebied is gelegen op het grondgebied van de gemeente Ieper ten noorden van het bestaande bedrijventerrein Ieperlee. Het gebied is begrens door de Oostkaai en het Ieperleekanaal in het westen, het bestaande bedrijventerrein in het zuiden, de Langemarksesteenweg in het noorden en in het oosten door de Kleine Poezelweg.
1.1.2
Planningshistoriek
Het gebied is een uitbreiding van het bestaande bedrijventerrein Ieperleekanaal. Het bedrijventerrein Ieperlee werd reeds in de jaren vijftig en zestig geconcipieerd als een bedrijventerrein van regionale betekenis. Het past in de ondersteunende de rol die gegeven werd aan Ieper als economische groeikern in de Westhoek. Het voormalige BPA Kanaalzone Ieperleekanaal werd reeds goedgekeurd bij K.B. van 8 oktober 1959. De uitbreiding die nu wordt gerealiseerd betreft het laatste deel van de uitbreiding in noordelijke richting en werd mogelijk gemaakt bij goedkeuring van het BPA Ieperleekanaal Uitbreiding III Art. 17 bij M.B. van 1 juni 1994. Door de Gemeenteraad van de stad Ieper werd in zitting van 3 september 2001 principieel beslist de realisatie van de uitbreiding van het industrieterrein leperleekanaal Uitbreiding III - 2de fase te starten.
1.1.3 Rol van het bedrijventerrein in de economische structuur van Ieper en de Westhoek Ieper heeft als kleinstedelijk centrum een belangrijke verzorgingsfunctie in een vrij landelijk en agrarisch gebleven gebied. Ieper heeft als stad ook een belangrijke tewerkstellingsfunctie. Deze rol is de jongste decennia, als resultaat van een aangehouden industrialiseringsbeleid, positief toegenomen en de verwachting is dat de tertiaire sector zal volgen. Deze ontwikkelingen zijn belangrijk als ondersteuning van de economische structuur van een ruimer gebied, met name dit deel van de Westhoek. De economische activiteiten worden versterkt en gebundeld in Ieper.
Þ
Voorbeeld van een inrichtings-, uitgifte en terreinbeheersplan Juli 2004
1
Kaart 1 Situering van het plangebied
2
Juli 2004 Voorbeeld van een inrichtings-, uitgifte en terreinbeheersplan
Þ
Het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan West-Vlaanderen selecteerde Ieper als een structuurondersteunend kleinstedelijk gebied. Ieper wordt verder ontwikkeld als de drager van de economische ontwikkeling ten opzichte van haar ommeland. Gezien de aanwezigheid van de belangrijkste regionale bedrijventerreinen wordt het aanbodbeleid voor gemengde regionale bedrijvigheid verder gezet. Ieper wordt in deze taak, ten aanzien van de Westhoek, ondersteund en aangevuld door het aanbodbeleid dat in Poperinge en Diksmuide kan gevoerd worden. Deze laatste kleinstedelijke centra hebben immers ook een degelijke industriële basis. De relatief centrale ligging van Ieper in de Westhoek en betere bereikbaarheid van Ieper ten aanzien van de Vlaamse economische structuur (via de A19 naar Kortrijk) versterkt de rol van Ieper als het stedelijk gebied in de Westhoek waar de vestiging van regionale bedrijvigheid moet gestimuleerd en gebundeld worden. De uitbreiding van het Ieperleekanaal kan in dit kader begrepen worden en richt zich dan ook in de eerste plaats op regionale bedrijvigheid. Gelet op de nabije ligging ten opzichte van Boezinge, wordt eveneens geopteerd om een deel van de voor uitbreiding voorziene bedrijventerrein te reserveren voor lokale bedrijvigheid. Boezinge is een belangrijk kern binnen de gemeente Ieper. Het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Vlaanderen duidt Boezinge aan als hoofdkern met een rol op het vlak van wonen en bedrijvigheid. In het PRS-WVL is deze kern geselecteerd als een bedrijfsondersteunend hoofddorp. Dit betekent dat in deze kern een aanbodbeleid inzake lokale bedrijvigheid kan gevoerd worden.
1.1.4 Gewenste ruimtelijke ontwikkeling en economisch programma Met de uitbreiding van het regionale bedrijventerrein wordt ‘ruimte’ ter beschikking gesteld voor economische activiteiten. Het streven naar optimaal gebruik van de reeds ingenomen terreinen is een uitgangspunt. Op deze wijze wil de stad leper haar rol als structuurondersteunend kleinstedelijk gebied en haar taak als tewerkstellingspool ten volle waarmaken. Daarom worden de potenties van het regionaal bedrijventerrein leperleekanaal optimaal gebruikt. Dit houdt in dat alle mogelijke middelen worden onderzocht om nog niet ingenomen terreinen op een efficiënte manier op de markt te brengen en dat er bij de realisatie van nog niet uitgeruste terreinen er gewaakt wordt over een efficiënt ruimtegebruik. leper wenst in overleg met de GOM en in uitvoering van de in het streekplatform afgesproken "Streekvisie voor de Westhoek" het beleid uit het verleden verder te zetten. Door een voldoende aanbod aan industrieterreinen aan te bieden wordt vermeden dat er zich ontwikkelingen voor doen op ongewenste plaatsen. In het verleden is door de stad Ieper een conse-
Þ
Voorbeeld van een inrichtings-, uitgifte en terreinbeheersplan Juli 2004
3
quent beleid gevoerd. Het aantal zonevreemde bedrijven in leper is zeer laag. Conclusie is dat aansluitend op de industriezone leperleekanaal in een beperkte uitbreiding wordt voorzien. Deze uitbreiding situeert zich ten zuidwesten van de Kleine Poezelstraat en is morfologisch gemakkelijk identificeerbaar. Het voorgestelde ruimtelijk programma is gebaseerd op een behoefteanalyse uitgevoerd in de eerste helft van de jaren negentig en gaat vooraf aan de taakstellingen inzake bedrijvigheid zoals aangegeven in het richtinggevend deel van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen.
4
Juli 2004 Voorbeeld van een inrichtings-, uitgifte en terreinbeheersplan
Þ
1.1.5.
Afweging van locatiealternatieven
Het onderzoek naar alternatieven voor eventuele nieuwe regionale bedrijvigheid werd uitgevoerd in het kader van de opmaak van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan. In het grs werden alternatieven in beeld gebracht en afgewogen. De gewenste ruimtelijke structuur van het grs spreekt zich dan ook uit over voorkeurslocaties. De beslissing van de gemeenteraad (2001) tot verdere ontwikkeling van het bedrijventerrein Ieperleekanaal (Uitbreiding III - Tweede fase) valt dan ook samen met de aanvaarding en goedkeuring van het grs. Op deze wijze is er een samenhang tussen de ontwikkeling van de uitbreiding van het bedrijventerrein Ieperleekanaal en de overige gewenste locaties. Meer in het bijzonder is er samenhang met de beslissing om voor Boezinge een aanbod voor lokale bedrijvigheid te voorzien. Tezelfdertijd wordt een open ruimte corridor behouden ter hoogte van de woonbebouwing van het dorp. Deze elementen worden meegenomen als uitgangspunten bij de uitwerking van het ‘zoneringsplan’ van het nog niet gerealiseerde deel van bpa leperleekanaal uitbreiding III –Tweede fase.
1.2 Planningcontext 1.2.1 Gewestplan Het gebied heeft in het gewestplan leper-Poperinge (K.B. van 14 augustus.1979) als bestemming “reservegebied voor industriële uitbreiding”.
1.2.2 Bijzonder plan van aanleg Het BPA leperleekanaal Uitbreiding III werd goedgekeurd bij M.B van 1 juni 1994 en maakt aldus de effectieve aansnijding van deze zone mogelijke. Het betreft de laatste fase van de realisatie van de Industriezone leperleekanaal binnen de op de plannen van aanleg aangereikte ontsluitbare reserves. Het bpa is opgevat als een bpa volgens het zogenaamde art. 17. Het bpa voorziet in een beperkt aantal stedenbouwkundige voorschriften. Van belang is dat de stedenbouwkundige voorschriften van het bpa vermelden dat de opmaak van een ‘zoneringsplan’ noodzakelijk is telkens een nieuwe zone wordt aangesneden. Dit zoneringsplan kan als de ‘grondlegger’ van het inrichtingsplan begrepen worden. Het bepaalt immers de ruimtelijke lay-out van het gebied.
Þ
Voorbeeld van een inrichtings-, uitgifte en terreinbeheersplan Juli 2004
5
Een eerste zone werd reeds aangesneden en hierbij werd op vraag van de stad Ieper de inplanting van een afvalverwerkende bedrijven gerealiseerd, overeenkomstig de doelstellingen van het BPA. In de tweede fase wordt geen speciale deelzone voor bijzondere activiteiten voorbehouden. De stedenbouwkundige voorschriften voorzien wel dat binnen het zoneringsplan zowel differentiatie wordt uitgewerkt naar architecturaal voorkomen als naar kavelgrootte. De locatiekeuze voor lokale en regionale bedrijven kan in dit plandeel derhalve worden gestuurd.
6
Juli 2004 Voorbeeld van een inrichtings-, uitgifte en terreinbeheersplan
Þ
Kaart 2 Gewestplan
Þ
Voorbeeld van een inrichtings-, uitgifte en terreinbeheersplan Juli 2004
7
Artikel 3 van de stedenbouwkundige voorschriften van het bpa bepaalt: "Vooraleer de eerste bouwaanvraag zal worden in procedure gebracht dient de inrichter een zoneringsplan voor het gebied op te maken. Telkens een nieuwe zone aangesneden wordt of wijzigingen optreden t.o.v. de oorspronkelijke zonering dient opnieuw dergelijk plan opgemaakt te worden. Bij de opmaak van dit plan zal de inrichter rekening houden met de vraag van de stad om specifieke deelzones voor te behouden onder andere voor afvalverwerkende bedrijven. De grootte en situering van deze deelzones zal bepaald worden in overleg met de stad waarbij ook gedacht wordt een beperkte deelzone ter hoogte van de Boezinge als KMO-zone in te richten. Dit zoneringsplan dient onderworpen te worden aan het advies van het bestuur van Ruimtelijke Ordening. Dit plan zal minstens volgende zones aangeven:
§ § § § §
bufferstroken; wegenis; zone voor bedrijfskavels; deelzone voor specifieke bedrijvigheid; bouwvrije stroken."
Volgende bijzondere bepalingen zijn van toepassing: 1.
Algemeen:
Elk bedrijf mag over een woongelegenheid beschikken met een max. opp. Van 150m2. De bedrijfswoning zal geïncorporeerd zijn of aansluiten met de bedrijfsgebouwen en er één architecturaal geheel mee vormen. 2.
Vastleggen van de randbufferzones:
ter hoogte van de aansluiting met het landelijk gebied (oostelijke grens van het gebied) dient een randbufferzone van min. 10.00 meter breedte te worden aangelegd. De bufferzone zal hoofdzakelijk bestaan uit hoogstammig groen met onderbegroeiing. 3.
aanleg en aanplanting:
Bij elke bouwaanvraag moet een globaal aanlegplan gevoegd worden waar naast de inplanting van de bedrijfsgebouwen en de eventuele bedrijfswoning volgende bijkomende aanduidingen zijn weergegeven: toerit(ten), parkeerplaatsen, afsluitingen, groenaanleg (zowel representatief groen als buffergroen), stapelruimten in open lucht, brandbeveiligingsmaatregelen, riolering en eventuele zuiveringsstations, reclamepanelen, ......
1.2.3 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan voorziet, aansluitend op de regionale bedrijvigheidstrip langsheen het leperleekanaal, een uitbreidingszone. Het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan vraagt evenwel in noordelijke richting een adequate groenbuffer tussen de bedrijvenstrip en de kern Boezinge te voorzien. Op deze wijze zal deze deelkern niet vergroeien met het stedelijk gebied van leper. Het is een uitdrukkelijke beleidskeuze dat Boezinge in zijn ruimtelijk voorkomen afzonderlijk van leper functioneert. Het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan bepaalt dat na afweging van de alternatieven dat de uitbreiding van het industriegebied op het daartoe bestemde reservegebied niet maximaal zou mogen gebeuren zoals op het gewestplan is voorzien. Het doel is een voldoende brede bufferzone (bijvoorbeeld
8
Juli 2004 Voorbeeld van een inrichtings-, uitgifte en terreinbeheersplan
Þ
±100 m) en beperkte open ruimtecorridor te creëren zodat de kern van Boezinge niet zou vergroeien met het industrieel stedelijk gebied. Het grs stipuleert dat dit wordt opgenomen in het zoneringsplan (aangekondigd in het BPA leperleekanaal III M.B. 01-06-1994).
Þ
Voorbeeld van een inrichtings-, uitgifte en terreinbeheersplan Juli 2004
9
Het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan projecteert de nood aan oppervlakte voor een lokaal bedrijventerrein binnen de contouren van de industriezone leperleekanaal. Een oppervlakte van circa 5 ha voor lokale ondernemingen kan voorzien worden langsheen de Langemarkseweg. Dit is ruimtelijk te situeren tussen het bestaande (zonevreemde) bouwstoffenbedrijf en het bestaande garagebedrijf langs de Langemarkseweg gelegen binnen de perimeter van het BPA leperleekanaal Uitbreiding III. De bestemmingsvoorschriften zullen rekening houden met de typologie van een lokaal bedrijf ruimtelijk aansluitend op het bestaand ambachtelijk bedrijf.
1.2.4 Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan en Afbakening van het kleinstedelijk gebied Ieper. Met de afbakening van de kleinstedelijke gebieden wordt invulling gegeven aan de bindende bepalingen van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV), welke de provincie de opdracht geeft om de structuurondersteunende kleinstedelijke gebieden en de kleinstedelijke gebieden op provinciaal niveau af te bakenen. Het afbakenen betekent dan ook het concreet geografisch invullen van de ruimtelijke opties uit het RSV en uit het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan (PRS) inzake stedelijk beleid. In het bindend gedeelte van het provinciaal ruimtelijk structuurplan West-Vlaanderen (PRS-WV) zijn de afbakeningen van de structuurondersteunende kleinstedelijke gebieden en de kleinstedelijke gebieden op provinciaal niveau opgenomen als uit te voeren specifieke projecten, waarbij ruimtelijke ontwikkelingsperspectieven aangegeven worden, met maatregelen en acties op de betrokken beleidsniveaus (PRS-WV, BB blz. 306). Binnen deze afbakeningslijn zijn de kleinstedelijke taakstellingen voor wonen en voor bedrijven te ontwikkelen, zoals bepaald door het PRS-WV. De bijkomende taakstellingen voor wonen en bedrijventerreinen, in te brengen vanuit de reservepakketten, zullen nog door de bestendige deputatie moeten vastgelegd worden, op basis van het PRS-WVl. Met het Provinciaal ruimtelijk structuurplan komt de bevoegdheid over de afbakening van regionale bedrijventerreinen toe aan provinciale ruimtelijke uitvoeringsplannen. Deze bepaling is niet van toepassing op de uitbreiding van IeperleeKanaal. Het gebied is reeds geordend door een bpa. In het Ieperse zijn volgende elementen die geselecteerd op Provinciaal niveau van belang voor de uitwerking van het bedrijventerrein Ieperleekanaal Uitbreiding III – Tweede fase:
§ Boezinge
is geselecteerd als een bedrijfsondersteunend hoofddorp; § in het Ieperse worden volgende elementen van de bovenlokale ecologische infrastructuur geselecteerd: de natte ecologi-
10
Juli 2004 Voorbeeld van een inrichtings-, uitgifte en terreinbeheersplan
Þ
sche infrastructuur van het Kanaal Ieper-Ijzer; en de droge ecologische infrastructuur van de oude spoorwegbedding Boezinge-Kortemark; § het kanaal Ieper-Ijzer is een lijnelement van de gewenste ruimtelijke structuur toerisme en recreatie en hetzelfde kanaal is tevens een structurerend reliëfelement van de gewenste landschappelijke structuur;
§ de selecties van de gewenste verkeers- en vervoersstructuur ¨
Þ
N8 (tussen de N38 in Ieper en de oprit 1a van de E40 in Veurne), N369 (tussen de N38 in Ieper en de Cardijnlaan in Diksmuide) en de N313 (tussen de A19 in Ieper en de N36 in Sleihage-Hooglede) als secundaire weg I,
Voorbeeld van een inrichtings-, uitgifte en terreinbeheersplan Juli 2004
11
Kaart 3 Synthesekaart richtinggevend gedeelte GRS
12
Juli 2004 Voorbeeld van een inrichtings-, uitgifte en terreinbeheersplan
Þ
¨
¨
N37 (tussen de N8 in Ieper en oprit 4 van de A19 in Ieper), N336 (tussen de N37b in Ieper en de N58 in Warneton) als secundaire weg II; Verbinding tussen A19 en N369 en verbinding tussen N369 en N8 als weg in studie.
1.3. Bestaande ruimtelijke structuur van het gebied en omgeving 1.3.1. Bestaande structuur op het niveau van het stedelijk gebied Ieper De laatste dertig jaar heeft zich vertrekkend vanuit de stad leper een bedrijvigheidstrip ontwikkeld in noordelijke richting. Het inmiddels meer dan 200 ha grote bedrijventerrein is van regionale betekenis en vormt een aparte ruimtelijke entiteit in het stedelijke landschap met een eigen structuur en schaalgrootte en hier en daar bebouwing die door zijn schaal en voorkomen als blikvanger - oriëntatiepunt fungeert. Het bedrijventerrein vormt een grootschalige bedrijvigheidstrip langsheen het leperleekanaal. De langgerekte strip heeft een hoofdzakelijk industrieel karakter en wordt gekenmerkt door grote bedrijfsgebouwen afgewisseld met vrijliggende terreinen. De perceelstructuur is rationeel en grootschalig te noemen. Dit regionaal tewerkstellingsgebied is voornamelijk georiënteerd op het regionale wegennet dat op zijn beurt een vlotte verbinding verschaft met het Vlaamse en internationale wegennet en heeft op zich weinig uitstaans met de stad leper. Enkel in het uiterste zuiden komen de bedrijfsgebouwen verweven voor met de stedelijke woonbebouwing en bevinden zich ook bedrijven met een lokale reikwijdte, deze plaats herinnert tevens aan de vroegere havenfunctie. De bedrijvenzone van het Ieperleekanaal noorden van de stad Ieper.
1.3.2 §
is
gesitueerd
ten
Bestaande toestand van de site
Bestaande bebouwing, grondgebruik, topografie en hydrografie
De site heeft een oppervlakte van ongeveer 30 ha en is grotendeels in gebruik als landbouwland. De bestaande bebouwing is beperkt tot enkele hoevegebouwen en landelijke woningen. Het grootste deel van het terrein is een vijf à tiental meter hoger gelegen dan het Ieperleekanaal. en ligt buiten het overstromingsgebied. Een lager gelegen gebied wordt aangeduid als open ruimte.
§
Þ
Functies in de omgeving
Voorbeeld van een inrichtings-, uitgifte en terreinbeheersplan Juli 2004
13
De site sluit aan bij het bestaande bedrijventerreinen Ieperleekanaal dat zich lineair langsheen het kanaal heeft ontwikkeld. Ten noordwesten ligt de kern van Boezinge, aan de overzijde van het kanaal. Boezinge is vanuit het bedrijventerrein bereikbaar via de Langemarkseweg.
14
Juli 2004 Voorbeeld van een inrichtings-, uitgifte en terreinbeheersplan
Þ
Kaart 4 Bestaande ruimtelijke structuur kleinstedelijk gebied Ieper
Þ
Voorbeeld van een inrichtings-, uitgifte en terreinbeheersplan Juli 2004
15
Kaart 5 Topografische kaart van de bestaande toestand van de Uitbreiding III Fase 1 en 2
16
Juli 2004 Voorbeeld van een inrichtings-, uitgifte en terreinbeheersplan
Þ
Kaart 6 Schematische aanduiding van de bestaande toestand.
Þ
Voorbeeld van een inrichtings-, uitgifte en terreinbeheersplan Juli 2004
17
Kaart 7 Hoogteligging en situering ten opzichte van het kanaal.
18
Juli 2004 Voorbeeld van een inrichtings-, uitgifte en terreinbeheersplan
Þ
Het is een gemengd bedrijventerrein met zowel lokale als regionale ondernemingen en in mindere mate ook handelsfuncties. Het bedrijventerrein ‘Ieperlee’ wordt ontsloten via de N38. Het kanaal Ieper-Ijzer heeft een zeer geringe betekenis voor het bedrijventerrein.
§
Ontsluiting en verkeersinfrastructuur
De ontsluiting op mesoschaal van het terrein gebeurt via twee parallelle wegen aan het kanaal. De zuidelijke ontsluiting van het terrein verloopt via de Pilkemseweg naar de N 38– Noorderring rond Ieper stad en de A19. N 38 werd geselecteerd als primaire weg type II en heeft als hoofdfunctie het verzamelen van verkeer op Vlaams niveau. De noordelijke ontsluiting gebeurt via twee alternatieven. Via de lokale weg Pilkemseweg (Kleine Poezelstraat) wordt de Langemarkseweg bereikt die op zijn beurt het verkeer leidt naar de N 369, een secundaire weg type I. Deze weg is als hoofdfunctie een verbindingsweg op (boven)lokaal niveau. Via de Oostkaai ten westen van het bedrijf kan eveneens de N 369 bereikt worden. De interne ontsluiting, op microschaal, van de bedrijven gebeurt door een drietal parallelle wegen aan het kanaal. Deze zijn van lokaal niveau. In het zuidelijke deel van het terrein vormen de Oostkaai, Rozendaalstraat en Pilkemseweg de voornaamste noordzuidontsluitingen. De Zwaanhofweg verbindt in het uiterste zuiden deze drie wegen met elkaar. De Bargiestraat verbindt de Oostkaai met Rozendaalstraat. Boven de Bargiestraat blijven de Oostkaai en de Pilkemseweg voor de hoofdontsluiting zorgen. Er wordt een bijkomende ontsluitingsweg aangelegd parallel aan deze wegen voor bijkomende ontsluiting die aansluit op de Langemarkse weg. De ontsluiting van de nieuwe site is aangewezen op de interne ontsluitingsweg doorheen het bestaande bedrijventerrein, die via de Pilkemseweg aansluit op de Noordering, of via de Oostkaai die eveneens aansluit op de N38. De site ligt op deze wijze vrij excentrisch ten aanzien van de hoofdtoegangsweg (N38) en er zijn geen ontsluitingswegen waarop kan gericht worden met ‘zichtlocaties’. De bestaande weg, Moortelweg, zal in de toekomst gereserveerd worden voor fietsers- en voetgangers. Het kanaal Ieper-Ijzer is bevaarbaar voor schepen tot 300 ton, maar heeft niet echt een betekenis als transportas voor bedrijvigheid in het Ieperse. Het kanaal heeft net als het kanaal Ieper-Komen eerder een recreatieve betekenis.
Þ
Voorbeeld van een inrichtings-, uitgifte en terreinbeheersplan Juli 2004
19
Kaart 8 Bestaande verkeersontsluiting
20
Juli 2004 Voorbeeld van een inrichtings-, uitgifte en terreinbeheersplan
Þ
§
Open ruimte in de omgeving
De site raakt in het westen aan de recreatief en landschappelijk belangrijk element van het Ieperleekanaal. In het oosten ligt een groot aaneengesloten landbouwgebied. Er zijn geen belangrijke structurerende natuurwaarden in de onmiddellijke omgeving. De open ruimte die behouden blijft als een buffer versterkt de open ruimte corridor. De site ligt in een gebied waar in de 'ondergrond' vele relicten en kleine ‘slagveld’-archeologie verbergt met betrekking tot het gegeven van WOI. In het bijzonder confronteerde er zich de Engelse en Duitse linies.
Þ
Voorbeeld van een inrichtings-, uitgifte en terreinbeheersplan Juli 2004
21
Kaart 9 Open ruimte
22
Juli 2004 Voorbeeld van een inrichtings-, uitgifte en terreinbeheersplan
Þ
1.4 Globale gewenste ruimtelijk- stedenbouwkundige structuur 1.4.1 Krachtlijnen en principes voor de gewenste ontwikkeling § Ontwikkeling van regionale en lokale bedrijvigheid. Gekozen wordt om het aanbod voor lokale bedrijvigheid te Boezinge op te vangen binnen de perimeters van het industrieterrein leperleekanaal er wordt voorzien in een beperkte oppervlakte voor KMO’s in het noordelijk deel. De toepassing van deze krachtlijn betekent dat van de beschikbare 30 ha er ongeveer ±10 ha voorzien wordt voor een open-ruimte corridor, ±15 ha voor een bedrijvenzone en ongeveer 5 ha voor wegenis, waterbekken en bufferzone. De gewenste ruimtelijk inpassing in de omgeving (landschappelijke overgang naar Boezinge) noodzaakt de inperking van de effectieve benutting tot de helft van het terrein.
§ Behoud van een open ruimte corridor ten opzichte van Boezinge Het gewestplan leper-Poperinge voorziet geen voldoende fysieke buffering met de bebouwde kern van Boezinge . Gekozen wordt om tussen de uitbreiding van het industriegebied leperleekanaal, in het daartoe voorziene reservegebied, en de kern van Boezinge een een open ruimte corridor te voorzien. De corridor wordt niet specifiek ingericht en kan zijn landbouwfunctie behouden.
§ Aandacht voor landschappelijke en archeologische waarden Gezien het plangebied tevens in zijn 'ondergrond' vele relicten en kleine archeologie verbergt met betrekking tot het gegeven van WOI, wordt gepoogd hier een waarde aan te geven. In het bijzonder confronteerde er zich de Engelse en Duitse linies. Tevens is het aangewezen enerzijds de eigenheid van het dorp (dorpssilhouet, kleinschaligheid,...) te bewaren en anderzijds het regionaal bedrijventerrein duidelijk als één morfologisch geheel af te bakenen.
§ Ontsluiting van de regionale bedrijvigheid naar de N38 De hoofdtoegang van het bedrijventerrein is gelegen aan de N38 en verloopt over het bestaande bedrijventerrein. Dit versterkt de aansluiting bij het bestaande industrieterrein.
§ Ontsluiting van de lokale bedrijvigheid via de Langemarkseweg De ontsluiting van de lokale bedrijven kan ook verlopen via de Langemarksesteenweg. Dit verzekert de relatie met de kern van Boezinge.
§ Bedrijventerrein met openbaar karakter
Þ
Voorbeeld van een inrichtings-, uitgifte en terreinbeheersplan Juli 2004
23
Het bedrijventerrein wordt ontwikkeld als een terrein met een openbaar karakter door de intercommunale vereniging wvi. De krachtlijnen van de gewenste ruimtelijke ontwikkeling en inrichting zijn samenhangend weergeven in het globaal ruimtelijk plan.
24
Juli 2004 Voorbeeld van een inrichtings-, uitgifte en terreinbeheersplan
Þ
Kaart 10 Globaal ruimtelijk plan
Þ
Voorbeeld van een inrichtings-, uitgifte en terreinbeheersplan Juli 2004
25
1.4.2 Zoneringsplan De gewenste inrichting is schematisch weergegeven in het zoneringsplan. De opmaak van dit plan is verordend door de stedenbouwkundige voorschriften van het bpa.
26
Juli 2004 Voorbeeld van een inrichtings-, uitgifte en terreinbeheersplan
Þ
Kaart 11 Zoneringsplan (inrichtingsplan)
Þ
Voorbeeld van een inrichtings-, uitgifte en terreinbeheersplan Juli 2004
27
28
Juli 2004 Voorbeeld van een inrichtings-, uitgifte en terreinbeheersplan
Þ
2.
Het uitgifteplan
In het uitgifteplan worden de bezwarende maatregelen m.b.t. de kavels aangegeven met het oog op rationeel en zuinig ruimtegebruik. In het kader van de uitbreiding van het bedrijventerrein Ieperleekanaal wordt dit uitgewerkt in een zoneringsplan (zie bijlage) en hierbij is aandacht voor de aard van de activiteiten van de bedrijven en de inplanting van de gebouwen.
2.1 Zonering van het gebied bij uitgifte §
Deelzones
Binnen het gebied werd een zonering ingevoerd via het inrichtingsplan (hier zoneringsplan genoemd). Er wordt een onderverdeling gemaakt in:
§ lokale bedrijvenzone: bedrijven tot 4.000m²; § regionale bedrijvenzone: bedrijven vanaf 4.000 m²; § regionale bedrijvenzone met beperkte kaveloppervlakte: bedrijven tussen 2.000 en 5.000 m². Via de zonering wordt gepoogd een efficiënte indeling van het gebied te bewerkstellingen dit eveneens in functie van rationeel ruimtegebruik. Het zoneren maakt het immers mogelijk tot logischere en efficiëntere kavelindelingen over te gaan.
§
Minimale bebouwingsverplichtingen
Minstens 50 (vijftig) % (procent) van de per akte verworven bebouwbare terreinoppervlakte (totale terreinoppervlakte verminderd met de bouwvrije stroken) moet ingenomen worden door de door het inrichtingsplan toegelaten voorzieningen met uitsluiting van de ééngezinswoning. De minimale bezetting dient gehaald te worden op ieder per afzonderlijke akte aangekocht perceel; aldus wordt vermeden dat bij gefaseerde aankoop er in vergelijking tot de totale oppervlakte van één bedrijf er een relatieve beperkte bebouwing wordt gehaald.
§
Bouwen op de perceelsgrens: koppelbouw
Binnen de deelzone bestemd voor lokale bedrijven wordt koppelbouw toegelaten. Aldus is het mogelijk om in het kader van de brandveiligheid met elkaar compatibele bedrijven, aan elkaar te laten bouwen en op die wijze ruimte te besparen. In het uitgifteproces (cf. infra) zal wvi daarin sturend en stimulerend optreden.
Þ
Voorbeeld van een inrichtings-, uitgifte en terreinbeheersplan Juli 2004
29
30
Juli 2004 Voorbeeld van een inrichtings-, uitgifte en terreinbeheersplan
Þ
§
Bouwhoogtes
In die tal ces
het inrichtingsplan zijn toegelaten bouwhoogtes bepaald het mogelijk maken meerlagig te bouwen en aldus een aanfuncties op verdiep onder te brengen. In het uitgifteprozal wvi desbetreffend sturen en stimulerend optreden:
§ lokale bedrijvenzone: kroonlijsthoogte 8 m; § regionale bedrijvenzone: kroonlijsthoogte 15 m; § regionale bedrijvenzone met beperkte kaveloppervlakte: kroonlijsthoogte 12 m.
2.2 Toewijzing van de bedrijfskavels De toewijzing van de kavels aan de kandidaat-investeerders gebeurt op basis van afgesproken evaluatiecriteria die uitwerking geven aan de gewenste stedenbouwkundige en economische ontwikkeling zoals opgevat in het zoneringsplan en bijhorende voorschriften en uitgewerkt in een bijhorend technisch plan dat inzicht geeft in de mogelijke kavelindeling.
§
Evaluatiecriteria:
De evaluatiecriteria werden bepaald op basis van de in het zoneringsplan uitgedrukte gewenste ontwikkeling van enerzijds lokale en anderzijds regionale bedrijventerreinen; het betreft in casu de opdeling in:
§ een lokale bedrijvenzone: Deze zone wordt voorbehouden voor lokale bedrijven. Zuivere kleinhandelsbedrijven worden niet toegelaten. Er wordt een maximum perceelsoppervlakte per bedrijf toegestaan: 4.000 m2 ; gemotiveerde afwijkingen zijn mogelijk voor lokale bedrijven met grotere grondoppervlakte maar worden beperkt tot maximum 25% van de totaliteit van de zone.
§ een regionale bedrijvenzone: De gronden zijn bestemd voor de vestiging van industriële bedrijven (inclusief de bouwnijverheid en het transport) van regionaal belang. Tevens kunnen dienstverlenende bedrijven worden toegelaten. Het betreft bedrijven die hun diensten leveren aan de op het terrein gevestigde bedrijven. Lokaal verzorgende bedrijven, zijnde bedrijven van beperkte omvang, met een louter functionele relatie tot de lokale markt zijn niet toegelaten. Zuivere kleinhandelsbedrijven zijn niet toegelaten. Er wordt een minimum perceelsoppervlakte per bedrijf aangeboden van 4.000 m²; gemotiveerde afwijkingen mogelijk voor regionale bedrijven met kleinere grondoppervlakte maar beperkt tot maximum 25% van de totaliteit van de zone.
§ regionale bedrijvenzone met beperkte kaveloppervlakte:
Þ
Voorbeeld van een inrichtings-, uitgifte en terreinbeheersplan Juli 2004
31
De gronden zijn bestemd voor bedrijven met beperkte kaveloppervlakte en geringe milieubelasting. De perceelsoppervlakte bedraagt tussen 2.000 en 5.000 m².
32
Juli 2004 Voorbeeld van een inrichtings-, uitgifte en terreinbeheersplan
Þ
Kaart 12 Technisch plan met mogelijke kavelindeling
Þ
Voorbeeld van een inrichtings-, uitgifte en terreinbeheersplan Juli 2004
33
§ de bepalingen inzake architecturaal voorkomen in bepaalde deelzones (vergen bedrijven met esthetische meerwaarde). Hiertoe zal wvi in het evaluatiegesprek en op basis van de gedetailleerde vestigingsaanvraag nagaan welke bedrijven de meeste kans bieden op architecturale meerwaarde. Dit kan blijken uit onder meer het aanwezig zijn van een bureel- en ontvangstgedeelte in de investeringsplannen van het bedrijf (deze onderdelen garanderen een hogere architecturale kwaliteit van de bouw), de typologie van het kandidaat-bedrijf enz. Een a posteriori controle gebeurt middels het verplichte advies van wvi op de bouwplannen. Dit kan voorbereid worden door de bedrijven te vragen om bij de kandidatuurstelling een gedetailleerde bouwschets te voegen.
§ de bepalingen inzake hinderlijkheid naar belendende gebieden. Hiertoe zal wvi in het evaluatiegesprek en op basis van de gedetailleerde vestigingsaanvraag nagaan welke bedrijven welke hinderlijkheid vertonen. § rekening houden met herlocalisaties van bedrijven in de gemeente Hiervoor zal wvi voorafgaan aan het uitgifteproces een overleg organiseren met het stadsbestuur. Op dit overleg zal gekeken worden naar de op dat moment acute vestigingsproblematieken die zich op het grondgebied van Ieper situeren en naar het door Ieper gewenste ruimtelijke beleid voor haar grondgebied. Indien er zich dringende herlocalisatiedossiers zouden aandienen vanuit dit overleg (bijvoorbeeld ingevolge zonevreemdheid), dan worden deze bekeken in het kader van het zoneringsplan en van de criteria die daarin bepaald zijn. Enkel deze dossiers die eveneens voldoen aan deze criteria komen in aanmerking. Indien gewenst kan dan gekozen worden voor het geven van prioriteit aan deze dossiers.
§
Het evaluatieproces
§ de vestigingsaanvraag Een kandidaat-investeerder op een door wvi beheerd bedrijventerrein is verplicht een inlichtingenformulier in te vullen (formulier “vestigingsaanvraag”: cf. bijlage). Volgende groepen van gegevens worden opgevraagd: ¨ identiteit kandidaat; ¨ gegevens inzake de huidige vestiging en de redenen van herlokalisatie: is van belang om o.m. de dringendheid en noodzaak van een herlocalisatie te kunnen evalueren (vb. is betrokkene huurder en hoe lang loopt zijn huurtermijn, is hij zonevreemd, …); ¨ de uitgeoefende activiteiten; ¨ welke bestemming zal de huidige vestiging krijgen na herlocalisatie: is van belang om een inzicht te krijgen in de ruimtelijke evolutie op het grondgebied van onze vennoten; ¨ gegevens inzake de gewenste, nieuwe vestiging: soort activiteit, hinderlijkheid, gewenste oppervlakte, tewerk-
34
Juli 2004 Voorbeeld van een inrichtings-, uitgifte en terreinbeheersplan
Þ
stelling en investeringswaarde. Deze gegevens zijn noodzakelijk om de aard en de concreetheid van het investeringsdossier te kunnen evalueren.
Þ
Voorbeeld van een inrichtings-, uitgifte en terreinbeheersplan Juli 2004
35
§ het evaluatiegesprek De kandidaat-investeerder wordt uitgenodigd voor een gesprek met wvi. Indien het het stadsbestuur van Ieper dit wenst, geschiedt dit gesprek samen met de vertegenwoordigers van de gemeente (bevoegde mandatarissen en ambtenaren). Tijdens dit gesprek wordt in detail ingegaan op de vestigingsaanvraag. Daarbij legt wvi de nadruk op de selectiecriteria die voor het terrein gehanteerd worden (cf. supra), de maatregelen inzake zuinig ruimtegebruik & duurzaamheid en de bouw-en exploitatieverplichtingen evenals de bijhorende termijnen. Middels dergelijk gesprek is het veelal mogelijk om het initiële idee van de kandidaat-investeerder met betrekking tot zijn bouwproject om te turnen in functie van de in het inrichtings- en uitgifteplan vooropgestelde doelstellingen inzake onder meer rationeel en zuinig ruimtegebruik. § het verdeelplan Op basis van de vastgestelde evaluatiecriteria en ons baserend op de gedetailleerde gegevens nopens de vestigingsaanvragen wordt door wvi een verdeelplan opgemaakt. Het technisch plan met de mogelijke kavelindeling is nu ingevuld naar een concrete verdeling van het terrein. Dit wordt voor advies voorgelegd aan de stad en vervolgens worden de weerhouden bedrijven op de hoogte gebracht van het perceel dat aan hen wordt toegewezen. De niet weerhouden kandidaten worden eveneens op de hoogte gebracht en er wordt hen, indien beschikbaar, een alternatief terrein voorgesteld.
2.3 De bebouwingsverplichting: Artikel 6 van de verkoopsvoorwaarden voorziet een bebouwingsverplichting als volgt: Binnen de twee jaar, te rekenen vanaf het ondertekenen van de akte, dienen de kopers een aanvang te hebben genomen met de toegelaten en voorziene bouw- en uitrustingswerken voor de exploitatie van de in artikel 4 van deze verkoopvoorwaarden opgegeven en vermelde economische activiteiten. De uitvoering van deze werken dient zodra zij wordt aangevat, op normale wijze, binnen normale termijnen te worden voortgezet en beëindigd. Deze bouw- en uitrustingswerken dienen voltooid te zijn binnen de vier jaar te rekenen vanaf het ondertekenen van de akte. Handhaving van de bebouwingsverplichting Ter naleving van deze verplichting zijn volgende instrumenten voorzien:
§ het wederinkooprecht (gedurende de eerste 5 jaar): artikel 8 verkoopsvoorwaarden (cf. bijlage)
36
Juli 2004 Voorbeeld van een inrichtings-, uitgifte en terreinbeheersplan
Þ
§ de optie tot aankoop (gedurende de daaropvolgende periode van 50 jaar): artikel 9 verkoopsvoorwaarden (cf. bijlage) § de dwangsom: artikel 7 van de verkoopsvoorwaarden (cf. bijlage)
Þ
Voorbeeld van een inrichtings-, uitgifte en terreinbeheersplan Juli 2004
37
2.4 De exploitatieverplichting: Artikel 6 verkoopsvoorwaarden van de verkoopsvoorwaarden voorziet een exploitatieverplichting als volgt: De in artikel 4 van de verkoopvoorwaarden opgegeven en vermelde economische activiteiten dienen een aanvang te nemen binnen dezelfde termijn van vier jaar te rekenen vanaf de ondertekening van onderhavige akte, en dienen in stand te worden gehouden. Handhaving van de exploitatieverplichting Idem als de handhaving van de bebouwingsverplichting met volgende bijzonderheid: “De vermelde economische activiteiten zullen geacht worden niet te worden uitgeoefend indien zij gedurende twee jaar geheel of gedeeltelijk wordt opgeschort, gestaakt of stopgezet, onverminderd of de andere voorwaarden tot gebruik zoals bepaald in deze overeenkomst werden nageleefd.”. Hiermee wordt in geval van staking van de economische activiteit de mogelijkheid geboden aan het bedrijf om gedurende een periode van 2 jaar na de melding van staking door wvi het goed opnieuw economisch te activeren.
2.5 De voortgangcontrole van de verkoop- of huurcontracten Artikelen 10 en 11 verkoopsvoorwaarden bepalen de voortgangcontrole op de verkoop- en huurcontracten als volgt:. Wvi houdt controle op alle onroerende transacties betreffende het goed (dus niet beperkt tot huur en verkoop). Daarenboven heeft zij voorzien in een kettingbeding hetgeen het mogelijk maakt de verplichtingen voortvloeiende uit de verkoopsvoorwaarden tevens op te leggen aan derden-gebruikers (bijvoorbeeld huurders). Tot slot is er een sanctie in het geval van een niet toegelaten doorverkoop en een boeteclausule bij een door wvi toegelaten doorverkoop van onbebouwde grond.
2.6 De stedenbouwkundige verplichtingen en aspecten van het inrichtingsplan met weerslag op de uitgifte van de kavels De stedenbouwkundige verplichtingen zijn opgenomen in Hoofdstuk II van de verkoopsvoorwaarden en komen overeen met de voorschriften van het zoneringsplan, opgemaakt in uitvoering van het BPA Ieperleekanaal III – Tweede Fase. Op de wijze
38
Juli 2004 Voorbeeld van een inrichtings-, uitgifte en terreinbeheersplan
Þ
worden deze voorwaarden dwingend gemaakt ten opzichte van de individuele investeerder.
Þ
Voorbeeld van een inrichtings-, uitgifte en terreinbeheersplan Juli 2004
39
Deze stedenbouwkundige verplichtingen categorieën worden onderverdeeld:
kunnen
in
twee
grote
§ bepalingen inzake bestemming: Een interne zonering werd doorgevoerd. Per deelzone is stedenbouwkundig bepaald welk soort bedrijven kunnen worden geplaatst (cf. supra).
§ bepalingen inzake inrichting: ¨ ¨ ¨ ¨ ¨ ¨ ¨ ¨ ¨ ¨ ¨
40
architecturaal voorkomen verplicht inrichtingsplan bij elke bouwaanvraag perceelsgrootte gabariet inplanting verplichten groenzones op perceelsniveau materiaalgebruik afsluitingen verplicht aantal minimale parkeerplaatsen verplicht en beperkte geïntegreerde woning organisatie ontsluiting bedrijf
Juli 2004 Voorbeeld van een inrichtings-, uitgifte en terreinbeheersplan
Þ
Þ
Voorbeeld van een inrichtings-, uitgifte en terreinbeheersplan Juli 2004
41
3.
Het terreinbeheerplan
3.1. Maatregelen rond duurzaam onderhoud van het openbaar en privé domein Het openbaar domein wordt overgedragen aan de stad Ieper, die zal instaan voor het onderhoud van dit domein. De groenzones die bestemd zijn als collectieve bufferstroken worden door wvi aangelegd. Wvi zal hiervoor een beroep doen op haar landschapsarchitect en de cel Milieu en Natuur van wvi. Daarbij zal gebruik gemaat worden van streekeigen planten- en boomsoorten zoals die voorkomen op de lijst der streekeigen beplanting uitgegeven door de Provincie WestVlaanderen. Aldus wordt een volwaardige integratie in het aanwezige landschap bewerkstelligd. Wat duurzame initiatieven betreft, zal wvi via de Parkmanager in het kader van het PIAV-programma samen met de Milieuclusteraar van de GOM, nagaan welke initiatieven haalbaar zijn en kunnen genomen worden.
3.2. Aspecten van het inrichtingsplan met weerslag op het beheer 3.2.1. De inrichtingsvoorschriften In het kader van het door wvi uitgeoefende terreinbeheer worden de inrichtingsvoorschriften van het inrichtingsplan bewaakt door wvi. Dit gebeurt concreet door:
§ De adviesverlening door wvi op de bouwdossiers van de bedrijven. Daarbij wordt een inrichtingsplan per perceel gevraagd waarop de voorziene bebouwing, al dan niet gefaseerd, de inrichting van de onbebouwde ruimten met aanduiding van de aard van de beplantingen, de toegangen, de parkeerplaatsen, de brandgangen, de stapelplaatsen in open lucht aan het zicht onttrokken, de voorziene afsluitingen, reclame en publiciteit en parking, dienen te zijn aangegeven. In het bijzonder kan voor de naleving van de verplichtingen desbetreffend een beroep gedaan worden op de sanctie van de dwangsom (art. 7 verkoopsvoorwaarden cf. bijlage) § Specifiek wat de groenvoorzieningen op perceelsniveau betreft, is een groenwaarborg voorzien die pas vrijgegeven wordt nadat wvi haar akkoord heeft betuigd met de uitgevoerde groenaanleg.
3.2.2. De bufferstroken
42
Juli 2004 Voorbeeld van een inrichtings-, uitgifte en terreinbeheersplan
Þ
De door wvi aangelegde bufferstroken dienen gehandhaafd te worden door de bedrijven. Daarvoor zal de clausule van de dwangsom gehanteerd worden voor het geval sanctionering noodzakelijk zou zijn.
3.3 Beheerscomité Overeenkomstig het BVR van 5 september 2003 dient een beheerscomité opgericht te worden wanneer: § het om een ontwikkeling gaat in de zin van artikelen 10,§3; 11, §2 of 12 van het besluit; § bij deelname van de bedrijven gevestigd op het bedrijventerrein in kwestie. Voor het terrein Ieperleekanaal (bestaande en uitbreidingen) wordt het beheer van het terrein waargenomen en gematerialiseerd door de structuur van de terreinbeheerder zelf, namelijk de verantwoordelijke dienst van de openbare terreinbeheerder, in casu de cel bedrijfshuisvesting van wvi. Deze vervult de rol van de terrein- of parkmanager. Wvi heeft er voorts voor gekozen een engagement vast te leggen in hoofde van de bedrijven om te participeren in een door wvi punctueel op te starten overleg. Dit overleg zal voornamelijk plaatsvinden in het kader van het PIAV-programma waarbij wvi een parkmanager aanstelt voor al haar terreinen te Ieper. (cf. verkoopsvoorwaarden, Hoofdstuk III art.4). Deze terrein- of parkmanager zal een actieve rol vervullen en bedrijfsmatig gaan opereren op het bedrijventerrein en dit vanuit het diverse takenpakket dat aan parkmanagement wordt toegewezen. Hij moet zoeken naar interessante “producten” die voor de bedrijven en het bedrijventerrein kostenvoordelen en een groter duurzaamheidsrendement opleveren. Hogere kwaliteit dus tegen gelijke kosten. De parkmanager gaan:
volgens
volgend
stappenplan
dienen
tewerk
§ Stap 1: inventarisatie huidige beheersituatie op de reeds ontwikkelde delen van Ieperleekanaal en organisatie/communicatie Deze stap is nodig om inzicht te krijgen in wat er werkelijk gebeurt op het gebied van beheer en duurzame kwaliteit (kosten, activiteiten, sterke en zwakke punten) en hoe de samenwerking en communicatie is georganiseerd tussen bedrijven onderling en tussen bedrijven en beheerder. In deze stap worden ook wensen en aandachtspunten van beheersonderdelen en bedrijfsleven in beeld gebracht. Daarnaast zal hij ook ingeschakeld worden in de gesprekken met de kandidaat-kopers voor onderhavig terrein om aldus reeds een aantal elementen met betrekking tot hen in de inventaris te kunnen meenemen.
Þ
Voorbeeld van een inrichtings-, uitgifte en terreinbeheersplan Juli 2004
43
§ Stap 2: in beeld brengen van het basis-niveau van het parkmanagement Deze stap is nodig om een beeld te krijgen welke activiteiten er nodig zijn om de kwaliteit op peil te houden of te verbeteren. Het basisniveau dient in onderling overleg tussen terreinbeheerder, lokaal bestuur en terreingebruikers (ondernemers) te worden geformuleerd. Een financieel plan wordt opgemaakt.
44
Juli 2004 Voorbeeld van een inrichtings-, uitgifte en terreinbeheersplan
Þ
§ Stap 3: ontwikkelen van een streefbeeld voor het parkmanagement en organisatie/communicatie Deze stap is er op gericht samen met de ondernemers: ¨ vast te stellen welke extra activiteiten bovenop het basisniveau zullen worden verricht en hoe de kosten daarvoor moeten worden verdeeld; ¨ een model voor organisatie en communicatie te formuleren.
§ Stap 4: uitvoering van het parkmanagement. Implementatie van parkmanagement: uitvoering coördineren van de gewenste acties in het kader van het parkmanagementaanbod. Na de looptijd van het parkmanager-project te Ieper (tot eind ) zal een evaluatie volgen over de wenselijkheid van een voortzetting van de aanwezigheid van de parkmanager op Ieperleekanaal of dat een verdere coördinatie van het parkmanagement kan gebeuren vanuit de wvi binnen het kader van het klassieke terreinbeheer zoals supra omschreven.
Þ
Voorbeeld van een inrichtings-, uitgifte en terreinbeheersplan Juli 2004
45
BIJLAGEN
Bijlage 1: “Verkoopvoorwaarden op te nemen in de verkoopakte van nijverheidsgrond”
Verkoopvoorwaarden als bijlage aan te hechten aan de verkoopakte van: Verkoop wvi/
HOOFDSTUK I: ALGEMENE VERKOOPVOORWAARDEN Artikel 1 Het goed wordt verkocht voor vrij en onbelast, in de staat waarin het zich thans bevindt, wel gekend door de kopers, met alle actieve en passieve, zichtbare en verborgen erfdienstbaarheden waarmede het bezwaard is, zonder enige waarborg omtrent de juistheid van de hierboven uitgedrukte oppervlakte, ook al is het verschil groter dan één/twintigste.
Artikel 2 De kopers krijgen, met inachtname van de in onderhavige verkoopvoorwaarden (hoofdstukken I, II en III) opgelegde beperkingen, de volle eigendom, het genot en het gebruik van het bij deze overeenkomst verkochte goed te rekenen vanaf heden, en zij zullen vanaf heden ook alle welkdanige belastingen en taksen met betrekking tot dit goed dragen.
De verkoper verklaart dat het bij deze overeenkomst verkochte goed vrij van gebruik is.
Artikel 3 Uitrusting a)
Zijn begrepen in de verkoopprijs:
•
De uitrusting zoals voorzien bij de initiële aanleg van het terrein, namelijk: o infrastructuurwerken: § openbare wegenis § gescheiden rioleringsstelsel § collectief waterbufferbekken o openbare nutsvoorzieningen: § openbare verlichting
Voor zover deze voorzieningen nog niet of slechts gedeeltelijk zijn uitgevoerd op het ogenblik van deze verkoop, verbindt wvi er zich toe, naar best vermogen, deze zo spoedig als mogelijk uit te voeren of af te werken.
b)
Zijn niet inbegrepen in de verkoopprijs: •
kosten voor aansluiting op de voorziene uitrusting, ook al dient een gedeelte van de aansluitingen in het openbaar domein of via onderboring van het wegdek te gebeuren
•
Kosten voor aanleg van andere infrastructuurwerken of nutsvoorzieningen dan deze opgesomd in a) hiervoor of van uitrustingen met andere capaciteit of vermogen dan deze voorzien bij de initiële aanleg door wvi.
•
Kosten voor het verplaatsen van openbare verlichtingspalen (de kopers dienen bij de aanleg en de inrichting van het bij deze overeenkomst verkochte goed rekening te houden met de bestaande openbare verlichtingspalen). Voor verplaatsing van openbare verlichtingspalen zullen de kopers zich dienen te richten tot de betrokken nutsvoorzieningsmaatschappijen. De kosten van een eventuele verplaatsing van een openbare verlichtingspaal zullen uitsluitend en volledig ten laste zijn van de kopers.
c) De aanleg van alle infrastructuurwerken en openbare nutsvoorzieningen zal - voor zover noodzakelijk - mogen geschieden op het bij deze overeenkomst verkochte goed op een strook die een breedte van vijf meter vanaf de rooilijn niet zal mogen overschrijden. De toegang tot deze strook voor de aanleg van deze openbare nutsleidingen, alsook voor de uitvoering van de onderhouds- en herstellingswerken, mag aan de daarmee belaste diensten niet verhinderd worden. d) De kopers zijn ertoe gehouden de uitvoering der werken onder c) hiervoor beschreven te gedogen zonder dat zij uit dien hoofde aanspraak zouden kunnen maken op enige welk danige vergoeding ten laste van wie ook voor het tijdelijk gebruik van de omschreven vijf meter brede strook. De hiervoor bedongen bepalingen zijn enkel van toepassing voor zover wvi, de overheid of een nutsleidingsmaatschappij hiertoe opdracht geeft. e) Teneinde de onder c) genoemde werken zonder moeilijkheden te kunnen uitvoeren, mogen de kopers binnen de omschreven vijf meter brede strook, behalve de nodige aansluitingen op de nutsvoorzieningen, geen boven noch ondergrondse hindernissen zoals kamers voor watermeters, riool- en regenputten, benzine- en stookolietanks, pompeilanden, benzinepompen, buisleidingen of welk danige constructies ook, aanbrengen. f)
Behoudens andersluidende bepalingen in deze overeenkomst valt de aanleg en het onderhoud van de strook tussen de rooilijn en het rijvak ten laste van de kopers.
Artikel 4 Economische activiteiten De kopers zullen op het bij deze overeenkomst verkochte goed volgende economische activiteiten uitoefenen en in stand houden: …………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………… …….
Iedere aanvulling of wijziging van voormelde economische activiteiten dient voorafgaandelijk ter goedkeuring voorgelegd te worden aan wvi. Alle economische activiteiten die op het bij deze overeenkomst verkochte goed worden uitgeoefend, dienen steeds verenigbaar te zijn met de voorschriften vastgelegd in of voortspruitend uit geldende aanleg-, bestemmings-, inrichtings- of ruimtelijke uitvoeringsplannen. Bovendien dienen de op het bij deze overeenkomst verkochte goed uitgeoefende economische activiteiten steeds verenigbaar te zijn met de stedenbouwkundige voorschriften, opgenomen in artikel 1 van Hoofdstuk II van deze verkoopvoorwaarden. De koper is verantwoordelijk voor het bekomen van de nodige vergunningen.
Artikel 5 Er is uitdrukkelijk bedongen en aanvaard door de partijen dat de grondspecie die door de kopers van het bij deze overeenkomst verkochte goed zou worden afgevoerd, en waarvan zij wvi vooraf per aangetekend schrijven dienen te verwittigen door de kopers op die plaatsen van het industriepark zal worden gestort die door wvi worden aangewezen. Wanneer de door wvi aangeduide plaatsen reeds aan derden werd doorverkocht, zullen de werkelijk gefactureerde kosten aan de eigenaar van de aangeduide gronden mogen aangerekend worden, zonder verrekening van de waarde van de grond Bij niet-naleving van deze verplichting zal aan de kopers een schadevergoeding aangerekend worden gelijk aan het dubbele van de waarde van de afgevoerde grond. Wvi kan aan alle aanspraken in dit verband verzaken.
Artikel 6 Binnen de twee jaar, te rekenen vanaf het ondertekenen van onderhavige akte, dienen de kopers een aanvang te hebben genomen met de in artikel 2 van Hoofdstuk II van deze verkoopvoorwaarden voorziene bouw- en uitrustingswerken voor de exploitatie van de in artikel 4 van hoofdstuk I van deze verkoopvoorwaarden vermelde economische activiteiten. De uitvoering van deze werken dient zodra zij wordt aangevat, op normale wijze, binnen normale termijnen te worden voortgezet en beëindigd. Deze bouw- en uitrustingswerken dienen voltooid te zijn binnen de vier jaar te rekenen vanaf het ondertekenen van onderhavige akte. De in artikel 4 van Hoofdstuk I van deze verkoopvoorwaarden vermelde economische activiteiten dienen een aanvang te nemen binnen dezelfde termijn van vier jaar te rekenen vanaf de ondertekening van onderhavige akte, en dienen in stand te worden gehouden.
Artikel 7 Bij niet-naleving van de voorwaarden tot gebruik opgenomen in deze overeenkomst, zijnde onder meer doch niet beperkt tot: het niet aanvangen en/of voltooien van de bouw- en uitrustingswerken binnen de termijnen, zoals voorzien in artikel 6 van hoofdstuk I van deze verkoopvoorwaarden; het niet aanvangen van de economische activiteit(en) binnen de termijnen zoals bepaald in artikel 6 van hoofdstuk I van deze verkoopvoorwaarden; de staking van de economische activiteiten; de overschrijding van de gestelde maximum grondinname bij het oprichten van de ééngezinswoning bedoeld in artikel 8 van hoofdstuk II van deze verkoopvoorwaarden; de oprichting van de ééngezinswoning bedoeld in artikel 8 van hoofdstuk II van deze verkoopvoorwaarden zonder voorafgaandelijk schriftelijk akkoord van wvi; de niet naleving van bezettingscoëfficiënten zoals bepaald in artikel 2 van hoofdstuk II van deze verkoopvoorwaarden; de niet naleving van de minimale achteruitbouwstroken zoals bepaald in artikel 3 van hoofdstuk II van deze verkoopvoorwaarden; het niet aanleggen en het niet behouden van de opgelegde parkeerplaatsen en groenzones zoals bepaald in de artikelen 4 en 5 van hoofdstuk II van deze verkoopvoorwaarden; het niet onderhouden van de op het bij deze overeenkomst verkochte goed aan te leggen groenzones zoals bepaald in artikel 4 van hoofdstuk II van deze verkoopvoorwaarden kan een dwangsom van 125 euro per dag overtreding, te rekenen vanaf de ingebrekestelling bij aangetekend schrijven, ten voordele van wvi gevorderd worden. Onderhavige sanctie sluit de toepassing van het recht van wederinkoop en de optie tot aankoop bedoeld in de artikelen 8 en 9 hierna van hoofdstuk I van deze verkoopvoorwaarden niet uit.
Artikel 8
Recht van wederinkoop 8.1.
Gedurende een periode van vijf jaar, die een aanvang neemt de dag na de ondertekening van deze overeenkomst, behoudt wvi zich het recht voor om, overeenkomstig artikel 76 van het decreet van 19 december 2003 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2004 en overeenkomstig 1659 B.W., het bij deze verkochte goed terug te nemen tegen de hierna bepaalde prijs in geval : (i)
er geen aanvang werd genomen met de bouw- en uitrustingswerken overeenkomstig de voorwaarden en de termijn bepaald in artikel 6 van hoofdstuk I van de verkoopvoorwaarden of de bouw- en uitrustingswerken niet werden beëindigd binnen de termijn bepaald in artikel 6 van hoofdstuk I van de verkoopvoorwaarden; of
(ii)
de bouw- en uitrustingswerken niet in gebruik werden genomen voor de in artikel 4 van hoofdstuk I van de verkoopvoorwaarden bepaalde economische activiteiten binnen de termijn bepaald in artikel 6 van hoofdstuk I van de verkoopvoorwaarden; of
8.2.
(iii)
op het bij deze overeenkomst verkochte goed economische activiteiten worden uitgeoefend die niet verenigbaar zijn met de voorschriften waarvan sprake in artikel 4 van hoofdstuk I van de verkoopvoorwaarden; of
(iv)
de economische activiteiten vermeld in artikel 4 van hoofdstuk I van de verkoopvoorwaarden en artikel 1 van hoofdstuk II van de verkoopvoorwaarden niet worden uitgeoefend op het bij deze overeenkomst verkochte goed of enige andere in deze overeenkomst bepaalde voorwaarde tot gebruik van het bij deze overeenkomst verkochte goed niet wordt nageleefd. De vermelde economische activiteiten zullen geacht worden niet te worden uitgeoefend indien zij gedurende twee jaar geheel of gedeeltelijk wordt opgeschort, gestaakt of stopgezet, onverminderd of de andere voorwaarden tot gebruik zoals bepaald in deze overeenkomst werden nageleefd.
Wvi zal het recht van wederinkoop, bedoeld in het voorafgaande lid, slechts geldig kunnen uitoefenen bij gerechtsdeurwaardersexploot. Als gevolg hiervan wordt het eigendomsrecht van de kopers of hun rechtsverkrijger(s)/ rechtsopvolger(s) op het bij deze verkochte goed retroactief teniet gedaan en wordt wvi geacht steeds eigenaar te zijn gebleven van dit goed. Onverminderd hetgeen bepaald wordt in artikel 8.4. hierna , verbinden partijen er zich toe om binnen de 3 maanden na de uitoefening van het recht van wederinkoop, een authentieke akte te laten verlijden waarin wordt vastgesteld dat deze wederinkoop is geschied. De kosten verbonden aan het verlijden van deze authentieke akte en in voorkomend geval de verschuldigde registratierechten zullen ten laste van wvi zijn.
8.3.
Indien wvi het recht van wederinkoop, bedoeld in het eerste lid van dit artikel, uitoefent, zal zij aan de kopers of hun rechtsverkrijger(s) / rechtsopvolger(s) een vergoeding betalen gelijk aan de oorspronkelijke verkoopprijs, zoals bepaald in artikel […] van deze overeenkomst. Deze oorspronkelijke verkoopprijs zal bovendien aangepast worden aan de index der consumptieprijzen overeenkomstig de hierna volgende formule: oorspronkelijke verkoopprijs x aangepaste indexcijfer oorspronkelijke indexcijfer waarbij moet worden verstaan onder “oorspronkelijk indexcijfer” het indexcijfer der consumptieprijzen van de maand die aan het ondertekenen van onderhavige akte voorafgaat en onder “aangepaste indexcijfer” het indexcijfer der consumptieprijzen van de maand die aan het uitoefenen van het recht van wederinkoop door wvi voorafgaat. Daarnaast zal wvi de kosten voor het verlijden van de authentieke akte evenals de gemaakte kosten van opmeting (meetplan) voor de authentieke akte aan de kopers of hun rechtsverkrijger(s) / rechtsopvolger(s) vergoeden. Indien wvi het recht van wederinkoop, bedoeld in het eerste lid van dit artikel, uitoefent, zal zij de kopers of hun rechtsverkrijger(s) / rechtsopvolger(s) vergoeden voor de gebouwen en de infrastructuur – met uitzondering van het materieel en de outillage - die laatstgenoemde(n) in voorkomend geval op het bij deze overeenkomst verkochte goed heeft/ hebben opgericht. Deze vergoe-
ding zal gelijk zijn aan de verkoopwaarde van deze gebouwen en infrastructuur, tenzij deze verkoopwaarde hoger ligt dan hun kostprijs, zoals deze in de boekhouding van de kopers of hun rechtsverkrijger(s) / rechtsopvolger(s) werd opgenomen, verminderd met de inzake belastingen aangenomen afschrijvi ngen, in welk geval de vergoeding gelijk zal zijn aan deze kostprijs. Deze ve rkoopwaarde en kostprijs zullen door de bevoegde overheidsdiensten – per vandaag is dit het Aankoopcomité voor onroerende goederen opgericht bij de Minister die Financiën onder zijn bevoegdheid heeft - worden bepaald.
8.4.
De overeenkomstig artikel 8.3. door wvi verschuldigde vergoeding zal slechts betaalbaar zijn op het ogenblik dat wvi een bodemattest heeft bekomen waaruit blijkt dat er geen gegevens beschikbaar zijn met betrekking tot het bij deze overeenkomst verkochte goed of dat dit goed niet is opgenomen in het register van verontreinigde gronden. Indien het bij deze overeenkomst verkochte goed evenwel een risico-grond vormt in de zin van het decreet van 22 februari 1995 betreffende de bodemsanering, zal wvi een oriënterend bodemonderzoek laten uitvoeren op dit goed door een erkende bodemsaneringsdeskundige. Wvi zal hiertoe onverwijld opdracht geven na de uitoefening van het recht van wederinkoop. Indien OVAM, op grond van het uitgevoerde oriënterend bodemonderzoek van oordeel is dat niet moet worden overgegaan tot een bodemsanering van het bij deze overeenkomst verkochte goed, dan zal de overeenkomstig artikel 8.3. door wvi verschuldigde vergoeding verminderd worden met de kosten die wvi heeft moeten dragen naar aanleiding van het uitvoeren van dit oriënterend bodemonderzoek, waarna het aldus bekomen bedrag aan de kopers zal worden betaald. Indien OVAM, daarentegen, op grond van het uitgevoerde oriënterend en desgevallend beschrijvend bodemonderzoek, van oordeel is dat wvi dient over te gaan tot een bodemsanering van het bij deze overeenkomst verkochte goed, dan zal de overeenkomstig artikel 8.3. verschuldigde vergoeding in bewaring worden gegeven bij de Deposito- en Consignatiekas. Wvi zal deze vergoeding kunnen aanwenden voor de financiering van alle kosten verbonden aan het uit voeren van het bodemonderzoek en van de bodemsanering, mits voorlegging van de betreffende facturen. Nadat alle door OVAM in het kader van de bodemsanering bevolen maatregelen werden uitgevoerd, zal in voorkomend geval het saldo van deze vergoeding aan de kopers of hun rechtsverkrijger(s) / rechtsopvolger(s) worden betaald. In het geval deze vergoeding niet alle kosten verbonden aan het uitvoeren van het bodemonderzoek en van de bodemsanering dekt, zal de kopers of hun rechtsverkrijgers het verschil tussen beide bedragen aan wvi verschuldigd zijn. De kopers of hun rechtverkrijger(s) zal/ zullen dit verschil op eerste verzoek aan wvi betalen, mits voorlegging van de nodige recht vaardigingsstukken.
8.5.
Voor het geval wvi gebruik zou maken van haar recht van wederinkoop, ve rbindt zij zich tegenover de kredietinstellingen die kredieten zouden hebben toegestaan, met als waarborg een hypothecaire inschrijving op het bij deze overeenkomst verkochte goed ten voordele van deze kredietinstellingen, aan deze kredietinstellingen de sommen voor te behouden die hun op dat ogenblik door de kopers of hun rechtsverkrijger(s) of rechtsopvolger(s) uit hoofde van de nog openstaande kredieten zouden verschuldigd zijn, en dit maximaal tot beloop van de koopsom door wvi te betalen bij de uitoefening van het recht van wederinkoop. Er wordt uitdrukkelijk bedongen dat geen afbreuk kan gedaan worden aan de wettelijke voorschriften die de prioriteit van bevoorrechte of hypothecaire schuldvorderingen regelen.
Artikel 9 Optie tot aankoop 9.1.
De kopers verlenen, onder de hierna beschreven voorwaarden, aan wvi, die aanvaardt, een onherroepelijke optie tot aankoop van het bij deze overeenkomst verkochte goed.
9.2.
De optie tot aankoop wordt verleend voor een periode van 50 jaar, die een aanvang neemt op het ogenblik dat de periode van vijf jaar bedoeld in artikel 8 verstrijkt . De optie tot aankoop zal slechts geldig door wvi gelicht kunnen worden vanaf het ogenblik waarop één van de gevallen vermeld onder punten (i) t.e.m. (iv) hierna zich voordoen bij aangetekend schrijven tegen ontvangstmelding gericht aan de kopers of hun rechtsverkrijger(s) / rechtsopvolger(s), waarbij de datum van ontvangstmelding zal gelden als de datum waarop de optie is geacht te zijn gelicht. : (i)
er geen aanvang werd genomen met de bouw- en uitrustingswerken overeenkomstig de voorwaarden en de termijn bepaald in artikel 6 van hoofdstuk I van de verkoopvoorwaarden of de bouw- en uitrustingswerken niet werden beëindigd binnen de termijn bepaald in artikel 6 van hoofdstuk I van de verkoopvoorwaarden; of;
(ii)
de bouw- en uitrustingswerken werden niet in gebruik genomen voor de in artikel 4 van hoofdstuk I van de verkoopvoorwaarden bepaalde economische activiteiten binnen de termijn bepaald in artikel 6 van hoofdstuk I van de verkoopvoorwaarden; of
(iii)
op het bij deze overeenkomst verkochte goed economische activiteiten worden uitgeoefend die niet verenigbaar zijn met de voorschriften waarvan sprake in artikel 4 van hoofdstuk I van de verkoopvoorwaarden; of
(iv)
de economische activiteiten vermeld in artikel 4 van hoofdstuk I van de verkoopvoorwaarden en artikel 1 van hoofdstuk II van de verkoopvoorwaarden worden niet uitgeoefend op het bij deze overeenkomst verkochte goed of enige andere in deze overeenkomst bepaalde voorwaarde tot gebruik van het bij deze overeenkomst verkochte goed wordt niet nageleefd. De vermelde economische activiteiten zullen onder meer geacht worden niet te worden uitgeoefend indien zij gedurende twee jaar geheel of gedeeltelijk wordt opgeschort, gestaakt of stopgezet, onverminderd of de andere voorwaarden tot gebruik zoals bepaald in deze overeenkomst werden nageleefd.
9.3.
De optie tot aankoop wordt ten kosteloze titel toegestaan en aanvaard.
9.4.
In geval de optie door wvi wordt gelicht, zal de verkoop van het bij deze overeenkomst verkocht goed, in voorkomend geval met inbegrip van de erop gerichte gebouwen en opstallen, tot stand komen onder de volgende voorwaarden:
(i)
De verkoop van het bij deze overeenkomst verkochte goed in voorkomend geval met inbegrip van de erop gerichte gebouwen en opstallen, wordt toegestaan en aanvaard tegen de hierna bepaalde prijs: 1.
de oorspronkelijke verkoopprijs, zoals bepaald in artikel […] van deze overeenkomst aangepast aan de index der consumptieprijzen overeenkomstig de hierna volgende formule: oorspronkelijke verkoopprijs x aangepaste indexcijfer oorspronkelijke indexcijfer waarbij moet worden verstaan onder “oorspronkelijk indexcijfer” het indexcijfer der consumptieprijzen van de maand die aan de ondertekening van onderhavige akte voorafgaat en onder “aangepaste indexcijfer” het indexcijfer der consumptieprijzen van de maand die aan het lichten van de optie door wvi voorafgaat.
2.
Vermeerderd met een vergoeding voor de gebouwen en de infrastructuur – met uitzondering van het materieel en de outillage - die de verkopende partij in voorkomend geval op het bij deze overeenkomst verkochte goed heeft/ hebben opgericht. Deze vergoeding zal gelijk zijn aan de verkoopwaarde van de gebouwen en infrastructuur, tenzij deze ve rkoopwaarde hoger ligt dan de kostprijs van de gebouwen en infrastructuur, zoals deze in de boekhouding van de verkopende partij werd opgenomen, verminderd met de inzake belastingen aangenomen afschrijvingen, in welk geval de vergoeding gelijk zal zijn aan deze kostprijs. Deze verkoopwaarde en kostprijs zullen door de bevoegde overheidsdiensten – per vandaag is dit het Aankoopcomité voor onroerende goederen opgericht bij de Minister die Financiën onder zijn bevoegdheid heeft - worden bepaald.
3.
Daarnaast zal wvi een vergoeding voor het verlijden van onderhavige akte evenals de gemaakte kosten van opmeting (meetplan) voor onderhavige akte aan de koper(s) of zijn/ hun rechtsverkrijger(s) / rechtsopvolger(s) betalen.
De prijs is betaalbaar bij het verlijden van de authentieke akte, zoals bedoeld in artikel 9.4. (viii) hierna. (ii)
Het bij deze overeenkomst verkochte goed wordt verkocht en aanvaard, voor vrij en onbelast, in de staat waarin het zich bevindt, met alle voor- en nadelige, zichtbare en verborgen erfdienstbaarheden waarmede het bezwaard is zonder enige waarborg omtrent de juistheid van de hierboven uitgedrukte oppervlakte, ook al was het verschil groter dan één/twintigste.
De verkopende partij verklaart dat er geen erfdienstbaarheden bestaan, behoudens de erfdienstbaarheden die voortvloeien uit de eigendomstitels. (iii)
De verkopende partij verklaart volledig en enig eigenaar te zijn van het bij deze overeenkomst verkochte goed, in voorkomend geval met inbegrip van de erop opgerichte gebouwen en opstallen.
(iv)
De verkopende partij verklaart dat er, naar zijn weten, geen geschillen bestaan betreffende het bij deze overeenkomst verkochte goed, in voorkomend geval met inbegrip van de erop gerichte gebouwen en opstallen, noch dreigende zijn.
(v)
Wvi zal het volle eigendomsrecht, met inbegrip van het gebruik en het genot ervan, van het bij deze overeenkomst verkochte goed, in voorkomend geval met inbegrip van de erop gerichte gebouwen en opstallen, verkrijgen op het ogenblik van het verlijden van de authentieke akte. Vanaf dat ogenblik gaan ook de risico’s over op wvi.
(vi)
Wvi zal vanaf de eigendomsoverdracht van het bij deze overeenkomst verkochte goed, in voorkomend geval met inbegrip van de erop gerichte gebouwen en opstallen, alle erop betrekking hebbende belastingen, taksen en lasten dragen.
(vii)
de verkoop van het bij deze overeenkomst verkochte goed, in voorkomend geval met inbegrip van de erop gerichte gebouwen en opstallen, zal worden aangegaan onder de opschortende voorwaarde van het bekomen van een bodemattest waaruit blijkt dat er geen gegevens beschikbaar zijn met betrekking tot het bij deze overeenkomst verkocht goed of dat dit goed niet opgenomen is in het register van verontreinigde gronden, tenzij het bij deze overeenkomst verkochte goed een risico-grond vormt in de zin van het decreet van 22 februari 1995 betreffende de bodemsanering. In dat laatste geval zal de verkoop van het bij deze overeenkomst verkochte goed, in voorkomend geval met inbegrip van de erop gerichte gebouwen en opstallen, worden aangegaan onder de opschortende voorwaarde van het bekomen van het “nihil obstat” van OVAM met deze overdracht. Dienaangaande verbindt de verkopende partij er zich toe, onverwijld na het lichten van de optie tot aankoop, een oriënterend en desgevallend beschrijvend bodemonderzoek met betrekking tot het bij deze overeenkomst ve rkochte goed te laten uitvoeren door de door wvi aangewezen erkende bodemsaneringsdeskundige en deze, samen met de voorafgaandelijk door wvi goedgekeurde melding tot overdracht, aan OVAM mee te delen. Wvi zal haar keuze omtrent de bodemsaneringsdeskundige aan de verkopende partij meedelen op het ogenblik van het lichten van de optie. In voorkomend geval, met name indien OVAM zou beslissen dat moet worden overgegaan tot bodemsanering van het bij deze overeenkomst verkochte goed, verbindt de verkopende partij er zich toe om hieraan, in gemeen overleg met wvi, het nodige gevolg te geven en zo nodig, alle vereiste garanties aan OVAM te stellen, zodat het goed binnen de kortste termijn aan wvi kan worden overgedragen. In dit verband zal de verkopende partij
alle briefwisseling die zij van OVAM mag ontvangen aan wvi voorleggen. Indien de verkopende partij in gebreke blijft opdracht te geven tot het uitvoeren van het oriënterend bodemonderzoek aan de door wvi aangewezen bodemsaneringsdeskundige binnen de maand na het lichten van de optie en/of indien de verkopende partij in gebreke blijft het nodige gevolg te geven aan de door OVAM bevolen maatregelen, zoals onder meer het uitvoeren van (bijkomende) onderzoeksmaatregelen, het opstellen van een bodemsaneringsproject, het stellen van de nodige zekerheden, het uitvoeren van het bodemsaneringsproject, e.d., binnen de door OVAM gestelde termijn, dan zal de verkopende partij aan wvi automatisch, van rechtswege en zonder ingebrekestelling een schadevergoeding verschuldigd zijn gelijk aan 500 euro per kalenderdag vertraging. In ieder geval zal de verkopende partij wvi vrijwaren voor iedere mogelijke verontreiniging die de kopers op het bij deze overeenkomst verkochte goed hebben veroorzaakt. (viii)
De partijen verbinden zich ertoe om uiterlijk binnen de vier maanden na het lichten van de optie, overeenkomstig artikel 9.2. en na de verwezenlijking van de opschortende voorwaarde, bedoeld in het voorafgaande punt (vii), voor de notaris te verschijnen voor het verlijden van de authentieke akte.
(ix)
De registratierechten en alle andere rechten en heffingen in verband met deze verkoop, alsmede alle kosten en erelonen (notaris, enz.) die ermee verband houden zijn ten laste van wvi.
(x)
Mits betaling van de prijs, zoals bepaald overeenkomstig de artikelen 9.4.(i), zal de verkopende partij de hypotheekbewaarder ontslaan van de ambtshalve inschrijving van het voorrecht van de niet-betaalde verkoper van een onroerend goed. De authentieke akte zal derhalve een clausule bevatten waarbij er vrijstelling verleend wordt voor de ambtshalve inschrijving, overeenkomstig artikel 36 van de Hypotheekwet, voor zover wvi uiterlijk bij het verlijden van de authentieke akte de volledige prijs heeft betaald.
Artikel 10
10.1.
Het zijn de kopers of hun rechtsverkrijger(s) of rechtsopvolger(s) niet toegelaten om zonder het voorafgaand schriftelijk akkoord van wvi, het bij deze overeenkomst verkochte goed met inbegrip van de erop opgerichte gebouwen en opstallen, geheel of gedeeltelijk:
1. -
te vervreemden om niet of onder bezwarende titel.
Onder vervreemding om niet of onder bezwarende titel wordt verstaan elke eigendomsoverdracht van het bij deze overeenkomst verkochte goed, dit onge-
acht onder welke benaming of onder welke vorm ook. Bij wijze van voorbeeld en op niet-limitatieve wijze kunnen worden vermeld: alle gevallen van verkoop, schenking, verdeling, ruiling, inbreng in vennootschap, splitsing en fusie van vennootschappen, … 2. te bezwaren met eender welk zakelijk recht of te verzaken aan het recht van natrekking. 3. – te bezwaren met eender welk persoonlijk gebruiks- of genotsrecht. Bij doorverkoop zonder schriftelijke toelating van de wvi, zal de verkoper een schadevergoeding aan de wvi verschuldigd zijn gelijk aan de prijs van de niet gemachtigde verkoop. Deze schadevergoeding zal binnen de acht dagen na schriftelijke ingebrekestelling door de wvi, dienen betaald te worden.
10.2. De kopers verbinden zich ertoe om in alle akten van verkoop, van overdracht, van toekenning van enig zakelijk of persoonlijk gebruiks- en/ of genotsrecht, zoals onder meer een recht van erfpacht, een recht van opstal, een verhuring enz., met betrekking tot het bij deze overeenkomst verkochte goed of een deel ervan, een clausule op te nemen waarin bepaald wordt dat haar rechtsopvolgers, rechtsverkrijgers of medecontractanten, perfect kennis hebben van de algemene verkoopvoorwaarden vervat in dit hoofdstuk I, van de stedenbouwkundige voorschriften vervat in hoofdstuk II van de verkoopvoorwaarden en van diverse bepalingen vervat in hoofdstuk III van de verkoopvoorwaarden, dat – in voorkomend geval - zij volledig gesubrogeerd worden in alle rechten en verplichtingen voortvloeiende uit de verkoopvoorwaarden (hoofdstukken I, II en III), dat zij zich verbinden tot een stipte en integrale uitvoering ervan en dat zij op hun beurt deze verkoopvoorwaarden (hoofdstukken I, II en III) zullen opleggen aan de partijen met wie zij contracteren, hun rechtsopvolgers en rechtsverkrijgers ten welke titel ook. 10.3. De kopers verbinden zich ertoe om in alle overeenkomsten van toekenning van enig zakelijk of persoonlijk gebruiks- en/ of genotrecht - zoals onder meer een recht van erfpacht, een recht van opstal, een verhuring enz. - met betrekking tot het bij deze overeenkomst verkochte goed of een deel ervan, een clausule op te nemen waarin bepaald wordt dat de hierna vermelde voorwaarden, indien van toepassing, essentiële voorwaarden van de overeenkomst van toekenning van het zakelijk of persoonlijk gebruiks- en/ of genotsrecht uitmaken, zonder dewelke de kopers zich niet zouden hebben verbonden, en dat de niet naleving ervan beschouwd zal worden als een ernstige en zwaarwichtige contractuele tekortkoming in hoofde van de tegenpartij, op grond waarvan de kopers of hun rechtsverkrijger(s) / rechtsopvolger(s) de ontbinding van deze overeenkomst kan vorderen en bekomen: (i) een aanvang nemen met de bouw- en uitrustingswerken binnen de termijn(en) bepaald in de overeenkomst van toekenning van het zakelijk of persoonlijk gebruiks- en/ of genotsrecht en dit conform de voorwaarden en de termijn bepaald in artikel 6 van hoofdstuk I van deze verkoopvoorwaarden en het beëindigen van deze bouw- en uitrustingswerken binnen de termijn bepaald in de overeenkomst van toekenning van het zakelijk of persoonlijk gebruiks- en/ of genotsrecht en dit conform de voorwaarden en de termijn bepaald in artikel 6 van hoofdstuk I van deze verkoopvoorwaarden; en (ii)
het in gebruik nemen van de bouw- en uitrustingswerken voor
de economische activiteiten, bepaald in de overeenkomst van toekenning van het zakelijk of persoonlijk gebruiks- en/ of genotsrecht, binnen de termijn, bepaald in de overeenkomst van toekenning van het zakelijk of persoonlijk gebruiks- en/ of genotsrecht en dit conform de voorwaarden en de termijn bepaald in artikel 6 van hoofdstuk I van deze verkoopvoorwaarden; en (iii)
het uitsluitend uitoefenen van economische activiteiten op het bij deze overeenkomst verkochte goed die verenigbaar zijn met de voorschriften waarvan sprake in artikel 4 van hoofdstuk I van de verkoopvoorwaarden; en
(iv)
de daadwerkelijke uitoefening van de economische activiteiten, vermeld in de overeenkomst van toekenning van het zakelijk of persoonlijk gebruiks- en/ of genotsrecht, op het bij deze overeenkomst verkochte goed en de daadwerkelijke naleving van alle voorwaarden tot gebruik van het bij deze overeenkomst verkochte goed, bepaald in de overeenkomst van toekenning van het zakelijk of persoonlijk gebruiks- en/ of genotsrecht.
Artikel 11 11.1. Bij akkoord van wvi met de doorverkoop van het onbebouwde bij deze overeenkomst verkochte goed zullen de kopers of hun rechtsverkrijger(s) of rechtsopvolger(s), voorafgaandelijk aan het verlijden van de doorverkoopakte, aan wvi een bedrag betalen gelijk aan zeven en half procent (7,5 %) op de geldende verkoopprijs op het ogenblik van de geplande doorverkoop voor de gronden eigendom van wvi binnen de grenzen van het bedrijventerrein. In geval wvi op dat ogenblik aldaar geen gronden meer in eigendom heeft, wordt het hiervoor vermelde bedrag van zeven en half procent (7,5 %) berekend op de laatste verkoopprijs (verkoopprijs van het saldoperceel) aangepast aan de evolutie van het indexcijfer van de consumptieprijzen. Dit artikel is niet toepasselijk bij de toegelaten doorverkoop van onbebouwde gronden uit een met één akte verworven perceel waarop voldaan werd aan het minimum bezettingscoëfficiënt opgelegd onder artikel 2 van hoofdstuk II van de verkoopvoorwaarden.
11.2. Bij toegelaten doorverkoop van het gedeeltelijk bebouwde bij deze overeenkomst verkochte goed heeft wvi het recht de splitsing van het betrokken goed te eisen en het onbebouwde deel van dit goed aan te kopen tegen de voorwaarden vermeld in artikel 9.4. van dit hoofdstuk I van de verkoopvoorwaarden, met uitzondering van de artikelen 9.4. (i).3 en 9.4. (viii). Wvi zal dit recht op straf van verval dienen uit te oefenen binnen de 30 werkdagen na ontvangst van het aangetekend schrijven met ontvangstmelding, bedoeld in artikel 12, tweede lid van dit hoofdstuk I van de verkoopvoorwaarden.
Artikel 12
Voorkooprecht Wanneer de kopers de intentie hebben of verplicht zijn het bij deze overeenkomst ve rkochte goed geheel of gedeeltelijk te verkopen aan een derde, dan zal wvi een recht van voorkoop op dit (deel van het) goed genieten. In dit verband verbinden de kopers zich ertoe wvi bij aangetekend schrijven met ont vangstmelding te informeren over de prijs en de andere voorwaarden waaraan de derde bereid is dit (deel van het) goed te kopen. Tevens zullen zij het bewijs voorleggen dat deze derde de nodige middelen ter zijner beschikking heeft om de opgegeven prijs te kunnen betalen. Wvi zal haar recht van voorkoop moeten uitoefenen binnen de 30 werkdagen na ont vangst van het voormeld aangetekend schrijven met ontvangstmelding. Indien wvi haar recht van voorkoop binnen de gestelde termijn uitoefent, dan zullen de kopers het betrokken (deel van het) goed verkopen aan wvi tegen de door de derde aangeboden prijs en voorwaarden, zoals deze aan wvi werden meegedeeld. Indien wvi haar recht van voorkoop niet uitoefent binnen de gestelde termijn, dan geldt dit als het schriftelijk akkoord van wvi in de zin van artikel 10.1 van dit hoofdstuk I van de verkoopvoorwaarden en zijn de kopers gerechtigd om het betrokken (deel van het) goed te verkopen aan de derde tegen de prijs en de voorwaarden die aan wvi werden meegedeeld. Indien de kopers het betrokken (deel van het) goed niet binnen een redelijke termijn aan de derde verkoopt tegen de prijs en de voorwaarden die aan wvi werden meegedeeld, dan dient de hierboven vermelde procedure te worden hernomen. Bij miskenning van het recht van voorkoop bedoeld in dit artikel, zullen de kopers of hun rechtsverkrijger(s) of rechtsopvolger(s) een schadevergoeding aan wvi verschuldigd zijn gelijk aan de door hun ontvangen prijs. Deze schadevergoeding zal binnen de acht dagen na schriftelijke ingebrekestelling door wvi, dienen betaald te worden.
Artikel 13 Al de kosten van onderhavige overeenkomst zijn voor rekening van de kopers, evenals de opmetingskosten van de gronden.
HOOFDSTUK II: STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN 1 Artikel 0. Zoneringsplan: zie bijlage Artikel 1. Bestemming De bij onderhavige akte verkochte nijverheidsgronden zijn bestemd voor:
a) de deelzone lokale bedrijvenzone: Deze zone wordt voorbehouden voor lokale bedrijven. Zuivere kleinhandelsbedrijven worden niet toegelaten.
b) de deelzone regionale bedrijvenzone: De gronden zijn bestemd voor de vestiging van industriële bedrijven (inclusief de bouwnijverheid en het transport) van regionaal belang. Tevens kunnen dienstverlenende bedrijven worden toegelaten die hun diensten leveren aan de op het terrein gevestigde bedrijven. Lokaal verzorgende bedrijven, zijnde bedrijven van beperkte omvang, met een louter functionele relatie tot de lokale markt en beperkte reikwijdte, dienen op de deelzone lokale bedrijvenzone ingeplant te worden. Zuivere kleinhandelsbedrijven zijn niet toegelaten.
c) de deelzone regionale bedrijvenzone met beperkte kaveloppervlakte: Deze zone is bestemd voor bedrijven met beperkte kaveloppervlakte en geringe milieubelasting.
Artikel 2. Bezetting 2.1. Kavelgrootte a) de deelzone lokale bedrijvenzone: 2
Max. perceelsoppervlakte per bedrijf: 4000 m ; gemotiveerde afwijkingen mogelijk voor lokale bedrijven met grotere grondoppervlakte maar beperkt tot max. 25% van de totaliteit van deze deelzone.
b) de deelzone regionale bedrijvenzone: 2
Min. perceelsoppervlakte per bedrijf: 4000 m ; gemotiveerde afwijkingen mogelijk voor regionale bedrijven met kleinere grondoppervlakte maar beperkt tot max. 25% van de totaliteit van deze deelzone en enkel na volledige bezetting van de deelzone "regionale bedrijvenzone met beperkte kaveloppervlakte".
1
Onderhavige stedenbouwkundige voorschriften kunnen steeds aangevuld worden met of vervangen worden door strengere bepalingen van de overheid.
c) de deelzone regionale bedrijvenzone met beperkte kaveloppervlakte: De perceelsoppervlakte bedraagt minimaal 2000 en maximaal 5000 m²
2.2. Bezettingscoëfficiënt Minstens 50 (vijftig) % (procent) van de per akte verworven bebouwbare terreinoppervlakte (totale terreinoppervlakte verminderd met de bouwvrije stroken) moet ingenomen worden door de onder artikel 1 vermelde toegelaten voorzieningen met uitsluiting van de ééngezinswoning. Maximum 75 (vijfenzeventig) % van de totaal aangekochte oppervlakte mag door de onder artikel 1 vermelde voorzieningen ingenomen worden, met uitzondering van de parkeerplaatsen, dienstwegen en de niet overdekte stapelruimten. Bij verwerving van meerdere percelen bij afzonderlijke akte worden de hiervoor vermelde bezettingsnormen per afzonderlijk perceel berekend en toegepast.
Artikel 3. Vorm, voorkomen en inplanting der bedrijfs- en andere gebouwen a) Vorm en voorkomen •
de deelzone lokale bedrijvenzone:
Gezien hun ligging aan de Langemarkseweg, dienen de in deze zone te vestigen bedrijven een esthetische meerwaarde te leveren voor de omgeving door hun architecturaal voorkomen, rekening houdende met het landelijk karakter en de aanleg van de totaliteit van hun terrein.
•
de deelzone regionale bedrijvenzone
Het architecturaal voorkomen van alle gebouwen mag niet hinderend zijn voor de omgeving. Onesthetische constructies en volledig koepelvormige platenconstructies zijn niet toegelaten. Stapelruimten in open lucht moeten aan het zicht onttrokken worden.
•
de regionale bedrijvenzone met beperkte kaveloppervlakte
Het architecturaal voorkomen van alle gebouwen mag niet hinderend zijn voor de omgeving. Onesthetische constructies en volledig koepelvormige platenconstructies zijn niet toegelaten.
b) Inplanting De inplanting der gebouwen is vrij mits behoud van een vrije strook van :
•
de deelzone lokale bedrijvenzone:
Afstand van Afstand van koppelbouw (brand). Afstand van Afstand van
de rooilijn min. 10.00 meter. (bouwvrije zone) de zijkavelgrenzen: min. 5.00 meter of 0.00 m. ingeval van op voorwaarde dat de veiligheid niet in het gedrang komt de achterkavelgrens: min. 5.00 meter. de bufferzone: 0.00 meter.
•
de deelzone regionale bedrijvenzone:
Afstand van de rooilijn min. 10.00 meter. (achteruitbouwzone) tenzij anders aangeduid op het plan. Afstand van de zijkavelgrenzen: min. 5.00 meter Afstand van de achterkavelgrens: min. 15.00 meter. Afstand tot de bufferzone: 0.00 meter
•
de deelzone regionale bedrijvenzone met beperkte kaveloppervlakte:
Afstand van de rooilijn: zie plan Afstand van de zijkavelgrenzen: min. 5.00 meter
c) Gabariet •
de deelzone lokale bedrijvenzone:
Kroonlijsthoogte : max 8.00 meter Nokhoogte: max. 13.00 meter Hoofdzakelijk hellende daken Afwijkingen worden toegelaten voor schoorstenen, silo’s, technische constructies,…. voor zover dit stedenbouwkundig verantwoord is.
•
de deelzone regionale bedrijvenzone:
Kroonlijsthoogte : max 15.00 meter Nokhoogte: max. 20.00 meter Afwijkingen worden toegelaten voor schoorstenen, silo’s, technische constructies,…. voor zover dit stedenbouwkundig verantwoord is.
•
de deelzone regionale bedrijvenzone met beperkte kaveloppervlakte:
Kroonlijsthoogte : max. 12.00 meter Nokhoogte: max. 15.00 meter Afwijkingen worden toegelaten voor schoorstenen, silo’s, technische constructies,…. voor zover dit stedenbouwkundig verantwoord is.
d) Materialen De gebruikte materialen dienen zowel duurzaam, esthetisch verantwoord als aangepast aan de omgeving te zijn. Tussen de bouwdelen onderling dient een eenheid in de materialenkeuze te bestaan. Voor de buitenwand en dakbedekking van de constructies zijn helle, of fel met de omgeving contrasterende kleuren verboden. De kleur en de aard van de materialen zullen in de bouwaanvraag omstandig worden bepaald. Gebouwen met een zichtlocatie op de Langemarkse straat dienen door hun architecturaal voorkomen, materiaalgebruik en landschappelijke inkleding een esthetische meerwaarde te hebben.
Artikel 4. Verplichte groenzone
-
Volgende verplichte minimale groenzones dienen te worden aangelegd: • 3 m breed langs de rooilijn • 1,5 m breed langsheen de perceelsgrenzen Deze groenzones zullen overwegend als gazon met heesters en bomen aangelegd en gehandhaafd dienen te worden. Bij het indienen van de aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning dient een groenplan bijgevoegd te worden. Tot waarborg van de naleving van deze verplichting hebben de kopers - voorafgaandelijk aan het verlijden van onderhavige akte - aan wvi renteloze borgsom ten bedrage van 1 250 euro. (voor percelen tot 3.000 m²) of 2 500 euro (voor percelen vanaf 3.001 m²) betaald en wordt dit bedrag door wvi behouden totdat wvi de opgelegde aanplanting ter plaatse heeft vastgesteld en goedgekeurd na daartoe schriftelijk te zijn verzocht door de kopers; in dit geval geschiedt de terugbetaling binnen de maand na goedkeuring door wvi. Het artikel 7 van hoofdstuk I van de onderhavige voorwaarden blijft toepasselijk. De hiervoor bedongen groenzones, dienen binnen het jaar na de aanvang van de economische activiteiten aangelegd te zijn en dient dus, naargelang het geval, uiterlijk op het einde van het vijfde jaar, te rekenen vanaf heden te zijn aangelegd.
-
In de bufferstrook zoals aangeduid op het verkoopplan en op het vigerende bestemmingsplan wordt een groenzone van 10 meter aangelegd door de terreinbeheerder, in het kader van de aanleg van de openbare infrastructuur. Deze beplanting dient deskundig gehandhaafd te worden door de koper. Het resterende gedeelte van de bufferstrook, zijnde 5 meter, dient als brandgang ingericht te worden en gehandhaafd te worden. Stapelen in deze zone is verboden
-
De niet door gebouwen, dienstwegen en uitgeruste parkeerplaatsen in beslag genomen oppervlakten van het bij deze overeenkomst verkochte goed, dienen in een nette en voor de aanpalende eigenaars niet hinderende wijze onderhouden te worden.
-
Geen afvalstoffen noch grondstoffen en niet afgewerkte producten mogen gestort en gestapeld worden op de groenzones of mogen het esthetisch aspect van de omgeving schaden.
Artikel 5. Parkeerplaatsen Op het aangekochte terrein dient per driehonderd (300) vierkante meter bebouwde oppervlakte tenminste één parkeerplaats aangelegd te worden met een minimum van 5 (vijf) parkeerplaatsen op het bij deze overeenkomst verkochte goed. In functie van de behoeften en op basis van de aard van de bedrijfsactiviteiten, dienen bijkomende parkeerplaatsen voorzien te worden. De kopers kunnen steeds tot de aanleg van bijkomende parkeerplaatsen verplicht worden in het geval onvoldoende parkeerplaatsen op het bij deze overeenkomst verkochte goed beschikbaar zijn.
Artikel 6. In- en uitritten De aanleg van de beperkt te houden in- en uitritten binnen de grenzen van het openbaar domein dient, na voorafgaandelijke schriftelijke goedkeuring door de gemeente, te geschieden met kleinschalige herbruikbare materialen die de aanpalende rijweg niet kunnen bevuilen.
Artikel 7. inrichting van de bouwvrije zone
De bouwvrije zone bestaat hoofdzakelijk uit groenaanleg, max. 30% van de zone mag verhard worden. Elke vorm van bebouwing, uitgezonderd publieke nutsgebouwen, is in bedoelde zone verboden evenals het stapelen van goederen, afval etc. Er dient een zone van min. 3.00 meter over de volledige breedte van het perceel als groen (bomen, heesters, gazon) aangelegd te worden die enkel mag onderbroken worden voor één in- en één uitgang tot het bedrijf van elk max. 10.00 meter breedte. (zie schema) Het gedeelte toegangsweg gelegen op het openbaar domein, tussen de rooilijn en de rijweg moet aangelegd worden in kleinschalige, opbreekbare materialen. In deze zone mag een afsluiting geplaatst worden, de toegangspoort wordt ingeplant op min. 5.00 meter van de rooilijn, behoudens bestaande toestandsituaties
RIJWEG
OPENBARE WEG
ROOILIJN PRIVAAT GROEN Min. 3.00 meter
BOUWVRIJE ZONE max. 30% verhar-
Parking 30% verharding
GEEN VERHARDING TOEGELATEN TOEGANG BEDRIJF MAX.10m
Parking 30% verharding
Artikel 8. Panelen allerhande Publiciteitspanelen al of niet verlicht, maken het voorwerp uit van een afzonderlijke toelating waarvoor de aanvraag dient gericht te worden tot de verantwoordelijke besturen.
Artikel 9. Huisvesting Enkel de huisvesting van bewakingspersoneel is toegelaten en dit op voorwaarde dat aangetoond wordt dat deze huisvesting noodzakelijk is voor de goede werking en de veiligheid van het bedrijf en het voorafgaand schriftelijk akkoord van wvi dienaangaande is bekomen. Voor de familiale en kleinere bedrijven kan het ook een lid van het kaderpersoneel, de eigenaar of de uitbater zelf zijn. Deze huisvesting dient te geschieden in een ruimte die één geïntegreerd geheel moet uitmaken met het bedrijfsgebouw. Ze wordt uitdrukkelijk beperkt tot één woongelegenheid per bedrijf. De grondoppervlakte voor de huisvesting mag maximaal 150m² bedragen. Het totale volume voor de huisvesting mag nooit meer dan 1/4 van het bouwvolume van het hoofdgebouw bedragen. Het maximumvolume van de ruimte bestemd voor huisvesting mag bovendien niet groter zijn van 1000 m³. Met de bouw van de woning mag slechts een aanvang genomen worden nadat de bouwwerken voor het bedrijfsgebouw zijn aangevat. De kopers erkennen uitdrukkelijk dat de bedrijfsgebouwen en de geïntegreerde woning één geheel uitmaken en nooit afzonderlijk voor uitbating of bewoning zullen kunnen verkocht of verhuurd worden.
HOOFDSTUK III: DIVERSE BEPALINGEN
Artikel 1. Maatregelen ter brandvoorkoming en brandbestrijding De plaatselijke brandweerautoriteiten dienen geraadpleegd en de door hen voorgeschreven maatregelen moeten geëerbiedigd worden.
Artikel 2. Aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning Vooraleer de aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning langs het gemeentebestuur in te dienen verbinden de kopers er zich toe de bouwplannen en het groenplan aan wvi ter goedkeuring over te leggen. Bij elke bouwaanvraag dient een duidelijk voorstel van inrichtingsplan van het perceel gevoegd, inhoudende: de voorziene bebouwing, al dan niet gefaseerd, de inrichting van de onbebouwde ruimten met aanduiding van de aard van de beplantingen, de toegangen, de parkeerplaatsen, de brandgangen, de stapelplaatsen in open lucht aan het zicht onttrokken, de voorziene afsluitingen, reclame en publiciteit en parking.
Artikel 3. Aansluiting op het openbaar rioleringsstelsel De kopers zijn gehouden de nodige lozingsvergunningen aan te vragen bij de bevoegde overheid. In elk geval is het de kopers uitdrukkelijk verboden in de riolen te lozen alles wat van aard kan zijn om de riolen te beschadigen of de goede werking ervan te belemmeren. Het herstel van de schade voortvloeiend uit overtreding van dit verbod zal ten laste gelegd worden van de kopers. Het bedrijventerrein is uitgerust met een dubbel rioleringsstelsel voor de gescheiden afvoer van het afvalwater enerzijds en het regenwater anderzijds. De kopers dienen het afvalwater en het regenwater volstrekt gescheiden op te vangen en af te voeren naar het openbare rioleringsstelsel. De afvoer van het regenwater dient aangesloten op de regenwaterriool of een daartoe aangeduide open gracht. Wat de afvoer van hun bedrijfsafvalwater betreft, dienen de kopers zich te schikken naar de toepasselijke regelgeving terzake. Voorafgaand aan de uitvoering dienen de kopers hun ontwerpplan van de organisatie van de gescheiden afvoer ter goedkeuring over te maken aan de bevoegde diensten van de stad of gemeente, samen met zijn aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning. De bevoegde diensten kunnen daarbij opleggen dat de kopers hun regenwater op hun perceel dient te bufferen voorafgaand aan de afvoer naar het openbaar rioleringsstelsel. Zij dienen de richtlijnen die hen door de bevoegde diensten worden opgelegd strikt na te leven. Het is de kopers verboden een effectieve aansluiting op het openbare rioleringsstelsel uit te voeren zonder uitdrukkelijke toelating van de bevoegde stads- of gemeentediensten. De kopers zullen deze diensten tijdig van zijn plannen op de hoogte brengen teneinde hen toe te laten ofwel de aansluiting zelf uit te voeren ofwel het nodige toezicht te organiseren. Verkeerde of onvakkundige aansluitingen dienen op eerste verzoek van wvi of de bevoegde overheid binnen de 30 dagen door de kopers, op eigen kosten hersteld, aangepast of volledig heruitgevoerd te worden. Indien de kopers in gebreke blijven zal wvi
of de bevoegde overheid, zonder bijkomende ingebrekestelling zelf de noodzakelijke werken kunnen uitvoeren en dit voor rekening en op kosten van de kopers. De kopers zijn volledig en hoofdelijk aansprakelijk, voor alle directe en indirecte schade die voortvloeit uit een verkeerde of onvakkundige aansluiting van hun private afvoer op het openbaar rioleringsstelsel, behoudens wanneer zij kunnen bewijzen dat zij gehandeld hebben in volledige overeenstemming met de expliciete adviezen of richtlijnen die hen terzake door de bevoegde besturen werden verstrekt. Indien de kopers overgaan tot eigen zuivering van zijn proces- of afvalwater zullen zij hiertoe voorafgaandelijk de vereiste lozingsvergunningen aanvragen. Wvi kan nooit verantwoordelijk gesteld worden voor het gevolg dat door de bevoegde besturen aan deze aanvraag wordt verleend.
Artikel 4. Parkmanagement Parkmanagement is het continu op peil houden van de kwaliteit van het vestigingsmilieu op het bedrijventerrein. Er dient daarbij rekening gehouden te worden met de dynamiek in de omgeving, de veranderende wensen van de op het terrein gevestigde bedrijven en nieuwe kansen. Het is een permanente activiteit waarin het beheer van ruimte en voorzieningen in functie van een behoud aan kwaliteitsniveau centraal staat. Het betreft een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de verkoper-terreinbeheerder en de kopers. De verkoper-terreinbeheerder verbindt er zich toe als trekker voor het parkmanagement op te treden. Hiertoe zal hij een overleg organiseren met alle kopers op het bedrijventerrein. De koper verbindt er zich toe lid te worden en te blijven van het door de verkoperterreinbeheerder te organiseren overleg. De in dit overleg voorgestelde initiatieven rond parkmanagement die door de verkoperterreinbeheerder worden goedgekeurd en die het positief advies meedragen van de meerderheid van de in het overleg betrokken kopers, zullen in een parkmanagementovereenkomst vastgelegd worden met het oog op uitvoering onder coördinatie van de verkoper-terreinbeheerder.
Bijlage 2: “Vestigingsaanvraag”
Vestigingsaanvraag
(*)= verplicht in te vullen
Naam bedrijventerrein (*)
Gemeente (*) Regio
identiteit kandidaat investeerder naam (*) voornaam (*) firmanaam straatnaam + huisnummer (*) postcode + woonplaats (*) telefoonnummer gsm nummer
fax
e-mail
Opmerkingen
1
huidige vestiging (*) Indien er meerdere huidige vestigingen bestaan, gelieve de gevraagde gegevens voor elk van de vestigingen toe te voegen ligging postcode + woonplaats straatnaam + huisnummer naam van de zone** ** indien gelegen binnen een bedrijventerrein huidige bestemming (volgens gewestplan, APA of BPA) woonzone landbouwzone
industriezone ambachtelijke zone
dienstenzone andere (opgeven)
huurder
andere (opgeven)
gebruikersstatuut eigenaar oppervlakte totale vestiging bebouwde oppervlakte niet bebouwde oppervlakte
m² m² m²
omschrijving van de aard van de bebouwing
2
activiteiten omschrijving van de activiteiten op de huidige vestiging
reden van de herlocalisatie zonevreemd (vergunningsproblemen) zijn er initiatieven tot bestemmingswijziging? zo ja, geef korte omschrijving en stand van het dossier
onvoldoende uitbreidingsmogelijkheden ter plaatse wenst eigenaar te worden (momenteel huurder, gebruiker, …) andere (geef korte omschrijving)
3
welke bestemming zal de huidige vestiging krijgen indien u kunt herlocaliseren naar een nieuwe vestiging industriële of ambachtelijke activiteiten (geef korte omschrijving) wordt verder gebruikt door het eigen bedrijf voor dezelfde/andere** bedrijfsactiviteiten ** gelieve op te geven welke nieuwe activiteiten wordt te huur gesteld wordt te koop gesteld commerciële activiteiten woonfunctie afbraak van de bestaande bebouwing en verkaveling van de gronden renovatie van bedrijfsgebouwen naar woongelegenheden wordt te huur gesteld wordt te koop gesteld andere functie (geef omschrijving)
4
geplande bedrijfsactiviteiten op de nieuwe vestiging (*) activiteiten geef een volledige en gedetailleerde omschrijving van de aard van de geplande bedrijfsactiviteiten op de nieuwe vestiging
goederen omschrijving van de goederen die opgeslagen of verwerkt zullen worden op de vestiging (soort, hoeveelheden, speciale voorzieningen en specifieke risico's)
hinder aard van de hinder die de exploitatie kan veroorzaken korte omschrijving
geplande maatregelen ter voorkoming van hinder
stof geur lawaai emissies effluent lozingen verkeer (aard & frequentie)
5
gezochte vestigingsmogelijkheid minimum oppervlakte (m²) perceelsgrootte bedrijfsgebouw
bijzondere voorkeurligging op de zone m² m²
Omschrijving van de geplande bebouwing, bij voorkeur aangevuld met een grondplan / schetsontwerp / inplantingsplan
6
tewerkstelling huidig aantal
vooruitzichten op korte termijn
vooruitzichten op middellange termijn (10j.)
arbeiders bedienden zaakvoerder(s) anderen
arbeiders bedienden zaakvoerder(s) anderen
arbeiders bedienden zaakvoerder(s) anderen
benaderende raming van de geplande investering grondaankoop gebouwen en infrastructuur machines en materieel Totaal
€ € € €
opgemaakt op datum door functie in het bedrijf handtekening
7