VOO in de praktijk Vakoverstijgend onderwijs: wat houdt dat nu precies in en hoe ziet dit er in de praktijk uit? In periodes van vier tot zes weken staat een thema centraal in de hele school. Elke groep werkt in deze periode op zijn eigen niveau binnen dit thema. Alle vakken komen binnen het thema aanbod: taal, lezen, schrijven, rekenen, de zaakvakken: geschiedenis, aardrijkskunde, natuur en techniek, de expressievakken: muziek, drama en handvaardigheid. Ook de kleutergroepen werken op hun niveau binnen het centrale thema
Voor elk schooljaar wordt er een jaarplanning gemaakt met negen thema’s. Een overzicht hiervan staat in de kamer van de directeur.
De onderwerpen voor de thema’s zijn onuitputtelijk: seizoenen, vervoer, ontwikkelingshulp, gezondheid, feestdagen, het weer, sterrenkunde, handel, architectuur, kunst, media, beroepen, godsdiensten, ontdekkingen, landen, culturen, schrijvers, literatuur, poëzie, voortplanting, mode, wonen, sport & spel, heelal, voeding, water, lucht, vuur, reizen, Holland, vrede & vrijheid, natuurkrachten, dieren, …. inderdaad onuitputtelijk.
Bij het maken van de jaarplanning wordt rekening gehouden met zaken die op dat moment al bekend zijn. Hierbij valt te denken aan het EK, WK, Olympische Spelen, feestdagen, de Kinderboekenweek, het jaar van…., het zoveel jarig bestaan van…., ons streven is om de actualiteit een plek te geven binnen het thema van dat moment.
De grote betrokkenheid van de leerlingen bij de thema’s wordt veroorzaakt doordat: •
de thema’s aansluiten bij de belevingswereld van de leerlingen;
•
er een logische samenhang is tussen de vakken en activiteiten;
•
de oefeningen en opdrachten betekenisvol zijn;
•
leerlingen de kans en de ruimte krijgen voor eigen inbreng, ideeën en suggesties;
•
leerlingen op hun eigen niveau kunnen werken en daardoor altijd uitdaging ervaren;
•
leerlingen in hun eigen tempo kunnen werken;
•
er behalve aan cognitieve vaardigheden ook veel aandacht is voor vaardigheden als samenwerken, verantwoording, omgaan met informatiebronnen en reflecteren;
•
er veel verschillende werkvormen aangeboden worden;
•
het klaslokaal elke periode opnieuw een metamorfose ondergaat, waar de leerlingen zelf voor een groot deel aan bijdragen;
•
elk thema op een passende manier wordt afgesloten;
•
en elke leerling zijn eigen portfolio maakt.
Een thema nader bekeken Hoe ziet dit er in de praktijk uit? Om u hier een goede indruk van de te geven, kunt u hier het thema ‘Luchtvaart’, dat vorig jaar één van de centrale thema’s was, bekijken. Het thema luchtvaart bevat allerlei deelonderwerpen. Welke daarvan uitgewerkt worden, hangt van de groep af waar de leerlingen in zitten, maar ook van hun eigen inbreng. In een groep 5 zullen andere deelonderwerpen aan bod komen dan in groep 8. In groep 5 van vorig jaar kwamen de volgende deelonderwerpen aanbod: vliegtuigonderdelen, verschillende gebruiksmogelijkheden van vliegtuigen, vliegtuigsoorten, luchtvaart gerelateerde beroepen, vliegbestemmingen, de luchthaven, de geschiedenis van de luchtvaart, afstand, snelheid, gewicht (bijvoorbeeld: bagage, wegen enz.), aantallen (aantal passagiers, stoelen, personeel, maaltijden enz.), kosten, experimenteren met gevouwen vliegtuigjes, experimenteren met zwaartekracht en luchtdruk en maakten de leerlingen een toneelstuk over een vliegvakantie waarbij de bagage zoekraakt, waarvoor zij het decor zelf maakten en er de muziek bij kozen en deels zelf verzorgden. In groep 8 kwamen veel dezelfde onderwerpen aan bod, maar deze werden verder uitgediept. Daarnaast werd er ook aandacht besteed aan milieubelasting, belangrijke uitvindingen voor de luchtvaart en werd er een ‘uitstapje’ gemaakt naar de ruimtevaart. Een groot deelonderwerp dat zeer veel leerstof en leermomenten en erg veel plezier heeft gebracht, kwam uit de leerlingen zelf: Schiphol. Wat komt er allemaal kijken bij een luchthaven als Schiphol, bezoekersaantallen, vluchtroutes, luchtverkeersleiding, wie werken er, beveiliging, met als hoogtepunt een zelfgemaakte maquette van Schiphol, waar heel wat rekenwerk aan te pas kwam! Natuurlijk zijn de leerlingen naar Schiphol geweest om de luchthaven met eigen ogen te zien en naar een locatie vlakbij Schiphol om vliegtuigen te spotten.
Concreet Taal Onder taal vallen allerlei deelgebieden, zoals technisch lezen, begrijpend lezen, spelling, woordenschat en stellen. De teksten en oefeningen hebben allemaal als onderwerp ‘De Luchtvaart’. Dus geen betekenisloze teksten, maar teksten die bijdragen aan meer kennis over het centrale thema, evenals de bijbehorende oefeningen. De teksten en oefeningen worden per groep op drie niveaus aangeboden, zodat alle leerlingen op hun eigen niveau werken.
Taal
Teksten en oefeningen over allerlei aspecten van de luchtvaart, zoals een verhaal waarbij een
familie op vakantie gaat, een dag uit het leven van een stewardess en een informatieve tekst over de geschiedenis van de luchtvaart. Als onderwerpen voor het stellen, het schrijven van een opstel, worden onderwerpen gekozen die middels de teksten behandeld zijn. Zo kunnen de leerlingen wat zij geleerd hebben verwerken in een opstel, wat voor de leerkracht een middel is om naast het stellen te beoordelen wat de leerlingen van het onderwerp opgestoken hebben.
Schrijven
In groep drie moeten de leerlingen alle letters nog op een juiste manier leren schrijven.
Daarom wordt er in deze groep geïsoleerd schrijfles gegeven, waarbij wel het thema centraal staat. Bijvoorbeeld door de leerlingen de ‘v’ te leren van ‘vliegen’, ‘vliegtuig’ en ’ver’, maar ook wordt er aandacht besteed aan de overeenkomstige vorm van de letter ‘v’ en de vleugels van een vogel en vliegtuig. Wanneer de leerlingen toe zijn aan het schrijven van woordjes wordt dit ook binnen het thema gedaan. In groep 3 vorig jaar kwamen o.a. de woorden: ver, hoog, snel, vlieg, vliegen, vloog, lucht, wolk, wolken, zon, leuk, eng, mooi, vogel, land, landen en piloot in de schrijflessen voor. Uiteraard naast lidwoorden, persoonlijk voornaamwoorden e.d. Vanaf groep vier wordt schrijven meer en meer geïntegreerd in alle vakken waarbij geschreven wordt. Zo oefenen de leerlingen voortdurend het schrijven i.p.v. alleen tijdens een dagelijkse schrijfles van een half uurtje. Zo wordt er veel geschreven bij taal en rekenen, maar vooral bij de zaakvakken, bij bijvoorbeeld het maken van posters, presentaties, tentoonstellingen en bij een expressievak als drama bijvoorbeeld bij het schrijven van het toneelstuk over de luchtvaart.
Rekenen In alle groepen wordt rekenen aangeboden binnen de context van het centrale thema. Voor de kleutergroepen gebeurt dit door bijvoorbeeld de telrij te leren aan de hand van aantallen vliegtuigjes, vliegtuigonderdelen en stoelnummers; te sorteren van groot naar klein, veel en weinig, hoog en laag. In de hogere groepen worden allerlei vormen van rekenen aangeboden binnen het thema, zoals het uitrekenen van het aantal passagiers in een vliegtuig, ticketprijzen, brandstofprijzen en verbruik, vlieguren, vertrek- en aankomsttijden, vertraging, aantallen koffers, gewichten, afstanden,
snelheidsverschillen tussen verschillende vliegtuigen, verhoudingen qua snelheid en kosten van vliegen versus auto, trein, boot, aantallen maaltijden, de lengte van de verschillende landingsbanen enzovoort. Daarnaast wordt er ook geïntegreerd gerekend binnen de zaak- en expressie vakken, wat beschreven staat bij deze vakken.
Geschiedenis Bij geschiedenis wordt veel taal gebruikt: lezen, woordenschat, schrijven, stellen, vertellen, presenteren en uitleggen. Er worden bijvoorbeeld teksten gelezen over de geschiedenis van de luchtvaart. De leerlingen maken colleges en posters waarbij ze zelf teksten schrijven. Deze collages en posters presenteren ze aan hun medeleerlingen, waarbij veel taal gebruikt wordt. Een onderwerp dat door de bovenbouw uitgewerkt werd, is de rol van vliegtuigen in de WOII. Bij geschiedenis wordt ook gerekend: in welk jaar vloog het eerste vliegtuig en hoeveel jaar geleden is dit, hoe snel vloog dit, hoe snel vliegen de huidige vliegtuigen, hoeveel mensen konden er in het eerste vliegtuig dat voor de burgerluchtvaart werd gebruikt en hoeveel passagiers kunnen er in de verschillende huidige toestellen.
Aardrijkskunde Voor het thema luchtvaart werd er voor het vak aardrijkskunde gekeken naar werelddelen, zeeën en oceanen, plaatsen, waar kan je alleen met een vliegtuig komen en waardoor, waar kan je niet met een vliegtuig komen en waardoor, wat zijn de drukste vliegroutes, wat zijn populaire vakantiebestemmingen waar naartoe wordt gevlogen en waarom, welke plaatsen op de wereld zijn afhankelijk van de luchtvaart, lengte van landingsbanen, enzovoort.
Natuur Natuur is een heel breed vak. Voor het thema geschiedenis is bijvoorbeeld onderzocht wat de overeenkomsten en verschillen zijn tussen vogels en vliegtuigen, maar ook de impact die vliegtuigen hebben op het milieu en de leefomgeving van mensen.
Techniek Binnen het thema luchtvaart zijn er bij het vak techniek verschillende experimenten gedaan. Zo zijn er proefjes gedaan om te onderzoeken wat luchtdruk is, waarbij vragen beantwoord zijn als: hoe werkt luchtdruk, hoe werkt een vliegtuigvleugel, hoe werkt een raket enzovoort. Dit hebben we vormgegeven door in circuitvorm, proefjes te doen. Ook zijn er verschillende modellen vliegtuigjes gevouwen, waar vluchtproeven mee gedaan zijn om te bepalen wat de invloed van modellen is op de snelheid, hoogte en afgelegde afstand. Waarbij veel gerekend en ook geschreven is, want er is ook een brief gestuurd naar de KLM met aanbevelingen voor een nieuw toestel! Een ander experiment bij techniek was het onderzoeken van de werking van de zwaartekracht, wat heel belangrijk is geweest bij het ontwikkelen van vliegtuigen. Er is onderzoek gedaan naar de valsnelheid van papieren blaadjes,
papieren propjes, veren, tennisballen, bonken klei, loden kogels en is er middels valbuizen zelfs onderzoek gedaan naar het effect dat het onttrekken van lucht (vacuümmeren) op zwaartekracht heeft. Bij alle experimenten is veel gerekend, gewerkt met de stopwatch en zijn er tabellen gemaakt.
Muziek Muziek was een belangrijk onderdeel bij het toneelstuk dat groep 5 heeft bedacht, geschreven, en meerdere malen heeft opgevoerd. De leerlingen hebben bestaande muziek gezocht als begin en eind tune, maar ook zelf muziek en geluiden gemaakt die het toneelstuk ondersteunden.
Drama In veel klassen is drama ingezet in de vorm van toneelstukjes over vliegreizen, het leven van een stewardess, maar ook zijn er allerlei rollensellen gespeeld (o.a. incheckbalie op Schiphol, communicatie tussen piloten tijdens WOII). Groep 5 heeft een toneelstuk bedacht, geschreven en meermalen opgevoerd, waarbij alle leerlingen een rol hadden. Zo waren er schrijvers, regisseurs, acteurs, mensen van het geluid, licht, muziek, kleding, rekwisieten, decorbouwers en leerlingen die de reclame verzorgden. Hier kwam heel veel taal bij kijken, maar ook rekenen (o.a. tijdsplanning en aantallen publieksstoelen).
Handvaardigheid Alle vakken worden zoveel mogelijk geïntegreerd aangeboden en dat geldt zeker ook voor handvaardigheid. Niet iets maken om te maken, maar met een duidelijk doel. Zo is er hard gewerkt aan het decor voor het toneelstuk (bedenken, ontwerpen op papier en uitwerken), maar ook bij de posters ter aankondiging van het toneelstuk is druk getekend, geschilderd, geknipt en geplakt. Daarnaast zijn er in verschillende groepen vliegtuigen gemaakt van o.a. kosteloos materiaal, in groep 7 zijn er vliegtuigjes gevouwen volgens origami en in groep 8 is een maquette gemaakt van Schiphol.
ICT Binnen alle vakken komt ICT aan bod. Rekenen en taal doen de leerlingen op hun i-pad, maar ook bij de zaak- en expressievakken worden de i-pads heel veel gebruikt. Hierbij valt te denken aan het opzoeken van informatie, het verwerken van informatie in posters, presentaties, power points, websites, het mailen met instanties en elkaar, het typen van teksten voor het toneelstuk, het maken van planningen, ontwerpen van posters enzovoort.
Overzicht Een tabel waarin te zien is hoe alle vakken vertegenwoordigd zijn binnen een thema als ‘De Luchtvaart’, vindt u in de kamer van de directeur.