Lesbrief voor het 4de, 5de en 6de leerjaar basisonderwijs
Veiligheid en gecontroleerde overstromingsgebieden Excursie naar het toekomstig gecontroleerd overstromingsgebied Kruibeke-BazelRupelmonde
1
Kaartje wandelroute
I
nhoud Kaartje wandelroute
1
Inhoud
2
Woord vooraf
4
THEORIE
6
INLEIDING KRINGGESPREK DE SCHELDE Een getijdenrivier Hoe werken de getijden?
7 8 10 10
11
VEILIGHEID Bescherming tegen overstromingen Werking van een gecontroleerd overstromingsgebied Voordeel of nadeel HET GOG BKR De polder van Kruibeke
14 14 15 15 17 17
De hoge Donk van Bazel De polder van Bazel en de polder van Rupelmonde
18 18
PRAKTIJK
20
INLEIDING WANDELING Monding Barbierbeek
21 22 22
Polder-schorren Polder Schorren Kallebeekveer Rietkraag Maïs, Donk en bosje Infohut Kruibeekse Kreek Vijvertje Barbierbeek
Inhoud
23 23 24 25 25 26 27 29 31 32
1
3
Notities
W
oord vooraf De lesbrief heeft tot doel om leerlingen van 9-12 jaar in staat te stellen kennis te verwerven over het hoe en waarom van het gecontroleerd overstromingsgebied Kruibeke-Bazel-Rupelmonde (GOG KBR). Kennis is de bouwsteen van besef en inzicht in de processen die zullen plaatsvinden. Dit betekent dat ze de kennis zullen kunnen gebruiken in een ruimere context. Anderzijds zal de beleving van de natuur of de confrontatie met specifieke situaties tijdens de excursie een stimulans zijn om meer kennis te vergaren. We willen dit niet enkel doen via een theoretische les, maar we willen de kinderen de veranderingen zelf laten ondervinden door op onderzoektocht te gaan in het gebied. Hierdoor wordt de bestaande interesse voor de leefomgeving aangewakkerd. Opmerking: het theoretisch gedeelte kan apart in de klas gegeven worden of kan geïntegreerd worden in de wandeling.
Woord vooraf
4
5
T
heorie
Veiligheid en gecontroleerde overstromingsgebieden
I
nleiding Doelstelling
Een kringgesprek is belangrijk om te achterhalen wat de leerlingen al weten en welke misvattingen en vragen er bij hen leven. Het is dus zeker geen overbodige luxe om hier voldoende tijd voor uit te trekken. Let wel dat alle kinderen hun zegje kunnen doen. Eventueel kan je de kinderen eerst een aantal vragen schriftelijk laten beantwoorden en ze daarna samen overlopen. Het is belangrijk om de kinderen eerst aan het woord te laten en pas dan zelf het juiste antwoord op de vraag te geven of hun antwoord te bevestigen. Neem zelf een aantal notities van de gestelde vragen en misvattingen zodat je er tijdens de excursie op in kan gaan.
Materiaal 3 bollen van verschillend formaat om de getijdewerking uit te leggen. 2 bokalen van dezelfde hoogte, maar één smaller dan de andere. 1 schaal waarin de smalle bokaal past, met vrij hoge wanden
7
Inleiding
K
ringgesprek
Voor we naar buiten vertrekken om de polders te gaan bekijken, gaan we eerst een beetje meer vertellen over de Schelde en overstromingen. Hoe heet de grote rivier waarnaast wij wonen? De Schelde Staat het water in de Schelde altijd even hoog? Nee Zijn jullie al aan zee geweest? Daar hebben we afwisselend laag- en hoogwater. Hoe noemen we dit nog? Eb en vloed Als het aan de zee hoogwater (vloed) is, dan hebben we slechts een klein strand. Bij laagwater (eb) is het strand heel uitgestrekt. Zien wij ook zulke verschillen hier aan de Schelde? De slijkranden (slikken) bij laag water Heeft de Schelde altijd op dezelfde plaats gelopen ? Of denken jullie dat ze heel vroeger, voor er hier mensen woonden, veel meer kronkelde en zich soms verplaatste? Ja. Vroeger stroomde de Schelde door een veel bredere bedding. Soms verplaatsten de geulen zich en kronkelde de rivier veel sterker. Er kwamen steeds meer mensen wonen in deze streken. Ze namen daardoor meer en meer (overstromings)gebieden van de rivier af om er aan landbouw te doen. Ook de dorpen werden groter. Waar staan volgens jullie de laatst gebouwde huizen? Hoger of lager dan de kerk en de oude dorpskern? Lager dan de oudere huizen, dichter tegen de Schelde. Door het opwarmen van de aarde stijgt het water van de zeeën en oceanen. Hierdoor stijgt het water in de Schelde ook. Akkers die vlak bij de rivier lagen, kwamen zo soms onder water te staan. Hoe hebben de mensen die hier woonden, hun akkers beschermd tegen die steeds hoger wordende waterstanden? Door dijken te bouwen en de bestaande dijken te verhogen.
Kringgesprek
8
Meer mensen betekent natuurlijk ook meer vervuiling. Welke verschillende vormen van vervuiling kunnen we verwachten als er meer mensen komen wonen, fabrieken worden gebouwd en meer aan landbouw wordt gedaan? Meer afvalwater van mensen(van te wassen, te poetsen en van het toilet) en van de fabrieken. Op de akkers wordt er meer mest gebruikt om een grotere oogst te hebben. Langs waar stroomt al dit vervuilde water nu naar de Schelde? Langs de beken, hier langs de Barbierbeek en langs de Kallebeek. Deze beekjes monden uit in de Schelde, maar kunnen er niet altijd hun water in laten wegstromen. Als het water in Schelde hoog staat, zijn de deuren van de beek naar de rivier gesloten. Dan zal het water van de beek stijgen. Wat hebben de boeren gedaan om dit vuile water niet over hun akkers te laten stromen? Rond de beekjes ook kleine dijkjes gebouwd. Waar denken jullie dat we het meest verschillende planten zullen vinden? Tussen de dijkjes vlak langs het beekje of buiten de dijkjes waar het vuile water niet kan komen? Buiten de dijkjes Welke planten denken jullie zullen het meest voorkomen langs het beekje? Dus welke planten kunnen het best tegen veel mest en vervuiling in het water? Netels Kunnen we het vuile water zo maar in de Schelde laten stromen? Welke oplossingen zijn er mogelijk? We zullen een afvalwaterzuiveringsinstallatie bouwen. Heel binnenkort zal al het vuile water eerst gezuiverd worden vooraleer het in de beekjes komt. Het water zal dus proper in de Schelde terechtkomen. Even terug naar de Schelde; soms zijn er overstromingen. Wanneer en waardoor komt dit denken jullie? Bij storm (dan waait de wind veel water van de zee in de rivier), bij heel veel regen (dan stroomt er heel veel water van het land naar de rivier en kan ze niet snel genoeg al het water naar de zee voeren).
9
Kringgesprek
D
e Schelde Een getijdenrivier
De Schelde is een getijdenrivier, dit wil zeggen dat ze eb en vloed kent. Wie is er al aan de zee geweest? Wel op bepaalde momenten van de dag heb je een veel groter strand en is het water zeer ver weg. Dit noemen we eb. Als je vrij dicht tegen het water een zandkasteel bouwt, kan het wel eens gebeuren dat je toch een golf over je heenkrijgt. Dit wil zeggen dat het water langzaam terug dichterbij komt. Het strand wordt kleiner. Dan is het vloed. Ook op de Schelde heb je eb en vloed. Op bepaalde momenten komt er zeewater langs de monding in de Schelde, als een soort van grote golf. Het water komt dan hoger te staan in de Schelde (hoogwater). Dit noemen we vloed. Na een bepaalde tijd zakt de waterstand terug in de Schelde (laagwater). Het water stroomt dan terug naar de zee. Dit noemen we eb. Duizenden jaren geleden, voor er mensen woonden in deze streek, overstroomde de Schelde bij heel regenachtig weer (=hoge waterstanden) een gedeelte van het land. Dit kunnen we nog heel goed zien vlak achter de dorpen Kruibeke, Bazel en Rupelmonde. Als je vanuit deze dorpskernen naar de Schelde toewandelt, zal je merken dat je plots een aantal meter daalt. Deze natuurlijke glooiing (cuesta genoemd) zorgt ervoor dat het water niet meer land kan overstromen. Het is als het ware een natuurlijke dijk.
Toen duizend jaar geleden mensen hier een dorp kwamen stichten, bouwden zij hun huizen op deze natuurlijke heuvel. De vochige gebieden beneden gebruikten ze als landbouwgronden. De laatste honderden jaren zijn de waterstanden in de Schelde steeds gestegen (de getijdenwer-king op de Schelde werd rond de 13de eeuw groter door de verbinding met de zee via de Westerschelde, door de vele inpolderingen en door de stijgende zeespiegel). De mensen gingen dus vlak aan de Schelde dijken bouwen om hun landbouwgronden te beschermen tegen het stijgende waterpeil. Regelmatig braken de dijken door en stroomde het scheldewater tot tegen de Cuesta waarna de dijken opnieuw hoger werden gemaakt. Nu zijn hier veel meer mensen komen wonen en zien we dat ze ook huizen bouwen op de heuvelrug, ja zelfs beneden aan de glooiing. Als het water over de dijk zou stromen, komen deze huizen onder water te staan.
De Schelde
10
Hoe werken de getijden? De aarde is een bol. Deze bol doet er één jaar over om rond de zon te draaien. De aarde draait zelf ook rond haar as. Hoe lang doet de aarde erover om helemaal rond te draaien? 24 uur, een hele dag en een hele nacht. Rond de aarde draait de maan. De maan maakt een grote cirkel rond de aarde. Hoelang doet de maan erover om een hele toer te maken rond de aarde? Ongeveer één maand, 28 dagen om precies te zijn.
Demonstreer dit met drie ballen (ev. andere voorwerpen) in een tweedimensionaal vlak (een vereenvoudigd model). Draai aarde om zijn eigen as. Laat de maan rond de aarde roteren en toon de zon als vast punt veel verder van aarde verwijderd dan de maan. Leg ook de maancyclus uit aan de hand van dit model. Duid België aan op de bal met een klein vlekje.
Stand van de hemellichamen:
zon
–
aarde
–
maan
(in een rechte hoek): afhankelijk van de maanstand links of rechts van de aarde: het eerste of het laatste kwartier zon – maan (in één rechte lijn):
–
aarde
nachtzijde van de aarde ziet geen maan: nieuwe maan
zon – aarde (in één recht lijn):
–
maan
nachtzijde van de aarde ziet een ronde volle maan.
11
De Schelde
De maan is als het ware een magneet die het water van de grote oceanen op aarde aantrekt. Op één dag draait de aarde éénmaal helemaal rond haar eigen as en zal België (het kleine vlekje op de bal) tweemaal de rechte lijn tussen aarde en maan kruisen. Op deze twee punten is de aantrekking van de maan op het water het grootst. Het water in de oceaan zal dus zowel op de voorzijde als op de achterzijde naar de maan getrokken worden en dus lichtjes uitstulpen. Op het strand merken we dan dat het vloed is. Een kwartdraai verder hebben we het minste aantrekking van de maan en zal het water op de beide zijkanten lichtjes instulpen. Gevolg: op het strand merken we dan dat het eb is. Hoeveel keer per dag hebben we dus hoog water en hoeveel keer per dag hebben we laag water? Tweemaal per dag hebben we dus vloed (hoogwater), en tweemaal per dag is het eb (laagwater). Maar ook de zon, die veel verder weg staat, werkt als een magneet. Ook zij trekt aan het water op de aarde, maar veel minder sterk. Enkel als de zon en de maan samen trekken aan het water op de aarde komt de vloed nog veel hoger en dan spreken we van springtij. Dan komt het water dus nog hoger. Wanneer is het springtij? Tweemaal per maand als de zon, de maan en de aarde op één lijn liggen. Dus bij volle maan en bij nieuwe maan. Als het stormt en de wind waait uit het noord-westen bij een springtij, dan komt het water nog hoger en zijn de oevers van de rivier niet hoog genoeg om het water in de rivier te houden. De gronden die rond de rivier gelegen zijn, zullen overstromen. Heeft er iemand al iets op televisie gezien over overstromingen? Zandzakjes, water in de kelder, alles nat, dus veel dingen gaan stuk, mensen moeten uit hun huis weg…
De Schelde
12
De laatste jaren gebeurt het steeds meer dat het water in de rivier veel hoger komt te staan. Doordat er meer mensen wonen, ging men steeds meer ruimte van de rivier afnemen. In de gebieden waar vroeger de rivier stroomde en in gebieden die bij springtij kunnen overstromen, wonen nu mensen, zijn nu landbouwgronden, is er industrie, … De Schelde loopt dus door een veel smaller pad dan vroeger. Aan de monding komt nog steeds evenveel water binnen. Als dezelfde hoeveelheid water langs een smaller paadje moet, komt het water hoger te staan. Proef: Neem water en giet het in een grote brede confituurbokaal. Neem nu dezelfde hoeveelheid water en giet deze in een even hoge maar smallere pot. Nu is duidelijk te zien dat het water in de kleine pot veel hoger komt te staat dan in de brede pot. Als je de brede pot nu bijna helemaal vult en je giet het water dan in de smalle pot, dan zal die overlopen. Dat gebeurt hier aan de Schelde soms ook en dan krijgen we overstromingen.
Wat kunnen we zoal doen om ervoor te zorgen dat de mensen die dicht bij de Schelde wonen, geen natte voeten krijgen? Enkele mogelijke oplossingen zijn: De oevers hoger maken: bouwen van hogere dijken, maar je kan de dijken niet blijven verhogen. Terug meer plaats geven aan de rivier. Met andere woorden; de hele Scheldebedding breder maken. Of zorgen dat het water overstroomt op specifiek gekozen plaatsen: gecontroleerde overstromingsgebieden..
13
De Schelde
V
eiligheid Bescherming tegen overstromingen
Het personeel van de afdeling Zeeschelde moet ervoor zorgen dat de mensen die aan de rivier wonen, beschermd zijn tegen overstromingen. Deze afdeling maakt de dijken hoog zodat het water er niet over kan. Maar het water komt nu veel hoger dan vroeger. Men kan de dijken niet blijven verhogen, want dan zouden ze na verloop van tijd niet meer stevig genoeg zijn. En de mensen die langs de rivier wonen, zouden niet meer naar de rivier kunnen kijken. Dan is het net of er een hele grote muur voor hun neus staat. Daarom zoekt de afdeling Zeeschelde naar andere manieren om te zorgen dat de mensen geen water in huis krijgen krijgen. De regering heeft ervoor gekozen om langs de Schelde een aantal gecontroleerde overstromingsgebieden (GOG) aan te leggen. In een GOG worden de dijken die vlak langs het water liggen (de overloopdijken) een beetje verlaagd en komt er landinwaarts een tweede dijk. Dit noemen we een ringdijk. Het grondgebied tussen de twee dijken vormt dan een soort kom waarin het water bij een overstroming een tijdje opgeslagen kan worden. Als het water in de Schelde terug gezakt is, loopt de kom door sluizen in de overloopdijken, terug leeg. Zo overstromen dan enkel gronden waar geen mensen wonen, en blijven de huizen van mensen die verderop langs de rivier wonen (stroomopwaarts) droog.
Proef: Denk maar eens aan ons kleine potje waarin het water veel hoger kwam als in de grote pot en zelfs overstroomde. Als wij de kleine pot nu in een grotere schaal zetten, dan zal het overgestroomde water in die schaal opgevangen worden. De randen van de schaal zijn dan de ringdijken die het water zullen tegenhouden. Deze schaal noemen we dan een gecontroleerd overstromingsgebied. Doordat dit gebied het water opvangt staat het water verderop in de rivier niet meer zo hoog.
Veiligheid
14
Werking van een gecontroleerd overstromingsgebied Ook hier gaan ze een gecontroleerd overstromingsgebied maken. Hiervoor bouwt men een grote dijk (ringdijk) tussen de Schelde en de dorpen Kruibeke, Bazel en Rupelmonde. Deze nieuwe dijk zal vlak naast de natuurlijke helling (de cuesta) komen te liggen zodat de huizen op die heuvelrug ook veilig zijn. Zo worden de mensen van deze dorpen goed beschermd tegen het water. De dijk aan de rivier gaat men een klein beetje lager maken zodat het teveel aan water er kan overstromen (overloopdijk). Als het stormt bij een springtij en het water komt heel hoog te staan, dan zal het topje van de golf (herinner jullie dat er bij vloed een golf water de rivier opkomt) over de rand van de overloopdijk vloeien en in het overstromingsgebied lopen. Zo zal het water in de rivier een beetje lager komen te staan en kan het niet over de dijken stromen bij gemeenten die dicht aan het water liggen zoals bijvoorbeeld Temse. Deze mensen worden zo beschermd tegen stormvloeden. Hun huizen worden niet nat, hun kleding en speelgoed gaat niet stuk enz.
Als het water terug genoeg gezakt is in de Schelde, kan al het water dat in het overstromingsgebied is gelopen terug in de rivier stromen via poortjes (sluizen).
15
Veiligheid
Voordeel of nadeel?
Is hde inrichting van een overstromingsgebied beter of slechter voor de mensen die er komen wandelen en de dieren die er leven? De vrije toegang, de mogelijkheden tot ontspanning en de natuurwaarden gaan momenteel verloren door eentonige akkerbouw (alleen maar maïs en gras) en versnippering (veel stukjes zijn omheind en dus verboden terrein). Voor de mensen zal het beter zijn. Ze zullen bijna overal kunnen wandelen, terwijl er nu op vele plaatsen privé- paden, grote akkers en omheiningen de toegang belemmeren. Het landschap zal er nog véél mooier uitzien. Er komen veel bloemenweiden en dankzij de vele wandelpaadjes kzn iedereen van de kleuren en geuren genieten. Ook mensen die graag vissen kunnen hun sport blijven beoefenen. De natuur is ook gebaat bij de aanleg van zo’n overstromingsgebied: er kunnen veel meer dieren in leven (zowel dieren die van nat als van droog houden ). Soms tref je er zelfs heel bijzondere dieren die bijna nergens meer te vinden zijn. Wetenschappers hopen bijvoorbeeld dat deze nieuwe natuurvgebieden de bever terug naar onze streken lokken. Paarden en runderen zullen vrij kunnen rondlopen en grazen waar ze willen. Er zullen ook meer verschillende plantjes en bloemen kunnen staan, want nu groeit er op veel plaatsen alleen maar maïs of gras omdat er zoveel mest wordt gestrooid.
Hoe komt het dat er meer verschillende plantjes kunnen staan op plaatsen waar niet bemest wordt? Mest is eigenlijk voedsel voor de planten. Deze vraag klinkt dus niet erg logisch. Als er echter meer voedsel voor de planten is dan in de natuur gebruikelijk is, kunnen hier maar enkele planten van profiteren. Door al het voedsel groeien zij veel sneller dan de rest. Langzamerhand nemen ze alle ruimte in, zodat voor de andere gewassen geen plaats meer overblijft. Bij vervuilde beekjes, zie je trouwens net hetzelfde gebeuren. Slechts enkele plantensoorten zijn tegen de vervuiling opgewassen. Zij verdringen alle andere soorten. We zien hiervan een mooi voorbeeld aan de Barbierbeek: tussen de twee dijken staan wel veel planten maar het zijn bijna allemaal brandnetels. Als dit beekje properder wordt, zullen er veel meer verschillende plantjes kunnen groeien en zullen we bloemenweides krijgen langs de oevers.
Veiligheid
16
H
et GOG KBR Hoe gaat het gecontroleerd overstromingsgebied van Kruibeke Bazel - Rupelmonde eruit zien?
Het ganse overstromingsgebied kunnen we eigenlijk in drie grote stukken verdelen. 1. De polder van Kruibeke 2. De hoge donk van Bazel 3. De polder van Bazel en de polder van Rupelmonde
De polder van Kruibeke Dit zijn nu de weilanden tussen het dorp van Kruibeke en de Schelde. In dit deel zal er altijd wel water te vinden zijn (in tegenstelling tot de andere twee grote stukken). Als het water in de Schelde hoog staat, zullen we ook hier water binnen laten stromen via geultjes. Bij laagwater stroomt het dan terug naar de Schelde. Een kleine beschrijving van de resultaten: Door het stijgende en dalende water zijn er veel verschillende gebiedjes. Sommige zijn heel droog, andere soms vochtig en nog andere altijd vochtig. Elk soort gebied heeft zijn typische planten en dieren. Hier vinden we dus heel veel verschillende soorten terug. In het hele gebied lopen er kuddes runderen en andere grazers rond (paarden, reeën en misschien zelfs bevers). Zij zullen vanaf de hoger gelegen delen bij laag water naar hier komen om te grazen. Deze dieren lopen steeds langs dezelfde weg en vormen zo paadjes die ook door wandelaars kunnen gevolgd worden. De laagst gelegen delen van het gebied bestaan uit slijkplaten en kreekjes. Dit zijn als het ware kleine beekjes langswaar het Scheldewater in het overstromingsgebied vloeit. Deze modderplaatsen en kreken zullen het grootste deel van de dag onder water staan. Aan de randen van dit open gebied groeien biezen en riet. Deze lage gebieden zijn voor gewone wandelaars moeilijk toegankelijk; alleen de doorwinterde natuurliefhebber zal hier zijn paden zoeken. Hier heerst rust, waarvan vele dieren zullen profiteren.
17
Het GOG KBR
De hoge donk van Bazel
Deze donk ligt in het centrum van het totale gebied. Een donk is een kleine verhoging in het landschap. Dit gebied is ongeveer twee meter hoger dan de rest van het overstromingsgebied gelegen. Doordat het gebied zelden overstroomt, zullen de paarden en runderen steeds bij hoog water terug naar hier komen. Zij zorgen zo voor open stukken en een netwerk van paadjes van en naar de donk. Dit wordt ongetwijfeld een populair wandelgebied. De wandelaars kunnen vrij rondlopen tussen de boomgroepen en bosjes en door de bloemrijke graslanden die uitnodigen tot een picknick. Voor veel mensen zal de ontmoeting met de dieren zelf, het hoogtepunt van hun bezoek zijn.
De polder van Bazel en de polder van Rupelmonde Deze polders zullen maar een paar keer per jaar overstromen. De droge delen die begraasd worden, zijn zeer uitnodigend voor wandelaars. Langs de Rupelmondse kreek zullen zich moerassen, veen-tjes en moerasbossen ontwikkelen. Deze zijn vrijwel ontoegankelijk tenzij men een avontuurlijk houten paalpadje aanlegt tot midden in het gebied.
Het GOG KBR
18
19
Notities
P
raktijk
Natuurwandeling door het toekomstig gecontroleerd overstromingsgebied Kruibeke-Bazl-Rupelmonde
I
nleiding
Het praktisch gedeelte bestaat uit een wandeling van ongeveer 6 km. Hiervoor moet een tijdsduur van 2,5 à 3 uur voorzien worden. Het praktisch gedeelte behandelt de onderwerpen op een interactieve wijze. De leerlingen beschikken zelf over een opdrachtenboekje. In de tekst die nu volgt zijn de vragen in het rood afgedrukt. Materiaal: Voor opdracht 4 zijn een wit plastic bakje, een visnetje en eventueel een zoekkaart voor waterinsecten nodig. We starten onze wandeling aan de monding van de Barbierbeek, boven op het brugje. (op het einde van de Nieuwe Gaanweg).
21
Inleiding
W
andeling Monding Barbierbeek
Waarom ligt de Barbierbeek tussen twee dijken? Uitleg: Om te vermijden dat bij vloed de polder onderloopt. Deze dijken zullen trouwens behouden blijven in het toekomstige GOG. Het water van de Barbierbeek wordt namelijkstroomopwaarts sterk wordt vervuild. De dijken verhinderen dat het vuile water in het natuurgebied stroomt. Zitten er vogels in de monding (vnl. in de winter)? Waarom komen ze hier juist zitten? Uitleg: De monding van de Barbierbeek kan je zien als een zijtak van de Schelde waar het water wat rustiger is. Je hebt er ook veel slijk bij eb en de vogels rusten hier graag uit of zoeken naar voedsel in het slijk. Op dit moment is het … ❏ Hoog water (vloed) ❏ Laag water (eb) ❏ Tussen eb en vloed Dit kan je zien aan het volgende: ❏ de hoeveelheid golven ❏ de kleur van het water ■ de hoeveelheid slib aan de oever Vlak onder de dijk zien we een plasje (vijvertje). Men noemt dit een “wiel”. Het is hier gekomen door … ❏ een afgraving met een grijper ■ een doorbraak in de dijk lang geleden ❏ het feit dat men hier vroeger wielen voor karren maakte
Wandeling
22
Opdracht 1: Bekijk eens welke vogels je hier ziet. Kijk goed in de monding zelf. Schrijf eens de namen op van de vogels die je kent. Jullie mogen elkaar helpen. Verzin desnoods zelf een naam als je de vogel niet kent. We wandelen verder over de Scheldedijk in de richting van het Kallebeekveer (zuidwaarts). Onze volgende stop is aan de houten zitbank “De Tureluurbank”.
Polder - schorren We zien nu duidelijk het verschil tussen de stukken grond die overstromen langs de Schelde en de stukken grond die beschermd zijn door de dijk (=de polders). Als het eb is zien we vlak langs het water een strook modder. Dit zijn de slikken. Wie weet hoe dikwijls de slikken overstromen? Uitleg: Tweemaal per dag, bij elke vloed (uitleg getijdenwerking in theoretisch deel). Voor de slikken heb je een strook grond met planten op zoals riet. Dit zijn de schorren. Deze strook ligt hoger dan de slikken en overstroomt minder; enkel wanneer het water erg hoog opkomt. Weet nog iemand wat er in de klas gezegd is over hoge vloed? Hoe noemt men dit en hoe dikwijls gebeurt het? Uitleg: Tweemaal per maand krijgen we springtij: dan overstromen niet alleen de slikken, maar komt het water zodanig hoog dat ook de schorren onder water staan. Als je goed kijkt kan je zien dat de schorren hoger liggen dan de polder. Dat heeft te maken met fijne modder die zich in het Scheldewater bevindt. Hoe zit dit precies in elkaar? Uitleg: Telkens de schorren met water overspoeld worden, zinkt een deel van de modder in het water naar de bodem. Hierdoor wordt de bodem dus langzaamaan opgehoogd. De polder daarentegen wordt niet overspoeld en zal dus niet verhogen.
23
Wandeling
Doordat er hier een dijk ligt, heeft het water eigenlijk minder plaats om te stromen en zal het nu (denk aan de proef met de waterpotjes)… ■ hoger opstuwen dan vroeger toen er nog geen dijk was ❏ lager blijven dan vroeger toen er nog geen dijk was ❏ gemakkelijker verdampen De schorren worden niet bij elke vloed overspoeld. Zij komen slechts … onder water. ❏ tweemaal per dag ❏ tweemaal per week ■ tweemaal per maand We lopen verder richting Kallebeekveer.
Polder - schorren Opdracht 2: We kijken naar het mooie polderlandschap. Misschien valt het je op dat je toch enkele dingen kan zien die niet thuishoren in een natuurlijke polder (bv oud ijzer, kerstbomen, …), dingen die er door mensen zijn in aangebracht. Kunnen jullie er enkele noemen? Voorbeelden: Overal verspreid in de polder zien we populierenrijen- en bosjes die er door de mensen zijn aangeplant; een visvijvertje met huisje; akkers…
Schorren In de schorren zien we ook bomen staan. Het zijn wilgenbomen. Zij kunnen goed tegen nat, maar kunnen ze ook tegen zout? Uitleg: Nee, deze bomen kunnen niet tegen zout; dat wil dus zeggen dat er hier (bijna) geen zout meer in het water zit. Verder stroomafwaarts komt het zoute zeewater wel nog en daar kunnen we op de schorren geen bomen zien groeien. Hoor je vogelgeluiden uit het riet? We gaan er straks wat verder op in.
Fuut
Wandeling
24
Kallebeekveer Hier kan je het veerbootnemen naar de overkant van de Schelde. Als we van hier verder stroomopwaarts gaan, monden er enkele grote waterlopen uit in de Schelde. Welke komen we eerst tegen? ❏ Eerst de Rupel, dan de Dender, nog verder de Durme ■ Eerst de Rupel, dan de Durme, nog verder de Dender ❏ Eerst de Dender, dan de Durme, nog verder de Rupel
We lopen voorbij het cafeetje en slaan rechtsaf de Lange Gaanweg in. In het GOG zal deze weg zeker behouden blijven. Zo is ook in de toekomst de veerboot naar Hemiksem bereikbaar. Na enkele honderden meters maakt de Lange Gaanweg een hoek van 90°. We slaan hier rechtsaf.
Als we hier de weg links zouden volgen (Blauwe Gaanweg), dan komen we in een gebied waar er veel zuiver water uit de grond aan het oppervlak komt. Dit water komt van… ❏ Het Scheldewater dat doorsijpelt tot hier ❏ De regen die hier terplekke is gevallen ■ Het grondwater dat hier naar boven komt
Rietkraag Een beetje verderop zien we links van de weg een rietkraag van hooguit 2m breed die dwars op de straat tussen twee akkers gelegen is. Dit is een zeer klein stukje natuur in de maïsvelden dat voor sommige dieren erg belangrijk is. We gaan allemaal heel stil zijn. Hoor je vogels in het riet? Uitleg: Voor sommige rietvogels (als rietgors, kleine karekiet of blauwborst) is zo’n smalle strook riet voldoende om er zich thuis te voelen. Je moet maar eens denken hoeveel meer vogels er zullen zitten als er hier grote rietvelden komen. We volgen de Lange Gaanweg niet meer, maar blijven rechtdoor lopen, dit stuk heet Dweerse Gaanweg.
25
Wandeling
Maïs, Donk van Bazel en bosje Merk op dat we hier midden in de maïsvelden zitten. Wat denken jullie van het water dat in de slootjes tussen de weg en de akkers zit? Zitten er vissen of kikkers in? Uitleg: Dit water is erg vuil doordat de meststoffen en bestrijdingsmiddelen die op de akkers worden gesproeid, voor een stuk afvloeien via het regenwater en in de slootjes terechtkomen. Er zitten dan ook maar weinig dieren in deze slootjes. In elk geval geen vissen of kikkers. Je kan het misschien niet zo direct in het landschap zien, maar we staan hier op de donk van Bazel, een verhoging van zo’n 2m in de polder. In het gecontroleerd overstromingsgebied, zullen de runderen vaak op deze hogere stukken grond bescherming zoeken. Waarom is het eigenlijk nodig dat er in natuurgebieden grazers worden gezet? Uitleg: Vroeger, voor er overal mensen waren, liepen hier in België wilde koeien rond. Jarenlang graasden zij op bepaalde stukken grond terwijl ze andere stukken onbegraasd lieten. De natuur is dus gewoon aan begrazing. Op plaatsen waar er gegraasd wordt, kunnen zeer kleine plantjes groeien die anders niet genoeg licht zouden krijgen. Koeien grazen echter niet op alle plaatsen evenveel. Op plaatsen waar er minder gegraasd wordt, krijgen planten daarom de kans om hoger te groeien.
Opdracht 3: We gaan eens 1 minuut onze ogen sluiten en zwijgen, om te luisteren welke geluiden we horen. Probeer alles wat je hoort te onthouden en schrijf het daarna op. Zijn de meeste geluiden afkomstig van de natuur of van de mensen? De meeste dieren die hier nu wonen, zitten graag in … ■ De stukken gras tussen de akkers en de wegbermen ❏ De slootjes langs de straat ❏ De maïsvelden
Wandeling
26
Infohut We volgen de Dweerse Gaanweg tot om de hoek en slaan linksaf in het zandwegje voor de Bazelse Kreek dat leidt naar de infohut van “Kruibeeks Natuurbehoud (Kruin)”. In de hut zien we foto’s van vogels en amfibieën die graag in en langs het water zitten. We proberen in de hoekjes van de waterplas of ergens anders een vogel te vinden en zoeken zijn naam op met behulp van de foto’s. We vertellen aan elkaar welke dieren we al in het echt hebben gezien. Heb je al dieren in het echt gezien van degene die hier op de posters staan? We vertellen het één voor één zodat iedereen kan luisteren. Je kan enkele namen van dieren die je hier buiten ziet noteren.
Opdracht 4: Waterdiertjes. Eerst vullen we het botervlootje halfvol met water uit de Bazelse kreek. We slepen met het schepnetje door het water en zetten diertjes die in het netje blijven hangen in het vlootje. Nu gaan we de diertjes bestuderen. Kies er eentje uit en bekijk het eens goed: Het diertje dat ik bekijk heeft ❏ wel poten / aantal pootjes = …………….. ❏ geen poten Het diertje beweegt zich als volgt doorheen het water: ❏ snel ❏ traag ❏ met schokken ❏ niet Kan je zijn ogen zien? ❏ Ja ❏ Nee Hoe ademt het diertje? ❏ Hij neemt een luchtbel mee onder water ❏ Hij steekt een buisje aan het achterlijf boven het water uit ❏ Hij komt steeds boven water om lucht te happen ❏ Iets anders
27
Wandeling
Naam: Maak een tekening van het diertje, zoek zijn naam op de zoekkaart en schrijf die erbij als je hem vindt.
Wandeling
28
Kruibeekse Kreek Aan de oude lindeboom kunnen we het dijkje op dat van hier bekeken rechts langsheen de Kruibeekse kreek loopt.
Het uiteinde van de Kruibeekse kreek is van de rest afgesloten door een dijkje. Waarom heeft men dit gedaan? Uitleg: Men heeft dit stukje als visvijver ingericht. Vroeger stonden hier veel mooie planten in het water en nu niet meer. Wat is er gebeurd? Uitleg: Het water van de Barbierbeek, dat de kreek instroomt, is sterk vervuild waardoor deze planten er niet meer kunnen groeien.
29
Wandeling
Kreken zoals deze vertellen ons iets over het verleden. Wie weet er hoe dat deze kreek hier ooit gekomen is? Uitleg: Kreken zijn eigenlijk overstromingsgeulen van vroeger. De Kruibeekse kreek is samen met de Bazelse kreek (die langs het infohutje) ontstaan door een dijkbreuk via de Rupelmondse kreek. Deze kreken wijzen erop dat het gebied af en toe overstroomde in de 16de en 17de eeuw. Die dijkdoorbraken werden niet altijd dadelijk hersteld zodat er in en rond die kreken een eigen ecosysteem ontstond. De polder als overstromingsgebied inrichten is dus een stap in de richting van natuurherstel en wegens de veiligheid moeten de overstromingen gecontroleerd gebeuren. De huidige betekenis van de kreek als wateropvangbekken bij hoge waterstanden is te verwaarlozen. Ondanks uitbaggering in de jaren ‘80, is de kreek namelijk sterk dichtgeslibd.
Rechts van het weggetje zien we een beetje verderop een opstaande dode boom. Voor de natuur is het heel belangrijk dat de mensen dode bomen niet weghalen, maar gewoon laten staan.
Waarom zijn dode bomen nuttig? Uitleg: Het antwoord is van de boom zelf af te lezen: vele zwammen en dieren in de natuur leven in, op en van dode bomen. Op deze dode boom zien we onder andere de tondelzwam. Aan deze zwam zitten vele schimmeldraden vast die doorheen het hout van de boom lopen. Ze verteren het hout waardoor de boom wegrot en dus eigenlijk op natuurlijke wijze wordt opgeruimd. De tondelzwam-schotels die we zien, zorgen ervoor dat de schimmel ook andere (dode) bomen kan bereiken. Wanneer we de onderkant van zo’n schotel van dichtbij bekijken, zien we allemaal buisjes. Uit deze buisjes komen heel fijne witte korrels, de sporen. Als deze op een andere boom terechtkomen, kan daar een nieuwe schimmel beginnen groeien. Sporen zou je dus kunnen vergelijken met de zaadjes van planten. We zien verder ook veel holen in de boom. De reden waarom spechten graag hun gaten in dode bomen hakken is duidelijk: het hout is al een stuk verrot en veel zachter. De specht kan makkelijker door met zijn snavel. In dit zachte hout huizen bovendien veel kleine diertjes zoals pissebedden en duizendpoten. In het gecontroleerd overstromingsgebied zullen een deel van de door de mensen aangeplante populieren wegrotten. Het vele dode hout in het gebied zal dus een goede zaak zijn voor de natuur. Welke dieren zitten hier ZEKER NIET in het bos? ❏ ■ ■ ❏ ■ ❏
Specht Flamingo’s Edelhert Bosuil Garnalen Vlooien
❏ ■ ❏ ❏ ❏ ■
Wandeling
Spitsmuizen Haringen Ree Groene kikkers Nachtegalen Wilde paarden
30
Wat gebeurt er eigenlijk met al die bladeren van de bomen als ze in de herfst op de grond vallen? ❏ Ze worden door de eekhoorns verzameld en opgegeten. ❏ Ze waaien weg en komen ergens anders terecht ■ Ze worden ‘afgebroken’ door schimmels en kleine diertjes zoals kevers en wormen.
Opdracht 5: We bekijken de zwammen op de dode boomstronk eens van nabij. Wat merk je … …als je er op klopt ❏ het maakt een raar geluid ■ het is heel hard ❏ het is heel zacht …als je er langs onder naar kijkt ■ je ziet allemaal gaatjes ❏ je ziet een zeer glad oppervlak
We lopen een stuk verder. De wandeldijk draait naar rechts. Aan onze rechterkant zien we een afgezoomd stukje met hierin een vijvertje.
Vijvertje Hoe kan je zien dat dit geen natuurlijk vijvertje is? Uitleg: De oevers zijn kunstmatig: bij een natuurlijke vijver is er een langzame overgang van nat naar droog met in de overgangszone riet en vele moerasplanten. Juist in deze overgangszone leven heel veel dieren. We proberen kunstmatige vijvertjes dan ook zoveel mogelijk te vermijden in het GOG. De steiger en het bootje, en de prikdraad rond het geheel horen natuurlijk ook niet thuis in een natuurgebied. Het GOG moet voor iedereen toegankelijk zijn! We vervolgen onze weg tot aan de monding, waar we onze wandeling daarstraks begonnen zijn.
31
Wandeling
Barbierbeek Bij laagwater: Staan er veel verschillende planten tussen de dijken van de Barbierbeek? Herken je er? Uitleg: Er staan vooral veel grotere planten zoals de brandnetel. Dit komt door de vervuiling! Als het water properder was, zouden er veel meer verschillende plantjes kunnen groeien. Dit stuk van de polder is bebost. Wanneer het GOG er komt, zullen er dan meer of minder bomen staan? Uitleg: Er zullen waarschijnlijk minder bomen staan. Vooral in het zuidelijk deel zullen de bomen deels wel blijven staan, maar in stukken die regelmatig overstromen gaan er bomen verdwijnen. Toch is dit goed voor de natuur, want van nature staan er nu eenmaal weinig bomen in overstromingsgebieden, en de dieren die hier thuis horen houden van open ruimten. De meeste bomen die hier in de polder staan, zijn bovendien canadapopulieren. Zoals hun naam het al zegt, horen ze hier in feite niet thuis.
We kunnen onze wandeling afsluiten door een rondvraag te doen over hoe de kinderen nu tegenover het GOG staan en met welke vragen ze nog zitten. Ik vind het … dat er hier een gecontroleerd overstromingsgebied komt. ❏ ❏ ❏ ❏ ❏
heel goed goed om het even slecht heel slecht
Waarom?
Wandeling
32
33
Notities
Notities
34
C olofon Verantwoordelijke uitgever: ir. Leo Meyvis, Afdeling Zeeschelde, Copernicuslaan 1, bus 13, 2018 Antwerpen Redactie en lay-out: Eco Consult
Afdeling Zeeschelde Copernicuslaan 1 bus 3 2018 Antwerpen Telefoon:03 - 224 67 11 Fax: 03- 224 67 05
telefoon infokeet: 03 - 899 05 62 fax infokeet: 03 - 899 05 58 website FRaME: www.frameproject.org website: www.sigmaplan.be website: www.gogkbr.be
Het project te Kruibeke wordt mede gefinancierd door middel van het ERDF van de Europese Unie via het Interreg Illb North Sea Programme. Informatie omtrent dit programma kan bekomen worden via het Programma Secretariaat in Viborg, Denemarken (telefoon: +45 87 27 1999 of internet: www.interregnorthsea.org).