Inleiding Gastouderbureau Kidsplace verzorgt gastouderopvang in Rotterdam. Kidsplace is een dynamisch en jong bedrijf die zich bezig houdt met de opvang van kinderen. De oprichters van dit bedrijf hebben een sociale en pedagogisch achtergrond. De naam Kidsplace is bedacht omdat de gastouder het kind een veilige en verantwoorde“kidsplace” moet aanbieden. Wij zijn dit bedrijf starten omdat wij gemerkt hebben, dat er nog weinig mensen in onze omgeving van verantwoorde gastouderregeling af weten. Wij willen een steentje bijdrage in het overbrengen van de kennis van deze regeling. Op deze manier willen we het dus makkelijker maken voor mensen, die deze regeling ook daadwerkelijk nodig hebben. Wij houden de kwaliteit van onze gastouderbureau hoog. Deze kwaliteit wordt getoetst door de GGD. De nadruk van ons gastouderbureau ligt op een veilige en gezonde omgeving waar het kind in terecht komt. Kidsplace hecht niet alleen waarde aan wat wij als gastouderbureau moeten doen, maar aan het opvangproces in z`n geheel. Wij zien onszelf niet alleen als bemiddelingsbureau, maar ook als een advies en controle bureau. Wij staan ten alle tijden open voor suggesties, opmerkingen en klachten over het beleid. Jaarlijks leggen wij twee huisbezoek bij de gastouder af. Het gastouderbureau is relatief klein. Hierdoor zijn wij regelmatig persoonlijk in contact, met zowel de gastouders als de ouders hebben. Hierdoor geven wij een goede ondersteuning; aan de gastouders voor het opvangen van de kinderen en aan de ouders. In dit boekje kunt u lezen hoe wij werken en op welke manier wij streven naar hoge kwaliteit. Uiteindelijk is de kern van ons werk: zorgen voor goede opvang van kinderen zodat ouders zich met een gerust hart kunnen bezig houden met hun studie of werk. Gastouderopvang sluit goed aan bij de behoefte van werkende ouders. Immers, deze vorm van opvang is flexibel: ouders kunnen het aantal uren afnemen waar zij daadwerkelijk behoefte aan hebben. Opvang door gastouders blijft dan ook één van de antwoorden op de vraag naar kinderopvang. Opvang door gastouders is een vorm van opvang met een eigen karakter. Gastouderopvang onderscheidt zich van opvang in Kindercentra onder andere door: de huiselijke sfeer waarin de opvang plaatsvindt; de flexibiliteit die geboden kan worden: in overleg met gastouders kunnen specifieke afspraken gemaakt worden over de opvangtijden, eten, drinken, slapen etc. één vaste persoon die het kind verzorgt.
1
Per januari 2010 heeft er een herziening van de wet kinderopvang plaatsgevonden. Deze wet stelt bepaalde kwaliteitseisen aan de gastouderopvang. Het pedagogische beleidsplan is een van deze eisen. De ouders, zowel de gastouder als de vraagouder, hebben dan een referentiepunt voor de opvoeding. Het belangrijkste is namelijk dat een kind zich kan ontwikkelen en ontplooien op een gezonde wijze. De nieuwe regels zijn bedoeld om de kwaliteit en de betaalbaarheid van de gastouderopvang te garanderen en misbruik tegen te gaan. De nieuwe regels bestaan onder andere uit een verlaging van de maximale uurvergoeding, opleidingseisen voor gastouders, een controle van de geschiktheid van de opvanglocatie en registratie van gastouders in een landelijk register. Gastouderbureau Kidsplace hecht veel waarde aan de kwaliteit van de kinderopvang waarin het gastouderbureau bemiddelt, adviseert, ondersteunt en begeleid. Wij vinden het van belang dat het kind zich in een warme en liefdevolle omgeving bevindt en zich daar ook thuis voelt. Er worden hoge eisen gesteld aan de opvang van kinderen, terecht vinden wij. Een goed pedagogisch beleidsplan is van belang om de kwaliteit op een hoog niveau te houden, te kunnen controleren en indien nodig bij te stellen. Voor het pedagogische beleidsplan is er veel van de behoeftetrap van Maslov afgeleid. Wij zien deze trap dan ook als basis voor ontwikkeling en ontplooing van een kind. Ook zijn er bepaalde regels met betrekking tot samenwerking met elkaar, als ouders. De behoeftetrap van Maslov: Stap 1; fysiologische behoefte Stap 2; behoefte aan veiligheid en zekerheid Stap 3; sociale behoefte Stap 4; behoefte aan erkenning en waardering Stap 5; behoefte aan zelfontplooing Deze vijf stappen zijn nader uitgewerkt in hoofdstuk 1 van het beleidsplan te vinden in de onderdelen A t/m E. Het doel van dit pedagogisch beleidsplan is aan te geven hoe het Gastouderbureau Kidsplace kwaliteit in de opvang door gastouders nastreeft. Het belang van het kind staat hierbij centraal. Bij de opvang van gastkinderen vervullen de gastouders een cruciale rol. Aan hen biedt het pedagogisch beleidsplan een kader voor hun werk, zonder dat daarmee de spontaniteit van het omgaan met kinderen in het gedrang komt. De spontane, alledaagse omgang met kinderen is immers erg waardevol. Het pedagogisch beleidsplan is geschreven voor alle vraag- en gastouders, de Inspectie kinderopvang van de Gemeente Rotterdam (GGD), de medewerkers van het gastouderbureau en andere betrokkenen. Het pedagogisch beleidsplan bestaat uit acht hoofdstukken en negen bijlagen. Aan de orde komt onder andere de visie van het gastouderbureau op opvoeden en welke deskundigheid het gastouderbureau verwacht van gastouders. Daarnaast wordt besproken op welke manier de gastouder de veiligheid en geborgenheid van het kind kan bevorderen en wat voor rol de gastouder heeft bij het stimuleren van de ontwikkeling van een gastkind. De samenwerking tussen gast- en vraagouders is hier nauw mee verbonden. Het beleidsplan wordt afgesloten met een beschrijving van de wijze waarop het gastouderbureau de opvang van een gastkind begeleidt.
2
Voor het aanspreken van "de gastouder" wordt in dit pedagogisch beleidsplan de vrouwelijke vorm "zij" gebruikt. Dit komt voort uit de praktijk: een ruime meerderheid van de gastouders zijn vrouwen.
3
Hoofdstuk 1- Uitgangspunten, Doelstelling en Visie. 1.1 Uitgangspunten Het gastouderbureau bemiddelt tussen ouders die opvang zoeken voor hun kind en mensen die opvang willen bieden aan kinderen van anderen. Degenen die opvang zoeken worden "vraagouders" genoemd en degenen die de opvang bieden "gastouders". Vraag- en gastouders vormen een veelkleurige groep van mensen; ieder heeft een eigen achtergrond, eigen ideeën over opvoeding en eigen manier van omgaan met anderen. Het gastouderbureau wil recht doen aan deze diversiteit van mensen en beschouwt mensen, hoe verschillend ook, als gelijkwaardig. Vraag- en gastouders dienen elkaar met respect te behandelen. Bij het bemiddelen voor vraag- en gastouders wordt steeds gestreefd naar de meest passende aansluiting tussen vraag en aanbod van vraag- en gastouders. Het belang van het kind staat hierbij centraal. Tevens wordt rekening gehouden met de achtergrond, cultuur en sociale omgeving van de vraagouder, kind en gastouder om zoveel mogelijk aansluiting te vinden in elkaars "taalgebied'. Gelijkgezindheid staat bij de matching centraal. Normen en waarden moeten zoveel mogelijk overeen komen. 1.2 Algemene doelstelling Het gastouderbureau stelt zich tot doel het bemiddelen voor en begeleiden van kinderopvang door gastouders. De opvang wordt geboden aan kinderen in de leeftijd van 6 weken tot en met 12 jaar, zodat ouders/verzorgers in staat zijn te werken, te studeren of andere activiteiten te ondernemen. Het bieden van een leef- en ervaringswereld aan kinderen in de leeftijd van 6 weken tot en met 12 jaar waarin zij zich kunnen ontwikkelen op sociaal, emotioneel, cognitief (verstandelijk), lichamelijk (grove- en fijne motoriek) en creatief gebied. Dit kan worden bereikt door een omgeving te bieden waarin ruimte wordt geboden voor zelfvertrouwen, respect en zelfstandigheid van het kind. 1.3 Pedagogische doelstelling Wij zullen de volgende pedagogische basisregels toepassen: A. De gastouder moet het kind kunnen voorzien in zijn/haar fysiologisch behoeften. B. De gastouder moet het kind kunnen voorzien in zijn/haar behoeften aan zekerheid en veiligheid. C. De gastouder moet het kind kunnen voorzien in zijn/haar behoeften om erbij te horen. D. De gastouder moet het kind kunnen voorzien in zijn/haar behoeften aan waardering en erkenning. E. De gastouder moet het kind kunnen voorzien in zijn/haar behoefte aan zelfontplooing. F. De gastouder moet het kind kunnen voorzien in het overbrengen van normen en waarden. G. De gastouder moet het kind kunnen voorzien in activiteiten die passen bij zowel het aard als de leeftijd en ontwikkeling van het gastkind. H. Extra regels waaraan de gastouder zich moet houden.
4
A. Primaire behoeften. -Voedsel: Elk kind heeft een bepaalde hoeveelheid aan voedsel nodig op dagelijkse basis. De algemeen gewaardeerde maatstaven inzake de dagelijkse behoeften omtrent voedsel zijn in het volgende tabel uitgewerkt. De rol van de gastouder is om in een deel van deze behoefte te voldoen. Voeding 0 - 12 maanden Babyvoeding 0 – 4 maanden Borstvoeding is de meest natuurlijke en gezonde voeding voor de baby en heeft daarom de voorkeur. Geeft u dit niet, dan is er volledige zuigelingenvoeding als flesvoeding. Voeden op verzoek kan zowel bij borstvoeding als bij flesvoeding. Tot ± 6 weken minimaal 6x per dag, omdat sommige baby’s zich niet vaak genoeg melden. Het is niet ongewoon dat een borstgevoede baby zich vaker (8 tot 12x) per dag meldt. Na ongeveer 6 tot 8 weken komt er een dag- en nachtritme op gang: de pauzes tussen de voedingen worden ’s nachts wat langer dan overdag. Vanaf de leeftijd van 2 à 3 maanden slapen de meeste baby’s door. Als de baby goed groeit, voldoende drinkt en plast, is een nachtpauze geen probleem. Bij borstvoeding is het nodig om vitamine D en K aan te vullen. Als borstvoeding vervangen wordt door flesvoeding, dan moet (afhankelijk van de leeftijd en hoeveelheid flesvoeding die u geeft) vitamine D en K afgebouwd worden. Flesvoeding levert voldoende vitamine D en K en hoeft hierdoor niet meer te worden aangevuld. Hieronder vind u een overzicht van de richtlijnen voor babyvoeding tot en met 4 maanden. Leeftijd Gemiddeld Borstvoeding Flesvoeding gewicht 1-2 weken 2750-4000 Minimaal 6x per 24 uur. 6x 70-100 ml volledige gram De voedingstijden zijn zuigelingenvoeding afhankelijk van de behoefte De voedingstijden zijn van de baby. afhankelijk van de behoefte van de baby. vanaf 3000-4250 Minimaal 6x per 24 uur. 6x 80-110 ml volledige 2 weken gram De voedingstijden zijn zuigelingenvoeding afhankelijk van de behoefte De voedingstijden zijn van de baby. afhankelijk van de behoefte van de baby. Vanaf 3400-4750 Minimaal 5x per 24 uur 6x 100-120 ml volledige 1 maand gram zuigelingenvoeding Eventueel kan er over worden gegaan op 5x 120-150 ml volledige zuigelingenvoeding Vanaf 4200-5750 Minimaal 5x per 24 uur 5x 130-170 ml volledige 2 maanden gram zuigelingenvoeding Vanaf 4800-6600 Minimaal 5x per 24 uur 5x 140-200 ml volledige 3 maanden gram zuigelingenvoeding Vanaf 5400-7400 Minimaal 5x per 24 uur 5x 160-200 ml volledige 4 maanden gram zuigelingenvoeding
Als de baby goed groeit, is tot de 6e maand voedingskundig gezien geen bijvoeding nodig. Bij allergische kinderen is het raadzaam om niet eerder te beginnen. Bijvoeden wordt gedaan om
5
de baby geleidelijk aan gewoon eten te laten wennen. Als er besloten wordt om met bijvoeding te beginnen, is dat vanaf de 4e maand mogelijk. Groente of fruithap Vanaf de 4e-5e maand is de baby eraan toe om het happen van een lepeltje te leren. Geef de baby eerst eens een paar theelepeltjes groente of fruit. Gebruik hiervoor een plastic, vrij smalle en niet te diepe lepel. Plaats deze voor in de mond op het midden van de tong. Wees erop voorbereid dat de baby de eerste dagen zal kokhalzen of spugen. Dit is niet omdat de baby het niet lekker vindt, maar omdat de baby het happen en slikken moet oefenen. Het is belangrijk dat daarom elke dag blijft wordt geprobeerd. Sommige baby’s hebben een paar weken nodig om aan vast voedsel te wennen. Verse groente en vers fruit hebben de voorkeur omdat de baby zo leert oefenen met grover voedsel en het een goede smaak kan ontwikkelen (potjes hebben een eenzijdige smaak en zijn glad van samenstelling). Het beste is de groente in weinig water gaar te koken omdat zo de vitamines behouden blijven. In het begin moet het eten gepureerd worden. Later kan het eten geprakt worden. Mocht de baby darmkrampjes, diarree of huiduitslag krijgen, dan kan dit het gevolg zijn van het nieuwe hapje. Wacht in dit geval zeker met het geven van bijvoeding tot 6 maanden en vraag advies aan een deskundige diëtist. De fruithap In het begin kan gezeefd vruchtensap of gemixte vruchtenmoes, verdund met een paar theelepeltjes water worden geven. Begin met de zachte fruitsoorten zoals peer, meloen, banaan of geraspte appel. Als de baby al een beetje gewend is aan fruit, dan kan ook scherpere soorten geven zoals citrusvruchten, kiwi, mango of ananas. Babyvoeding 4 – 6 maanden De groenten Kies voor baby’s jonger dan 6 maanden nitraatarme groenten. In de maag van de baby wordt nitraat in nitriet omgezet. Ook wanneer de groenten langer ligt of opnieuw opwarmt, wordt er nitriet gevormd. Veel nitriet kan bij baby’s schadelijk zijn voor de zuurstofvoorziening in het lichaam. Gebruik daarom tot de baby 6 maanden is alleen groenten uit het nitraatarme lijstje (zie * onderaan). Suiker Van jongs af aan kan de baby beter niet worden geleerd om aan zoet te laten wennen. Suiker en siropen zijn slecht voor de tandjes en leveren veel energie. Geef het kind vóór de eerste verjaardag geen honing. Honing is een natuurproduct dat besmet kan zijn met bacteriën waarvan een jong kind ziek kan worden. Zout Bij de bereiding van bijna al onze voedingsmiddelen wordt zout toegevoegd en veel voedingsmiddelen bevatten van nature al zout. De baby krijgt voldoende zout binnen via de moedermelk of de flesvoeding. Voeg daarom geen zout toe aan het eten. Te veel zout (ook zeezout) is slecht voor de nieren.
6
Gluten Gluten zijn eiwitten die in granen (tarwe, rogge, gerst en haver) voorkomen. Bij baby’s kunnen gluten de darmen irriteren. Baby’s die er gevoelig voor zijn, kunnen er zelfs blijvende schade aan overhouden. Het is daarom belangrijk dat er tot 7 maanden geen voedingsmiddelen wordt gegeven die tarwe, rogge, gerst of haver bevatten (zoals brood, soepstengel, beschuit, biscuit, of glutenbevattende pap). Maïs, witte rijst en boekweit bevatten geen gluten. Hieronder vind u een overzicht van de richtlijnen voor babyvoeding vanaf 5 maanden. Leeftijd Gemiddeld Borstvoeding Flesvoeding gewicht Vanaf 5900-8000 Minimaal 4x per 24 uur, 4-5x 200 ml volledige 5 maanden gram waarvan evt. 1 papvoeding zuigelingenvoeding, bestaande uit: waarvan evt. 1 papvoeding 200 ml volledige bestaande uit: zuigelingenvoeding met 4 200 ml volledige eetlepels instant rijstebloem zuigelingenvoeding met 4 of koken met 1 eetlepel eetlepels instant rijstebloem of kookrijstebloem, maïzena of koken met 1 eetlepel boekweit. kookrijstebloem, maïzena of boekweit.
Als de bijvoeding een wezenlijk onderdeel van de voeding gaat vormen, kan het zijn dat de baby voldoende heeft aan 4 flessen. De overgang naar 4 flessen hoeft niet in één keer te gebeuren maar gaat meestal geleidelijk. Als de baby er behoefte aan heeft kunt u van 1 voeding een papvoeding maken. Groenten om mee te beginnen: worteltjes, witlof, taugé, bloemkool, snijbonen, doperwten, broccoli, sperziebonen, ontvelde en ontpitte tomaat, aubergine of courgette. Dit kan eventueel met wat aardappelkruim. Babyvoeding vanaf 6 maanden In de komende maanden is het de bedoeling dat de hoeveelheid vaste voeding toeneemt. Bij alleen borstvoeding kan bij de baby een tekort aan voedingsstoffen ontstaan. Bovendien is het bij alle baby’s een gevoelige periode voor het leren kauwen. De zuigbehoefte neemt af (hierop kan worden ingespeeld door bijvoorbeeld het zuigen op een fopspeen af te bouwen). Dus als nog niet gestart is met bijvoeding geven, dan is het verstandig om daarmee vanaf nu te beginnen. Vanaf 6 maanden kan gewoon borstvoeding worden gegeven. Wordt er overwogen om af te bouwen, dan is opvolgmelk aan te raden omdat hierin de juiste voedingsstoffen zitten. Bij gebruik van tenminste 200 ml opvolgmelk kan vitamine D gestopt worden. Bij volledige borstvoeding moet moeder en baby extra vitamine D gebruiken. Bij flesvoeding kan de baby vanaf 6 maanden overgaan op opvolgmelk, mits er niet meer dan 700 ml wordt aangeboden, anders krijgt de baby een te hoge dosis vitamines en mineralen. Drinkt de baby meer dan 700 ml, kan voorlopig nog doorgegaan met zuigelingenvoeding tot de baby meer eet en minder zuigelingenvoeding drinkt. Meestal is dit tussen de 7 en 9 maanden.
7
Omdat het belangrijk is dat de baby voldoende vocht binnen krijgt, wordt aanbevolen om ongeveer 1 liter vocht per dag te geven (inclusief de borst- of flesvoeding). Aanvullende dranken als thee, sterk verdund vruchtensap of water kan nu ook geven. Het is goed nu het fruit- en groentehapje steeds grover te maken en de groentesoorten uit te breiden. Nitraatrijke groente niet vaker dan 2x per week geven. Er moet worden uitgegaan van verse, niet verlepte groente. Het kookvocht van de nitraatrijke groente niet gebruiken. Aan de groente 1 theelepel olie of dieetmargarine toevoegen, omdat de baby nu ook meer vet nodig heeft. Hieronder vind u een overzicht van de richtlijnen voor babyvoeding vanaf 6 tot 7 maanden en een voorbeeld van een dagmenu welke vaak wordt gebruikt. Leeftijd Gemiddeld Borstvoeding&bijvoeding Flesvoeding&bijvoeding gewicht Vanaf 6300-8600 Borstvoeding op verzoek. 5 voedingen, waarvan 4 6 maanden gram Evt. 1 papvoeding bestaande flesvoedingen. 1 á 2 kan er uit: gekozen worden voor 200 ml opvolgmelk met 4-6 papvoeding bestaand uit: eetlepels instant rijstebloem of 200 ml opvolgmelk met 4-6 koken met 1 eetlepel eetlepels instant rijstebloem of kookrijstebloem, maïzena of koken met 1 eetlepel boekweit. kookrijstebloem, maïzena of boekweit. 1 fruithapje: 3 eetlepels vruchtensap of fijngemaakt fruit. Vaste voeding: Uitbreiden tot: o 3 eetlepels fijngemaakte groente* o 1-2 eetlepels fijngemaakte aardappel of witte rijst of bonenpuree o 1 theelepel olie of dieetmargarine
1 fruithapje: 3 eetlepels vruchtensap of fijngemaakt fruit. Vaste voeding: Uitbreiden tot: o 3 eetlepels fijngemaakte groente* o 1-2 eetlepels fijngemaakte aardappel of witte rijst of bonenpuree o 1 theelepel olie of dieetmargarine
Vanaf 6 maanden kan ook andijvie, spinazie, bietjes, bleekselderij, venkel, raapstelen, postelein of koolrabi gegeven worden. Voorbeeld van een dagschema Hieronder volgt een voorbeeld van een dagmenu zoals deze vaak wordt gebruikt (tijden kunnen anders ingedeeld worden): 7.00 uur flesvoeding (eventueel pap) 10.00 uur fruithapje, thee/sap 12.00 uur flesvoeding 16.00 uur groentehap en flesvoeding 20.00 uur flesvoeding (eventueel pap)
8
Voeding 7-9 maanden Vanaf 7 maanden mag de baby producten met gluten (mits er geen sprake is van een voedselovergevoeligheid) en dus brood of andere granen eten. Omdat de baby hier erg aan moet wennen kan het beste worden begonnen met tarwebrood van een dag oud (te vers brood plakt teveel), waarop iets gesmeerd wordt dat aan het brood blijft plakken. Bijvoorbeeld dieetmargarine of smeerkaas. Er kan worden begonnen met iets van het fruithapje te bewaren en dat op het brood te smeren, dan eet de baby iets wat hij/zij kent. Ook oefenen met een korstje brood geeft de baby de mogelijkheid om aan de nieuwe smaak te wennen. Tevens mag de baby beginnen met fijngemaakt vlees of vleesvervanging zoals kip, vis of gezeefde peulvruchtenpuree. Het gevolg van het uitbreiden van de bijvoeding is dat de hoeveelheid borst- en flesvoeding zal afnemen. Dit kan bij flesvoeding geleidelijk gebeuren van 4 naar 3 flessen. In de komende maanden wordt de hoeveelheid opvolgmelk uiteindelijk terug gebracht naar ongeveer 400-500 ml/dag. Het is goed dat het drinken van melk, sap (verdund met water) of thee uit een flesje geleidelijk vervangen wordt door het drinken uit een bekertje. Dit is het juiste moment voor de baby om op een andere manier te leren slikken. Wanneer de baby lange tijd aan een zuigfles met melk of vruchtensap zuigt, kunnen de tandjes worden aangetast. Geef liever niet te veel appelsap i.v.m. de kans op diarree. Hierna volgt een overzicht met richtlijnen voor babyvoeding van 7 tot 9 maanden. Vanaf 7-9 maanden 6700-9200 gram Bij borstvoeding: Borstvoeding naar behoefte: -Papvoeding en vaste voeding: zie schema hieronder: Bij flesvoeding: 1 papvoeding: 200 ml opvolgmelk met 6 afgestreken eetlepels granen, instant bloem of koken met kookrijstebloem, maïzena, tarwe-, havermout-, boekweit- of griesmeel tot papdikte. In plaats van een fles pap kan ook een bord pap worden gegeven. 1 fruithapje 1 broodmaaltijd: -1 sneetje bruinbrood (niet te vers) met bijvoorbeeld jonge kaas, smeerkaas, ongekruide kwark, fricandeau, kipfilet, pindakaas, fruit, tomaat (met mate zoet beleg en leverpastei) -dun besmeerd met dieetmargarine -1 bekertje opvolgmelk, eventueel thee zonder suiker of ongezoet vruchtensap -Indien geen brood gegeven kan worden, kan de broodmaaltijd vervangen worden door een papvoeding 1 warme maaltijd: -1 à 11/2 eetlepel fijngemaakte aardappel, witte rijst, macaroni of spaghetti -3 eetlepels fijngesneden gekookte groente -1 eetlepel gemalen mager vlees, kip, vis, ei of 11/2 eetlepel gezeefde witte/bruine bonen
9
-1 theelepel dieetmargarine of olie -1 toetje in de vorm van bijvoorbeeld yoghurt of opvolgmelk Tussendoor: 2-3 bekertjes drinken (water, thee zonder suiker, verdund vruchtensap), eventueel een rijstewafel, biscuitje, broodkorst, soepstengel, toastje enz. 1 flesvoeding: Opvolgmelk of pap hiervan gemaakt Voeding 10-12 maanden Hieronder volgt een overzicht met richtlijnen voor babyvoeding van 10 tot 12 maanden. Vanaf 10-12 maanden 7000-10600 gram Bij borstvoeding: Borstvoeding naar behoefte: -Kan worden volgehouden zolang men wenst, borstvoeding kan ook na de leeftijd van 1 jaar worden gegeven -Papvoeding en vaste voeding: zie schema hieronder Bij flesvoeding: 3 voedingen: -1 broodmaaltijd of papvoeding -1 broodmaaltijd -1 warme maaltijd -per dag 400-500 ml opvolgmelk 1 fruithapje Tussendoor: 2-3 bekertjes drinken (water, thee zonder suiker, verdund vruchtensap). Verder kan een biscuitje, toastje, beschuit, soepstengel, broodkorst, rijstewafel als tussendoortje gegeven worden. Voeding Peuters (1-4 jaar) Vanaf 1 jaar mogen kinderen volledig ‘met de pot mee eten’. Peuters kunnen erg wisselend eten. De ene dag eten ze heel veel, de dag erna bijna niets. Dat is op zich niet erg. Natuurlijk zijn er wel richtlijnen hoeveel kinderen van 1 tot 4 jaar gemiddeld zouden moet eten (zie hieronder).
10
Richtlijnen aanbevolen hoeveelheden voedingsmiddelen voor Peuter van 1 tot 4 jaar: Voedingsmiddel Aanbevolen hoeveelheden Brood, bijvoorkeur bruin Aardappelen, rijst, pasta of vervanging Groenten Vlees, vis, gevogelte of vleesvervanging Fruit Melk en melkproducten Kaas Vleeswaren Margarine voor op brood Margarine of olie voor de bereiding Drinkvocht (incl. melk)
1 – 3 sneden 1 – 2 stuks / opscheplepels 1 – 2 opscheplepels (50 – 100 gram) 50 gram gaar 1 – 2 stuks 2 – 3 glazen (ca. 300cc) ½ plak (= beleg voor een ½ snee brood) ½ plak (= beleg voor een ½ snee brood) 5 gram per snee brood 15 gram ½ - 1 Liter
Voeding (4-12 jaar) Richtlijnen aanbevolen hoeveelheden voedingsmiddelen voor schoolgaande kinderen van 1 tot 12 jaar: Voedingsmiddel Aanbevolen hoeveelheden Brood, bij voorkeur bruin Aardappelen, rijst, pasta of vervanging Groenten Vlees, vis, gevogelte of vleesvervanging Fruit Melk en melkproducten Kaas Vleeswaren Halvarine voor op brood Vloeibare bak&braad of olie voor de bereiding Drinkvocht (incl. melk)
11
3 – 5 sneden 2 – 4 stuks / opscheplepels (100 – 200 gram) 2 – 3 opscheplepels (100 – 150 gram) 50 – 75 gram gaar 1 – 2 stuks 2 – 3 glazen (ca. 300cc) ½ - 1 plak (= beleg voor een ½ snee brood) ½ - 1 plak (= beleg voor een ½ snee brood) 5 gram per snee brood 15 gram 1½ Liter
Beschutting: Elk kind heeft een dak boven zijn hoofd nodig een gastouder moet voldoen aan deze behoefte. Dit betekent opgevangen worden in een woning. - Rust: In het volgende tabel zijn de aanbevolen dagelijkse rustmomenten voor baby`s en kinderen aangegeven. De rol van de gastouder is om toezicht te houden of hieraan voldaan wordt. En het kind stimuleren om te rusten door de overbodige ‘prikkels’ uit de omgeving (tijdelijk) te verwijderen. Prikkels; speelgoed, andere kinderen. Indien er andere kinderen zijn kan het ene (jonge) kind rusten in een andere ruimte.
L e e ft ij d i n j a r e n
a a n t a l u r e n s l a a p
B a b y
1 6
2 4
1 3
5 9
1 1
1 0 1 2
1 0
1 3 2 4
9 | 20.00
12
| 24.00
| 4.00
| 8.00
| 12.00
| 16.00
uur
B.Behoeften aan zekerheid en veiligheid. -Stabiliteit/Voorspelbaarheid: Elk kind heeft behoefte aan stuctuur, duidelijkheid en regels. Regels zijn een instrument om de stabiliteit van een kind te vergroten. Ook is een vaste structuur van regels nodig om de voorspelbaarheid te vergroten. Voorspelbaarheid is van belang zodat het kind weet waar hij aan toe is en weet wat hij kan verwachten. Dit leidt tot het bouwen van een vertrouwensrelatie. Door een vaste sructuur in regels wordt het vertrouwen vergroot. De gastouder moet een vaste structuur aanhouden, en duidelijkheid bieden omtrent regels. Bijvoorbeeld een vaste tijd van spelen, schoolwerk en rusten. De afspraken hierover moeten duidelijk zijn. -Veiligheid, bescherming en vrijheid van vrees, chaos en spanning: Een kind heeft behoefte aan bescherming tegen vrees, chaos en spanning. Er is namelijk een bepaalde mate van veiligheid in zijn/haar leven nodig om zich te ontwikkelen in het leven. Door onverwachte, onvoorspelbare gebeurtenissen, of door inconsequent gedrag raken kinderen in de war, worden ze angstig. Als aan de fysiologische en veiligheidsbehoeften is voldaan ontstaat er een grotere mate van vertrouwen. Ook moet een kind beschermd worden tegen mensen die misbruik willen maken van het kind. De gastouder moet het kind voorzien in de veiligheid. Ook moet er een vertouwensband zijn tussen de gastouder en het gastkind. Dit betekend ook dat er tijdens de opvang geen of zo min mogelijk bezoek van derden zal zijn. C.Behoeften om ergens bij te horen. -Ergens bij horen: Een kind heeft de behoefte aan genegenheid, persoonlijke contacten en vrienden. De rol van de gastouder is om het kind hierbij toepasselijk te begeleiden. In de vorm van de kinderen samen te laten spelen, gezamenlijke spelletjes te doen en de omgang van de kinderen in de gaten te houden en indien nodig aanspreken op het gedrag. -Liefde ontvangen/geven: Elke kind heeft behoefte aan het ontvangen van liefde. De gastouder moet hier goed op inspelen. Er moet een bepaalde afweging gemaakt worden van liefde versus regels en striktheid. Daarnaast willen kinderen ook nog liefde geven, dit moet op een positieve manier benaderd worden zodat het kind hierin kan groeien. De rol van de gastouder in het liefde geven en ontvangen is dat zij bepaalde kaders moeten stellen waarin het kind vrij kan zijn om zowel liefde te kunnen geven als te ontvangen.Enkele voorbeelden: -Het geven van complimentjes behoort zeker tot deze behoefte. -Intonatie van spreken; rustige en aardige toon. -Als je met het kind praat dan op ooghoogte van het kind komen d.m.v hurken, ook als de boodschap minder positief is. Het kind kan zich anders bedreigd voelen. D.Behoeften aan waardering en erkenning. -Waardering kijgen: Een kind heeft waardering nodig om tot een evenwichtige ontwikkeling te kunnen komen. De rol van de gastouder is om waardering op de goede momenten te geven. Hierin moet de gastouder het principe van goed gedrag bekrachtigen en slecht gedrag straffen of toepassen. Bij een straf kan je iets toevoegen of juist iets ontnemen. -In zijn eigen waarde gehouden worden: Elk kind heeft een eigenwaarde, deze eigenwaarde moet verder ontwikkeld worden. Ook moet het kind bewust gemaakt worden van deze eigenwaarde. De rol van de gastouder is het bewust maken van het kind over zijn eigenwaarde. Dit dat het kind zichzelf niet als een minder persoon ziet dan een ander kind. Indien er meerdere kinderen zijn worden de kinderen uiteraard op dezelfde manier begeleid. -Gevoelens van zelfrespect en eigenwaarde: Een kind behoord te beschikken over zelfrespect. Hiermee wordt bedoeld dat het kind zijn mogelijkheden en onmogelijkheden inziet en
13
respecteert. Zodat hij dit verder kan ontwikkelen. De rol van de gastouder hier is om het kind te motiveren zijn eigen negatieve en positieve kanten in te zien. Ook kan de gastouder dit verder proberen te ontwikkelen. -Het gevoel hebben aanvaard te worden: Een kind voelt vaak zelf aan of hij/zij gewenst is. Ook voelt dit kind zich in een ongewenste situatie niet thuis. Dit kind kan zich daardoor ook niet verder ontwikkelen. Daarom is het een rol van de gastouder om het kind zich geacepteerd te laten voelen. Ook moet er vanuit de gastouder een bepaalde mate van acceptatie zijn, omtrent de karakter en eigenheid van het kind. E.Behoefte aan zelfontplooing. - Behoud van eigen ik: Kinderen zijn in volle ontwikkeling van het eigen ik. Het behoud van het eigen ik is vooral belangrijk voor het kind zelf, zodat het later geen identiteitsproblemen (tegenstrijdige beelden van zichzelf) heeft. Met een sterk ontwikkelde eigen ik bouwt het kind een eigen identiteit op die uniek is en van hem/haar zelf. De rol van de gastouder in dit proces is het unieke in het kind zien zodat dit ontwikkeld kan worden. - Zelfontplooiing: Zelfontplooiing krijgt inhoud door je eigen kernkwaliteiten. Kinderen willen gewaardeerd worden om de kwaliteiten waar zij trots op zijn. Ook kan zelfontplooiing plaatsvinden door de behoefte om jezelf waar te maken naar voren te brengen. De gastouder moet hier positieve stimulansen in geven, positieve stimulansen zijn namelijk belangrijke motivators in de zelfontplooiingsproces. Dus het kind iets laten doen wat hij/zij goed kan en leuk vindt. - Zelfontdekking: Een kind moet de mogelijkheid hebben om tot zelfontdekking te komen. Dit houdt in dat het kind ruimte heeft het unieke in zichzelf te vinden. Dit is nodig voor verdere ontwikkeling van het kind. De rol van de gastouder is om het kind te motiveren om het unieke in zich zelf te kunnen vinden. Bijvoorbeeld door ruimte te geven om te spelen en te beschikken over verschillende spelmaterialen die passen bij de leeftijd. -Worden wat je in aanleg bent: Elke kind heeft zoals hiervoor beschreven kernkwaliteiten, dit zijn aangeboren en aangeleerde kwaliteiten. Door het kind te stimuleren in deze kwaliteiten door verschillende activiteiten kan het kind deze kwaliteiten uitbreiden. De rol van de gastouder is dan ook het stimuleren van het kind in deze kwaliteiten door middel van activiteiten. F. Overbrengen van normen en waarden. In eerst instantie is de gastouder verantwoordelijk voor het contact met de kinderen. De gastouder is dus de eerste verantwoordelijke. De gastouder overlegt samen met de vraagouder over de manier van opvoeden. Warmte, veiligheid en respect naar elkaar en naar het kind toe zijn kernwoorden in dit proces. Een goede afstemming is evenmin een vereiste, dit schept namelijk duidelijke kaders van opvoeden. De eventuele verschillen tussen de opvoedingsstijlen van de gastouder en de vraagouders zijn geen reden tot paniek. Dit kan namelijk erg leerzaam zijn voor het kind. Het kind leert zo open en tolerant te zijn voor verschillende meningen en leefwijzen. De vraagouder moet de verschillen dan wel accepteren en degelijk vinden. De basis ligt in het vertrouwen en het respect hebben in elkaar en elkaars opvoedtechnieken. Maar de uiteindelijke verantwoordelijkheid en de laatste stem in elk onderwerp ligt nog altijd bij de ouders zelf. Van de gastouder wordt verwacht dat zij: - Het kind stimuleren tot een initiatiefrijke en zelfstandige houding aansluitend op de leeftijd.
14
- Het aanbieden van diverse activiteiten aansluitend op de ontwikkelingsgebieden van het kind, die ook ruimte open laten voor de eigen inbreng van het kind. - De ontwikkeling van het zelfvertrouwen van het kind te ondersteunen door het kind succeservaringen te laten opdoen onder begeleiding en daarbij de resultaat te waarderen. - Het kind respecteren hoe het kind persoonlijk een activiteit aanpakt. - Eisen aan de leeftijd en persoonlijkheid van het kind aanpassen. - Leren het kind sociaal vaardig te zijn; rekening houden met anderen, leren de grenzen van anderen te accepteren. - Het kind leren assertief te zijn. (opkomen voor zichzelf zonder daarbij een ander te kwetsen) - Het kind leren om zijn behoeften te verwoorden en op deze manier duidelijk te kunnen maken aan anderen. - Het kind begeleiden en ondersteuning bieden bij het aangaan van relaties met anderen. - Het kind leren om te gaan met negatief (vijandigheid) gedrag tussen kinderen, de achterliggende gedachte van het negatieve gedrag in te zien en op te lossen aansluitend op de situatie en de leeftijd van de kinderen. G.Activiteiten die passen bij zowel het aard als de leeftijd en ontwikkeling van het gastkind. Activiteiten en ontwikkeling van kinderen van 0 tot 4 jaar: De lichamelijke ontwikkeling. Lichamelijke ontwikkeling begint bij baby’s. Baby’s kunnen niet praten en communiceren daarom met hun lichaam. Baby`s leren namelijk al snel om naar iets te grijpen, dit wordt de grijpreflex genoemd. Rollen en kruipen is de volgende stap van ontwikkeling voor baby`s hierna leren ze lopen. Zij maken dus een hele ontwikkeling door op vroege leeftijd. Hiervoor hebben kinderen dus ruimte nodig. Deze ruimte waarin een kind wordt opgevangen moet dan ook zo ingericht zijn om de kinderen te prikkelen om te gaan spelen. Voor baby`s is dit een rustig en vrij plekje op de grond of een babybox. Hierbij voelen zij zich het prettigst wanneer een speelgoed hebben die geluid maakt en beweegt. Maar te veel speelgoed is ook niet goed omdat de baby zich dan te overprikkelt voelt. De kinderen die iets ouder zijn hebben wat meer ruimte nodig zij spelen daarom graag op de grond. Dit doen zij omdat zij een ontdekkingsdrang hebben. Ze voelen zich prettig bij het kruipen en lopen. Peuters beginnen met de ontwikkeling van de fijne motoriek (beweging waarbij precisie een rol speelt), hier moet dus goed op worden ingespeeld. Dit is namelijk bepalend voor de rest van hun leven. Spellen die goed zijn voor deze ontwikkelingen zijn puzzelen, knutselen en andere constuctiespellen. Peuters kunnen zich goed vermaken in hun eentje. Als hij in het bijzijn van andere speelt, speelt hij niet met de andere maar naast de andere. Dit is normaal in de ontwikkeling van de peuter. De gastouder kan bij peuters veel ontwikkelingen stimuleren. Buiten spelen is dan ook heel belangrijk voor de peuters. Peuters kunnen hun energie vaak binnen niet kwijt. Buiten kunnen zij deze energie wel kwijt. Dit komt doordat zij buiten meer ruimte hebben. Bijvoorbeeld fietsen, van de glijbaan, rennen en kind kunnen zijn. De cognitieve ontwikkeling. Jonge kinderen zijn erg egocentrisch (denken dat iedereen dezelfde denkwijze heeft als hunzelf), zij hebben namelijk geen inlevingsvermogen ook hebben zij een beperkte gewetensvermogen. Wat daar ook nog een rol in speelt is dat zij een beperkte concentratievermogen hebben. Het denken van de peuter is magisch doordat een peuter nog geen onderscheidt kan maken tussen wat leeft en niet leeft, en tussen werkelijkheid en fantasie.Voorbeeld; een kopje is stout omdat het valt. Met al deze beperkingen moet rekening
15
worden gehouden bij het aanbieden van activiteiten door de gastouder. Ook is het belangrijk gepaste materialen aan te bieden, deze materialen moeten de peuter niet in staat stellen om een ander of zichzelf te kunnen verwonden. Ook moet de gastouder bij activiteiten op het kind letten, kaders stellen en ingrijpen indien dit nodig is. De gastouder heeft dus opvoedvaardigheden nodig zodat zij/hij in staat is om een kind de goede richting op te sturen. De taalontwikkeling. Kinderen maken de eerste 4 jaar van hun leven snelle vooruitgang op het gebied van taal. Van het immiteren van mondbewegingen tot het zeggen van volledige zinnen. De omgeving speelt een belangrijke rol als het gaat om de taalontwikkeling van een kind. Belangrijk is dat een gastouder over goede communicatieve vaardigheden beschikt en de Nederlandse taal goed beheerst zodat de gastouder de Nederlandse taal kan overdragen aan het kind. We verwachten van de gastouder dat hij/zij veel aandacht besteedt aan de verbale (gesproken) communicatie. Het oefenen van de verbale communicatie kan individueel of in een groep wanneer er meerdere kinderen aanwezig zijn in het gastgezin. Kinderen leren namelijk spelenderwijs veel van elkaar. Om als gastouder met meerdere kinderen de verbale communicatie te oefenen kunt u bijvoorbeeld samen voorlezen of zingen. Taal is ook van essentieel belang bij andere ontwikkelingen denk aan samenspelen, luisteren en daardoor een leervermogen opbouwen. Bij de taalontwikkeling behoort ook de non-verbale communicatie die de gesproken taal ondersteunt. De gastouder kan hier ook spelletjes mee spelen en opletten dat de eigen verbale en non-verbale communicatie met elkaar overeenkomt om verwarring te voorkomen. De sociaal – emotionele ontwikkeling. De benadering van de gastouder speelt een belangrijke rol bij de sociaal-emotionele ontwikkeling van het kind. De gastouder draagt bij dat een kind zich veilig en geborgen voelt, dit is essentieel voor een goede persoonlijkheidsontwikkeling. Wij als gastouderbureau vinden het van belang dat een kind voldoende aandacht en genegenheid krijgt. Een één op één contact is dan ook cruciaal in de begeleiding van het kind. De verzorging is op jonge leeftijd het moment voor individueel contact. Een belangrijke factor hierin is lichamelijk contact. Affectie op bepaalde momenten is dan ook gewenst. Als een kind bijv. huilt omdat hij/zij pijn heeft, is het gewenste gedrag van de gastouder om het kind dan ook te troosten. Troosten; wiegen, op schoot te laten zitten etc. De gastouder dient het kind te begeleiden in de sociaalemotionele ontwikkeling. De gastouder stelt zich empathisch (inlevend) op naar de emoties van het kind. Wij als gastouderbureau zijn een voorstander van belonen. Het kind zal dan een positief zelfbeeld ontwikkelen en dat is weer nodig voor andere ontwikkelingen die een kind moet doorstaan. De ontwikkeling van identiteit en zelfredzaamheid. Wij vinden als gastouderbureau dat een goede sfeer in de opvang situatie van essentieel belang is. De gastouder dient begrip en inlevingsvermogen te tonen voor de emoties van het kind. Het kind moet zich begrepen voelen en voelen dat hij/zij serieus wordt genomen. Elk kind is uniek en verdient daarom ook genegenheid en respect. Voor het kind moet het duidelijk zijn dat hij/zij een plaats binnen de groep inneemt en het kind moet zich daarin ook gewaardeerd voelen. Als gastouder begeleid je het kind in al zijn ontwikkelingen met het streven naar zelfredzaamheid zonder de eigenheid van het kind te schaden door bijv. te hoge verwachtingen te hebben. Het kind kan zelf aangeven als hij/zij ergens aan toe is. Maar in veel gevallen ook niet, of weet dit wel maar durft het niet te zeggen, let dus op deze mogelijkheid. Als gastouder creeer je ook succeservaring zodat het kind gemotiveerd is om doelen te bereiken.
16
De creatieve ontwikkeling. Speelgoed en creatief spel hebben vele doelen in de ontwikkeling van een kind. Het hoofddoel is dat het kind zichzelf kan bezighouden en vermaken met verschillende materialen. Het eindresultaat is niet van belang; alles wat een kind maakt is onschuldig, puur en mooi; de belevingswereld van een kind. Bij creatief spel gebruikt een kind zijn fantasie en uit op deze manier zijn emoties, gevoelens en gedachtes. De rol van de gastouder in de creatieve ontwikkeling van het kind is om activiteiten aan te bieden waar het kind zijn fantasie in vrije loop kan laten gaan. De gastouder hoeft het kind nooit te belonen voor iets wat het kind leuk vindt, de eigen motivatie van het kind kan hierdoor afnemen. Activiteiten en ontwikkeling van kinderen van 4 tot 13 jaar: De ontwikkeling van kinderen in de leeftijd van 4 tot 13 jaar maken een wat minder snelle en zichtbare ontwikkeling door. De ontwikkelingen in de leeftijd van 4 tot 13 jaar zijn er echter wel. Op 4 jarig leeftijd gaat een kind naar school. Op school leren de kinderen veel vaardigheden. De ontwikkelingsgebieden worden op school bewust gestimuleerd en getoetst. Het kind moet de gelegenheid krijgen zich thuis of bij het gastgezin te kunnen ontspannen. Wij als gastouderbureau vinden het van belang dat er een warme, huiselijke sfeer is. De gastouder moet een luisterend oor hebben voor het kind, het kind moet na schooltijd zijn verhaal kwijt kunnen bij de gastouder. Er wordt eerst gezamenlijk wat gedronken en vervolgens mag het kind gaan spelen. Het is een vrije keus van het kind wat hij/zij wilt gaan doen. Wij vinden het voornamelijk van belang dat het kind plezier heeft. Wij vinden ook dat gastouders bereid moeten zijn na overleg om vriendjes en vriendinnetjes van het gastkind te ontvangen. De rol van de gastouder is het welzijn van het kind in stand te houden en de kinderen waar nodig te begeleiden. Het lichaam van het kind vormt nog steeds een uitings- en verwerkingsvorm voor emoties. Nu wordt er echter meer gepraat. Hoe ouder het kind wordt des te belangrijker de verbale communicatie. Elk kind is uniek en verdient respect, dit niet alleen van de gastouder, maar ook van de andere kinderen. De gastouder behoort overzicht te hebben over het groepsproces (broertjes/zusjes en vriendjes/vriendinnetjes die komen spelen) en in te grijpen indien nodig. Als gastouder moet je weten wat er speelt. Materialen, speelgoed en activiteiten moeten aansluiten op de leeftijd, behoeften en ontwikkeling van de kinderen. De gastouder stelt zich open op om in die behoeftes te voorzien en om de creativiteit van de kinderen daarbij te stimuleren. Wij als gastouderbureau willen dat het kind met plezier, een goed en vertrouwd gevoel naar het gastgezin gaat en blij is om de gastouder weer te zien. Gedrag van de gastouders samengevat: - Het kind stimuleren tot een initiatiefrijke en zelfstandige houding aansluitend op de leeftijd. - Het aanbieden van diverse activiteiten aansluitend op de ontwikkelingsgebieden van het kind, die ook ruimte open laten voor de eigen inbreng van het kind. - De ontwikkeling van het zelfvertrouwen van het kind te ondersteunen door het kind succeservaringen te laten opdoen onder begeleiding en daarbij de resultaat te waarderen. - Het kind respecteren hoe het kind persoonlijk een activiteit aanpakt. - Eisen aan de leeftijd en persoonlijkheid van het kind aanpassen. - Leren het kind sociaal vaardig te zijn; rekening houden met anderen, leren de grenzen van anderen te accepteren. - Het kind leren assertief te zijn. (opkomen voor zichzelf zonder daarbij een ander te kwetsen) - Het kind leren om zijn behoeften te verwoorden en op deze manier duidelijk te kunnen maken aan anderen. - Het kind begeleiden en ondersteuning bieden bij het aangaan van relaties met anderen.
17
- Het kind leren om te gaan met negatief (vijandigheid) gedrag tussen kinderen, de achterliggende gedachte van het negatieve gedrag in te zien en op te lossen aansluitend op de situatie en de leeftijd van de kinderen. H. Extra regels: Er moet op een consequente manier worden gehandeld. Dit moet tevens op een herkenbare en duidelijke manier gebeuren. Structuur bieden. Er mogen geen lichamelijke straffen worden gegeven. Straffen moet gebeuren op de handelswijze van positief gedrag bekrachtigen en negatief gedrag straffen. Toetsing en naleving van de pedagogische richtlijnen. Kidsplace vindt het belangrijk dat de pedagogische richtlijnen worden nageleefd. De controle hiervan zal in elk huishouden op een ander manier wordt gedaan. Jaarlijks zal aan de vraagouder worden gevraagd om de gastouder te toetsen op zijn/haar pedagogische handelingen en vaardigheden. De voorbereiding hierop vindt plaats door het invullen van formulieren, zie bijlage 5. Ook zal de vraagouder moeten letten op de vooruitgang van het kind, als dit te marginaal is, dan zal de gastouder een verbeteringsadvies krijgen. Als deze niet in praktijk wordt gebracht, dan moet de samenwerking tussen beide partijen worden beeindigd. Als de vraagouders het gevoel hebben dat zij hulp nodig hebben met het advies, dan kunnen zij het gastouderbureau raadplegen. Het gastouderbureau heeft op dit punt een raadplegende en bemiddelende functie.
18
1.4 De rol van het gastouderbureau bij de verzorging en opvoeding van gastkinderen Het gastouderbureau streeft naar kwalitatief goede kinderopvang en bevordert dit door voorwaarden te scheppen die nodig zijn om de opvang bij de gastouder thuis goed te laten verlopen. Het gastouderbureau schept de volgende voorwaarden: In het Convenant Kwaliteit worden nieuwe eisen aan de gastouder/kind ratio gesteld. Deze zijn vanaf 1/1/2010 als volgt : a) Als er kinderen worden opgevangen in de leeftijd van 0 – 4 jaar, dan mogen er maximaal vijf kinderen tegelijkertijd worden opgevangen. Daarnaast mogen niet meer dan vier van de vijf kinderen in de leeftijd van 0 en 1 jaar zijn, waarvan maximaal twee van 0 jaar. Eigen kinderen in deze leeftijdscategorieën worden daarbij meegeteld. Als de gastouder zelf kinderen boven de vier jaar heeft, komt de berekening automatisch in de onder b) gestelde eisen; b) Als er kinderen van 0 – 13 jaar worden opgevangen, dan mag de gastouder maximaal 6 kinderen tegelijkertijd opvangen. Tevens geldt de regel van maximaal vier kinderen van 0 en 1 jaar, waarvan maximaal twee kinderen van 0 jaar. Eigen kinderen tot 10 jaar tellen mee. Een gastouder mocht in eerste instantie slechts op één locatie kinderen opvangen. Per 16 augustus 2010 heeft de minister besloten om de “één locatie eis” tot nader te bepalen datum te laten vervallen. Het maximaal aantal kinderen die een gastouder mee naar buiten kan nemen is twee kinderen in de leeftijd tot 4 jaar. Het aantal wordt door het gastouderbureau bepaald per gastouder vanwege de zeer verschillende (woon)situaties en/of er dieren zijn. Te denken hierbij valt aan het wel/niet aanwezig zijn van een lift, de leeftijd van de (gast)kinderen op een moment, wel/niet aanwezig zijn van tweelingbuggy/wagen etc. Het ondersteunen van gastouders en bevordering van de deskundigheid van gastouders. Ten behoeve van de kwaliteit en veiligheid en gezondheid inventariseert het gastouderbureau twee keer per jaar middels huisbezoeken. Indien verbeteringen c.q. aanpassingen aangebracht dienen te worden, stelt het gastouderbureau een actieplan, inclusief termijnen waarbinnen de acties uitgevoerd dienen te zijn. Het gastouderbureau controleert aan de hand van dit plan en de termijnen. De gastouder is verantwoordelijk voor haar omgangswijze met het gastkind. Hiermee wordt de manier van verzorgen en opvoeden van het gastkind bedoeld. Het gastouderbureau is verantwoordelijk om het beleid zodanig op te stellen en uit te voeren, dat de vraagouder ervan uitkan gaan dat de opvang op verantwoordde wijze wordt gedaan. Goede begeleiding van de gastouders en zorgvuldige selectie zijn hierin middelen om dit beleid te kunnen uitvoeren. Controle van de uitvoering vindt plaats o.a. door middel van vastgestelde evaluatiemomenten en risico-inventarisaties omtrent gezondheid en veiligheid tijdens- huisbezoeken. Ook niet afgesproken bezoeken onaangekondigd (plotseling op bezoek gaan) aan de gastouder passen hierin. Tussen het gastouderbureau en de gastouders is geen sprake van een werkgeverwerknemer relatie. Gedurende de opvang zal voldaan dienen te worden aan de randvoorwaarden. Wanneer blijkt dat de gastouder niet voldoet aan deze randvoorwaarden, zal het gastouderbureau dit bespreken met de gastouder. Als geen verbetering optreedt, kan het gastouderbureau besluiten de gastouder uit te schrijven.
19
Het gastouderbureau heeft aantal protocollen als bijvoorbeeld, Hygiene, Gezondheid, Kindermishandeling en Wiegendood. Het gastouderbureau heeft een klachtenreglement opgesteld. Hierin is onder andere de procedure opgenomen hoe te handelen indien de vraagouder een klacht heeft over de opvang door de gastouder. Zie bijlage 9. Het gastouderbureau is aangesloten bij een onafhankelijke klachtencommissie (Skk). Het zorgvuldig tot stand brengen van een koppeling tussen vraagouders en gastouders. Uitgangspunt hierbij vormen de wensen van de vraagouders en wordt gezocht naar een zo goed mogelijke aansluiting tussen de wensen van de vraagouders en de mogelijkheden van de gastouders. De selectie van gastouders aan de hand van criteria die de randvoorwaarden vormen voor de opvang van kinderen door gastouders. Dit betreft met name punten als opvoedkundige kwaliteiten, motivatie, veiligheid en hygiëne etc.
20
Hoofdstuk 2: Selectie en deskundigheid van gastouders. Het werken als gastouder is geen vrijblijvende zaak. Vraagouders rekenen erop dat hun kind op de afgesproken dagen opgevangen kan worden. Bovendien heeft de gastouder een grote verantwoordelijkheid ten opzichte van het gastkind; de gastouder is zo bijvoorbeeld verantwoordelijk voor de veiligheid en gezondheid van het kind tijdens de opvang. Ook heeft de gastouder, door haar manier van omgaan met het gastkind, invloed op de ontwikkeling van het gastkind. Ook dit betekent een grote verantwoordelijkheid. 2.1 Selectie Om randvoorwaarden te kunnen stellen ten aanzien van de kwaliteit van de opvang, hanteert het gastouderbureau bij het selecteren van gastouders selectiecriteria. Met nadruk wordt gesteld dat het gastouderbureau zich een totaal indruk vormt van de gastouder en het gastgezin; op grond van deze totaal indruk wordt besloten over het al dan niet inschrijven van de potentiële gastouder. Als besloten wordt om een potentiële gastouder niet in te schrijven wordt de reden hiervan meegedeeld aan de betreffende persoon.Voor de selectiecriteria wordt verwezen naar Bijlage A. 2.2 Deskundigheid Er wordt veel waarde gehecht aan de ervaring en affiniteit die gastouders hebben met (de opvoeding van) kinderen. Om ingeschreven te kunnen worden bij het gastouderbureau is affiniteit met kinderen een voorwaarde en opvoedingservaring een pré. Het kan dan gaan om het opvoeden van eigen kinderen of om werkervaring met kinderen. Vanaf 1 januari 2010 dient een gastouder voor de aanvang van de opvang in het bezit te zijn van een diploma MBO – helpende/welzijn niveau 2. Mocht een gastouder niet over de opleidingseisen beschikken, dan biedt het gastouderbureau Kidsplace een verkorte opleidingstraject . De deskundigheid van gastouders komt naast de wettelijke eisen ook naar voren in de kennis en vaardigheden, waarover een gastouder beschikt of geleidelijk aan dient te gaan beschikken. Te denken valt hierbij aan de volgende punten en eisen: * ervarings)kennis van de ontwikkelingsfasen van kinderen; bijvoorbeeld de periode van eenkennigheid, die zich bij veel baby's voordoet rond de leeftijd van negen maanden. * ervarings)kennis van de diverse ontwikkelingsgebieden van kinderen * zich kunnen verplaatsen in het kind en kunnen denken vanuit het gezichtspunt van het kind * kunnen inspelen op het ontwikkelingsniveau van het kind * gezellige en warme sfeer kunnen creëren * grenzen en structuur kunnen bieden aan kinderen * aandacht hebben en vanzelfsprekend hanteren van algemeen geaccepteerde normen en waarden * kunnen overleggen met vraagouders en hiertoe zelf het initiatief kunnen nemen * openstaan voor en respecteren van andere gewoontes, culturen,levenswijzen en opvoedingsideeën * het respecteren van privacygevoelige gegevens en geen informatie doorspelen aan derden * bereid zijn van het volgen van aanvullende cursussen/trainingen en bijeenkomsten die verzorgd zijn door de Gastouderbureau Academie * de verplichting om deel te nemen aan een praktijkcursus EHBO * verantwoordelijkheid dragen; kind niet alleen laten of het toezicht aan anderen overlaten. * regelmatig en gedurende minimaal een half jaar beschikbaar te zijn voor opvang. * goede beheersing van de Nederlandse taal
21
* goed telefonisch bereikbaar zijn * in bezit zijn van AVP verzekering/inzittenden verzekering bij autogebruik * reflecteren op eigen handelen Gastouders dienen een open houding te hebben ten opzichte van vraagouders en het gastouderbureau. Zij staan open om wensen en eventuele kritiek van vraagouders te bespreken. Gastouders moeten de bereidheid hebben het gastouderbureau te informeren over het verloop van de opvang en moeten bereid zijn om zaken betreffende de opvang met het gastouderbureau te bespreken.
22
Hoofdstuk 3: Veiligheid en geborgenheid bij de gastouder. Om zich te kunnen ontwikkelen is het van groot belang dat het kind zich veilig en geborgen voelt bij de gastouder. Het hebben van vertrouwen in de volwassene is de basis van waaruit het kind zich verder kan ontwikkelen en zelfvertrouwen opbouwt. De overgang van thuis naar het huis van de gastouder kan makkelijker verlopen, als het kind iets vertrouwds van thuis meeneemt, bijvoorbeeld een speen, een popje of doek waaraan het kind gehecht is. In de volgende paragrafen wordt beschreven op welke manieren de gastouder de veiligheid en geborgenheid van het kind kan bevorderen en waarborgen. 3.1 Opvoedkundig klimaat Kidsplace De gastouder dient een sfeer te creëren waarin het kind zich prettig en veilig voelt. Dit betekent allereerst dat de gastouder aandacht heeft voor het kind, bereid is om te luisteren naar het kind en de gevoelens en de mening van het kind serieus neemt. Aandacht voor het kind betekent ook meespelen, troosten, knuffelen. Maar ook het kind op gezette tijden alleen laten spelen en laten rusten. Die momenten bieden tevens de gelegenheid om het kind te observeren: hoe speelt het kind, is het misschien toe aan een andere stimulering t.b.v. zijn ontwikkeling: bijvoorbeeld ander speelgoed of creatieve activiteit, speelt het onrustig, (zo ja: wellicht is er teveel aanbod van speelgoed of te druk in de ruimte), hoe is zijn concentratie (elke leeftijd kent een andere lengte van concentratie), etc. 3.2 Voorspelbaarheid in de omgeving Een bepaalde voorspelbaarheid in de omgeving bij de gastouder is voor het kind nodig. Dit geeft het kind zekerheid. Hierbij kan gedacht worden aan een min of meer vaste dagindeling, waarin voor het kind herkenbare momenten zijn, aan een vaste plek waar het speelgoed opgeborgen wordt, etcetera. Vaste patronen geven het gastkind houvast. 3.3 Voorspelbaarheid in gedrag Ook de gastouder dient in haar gedrag een zekere voorspelbaarheid te hebben. Het kind moet op de gastouder kunnen rekenen. Het moet kunnen voelen dat het op de gastouder kan bouwen. Hierbij spelen duidelijkheid omtrent regels en het en consequent toepassen van deze regels een grote rol. 3.4 Gezondheid van het gastkind Vanzelfsprekend is het van belang dat de gastouder de gezondheid van het kind in de gaten dient te houden. De gastouder en vraagouder spreken onderling af wat te doen als een kind zich niet lekker voelt of ziek is. Ook wordt, indien van toepassing, het gebruik van medicijnen besproken en/of vastgelegd. Met betrekking tot ongevallen, vermoeden tot mishandeling en wiegendood heeft het gastouderbureau protocollen opgesteld. Indien de vraagouder een vermoeden tot mishandeling heeft door de gastouder of een huisgenoot van de gastouder en/of klachten heeft over het functioneren van de gastouder met betrekking tot de opvang, kan de vraagouder contact opnemen met de medewerker van het gastouderbureau. De medewerker adviseert en kan, indien gewenst, bemiddelen.
23
3.5 Veiligheid in en om de woning De woning van de gastouder dient veilig te zijn voor het opvangen van kinderen. Hiertoe maakt het gastouderbureau jaarlijks een risico-inventarisatie op. Indien de gastouder verbeteringen c.q. aanpassingen dient te verrichten, maakt het gastouderbureau een actieplan. In dit plan worden de termijnen genoemd waarbinnen deze verbeteringen c.q. aanpassingen aangebracht dienen te zijn. Het gastouderbureau controleert of dit binnen de termijn en op de juiste wijze is gedaan. Het gastouderbureau heeft hiertoe een aantal minimale eisen opgesteld. Te denken valt hierbij aan: het aanbrengen van beveiligers op stopcontacten. het afschermen van de trap met een traphekje. het opbergen van schoonmaakmiddelen op een plaats waar het kind niet bij kan komen. het bewaren van medicijnen op een plaats welke onbereikbaar is voor kinderen. indien aanwezig: het afsluiten van een tuin en/of afschermen van een vijver. Uiteraard zijn er nog meer veiligheidsaspecten te onderscheiden. Daarom is in bijlage 2 een lijst met punten ten aan zien van veiligheid van het huis en tuin opgenomen. Deze dient als hulpmiddel voor gastouders om de veiligheid in en om de woning te kunnen waarborgen. Een aantal Kidsplace maatregelen zijn verplicht. In bijlage 2 en de protocollen worden de richtlijnen t.a.v. huisbezoeken, verzorging en opvoeding van de gastkinderen en de veiligheid en kwaliteit van de opvoeding uitgewerkt.
24
Hoofdstuk 4: Wennen De vraag- en gastouder dienen aan het wennen van het kind bij de gastouder extra aandacht te besteden. In de wenperiode wordt de basis gelegd voor een vertrouwenrelatie tussen gastkind en gastouder en tussen vraag- en gastouder. Het doel van de wenperiode is dat: het kind vertrouwd raakt met de nieuwe omgeving het kind vertrouwd raakt met de gastouder de gastouder vertrouwd raakt met het gastkind de vraag- en gastouder vertrouwd raken met elkaar. Het positieve verloop van de wenperiode is van grote betekenis voor het slagen van de koppeling. De tijdsduur van de wenperiode is afhankelijk van de leeftijd van het kind en het gemak waarmee het zich kan aanpassen aan de nieuwe situatie. Ook het overdragen van de zorg van het kind door de vraagouders aan de gastouder, is van invloed. Dit kan per individu heel verschillend zijn. De eerste maand van de opvang is de proefperiode. Het wennen aan elkaar vindt hoofdzakelijk plaats tijdens een aantal bezoeken van het kind bij de gastouder voorafgaand aan deze proefperiode en tijdens de proefperiode. Het kind zal zich steeds meer thuis gaan voelen bij de gastouder en raakt vertrouwd met haar, en omgekeerd. Als het kind zich na de proefperiode niet gewend is bij de gastouder, zal met elkaar besproken worden of dit gastgezin de goede plek is voor dit specifieke kind.
25
Hoofdstuk 5: De rol van de gastouder. De ontwikkeling van een kind dient gestimuleerd te worden door het creëren van voorwaarden door de mensen in de omgeving van het gastkind. Een gastouder speelt hierbij een zeer belangrijke rol. 5.1 Voorbeeldfunctie gastouder De invloed van de gastouder op de ontwikkeling van het gastkind is groot. De gastouder is een belangrijk voorbeeld en spiegel voor het gastkind. Het kind zal het gedrag van de gastouder overnemen, zowel in positieve als negatieve zin. De gastouder dient zich hiervan bewust te zijn. Het gastouderbureau stelt dit als meewegend selectiecriterium. Belangrijke normen en waarden als sociale omgangsregels, respect voor elkaar, elkaar laten uitpraten, niet gaan schelden als je het niet met elkaar eens bent enz. is een onderdeel van de opvoedingsvisie van het gastouderbureau. De gastouder dient deze normen en waarden als vanzelfsprekend te hanteren. Dit betekent dat de gastouder actief dient in te grijpen, bijvoorbeeld door corrigeren, vragenstellen, uitleggen waarom dit niet geaccepteerd wordt etc. Rustig en consequent zijn + blijven uitleggen zijn in dergelijke situaties belangrijke peilers. 5.2 Stimuleren van de ontwikkeling Zoals reeds beschreven wordt van een gastouder verwacht dat zij de ontwikkeling van het gastkind in positieve zin bevordert. De voorbeeldfunctie en het doen van bepaalde activiteiten of spelletjes zullen de ontwikkeling van het kind stimuleren. Een natuurlijke manier van omgaan met kinderen is belangrijk en intuïtie speelt hierbij een grote rol. Bij het gastgezin staat de natuurlijke "leefsituatie" immers centraal. Veel gastouders zijn in staat om op deze wijze een waardevolle bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van een gastkind en vervullen zo een stimulerende rol in de ontwikkeling van het kind. Overigens kunnen ook de eigen kinderen van de gastouder soms, al dan niet bewust, een stimulerende invloed uitoefenen op de ontwikkeling van het gastkind. 5.3 Ontwikkelingsgebieden Zoals al eerder aangegeven kan de ontwikkeling van een kind worden onderverdeeld in een aantal gebieden, welke elkaar soms zullen overlappen. Zie hoofdstuk 1. 5.4 Signalering en advisering door gastouders Een gastkind komt vaak meerdere dagen per week bij de gastouder thuis. Of de gastouder komt vaker bij het gastkind thuis. De gastouder zal het kind dan ook steeds beter leren kennen en maakt de ontwikkeling van het kind van dichtbij mee. Het kan gebeuren dat de gastouder het idee heeft dat de ontwikkeling van het kind niet goed verloopt. Van gastouders wordt verwacht dat zij hun zorg bespreken met de vraagouders. Als de gastouder het moeilijk vindt dit met hen te bespreken, kan zij altijd contact opnemen met het gastouderbureau. Wanneer de zorg van de gastouder na bespreking met de vraagouders blijft bestaan, dient zij het gastouderbureau hiervan op de hoogte te stellen. Het is ook mogelijk dat een gastouder een vermoeden heeft dat het kind mishandeld wordt. In een dergelijk geval dienen gastouders altijd contact op te nemen met het gastouderbureau. Het gastouderbureau heeft een protocol, waarin aangegeven wordt hoe gehandeld zal worden bij het vermoeden van mishandeling.
26
Hoofdstuk 6: Samenwerking tussen vraagouders en gastouders. Vraagouders en gastouders hebben beiden een aandeel in de verzorging en opvoeding van het gastkind. Bij de gastouder zullen dingen anders gaan dan thuis bij de vraagouder. Gedacht kan hierbij worden aan andere gewoontes en regels met betrekking tot eten, straffen en snoepen. Het is daarom van belang om opvattingen en wensen over dergelijke zaken tijdens de kennismaking tussen vraag- en gastouder te bespreken of eventueel schriftelijk vast te leggen. Het is overigens niet te voorkomen dat er in de dagelijkse omgang verschillen zullen blijven. Belangrijk is dat er wederzijds respect is tussen vraag en gastouder. Dit is de basis van waaruit met elkaar gewerkt wordt. Overleg tussen vraag- en gastouder is gewenst wanneer bijvoorbeeld het gastkind de neiging heeft om de grenzen te zoeken tussen de twee verschillende leefsituaties en uitprobeert hoe ver het hiermee kan gaan. Bij meningsverschillen en onderlinge wrijving is het van groot belang deze zaken met elkaar te bespreken. Door een gesprek wordt vaak duidelijk wat men van elkaar verwacht; dit is een eerste stap naar een oplossing voor een probleem. Het kan nodig zijn om te komen tot een compromis voor de oplossing van een probleem. Vanzelfsprekend kan men ook een beroep doen op het gastouderbureau om te bemiddelen bij dergelijke zaken. Het is aan te bevelen om het contact tussen vraag- en gastouders zakelijk van karakter te houden: vraagouders zoeken goede opvang en een gastouder biedt deze tegen betaling. Dit neemt niet weg dat het contact, naarmate men elkaar beter leert kennen, persoonlijker zal worden.
27
Hoofdstuk 7: Begeleiding tijdens de koppeling. Het gastouderbureau biedt ondersteuning bij het opvangen van gastkinderen. Hieronder wordt aangegeven uit welke vormen deze ondersteuning bestaat. 7.1 Evaluatiegesprek Voor het verstrijken van de proefperiode zal er een gesprek plaatsvinden tussen vraagouders, gastouder en het gastouderbureau. Doel van dit gesprek is om te bekijken hoe de opvang verloopt en of dit tot tevredenheid van vraag- en gastouder is. De onderwerpen van dit gesprek zijn: het wennen. het contact tussen gastouder en gastkind. het contact tussen gastkind en eigen kinderen van de gastouder, indien van toepassing. het slapen, het eten en spelen. informatie-uitwisseling tussen vraagouders en gastouder nakomen van gemaakte afspraken afspraken bij te stellen of toe te voegen Elk jaar zal vervolgens een evaluatiegesprekken met betrokkenen gehouden worden. Het naar elkaar uitspreken van hoe men de opvang ervaart en het afstemmen met betrekking tot het omgaan met het gastkind zijn belangrijke doelen van dit gesprek. 7.2 Huisbezoek Twee keer per jaar legt de medewerker van het gastouderbureau huisbezoeken af in de opvangwoning. Deze bezoeken vinden plaats om in contact te blijven met de gastouders, ontwikkelingen van de opvang te volgen en de gastouders te ondersteunen bij hun taak en het uitvoeren van de risico inventarisatie. Soms zal het huisbezoek een informeel karakter hebben, een andere keer zal het een diepgaander gesprek zijn en komen er mogelijke knelpunten in de opvang aan de orde. Het gastouderbureau vindt het belangrijk om middels de huisbezoeken "feeling" te houden met de gastouder. Hierbij speelt echter ook de behoefte van de gastouder een rol, de ene gastouder vindt het prettig als er een medewerker van het gastouderbureau langskomt, terwijl een andere gastouder daar minder behoefte aan heeft. Tijdens huisbezoeken, inventariseert de medewerker tevens de risico’s, met betrekking tot veiligheid en gezondheid. Indien nodig wordt een plan van aanpak met verbeteringen c.q. aanpassingen opgemaakt. Het gastouderbureau kan tevens telefonisch contact opnemen met vraag- en gastouders om te vragen naar het verloop van de opvang. 7.3 Bemiddelen bij problemen Als er tussen vraag- en gastouders problemen zijn rond de opvang van een gastkind, kan men een beroep doen op het gastouderbureau om te bemiddelen. Een medewerker van het gastouderbureau is een "buitenstaander" van de directe opvang en kan de situatie met wat meer afstand bekijken dan de betrokken vraag- en gastouders. Door hen te helpen zich te verplaatsen in elkaars standpunt en belangen, ontstaat meer begrip voor elkaar. Op deze wijze kan ruimte ontstaan om nieuwe afspraken met elkaar te maken en de opvang op positieve wijze voort te zetten. Wanneer vraag- en gastouders niet meer tot elkaar kunnen komen, rest nog slechts de beëindiging van de opvang en ontbinding van de afgesloten overeenkomst.
28
7.4 Opleiding en deskundigheid gastouders Vóór aanvang van de gastouderopvang dient de gastouder minimaal in het bezit te zijn van het mbo-2 diploma Helpende (Zorg en) Welzijn of een gelijkgesteld diploma. In plaats van een mbo-2 diploma voldoet de gastouder ook aan de eisen met een certificaat goed gastouderschap. Als de gastouder niet in het bezit bent van een dergelijk diploma of een certificaat? Dan biedt het gastouderbureau twee opleidingstrajecten om alsnog kwalificeren: * De gastouder doet het examen van bovengenoemde MBO-2 opleiding. Een onderwijsinstelling kan het examen specifiek richten op gastouderopvang. * Er kan een certificeringsprocedure (EVC) voor het certificaat goed gastouderschap worden gevolgd De gastouder dient daarnaast in het bezit te zijn van een geregistreerd certificaat Eerste Hulp aan Kinderen van het Oranje Kruis, een geregistreerd certificaat Spoedeisende Hulpverlening bij Slachtoffers (SEHSO) of Spoedeisende Hulpverlening bij Kinderen (SEHBK) van NedCert, of één van de volgende geregistreerde certificaten van Nikta: Acute Zorg bij kinderen; Acute Zorgverlener Module Kind en Omgeving of Eerstehulpverlener. De gastouder wordt verplicht gesteld dat zij de informatieavonden rond hygiëne en veiligheid en een themabijeenkomsten over pedagogisch handelen en signalering van kindermishandeling bijwonen. Per bijeenkomst wordt de aan/afwezigheid geregistreerd. 7.5 Thema-avonden Het gastouderbureau organiseert in overleg en samenwerking met de oudercommissie themaavonden. Tijdens deze bijeenkomsten zal een bepaald thema worden besproken. Het zullen onderwerpen zijn die te maken hebben met de opvang van gastkinderen, zoals bijvoorbeeld EHBO t.b.v. kinderen, de ontwikkeling van kinderen op de verschillende ontwikkelingsgebieden. De thema-avonden worden georganiseerd voor gastouders. Het doel van de thema-avonden is tweeledig: ondersteunen van gastouders bij hun werk door het overdragen van informatie. ontmoeten van gastouders en uitwisselen van ervaringen en meningen.
29
Hoofdstuk 8 Oudercommissie Het gastouderbureau heeft, conform de wet Kinderopvang, een oudercommissiereglement vastgesteld. Hierin is onder andere vastgelegd: aantal leden kiesprocedure adviesrecht en adviesprocedure In bijlage 8 vindt u het reglement voor de oudercommissie.
30
Bijlage1: Selectiecriteria voor gastouders. Een gastouder die zich aanmeldt bij Kidsplace, verklaart dat zij/hij voldoet aan de volgende eisen: is 18 jaar of ouder in het bezit te zijn van het mbo-2 diploma Helpende (Zorg en) Welzijn of een gelijkgesteld diploma is in lichamelijke en geestelijke gezondheid is bereid tot samenwerking met het gastouderbureau en tot het volgen van aanvullende cursussen/trainingen/bijeenkomsten die gerelateerd zijn aan de opvangtaak respecteert privacygevoelige gegevens en speelt geen informatie door aan derden heeft kennis van ontwikkeling van kinderen, staat positief tegenover de pedagogische doelstellingen kennis hebben van EHBO voor kinderen in staat zijn tot reflecteren op het eigen handelen kinderen niet alleen laten of het toezicht aan anderen overlaten goede beheersing van de Nederlandse taal goed telefonisch bereikbaar in bezit van AVP verzekering/inzittenden verzekering bij autogebruik kan zelfstandig werken, bezit verantwoordelijkheidsgevoel en goede contactuele eigenschappen; dient te beschikken over een verklaring omtrent het gedrag (VOG). Deze verklaring mag voor aanvang van deze overeenkomst niet ouder zijn dan 6 maanden. Indien door de gastouder ook huisgenoten ouder dan 18 jaar betrokken worden bij de kinderopvang, dan is deze verplicht dit te melden bij het gastouderbureau. Er zal tevens een verklaring omtrent het gedrag (VOG) voor deze personen dienen te worden overlegd aan het gastouderbureau zal wijzigingen in de gezins- of opvangsituatie aan de ouders van de gastkinderen doorgeven zodra ze bekend zijn. Indien er sprake is van een nieuwe relatie of een 18de verjaardag van een gezinslid die aanwezig is op de opvanglocatie ten tijde van de opvang, zal een Verklaring Omtrent Gedrag worden aangevraagd voor deze persoon. De verklaring (of een kopie daarvan) zal binnen 4 weken worden opgestuurd naar Kidsplace houdt zich aan de regels en de werkwijze van Kidsplace en aan de gemaakte afspraken gaat zorgvuldig om met de informatie van betrokkenen van Kidsplace (zoals ouders, en andere gastouders) verklaart dat hij of zij de kinderen niet fysiek, psychisch of seksueel zal misbruiken of ander norm/grensoverschrijdend gedrag in hun bijzijn zal is in het bezit van een geldige aansprakelijkheidspolis.
31
Houding ten opzichte van het werk als gastouder Een gastouder: - gaat graag met kinderen om; - heeft een positieve houding ten opzichte van kinderopvang, zo ook de eventuele huisgenoten; - doet zijn/haar mijn uiterste best om de kinderen voldoende ruimte te bieden om te spelen, eten en slapen; - houd elk jaar een Risico-inventarisatie voor Veiligheid en Gezondheid op alle adressen waar hij/zij opvangt, samen met (één van) de desbetreffende ouder(s). Pedagogische kwaliteiten van de gastouder Een gastouder: - heeft ervaring met, of kennis van de ontwikkeling van kinderen (0 t/m 12 jaar); - zal een positieve houding aannemen in de omgang met de kinderen; - zal zijn/haar best doen om de individuele ontwikkeling van het kind te stimuleren, evenals eventuele interacties tussen de kinderen onderling; - staat open voor feedback. Houding van de gastouder t.o.v. de ouder(s) Een gastouder: - staat positief tegenover de keuze van werkende of studerende ouders om de opvoeding van hun kinderen met anderen te willen delen; - respecteert andere ideeën en een andere levenswijze van de ouder(s); - overlegt, indien nodig, met de ouder(s) over de opvang van het kind door bijv. knelpunten bespreekbaar te maken; - is in staat concrete en duidelijke afspraken met de ouder(s) te maken en deze na te leven.
32
Bijlage 2: Richtlijnen voor de opvang en verzorging van kinderen in de woning. 1.Het huis waarin de verzorging en begeleiding van de kinderen plaats zal vinden, is zodanig ingericht dat er voldoende ruimte is voor slapen, verschonen, eten en spelen van de kinderen. 2.De ruimten waar de kinderen verblijven, ook de buitenruimten, zijn hygiënisch en veilig. De tuin maakt tevens onderdeel uit van de opvangomgeving. Er moet zowel binnen als buiten voldoende ruimte zijn voor het gastkind, de eventuele andere gastkinderen en eigen kinderen van de gastouder, om te spelen, lopen, sjouwen en stoeien. Wanneer er geen tuin aanwezig is, zal de gastouder alternatieven moeten aanbieden, zoals regelmatig naar buiten gaan, speeltuinbezoek of naar de kinderboerderij gaan. Er moet een plek zijn voor het gastkind om zich terug te kunnen trekken om bijvoorbeeld te tekenen, te lezen of te puzzelen. Een apart speelhoekje of doehoekje kan hier heel geschikt voor zijn. Voor jonge kinderen is het belangrijk, dat er een veilige plek is waar ze rustig kunnen liggen, rollen, zitten of spelen. Bovendien zal er een veilige en rustige slaapplek moeten zijn, waar het gastkind kan slapen of uitrusten. De gastouder is er verantwoordelijk voor dat er een veilige, schone en gezonde opvangomgeving is. 3. Alle ruimtes waar de gastkinderen worden opgevangen, zoals woonkamer, slaapkamer en buitenruimte moeten voldoende ruimte bieden aan het totaal aantal op te vangen gastkinderen en eigen kinderen. Voor de binnenruimte (woonkamer) is de norm 3 m² per kind dat betekent dat er minimaal 12 m ² vloeroppervlak moet zijn uitgaande van 4 kinderen (eigen kinderen niet meegerekend). Voor de buitenruimte (tuin) is de norm 4 m² per kind dat komt neer op minimaal 16 m ² vloeroppervlak (eigen kinderen niet meegerekend). 4.Voor de slaapruimte geldt een afwijkende norm. De ruimte tussen de bedjes moet minimaal 1 meter zijn, zodat er voldoende loop en bewegingsruimte is in geval van calamiteiten. 5.Ieder gastkind moet een eigen (camping)bed hebben om in te slapen. Het huis waarin de verzorging en begeleiding plaatsvindt, is zodanig ingericht dat er voldoende ruimte en rust is voor slapen, verschonen, eten en spelen van kinderen. De ruimte waarin kinderen verblijven, ook de buitenruimte, voldoen aan de gangbare normen van hygiëne en veiligheid. In ieder geval moeten de kinderen geen gevaarlijke handelingen kunnen uitvoeren en gevaarlijke stoffen en objecten kunnen bereiken, ook niet als de gastouder ervan uitgaat dat continue toezicht wordt gehouden. 6.Het kind heeft recht op voldoende en verantwoorde voeding en drinken, rust, lichamelijke verschoning, beweging en frisse lucht. 7.In de opvangwoning mag er niet gerookt worden.
33
8.Uitgezonderd in noodgevallen laat de gastouder zonder instemming van de vraagouder de zorg voor de aan, haar toevertrouwde kind ren niet over aan anderen, ook niet aan huisgenoten. 9.De gastouder voert over de opvang en verzorging van de kinderen overleg met de vraagouder. 10.De gastouder zal huisdieren slechts bij de kinderen toelaten indien deze vertrouwd zijn met kinderen. Tevens moet worden beoordeeld of de kinderen geen allergien voor huisdieren hebben. 11. Een gastouder kan op meerdere locaties kinderen opvangen. Kinderen worden òf opgevangen bij de vraagouder òf bij de gastouder. In het landelijk register kinderopvang is het niet mogelijk op meerdere opvanglocaties in te zien. Deze wijze van registreren brengt dus niet alle opvangadressen in beeld, een aantal vraagouder adressen waar wordt opgevangen ontbreekt. De GGD kan met deze wijze van registreren immers wel alle inspecties op locatie doen bij de gastouders die op hun eigen woonadres opvang verzorgen.
34
Bijlage 3: Omgaan met leeftijdsopbouw. Wegens de veiligheidsaspecten (o.a. brand) en om de Pedagogische basisregels op een goede, verantwoorde manier uit te kunnen voeren, heeft Kidsplace voorwaarden gesteld met betrekking tot hoe om te gaan met leeftijdsopbouw van de op te vragen kinderen. Het wettelijke maximum aantal kinderen dat bij een gastouder mag worden opgevangen is 4. Dit is in de Wet Kinderopvang vastgelegd. Voorwaarden: a) Als er kinderen worden opgevangen in de leeftijd van 0 – 4 jaar, dan mogen er maximaal vijf kinderen tegelijkertijd worden opgevangen. Daarnaast mogen niet meer dan vier van de vijf kinderen in de leeftijd van 0 en 1 jaar zijn, waarvan maximaal twee van 0 jaar. Eigen kinderen in deze leeftijdscategorieën worden daarbij meegeteld. Als de gastouder zelf kinderen boven de vier jaar heeft, komt de berekening automatisch in de onder b) gestelde eisen; b) Als er kinderen van 0 – 13 jaar worden opgevangen, dan mag de gastouder maximaal 6 kinderen tegelijkertijd opvangen. Tevens geldt de regel van maximaal vier kinderen van 0 en 1 jaar, waarvan maximaal twee kinderen van 0 jaar. Eigen kinderen tot 10 jaar tellen mee. Een gastouder mocht in eerste instantie slechts op één locatie kinderen opvangen. Per 16 augustus 2010 heeft de minister besloten om de “één locatie eis” tot nader te bepalen datum te laten vervallen. Het maximaal aantal kinderen die een gastouder mee naar buiten kan nemen is twee kinderen in de leeftijd tot 4 jaar. Het aantal wordt door het gastouderbureau bepaald per gastouder vanwege de zeer verschillende (woon)situaties en/of er dieren zijn. Te denken hierbij valt aan het wel/niet aanwezig zijn van een lift, de leeftijd van de (gast)kinderen op een moment, wel/niet aanwezig zijn van tweelingbuggy/wagen etc.
35
Bijlage 4: van aanmelding tot koppeling. Beleid omtrent het voeren van koppelingsgesprekken en het formaliseren van de gastouderopvang. -
36
Vraag of gastouder belt voor informatie of via de website komt een subsidieberekening binnen. Telefonisch wordt algemene informatie verstrekt. Er worden aantal vragen gesteld. Waaronder: aantal en leeftijd van kinderen, is er al een gastouder, waar vindt de opvang plaats, is de opvang al gestart, zo ja hoe lang, leeftijd van de gastouder.
-
Bij voldoende belangstelling wordt een informatiepakket opgestuurd. Hierin zit het een aanvraagformulier VOG en intakeformulieren.
-
Na één week zal gebeld worden om (eventueel) een afspraak te maken. Er zal dan een afspraak gemaakt worden om het koppelingsgesprek
-
Het koppelingsgesprek zal in de opvangwoning plaatsvinden. Tijdens het koppelingsgesprek worden de voorwaarden voor het inzetten van gastouderopvang uitgelegd. Zie bijlage. Bij dit gesprek worden uitgangspunten van het pedagogisch beleidsplan getoetst. Waaronder de visie van de gastouder en vraagouder(s). Dit wordt gedaan aan de hand van vragenformulieren. Zie bijlage.
-
Op grond van de verkregen informatie tijdens het huisbezoek aan de gastouder en de eerder genoemde selectiecriteria beslist het gastouderbureau of iemand wel of niet wordt ingeschreven als gastouder. Een beslissing nemen over de inschrijving van gastouders is een grote verantwoordelijkheid, die daarom zorgvuldig dient te gebeuren.
-
Tijdens het koppelingsgesprek worden tevens de protocollen doorgenomen. Het koppelingsgesprek zal worden gecombineerd met het uitvoeren van de risicoinventarisatie (RIE). Vervolgens worden m.b.t. de RIE afspraken gemaakt. De gemaakte afspraken worden direct na het koppelingsgesprek vastgelegd. Dit zal op kantoor gebeuren.
-
Vervolgens wordt verwezen naar het online systeem voor het indienen van een offerte en dus het zelfstandig bepalen van de opvanguren. In het systeem worden alle gegevens van vraagouder, gastouder(s) en kinderen ingevoerd. In principe mogen zowel gastouder als vraagouder dit doen. Mochten vraagouder(s) of gastouder dit niet zelfstandig kunnen doen, dan wordt een afspraak op kantoor gemaakt. Benadrukt gaat worden dat de ingangsdatum van de gastouderopvang nooit eerder kan zijn dan de afgifte VOG.
-
Nadat de offerte is binnengekomen, zal gebeld worden voor een gesprek. Dit gesprek zal plaatsvinden in de opvangwoning. De offerte zal worden doorgenomen. Vervolgens wordt er m.b.t. de RIE een evaluatie uitgevoerd. Nadat de gemaakte afspraken zijn gecontroleerd, wordt de uitgevoerde RIE en actieplan ondertekend. Nadat de koppeling daadwerkelijk heeft plaatsgevonden, dient de vraag en gastouder
alle benodigde bescheiden gereed te hebben (brondocumenten).Als laatste worden de contracten getekend.
37
-
Voorwaarde om een gesprek te plannen, is dat de gastouder in het bezit is van het mbo-2 diploma Helpende (Zorg en) Welzijn of een gelijkgesteld diploma
-
Nazorg: ook als de koppeling loopt blijft het gastouderbureau het aanspreekpunt voor zowel de vraag- en gastouders indien er vragen en/of problemen zijn.
-
Beëindiging van een koppeling: indien men een koppeling wenst te beëindigen, dient het gastouderbureau daarvan op de hoogte worden gesteld. Zowel de vraagouder als de gastouder dienen zich te houden aan een opzegtermijn van drie maanden, mits er zich geen onvoorziene dingen voordoen.
Bijlage 5: Vragenlijst pedagogisch handelen. Vraag 1 Wat bereik je met duidelijkheid en afspraken die met kinderen worden gemaakt? ....................................................................................................................................................... ....................................................................................................................................................... ....................................................................................................................................................... Vraag 2 Wat wordt er verstaan onder belonen en straffen? Belonen:........................................................................................................................................ ....................................................................................................................................................... Straffen:....................................................................................................................................... .......... ....................................................................................................................................................... Vraag 3 Hoe spreek je het kind aan als de boodschap minder positief is? ....................................................................................................................................................... ....................................................................................................................................................... Vraag 4 Hoe reageer je op een kind als hij/zij zijn of haar emoties toont? ....................................................................................................................................................... ....................................................................................................................................................... Vraag 5 Noem 3 doelen die speelgoed voor kinderen kunnen hebben: 1..................................................................................................................................................... 2..................................................................................................................................................... 3.....................................................................................................................................................
38
Vraag 6 Hoe leer je een kind om sociaal vaardig te worden (omgang met anderen)? ....................................................................................................................................................... ....................................................................................................................................................... Vraag 7 Hoe leer je een kind om te gaan met vijandig gedrag van anderen (ruzie tussen kinderen)? ....................................................................................................................................................... ....................................................................................................................................................... ....................................................................................................................................................... Vraag 8 Op welke wijze kan je het zelfvertrouwen van het kind verhogen? ....................................................................................................................................................... ....................................................................................................................................................... ....................................................................................................................................................... Vraag 9 Wat is het gevolg als je te hoge verwachtingen van het kind hebt? ....................................................................................................................................................... ....................................................................................................................................................... ....................................................................................................................................................... Vraag 10 Hoe kun je het kind de mogelijkheid geven om tot zelfontdekking te komen? ....................................................................................................................................................... ....................................................................................................................................................... ....................................................................................................................................................... Naam gastouder:…………………………………………. Naam vraagouder:………………………………………… Ingevuld door:…………………………………………….
39
Bijlage 6: Formulieren t.b.v. de inschrijving en het intakegesprek. Intakeformulier gastouder: 1. Hoe bent u met de vraagouder(s) in contact gekomen ?
2. Wat weet u van gastouderopvang ?
3. Wat is uw motivatie om gastouder te zijn/worden ?
4. Heeft u ervaring(en) als gastouder ?
5. Welke aspecten van opvoeding van kinderen spreekt u aan ?
6. Hoe staat u tegenover de verplichte scholing ?
7. Bent u bereid om regelmatig scholing te volgen ?
40
Bijlage 7: Formulieren t.b.v. de inschrijving en het intakegesprek. Intakeformulier vraagouder: 1. Wat verwacht u van de gastouder ?
2. Aan welke eisen moet de gastouder volgens u voldoen ?
3. Op welke wijze moet de gastouder uw kind benaderen ?
4. Waarop moet de gastouder letten bij de opvang van kind(eren) ?
5. Hoe wilt u afspraken met de gastouder maken ?
6. Wat zou u doen als de gastouder de gemaakte afspraken niet nakomt ?
7. Op welke wijze dient de gastouder grenzen te stellen ?
41
Bijlage 8: Oudercommissiereglement GOB Kidsplace. Inleiding Zowel ouders als ondernemers in de kinderopvang vinden het belangrijk dat ouders kunnen adviseren bij belangrijke onderwerpen betreffende de opvang van hun kind(eren). De Wet kinderopvang stelt een oudercommissie verplicht en geeft die oudercommissie verzwaard adviesrecht op diverse punten. De Wet kinderopvang stelt verder bepaalde eisen aan de samenstelling van de oudercommissie en aan het reglement van de oudercommissie. Het reglement voor de oudercommissie wordt vastgesteld door de houder. Wijziging van het reglement behoeft instemming van de oudercommissie (Wk art 59). In aansluiting en conform de wet kinderopvang heeft Gastouderbureau Kidsplace onderstaand reglement vastgesteld. 1. Begripsomschrijving Gastouderbureau:de organisatievorm waar één of meerdere gastouderbureaus onder kunnen vallen. Ouder: een persoon die een huishouding voert waartoe het kind behoort op wie de kinderopvang betrekking heeft Bemiddelingsmedewerker: degene die werkzaam is bij het gastouderbureau en is belast met de koppeling en begeleiding van gastouders en ouders. Oudercommissie: de commissie, bedoeld als in artikel 58 van de Wet kinderopvang, functionerend in het verband van het gastouderbureau, op een wijze zoals in dit reglement is beschreven. Leden: leden van de oudercommissie. Directeur: functionaris met de hoogste dagelijkse leiding van het gastouderbureau; Directie: hoogste orgaan van de gastouderbureau, houdt toezicht op het beleid en het functioneren van de medewerkers en de algemene zaken binnen het gastouderbureau. Houder:degene die het gastouderbureau exploiteert. 2. Doelstelling De oudercommissie stelt zich ten doel de gemeenschappelijk belangen van ouders en kinderen op centraal niveau te behartigen. 3. Samenstelling 1) Uitsluitend ouders, zoals omschreven in artikel 1 van dit reglement, kunnen lid zijn van de oudercommissie (Wk art 58 lid 2); 2) Maximaal één ouder per huishouden kan lid zijn van de oudercommissie; 3) Personeelsleden, leden van de Directie van het gastouderbureau kunnen geen lid zijn van de oudercommissie. (Wk art 58 lid 3); 4) De oudercommissie bestaat uit minimaal drie en maximaal uit zeven leden. Wanneer het aantal beneden de twee daalt, zorgt de oudercommissie zo spoedig mogelijk voor aanvulling.
42
4. Totstandkoming en beëindiging van het lidmaatschap. 1) Alleen voor startende oudercommissie: Voorafgaand aan de oprichting worden alle ouders door de houder actief uitgenodigd zich kandidaat te stellen voor de oudercommissie. Kandidaatstelling kan schriftelijk of mondeling geschieden; 2) Indien er vacatures zijn in de oudercommissie dan roept de oudercommissie oudercommissieleden op zich kandidaat te stellen; 3) Benoeming van een nieuw lid kan niet eerder plaatsvinden dan nadat de oudercommissie, of een afvaardiging uit de commissie, een oriënterend gesprek heeft gevoerd met de kandidaat; 4) De oudercommissie benoemt uit hun midden in ieder geval een voorzitter, secretaris en penningmeester; 5) De voorzitter van de oudercommissie voorziet de kandidaat van de benodigde informatie; 6) Indien het aantal kandidaten het aantal beschikbare zetels niet overtreft, worden alle kandidaten op de eerstvolgende vergadering van de oudercommissie benoemd; 7) Indien zich meer kandidaten melden dan er zetels beschikbaar zijn, organiseert de oudercommissie een verkiezing; 8) De verkiezing vindt plaats op een avond waarvoor alle oudercommissies tijdig zijn uitgenodigd. De oudercommissies worden tijdig geïnformeerd over de verkiezing en de kandidaatstelling. De verkiezing mag ook via een schriftelijke stemming, waarbij per oudercommissie één stem is toegekend: 9) Oudercommissieleden worden gekozen voor een periode van 2 jaar en zijn maximaal twee keer herkiesbaar; 10) Het lidmaatschap van de oudercommissie eindigt bij periodiek aftreden, bij bedanken, bij ontslag door de oudercommissie, bij overlijden en wanneer de ouder geen kind meer heeft dat gebruik maakt van kinderopvang van het gastouderbureau; 11) De oudercommissie treedt in zijn geheel af wanneer tijdens een avond waarbij de meerderheid van de ouders aanwezig is en een meerderheid van de aanwezige ouders hun vertrouwen in de oudercommissie opzegt. Een dergelijk besluit kan alleen genomen worden als het aftreden van de commissieleden is opgevoerd op de van tevoren opgestelde agenda. 5. Werkwijze oudercommissie De oudercommissie bepaalt zelf haar werkwijze (Wk art 58 lid 4) en legt deze schriftelijk vast in het huishoudelijk reglement. Het huishoudelijk reglement bevat geen regels die in strijd zijn met hetgeen de Wet kinderopvang bepaalt. 6. Verzwaard Adviesrecht oudercommissie 1) De houder stelt de oudercommissie conform Wk art 60 lid 1 in de gelegenheid advies uit te brengen over elk voorgenomen besluit dat het gastouderbureau betreft, inzake de uitvoering van het algemene kwaliteitsbeleid van het gastouderbureau. a) Het pedagogische beleidsplan van het gastouderbureau; b) De wijze waarop uitvoering wordt gegeven aan het beleid; c) Voedingsaangelegenheden van algemene aard en het algemene beleid op het gebied van voeding, veiligheid en gezondheid; d) Het beleid m.b.t. spel- en ontwikkelingsactiviteiten ten behoeven van de gastkinderen; e) Vaststelling of wijziging van een klachtenregeling en het aanwijzen van de leden van de klachtencommissie conform de Wet Klachtrecht; f) Wijzigingen van de prijs.
43
2) Eén maal per jaar wordt een bijzondere vergadering bijeengeroepen, waarbij de oudercommissie voorstellen doet welke onderwerpen voor mandatering aan de oudercommissie in aanmerking komen. De oudercommissie stemt hierover. Er wordt besloten bij meerderheid van stemmen, in een vergadering waar een meerderheid van het aantal leden van de oudercommissie aanwezig is. De stemming kan ook schriftelijk plaatsvinden. 3) Bij besluiten die grote gevolgen hebben voor de kwaliteit van de opvang van de kinderen kan de oudercommissie, binnen de gestelde adviestermijn, een achterbanraadpleging houden onder alle ouders, alvorens een advies uit te brengen. 4) Het functioneren van de oudercommissie kan aan de orde worden gesteld door de ouders in een buitengewone vergadering die op initiatief van minimaal 25% ouders bij elkaar is geroepen (zoals benoemd in artikel 10i van het reglement van de oudercommissie). De (leden van de) oudercommissie kan/kunnen in dat geval uit hun functie ontheven worden bij meerderheid van stemmen waar de meerderheid van het aantal oudercommissies aanwezig is. 5) Als in een vergadering zoals genoemd in 6.4 de (leden van de) oudercommissie uit hun functie worden ontheven, gaat het gemandateerde adviesrecht tijdelijk terug naar (in de vergadering, genoemd onder 4)) drie ad interim gekozen ouders, totdat een nieuwe oudercommissie is benoemd. 7. Ongevraagd advies De oudercommissie is bevoegd de houder ook ongevraagd te adviseren over de onderwerpen waarop de oudercommissie adviesrecht heeft (Wk art 60 lid 3). 8. Adviestraject 1) De adviestermijn voor de oudercommissie bedraagt zes weken, met dien verstande dat het advies kan worden meegenomen bij het te nemen besluit door het gastouderbureau; 2) In overeenstemming tussen de houder en minimaal twee leden van de oudercommissie, waaronder de voorzitter, kan voor zeer dringende adviesaanvragen een kortere maximale adviestermijn worden afgesproken; 3) Indien binnen zes weken na het aanvragen van het advies door de houder geen advies aan de houder wordt gegeven, wordt de oudercommissie verondersteld positief te adviseren; 4) De houder geeft de oudercommissie tijdig en desgevraagd schriftelijk alle informatie die de oudercommissie redelijkerwijs voor de vervulling van haar taak nodig heeft (Wk art 60 lid 4). Pas vanaf het moment dat aan deze volwaarde is voldaan, gaat de termijn genoemd in art 8 lid 1 en art 8 lid 3 in, evenals de overeengekomen kortere termijn in art 8 lid 2. Tenminste één maal per jaar krijgt de oudercommissie schriftelijk de algemene gegevens over het beleid dat door het gastouderbureau het afgelopen jaar gevoerd is en in het komende jaar gevoerd zal worden, inzake de in art 6 lid 1 a t/m e genoemde onderwerpen; 5) De houder mag alleen afwijken van een advies van de oudercommissie indien hij schriftelijk en gemotiveerd kan aangeven dat het belang van de kinderopvang zich tegen het advies verzet (Wk art 60 lid 2); 6) De houder geeft maximaal zes weken na het verkrijgen van het advies van de oudercommissie schriftelijk aan of het advies van de oudercommissie al dan niet gevolgd wordt.
44
7. Overige taken en bevoegdheden van de oudercommissie De oudercommissie: a) fungeert als aanspreekpunt voor de ouders van het gastouderbureau; b) heeft de bevoegdheid de directie twee keer per jaar, of zoveel vaker als de oudercommissie nodig acht, te verzoeken deel te nemen aan (een gedeelte van) de vergadering van de oudercommissie; c) zorgt voor een goede communicatie met de ouders van het gastouderbureau; d) voert regelmatig overleg (uitgevoerd door de voorzitter) met de directie over het algemene beleid van het gastouderbureau; e) zorgt voor goede en heldere informatieverstrekking aan de ouders over de activiteiten van de oudercommissie. 9. Facilitering oudercommissie a) De houder faciliteert de oudercommissie via: het lidmaatschap van een belangenvereniging het beschikbaar stellen van vergaderruimte incl. koffie/thee het beschikbaar stellen van kantoorartikelen en kopieerfaciliteiten b) Op verzoek van de oudercommissie kan de houder (financiële) middelen beschikbaar stellen voor: - het bijwonen van een congres - het kunnen deelnemen aan een specifieke training voor (leden van) de oudercommissie - het kunnen raadplegen van een adviseur in geval van ingewikkelde adviesaanvragen waar specifieke kennis voor nodig is. c) De houder biedt administratieve ondersteuning, vooral aan de secretaris in de het verzorgen en verspreiden van de notulen van de overleggen in aanwezigheid van de directie. 10. Geheimhouding a) Op de leden van de oudercommissie rust, inzake van hetgeen hen uit hoofde van hun lidKidsplaceschap ter kennis is gekomen, in beginsel geen geheimhoudingsplicht. b) Een geheimhoudingsplicht bestaat wel in de hieronder beschreven situaties: -1) Informatie en stukken kunnen alleen aangeduid worden als vertrouwelijk, wanneer het gegevens van privé-personen betreft of wanneer het gegevens betreft die het economische belang van het gastouderbureau kunnen schaden (Wet bescherming persoonsgegevens). -2) Ook de oudercommissie kan verzoeken om geheimhouding van informatie of inlichtingen die schriftelijk of anderszins ter kennis van de houder worden gebracht. c) Verzoeken tot geheimhouding dienen te worden gemotiveerd. Waar mogelijk geeft de houder of de oudercommissie aan welke tijdsduur aan de geheimhouding verbonden is. 11. Wijziging van reglement Het besluit tot wijziging van het reglement behoeft instemming van de oudercommissie (Wk art 59 lid 2). Plaats en datum: Handtekening voorzitter oudercommissie:
45
Handtekening houder:
Bijlage 9: Klachtenreglement Gastouderbureau Kidsplace. 1. Begripsomschrijving Organisatie: het gastouderbureau, waarin zowel directie als medewerkers actoren zijn op wie de klacht van toepassing kan zijn; klager:gebruiker van de organisatie, behorend tot de doelgroepen, zowel rechtspersonen als natuurlijke personen, met een klacht; directie: de directie van het gastouderbureau; manager:persoon die in opdracht van de organisatie leiding geeft aan (de medewerkers van) het gastouderbureau medewerker:persoon, die in opdracht van de organisatie en/of manager werkzaamheden verricht; klacht: een mondelinge uiting van ongenoegen over een aangelegenheid met betrekking tot een medewerker of de organisatie; formele klacht: een schriftelijke uiting van ongenoegen over een aangelegenheid met betrekking tot een medewerker of de organisatie; klachtencommissie:een commissie die door de directie van de organisatie is ingesteld om klachten van gebruikers te onderzoeken en daarover te adviseren aan de directie; 2. Doel van de klachtenregeling Het bieden van een zo objectief mogelijke beoordeling van de behoorlijkheid van gedragingen van de organisatie waarover een klacht is ontvangen, met als doel het naar aller tevredenheid oplossen van klachten van individuele gebruikers en groepen gebruikers. Daarnaast biedt een klachtenregeling het opsporen van mogelijkheden ter verbetering van de kwaliteit van de organisatie. 3. Bereik De klachtenregeling kan gebruikt worden door alle gebruikers van de diensten van de organisatie, waaronder ouders, gastouders, instellingen en bedrijven. De klachtenregeling kan eveneens gebruikt worden door ex-gebruikers, mits de klacht binnen een termijn van een half jaar na beëindiging van het gebruik is ingediend. Alle hiervoor genoemde rechtspersonen of natuurlijke personen kunnen alleen dan een klacht indienen wanneer de gedraging jegens henzelf of hun kind(eren) heeft plaatsgevonden. De klachtenregeling heeft betrekking op alle aspecten van de organisatie en dienstverlening, zoals deze zich kunnen voordoen in de relatie tussen de organisatie en de gebruiker. Indien de klager zijn/haar klacht intrekt, blijven de directie en/of de klachtencommissie bevoegd een onderzoek in te stellen en een oordeel te geven. 4. De procedure van een klacht Bij de procedure wordt onderscheid gemaakt in klachten die betrekking hebben op de opvang door de gastouders enerzijds en klachten met betrekking tot de administratieve- en ondersteunende dienstverlening door de organisatie anderzijds.
46
Procedure van de klacht met betrekking tot (de opvang door) de gastouder: De klager wendt zich zo mogelijk eerst met een klacht tot de betrokken gastouder, wanneer het gaat om het gedrag van deze medewerker of in de omgang met het kind. De gastouder tracht de klacht in overleg met de klager op een voor beide partijen bevredigende wijze af te handelen. Wanneer de klacht naar het oordeel van de klager niet op een bevredigende wijze is afgehandeld, dan wendt hij/zij zich tot de medewerker. Deze tracht in samenwerking met de klager en de gastouder tot een voor beide partijen bevredigende oplossing te komen. Wanneer de klager niet tevreden is gesteld kan hij/zij besluiten een formele klacht in te dienen bij de manager/directie. Dit is tevens mogelijk in geval hij/zij zich niet tot de betrokken gastouder of medewerker/manager wenst te wenden. Klager dient in het laatste geval hiervoor de reden aan te geven. Klager ontvangt binnen 14 dagen een schriftelijke reactie. Procedure van de klacht met betrekking tot de dienstverlening van de organisatie: De klager wendt zich zo mogelijk eerst met een klacht tot de betrokken medewerker, wanneer het gaat om het gedrag van deze medewerker. De betrokken medewerker tracht de klacht in overleg met de gebruiker op een voor beide partijen bevredigende wijze af te handelen. Wanneer de klacht naar het oordeel van de klager niet op een bevredigende wijze is afgehandeld of gaat de klacht over de organisatie, dan wendt hij/zij zich tot de directie. Deze tracht in samenwerking met de klager en/of de betrokken medewerker tot een voor beide partijen bevredigende oplossing te komen. Dit is tevens mogelijk in geval hij/zij zich niet tot de betrokken medewerker of manager wenst te wenden. Klager dient in het laatste geval hiervoor de reden aan te geven. Klager ontvangt binnen 14 dagen een schriftelijke reactie. Wanneer de klager niet tevreden is gesteld kan hij/zij besluiten een formele klacht in te dienen bij de directie en/of de externe klachtencommissie Voor beide procedures geldt: Indien de klager niet tevreden is gesteld met de afhandeling van de klacht door de directeur, kan hij/zij besluiten een formele klacht in te dienen de directie. klager kan zich bij laten staan. De kosten hiervan zijn voor de klager, tenzij de directie c.q. de externe klachtencommissie anders beslist. 5. De procedure bij een formele klacht Een formele klacht wordt schriftelijk ingediend bij de directie en/of de externe klachtencommissie. De klager wordt binnen 14 dagen schriftelijk in kennis gesteld van de besluiten van de directie met betrekking tot de procedure en/of de procedure van de externe klachtencommissie. Een formele klacht bevat de beschrijving van de klacht, met, bij voorkeur, de reden waarom het als klacht ervaren wordt en het doel wat de klager met het indienen van de klacht wil bereiken en wat al is ondernomen om tot een oplossing van de klacht te komen. 6. Onafhankelijke klachtencommissie Indien de klager niet tevreden is met de afhandeling van de klacht door de directie kan de klacht worden voorgelegd bij een onafhankelijke instantie. Het gastouderbureau zal worden aangesloten bij de brancheorganisatie.
47