Voeding- en variatieadviezen bij zwangerschapsdiabetes Deze brochure geeft u meer informatie over voeding bij zwangerschapsdiabetes.
Wat is zwangerschapsdiabetes? Zwangerschapsdiabetes, ook wel zwangerschapssuikerziekte of diabetes gravidarum genoemd, is een aandoening waarbij er problemen zijn met het op peil houden van het glucosegehalte ofwel suikergehalte van het bloed. Door de veranderingen in de hormoonhuishouding gedurende de zwangerschap, reageert het lichaam minder goed op insuline, het hormoon die de bloedsuiker reguleert. Het gevolg hiervan is een verhoogde bloedglucose. Glucose in het bloed is afkomstig van koolhydraten (suikers en zetmeel) uit de voeding. Koolhydraten worden in de darmen afgebroken tot glucose. De glucose komt via de darmen in het bloed terecht. Het bloed brengt de glucose naar de cellen in het lichaam (de lichaamscellen). De bloedglucose heeft de hulp van insuline (een hormoon) nodig om in die lichaamscellen te kunnen komen. In de lichaamscellen (bijvoorbeeld een spier) wordt de glucose verbrand en levert energie. Energie is nodig om te lopen, te werken en te leven. Insuline is een hormoon dat wordt aangemaakt door de alvleesklier (ook wel pancreas genoemd). De werking van insuline is te vergelijken met die van een sleutel op een slot. Insuline opent als het ware de deur van de lichaamscel waardoor glucose uit het bloed naar binnen kan. Bij een normale zwangerschap maakt het lichaam extra insuline aan. Dat vangt de tijdelijk verminderde gevoeligheid voor insuline op. Bij diabetes gravidarum (zwangerschapsdiabetes) gebeurt dat niet of onvoldoende, waardoor de bloedglucosewaarden te hoog blijven. De verhoogde insulinebehoefte komt dus doordat het lichaam harder moet werken en de zwangerschapshormonen de insuline tegenwerken. Te veel glucose in het bloed geeft lichamelijke klachten, zoals: meer en vaker plassen dorst en meer drinken jeuk moeheid soms ook afvallen overmatige groei van de foetus
Wat is het doel van de behandeling? De behandeling van zwangerschapsdiabetes is er op gericht: normaliseren van de bloedglucosewaarden normaal verloop van gewichtstoename het voorkomen en/of verminderen van complicaties en klachten nieuw evenwicht vinden in eetgewoonten, bloedglucose en eventueel insuline.
Voeding bij zwangerschapsdiabetes Een gezonde voeding
Er wordt vaak gedacht dat het in de zwangerschap nodig is wat extra of zelfs dubbele hoeveelheden te eten en te drinken. Dat is helemaal niet nodig. De zwangerschap vraagt inderdaad wat extra energie, maar de meeste vrouwen bewegen minder tijdens de zwangerschap waardoor ze ook minder energie verbruiken. Daarom is het niet nodig om veel extra te eten. Met de aanbevolen basisvoeding krijgen moeder en kind in elk geval voldoende goede voedingsstoffen binnen. De onderstaande basisvoeding is gemiddeld per dag nodig tijdens de zwangerschap: productgroep hoeveelheid brood 6 sneetjes (210 gram) aardappelen, rijst, pasta of peulvruchten 4 stuks of 4 opscheplepels (200 gram) groente 4 opscheplepels (200 gram) fruit 2 stuks (200 gram) zuivel 450 ml. melkproducten en 30 gram (1-2 plakken) kaas vleeswaren, vis*, ei en vleesvervangers 125-150 gram (gaar gewicht, inclusief vleeswaren halvarine, margarine, bak- en braadproducten 30 gram halvarine / margarine, 15 gram bak- en braadproducten dranken 1,5-2 liter
* Eet vanwege de dioxines niet meer dan 2 porties (300 gram) vette vis per week. Behalve foliumzuur en vitamine D is het tijdens de zwangerschap niet nodig extra vitamines en mineralen te slikken. Zwangere vrouwen die toch extra vitamines en mineralen willen gebruiken, worden aangeraden een multi-vitaminepreparaat speciaal voor zwangere vrouwen te kiezen en hiervan de aanbevolen dosis te gebruiken. Deze levert de goede hoeveelheid foliumzuur en vitamine D en is veilig.
Koolhydraten Koolhydraten is een verzamelnaam voor stoffen als zetmeel en verschillende soorten suikers die in de voeding voorkomen, namelijk: soort koolhydraat zetmeel melksuiker (lactose) vruchtensuiker (fructose) suiker
voedingsmiddel brood, aardappelen, rijst, deegwaren en peulvruchten melk, karnemelk, yochurt en vla fruit, vruchtensappen en vruchtenmoes, ook de ongezoete soorten snoepgoed, koek, gebak en zoete dranken, kristalsuiker
Koolhydraten zijn een belangrijke bron van energie voor het lichaam. Een gezonde voeding bestaat voor 40 tot 70% uit koolhydraten. De koolhydraten worden in de darm afgebroken tot glucose. De darm geeft de glucose vervolgens af aan het bloed. De koolhydraten uit de voeding geven 1½ tot 2 uur na de maaltijd een stijging van de bloedglucose. Als de koolhydraten regelmatig over de dag verdeeld worden, dan blijft de stijging van de bloedglucose beperkt. U kunt de koolhydraten goed over de dag verdelen door 3 niet te grote hoofdmaaltijden en 3 kleine tussenmaaltijden te gebruiken. Het is dus beter om 6 kleine in plaats van 3 grote maaltijden per dag te gebruiken.
Suiker en zoetstoffen Suiker is net als zetmeel een koolhydraat, dat uiteindelijk als glucose in het bloed komt. Suiker wordt snel opgenomen in het bloed en geeft daardoor een snelle stijging van de bloedglucose. Een matig gebruik van producten die van nature suikers bevatten of producten waaraan suiker is toegevoegd is goed mogelijk, mits er rekening mee wordt gehouden dat suiker een koolhydraat is. Suiker geeft een zoete smaak aan gerechten, maar suiker levert alleen energie en geen belangrijke voedingsstoffen. Er kan onderscheid gemaakt worden in soorten zoetstoffen:
1. intensieve zoetstoffen 2. extensieve zoetstoffen Intensieve zoetstoffen zijn 50 tot 500 keer zoeter dan suiker en leveren geen of nauwelijks calorieën. In de levensmiddelenindustrie worden deze stoffen aan producten toegevoegd om ze zoeter te maken, maar ze zijn ook los verkrijgbaar als zoetjes of zoetstof. Voorbeelden van intensieve zoetstoffen zijn acesulfaam-K, cyclamaat, saccharine, steviolglycosiden (stevia) en aspartaam. Bij gebruik van normale hoeveelheden kunnen deze producten dagelijks worden gebruikt. Extensieve zoetstoffen zijn zoetstoffen die ongeveer even zoet zijn als suiker en evenveel calorieën leveren. Dit zijn dus ook koolhydraten en zorgen voor een stijging van de bloedglucose. Voor deze zoetstoffen bestaan richtlijnen voor een maximale dagelijkse hoeveelheid, omdat bij overschrijding maag- darmklachten kunnen optreden. Voorbeelden van extensieve zoetstoffen zijn: erythritol, isomalt, lactitol, maltitol, mannitol, sorbitol en xylitol. intensieve zoetstoffen light frisdrank, limonade, zuivelproducten, ijs, groenten- en fruitbereidingen, jam, chocolade, snoepgoed, kauwgom, ontbijtgranen, toetjes, sauzen, voedingssupplementen en tafelzoetstoffen
extensieve zoetstoffen suikervrij snoepgoed, kauwgom, zuivelproducten, mondverzorgingsproducten en medicijnen
Vetten Te vet eten is een ongezonde gewoonte. Het verhoogt de kans op hart- en vaatziekten en overgewicht, daarom is het belangrijk(er) om te kiezen voor een gezond vetgebruik. Naast de hoeveelheid vet is ook het soort vet van belang. Voeding bevat namelijk verschillende soorten vet; verzadigd vet en onverzadigd vet. Verzadigd vet is ongunstig; het verhoogd het risico op hart- en vaatziekten. Het is dus goed om zo min mogelijk verzadigd vet te gebruiken. Verzadigd vet komt vooral voor in dierlijke producten zoals vet vlees, (volle) melkproducten en kaas. Daarnaast ook in voedingsmiddelen van plantaardige herkomst zoals kokos en cacao. Gebruik deze voedingsmiddelen met mate en kies bijvoorbeeld de magere vleessoorten en magere en halfvolle melkproducten. Onverzadigd vet is gunstig, het vermindert de kans op hart- en vaatziekten. Onverzadigd vet komt vooral voor in plantaardige producten als olie, dieetmargarine, dieethalvarine, vloeibare bak- en braadproducten, noten en vette vis.
Vitamines en mineralen Het is belangrijk om een gezonde en gevarieerde voeding te gebruiken met tenminste 200 gram groente en 2 porties fruit per dag. Op deze manier krijgt u de dagelijkse hoeveelheid vitamines en mineralen binnen.
Voedingsvariatielijst In het voorgaande is vermeld dat het belangrijk is dat u een vaste hoeveelheid koolhydraten per maaltijd gebruikt. Het is daarom wenselijk dat u inzicht hebt in de hoeveelheid koolhydraten die een voedingsmiddel bevat. In de volgende lijst staan voedingsmiddelen vermeld zoals brood, melk, aardappelen etc. met de hoeveelheid koolhydraten. Daaronder staan de variatiemogelijkheden die dezelfde hoeveelheid koolhydraten bevatten. Zo kunt u uw voeding variëren, daarbij rekening houdend met de hoeveelheid koolhydraten.
Brood en ontbijtproducten Brood
1 snee brood levert ongeveer 16 gram koolhydraten U kunt 1 snee bruin of volkorenbrood vervangen door: 2 sneetjes (bruin) knäckebröd of 2 cracottes 2 (volkoren) beschuiten 1 snee donker roggebrood 1½ snee licht roggebrood ½ hard broodje 2 sneetjes kant en klaar geroosterd brood 3 sneetjes (bruin) stokbrood 2 eetlepels muesli zonder suiker met 1 beker magere yoghurt of halfvolle melk 2 rijstwafels 1 snee ontbijtkoek zonder vulsel (20 gram) 1 klein bordje pap, gemaakt van halfvolle melk of karnemelk zonder suiker 3 eetlepels cornflakes of rice krispies met 1 beker halfvolle melk of magere yoghurt 100 ml drinkontbijt op basis van vruchtensap 250 ml drinkontbijt op basis van melkprodukten Bij uitzondering kunt u 1 sneetje brood vervangen door: 1 zacht broodje 1 sneetje krentenbrood 1 sneetje suikerbrood Maak bij voorkeur gebruik van producten rijk aan voedingsvezels: volkoren, bruin- en roggebrood. Beperk het gebruik van de vettere broodsoorten zoals croissants, worsten- en saucijzenbroodjes.
Halvarine, margarine, roomboter Deze producten bevatten geen koolhydraten maar wel vet. Margarine en roomboter bestaan voor 80% uit vet, halvarine voor 40%. Het woord “dieet” voor een broodsmeersel geeft aan dat het product onverzadigde vetten bevat, maar zegt niets over de hoeveelheid vet. Kies daarom voor een dieet- of light-halvarine. Geen halvarine of margarine op het brood smeren is niet verstandig want naast vet leveren deze producten ook onmisbare vitamines.
Broodbeleg Alle soorten hartig beleg zoals vleeswaren en kaas bevatten geen koolhydraten maar wel vet. Kies daarom voor de magere soorten. mager vleesbeleg casselerrib cornedbeef fricandeau magere ham, gekookt kiprollade / kipfilet
kalkoenrollade pekelvlees runder- of kalfsrollade runder- of paardenrookvlees tong
magere kaas 20+ / 30+kaas magere smeerkaas
Overig broodbeleg
cottage cheese, hüttenkäse zwitserse strooikaas
Naast kaas en vleeswaren zijn er nog diverse mogelijkheden voor beleg op brood. Maximaal 2 – 3 keer per week kunt u kiezen voor een gekookt ei. Ook vis is een goede keuze. Een aantal belegsoorten bevatten weinig koolhydraten: zoals halvajam, groentespread of rauwkost. Pindakaas levert vrijwel geen koolhydraten, maar is wel erg vet. De overige soorten bevatten wel veel koolhydraten, bijvoorbeeld jam, marmelade, (appel)stroop, vruchtenhagel, honing, hagelslag, chocoladepasta. Gebruik deze dan ook in plaats van een ½ sneetje brood.
Melkproducten 1 beker halfvolle melk levert 5-7 gram koolhydraten Melkproducten kunnen naast koolhydraten ook veel (verzadigd) vet bevatten. Gebruik daarom de magere of halfvolle varianten. In plaats van 1 beker halfvolle melk kunt u nemen: 1 beker magere yoghurt zonder suiker en/ of vruchtensmaak 1 beker karnemelk zonder suiker en/ of vruchtensmaak 1 schaaltje magere kwark zonder suiker en/ of vruchtensmaak 1 schaaltje halfvolle biogarde yoghurt zonder suiker en/ of vruchtensmaak 1 schaaltje magere vruchtenyoghurt zonder suiker, gezoet met zoetstof 1 beker magere/halfvolle chocolademelk zonder suiker, kant en klaar of zelfgemaakt van cacao 1 beker drinkyoghurt zonder suiker
Warme maaltijd Soep Of soep koolhydraten levert hangt af van de ingrediënten. Is de soep gebonden met bloem, vermicelli, rijst of macaroni, dan levert een bord soep ongeveer 8 gram koolhydraten. Bouillon met soepgroenten, mager soepvlees, kip, vis, kruiden en specerijen, soeparoma en/of tomatenpuree levert nauwelijks koolhydraten.
Mager vlees, wild en gevogelte Ongepaneerd vlees, wild en gevogelte leveren geen koolhydraten. Voor één persoon is een portie van 100 gram (rauw gewicht) voldoende. In verband met de aanwezigheid van verzadigd vet in vlees, wild en gevogelte is er een voorkeur voor de magere soorten . Vlees, wild en gevogelte kunt u bakken, braden, grilleren of stoven in olie of vloeibaar bak- en braadproduct. Hiervoor is eén eetlepel bak- en braadproduct per persoon is voldoende. mager vlees magere runderlappen rundergehakt biefstuk/bieflap (goed doorbakken) rosbief (goed doorbakken) rundertong* mager runderpoulet runcervink varkensoester varkenstong*
varkensfricandeau magere rib- /haaskarbonade varkenshaas varkensfilet magere hamlappen mager lamsvlees mager kalfsvlees mager kalfsgehakt mager paardenvlees
wild- en gevogelte zonder vel kip braadkuiken
kip- en kalkoenrollades of -filet patrijs
konijn kalkoen haas
fazant ree struisvogel
Vis, schaal en schelpdieren Ongepaneerde vis bevat geen koolhydraten. Vis bevat onverzadigde vetten. Gebruik minimaal 2x per week vis, waarvan één keer per week een vettere soort, uitzonderingen zijn: voorverpakte kant-en-klare vis uit de koeling zoals gerookte zalm, mosselen (deze producten kunnen wel gegeten worden als ze van te voren verhit worden); rauwe vis of schaal- en schelpdieren, zoals oesters; geen roofvissen, zoals zwaardvis, tonijn, haai en koningsmakreel; geen paling uit de Nederlandse rivieren; Voor één persoon is 100-150 gram (rauw) voldoende. De vis kunt u in olie of vloeibaar bak- en braadproduct bakken, grilleren of stoven. Hiervoor is één eetlepel bak- en braadproduct per persoon is voldoende. magere vissoorten bot garnalen* kabeljauw karper koolvis krab* kreeft* mosselen* vettere vissoorten bokking forel haring heilbot
poon tong roodbaars schar schelvis schol snoek(baars) spiering
stokvis tarbot tilapia tong victoriabaars wijzting zeeduivel zeelt
makreel (geen koningsmakreel) paling
sardines zalm zalmforel
De met * gemerkte producten bevatten veel cholesterol, gebruik deze max. 1 x 14 dagen.
Dioxines Vrouwen geven een deel van de opgeslagen dioxine in vette vis door aan het kind in de zwangerschap. Voor vrouwen die zwanger zijn geldt daarom: maximaal 2 porties vette vis per week (300 gram). Verder kunnen vrouwen die zwanger zijn beter geen roofvis eten. In roofvis zitten relatief veel schadelijke stoffen, zoals kwik en dioxines. Het gaat dan om vissen die in Nederland relatief weinig gegeten worden, zoals marlijn, zwaardvis, snoekbaars, haai, koningsmakreel en verse tonijn.
Jus Ongebonden jus levert géén koolhydraten. De jus na afkoeling ontvetten en het bruine van de jus gebruiken. Jus gemaakt van een tablet of poeder bevat weinig vet maar wel veel zout. Kant en klaar sauzen die gebruikt kunnen worden bij vlees, vis of kip kunnen veel koolhydraten en vet bevatten. Lees daarvoor de ingrediëntendeclaratie.
Groente
1 opscheplepel groente levert ca. 2 gram koolhydraten. Enkele soorten zijn wat rijker aan koolhydraten: 1 opscheplepel doperwten levert 10 gram koolhydraten 1 opscheplepel mais levert 6 gram koolhydraten 1 opscheplepel schorseneren levert 9 gram koolhydraten Bladgroenten zoals spinazie en andijvie bevatten minder koolhydraten, daarom kunt u deze groenten licht binden met bloem, maïzena of verkruimelde beschuit of paneermeel. Niet als groente gebruiken: appelmoes tuttifrutti / stoofperen / rabarber peulvruchten zoals bruine bonen, witte bonen, kapucijners en linzen. Peulvruchten bevatten veel koolhydraten, daarom zijn het vervangingen voor aardappelen. Naast het gebruik van gekookte groente kunt u rauwkost nemen, bijv. sla, tomaat, komkommer, radijs, rauwe witlof, rauwe andijvie. Maak de salade op smaak met zo min mogelijk dressing, slasaus of fritessaus.
Aardappelen en aardappelvervangingen 2 aardappelen leveren 16 gram koolhydraten. In plaats van 2 gekookte aardappelen( 100 gram) kunt u nemen: 1 aardappellepel gare (zilvervlies) rijst (50 gram) 2 afgestreken aardappellepels gare (volkoren) macaroni, (volkoren) spaghetti of mie (70 gram) 1½ aardappellepel gare peulvruchten zoals bruine/ witte bonen, kapucijners, linzen ( 100 gram) 2 aardappellepels aardappelpuree (100 gram) 3 sneetjes stokbrood 1 aardappellepel frites (50 gram) 2 aardappellepels gebakken aardappelen (100 gram) 1/5 pizza (70 gram) 3 aardappellepels stamppot (150 gram) Gebakken aardappelgerechten zoals frites, gebakken aardappelen en aardappelkroketten bevatten veel vet, gebruik ze daarom niet te vaak. Bak in een vloeibaar bak- en braadproduct of olie.
Fruit 1 portie fruit levert 15 koolhydraten Voor 1 portie fruit kunt u nemen: 1 appel 1 grapefruit 1 grote schijf watermeloen 1 kleine banaan 1 grote of 2 kleine nectarines 1 peer 1 grote of 2 kleine perziken 1 schaaltje appelpulp (= appelmoes zonder suiker)
2 schaaltjes verse bosbessen/zwarte bessen/kruisbessen (200 gram) 1 schaaltje compote zonder suiker of op lichte siroop 1 schaaltje kersen 3 schaaltjes rode bessen (300 gram) 1 schijf ananas (100 gram) 1 sinaasappel 10-15 druiven (100 gram) 2 schaaltjes frambozen (200 gram) 1½ schijf suikermeloen (200 gram) 2 schijven netmeloen (240 gram) 2 kiwi’s 3 schaaltjes aardbeien (300 gram) 2 schaaltjes bramen 25 gram gedroogd fruit 2-3 mandarijnen 7 verse abrikozen (140 gram) 3 pruimen 1 glas ongezoet vruchtensap ½ glas ongezoet druivensap Let bij gebruik van vruchtensap op de aanduiding; ongezoet of zonder toevoeging van suiker. Het bevat dan wel koolhydraten, maar alleen die van de vruchten zelf. Gebruik de vruchtensappen daarom niet onbeperkt maar alleen als vervanging van vers fruit. Aan vruchtendranken, vruchtennectar en vruchtenlimonades is suiker toegevoegd en bevatten dus veel meer koolhydraten.
Nagerecht 1 nagerecht (=150 gram) levert 15-20 gram koolhydraten Melkproducten worden veel als nagerecht gebruikt. Kies bij voorkeur magere of halfvolle soorten. Als nagerecht kunt u gebruiken: 1 schaaltje (magere) vla 1 portie vers fruit 1 schaaltje (magere) yoghurt met 2 eetlepels muesli 1 schaaltje (magere) yoghurt met een ½ portie fruit 1 schaaltje kant en klare ( magere)vruchtenyoghurt 1 schaaltje kant en klare pap zonder suiker 1 schaaltje (magere) kwark met ½ portie vers fruit 1 klein schaaltje appelmoes 2 kleine bolletjes yoghurtijs Bij uitzondering: 2 bolletjes (room)ijs
Tussenmaaltijden Een tussenmaaltijd van ongeveer 15 gram koolhydraten kan bestaan uit: 1 portie fruit 1 glas ongezoet vruchtensa 1 sneetje brood met mager hartig beleg 1 sneetje ontbijtkoek 1 (volkoren) beschuit + 1 beker halfvolle melk
1 sneetje knäckebröd + 1 beker karnemelk 1 beker magere yoghurt + ½ portie fruit 1 Evergreen 2 volkorenbiscuits ½ puntje Limburgse vruchtenvlaai 1 portie cup-a-soup Bij uitzondering: 1 plak cake 2 bonbons ½ 'gewoon' gebakje 3 biscuitjes 4 dropjes
Vrij toegestaan De volgende producten bevatten geen koolhydraten en geen vet en hebben dus geen invloed op uw bloedglucose. Daarom zijn deze producten zijn met mate vrij toegestaan. zoetzure augurken en zilveruitjes rauwkost, bijv. sla, tomaat, komkommer kool, wortel, witlof, andijvie. koffie* zonder suiker, evt. met weinig halfvolle (koffie)melk thee zonder suiker light frisdrank suikervrije limonadesiroo tomatensap, groentesap sodawater, mineraalwater naturel bouillon aroma, bouillonblokjes, kruiden en specerijen mosterd, tomatenpuree azijn, citroensap
* Het gebruik van energiedrank en koffie wordt tijdens de zwangerschap ontraden of dit gebruik sterk te beperken. Voor meer informatie kunt u terecht bij uw diëtist of op onderstaande sites: www.voedingscentrum.nl www.diabetesfederatie.nl www.diabetesfonds.nl www.zoetstoffen.nl
Bovenstaande informatie is geschreven samen met artsen en (gespecialiseerd) verpleegkundigen van de genoemde afdeling(en). De afdeling communicatie & patiëntenvoorlichting verzorgt de eindredactie van deze folder. Heeft u vragen en/of opmerkingen over deze folder? Belt u dan met de genoemde afdeling(en) of stuur een e-mail naar PatiëntService,
[email protected].
Bernhoven Nistelrodeseweg 10 5406 PT UDEN Postbus 707 5400 AS UDEN
Ga naar www.zorgkaartnederland.nl
T: 0413 - 40 40 40 E:
[email protected] I: www.bernhoven.nl
Code:
Datum gewijzigd: donderdag 17 maart 2016