VLAAMS subsidieaGENTSCHAP VOOR WERK EN SOCIALE ECONOMIE
JAARVERSLAG 2006
WERK EN SOCIAL
ALE ECONOMIE
inhoudstafel Voorwoord
5
Inleiding
7
1. VLAAMS SUBSIDIEAGENTSCHAP VOOR WERK EN SOCIALE ECONOMIE
9
1.1. 1.2. 1.3. 1.4. 1.5. 1.6.
Beleidsdomein WSE Vlaams Subsidieagentschap voor Werk en Sociale Economie Departement Werk en Sociale Economie Samenwerking binnen het Vlaams Ministerie voor Werk en Sociale Economie Samenwerking binnen het beleidsdomein WSE Organogram VSAWSE
9 9 9 10 10 10
2. AFDELING ARBEIDSMARKT
11
2.1. Aanmoedigingspremies
11
2.1.1. Aanmoedigingspremies in de openbare sector 2.1.2. Aanmoedigingspremies in de privésector 2.1.3. Aanmoedigingspremies in de Vlaamse socialprofitsector 2.1.4. Globale cijfers aanmoedigingspremies 2.1.5. Communicatie over aanmoedigingspremies
11 13 15 17 18
2.2. Erkenningen 22 2.2.1. Private arbeidsbemiddeling 22 2.2.2. Ervaringsbewijs 24 2.2.3. Herplaatsingfonds 25 2.2.3.1. Aanvragen voor outplacementbegeleiding 25 2.2.3.2. Goedgekeurde dossiers 25 2.2.3.3. Resultaten outplacementbegeleiding 30 2.2.3.4. Begeleidingsresultaten 31 2.2.3.5. Kanaal van werk vinden 32 2.2.3.6. Hoogte van het loon 33 2.2.4. Sociale promotie 33 2.3. Arbeidskaarten en arbeidsvergunningen 34 2.3.1. Algemeen 34 2.3.2. Arbeidskaarten A 35 2.3.3. Arbeidskaarten B 35 2.3.3.1. Algemeen 35 2.3.3.2. Au pair 37 2.3.3.3. Gezinshereniging 38 2.3.3.4. Hooggeschoolden en leidinggevenden 39 2.3.3.5. Onderdanen uit de 8 nieuwe EU-lidstaten 44 2.3.4. Arbeidskaarten C 48 2.3.4.1. Algemeen 48 2.3.4.2. Kandidaat-vluchtelingen 49 2.3.4.3. Tijdelijk verblijf met bewijs van inschrijving in het vreemdelingenregister 49 2.3.4.4. Studenten 50 3. AFDELING TEWERKSTELLING EN SOCIALE ECONOMIE
51
3.1. Tewerkstellingsprogramma’s
51
3.1.1. Klassieke gescoprojecten veralgemeend stelsel 3.1.2. Buitenschoolse Kinderopvang 3.1.3 Klassieke gesco-projecten veralgemeend stelsel en BKO budgettair 3.1.4. Gesco’s plaatselijke en provinciale overheden
51 52 53 54
WERK EN SOCIAL
3.1.5. Derde Arbeidscircuit 3.1.6. Werkervaringsprojecten
55 56
3.2. Sociale economie
58
3.2.1. 3.2.2. 3.2.3. 3.2.4.
58 60 62 66
Beschutte Werkplaatsen Sociale Werkplaatsen Invoegbedrijven Lokale diensteneconomie
3.3. Gecofoon
68
4. MANAGEMENT
71
4.1. 4.2. 4.3. 4.4. 4.5. 4.6.
71 71 72 73 73 74
Beheersovereenkomst Budget Communicatie Informatica Monitoring Personeelsbeheer
Lijst afkortingen
77
Lijst tabellen
79
COLOFON
84
ALE ECONOMIE
voorwoord Dit is het eerste jaarverslag van het Vlaams Subsidieagentschap voor Werk en Sociale Economie (VSAWSE). Het is dan ook een bijzonder jaarverslag, om meerdere redenen. Vooreerst omdat het VSAWSE pas op 1 april 2006 werd opgestart. Het eerste werkjaar duurde bijgevolg slechts negen maanden in plaats van de normale twaalf. Het VSAWSE is niet uit het luchtledige ontstaan: het is een nieuw samengestelde entiteit. Het VSAWSE werd in het kader van de Vlaamse overheidshervorming Beter Bestuurlijk Beleid de rechtsopvolger van de vroegere afdeling Tewerkstelling van de administratie Werkgelegenheid, van de vroegere cel Beschutte Werkplaatsen van het Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een Handicap (VFSIPH) en van de vroegere cel Betalingen Werkgelegenheidsprogramma’s van de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding (VDAB). Een eerste grote opdracht en uitdaging voor het VSAWSE in 2006 bestond er dan ook in om van deze samenstellende delen een nieuw geheel te maken en toch de continuïteit en kwaliteit van de dienstverlening op peil te houden. M.a.w. de winkel grondig verbouwen, maar toch open en draaiende te houden. Dit was geen gemakkelijke opdracht, te meer omdat twee van de samenstellende delen afkomstig waren uit een vroegere Vlaamse Openbare Instelling (VOI), met gedeeltelijk andere regelgeving op het gebied van financiën en personeel. Om nog te zwijgen over de drie verschillende informaticasystemen. Tevens bleven de verschillende samenstellende delen tot eind 2006 verder werken in het gebouw waar ze vóór de BBB hervorming gehuisvest waren. De omschakeling naar het Anders Werken concept en de verhuis naar het splinternieuwe Ellipsgebouw in de Brusselse Noordwijk was de tweede grote uitdaging voor het VSAWSE in 2006. Werken zonder vaste werkplaats, thuiswerken, meer digitaliseren en werken met minder papier moest grondig worden voorbereid, zowel organisatorisch, als op het gebied van ICT, archiefbeheer en, zeker niet te vergeten, organisatiecultuur. De derde grote opdracht voor het VSAWSE in 2006 bestond uit het opmaken van een eerste beheersovereenkomst tussen het agentschap en de Vlaamse Regering voor een looptijd van vier jaar. In het kader van de responsabilisering van de administratie vormt een dergelijke beheersovereenkomst het sluitstuk. Het VSAWSE is er eind 2006 in geslaagd om, als één van de eersten binnen de groep van nieuwe agentschappen, een beheersovereenkomst af te sluiten met de Vlaamse Regering. Deze beheersovereenkomst is richtinggevend voor de werking in de komende jaren. Zelfgenoegzaamheid is steeds een slechte raadgever. Maar toch is het met enige trots dat wij, de personeelsleden van het VSAWSE, dit eerste jaarverslag presenteren. Als leidend ambtenaar kan ik het belang van de kennis, kunde en inzet van de personeelsleden van het agentschap voor het behalen van de in dit document opgenomen resultaten niet genoeg onderstrepen. Ik wens hen hierbij dan ook publiekelijk te danken voor hun inspanningen in 2006.
Eric Vernaillen Administrateur-generaal
WERK EN SOCIAL
ALE ECONOMIE
Inleiding Het jaarverslag start met de situering van het VSAWSE binnen het Beleidsdomein Werk en Sociale Economie. De kernopdracht en de taken van het VSAWSE worden kort vermeld alsook deze van het Departement Werk en Sociale Economie (DWSE) en de wijze waarop deze 2 entiteiten, die samen het Vlaams Ministerie WSE vormen, zullen samenwerken. In het tweede deel worden de kerncijfers van de maatregelen beheerd door het VSAWSE voor 2006 samen met deze van 2004 en 2005 opgenomen zodat de evolutie tijdens deze periode kan geschetst en geduid worden. Voor 2006 worden niettegenstaande het VSAWSE pas op 1 april 2006 van start ging de cijfers voor het volledige jaar opgenomen, waarbij de gegevens voor de eerste drie maanden werden overgenomen van de rechtsvoorgangers van het VSAWSE. De cijfers 2006 zijn deze zoals ze gekend zijn in februari 2007, dit wil zeggen exclusief achterstallen en correcties m.b.t. 2006 die pas daarna kunnen worden uitgevoerd. De achterstallen en correcties zijn o.a. het gevolg van laattijdige ontvangst van documenten en fouten in aanvraagdocumenten en prestatiestaten. In het derde deel worden enkele cijfers met betrekking tot het algemene management van het VSAWSE opgenomen.
WERK EN SOCIAL
ALE ECONOMIE
1. Vlaams Subsidieagentschap voor Werk en Sociale Economie In het kader van de hervorming van de Vlaamse overheid voor een Beter Bestuurlijk Beleid werd het Vlaams Subsidieagentschap voor Werk en Sociale Economie (VSAWSE), naast verscheidene andere entiteiten, opgericht op 1 april 2006. De Vlaamse Regering had op vrijdag 31 maart 2006 het licht op groen gezet voor de inwerkingtreding van het Beleidsdomein Werk en Sociale Economie. Samen met het DWSE vormt het VSAWSE het Vlaams Ministerie voor Werk en Sociale Economie. De Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding (VDAB), het Vlaams Agentschap voor Ondernemersvorming - Syntra Vlaanderen en de NV Werkholding zijn de andere 3 entiteiten van het Beleidsdomein WSE. 1.1. Beleidsdomein WSE Kernopdracht Een bijdrage leveren tot een kwaliteitsvolle arbeidsparticipatie van zoveel mogelijk en diverse mensen binnen het Vlaams Gewest, ten einde hun sociaaleconomisch welzijn en geluk te versterken. Kernwaarden • Dienstbaarheid • Loyaliteit • Inzet • Integriteit • Deskundigheid 1.2. Vlaams Subsidieagentschap voor Werk en Sociale Economie Kernopdracht • Het duurzaam ondersteunen, versterken en stimuleren van de werkgelegenheid in de reguliere sector, de non-profitsector en in de sociale economie in Vlaanderen. • Het VSAWSE voert, door middel van labeling, erkenningen, vergunningen, subsidie- en andere maatregelen, de programma’s betreffende de bevordering van de werkgelegenheid uit die de Vlaamse overheid beslist. Taken
1.3. Departement Werk en Sociale Economie Taken • Beleidsvoorbereiding (beleidsnota’s, beleidsvoorstellen, gecoördineerde begrotingsvoorstellen, ontwerpen regelgeving….). • Beleidsevaluatie. • Aansturen en opvolgen van de beleidsuitvoering toevertrouwd aan de agentschappen (VSAWSE, VDAB, Syntra).
VLAAMS SUBSIDIEAGENTSCHAP VOOR WERK EN SOCIALE ECONOMIE
• Uitvoeren van de Vlaamse maatregelen tot het bevorderen van de creatie van werkgelegenheid, hetzij door stimulering, hetzij door steunverlening, hetzij door subsidies. • Uitvoeren van maatregelen tot het reguleren van de arbeidsmarkt. • Uitvoeren van maatregelen tot het faciliteren en reguleren van de in-, herin- of uittrede op de arbeidsmarkt en van de mobiliteit op de arbeidsmarkt. • Het opvolgen van de aanwending van de ingezette middelen voor de hierboven vermelde taken. • Verwerken en ter beschikking stellen van de uit de beleidsuitvoering verworven informatie met het oog op de beleidsvoorbereiding, beleidsadvisering en de beleidsevaluatie. • Alle andere taken die kaderen binnen de kernopdracht.
WERK EN SOCIAL 1.4. Samenwerking binnen het Vlaams Ministerie voor Werk en Sociale Economie • Input bij beleidsvoorbereiding vanuit de praktijk van de beleidsuitvoering. • Cijfermatige en andere informatie verstrekken over de beleidsuitvoering. • Samenwerking betreffende ICT, communicatie, juridische dienstverlening, begroting…. 1.5. Samenwerking binnen het beleidsdomein WSE • Beleidsraad WSE. • Managementcomité WSE. • Wekelijks overleg leidend ambtenaren DWSE en VSAWSE. • Ad hoc vergaderingen leidinggevenden DWSE en VSAWSE. • Projectgroepen.
1.6. Organogram VSAWSE 1.6. Organogram VSAWSE
10
ALE ECONOMIE
11
2. AFDELING ARBEIDSMARKT 2.1. Aanmoedigingspremies Werknemers die een loopbaanonderbreking of tijdskrediet opnemen kunnen onder bepaalde voorwaarden bovenop de federale uitkering een bijkomende aanmoedigingspremie ontvangen van de Vlaamse overheid. De afdeling Arbeidsmarkt van het Vlaams Subsidieagentschap voor Werk en Sociale Economie is belast met het beheer en de betaling van deze premies. In het Vlaams Gewest zijn er 3 systemen voor het toekennen van een aanmoedigingspremie met elk hun specifieke voorwaarden, premiebedragen en termijnen. Welk stelsel van toepassing is hangt af van de sector waarin de aanvrager in hoofdzaak werkt. Naast de stelsels voor werknemers uit de private en de publieke sector is er het systeem voor het personeel van de socialprofitsector.
2.1.1. Aanmoedigingspremies in de openbare sector De toekenning van de Vlaamse aanmoedigingspremies aan de personeelsleden van de Vlaamse openbare sector en van het Nederlandstalig onderwijs die loopbaanonderbreking opnemen, wordt geregeld door het besluit van de Vlaamse Regering van 22 september 1998. Dit besluit werd gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 30 januari 1999. De maandelijkse brutopremie varieert tussen 123,95 en 49,58 euro in functie van het onderbrekingspercentage en de arbeidsregeling waarin de werknemer tewerkgesteld was. De aanmoedigingspremie kan gedurende maximaal 2 jaar worden toegekend. Deze maandelijkse premiebedragen kunnen worden verdubbeld voor de periode dat het personeelslid tijdens de loopbaanonderbreking een opleiding volgt. In 2006 waren er 17.910 premieaanvragen. Dit was een toename van 4% ten opzichte van 2005. In 2005 werden slechts 27 premies meer aangevraagd dan in 2004. Op basis van het niet voldoen aan een of meer toekenningvoorwaarden wordt jaarlijks 6 à 8% van de aanvragen geweigerd. Ongeveer 1 à 2% van de dossiers kan niet beslist worden tijdens het jaar van aanvraag omdat ze onvolledig of net voor het jaareinde werden ingediend.
Tabel 1: Aanvragen aanmoedigingspremies openbare sector volgens behandeling-
Tabel 1: Aanvragen aanmoedigingspremies openbare sector volgens behandelingstatus en geslacht, status en geslacht, Vlaams Gewest, 2004-2006 Vlaams Gewest, 2004-2006
2004
2005
2006
% status*
% V**
Aantal M+V
% status
% V
Aantal M+V
% status
% V
1.002
6%
87%
1.199
7%
89%
1.375
8%
89%
361
2%
82%
221
1%
77%
194
1%
83%
Positief
15.804
92%
85%
15.774
92%
85%
16.341
91%
84%
Totaal
17.167
100%
85%
17.194
100%
85%
17.910
100%
84%
Negatief In behandeling
% jaar-1
+ 4%
+ 0%
+ 4%
* Procentueel aandeel binnen totaal status ** Procentueel aandeel vrouwen binnen de statusgroep
Meer dan 4/5de van de premieontvangers zijn vrouwen. In 2004 en 2005 waren de vrouwen goed voor Tabel 2: Toegekende aanmoedigingspremies openbare sector naar leeftijd en ge85% van de begunstigden. Hun aandeel nam met 1% af in 2006. De vrouwen maken vooral tussen de slacht, Vlaams Gewest, 2004-2006 leeftijd van 21 en 35 jaar gebruik van het systeem. Hun aandeel in de totale groep van begunstigden varieert tijdens deze leeftijdsperiode tussen 91% en 94%. Tot de leeftijd van 50 jaar maken zij nog meer dan 80% uit van de premieontvangers. Het procentuele aandeel 2004 2005 mannen is met 29% het hoogst 2006 binnen de leeftijdsgroep van 51 tot 55 jaar. Vanaf de leeftijd van 56 jaar liggen deze man-vrouw percentages veel V V V vrouwen op deze leeftijd % dichter bij elkaar en dat is% wellicht te wijten aan het feit%dat meestal geen
Aantal M +V -25
binnen % leef- Leeftijd tijdsV** groep*
Aantal M +V
% binnen leef- Leeftijd tijdsV groep
Aantal M +V
binnen % leef- Leeftijd V tijdsgroep
552
93%
4%
517
93%
4%
441
96%
3%
26-30
3.130
94%
22%
3.201
94%
23%
3.214
94%
22%
31-35
3.531
91%
24%
3.662
89%
25%
3.910
91%
26%
AFDELING ARBEIDSMARKT
Aantal M+V
ling
WERK EN SOCIAL Positief
15.804
92%
85%
15.774
92%
85%
16.341
91%
84%
Totaal
17.167
100%
85%
17.194
100%
85%
17.910
100%
84%
% jaar-1
+ 4%
+ 0%
+ 4%
* Procentueel aandeel binnen totaal status ** Procentueel aandeel vrouwen binnen de statusgroep
jonge kinderen meer thuis hebben, vaak al overgestapt zijn naar definitieve arbeidsduurvermindering en/of op (vervroegd) pensioen zijn gegaan.
Tabel 2: Toegekende aanmoedigingspremies openbare sector naar leeftijd en ge-
Tabel 2: Toegekende aanmoedigingspremies openbare sector naar leeftijd en geslacht, slacht, Vlaams Gewest, 2004-2006 Vlaams Gewest, 2004-2006
2004 %V binnen % leef- Leeftijd tijdsV** groep*
Aantal M +V -25
2005 Aantal M +V
2006
%V % binnen leef- Leeftijd tijdsV groep
%V binnen % leef- Leeftijd V tijdsgroep
Aantal M +V
552
93%
4%
517
93%
4%
441
96%
3%
26-30
3.130
94%
22%
3.201
94%
23%
3.214
94%
22%
31-35
3.531
91%
24%
3.662
89%
25%
3.910
91%
26%
36-40
2.146
87%
14%
1.926
84%
12%
2.074
83%
13%
41-45
1.765
84%
11%
1.725
84%
11%
1.606
81%
9%
46-50
2.194
81%
13%
2.157
81%
13%
2.082
82%
12%
51-55
1.872
70%
10%
1.948
73%
11%
2.108
71%
11%
56-65
614
58%
3%
638
55%
3%
906
59%
4%
Totaal
15.804
85%
100%
15.774
85%
100%
16.341
84%
100%
* Aandeel vrouwen binnen de totale groep van begunstigden per leeftijdsgroep ** Aandeel leeftijdsgroep binnen de vrouwelijke groep van premieontvangers
Figuur 1: Toegekende aanmoedigingspremies openbare sector en naar leeftijd en geFiguur 1: Toegekende aanmoedigingspremies openbare sector naar leeftijd geslacht, slacht, Vlaams Gewest, 2006 Vlaams Gewest, 2006 VSAWSE Jaarverslag 2006
1
26 juli 2007
30%
26% 25%
23%
22%
20% 14%
15% 10%
13%
12%
Man Vrouw
11%
9%
7%
5%
16%
14% 12%
4%
3% 1%
0% -25
26-30
31-35
36-40
41-45
46-50
51-55
56+
Tijdens de periode 2004-2006 volgde een kleine 3% van de loopbaanonderbrekers een erkende opleiding. Op dit vlak waren de mannen en vrouwen gelijk. De regelgeving van de aanmoedigingspremies in de Tabel 3: Aanvragen aanmoedigingspremies privésector volgens behandelingstatus Vlaamse openbare sector kent een dubbel premiebedrag toe gedurende de maanden dat zij effectief en geslacht, opleiding volgen. Vlaams Gewest, 2004-2006
2004
12
Negatief In behandeling Positief
2005
2006
Aantal M+V
% status*
% V**
Aantal M+V
% status
% V
Aantal M+V
% status
% V
1.867
7%
ng
3.993
15%
ng
3.311
13%
81%
786
3%
ng
635
2%
ng
573
2%
76%
24.315
90%
80%
22.827
83%
79%
21.834
85%
77%
ALE ECONOMIE
13
2.1.2. Aanmoedigingspremies in de privésector De toekenning van aanmoedigingspremies aan werknemers uit de privésector wordt geregeld door het besluit van de Vlaamse Regering van 1 maart 2002 houdende hervorming van het stelsel van de aanmoedigingspremies in de privésector. Na de herfederalisering in 2002 van de aanmoedigingspremies bij 1/5de loopbaanvermindering en in het kader van de landingsbanen 50-plussers, blijven op Vlaams niveau drie modules van aanmoedigingspremies behouden: - de aanmoedigingspremie bij opleidingskrediet voor de werknemer die een tijdskrediet opneemt om een opleiding te volgen; Figuur 1: Toegekendebij aanmoedigingspremies openbare sector naar leeftijd ge- of - de aanmoedigingspremie zorgkrediet voor de werknemer die een thematisch verlof1en opneemt slacht, Gewest, 2006 voor een Vlaams tijdskrediet om zorg te verlenen aan: • een kind ten laste dat jonger is dan 8 jaar2, • een moeder/vader ouder dan 70 jaar, • 30% een zwaar ziek gezins- of familielid, • een persoon die ongeneeslijk 26% ziek is; - de aanmoedigingspremie voor werknemers van ondernemingen in moeilijkheden of in 25% 23% herstructurering die in het kader van een herstructureringsplan hun arbeidsduur verminderen.
22%
Volgens20% het besluit kunnen de werknemers aanspraak maken op de aanmoedigingspremie wanneer hun sector of onderneming ter zake een akkoord of toetredingsakte sloot. 16% Bij ontstentenis van dergelijk akkoord geldt de zogenaamde suppletieve regeling: Man 14% 14% 15% - de aanmoedigingspremie bij opleidingskrediet 13% voor het volgen van tweedekansonderwijs, Vrouw voor 12% - de aanmoedigingspremie bij zorgkrediet voor een thematisch 12% verlof of 11% een gewoon tijdskrediet het verstrekken van palliatieve zorgen of het verlenen9% van bijstand of verzorging aan een ziek 10% gezins- of familielid.7% In het jaar onder het privé5%2006 werden 3% 25.718 aanvragen ingediend voor een aanmoedigingspremie 4% stelsel. In 20051% waren dit er nog 27.455. Deze daling met ruim 6% is wellicht toe te schrijven aan de verstrengde regelgeving die sinds april 2005 van kracht is. De maximumduur van het zorgkrediet werd 0%1 jaar. Het opleidingskrediet bleef verder mogelijk gedurende maximum 2 jaar. verkort tot -25 26-30 31-35 36-40 41-45 46-50 51-55 56+ Deze wetswijziging resulteerde ook in een verhoogd aantal geweigerde aanvragen zowel in 2005 als in 2006, omdat de maximumduur van 1 jaar al was bereikt. Sommigen zagen er ook van af om een aanvraag in te dienen als gevolg van deze wetswijziging.
Tabel 3: Aanvragen aanmoedigingspremies privésector volgens behandelingstatus
Tabel 3: Aanvragen aanmoedigingspremies privésector volgens behandelingstatus en geslacht, en geslacht, Vlaams Gewest, 2004-2006 Vlaams Gewest, 2004-2006
2004
2005
2006
% status*
% V**
Aantal M+V
% status
% V
Aantal M+V
% status
% V
1.867
7%
ng
3.993
15%
ng
3.311
13%
81%
786
3%
ng
635
2%
ng
573
2%
76%
Positief
24.315
90%
80%
22.827
83%
79%
21.834
85%
77%
Totaal
26.968
100%
ng
27.455
100%
ng
25.718
100%
77%
% jaar-1
+12%
Negatief In behande-
ling
+2%
-6%
* Procentueel aandeel binnen totaal status ** Procentueel aandeel vrouwen binnen de statusgroep
Het aandeel mannelijke premieontvangers nam met 2% opnieuw lichtjes toe in 2006. In 2004 waren er 20 mannen ten opzichte van 80 vrouwen in de privésector die een aanmoedigingspremie ontvingen. De verhouding bedroeg 21 tegenover 79 in 2005. In 2006 was de man-vrouwverdeling 23/77. Net als in de openbare sector wordt de premie het vaakst aangevraagd door werknemers tussen 26 en 35 jaar. Zij vertegenwoordigen meer dan 60% van de begunstigden. 1 De drie thematische verloven zijn: ouderschapsverlof, verlof voor medische bijstand en verlof voor palliatieve zorgen. VSAWSE wordt verhoogd tot 12 jaar in geval het kind een 2 handicapsgraad van 66% heeft. 26 juli 2007 2 De leeftijdsgrens
Jaarverslag 2006
AFDELING ARBEIDSMARKT
Aantal M+V
WERK EN SOCIAL Tabel 4: Aanvragen aanmoedigingspremies privésector naar leeftijd en geslacht van
Tabel 4: Aanvragen aanmoedigingspremies privésector naar leeftijd en geslacht van de aanvrager, de aanvrager, Vlaams Gewest, 2004-2006 Vlaams Gewest, 2004-2006
2004
2005
%V % binnen leef- Leeftijd tijdsV** groep*
Aantal M +V
2006
%V binnen % leef- Leeftijd tijdsV groep
Aantal M +V
%V binnen % leef- Leeftijd tijdsV groep
Aantal M +V
-25
1.415
94%
6%
1.929
92%
8%
1.396
90%
6%
26-30
7.351
90%
31%
8.052
88%
33%
7.199
88%
32%
31-35
9.183
84%
36%
8.887
82%
34%
8.410
80%
34%
36-40
4.009
75%
14%
3.719
71%
12%
4.174
70%
15%
41-45
1.648
65%
5%
1.683
61%
5%
1.739
62%
5%
46-50
1.310
64%
4%
1.465
62%
4%
1.406
62%
4%
51-55
1.381
49%
3%
1.123
47%
2%
1.058
51%
3%
56-65
445
45%
1%
342
46%
1%
336
46%
1%
Totaal ***
26.742
80%
100%
27.200
79%
100%
25.718
77%
100%
*Aandeel vrouwen binnen de totale groep van begunstigden per leeftijdsgroep ** Aandeel leeftijdsgroep binnen de vrouwelijke groep van premieontvangers *** Inclusief 226 personen in 2004 en 255 personen in 2005 waarvan geslacht en leeftijd niet gekend is
Figuur 2: Aanvragen aanmoedigingspremies privésector naar leeftijd en geslacht,
Gewest, 2006 FiguurVlaams 2: Aanvragen aanmoedigingspremies privésector naar leeftijd en geslacht, Vlaams Gewest, 2006 40% 34% 32% 29%
35% 30% 25%
22%
20%
11%
10% 5%
15%
14%
15%
Man Vrouw
6%
9% 5%
9% 4%
2%
3% 3%
0% -25
26-30
31-35
36-40
VSAWSE Jaarverslag 2006
41-45
46-50
51-55
1%
56+
3
26 juli 2007
Tabel 5: Toegekende aanmoedigingspremies privésector naar type krediet en geslacht, 2004-2006 2004
14
Zorgkrediet Suppletief zorgkrediet Opleidingskrediet (incl.
2005
2006
Aantal M+V
% Type*
% V**
Aantal M+V
% type
%V
Aantal M+V
% type
% V
19.152
79%
80%
15.740
70%
79%
16.949
77%
76%
4.790
20%
84%
6.793
29%
77%
4.585
22%
81%
363
1%
70%
289
1%
71%
300
1%
74%
6%
5%
4%
ALE ECONOMIE 5%
2%
3% 3%
0%
-25
26-30
31-35
36-40
41-45
46-50
51-55
1%
15
56+
Tabel 5: Toegekende aanmoedigingspremies privésector naar type krediet en ge-
Tabelslacht, 5: Toegekende aanmoedigingspremies privésector naar type krediet en geslacht, 2004-2006 Vlaams Gewest, 2004-2006
2004
Zorgkrediet Suppletief zorgkrediet Opleidingskrediet (incl. suppletief) Bedrijven in moeilijkheden Totaal
2005
2006
Aantal M+V
% Type*
% V**
Aantal M+V
% type
%V
Aantal M+V
% type
% V
19.152
79%
80%
15.740
70%
79%
16.949
77%
76%
4.790
20%
84%
6.793
29%
77%
4.585
22%
81%
363
1%
70%
289
1%
71%
300
1%
74%
10
0%
90%
5
0%
80%
0
0%
0%
24.315
100%
80%
22.827
100%
79%
21.834
100%
77%
* Procentueel aandeel van typecategorie binnen totaliteit ** Procentueel aandeel vrouwen binnen categorie type
2.1.3. Aanmoedigingspremies in de Vlaamse socialprofitsector VSAWSE
4
26 juli 2007
2006 werd in 2001 een apart stelsel van aanmoedigingpremies opgestart om de In hetJaarverslag Vlaams Gewest tewerkstelling in de socialprofitsector aantrekkelijker te maken. De premiebedragen zijn aanzienlijk hoger dan deze in de privésector. Maar tegelijk zijn de voorwaarden om in aanmerking te komen voor een aanmoedigingspremie in de socialprofitsector strikter.
In het jaar 2006 waren er 5.130 aanvragen voor een aanmoedigingspremie. Dit was bijna 5 % meer dan de 4.899 aanvragen in 2005. Het jaar ervoor was de toename 8%. Net zoals de vorige jaren werd in 2006 bijna 90% van de aanvragen goedgekeurd. Tijdens de voorbije 3 jaren nam het aandeel mannen onder de premieontvangers telkens met 1% toe. In 2006 waren er 14% mannen tegenover 86% vrouwen. Tabel 6: Aanvragen aanmoedigingspremies socialprofitsector volgens behandelingTabel 6: Aanvragen aanmoedigingspremies socialprofitsector volgens behandelingstatus en geslacht, status en geslacht, Vlaams Gewest, 2004-2006 Vlaams Gewest, 2004-2006
2004
2005
2006
Aantal M+V
% status*
% V**
Aantal M+V
% status
% V
Aantal M+V
% status
% V
Negatief
394
9%
ng
455
9%
ng
491
10%
85%
In behandeling
64
1%
ng
73
1%
ng
70
1%
76%
Positief
4.077
90%
88%
4.371
89%
87%
4.569
89%
86%
Totaal
4.535
100%
ng
4.899
100%
ng
5.130
100%
86%
% jaar-1
+7%
+8%
+5%
* Procentueel aandeel binnen totaal status ** Procentueel aandeel vrouwen binnen de statusgroep
Tabel 7: Aanvragen aanmoedigingspremies socialprofitsector naar leeftijd en geslacht, Vlaams Gewest, 2004-2006
AFDELING ARBEIDSMARKT
Het stelsel telt 5 krediettypes: - het zorgkrediet voor de werknemer die een thematisch verlof opneemt (ouderschapsverlof, verlof voor medische bijstand of palliatief verlof); - het loopbaankrediet voor de werknemer die meer dan 5 jaar in de sector werkt en volledige loopbaanonderbreking neemt; - de landingsbanen voor 50-plussers die tot de pensioenleeftijd hun arbeidsduur verminderen; - het opleidingskrediet voor wie tijdskrediet neemt om een erkende opleiding te volgen; - steun voor wie zijn arbeidsduur moet verminderen in een onderneming in moeilijkheden of in herstructurering.
status en geslacht, Vlaams Gewest, 2004-2006
WERK EN SOCIAL 2004
Negatief
2005
2006
Aantal M+V
% status*
% V**
Aantal M+V
% status
% V
Aantal M+V
% status
% V
394
9%
ng
455
9%
ng
491
10%
85%
InVan behandede 3 stelsels kent onder 64 deze van 1%de socialprofitsector ng 73de slechtste 1% man-vrouwverdeling ng 70 1% de 76% ling begunstigden. Vooral in vergelijking met de private sector is de man-vrouwverhouding hier minder goed. Dit is vooral te verklaren het feit dat met de 4.569 private sector Positief 4.077 door 90% 88%deze sector 4.371 in vergelijking 89% 87% 89%globaal 86% gezien minder mannen tewerkstelt.
Totaal
4.535
100%
ng
4.899
100%
ng
5.130
100%
86%
De verhouding van de leeftijdsgroepen onder de gebruikers van de aanmoedigingspremie binnen de verschilt met deze van de 2 andere de leeftijdsgroepen %socialprofitsector jaar-1 +7% +8%sectoren. De deelname van +5% boven de 40 jaar is hoger dan deze in de privésector maar lager dan in de openbare sector. Dit is * Procentueel aandeel binnen totaal status wellicht het gevolg van de mogelijkheid om een landingsbaan op te nemen vanaf 50 jaar en de daaraan ** Procentueel aandeel vrouwen binnen de statusgroep gekoppelde hoge premie in de socialprofitsector.
Tabel 7: Aanvragen aanmoedigingspremies socialprofitsector naar leeftijd en geslacht,
Tabel 7: Aanvragen aanmoedigingspremies socialprofitsector naar leeftijd en geslacht, Vlaams Gewest, 2004-2006 Vlaams Gewest, 2004-2006
2004
%V binnen % leef- Leeftijd tijdsV** groep*
Aantal M +V -25
2005
2006
%V binnen % leef- Leeftijd tijdsV groep
Aantal M +V
%V % binnen leef- Leeftijd tijdsV groep
Aantal M +V
203
98%
5%
290
97%
6%
221
99%
5%
26-30
1.093
94%
26%
1.288
95%
26%
1.307
94%
28%
31-35
1.179
91%
27%
1.192
89%
24%
1.284
90%
26%
36-40
623
85%
13%
590
85%
12%
709
83%
13%
41-45
381
86%
8%
398
83%
8%
378
84%
7%
46-50
498
81%
10%
632
77%
13%
549
80%
10%
51-55
423
74%
8%
392
73%
8%
503
73%
8%
56-65
128
62%
2%
109
64%
2%
179
60%
2%
Totaal ***
4.535
87%
100%
4.899
86%
100%
5.130
86%
100%
*Aandeel vrouwen binnen de totale groep van begunstigden per leeftijdsgroep ** Aandeel leeftijdsgroep binnen de vrouwelijke groep van premieontvangers *** Inclusief 7 personen in 2004 en 8 personen in 2005 waarvan geslacht en leeftijd niet gekend is
Figuur 3: Aanvragen aanmoedigingspremies socialprofitsector naar leeftijd en ge-
Figuur 3: Aanvragen aanmoedigingspremies socialprofitsector naar leeftijd en geslacht, slacht, Vlaams Vlaams Gewest, 2006 Gewest, 2006 VSAWSE 5 26 juli 2007 Jaarverslag 2006 30% 28% 26%
25%
21%
20% 15%
21%
19%
17%
11%
10%
10% 5% 0%
5%
10% 7%
8%
Vrouw
11%
2%
0% -25
16
Man
13%
26-30
31-35
36-40
41-45
46-50
51-55
56+
Tabel 8: Toegekende aanmoedigingspremies socialprofitsector naar type krediet en geslacht, Vlaams Gewest, 2006 2004 aantal M
%
2005 %
aantal
%
2006 aantal
%
11%
10%
ALE ECONOMIE 10%
10%
5%
5%
8%
7%
2%
0%
0%
Vrouw
11%
17
-25 goedgekeurde 26-30 31-35 36-40 41-45 in de 46-50 51-55 56+ Ruim 72% van de 4.569 aanmoedigingspremies socialprofitsector in 2006 heeft betrekking op een vorm van zorgkrediet. De landingsbanen volgen op de tweede plaats met 16 %. Het aandeel van het loopbaankrediet bedraagt bijna 10 %. Net als in de openbare en private sector is slechts 2,5 % van de premies in de social profit voor opleidingskrediet. Tabel 8: Toegekende aanmoedigingspremies socialprofitsector naar type krediet en Tabel 8: Toegekende aanmoedigingspremies socialprofitsector naar type krediet en geslacht, geslacht, Vlaams Gewest, 2006 Vlaams Gewest, 2006
2004
2005
aantal M % +V type* Zorgkrediet
% V**
aantal % M + V type
2006
%V
aantal % M + V type
%V
2.890
71%
71% 3.160 72%
72% 3.304 72%
90%
Landingsbaan
508
12%
12%
449
10%
10%
722
16%
69%
Loopbaankrediet
569
14%
14%
656
15%
15%
433
10%
90%
Opleidingskrediet
110
3%
3%
105
3%
2%
110
2%
83%
0
0%
0%
1
0%
0%
0
0%
0%
Bedrijven in moeilijkheden Totaal
4.077
100% 88% 4.371 100% 87% 4.569 100% 86%
* Procentueel aandeel binnen totaliteit ** Procentueel aandeel vrouwen binnen de typecategorie
2.1.4. Globale cijfers aanmoedigingspremies In 2006 hebben 48.758 werknemers een aanvraag ingediend voor een Vlaamse aanmoedigingspremie voor loopbaanonderbreking of tijdskrediet, tegenover 49.548 in 2005. De vermindering met 2% betekent een kentering in de evolutie die werd genoteerd sinds 2003. Toen werden 18% meer aanvragen ingediend dan in 2002. In 2004 groeide het aantal aanvragen met 9% terwijl in 2005 de toename 2% bedroeg. VSAWSE 6 waar de afname van de aanvragen ten26 juli 2007 De daling komt geheel voor rekening van de privésector opzichte Jaarverslag 2006 van 2005 ruim 6% bedroeg. Voor de openbare en de socialprofitsector namen de aanvragen toe met respectievelijk 4% en 5%.
2004-2006
Figuur 4: Toegekende aanmoedigingspremies volgens sector, Vlaams Gewest, 2004-2006 30.000 24.315
25.000 20.000
22.827
21.834 2004
15.804 15.774 16.341
2005
15.000
2006
10.000 4.0774.371 4.569
5.000 0 Openbare sector
Privésector
Socialprofitsector
Figuur 5: Toegekende aanmoedigingspremies volgens sector, Vlaams Gewest, 2006
11% 38%
AFDELING ARBEIDSMARKT
Het aantal premieontvangers daalde lichtjes van 42.972 in 2005 naar 42.744 in 2006. Alleen in de privésector daalde het aantal begunstigden en dit met 4,5%. De belangrijkste verklaring voor deze evolutie schuilt wellicht in het nieuwe besluit van de Vlaamse Regering van 25 maart 2005 waardoor o.m. de maximumduur van het zorgkrediet in de private sector werd beperkt tot 1 jaar. Niet alleen het aandeel geweigerde aanvragen nam sinds 2005 toe maar ook het aantal aanvragen in dit stelsel Figuur 4: Toegekende aanmoedigingspremies volgens sector, Vlaams Gewest, verminderde.
25.000
22.827
10.000
21.834
WERK EN SOCIAL 20.000
4.0774.371 4.569 2004
5.000 15.804 15.774 16.341
15.000
2005
0
Openbare sector
10.000
2006 Socialprofitsector
Privésector
4.371 4.569 4.077 Figuur 5: Toegekende aanmoedigingspremies volgens sector, Figuur5.000 5: Toegekende aanmoedigingspremies volgens sector, Vlaams Gewest, 2006 Vlaams Gewest, 2006 0 Openbare sector
11%
Privésector
Socialprofitsector
Figuur 5: Toegekende aanmoedigingspremies volgens sector, Vlaams Gewest, 2006 38%
Openbare sector Privésector Socialprofitsector
11% 51%
38%
Openbare sector Privésector Socialprofitsector
Door het toenemend maatschappelijk succes van de verschillende vormen van loopbaanonderbreking en 51% tijdskrediet kwam de aanmoedigingspremiesVlaams in 2005 Gewest, onder grote druk te staan. Dit Tabelde9:financiering Budgettenvan aanmoedigingspremies, 2004-2006 leidde tot een aanpassing van de regelgeving voor het stelsel van de privésector in april 2005, waarbij de maximumduur van de premie zorgkrediet naar 1 jaar werd verminderd. In de uitgaven voor 2005 2005 2006 is het effect van deze ingekorte maximumduur2004 nog niet zichtbaar, vermits men hier nog de financiële gevolgen draagt van de langer toegekende premies uit 2004, maar het beoogde effect manifesteert zich wel vanaf 2006. Budget in euro 32.469.113 34.259.162 33.711.888
Tabel 9: Budgetten aanmoedigingspremies, Vlaams Gewest, 2004-2006
Tabel 9: Budgetten % jaar -1aanmoedigingspremies, Vlaams 0% Gewest, 2004-2006 + 5,5%
Budget in euro VSAWSE Jaarverslag 2006
-1,6 %
2004
2005
2006
32.469.113
34.259.162
33.711.888
7
% jaar -1 0% + 5,5% 2.1.5. Communicatie over aanmoedigingspremies
-1,6 %
26 juli 2007
Naast het opzoeken van informatie over de aanmoedigingspremies op de website www.vlaanderen.be/ werk kon de burger tijdens de periode 2004-2006 bijkomende informatie over de regelgeving inwinnen of vragen naar de stand van een aanvraagdossier via: VSAWSE 7 26 juli 2007 - het gratis telefoonnummer van de VDAB-Servicelijn (zgn. Frontoffice of eerstelijndienst); Jaarverslag 2006 - het gratis telefoonnummer 1700 van de Vlaamse Infolijn (zgn. Frontoffice of eerstelijndienst); - het e-mail (
[email protected]) en postadres van de infocel aanmoedigingspremies van het VSAWSE (zgn. backoffice of tweedelijndienst) De Servicelijn van het VDAB-callcenter en de Vlaamse Infolijn staan als eerste in de lijn om de vragen van de klanten over de aanmoedigingspremies te beantwoorden. De personeelsleden van deze diensten worden door de collega’s van de infocel aanmoedigingspremies van het VSAWSE opgeleid zodat zij algemene en vaak gestelde vragen over de premies kunnen beantwoorden. Dit maakt dat het personeel van het VSAWSE zich kan toespitsen op de behandeling van de premieaanvragen en de betaling van de premies. Specifieke en dossiergebonden vragen waarop de mensen van de eerstelijn het antwoord niet kennen, worden door hen gemaild naar de infocel aanmoedigingspremies van het VSAWSE. De infocel ontvangt de vraag dus pas als tweede in de lijn. De personeelsleden van de infocel contacteren dan zelf de vraagsteller met het antwoord op de vraag. In 2006 ontvingen de eerstelijndiensten 17.073 telefonische oproepen over de aanmoedingspremies die zij zelf konden beantwoorden. Dit was een afname met 3% tegenover de oproepen in 2005. De tweedelijndienst kreeg in 2006 in het totaal 10.344 oproepen en dit waren er ongeveer evenveel als het jaar voordien. Volgende factoren liggen aan de basis van de afname van het aantal telefonisch gestelde vragen in eerste lijn: - de korte behandeltermijnen, - de toenemende bekendheid van de regelgeving bij de klanten (o.a. de burgers, werkgevers en sociale secretariaten).
18
ALE ECONOMIE
19
Tabel 10 : Aantal telefonische oproepen over aanmoedigingspremies verdeeld naar
Tabel 10 : Aantal telefonische oproepen over aanmoedigingspremies verdeeld naar eerste- en eerste- en tweedelijndiensten, Vlaams Gewest, 2004-2006 tweedelijndiensten, Vlaams Gewest, 2004-2006
Eerstelijn Vlaamse VDAB Infolijn
2004
Tweedelijn Totaal
aantal
VSAWSE
% aantal jaar-1
aantal
aantal
10.659
10.964 21.623 -21% 10.351
Totaal eerste- en tweedelijn
Aandeel eerstelijn in totaal
% jaar-1
aantal
% jaar-1
%
evolutie jaar-1
8%
31.974
-14%
67%
-8%
2005 5.462 12.146 17.608oproepen -19% 10.318 0% 27.926 -13% 63%naar -4% Tabel 10 : Aantal telefonische over aanmoedigingspremies verdeeld eerste- en tweedelijndiensten, Vlaams Gewest, 2004-2006 2006
13.370
3.703 17.073 Eerstelijn
-3%
10.344
0%
27.417
Tweedelijn
-2%
Totaal
62%
-1%
Aandeel
De tweedelijndienst kreeg in 2005 vanuit de eerstelijn en rechtstreekseerste22% meer beantwoorden enmails te eerstelijn Vlaamse dan Tabel in 2004. De toename van 8.000 mails in 2004 naar 9.782 in 2005 was vooral het gevolg van de tweedelijn totaal 11: Mails beantwoord door de infocel aanmoedigingspremies, Vlaams in Gewest, VDAB Totaal VSAWSE Infolijn wetswijziging met betrekking tot aanmoedigingspremies voor de privésector. Vele klanten telefoneerden 2004-2006 om uitleg over de verminderde toekenningduur en de gewijzigde van de kinderen % % leeftijdvoorwaarden % evolutie % aantal ook ter bevestiging aantal via mail te ontvangen. aantal aantal aantal velen het antwoord voor de zorgpremie. Daarna wensten jaar-1
jaar-1 jaar-1 mails enjaar-1 Aantal rechtstreekse Aandeel mails vanuit eerstelijn deze gemaild door eerstelijn Het aantal verwerkte mails daalde in 2006. Vanaf 31 mei 2006 werden de telefonische oproepen aan de 2004 10.659 10.964 21.623 -21% 10.351 8% 31.974 -14% 67% -8% VDAB-Servicelijn automatisch doorgeschakeld % naar de Vlaamse infolijn. aantal jaar-1 % De infolijn kan wanneer % jaar-1ze zelf
het antwoord op een vraag niet kent nu ook onmiddellijk telefonisch doorschakelen naar de backoffice. Daardoor aantal mails vanuit-19% de eerstelijndienst naar het VSAWSE.-13% 2005 daalde 5.462 het12.146 17.608 10.318 0% 27.926 63% -4%
2004
8.000
40%
20%
-3%
Het aantal rechtstreekse mails steeg voortdurend. De verklaring hiervoor kan worden gevonden 2006 2005 13.370 3.703 9.782 17.073 meer -3% ingeburgerd 10.344 0% 27.417 -2%de klant62% -1% 22% 16% speelt -4% in het feit dat deze internettoepassing raakt. Bovendien en gebruiksvriendelijkheid zeker een rol. Vragen kunnen via e-mail op elk tijdstip van dag of nacht 2006 worden. Het beantwoorden 8.872 -9% 12%in principe binnen de -4% geformuleerd van deze vragen gebeurt dan eerste 24 uur of tijdens de eerste werkdag volgend op de ontvangst van de mail.
Tabel 11: Mails beantwoord door de infocel aanmoedigingspremies, Vlaams Gewest, 2004-2006 Tabel 11: Mails beantwoord door de infocel aanmoedigingspremies, Vlaams Gewest, 2004-2006 Aantal rechtstreekse mails en deze gemaild door eerstelijn
Aandeel mails vanuit eerstelijn
% jaar-1
%
% jaar-1
2004
8.000
40%
20%
-3%
2005
9.782
22%
16%
-4%
2006
8.872
-9%
12%
-4%
VSAWSE Jaarverslag 2006
VSAWSE Jaarverslag 2006
8
8
26 juli 2007
26 juli 2007
AFDELING ARBEIDSMARKT
aantal
WERK EN SOCIAL Tabel 12 : Aantal brochures over aanmoedigingspremies gevraagd de eerste- en Tabel 12 : Aantal brochures over aanmoedigingspremies gevraagd aan de eerste-aan en tweedelijndiensten, Vlaams Gewest, 2004-2006Vlaams Gewest, 2004-2006 tweedelijndiensten, Eerstelijn
Tweedelijn
Vlaamse VDA Totaal VDAB Infolijn B % aanaantal aantal tal jaar-1
VSAWSE
Totaal eerste- en tweedelijn
Aandeel eerstelijn in totaal
aantal
% jaar-1
aantal
% jaar-1
%
evolutie jaar-1
2004
2.531
1.504 4.035
-40%
1.025
11%
5.060
-33%
80%
-8%
2005
1.000
3.791 4.791
19%
1.373
34%
6.164
22%
78%
-2%
2006
1.767
-52%
680
-50%
3.002
-51%
77%
-1%
555
2.322
De wijziging van de regelgeving met betrekking tot de aanmoedigingspremies voor de privésector deed in 2005 de totale vraag naar brochures met 22% toenemen. De vraag in 2004 lag 33% lager dan in 2003. In 2006 halveerde de totale vraag naar gedrukte publicaties die met de post moesten verzonden worden. Dit was vooral het gevolg van het toenemende gebruik van het internet voor het opzoeken van informatie en de grotere bekendheid van de website www.vlaanderen.be/werk waarop de brochures en aanvraagformulieren over de aanmoedigingspremies terug te vinden zijn en gedownload kunnen worden. In 2006 werd 77% van de vragen naar brochures en aanvraagformulieren gericht aan de eerstelijndiensten. Dit betekende een vermindering van 1% ten opzichte van 2005 en van 3% tegenover 2004.
VSAWSE Jaarverslag 2006
20
9
26 juli 2007
17.167 17.194 17.910 aantal 15.804 15.774 16.341
2004 2005 2006
Aantal begunstigden 2004 2005 2006
aantal 6.661 6.863 7.124 aantal 2.486 2.586 3.014
26 tot 35 jaar (%) 2004 2005 2006
+50 jaar (%) 2004 2005
2006
% 35% 37% 38%
34.259.162
0%
aantal 19.500 17.926 16.747 aantal 16.534 16.939 13.064 aantal 1.826 1.465 696
% jaar-1
% jaar-1
% jaar-1
17%
4%
3% 4%
0% 13%
0% 4%
aantal 24.315 22.827 21.834 % 46% 48% 51%
-52%
-20%
% jaar-1
2% -23%
% jaar-1
-8% -7%
% jaar-1
-6% -4%
% jaar-1
2% -6%
26.968 27.455 25.718
0% 4% % jaar-1
% jaar-1
aantal
Private sector
nettokostprijs
% jaar-1
% jaar-1
AFDELING ARBEIDSMARKT
2005
473
aantal 551 501
aantal 2.272 2.480 2.384
aantal 3.948 3.573 3.783
aantal 4.077 4.371 4.569
4.535 4.899 5.130
aantal
% 9% 10% 11%
-6%
-9%
% jaar-1
9% -4%
% jaar-1
-9% 6%
% jaar-1
+7% +5%
% jaar-1
8% 5%
% jaar-1
4.183
aantal 4.863 4.552
aantal 25.467 26.282 22.572
aantal 36.884 34.856 35.637
aantal 44.196 42.972 42.744
48.670 49.548 48.758
aantal
33.711.888
nettokostprijs
Sociale Profit sector
5%
% jaar-1
% 100% 100% 100%
-8%
-6%
% jaar-1
3% -14%
% jaar-1
-5% 2%
% jaar-1
-3% -1%
% jaar-1
2% -2%
% jaar-1
-2%
% jaar-1
Totaal
2006
Cijfers vrouwen en leeftijdsgroepen 2004 zijn exclusief 226 dossiers private sector en 255 dossiers socialprofitsector wegens onbekend geslacht en leeftijd van de aanvragers. In 2005 zijn deze cijfers exclusief 7 dossiers private sector en 8 dossiers socialprofitsector om dezelfde redenen. VSAWSE 10 26 juli 2007 Jaarverslag 2006
aantal 13.436 13.357 15.107
Vrouwen (%) 2004 2005 2006
% sector begunstigden 2004 2005 2006
aantal
Openbare sector
32.469.113
nettokostprijs
Aantal aanvragers
Budget in euro
2004
Tabel 13: Kerncijfers aanmoedigingspremies, Vlaams Gewest, 2004-2006 Tabel 13: Kerncijfers aanmoedigingspremies, Vlaams Gewest, 2004-2006
ALE ECONOMIE 21
WERK EN SOCIAL 2.2. ERKENNINGEN
2.2.1. Private arbeidsbemiddeling Vennootschappen, verenigingen en zelfstandige personen die in het Vlaams Gewest activiteiten willen uitvoeren zoals uitzendarbeid, werving, selectie, outplacement, executive search, headhunting, bemiddeling van artiesten, bemiddeling van sportlui of websites en andere mediakanalen gebruiken om de vacatures te verspreiden moeten daarvoor een erkenning aanvragen bij het VSAWSE. In 2006 hadden 940 bureaus één of meer erkenningen in het kader van de private arbeidsbemiddeling. Dit was een toename met 110 bureaus of 13% ten opzichte van 2005. Het jaar voordien was de groei een heel stuk kleiner met 37 bureaus of 5% tegenover 2004. In 2006 had 13% van 940 bureaus voor het eerst een erkenning m.b.t. private arbeidsbemiddeling. Het jaar voordien was het aandeel nieuwe bureaus bijna 10% van de 830 bureaus met arbeidsbemiddelingerkenningen. Het aantal bureaus waarvan de erkenning(en) werd(en) geschrapt lag in 2006 met 9 heel wat lager dan de 45 geschrapte bureaus in 2005. Dit was vooral het gevolg van de extra taken die de omschakeling naar Anders Werken (archivering) en het Ellipsgebouw (verhuis) in 2006 met zich meebrachten waardoor de administratieve schrappingen vertraging opliepen. De 3 bureaus waarvan de erkenningen in de loop van 2006 werden ingetrokken waren uitzendbureaus. Ook in 2004 en 2005 waren het uitzendbureaus waarvan de erkenning(en) werden ingetrokken. Daarom wordt deze sector het meest opgevolgd door de sociale partners.
Tabel 14: Aantal bureaus op jaarbasis volgens erkenningstatus in het kader van pri-
Tabel Aantal bureaus op jaarbasis volgens erkenningstatus in het van private vate14:arbeidsbemiddeling, Vlaams Gewest, 2004-2006 per kader 31 december arbeidsbemiddeling, Vlaams Gewest, 2004-2006 per 31 december
Geschrapte bureaus private arbeidsbemiddeling* % % % jaar-1 Aantal aandeel Aantal aandeel van totaal van totaal
Erkende bureaus private arbeidsbemiddeling Aantal
Nieuwe bureaus private arbeidsbemiddeling
Ingetrokken bureaus private arbeidsbemiddeling** Aantal
2004
793
4%
87
11%
51
6%
5
2005
830
5%
84
10%
45
5%
2
2006
940
13%
112
13%
9
1%
3
* Schrapping van erkenning gebeurt naar aanleiding van de stopzetting van de (bemiddeling)activiteiten, de vereffening, de verkoop van handelsfonds, fusie, faillissement. ** Intrekking van erkenning is een sanctie als gevolg van het niet respecteren van de reglementaire bepalingen inzake private arbeidsbemiddeling
De toename van de outplacementerkenningen is het gevolg van nieuwe regelgevingen zoals verplicht outplacement en herplaatsingfonds. Het gemiddelde aantal erkenningen per erkend arbeidsbemiddelingsbureau op jaarbasis schommelde tussen 1,45 in 2004 en 1,32 in 2005 en 1,50 in 2006.
22
4% 8%
10
12
89
83
202
1.148
Uitzendbureau bouwsector
Uitzendbureau artistieke sector
Outplacementbureau
Activiteiten als sportmakelaar
Artiestenbureau
VSAWSE Jaarverslag 2006
7%
2%
2%
13%
8%
10%
1%
9%
% jaar-1
12
1.229
206
85
101
13
11
113
700
2005
19 150
7% 27% 0% 14% 15% 17%
121 14 13 115 98 242 1.412 15%
10
12
9
2
9
89
16%
809
2004
% jaar-1
2006
AFDELING ARBEIDSMARKT
* Inclusief 9 ingetrokken erkenningen ** Inclusief 2 ingetrokken erkenningen *** Inclusief 6 ingetrokken erkenningen
12%
9%
300%
25%
3%
112
Uitzendbureau algemeen
9%
640
% jaar-1
Algemene private bemiddeling
2004
Lopende erkenningen private arbeidsbemiddeling (incl. nieuwe)
13%
9%
12%
13%
75%
20%
8%
14%
% lopend
12%
12%
7%
15%
8%
9%
8%
12%
% lopend
7 juni 2007
143
25
6
15
1
1
9
86
2005
205
37
13
15
1
3
14
122
2006
Nieuwe erkenningen private arbeidsbemiddeling
15%
15%
13%
13%
8%
21%
12%
15%
% lopend
65
11
1
5
0
0
13
35
2004 *
6%
5%
1%
6%
0%
0%
12%
5%
% lopend
62
21
4
3
0
0
8
26
2005 **
5%
10%
5%
3%
0%
0%
7%
4%
% jaar-1
19
1
0
1
1
0
6
10
2006 ***
2%
0%
0%
1%
8%
0%
5%
1%
% jaar-1
Geschrapte en ingetrokken erkenningen private arbeidsbemiddeling
Tabel 15:Tabel Aantal15: erkenningen volgens status in het kader Aantal erkenningen volgens statusvan in de hetprivate kaderarbeidsbemiddeling, van de private arbeidsbemiddeling, Vlaams Gewest, 2004-2006 per Vlaams Gewest, 2004-2006 per 31 december 31 december
ALE ECONOMIE 23
WERK EN SOCIAL 2.2.2. Ervaringsbewijs Het Ervaringsbewijs richt zich tot werknemers en werkzoekenden die wel de nodige competenties hebben om een specifiek beroep in de praktijk uit te oefenen, maar dat niet met officiële documenten of diploma’s kunnen aantonen. Het Ervaringsbewijs is een officieel document van de Vlaamse overheid waarmee de kandidaat kan bewijzen een bepaald beroep in de praktijk te kunnen uitoefenen. Het Ervaringsbewijs werd tijdens een persconferentie op 12 september 2006 gelanceerd. Tegelijk werd de nieuwe maatregel via een mediacampagne (o.a. kranten, tijdschriften, magazines) bekend gemaakt. De website www.ervaringsbewijs.be met ondersteunende informatie ging online. De Vlaamse Infolijn beantwoordde de telefonische oproepen naar inlichtingen. Diverse ondersteunende campagnematerialen (folders, affiches, webbanner, redactionele artikels) werden ter beschikking gesteld van de testcentra en de (opleidings)doorverwijzers. Het aanbod van beroepen waarvoor men een Ervaringsbewijs kan behalen wordt stelselmatig uitgebreid. De eerste vier testcentra hebben hun goedkeuring voor zes beroepen gekregen op 1 juli 2006. Ze maakten een test voor elk beroep op basis van de standaarden die werden goedgekeurd door de SERV en de Vlaamse minister van Werk. De effectieve dienstverlening startte pas in oktober 2006. Sommige testcentra gingen pas in december 2006 over tot het testen van kandidaten. De eerste twee Ervaringsbewijzen werden uitgereikt tijdens een persconferentie op 15 november 2006 (de Vrouwendag).
Tabel 16: Overzicht erkende ervaringsbewijzen volgens testcentrum en erkenningsda-
Tabel Overzicht erkende2006-2007 ervaringsbewijzen volgens testcentrum en erkenningsdatum, Vlaams tum,16: Vlaams Gewest, Gewest, 2006-2007
Ervaringsbewijs
Testcentrum
Erkend sinds
Autobuschauffeur
VDAB
1/7/2006
Autocarchauffeur
VDAB
1/7/2006
vzw KIKO/SPK vzw
1/7/2006
Callcenteroperator
ATEL vzw
1/7/2006
Industrieel schilder
FVB
1/7/2006
Torenkraanbestuurder
FVB
1/7/2006
Kapper
UBK
1/1/2007
Kapper-salonbeheerder
UBK
1/1/2007
Verhuizer-drager
OCMW Gent
1/1/2007
Verhuizer-inpakker
OCMW Gent
1/1/2007
Begeleider buitenschoolse kinderopvang
Wat het aantal inschrijvingen om een Ervaringsbewijs te behalen betreft, worden de cijfers opgesplitst naar trajectsoort. Zo is er bijvoorbeeld geen verplichting deelname2000-2006 aan een beoordeling na het Figuur 6 : Aanvragen herplaatsingfonds, VlaamstotGewest, beëindigen van een begeleiding. Eind december 2006 waren er in totaal: 113 - 6120 personen in begeleiding, - 17 die na begeleiding deelnamen aan de beoordeling - 16 100deelnemers aan een beoordeling zonder voorafgaande begeleiding Dit komt in totaal dus neer op 39 individuele trajecten. 74 Eind december 2006 waren er al 11 Ervaringsbewijzen callcenteroperator uitgereikt. 80 Als mensen niet slagen voor een proef, wordt samen met hen bekeken waar de knelpunten liggen en hoe 56 die bijgewerkt kunnen worden door bv. het volgen van een bijkomende opleiding. 60
24
31
40 20
6
8
17
0 2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
Begeleider buitenschoolse kinderopvang
vzw KIKO/SPK vzw
ALE ECONOMIE
1/7/2006
Callcenteroperator
ATEL vzw
1/7/2006
Industrieel schilder
FVB
1/7/2006
2.2.3. Herplaatsingfonds Torenkraanbestuurder
FVB
1/7/2006
2.2.3.1. Aanvragen voor outplacementbegeleiding
UBK
1/1/2007
Kapper
25
Het Herplaatsingfonds financiert de outplacementbegeleiding van alle ontslagen werknemers tewerkgesteld in bedrijven in het Vlaams Gewest die zelf niet (meer) over de noodzakelijke financiële Kapper-salonbeheerder UBK 1/1/2007 middelen beschikken om een ontslagbegeleiding te bekostigen, met name bij een faillissement, een gerechtelijk akkoord en voor ondernemingen in moeilijkheden die bewijzen zelf niet de nodige middelen OCMW Gent 1/1/2007 teVerhuizer-drager hebben. Sinds de oprichting van het Herplaatsingfonds in 2000 is het OCMW aantal aanvragen tot in Verhuizer-inpakker Gent constant gestegen 1/1/2007 het jaar 2004. Van 6 aanvragen in 2000 ging het naar 74 in 2004. In 2005 waren er slechts 56 aanvragen. In 2006 verdubbelde het aantal, als gevolg van het toegenomen aantal dossiers van kleine bedrijven met minder dan 50 werknemers, tot 113 in het totaal.
Figuur 6 : Aanvragen herplaatsingfonds, Vlaams Gewest, Figuur 6 : Aanvragen herplaatsingfonds, Vlaams Gewest, 2000-2006
2000-2006 113
120 100 74
80
56
60 31
40 20
6
17
8
0 2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2.2.3.2. Goedgekeurde dossiers Algemeen
Tabel 17:17: Aanvragen herplaatsingfonds volgensvolgens status, Vlaams Tabel Aanvragen herplaatsingfonds status,Gewest, Vlaams2004-2006 Gewest, 2004-2006
2004
2005
2006
Toekenningen
74
51
91
Niet goedgekeurd
0
1
0
Nog in behandeling
0
4
22
Aantal
74
56
113
-78%
-24%
102%
Totaal
% jaar-1
Figuur 7: Goedgekeurde aanvragen herplaatsingfonds volgens bedrijfsgrootte, Vlaams Gewest, 2006
9
2
16 0-5 6-20
AFDELING ARBEIDSMARKT
In 2006 werden 91 van de 113 aanvragen goedgekeurd. De overige 19% van de aanvragen waren eind VSAWSE 13 7 juni 2007 2006 nog niet beslist. In de beginjaren kwam het voor dat dossiers niet goedgekeurd werden omdat ze Jaarverslag 2006 niet onder het toepassingsgebied van het Herplaatsingfonds vielen. Ondertussen is dit verruimd. De toename aan goedgekeurde dossiers loopt parallel met het gestegen aantal aanvragen.
Niet goedgekeurd
0
1
0
Nog in behandeling
0
4
22
Aantal
74
56
113
-78%
-24%
102%
WERK EN SOCIAL
Totaal
% jaar-1
In 2006 had bijna 60% van de goedgekeurde herplaatsingfondsdossiers betrekking op kleine bedrijven met maximum 20 personeelsleden. De middelgrote bedrijven met 21 tot 50 werknemers vertegenwoordigden 28% van de goedgekeurde dossiers. De grootste bedrijven met 50 tot 200 Figuur 7: Goedgekeurde aanvragen herplaatsingfonds volgens bedrijfsgrootte, werknemers vertegenwoordigden 12% van de goedgekeurde dossiers.
Vlaams Gewest, 2006
Figuur 7: Goedgekeurde aanvragen herplaatsingfonds volgens bedrijfsgrootte, Vlaams Gewest, 2006
9
2
16 0-5 6-20 21-50
26
51-100 101-200 >200 38
Sectorale verspreiding goedkeuringen De goedgekeurde dossiers zijn verspreid over verschillende sectoren. De uitschieters zijn de bouwnijverheid, de groothandel, de textielsector en het vervoer te land.
VSAWSE Jaarverslag 2006
26
14
7 juni 2007
ALE ECONOMIE
27
Tabel 18: Goedgekeurde dossiers herplaatsingfonds volgens sector, Vlaams Gewest,
2004-2006 Tabel 18: Goedgekeurde dossiers herplaatsingfonds volgens sector, Vlaams Gewest, 2004-2006
Totaal VSAWSE Jaarverslag 2006
74 15
55 7 juni 2007
91
AFDELING ARBEIDSMARKT
PC Sector 2004 2005 2006 45 Bouwnijverheid 15 7 13 Groothandel en handelsbemiddeling, exclusief de handel in 51 9 3 12 auto's en motorrijwielen 17 Vervaardiging van textiel 4 9 8 60 Vervoer te land 3 2 7 15 Vervaardiging van voedingsmiddelen en dranken 3 2 4 29 Vervaardiging van machines, apparaten en werktuigen 2 2 4 Verkoop en reparatie van auto's en motorrijwielen; kleinhandel in 50 2 1 4 motorbrandstoffen 72 Informatica en aanverwante activiteiten 1 1 4 Kleinhandel, exclusief auto’s en motorrijwielen; reparatie van 0 0 4 52 consumentenartikelen 55 Hotels en restaurants 0 0 4 28 Vervaardiging van producten van metaal 5 4 3 93 Overige diensten 3 0 3 74 Overige zakelijke dienstverlening 3 4 2 22 Uitgeverijen, drukkerijen en reproductie van opgenomen media 6 1 2 36 Vervaardiging van meubels; overige industrie 2 3 2 18 Vervaardiging van kleding en bontnijverheid 3 0 2 35 Vervaardiging van overige transportmiddelen 0 1 2 67 Hulpbedrijven i.v.m. financiële instellingen 2 0 2 62 Luchtvaart 1 1 1 01 Landbouw, jacht en aanverwante diensten 1 1 1 Vervaardiging en assemblage van auto’s, aanhangwagens en 34 0 2 1 opleggers 70 Verhuur en handel in onroerende goederen 1 1 1 31 Vervaardiging van elektrische machines en apparaten 1 0 1 16 Vervaardiging van tabaksproducten 0 0 1 19 Leernijverheid en vervaardiging van schoeisel 0 0 1 Vervaardiging van overige niet-metaalhoudende minerale pro26 0 0 1 ducten 64 Post en telecommunicatie 0 0 1 24 Chemische nijverheid 2 2 0 Kleinhandel, exclusief auto's en motorrijwielen; reparatie van 52 2 1 0 consumentenartikelen Houtindustrie en vervaardiging van artikelen van hout, kurk, riet 20 0 1 0 en vlechtwerk 21 Papier- en kartonnijverheid 1 2 0 Vervaardiging van medische apparatuur, van precisie- en opti33 0 1 0 sche instrumenten en van uurwerken 63 Vervoerondersteunende activiteiten 0 2 0 80 Onderwijs 0 1 0 37 Recuperatie van recycleerbaar afval 1 0 0 92 Recreatie, cultuur en sport 1 0 0
WERK EN SOCIAL Regionale verspreiding goedkeuringen 3 In vergelijking met 2005 hebben er zich in 2006 enkele geringe regionale verschuivingen voorgedaan. Er waren in 2006 relatief minder dossiers uit Oost-Vlaanderen (aandeel van 29% in 2005 daalde naar 23% in 2006) en meer dossiers uit West-Vlaanderen (11% aandeel in 2005 steeg naar 14% in 2006) en Antwerpen (34% aandeel was 3% hoger dan dat in 2005). Tijdens dezelfde periode groeide het aandeel van VlaamsBrabant van 18 naar 19% terwijl dat van Limburg afnam van 11 naar 10%.
Figuur 8: Goedgekeurde aanvragen herplaatsingfonds per provincie, Vlaams Gewest, 2004-2006
Figuur 8: Goedgekeurde aanvragen herplaatsingfonds per provincie, Vlaams Gewest, 2004-2006
35
31
30
30 25
21
20
17
17
2004
16 16 Figuur 8: Goedgekeurde aanvragen herplaatsingfonds per provincie, Vlaams Gewest, 2005 2004-2006 13 15 2006 11
35 30 25 20
10
10
10
7
6
9 6
5
31
30
0 WestVlaanderen
Oost21 Vlaanderen
16 16
VlaamsBrabant
Limburg
17
Antwerpen
17
13reële begeleidingen 15 Goedkeuringen en
2004 2005
2006 Tabel 11 19: Goedgekeurde en opgestarte herplaatsingfonds, Vlaams Gewest, 10 dossiers10 9 10 Ondanks de toename van het aantal aanvragen 2004-2006 7 in 2006 ligt het6aantal goedgekeurde premies voor 6 begeleide personen beduidend lager dan in 2004 en 2005. Er werd initieel voor 2.124 personen een tegemoetkoming goedgekeurd tegenover 2.310 in 2005 en 3.086 in 2004. Dit sluit enerzijds aan bij de 5 2001 2004 dat2003 2004 faillissementen 2005 2006 vaststelling dat er minder grote faillissementen zijn en anderzijds er voor kleine steeds 0 meer middelen van het herplaatsingfonds worden gevraagd. Goedgekeurde dossiers 146 578 1.607 3.086 2.310 2.124 WestOostVlaamsLimburg Antwerpen Bij goedkeuring van een herplaatsingsfondsaanvraag wordt voor alle werknemers van het betrokken Vlaanderen Vlaanderen Brabant Opgestarte dossiers 24 ontslag 378 464elke 1.514 1.116effectief 1.330 bedrijf een begeleidingspremie voorzien. Maar na het neemt niet ex-werknemer deel aan de begeleiding. Van de 2.124 personen waarvoor er in 2006 initieel een tegemoetkoming opgestartenamen t.o.v. goedgekeurde 5 werd%goedgekeurd slechts 1.3304 of 63% deel aan een begeleiding . Voor49% de jaren48% 2004 en 2005 16% 65% 29% 63% dossiers bedroeg deze opstartratio net geen 50%.
Tabel 19: Goedgekeurde en opgestarte dossiers herplaatsingfonds, Vlaams Gewest, 2004-2006 Tabel 19: Goedgekeurde en opgestarte dossiers herplaatsingfonds, Vlaams Gewest, 2004-2006 2001
2004
2003
2004
2005
2006
Goedgekeurde dossiers
146
578
1.607
3.086
2.310
2.124
Opgestarte dossiers
24
378
464
1.514
1.116
1.330
16%
65%
29%
49%
48%
63%
% opgestarte t.o.v. goedgekeurde dossiers
3 De statistieken m.b.t. de goedkeuring zijn opgemaakt met als referentie de datum van de goedkeuring; de statistieken m.b.t. het aantal aanvragen hebben als referentie de datum van de aanvraag. Sommige dossiers ingediend op het einde van het jaar werden pas in het volgende jaar goedgekeurd; vandaar dat het aantal goedgekeurde dossiers in sommige gevallen het aantal aanvragen overstijgt. juni 2007 4 InVSAWSE dit getal zijn ook een beperkt aantal ‘reserves’ begrepen; 16 dit zijn personen die principieel hebben te kennen7gegeven te willen Jaarverslag 2006 instappen in de begeleiding gelet op hun onstabiele tewerkstelling, maar die nog niet (onmiddellijk) deelnemen. Na afloop van het dossier kan het dus zijn dat deze mensen niet effectief zijn ingestapt. 5 Dit percentage is waarschijnlijk een overschatting aangezien nog niet van alle dossiers 2006 bekend is, hoeveel personen er per dossier effectief met de begeleiding gestart zijn.
28
ALE ECONOMIE
29
Figuur 9: 9: Goedgekeurde en opgestarte dossiers dossiers herplaatsingfonds, Vlaams Gewest, 2004-2006 Figuur Goedgekeurde en opgestarte herplaatsingfonds, Vlaams Gewest,
2004-2006 3.500
3.086
Figuur 9: Goedgekeurde en opgestarte dossiers herplaatsingfonds, Vlaams Gewest, 3.000 2004-2006 2.310 2.500 3.500 2.000 3.000
1.607
49%
1.500 2.500 1.000 2.000 500 1.500
578
1.607
29%
2001 146
0
16% 578
2002
2.124
29%
% opgestarte tov goedgekeurde goedgekeurde dossiers
63%
48%
65%
goedgekeurde dossiers
63%
2.310 48%
49%
146
1.000 0 500
2.124
3.086
% opgestarte tov goedgekeurde
2003
2004
2005
2006
65%
16%
De opgestarte begeleidingen in 2006 goed voor 3.856.833 69% van het initieel 2001 2002 waren 2003 2004 2005 euro of 2006 Tabel 20: Goedgekeurde en begeleidingen Vlaams Gegebudgetteerde bedrag. In 2004premies en 2005 werd respectievelijk herplaatsingfonds, 56% en 65% van de goedgekeurde begeleidingen effectief opgestart. west, 2004-2006
Tabel 20: Goedgekeurde premies en begeleidingen herplaatsingfonds, Vlaams Ge-
Premiebedragen Tabel Goedgekeurde premies en begeleidingen Vlaams 2004-2006 2001 2002 herplaatsingfonds, 2003 2004Gewest, 2005 west,20: 2004-2006 in euro
Premies goedgePremiebedragen inkeurde euro dossiers
354.484 2001
2006
1.446.118 4.054.077 2004 7.886.819 2005 5.988.6812006 5.591.896 2002 2003
Premiesgoedgeopgestarte Premies 92.805 1.446.118 950.4564.054.077 1.428.481 4.382.284 3.910.817 3.856.833 354.484 7.886.819 5.988.681 5.591.896 begeleidingen keurde dossiers % premies opgestart Premies opgestarte 92.805 26% begeleidingen tov goedgekeurd % premies opgestart tov goedgekeurd
26%
950.456 66% 1.428.481 35% 4.382.284 56% 3.910.817 65% 3.856.833 69% 66%
35%
56%
65%
69%
Figuur 10: Goedgekeurde premies en begeleidingen herplaatsingfonds, Vlaams Ge-
9.000.000 EUR
7.886.819
8.000.000 EUR 5.988.681
7.000.000 EUR
5.591.896
6.000.000 EUR 4.054.077
5.000.000 EUR
56%
4.000.000 EUR 3.000.000 EUR 2.000.000 EUR 1.000.000 EUR VSAWSE Jaarverslag 2006 0 EUR VSAWSE Jaarverslag 2006
1.446.118 354.484 26% 2001
65%
69%
% opgestarte tov goedgekeurde
35% 66%
2002
premies goedgekeurde dossiers
17
2003
17
2004
7 juni 2007
2005
7 juni 2007
2006
Tabel 21: Uitgangssituatie werknemers op moment van faillissement of herstructurering van bedrijf met herplaatsingfondsdossier, Vlaams Gewest, resultaten afgesloten dossiers dd. februari 2007 % van 3.343 ex-werknemers Begeleiding opgestart
33%
Reeds aan het werk
32%
Niet bereikt/geen informatie
15%
AFDELING ARBEIDSMARKT
Figuur Goedgekeurde premies en begeleidingen herplaatsingfonds, Vlaams Gewest, 2004-2006 west, 10: 2004-2006
Figuur 10: Goedgekeurde premies en begeleidingen herplaatsingfonds, Vlaams Ge9.000.000 EUR west, 2004-2006 7.886.819
WERK EN SOCIAL 8.000.000 EUR
7.000.000 EUR EUR 9.000.000
7.886.819
6.000.000 EUR EUR 8.000.000
4.054.077
5.000.000 EUR EUR 7.000.000
56%
5.988.681
5.591.896
5.988.681 69% 5.591.896
2.2.3.3. Resultaten outplacementbegeleiding65% 4.000.000 EUR EUR 6.000.000
premies goedgekeurde dossiers
% opgestarte 4.054.077 In februari resultaten van 7556% (afgesloten) herplaatsingfondsdossiers mettov in totaal 3.000.0002007 EURkenden we de 5.000.000 EUR goedgekeurde 6 1.446.118 premies goedgekeurde 65%200569% 35% die vóór maart 1.071 begeleide personen . Het zijn dossiers werden aangevraagd en na de 2.000.000 EUR EUR dossiers 4.000.000 maximaal 2 jaar durende outplacementbegeleiding werden afgesloten. De volledige resultaten voor de 354.484 % opgestarte tov dossiers 2006EUR zullen pas vanaf 2009 gekend zijn. 1.000.000 EUR 66% 3.000.000 0 EUR
26% 1.446.118
goedgekeurde
35%
2.000.000 EUR33% van 3.343 ex-werknemers onmiddellijk na het ontslag in begeleiding. Terwijl 32% In totaal gingen 2001 2002 2003 2004 2005 2006 354.484 dan1.000.000 al opnieuw elders aan het werk was. De Outplacementbureaus konden 15% van de ex-werknemers EUR 66% 26% niet bereiken. Om dit in de toekomst zoveel mogelijk te beperken worden nu meer contactgegevens 0 EUR over de ex-werknemers gevraagd aan de curatoren.
Tabel 21: Uitgangssituatie werknemers op moment faillissement of herstructure2001 2002 2003 2004 2005van2006 ring van bedrijf met herplaatsingfondsdossier, Gewest, resultaten afgesloten Tabel 21: Uitgangssituatie werknemers op moment vanVlaams faillissement of herstructurering van bedrijf dossiers dd. februari 2007Vlaams Gewest, resultaten afgesloten dossiers dd. februari 2007 met herplaatsingfondsdossier, Tabel 21: Uitgangssituatie werknemers op moment van faillissement of herstructurering van bedrijf met herplaatsingfondsdossier, Vlaams%Gewest, resultaten afgesloten van 3.343 ex-werknemers dossiers dd. februari 2007 Begeleiding opgestart 33% % van 3.34332% ex-werknemers
Reeds aan het werk Begeleiding opgestart Niet bereikt/geen informatie
33% 15%
Reeds aan het werk Geen interesse
32% 8%
Niet bereikt/geen informatie (brug)pensioen
15% 2%
Geen Ziekteinteresse
8% 2%
(brug)pensioen Andere
2% 8%
Ziekte
2%
Bijna 2 op 3 deelnemers zijn mannen. De leeftijdsverdeling van de deelnemers vertoont overeenkomsten met deze van de hele werkende bevolking7. Ruim 64% van de begeleide personen zijn tussen 31 en 50 Andere 8% Tabel 22: onder de ex-werknemers in het herjaar oud. DeMan-vrouwverdeling 40-plussers vertegenwoordigen 52%begeleide van de deelnemers. Hun aandeel kankader in de toekomst plaatsingfondsdossiers, Vlaams Gewest, resultaten afgesloten dossiers dd. februari wellicht nog toenemen als gevolg van de wettelijke outplacementverplichting voor ontslagen 45-plussers 2007april 2006. vanaf
Tabel 22: Man-vrouwverdeling onder de begeleide ex-werknemers in het kader her-
plaatsingfondsdossiers, Vlaams Gewest, resultaten afgesloten dossiers dd. februari Tabel 22: Man-vrouwverdeling onder de begeleide ex-werknemers het kader %inop 1.071 begeleiden herplaatsingfondsdossiers, Vlaams Gewest, resultaten afgesloten dossiers dd. februari 2007 2007 Man
64% % op 1.071 begeleiden 36%
Vrouw Man
64%
Vrouw
36%
VSAWSE 18ex-werknemers Tabel 23: Leeftijdsverhouding de begeleide ex-werknemers her-2007 Tabel 23: Leeftijdsverhouding onderonder de begeleide in het kaderin het kader7 juni Jaarverslag 2006 plaatsingfondsdossiers, Vlaams Gewest, resultaten afgesloten dossiers dd. februari herplaatsingfondsdossiers, Vlaams Gewest, resultaten afgesloten dossiers dd. februari 2007
2007
VSAWSE Jaarverslag 2006
18
7 juni 2007
% op 1.071 begeleiden
30 jaar en jonger
14%
31-40 jaar
30%
41-50 jaar
34%
50 jaar en ouder
22%
Tabel 24: Opleidingsniveau onder de begeleide ex-werknemers in het kader herplaatsingfondsdossiers, Vlaams Gewest, resultaten afgesloten dossiers dd. februari 2007 6 In het jaarverslag 2005 beschikten we over de resultaten van 39 dossiers en 689 personen. 7 Bron: Labour Force Survey, 2005, geconsulteerd op www.steunpuntwav.be.
30
% op 1.071 begeleiden
Lager onderwijs (of geen)
25%
Lager secundair onderwijs
25%
Hoger secundair onderwijs
34%
% op 1.071 begeleiden
ALE ECONOMIE 30 jaar en jonger
14%
31
31-40 jaar 30% Tabel 23: Leeftijdsverhouding onder de begeleide ex-werknemers in het kader herplaatsingfondsdossiers, Vlaams Gewest, resultaten afgesloten dossiers 41-50 jaar 34% dd. februari 2007 Het laag. De helft van 50 scholingsprofiel jaar en ouder van de personen in outplacementbegeleiding is 22% %eerder op 1.071 begeleiden
de begeleide personen heeft geen diploma hoger secundair onderwijs behaald. Het aandeel van hoopopgeleiden onder de outplacementbegeleiden in het kader van het herplaatsingfonds bedraagt 16%. 30 jaar en jonger 14%
Tabel24: 24: Opleidingsniveau de begeleide ex-werknemers het kader herplaatTabel Opleidingsniveau onderonder de begeleide ex-werknemers in het kaderinherplaatsingfondsdossiers, 31-40 jaar 30% singfondsdossiers, Vlaams Gewest, resultaten afgesloten Vlaams Gewest, resultaten afgesloten dossiers dd. februari 2007 dossiers dd. februari 2007 41-50 jaar
34% % op 1.071 begeleiden 22% 25%
50 jaar en ouder Lager onderwijs (of geen)
Lager secundair onderwijs 25% Tabel 24: Opleidingsniveau onder de begeleide ex-werknemers in het kader herplaatHoger secundair onderwijs 34% singfondsdossiers, Vlaams Gewest, resultaten afgesloten dossiers dd. februari 2007 Hoger onderwijs korte type
11% % op 1.071 begeleiden 5% 25%
Hoger onderwijs lange type/universiteit Lager onderwijs (of geen) Lager secundair onderwijs 2.2.3.4. Begeleidingsresultaten
25% Tabel 25: Uitstroomsituatie onder de begeleide ex-werknemers in het kader van herHoger secundair onderwijs 34%afgesloten dosplaatsingfondsdossiers volgens geslacht, Gewest, resultaten Het realiseren van duurzame tewerkstelling is deVlaams basisdoelstelling van outplacement. siers dd. februari 2007 Hoger onderwijs korte type 11% Uitstroom Hoger onderwijs lange type/universiteit
5%
Man Vrouw Ruim 77% van de begeleide personen vindt werk. De meerderheid daarvan heeft (bijna) eenTotaal vaste baan gevonden of werkt als zelfstandige. Concreet betekent dit dat voor 65% van een Werken 79% 72%alle begeleide personen 77% duurzame tewerkstelling werd gevonden. (nog) werk op einde begeleiding 13% 9% Tabelgeen 25: Uitstroomsituatie onder de begeleide7% ex-werknemers in het kader van her-
Tabel 25: Uitstroomsituatie onder de begeleide in hetresultaten kader van herplaatsingfondsplaatsingfondsdossiers volgens geslacht,ex-werknemers Vlaams afgesloten dosBegeleiding stopgezet 8% Gewest, dossiers volgens geslacht, Vlaams Gewest, resultaten afgesloten dossiers7% dd. februari 2007 8% siers dd. februari 2007
6%
8%
6%
Totaal aantal begeleiden
Man 684
Vrouw 387
Totaal 1.071
Werken
79%
72%
77%
(nog) geen werk op einde begeleiding
7%
13%
9%
Begeleiding stopgezet
8%
7%
8%
Andere oplossing/resultaat
6%
8%
6%
Totaal aantal begeleiden
684
387
1.071
VSAWSE 19 7 juni 2007 Minder dan een vijfde van de deelnemers heeft op het einde van de begeleiding geen bevredigende Jaarverslag 2006 oplossing gevonden (werk of andere). De ene helft van deze groep heeft de begeleiding stopgezet en de andere helft heeft na 2 jaar outplacement geen werk gevonden. Deze doelgroep moet speciale aandacht krijgen vanuit de outplacementsector alsook vanuit het beleid.
Vrouwen stromen relatief minder door naar een nieuwe betrekking. Wanneer we deze resultaten relateren aan leeftijd, stellen we vast dat het percentage dat werk vindt, daalt naarmate de leeftijd toeneemt. Slechts 56% van de 50-plussers heeft werk na afloop van de begeleiding. VSAWSE Jaarverslag 2006
19
7 juni 2007
AFDELING ARBEIDSMARKT
Andere oplossing/resultaat
WERK EN SOCIAL Type contract Het type contract bepaalt de kwaliteit van de gevonden tewerkstelling. Ruim 80% van alle tewerkgestelde personen heeft een vaste baan of heeft deze in het vooruitzicht. De overige personen hebben tijdelijke contracten of werken als zelfstandige. Bijna 20% stroomt van outplacement door naar uitzendarbeid. Omdat vele outplacementbureaus deel uitmaken van een grotere groep waarin uitzendarbeid de hoofdactiviteit is, zal het herplaatsingfonds in de toekomst blijven bewaken dat de outplacement- en uitzendactiviteiten duidelijk gescheiden blijven.
Tabel 26: Type contract werkenden na succesvolle begeleiding ex-werknemers in het
Tabel 26: Type contract werkenden na succesvolle begeleiding ex-werknemers in het kader van kader van herplaatsingfondsdossiers volgens geslacht, Vlaams Gewest, resultaten herplaatsingfondsdossiers volgens geslacht, Vlaams Gewest, resultaten afgesloten dossiers afgesloten dossiers dd. februari 2007 dd. februari 2007
Man
Vrouw
Totaal
Vast 26: Type contract werkenden na succesvolle 69% begeleiding 66% Tabel ex-werknemers 68% in het kader van herplaatsingfondsdossiers volgens geslacht, Vlaams Gewest, resultaten Tijdelijk 7% 11% 8% afgesloten dossiers dd. februari 2007 Interim 5% 7% 6% Interim optie vast
13% Man
13% Vrouw
13% Totaal
Vast Zelfstandig
69% 5%
66% 2%
68% 4%
Tijdelijk Ander
7% 1%
11% 1%
8% 1%
Interim Totaal aantal werkenden
5% 541
7% 281
6% 822
Interim optie vast
13%
13%
13%
Zelfstandig 5% 2% 4% 2.2.3.5. Kanaal werk vinden Tabel 27: Kanaalvan waarlangs werk werd gevonden door begeleide ex-werknemers in Ander 1% 1% 1% het kader herplaatsingfondsdossiers volgens geslacht, Vlaams Gewest, resultaten
De meerderheid van de begeleide personen vinden opnieuw werk via hun netwerk. Het netwerk en afgesloten dossiers dd. februari Totaal aantal werkenden 541solliciteren op vacatures. 281 spontane sollicitaties komen beduidend2007 meer voor dan het Bijna een822 kwart van alle werkenden heeft via de interimsector een nieuwe baan gevonden. De verschillen tussen mannen Man Vrouw Totaal en vrouwen zijn in dit opzicht verwaarloosbaar.
Vacature 23% 22% 23% Tabel 27: Kanaal waarlangs werk werd gevonden door begeleide ex-werknemers in
Tabel 27: Kanaal waarlangs werk werd gevonden door begeleide ex-werknemers in het kader het kader herplaatsingfondsdossiers geslacht, Vlaams Gewest,dossiers resultaten Netwerk 33% resultaten 30% 32% herplaatsingfondsdossiers volgens geslacht, volgens Vlaams Gewest, afgesloten afgesloten dossiers dd. februari 2007 dd. februari 2007
Interim
24%
24%
24%
Spontaan
20% Man
24% Vrouw
21% Totaal
Vacature Totaal aantal werkenden
23% 540
22% 270
23% 810
Netwerk
33%
30%
32%
Interim 24% 24% 24% Tabel 28: Loonverschil oud en nieuw werk voor werkenden na succesvolle begeleiSpontaan 20% 24%Vlaams Gewest, 21% ding in het kader van herplaatsingfondsdossiers volgens geslacht, resultaten afgesloten dossiers dd. februari 2007 Totaal aantal werkenden 540 270 810 Man Vrouw Totaal Voor de 50-plussers is het netwerk nog belangrijker, want 40% van hen vond werk via zijn/haar kennissenkring. Dit is mogelijk een indicatie dat informele kanalen voor oudere werkzoekenden erg Loon lager 39% 40% Tabel 28: Loonverschil oud en nieuw werk voor40% werkenden na succesvolle begeleisuccesvol zijn. Deze vaststelling toont aan dat outplacementbegeleiding waarin ruime aandacht ding het kader van herplaatsingfondsdossiers37% volgens geslacht, Vlaams Gewest, Looningelijk 27% geschonken wordt aan netwerking in het bijzonder voor oudere werknemers een meerwaarde 34% kan resultaten afgesloten dossiers dd. februari 2007 betekenen. Loon hoger 23% 34% 26%
32
Totaal aantal werkenden
460 Man
199 Vrouw
659 Totaal
Loon lager
40%
39%
40%
Loon gelijk
37%
27%
34%
Loon hoger
23%
34%
26%
Totaal aantal werkenden
460
199
659
VSAWSE Jaarverslag 2006
20
7 juni 2007
VSAWSE Jaarverslag 2006
20
7 juni 2007
ALE ECONOMIE
Tabel 27: Kanaal waarlangs werk werd gevonden door begeleide ex-werknemers in het kader herplaatsingfondsdossiers volgens geslacht, Vlaams Gewest, resultaten afgesloten dossiers dd. februari 2007
33
Man
Vrouw
Totaal
Vacature
23%
22%
23%
Netwerk
33%
30%
32%
2.2.3.6. Hoogte van het loon
Uit de analyse van de loongegevens blijkt dat, in tegenstelling toch Interim 24% tot wat algemeen 24% gedacht wordt, 24% meer dan 60% van de ontslagen werknemers in de nieuwe functie minstens evenveel verdient als in zijn/ Spontaan 24% 21% haar vorige baan. Vooral vrouwen hebben meer kans om20% in hun nieuwe baan een hoger loon te krijgen. Voor mannen blijft de verloning eerder gelijk. Toch verdient een vrij grote groep van 40% minder Totaal aantal werkenden 540 270 810in zijn/haar nieuwe baan. Onder de 50-plussers heeft bijna 60% een lager loon dan wat ze bij hun vorige werkgever verdienden.
Tabel28:28: Loonverschil oud en nieuw werk voor werkenden na succesvolle Tabel Loonverschil oud en nieuw werk voor werkenden na succesvolle begeleiding inbegeleihet kader van herplaatsingfondsdossiers volgens geslacht, Vlaams Gewest, afgesloten ding in het kader van herplaatsingfondsdossiers volgensresultaten geslacht, Vlaams dossiers Gewest, dd. februari 2007 resultaten afgesloten dossiers dd. februari 2007 Man
Vrouw
Totaal
Loon lager
40%
39%
40%
Loon gelijk
37%
27%
34%
Loon hoger
23%
34%
26%
Totaal aantal werkenden
460
199
659
2.2.4. Sociale promotie De wet van 1 juli 1963 houdende toekenning van een vergoeding voor sociale promotie voorziet dat binnen de perken van de daartoe op de begroting voorziene kredieten, vergoedingen voor sociale promotie kunnen toegekend worden aan: - werknemers die cursussen volgen om hun intellectuele, morele en sociale vorming te vervolmaken (dagcursussen). Deze cursussen worden gegeven door erkende jeugdorganisaties of door de VSAWSE 20 7 juni 2007 representatieve werknemersorganisaties, eventueel in samenwerking met de werkgevers. Jaarverslag 2006 - werknemers die met het oog op de verhoging van hun beroepskwalificaties met goed gevolg een volledige cyclus van het avond- of weekendonderwijs hebben beëindigd. Het stelsel van vergoedingen voor sociale promotie geldt voor volgende beroepscategorieën: - werknemers uit de privésector; - zelfstandigen en helpers uit de middenstand.
AFDELING ARBEIDSMARKT
In de loop van 2006 werden er in totaal 652 programma’s voor sociale promotie goedgekeurd. De totaalsom van betaalde premies in 2006 bedroeg 96.545 euro. Vanaf 2005 werd de leeftijdsgrens van 40 jaar voor de cursisten van de dagcursussen geschrapt in de reglementering. Dit verklaart de toename van het budget met 21% in 2005 en met 19% in 2006.
Tabel29: 29: Budgetten sociale promotie, Tabel Budgetten sociale promotie, VlaamsVlaams Gewest,Gewest, 2004-20062004-2006 2004
2005
2006
budget in euro
66.358
80.570
95.545 96.545
% jaar -1
ng
21%
19%
Tabel 30: Aangevraagde en toegekende arbeidskaarten en arbeidsvergunningen volgens soort, Vlaams Gewest, 2004-2006 Aantal aanvragen
Aantal toekenningen Totaal
A
B
C
VT *
Totaal
jaar
% jaar -1
A
B
C
VT *
jaar
% jaar -1
2004 93
5.753 13.288
983
20.117
5%
35
5.269
12.582
971
18.857
8%
2005 82
8.141 12.904
605
21.732
8%
31
7.546
12.171
601
20.349
8%
2006 63 15.838 12.677
323
28.901 33%
31 15.271 11.902
320
27.524
35%
WERK EN SOCIAL 2.3. Arbeidskaarten en arbeidsvergunningen
2.3.1. Algemeen Een buitenlandse werknemer kan in België arbeid in loondienst verrichten indien hij voorafgaand over een arbeidskaart beschikt. Er zijn 3 soorten arbeidskaarten: - De arbeidskaart A geeft aan een buitenlandse werknemer de toelating om gelijk welk beroep in loondienst uit te oefenen bij om het even welke werkgever en dit voor een onbeperkte duur. - De arbeidskaart B geeft aan een buitenlandse werknemer de toelating om gedurende een bepaalde periode van ten hoogste 12 maanden te werken voor één welbepaalde werkgever die hiertoe vooraf een arbeidsvergunning heeft bekomen. - De arbeidskaart C geeft aan een buitenlandse werknemer de toelating om gelijk welk beroep in loondienst uit te oefenen bij om het even welke werkgever. Zij wordt toegekend voor een bepaalde duur en kan eventueel worden hernieuwd. De Belgische werkgever die een buitenlandse werknemer op Belgisch grondgebied wil tewerkstellen moet voorafgaand over een arbeidsvergunning beschikken. De arbeidsvergunning wordt toegekend voor een periode van maximum twaalf maanden, maar is in principe verlengbaar. De werkgever mag de diensten van de werknemer enkel gebruiken binnen de perken van deze vergunning. Binnen het Vlaams Gewest is het VSAWSE verantwoordelijk voor het toekennen van beide soorten documenten. In 2006 werden in het Vlaams Gewest 27.524 arbeidskaarten en vergunningen uitgereikt aan vreemde werknemers. waren promotie, 31 A-kaarten, 15.271 B-kaarten, 11.902 C-kaarten en 320 voorlopige Tabel 29: BudgettenDit sociale Vlaams Gewest, 2004-2006 vergunningen. De voorlopige vergunningen worden toegekend voor zeer 2006 specifieke 2004 op basis van omzendbrieven 2005 categorieën. In 2006 waren dit Afghaanse asielzoekers en de personen met nog lopende aanvragen in het kader van de grote regularisatieoperatie van januari 2000. 80.570 budget in euro 66.358 95.545 Terwijl de groei voor de toekenningen in 2004 met 8% eerder beperkt en volledig toe te schrijven was % jaar -1 ng 21% 19% aan de invoering van de arbeidskaart C was dit in 2005 en 2006 uitsluitend te wijten aan de stijging van het aantal toegekende arbeidskaarten B. Tabel 30:30: Aangevraagde en toegekende arbeidskaarten en arbeidsvergunningen volgens soort, Tabel Aangevraagde en toegekende arbeidskaarten en arbeidsvergunningen volVlaams Gewest, 2004-2006 gens soort, Vlaams Gewest, 2004-2006
Aantal aanvragen
Aantal toekenningen Totaal
A
B
C
VT *
Totaal
jaar
% jaar -1
A
B
C
VT *
jaar
% jaar -1
2004 93
5.753 13.288
983
20.117
5%
35
5.269
12.582
971
18.857
8%
2005 82
8.141 12.904
605
21.732
8%
31
7.546
12.171
601
20.349
8%
2006 63 15.838 12.677
323
28.901 33%
31 15.271 11.902
320
27.524
35%
* VT: voorlopige toelatingen
Figuur 11: Aangevraagde en toegekende arbeidskaarten en arbeidsvergunningen, Vlaams Gewest, 2004-2006 35.000 28.901
30.000 25.000
34
20.000 15.000 10.000 5.000 0
20.117
21.732 18.857
27.524
20.349 Aanvragen Toekenningen
2004 93
5.753 13.288
983
20.117
5%
35
5.269
12.582
971
18.857
8%
2005 82
8.141 12.904
605
21.732
8%
31
7.546
12.171
601
20.349
8%
2006 63 15.838 12.677
323
28.901 33%
31 15.271 11.902
320
27.524
35
35%
ALE ECONOMIE * VT: voorlopige toelatingen
Figuur 11: Aangevraagde en toegekende arbeidskaarten en arbeidsvergunningen,
Figuur 11: Aangevraagde en toegekende arbeidskaarten en arbeidsvergunningen, Vlaams Gewest, 2004-2006 Vlaams Gewest, 2004-2006 35.000 28.901
30.000 25.000 20.000
20.117
21.732 18.857
27.524
20.349 Aanvragen Toekenningen
15.000 10.000 5.000 0 2004
2.005
2006
2.3.2. Arbeidskaarten A Na een jarenlange daling bleef het aantal toegekende arbeidskaarten in 2006 op hetzelfde niveau als 7 juni 2007 in 2005. InVSAWSE beide jaren werden respectievelijk 35 en 31 21 arbeidskaarten A afgeleverd. De afschaffing Jaarverslag 2006 van deze arbeidskaarten, zoals al herhaaldelijk bepleit in het verleden, zou een administratieve vereenvoudiging zijn.
Tabel 31: Aangevraagde en toegekende arbeidskaarten A, Vlaams Gewest, 20042006 Tabel 31: Aangevraagde en toegekende arbeidskaarten A, Vlaams Gewest, 2004-2006 Aanvragen Aantal
Toekenningen
% jaar-1
Aantal
% jaar-1
Tabel 31: Aangevraagde arbeidskaarten A,35 Vlaams Gewest,-75% 20042004 93 en toegekende -63% 2006 2005 82 -12% 35 -0% 2006
63 Aanvragen -23% Aantal
% jaar-1
31 Toekenningen-11% Aantal
% jaar-1
2.3.3. Arbeidskaarten B
In 2005 was er al een enorme stijging van de toegekende arbeidskaarten B met meer dan 40%. Deze Aanvragen 2006heeft zich exponentieel63voortgezet -23% 31 Toekenningen trend in 2006, met meer dan een verdubbeling van het-11% aantal toegekende arbeidskaarten B tot gevolg. De toename van 7.564 in 2005 naar 15.271 in 2006 was Aantal % jaar-1 Aantal % jaar-1 uitsluitend te wijten aan de tewerkstelling van onderdanen nieuwe EU-lidstaten8 en dan hoofdzakelijk de tewerkstelling in knelpuntberoepen waarvan 80% seizoen- en gelegenheidswerk in de tuinbouw is.
Tabel 32: Aangevraagde arbeidskaarten B, Vlaams Gewest, 20042004 5.753en toegekende-5% 5.269 -2% 2006 Tabel 32: Aangevraagde en toegekende arbeidskaarten B, Vlaams Gewest, 2004-2006 2005 8.141 42% 7.546 43% 15.838Aanvragen 95%
15.271Toekenningen102%
Aantal
% jaar-1
Aantal
% jaar-1
2004
5.753
-5%
5.269
-2%
2005
8.141
42%
7.546
43%
2006
15.838
95%
15.271
102%
2006
8 De 8 nieuwe lidstaten waarvoor de arbeidskaart en arbeidsvergunning verplicht zijn, zijn: Hongarije, Estland, Litouwen, Letland, Polen, Tsjechië, Slovakije en Slovenië. De onderdanen van de nieuwe EU-lidstaten Cyprus en Malta zijn vrijgesteld van deze verplichting. Roemenië en Bulgarije zijn pas sinds 1 januari 2007 nieuwe EU-lidstaten.
AFDELING ARBEIDSMARKT
2004 93 en toegekende -63% Tabel 32: Aangevraagde arbeidskaarten B,35 Vlaams Gewest,-75% 20042006 Algemeen 2.3.3.1. 2005 82 -12% 35 -0%
WERK EN SOCIAL Tabel 33: Arbeidskaarten B volgens soort in het Vlaams Gewest, 2004-2006 Tabel 33: Arbeidskaarten B volgens soort in het Vlaams Gewest, 2004-2006
2004
2005
2006
Aantal
% aandeel
Aantal
% aandeel
Aantal
% aandeel
nvt
nvt
nvt
nvt
8.742
57%
Hooggeschoolden
1.904
36%
2.173
29%
2.513
16%
Leidinggevenden
1.173
22%
1.314
17%
1.327
9%
Nieuwe EU-lidstaten seizoenarbeid
930
18%
2.639
35%
1.108
7%
Stagiairs
125
2%
202
3%
230
2%
Nieuwe EU-lidstaat
83
2%
177
2%
221
1%
Gezinshereniging (art 9,16° en 9,17°)
50
1%
119
2%
219
1%
Au pair
110
2%
169
2%
189
1%
Beroepssportbeoefenaars
177
3%
196
3%
178
1%
Gespecialiseerde techniekers
285
5%
196
3%
176
1%
Andere
154
3%
179
2%
165
1%
Navorsers
94
2%
77
1%
97
1%
Beroepsopleiding
40
1%
26
0%
52
0%
Schouwspelartiesten
52
1%
60
1%
38
0%
Gasthoogleraar
19
0%
20
0%
16
0%
Niet-EU seizoenarbeid
73
1%
0
0%
0
0%
5.269
100%
7.547
100%
15.271
100%
Nieuw EU-knelpuntberoep*
TOTAAL
* 80% van de tewerkstelling in knelpuntberoepen heeft betrekking op tewerkstelling in seizoen- en gelegenheidswerk in de tuinbouwsector
Naast de stijging van het aantal B-kaarten, als gevolg van de overgangsmaatregelen voor de nieuwe EU-toetreders, is er net als in 2005 ook bij de meeste andere categorieën waaronder hooggeschoolden, leidinggevenden, au pairs en gezinsherenigingen opnieuw een lichte stijging waar te nemen. De lezing en interpretatie zowel van de globale cijfers als van de cijfers opgesplitst per categorie, dient VSAWSE 7 juni 2007met echter onmiddellijk sterk te worden genuanceerd.23Zo moet onder meer rekening worden gehouden Jaarverslag 2006 het volgende: - Het totale aantal toegekende arbeidskaarten B omvat zowel de eerste aanvragen als de hernieuwingen en stemt dus in geen geval overeen met het aantal effectief naar Vlaanderen geëmigreerde of in Vlaanderen verblijvende nieuwe EU-werknemers. - De overgrote meerderheid van afgeleverde arbeidskaarten heeft betrekking op tewerkstelling in seizoenarbeid. Deze vorm van tewerkstelling is per definitie beperkt in tijd. De meeste van deze werknemers keren na beëindiging van hun contract naar hun land van herkomst terug. - Anderen werden (of worden) tewerkgesteld met contracten van beperkte duur die na afloop al dan niet verlengd worden (bv. bij tewerkstelling via uitzendarbeid). Zo kunnen tijdens één jaar meerdere
36
ALE ECONOMIE
37
arbeidskaarten toegekend worden aan eenzelfde werknemer. Het aantal toegekende kaarten is steeds hoger dan het aantal individuele werknemers waarop ze betrekking hebben. - Omdat de tewerkstelling in seizoenarbeid door de Vlaamse Regering beschouwd wordt als een tewerkstelling in een knelpuntberoep wordt deze vorm van tewerkstelling sinds 1 mei 2006 niet langer als een aparte categorie vermeld, maar opgenomen onder de globale categorie van de knelpuntberoepen. - Bijna 80 % van de afgeleverde arbeidskaarten en vergunningen onder de categorie knelpuntberoepen had betrekking op tewerkstelling in seizoen- en gelegenheidswerk binnen de tuinbouwsector. Sommige categorieën waar zich in het afgelopen jaar interessante of relevante evoluties hebben voorgedaan worden hierna verder in detail besproken. 2.3.3.2. Au Pair De laatste jaren stijgt het aantal plaatsingen van buitenlandse au pairs. Waar tot vorig jaar zowel procentueel als in absolute cijfers de meeste aanvragen betrekking hadden op Poolse au pairs (39 in 2003, 31 in 2004, 31 in 2005) was dit in 2006 met 21 vergunningen niet langer het geval. Bij de Filippijnse au pairs is er vooral sinds 2004 een zeer sterke stijging waar te nemen (8 in 2003, 9 in 2004, 18 in 2005 en 36 in 2006). De stijging van de Zuid-Afrikaanse au pairs is opvallend in 2006 (4 in 2004, 5 in 2005 en 16 in 2006). De 15 vergunningen voor au pairs uit Oekraïne in 2006 zijn opvallend omdat er voordien zelden aanvragen voor jongeren uit dit land werden geregistreerd. Vroeger werden de meeste dossiers bemiddeld door au pairbureaus terwijl de partijen elkaar nu meer en meer vinden op het internet. De grotere diversiteit aan nationaliteiten is mogelijk hiervan een gevolg. De voorwaarden die op deze internetsites worden vermeld zijn vaak in strijd met de voorwaarden die door de Belgische regelgeving worden opgelegd. Een striktere controle van de naleving van deze wettelijke door deBbevoegde is daarom zeker gewenst. Tabel 34: bepalingen Arbeidskaarten voor au inspectiediensten pair volgens nationaliteit, Vlaams Gewest, 2004-
2006
Tabel 34: Arbeidskaarten B voor au pair volgens nationaliteit, Vlaams Gewest, 2004-2006
2004
Poolse
Aantal 31
2005 %
28% Poolse
Aantal 31
2006 %
18% Filippijnse
Aantal 36
19%
21
11%
16
8%
15
8%
%
15
14% Filippijnse
18
Filippijnse
9
8%
Roemeense
15
Roemeense
7
6%
Bulgaarse
12
11% Poolse Zuid9% Afrikaanse 7% Oekraïense
Tsjechische ZuidAfrikaanse Indonesische
6
5%
Peruaanse
12
7%
Roemeense
10
5%
4
3%
Marokkaanse
9
5%
Russische
10
5%
4
3%
Russische
8
5%
Indonesische
9
5%
Litouwse
3
3%
5
3%
Peruaanse
9
5%
Peruaanse
3
3%
5
3%
Indische
7
4%
Amerikaanse
2
2%
Indische ZuidAfrikaanse Moldavische
5
3%
6
3%
Russische
2
2%
Tsjechische
5
3%
6
3%
Braziliaanse
2
2%
Indonesische
5
3%
Braziliaanse Marokkaanse Mexicaanse
5
3%
Slovaakse
2
2%
Hongaarse
4
2%
Bulgaarse
3
2%
Indische
2
2%
Litouwse
4
2%
Kameroense
3
2%
Overige
18
16% Overige
31
33
17%
Totaal
110
100% Totaal
169
18% Overige 100 Totaal % % jaar -1
189
100%
% jaar -1
-15%
% jaar -1
54%
12%
AFDELING ARBEIDSMARKT
Bulgaarse
WERK EN SOCIAL 2.3.3.3. Gezinshereniging Deze kaarten worden toegekend aan personen die zich komen vestigen bij hun echtgeno(o)t(e) of ouders van wie het recht op verblijf beperkt is tot hun zelfstandige activiteit of hun activiteit in loondienst. Niettegenstaande er voor nieuwe EU-toetreders in de overgangsmaatregelen een specifieke regeling werd uitgewerkt, onder meer ook voor personen die binnen dit kader naar België komen (cfr. art 38 quater §2 van het KB van 9/6/99), blijft het aantal arbeidskaarten dat op basis van artikel 9,169 aan onderdanen nieuwe EU-lidstaten werd toegekend, verder stijgen. De regeling die voor de EUuitbreiding al bestond is voor de meeste EU-toetreders gunstiger dan deze die werd opgenomen in de overgangsmaatregelen. Bijna 90% van deze arbeidskaarten werd toegekend aan onderdanen uit de nieuwe EU-lidstaten. Dit is vooral te verklaren door de evolutie van het aantal arbeidskaarten B toegekend in knelpuntberoepen, de bestaande PECO-akkoorden27 en het vrije verkeer van diensten voor werkgevers uit de nieuwe EUlidstaten dat al van bij de toetreding werd gegarandeerd.
Tabel35: 35: Arbeidskaarten B toegekend in hetvan kader van gezinshereniging volgens proTabel Arbeidskaarten B toegekend in het kader gezinshereniging volgens provinciale spreiding, Vlaams Gewest, 2004-2006 vinciale spreiding, Vlaams Gewest, 2004-2006 2004
2005
2006
78
% aandeel 36%
36%
66
30%
20
17%
64
29%
20%
9
7%
11
5%
7
14%
2
2%
0
0%
50
100%
119
100%
219
100%
Antwerpen
18
% aandeel 36%
45
% aandeel 38%
Oost-Vlaanderen
2
4%
43
Vlaams-Brabant
13
26%
West-Vlaanderen
10
Limburg Totaal
Aantal
% jaar -1
100%
Aantal
138%
Aantal
84%
9 De PECO-landen zijn Polen, Hongarije, Tsjechië, Slowakije, Estland, Letland, Litouwen en Slovenië, Bulgarije en Roemenië.
38 VSAWSE Jaarverslag 2006
25
7 juni 2007
ALE ECONOMIE
39
Tabel36: 36:Arbeidskaarten Arbeidskaarten B toegekend het kader van gezinshereniging volgens naTabel B toegekend in hetinkader van gezinshereniging volgens nationaliteit, tionaliteit, Vlaams Gewest, 2004-2006 Vlaams Gewest, 2004-2006 2004
2005
2006 %
Roemeense
62
28
16
Poolse
48
22
19
16
Bulgaarse
45
20
Indische
6
5
Slovaakse
19
9
4
Russische
5
4
Russische
8
4
2
4
Turkse
3
3
Chinese
5
2
Albanese
2
4
Indonesische
2
2
Oekraïense
4
2
Japanse
1
2
Tsjechische
2
2
Hongaarse
4
2
Oekraïense
1
2
Moldavische
2
2
Turkse
4
2
Israëlische
1
2
Oekraïense
2
2
Indische
3
1
Chinese
1
2
Slovaakse
2
2
Tsjechische
2
1
1
2
Overige
10
8
Canadese
2
1
1
2
Moldavische
2
1
Litouwse
1
2
Amerikaanse
2
1
Moldavische
1
2
Israëlische
2
1
Thaise
1
2
Mauritaanse
2
1
Overige
0
0
Overige
5
2
Totaal
50
100
Totaal
219
100
% jaar -1
84%
%
Bulgaarse
18
36
Poolse
7
Roemeense
Aantal
%
Bulgaarse
47
39
14
Roemeense
19
6
12
Poolse
Russische
4
8
Turkse
2
Canadese
ZuidAfrikaanse ExJoegoslavische
% jaar -1
100%
Totaal
119
% jaar -1
138%
100
2.3.3.4. Hooggeschoolden en leidinggevenden De hooggeschoolden en leidinggevenden zijn na de onderdanen nieuwe EU-lidstaten de belangrijkste categorie ontvangers van arbeidskaarten B. VSAWSE Jaarverslag 2006
26
7 juni 2007
AFDELING ARBEIDSMARKT
Aantal
Aantal
WERK EN SOCIAL Figuur 12: Evolutie arbeidskaarten B voor hooggeschoolden en leidinggevenden, Figuur 12: Evolutie hooggeschoolden en leidinggevenden, Vlaams Gewest, 2004Vlaams Gewest, 2004-2006
2006
4.500
3.840
4.000
3.487 3.077 3.169 3.073 3.500 Figuur 12: Evolutie hooggeschoolden en2.923 leidinggevenden, Vlaams Gewest, 20042.792 2006 3.000 2.517 2.500 4.500 1.841 3.840 2.000 1.623 4.000 3.487 3.077 1.500 3.169 3.500 3.073 2.923 1.000 2.792 3.000 2.517 500 2.500 1.841 0 2.000 1.623 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 1.500 1.000
Tabel 37: Arbeidskaarten B toegekend aan hooggeschoolden en leidinggevenden vol-
Het aantal 500 aan deze categorie toegekende arbeidskaarten is in de loop van de laatste tien jaar constant gens al Ook of niet Vlaams 2004-2006 geïnterpreteerd te worden. gestegen. dezegedetacheerd getallen dienenzijn, echter met deGewest, nodige voorzichtigheid 0 Zij geven bijvoorbeeld geen beeld van de (al dan niet definitieve) migratie van deze werknemers naar Vlaanderen of1997 België.1998 Een groot gedeelte van deze werknemers zijn “gedetacheerde” 1999 2000 2001 20022005 2003 2004 2005kaderleden 2006 die na 2004 2006 beëindiging van hun opdracht terugkeren naar hun land van herkomst.
Eerste en % Eerste en % Eerste en % hernieuwde hernieuwde hernieuwde hernieuwde hernieuwde hernieuwde aanvragen aanvragen aanvragenen leidinggevenden aanvragen aanvragen Tabel 37: Arbeidskaarten B toegekend aan hooggeschoolden volgens al of aanvragen niet
Tabel 37: Arbeidskaarten B toegekend aan hooggeschoolden en leidinggevenden volHooggens al of niet gedetacheerd zijn, 71% Vlaams Gewest, 1.164 1.2382004-2006 68% 1.251 61% geschoolde gedetacheerd zijn, Vlaams Gewest, 2004-2006
Leidinggevende
389 2004 Eerste en
464 2005
70%
%
Eerste en
71%
%
433 2006 Eerste en
72%
%
Subtotaal niet hernieuwde hernieuwde hernieuwde hernieuwde hernieuwde hernieuwde 2.293 71% 1.702 69% 1.684 64% gedetacheerd aanvragen aanvragen aanvragen aanvragen aanvragen aanvragen HoogHoog1.164 71% 1.238 68% 1.251 61% geschoolde 740 37% 935 34% 1.262 34% geschoolde detachering LeidingLeiding389 70% 464 71% 433 72% gevende gevende 784 60% 850 61% 894 64% Subtotaal niet detachering 2.293 71% 1.702 69% 1.684 64% gedetacheerd Subtotaal 1.524 49% 1.785 47% 2.156 46% Hooggedetacheerd geschoolde 740 37% 935 34% 1.262 34% Totaal 3.077 60% 3.487 58% 3.840 54% detachering LeidingVSAWSE 27 850 7 juni 2007 gevende 784 60% 61% 894 64% Jaarverslag 2006 detachering Subtotaal 1.524 49% 1.785 47% 2.156 46% gedetacheerd Totaal
40
VSAWSE Jaarverslag 2006
3.077
60%
3.487 27
58%
3.840
54% 7 juni 2007
ALE ECONOMIE
41
Uit bovenstaande tabel kan worden afgeleid dat er in 2006 2.156 arbeidskaarten B toegekend werden aan leidinggevenden en hooggeschoolden die gedetacheerd werden naar België voor een tijdelijke opdracht. Deze personen, die verbonden blijven door een arbeidsovereenkomst met hun werkgever in het buitenland, kunnen niet beschouwd worden als arbeidsmigranten. Daarnaast werden in totaal 1.684 arbeidskaarten B (eerste aanvragen en hernieuwingen) toegekend op basis van arbeidsovereenkomsten gesloten met Belgische werkgevers. Niet alle werknemers die binnen deze context naar België komen willen zich hier definitief of voor langere tijd vestigen. Vele Japanse hooggeschoolden en leidinggevenden die vanuit hun Japans moederbedrijf (tijdelijk) naar een Belgisch dochterbedrijf werden gestuurd, werden tot vóór 1 januari 2007 ingeschreven op de loonlijst van de Belgische dochter op basis van een arbeidsovereenkomst die zij hadden gesloten met het betrokken Belgische bedrijf. In 2006 werden voor het eerst meer kaarten toegekend aan gedetacheerde dan aan niet-gedetacheerde hooggeschoolden. Bij de gedetacheerden zijn zowel de eerste toekenningen als de hernieuwingen, jaar na jaar substantieel gestegen. Dit is niet het geval bij de gewone (niet-gedetacheerde) tewerkstelling waar in 2006 het aantal hernieuwingen verhoudingsgewijze zelfs relatief sterk is gedaald. Bijkomend onderzoek is nodig vooraleer verdere conclusies te trekken op basis van deze gegevens. Hoe langer de betrokkenen in België verblijven hoe groter de kans dat hun verblijfssituatie wijzigt. De dienst Vreemdelingenzaken kan bijvoorbeeld na verloop van tijd beslissen om het verblijf van een buitenlandse onderdaan niet langer te beperken. Het gebeurt vaak dat op vraag van de belanghebbende de beperking “tijdelijk verblijf” op het bewijs van inschrijving in het vreemdelingenregister na vier of vijf jaar wordt geschrapt. De betrokkene is dan niet langer verplicht een arbeidskaart aan te vragen. Een andere mogelijkheid is het huwelijk van de betrokkene met een Belgische onderdaan, wat hem of haar vrijstelt van de arbeidskaartverplichting. In tegenstelling tot de hooggeschoolden ligt bij de leidinggevenden het aantal toegekende arbeidskaarten aan gedetacheerden steeds veel hoger dan aan de niet-gedetacheerden. Zoals bij de hooggeschoolden is er ook bij de leidinggevenden globaal genomen een stijging over de laatste drie jaren, zij het minder uitgesproken. Het laatste jaar is deze stijging zelfs uitsluitend het gevolg van een stijging bij de gedetacheerden, en is er bij de gewone (niet-gedetacheerde) tewerkstelling van leidinggevenden zelfs een lichte daling waar te nemen. De globale stijging bij de leidinggevenden en bij de gedetacheerden is uitsluitend toe te schrijven aan een toename van het aantal goedgekeurde hernieuwingsaanvragen. Bij de niet-gedetacheerde leidinggevenden zijn zowel de eerste aanvragen als de hernieuwingen gedaald. AFDELING ARBEIDSMARKT
WERK EN SOCIAL % jaar -1
0%
13%
10%
Tabel Verdeling arbeidskaarten voor hooggeschoolden en leidinggevenden volTabel 38:38: Verdeling arbeidskaarten B voorBhooggeschoolden en leidinggevenden volgens nationaliteit, gens nationaliteit, Vlaamse Gewest, 2004-2006 Vlaams Gewest, 2004-2006 2004 Aantal
2005 %
2006
Aantal
%
Aantal
%
Japanse
651
21% Japanse
724
21%
Indische
822
21%
Indische
563
18% Indische
669
19%
Japanse
757
20%
Amerikaanse
428
13% Amerikaanse
513
15%
Amerikaanse
516
13%
Russische
140
5%
Turkse
183
5%
Turkse
216
6%
Chinese
129
4%
Chinese
141
4%
Chinese
196
5%
Turkse
114
4%
Russische
137
4%
Russische
129
3%
Canadese
110
4%
Canadese
100
3%
Canadese
111
3%
Poolse
79
3%
Roemeense
95
3%
Roemeense
111
3%
Roemeense
75
2%
Poolse
71
2%
Braziliaanse
76
2%
Australische
54
2%
ZuidKoreaanse
66
2%
ZuidKoreaanse
65
2%
Overige
734
24% Overige
788
23%
Overige
841
22% 100%
TOTAAL % jaar -1
3.077 100% TOTAAL 0%
% jaar -1
3.487
100% TOTAAL
3.840
13%
% jaar -1
10%
Tijdens de periode 2004-2006 werden jaarlijks meer dan 50% van de arbeidskaarten toegekend aan hooggeschoolden en leidinggevenden uit India, Japan en de VS. In 2004 en 2005 stonden de Japanners op de eerste plaats, gevolgd door de Indiërs en de Amerikanen. In 2006 kregen de Indiërs de meeste arbeidskaarten binnen deze categorie. Dit is zoals blijkt uit de verdeling van de arbeidskaarten volgens sector wellicht het gevolg van het toegenomen aantal tewerkgestelde Indische informatici.
VSAWSE Jaarverslag 2006
42
28
7 juni 2007
ALE ECONOMIE
43
Tabel 39: Verdeling arbeidskaarten B voor hooggeschoolden en leidinggevenden bin-
Tabel 39:10 Verdeling arbeidskaarten B voorVlaamse hooggeschoolden en2004-2006 leidinggevenden binnen de nen de belangrijkste sectoren*, Gewest, 10 belangrijkste sectoren*, Vlaams Gewest, 2004-2006
2004
2005
2006 %
Informatica & verwante
594
15%
14%
Chemische producten
396
10%
334
11%
Assemblage (auto's)
390
10%
Audio-video en telecomapparaten
254
8%
Audio-video en telecomapparaten
334
9%
7%
Onderwijs
229
8%
Onderwijs
223
6%
162
5%
Research & development
165
5%
Research & development
170
4%
Overige diensten
117
4%
Overige diensten
155
5%
Overige diensten
155
4%
Overige zakelijke diensten
104
3%
Overige zakelijke diensten
121
4%
Overige zakelijke diensten
131
3%
Meubels, industrie n.e.g.
84
3%
Meubels, industrie n.e.g.
106
4%
Meubels, industrie n.e.g.
124
3%
Elektrische machines & apparaten
76
2%
Elektrische machines & apparaten
85
3%
Elektrische machines & apparaten
112
3%
Overige sectoren
873
28%
Overige sectoren
585
19%
Overige sectoren
1.211
32%
Totaal alle sectoren
3.02 3
100 Totaal % alle sectoren
% jaar -1
13%
%
Informatica & verwante
578
19%
13%
Chemische producten
411
271
9%
Assemblage (auto's)
Audio-video en telecomapparaten
225
7%
Onderwijs
213
Research & development
%
Informatica & verwante
563
18%
Chemische producten
389
Assemblage (auto's)
Totaal alle sectoren % jaar -1
3.077 100% 0%
% jaar -1
3.840 100% 10%
* Sectoren met hoogste cijfers 2006 VSAWSE Jaarverslag 2006
29
7 juni 2007
AFDELING ARBEIDSMARKT
Aantal
Aantal
Aantal
WERK EN SOCIAL 2.3.3.5. Onderdanen uit de 8 nieuwe EU-lidstaten De bestaande EU-lidstaten kregen op basis van de toetredingsakten voor de nieuwe EU-lidstaten de mogelijkheid om in een overgangsfase het vrije verkeer van werknemers en de vrije toegang tot hun arbeidsmarkt voor onderdanen van de nieuwe toetredende landen geheel of gedeeltelijk te beperken. Deze overgangsfase loopt over een termijn van maximum 7 jaar verdeeld in 3 periodes. Voor het aflopen van iedere periode moeten de betrokken lidstaten aan de Europese Commissie meedelen of en onder welke voorwaarden zij de toegang tot hun arbeidsmarkt eventueel wensen te beperken. Voor de eerste periode vanaf 1 mei 2004 tot 30 april 2006 was dit automatisch het geval wanneer de lidstaat haar vigerende wetgeving in die zin aanpaste. Voor de tweede periode vanaf 1 mei 2006 tot 30 april 2009 moest de commissie hiervan vooraf in kennis gesteld worden. Om de overgangsmaatregelen vanaf 1 mei 2009 tot 30 april 2011 te kunnen behouden is vooraf het akkoord van de Europese Commissie nodig op basis van een dossier met gegronde redenen die aantonen dat een volledige openstelling de arbeidsmarkt van de betrokken lidstaat ernstig zou verstoren. België heeft tot heden van deze mogelijkheden gebruik gemaakt. Enkel voor de onderdanen van Cyprus en Malta geldt er sinds 1 mei 2004 een vrij verkeer van werknemers. Zij hebben vanaf die datum volledige en vrije toegang tot de Belgische arbeidsmarkt en zijn vrijgesteld van de arbeidskaartverplichting in toepassing van artikel 2, eerste lid, 1° van het KB van 9/6/99. Gedurende een periode van 2 jaar, te rekenen vanaf de toetreding op 1 mei 2004, bleef de verplichting tot het voorafgaand verkrijgen van een arbeidskaart voor de onderdanen van de andere nieuwe lidstaten onder bepaalde voorwaarden gehandhaafd. Dit werd in de federale regelgeving met betrekking tot de tewerkstelling van buitenlandse werknemers geïmplementeerd door het KB van 12/4/2004 tot wijziging van het KB van 9/6/99 (BS 21/4/2004). De eerste periode van 2 jaar liep af op 1 mei 2006. Op 24 februari 2006 besliste de regering om de bestaande overgangsmaatregelen nog tijdelijk te verlengen. De motivatie hiertoe moet vooral worden gezocht in het feit dat er in de afgelopen periode heel wat misbruiken werden vastgesteld bij de tewerkstelling van buitenlandse werknemers, onder meer via het oneigenlijke gebruik van detacheringen en het vrije verkeer van diensten. Ter bestrijding hiervan wordt momenteel een registratiesysteem voor grensoverschrijdende tewerkstelling ontwikkeld. Daarnaast wil de regering de hoofdaannemers of opdrachtgevers hoofdelijk aansprakelijk maken voor de naleving van de loon- en arbeidsvoorwaarden van de buitenlandse werknemers. Tenslotte wenst de regering dat werknemers en werknemersorganisaties naar de Belgische rechtbanken kunnen stappen als ze denken dat er misbruiken plaatsvinden. Tot zolang deze voorwaarden niet gerealiseerd zijn wenst de regering de overgangsmaatregelen te behouden. Omdat bepaalde spanningen op de Belgische arbeidsmarkt werden vastgesteld besliste de regering om vanaf 1 mei 2006 de toekenning van arbeidskaarten en vergunningen voor een aantal specifieke beroepen te versoepelen voor werknemers uit de nieuwe EU-lidstaten. Hiertoe werden de Gewesten verzocht om, gelet op hun bevoegdheid ter zake in toepassing van artikel 6, § 1, IX, 3° van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming van de instellingen, een lijst op te stellen van de beroepen die zij momenteel als knelpunten ervaren op hun arbeidsmarkt. In het KB tot verlenging van de overgangsmaatregelen dat op 21 april 2006 door de federale ministerraad werd goedgekeurd, wordt uitdrukkelijk verwezen naar deze beroepen. Voor de aanvraag tot tewerkstelling in één van deze beroepen werd bij KB een specifieke procedure uitgewerkt die met ingang van 1 juni 2006 van kracht werd. Dit alles heeft ertoe geleid dat er in 2006 meer dan 10.000 arbeidskaarten en vergunningen werden afgeleverd voor onderdanen uit de in 2004 toegetreden lidstaten. Ten opzichte van 2005 is dit aantal meer dan verdrievoudigd. Dit betekent echter niet dat er in 2006 drie keer meer onderdanen nieuwe EU-lidstaten in Vlaanderen tewerkgesteld werden dan in 2005.
44
ALE ECONOMIE
45
Tabel 40: Arbeidskaarten toegekend aan onderdanen van de nieuwe EU-lidstaten,
Tabel 40: Arbeidskaarten Vlaams Gewest, 2006toegekend aan onderdanen van de nieuwe EU-lidstaten, Vlaams Gewest, 2006
Estland Hongarije Letland Litouwen Polen Slovakije Slovenië Tsjechië
Totaal
A
0
0
0
0
4
0
0
2
6
B
12
159
17
61
9.661
350
7
180
10.447
Tabel 40:Tabel Arbeidskaarten toegekend aan onderdanen van de nieuwe 40: Arbeidskaarten toegekend aan onderdanen van deEU-lidstaten, nieuwe EU-lidstaten, Vlaams Gewest, 2006 Vlaams Gewest, 2006 C 5 41 20 21 285 77 5 40 494 Estland Letland Litouwen Polen Slovenië Tsjechië Totaal10.947 TotaalHongarije 17 Hongarije 200 37 82 Slovakije 9.950 427 12 222 Estland Letland Litouwen Polen Slovakije Slovenië Tsjechië Totaal A
40 04 A0 00 00 00 00 02 26 6 Arbeidskaarten B Tabel 41: Arbeidskaarten B voor onderdanen nieuwe EU-lidstaten volgens categorie, Vlaams Gewest, 2004-2006 van het aantal van nieuwe350 EU-lidstaten7toegekende B 12evolutie12 159 17 aan onderdanen 61 9.661 180 10.447 BDe 159 17 61 9.661 350 7 arbeidskaarten 180 10.447
B C Totaal
volgens soort arbeidskaart moet met de nodige voorzichtigheid geïnterpreteerd worden. Hierbij moet rekening worden gehouden met het volgende: 2004 2005 2006 - de categorie knelpuntberoepen werd pas vanaf 1 mei 2006 ingevoerd; 20 21 285 77 494% aanC- 5 voor 1 mei 5412006 werden 41 20 21 285 775als een 540 40 494 aan% afzonderlijke aande arbeidskaarten B voor % seizoenarbeid categorie aantal aantal aantal deel deel deel beschouwd. Daarna valt de seizoenarbeid onder de categorie van de knelpuntberoepen; soort soort soort - de cijfers hebben betrekking op eerste aanvragen en op hernieuwingen; 17het jaarlijkse 200 aantal 37 82arbeidskaarten 9.950 427 12 dan het12 222 10.947 Totaal 17 200 37 82 9.950 427 222 10.947 - Nieuw toegekende ligt steeds hoger aantal betrokken EU-knelpuntberoep nvt nvt 0 nvt 8.742 84% werknemers omdat een werknemer vaak meerdere arbeidskaarten krijgt in de loop van een jaar.
Nieuwe EU-lidstaten seizoenarbeid
930
62%
2.639
84%
1.108
11%
Tabel 41:Tabel Arbeidskaarten B voor onderdanen nieuwe volgens categorie, Tabel 41: Arbeidskaarten B onderdanen voor onderdanen nieuwe EU-lidstaten volgens categorie, 41: Arbeidskaarten B voor nieuweEU-lidstaten EU-lidstaten volgens categorie, Nieuwe EU-lidstaat 83 6% 177 6% 221 2% Vlaams Gewest, 2004-2006 Vlaams Gewest, 2004-2006 Vlaams Gewest, 2004-2006 Hooggeschoolde
2004
Gezinshereniging art. 9, 16° Stagiair detachering
nvt
Overige seizoenarbeid Nieuwe EU-lidstaten 930 Nieuwe EU-lidstaten seizoenarbeid
10% 2004
127
2005
4%
108
2006
2005
1% 2006
8 1% 23 1% 65 % aan- % aan- % aan- % aan- % aanaantal aantal deel deel deel aantal aantal aantal deel deel 2 0% 19 1% 57 soort soort soort soort soort 44 3% 47 2% 27 0 nvt 8.742 84% nvt nvt 0 nvt 8.742 286 62% 930
19% 2.639 62%
92 84% 2.639
3% 1.108 84%
119 11% 1.108
1% % aandeel 1% soort 0% 84% 1% 11%
Totaal aantal Nieuwe EU-lidstaat Nieuwe EU-lidstaat
83
1.500 6% 83
100% 177 6%
3.124 6% 177
% jaar -1 Hooggeschoolde Hooggeschoolde
147
10% 147
ng 127 10%
208% 4% 127
108 4%
334% 1% 108
1%
8
1% 8
23 1%
1% 23
65 1%
1% 65
1%
Stagiair detachering Jaarverslag 2006 Stagiair detachering
2
0% 2
19 0%
1% 19
57 1%
Au pairs Au pairs
44
3% 44
47 3%
2% 47
Overige Overige
286
19% 286
92 19%
3% 92
1.500
100% 1.500
3.124 100%
100% 3.124
10.447 100% 100% 10.447
ng
208% ng
208%
334%
Gezinshereniging art. 9, 16°art. 9, 16° Gezinshereniging VSAWSE
Totaal aantal Totaal aantal
30
% jaar -1% jaar -1
VSAWSE VSAWSE Jaarverslag Jaarverslag 2006 2006
30
30
100% 10.447 100% 221 2% 6% 221 2%
7 juni 2007
1% 57
1%
27 2%
0% 27
0%
119 3%
1% 119
1% 100%
334%
7 juni 2007 7 juni 2007
AFDELING ARBEIDSMARKT
Au pairs Nieuw EU-knelpuntberoep Nieuw EU-knelpuntberoep
aantal
147
WERK EN SOCIAL Au pair Niettegenstaande het totale aantal toegekende arbeidskaarten voor au pair tijdens de voorbije 3 jaren toenam van 110 in 2004 naar 169 in 2005 tot 189 in 2006 was dit niet het geval voor de au pair uit de nieuwe EU-lidstaten. Nochtans vormden de Poolse au pairs traditioneel veruit de belangrijkste groep binnen de totaliteit van buitenlandse au pairs (31 in 2004, 31 in 2005, 21 in 2006). De aanwezigheid van een au-pairbureau dat zich uitsluitend heeft toegelegd op de plaatsing van Poolse jongeren was hier uiteraard niet vreemd aan. De laatste jaren is het aantal verschillende nationaliteiten onder de buitenlandse au pairs toegenomen onder andere als gevolg van het toenemende internetgebruik. Hooggeschoolden en leidinggevenden Ofschoon de evolutie vrij gelijklopend is met de globale evolutie van de arbeidskaarten B bij niet EU-onderdanen dienen deze cijfers verder genuanceerd te worden. Door de invoering van de nieuwe categorie knelpuntberoepen zijn immers een aantal arbeidskaarten B die voorheen misschien vielen onder de categorie van de hooggeschoolden, nu aangevraagd en toegekend onder de knelpuntberoepen (vb. ingenieurs, gespecialiseerde informatici). Nieuwe EU-lidstaat Onder deze categorie vallen onder meer: - de hernieuwingsaanvragen van diegenen die hier op de dag van de toetreding al waren tewerkgesteld; - de eerste aanvragen en hernieuwingen voor tewerkstellingen in een niet-knelpuntberoep waarvoor de VDAB na uitgebreid arbeidsmarktonderzoek evenmin geschikte arbeidskrachten op de arbeidsmarkt kon vinden. Ongeveer de helft van het aantal toegekende kaarten binnen deze categorie heeft betrekking op hernieuwingsaanvragen. Nieuwe EU-seizoenarbeid Tot 1 mei 2006 werd de tewerkstelling in seizoen- en gelegenheidswerk als een afzonderlijke categorie behandeld. Dit gebeurde op basis van een convenant die de minister van Werk met de sector van de land- en tuinbouw had gesloten. Deze tewerkstelling werd door de Vlaamse Regering mee opgenomen in de lijst van knelpuntberoepen waarvoor vanaf 1 mei 2006 een specifieke en versoepelde procedure van toepassing werd. Bijgevolg worden deze cijfers sinds 1 mei 2006 meegeteld in het totaalcijfer van de knelpuntberoepen. In 2006 werden in het totaal 8.742 arbeidskaarten voor knelpuntberoepen toegekend, waarvan 6.831 aan seizoenarbeiders. Samen met de 1.108 arbeidskaarten die al voor 1 mei 2006 op basis van de oude procedure toegekend werden aan de seizoenarbeiders bedraagt het aantal knelpuntarbeidskaarten voor seizoenarbeiders dus 7.939. Dit is een stijging met ruim 300% ten opzichte van het vorige jaar. Ook hier is echter het aantal toegekende arbeidskaarten niet gelijk aan het aantal werknemers. Sommige werknemers kregen in de loop van 1 jaar twee of meer arbeidskaarten omdat ze in verschillende periodes en/of bij verschillende werkgevers tewerkgesteld werden. Nieuwe EU-knelpuntberoepen andere dan seizoenarbeid Voor de nieuwe categorie van knelpuntberoepen geldt op basis van het KB van 23 mei 2006 een nieuwe en eenvoudigere aanvraagprocedure. De aanvraag hoeft niet langer via de VDAB ingediend te worden, maar kan rechtstreeks door de betrokken werkgever aan de bevoegde migratiedienst bezorgd worden. Het volledige aanvraagdossier bestaat slechts uit drie documenten: - een aanvraagformulier; - een kopie van de arbeidsovereenkomst die enkel door de werkgever hoeft ondertekend te zijn; - een kopie van het verblijfsdocument van de werknemer als deze al op het ogenblik van de aanvraag in België aanwezig is, of een kopie van de personalia van het paspoort als deze nog niet in België aanwezig is. Wanneer het dossier volledig en ontvankelijk is, wordt binnen de vijf werkdagen de arbeidsvergunning toegekend.
46
ALE ECONOMIE
47
Ondanks de grote vraag van professionele en interprofessionele beroepsorganisaties naar een soepele aanvraagprocedure en de zeer snelle dossierbehandeling bleef het aantal aanvragen in 2006, met uitzondering van deze voor seizoenarbeiders, zeer beperkt. Sinds 1 mei 2006 werden slechts 1.911 arbeidskaarten voor knelpuntberoepen toegekend aan werknemers die geen seizoenarbeid deden. Ook hier is het aantal toegekende arbeidskaarten hoger dan het aantal betrokken werknemers. Een aantal van deze werknemers werden tewerkgesteld via uitzendarbeid en kregen soms verschillende arbeidskaarten.
Tabel42:42: Arbeidskaarten voor tewerkstelling in knelpuntberoepen Tabel Arbeidskaarten B voorBtewerkstelling in knelpuntberoepen toegekend aantoegekend onderdanen aan nieuwe onderdanen nieuwe EU-lidstaten, Vlaams Gewest, 2006 EU-lidstaten, Vlaams Gewest, 2006
VSAWSE Jaarverslag 2006
31
AFDELING ARBEIDSMARKT
Metselaars en vloerders Timmermannen en schrijnwerkers Stukadoors Beenhouwers Bekisters, stellingbouwers, wegenwerkers Lassers Land-en tuinbouw: andere Technici Vrachtwagenchauffeurs Dakdekkers Matrozen Behandelaars van voedingswaren Installateurs sanitair en cv Elektriciens en elektromechaniciens Bakkers Natuursteenbewerkers Monteerders Instellers bedieners van werktuigmachines Verkoop- en marketingverantwoordelijken Bankwerkers Isolateurs Verplegend en verzorgend personeel Ingenieurs Productieverantwoordelijken Boekhouders Gespecialiseerde informatici Patroonmaker-stiksters Wevers Bouwplaatsmachinisten Glaswerkers Tekenaars Algemene directie TOTAAL
Aantal 404 172 149 148 145 145 126 90 86 65 60 44 44 32 30 27 26 22 19 11 9 9 8 8 6 5 5 5 4 4 2 1 1.911
7 juni 2007
WERK EN SOCIAL Ook deze cijfers moeten om volgende redenen met de nodige voorzichtigheid geïnterpreteerd worden: - de cijfers hebben betrekking op eerste aanvragen en hernieuwingen; - omdat de lijst van knelpuntenberoepen niet gekoppeld is aan sectoren kunnen deze niet toegewezen worden aan een specifieke sector. In de meeste gevallen kan er verondersteld worden dat bepaalde beroepen zich hoofdzakelijk situeren in bepaalde sectoren, maar dit is niet altijd het geval. Zo kunnen arbeidskaarten toegekend aan vrachtwagenchauffeurs niet uitsluitend worden toegewezen aan de transportsector want er werden er toegekend aan chauffeurs bij bedrijven in de bouw, grondwerken en wegenaanleg. - de beroepen kunnen evenmin gelinkt worden aan één of andere sector. Vele kaarten worden toegekend voor tewerkstellingen via uitzendarbeid. Dit alles illustreert de onmogelijkheid om op grond van deze cijfers relevante conclusies te trekken naar effectieve en/of langdurige instroom van werknemers uit de nieuw toegetreden lidstaten.
2.3.4. ARBEIDSKAARTEN C 2.3.4.1. Algemeen
Tabel 43: Aangevraagde toegekende C,zich Vlaams Gewest, Bij de arbeidskaarten C zet deen dalende trend die arbeidskaarten in 2005 was ingezet in beperkte mate2004voort in 2006 2006. Tabel 43: Aangevraagde en toegekende arbeidskaarten C, Vlaams Gewest, 20042006 Tabel 43: Aangevraagde en toegekende arbeidskaarten C, Vlaams Gewest, 2004-2006 Aanvragen Toekenningen Aantal Aanvragen % jaar-1
Aantal Toekenningen % jaar-1
2004
13.288 Aantal
26% % jaar-1
12.582 Aantal
29% % jaar-1
2005 2004
12.904 13.288
-3% 26%
12.171 12.582
-3% 29%
2006 2005
12.677 12.904
-2% -3%
11.902 12.171
-2% -3%
2006
12.677
-2%
11.902
-2%
Tabel 44: Toegekende arbeidskaarten C volgens categorie, Vlaams Gewest, 2004-
200644: Toegekende arbeidskaarten C volgens categorie, Vlaams Gewest, 2004-2006 Tabel
Tabel 44: Toegekende arbeidskaarten C volgens categorie, Vlaams Gewest, 20042006 2004 2005 2006 Aantal2004%
Aantal2005%
Aantal2006%
Kandidaat Vluchteling
Aantal 8.043
Aantal 6.861
% 56%
Aantal 5.642
% 47%
Kandidaat Vluchteling Tijdelijk verblijf met BIVR
8.043 1.061
6.861 1.501
56% 12%
5.642 2.430
47% 20%
Tijdelijk verblijf met BIVR Student
1.061 2.041
1.501 2.307
12% 19%
2.430 2.169
20% 18%
64% 8% 8% 16%
Student Samenwoonst
2.041 636
16% 5%
2.307 747
19% 6%
2.169 841
18% 7%
Samenwoonst art 17, 5° Gezinshereniging
636 707
5% 6%
747 663
6% 5%
841 727
7% 6%
Slachtoffer Mensenhandel met Gezinshereniging art 17, 5° BIVR* Slachtoffer Mensenhandel met SMH** BIVR* met aankomstverklaring
707 79
6% 1%
663 81
5% 1%
727 79
6% 1%
79 14
1% 0%
81 11
1% 0%
79 11
1% 0%
SMH** metonderdaan aankomstverklaring Echtgenoot EER***
014
0% 0%
011
0% 0%
211
0% 0%
Echtgenoot kind Echtgenooten onderdaan EER*** diplomaat/consul Echtgenoot en kind TOTAAL diplomaat/consul
10
0% 0%
00
0% 0%
12
0% 0%
1 12.582
0% 100%
0 12.171
0% 100%
1 11.902
0% 100%
%TOTAAL jaar -1
12.582 29%
* BIVR: Bewijs van inschrijving in het vreemdelingenregister % jaar -1 29% ** SMH: Slachtoffers mensenhandel *** EER: Europese Economische ruimte * BIVR: Bewijs van inschrijving in het vreemdelingenregister
48
% 64%
100%
12.171 -3% -3%
100%
11.902 -2%
100%
-2%
** SMH: Slachtoffers mensenhandel *** EER: Europese Economische ruimte
VSAWSE Jaarverslag 2006
32
7 juni 2007
ALE ECONOMIE
49
2.3.4.2. Kandidaat-vluchtelingen Het aantal C-kaarten toegekend aan kandidaat-vluchtelingen is sterk gedaald. Dit is onder andere het gevolg van het beperkter aantal nieuwe asielaanvragen. Deze afname wordt in grote mate gecompenseerd door de stijging van het aantal C-kaarten toegekend aan de zogenaamd “geregulariseerden” of zij die met een bewijs voor tijdelijk verblijf ingeschreven zijn in het vreemdelingenregister.
Tabel 45: Arbeidskaarten C voor kandidaat-vluchtelingen volgens nationaliteit, Vlaams
Gewest, 2004-2006 C voor kandidaat-vluchtelingen volgens nationaliteit, Vlaams Gewest, 2004-2006 Tabel 45: Arbeidskaarten 2004 Russische Irakese
2005
2006
Aantal
%
Aantal
%
Aantal
%
2.066
26%
1.326
19%
757
13%
428
5%
512
7%
550
10%
Nepalese 4% 417 6% 443 8% Tabel 45: Arbeidskaarten 291 C voor kandidaat-vluchtelingen volgens nationaliteit, Vlaams Gewest, 2004-2006 Congolese 383 5% 410 6% 399 7% Iraanse Kameroense Chinese Russische Rwandese Irakese Ex-Joegoslavische Nepalese Armeense Congolese Overige Iraanse Totaal Kameroense % jaar -1 Chinese
750
2004
178 Aantal 330 2.066 171 428 394 291 167 383 2.885 750 8.043 178 20% 330
9%
597
2% % 4% 26% 2% 5% 5% 4% 2% 5% 36% 9% 100% 2%
220 Aantal 354 1.326 170 512 239 417 171 410 2.447 597 6.863 220 -15% 354
4%
2005
9%
345
3% % 5% 19% 2% 7% 3% 6% 2% 6% 36% 9% 100% 3%
236 Aantal 230 757 207 550 175 443 169 399 2.131 345 5.642 236 -18% 230
5%
2006
6% 4% % 4% 13% 4% 10% 3% 8% 3% 7% 38% 6% 100% 4% 4%
Rwandese 2% 170 2%vreemdelingenregister 207 4% Tabel 46: Arbeidskaarten voor tijdelijke verblijvers ingeschreven in vreemdelingenre2.3.4.3. Tijdelijk verblijf 171 met bewijs van inschrijving in het gister volgens nationaliteit,394 Vlaams Gewest, 2004-2005 Ex-Joegoslavische 5% 239
3%
175
3%
Het betreft hier een grote groep uitgeprocedeerde jaren op het Belgische Armeense 167 2% asielzoekers 171 die al meerdere 2% 169 3% grondgebied verblijven, en die alsnog2004 tot een (tijdelijk) verblijf2005 gemachtigd werden op basis van een 2006 Overige aanvraag tot regularisatie 2.885 om humanitaire 36% 2.447 De verlenging 36% van hun 2.131 individuele redenen. verblijf is 38% vaak Aantal % Aantal % Aantal % gekoppeld zij niet langer100% ten laste zijn van het OCMW, dat ze tewerkgesteld zijn en Totaal aan het bewijs dat 8.043 6.863 100% 5.642 100% Ex-Joegoslavische 328 375 403 over een geldige arbeidskaart beschikken. In31% toepassing van artikel 17,25% 4° van het KB van 9/6/9917% komen % jaar -1 in aanmerking voor 20% -15% -18% deze personen een arbeidskaart C. Iraanse 20 2% 33 2% 182 7%
Armeense Kazakse Congolese Ex-Joegoslavische Kirgische Iraanse Oekraïense Russische Albanese Oezbeekse Overige Armeense Totaal aantal Kazakse % jaar -1 Congolese VSAWSE Kirgische Jaarverslag 2006
Oekraïense Albanese
72
7% 2004 51 5% Aantal % 45 4% 328 31% 16 1% 20 2% 20 2% 60 6% 49 5% 37 3% 363 34% 72 7% 1.061 100% 51 5% 114% 45 4% 16
1%
20
2%
78
5% 2005 77 5% Aantal % 71 5% 375 25% 29 2% 33 2% 48 3% 116 8% 69 5% 65 4% 541 36% 78 5% 1.502 100% 77 5% 42% 71 5% 33
127
5% 2006 125 5% Aantal % 123 5% 403 17% 110 5% 182 7% 79 3% 168 7% 68 3% 130 5% 915 38% 127 5% 2.430 100% 125 5% 62% 123 5%
29
2%
110
48
3%
79
7 juni5% 2007
3%
49
5%
69
5%
68
3%
363
34%
541
36%
915
38%
Totaal aantal
1.061
100%
1.502
100%
2.430
100%
% jaar -1
114%
Overige
VSAWSE Jaarverslag 2006
42% 33
62% 7 juni 2007
AFDELING ARBEIDSMARKT
Russische 60 tijdelijke 6%verblijvers 116 8% in vreemdelingenre168 7% Tabel 46: Arbeidskaarten voor ingeschreven Tabel 46: Arbeidskaarten voor tijdelijke verblijvers ingeschreven in vreemdelingenregister volgens gister volgens nationaliteit, Vlaams Gewest, 2004-2005 nationaliteit, OezbeekseVlaams Gewest, 2004-2006 37 3% 65 4% 130 5%
WERK EN SOCIAL 2.3.4.4. Studenten De enigszins lichte daling van het aantal toegekende arbeidskaarten C aan studenten is opvallend.
Tabel 47: Arbeidskaarten C voor studenten volgens nationaliteit, Vlaams Gewest, 2004-2006 Tabel 47: Arbeidskaarten C voor studenten volgens nationaliteit, Vlaams Gewest, 2004-2006 2004
2005
2006
Aantal
%
Aantal
%
Aantal
%
Chinese
781
38
844
37
716
33
Poolse
95
5
140
6
159
7
Kameroense
83
4
119
5
144
7
Marokkaanse
177
9
161
7
127
6
Nigeriaanse
78
4
97
4
101
5
Congolese
95
5
103
4
88
4
Bulgaarse
79
4
54
2
54
2
Turkse
46
2
39
2
38
2
Bengaalse
25
1
42
2
37
2
Nepalese
31
2
42
2
32
1
Indische
26
1
31
1
31
1
Ethiopische
19
1
40
2
31
1
Overige
506
25
596
26
611
28
Totaal
2.041
100
2.308
100
2.169
100
% jaar -1
44%
13%
-6%
Sinds de invoering van de arbeidskaarten C in 2003 bleef het aantal aan studenten toegekende arbeidskaarten jaar na jaar toenemen. Van 1.421 in 2003 naar 2.041 in 2004 en 2.308 in 2005. In 2006 was er voor het eerst een lichte daling naar 2.169. Net als in de vorige jaren werd in 2006 ruim een derde van de kaarten toegekend aan studenten van Chinese nationaliteit.
VSAWSE Jaarverslag 2006
50
34
7 juni 2007
ALE ECONOMIE
51
3. AFDELING TEWERKSTELLING EN SOCIALE ECONOMIE10 3.1. Tewerkstellingsprogramma’s
3.1.1. Klassieke gescoprojecten veralgemeend stelsel De klassieke gescoprojecten veralgemeend stelsel zijn ontstaan in de jaren ’80 toen het arbeidsmarktbeleid was toegespitst op directe jobcreatie voor werklozen. Zij werden opgezet als reactie op de stijgende werkloosheid. Hoewel de werkgever binnen deze projecten de keuze heeft om een contract van bepaalde of onbepaalde duur aan te bieden zijn contracten van onbepaalde duur ondertussen de norm geworden. Daardoor waren deze projecten snel volzet en werd de budgettaire grens vrij snel bereikt. Bij deze maatregel draait het nu dan ook om de vervanging van werknemers en niet om de creatie van bijkomende arbeidsplaatsen. De rotatie van werknemers is zeer beperkt. In 2006 ging het om 16%. Er was een bereik van 3.956 personen verspreid over 496 werkgevers. Het aantal werkgevers is de laatste 3 jaar licht gedaald omwille van overhevelingen van bestaande projecten naar een nieuwe werkgever. Meestal gaat het om projecten van verschillende vzw’s die omwille van een opgelegde schaalvergroting samensmelten tot 1 vzw. Het aantal werknemers blijft stabiel.
Bij de opleidingsprojecten gaat het om een 20-tal projecten, die gelijktijdig met de klassieke gescoprojecten werden opgestart. De werkgevers moeten hier aan een aantal specifieke voorwaarden voldoen om opleiders als gesco te kunnen tewerkstellen. Naast de loonpremie die de werkgevers ontvangen voor de gesco-opleiders hebben zij ook recht op een opleidingspremie. Deze bedraagt maximaal 20% van de verschuldigde loonpremies en wordt aangewend als tegemoetkoming in de werkingskosten. Deze projecten zijn volzet en er gebeuren enkel nog vervangingen. Er is geen verklaring voor de vrij aanzienlijke rotatie van 43% in 2006. Uit ervaring weten we dat veel opleiders voor langere tijd in dienst blijven. Er werden ook geen projecten stopgezet of gedeeltelijk afgebouwd. In 2005 was de rotatie bijvoorbeeld slechts 19%. De cijfers van volgend jaar dienen te worden afgewacht om te zien of deze situatie zich herhaalt.
10 De cijfers voor het jaar 2006 zijn gebaseerd op betalingsgegevens d.d. maart 2007. Het zijn dus cijfers van vóór de eerste- kwartaalafrekening in 2007 waarbij naast premies 2007 ook correcties en achterstallen betaald worden m.b.t. premies van vóór 2007.
AFDELING TEWERKSTELLING EN SOCIALE ECONOMIE
Bij de onderwijsgesco’s gaat het maar om één project dat volledig volzet is en waar de rotatie verwaarloosbaar klein is. N.a.v. het decreet onderwijsgebonden sport zou dit project op 1 januari 2007 geregulariseerd worden. Het was de bedoeling de personeelsleden die als gesubsidieerd contractueel aan het werk waren vast te benoemen bij het Vlaams Centrum voor Onderwijsgebonden Sport. De goedkeuring van dit decreet is echter uitgesteld zodat dit gescoproject voorlopig blijft verderlopen.
WERK EN SOCIAL Tabel Kerncijfers personeelsbezetting in deprojecten klassieke projecten gesubsidieerde Tabel 48: 48: Kerncijfers personeelsbezetting in de klassieke gesubsidieerde contractuelen contractuelen veralgemeend stelsel, Vlaams Gewest, 2004-2006 veralgemeend stelsel, Vlaams Gewest, 2004-2006 2004 Gewone gesco's In dienst / bereik op 1 januari [a]
Onderwijsgesco's
4.372
Opleidingsprojecten Totaal
4.372
Gewone gesco's
Instroom op jaarbasis [b]
Onderwijsgesco's
739
Opleidingsprojecten Totaal
739
Gewone gesco's Uitstroom op jaarbasis [c]
Onderwijsgesco's
844
Opleidingsprojecten Totaal
844
Gewone gesco's Cumulatief bereik op jaarbasis [d =a+b]
Onderwijsgesco's
5.111
Opleidingsprojecten Totaal
5.111
Gewone gesco's In dienst / bereik op 31 december [e =a+b-c]
Onderwijsgesco's
4.267
Opleidingsprojecten Totaal
4.267
Gewone gesco's Evolutie op jaarbasis [f =e-a]
Onderwijsgesco's Opleidingsprojecten Totaal
Rotatie [g =100*(b-f)/a]
-105 -105
Gewone gesco's Onderwijsgesco's Opleidingsprojecten
3.1.2. Buitenschoolse Kinderopvang
19%
2005
2006
4.041
3.945
72
73
154
149
4.267
4.167
621
659
5
6
22
41
648
706
738
648
6
9
29
64
773
721
4.662
4.604
77
79
176
190
4.915
4.873
3.924
3.956
71
70
147
126
4.142
4.152
-117
11
-1
-3
-7
-23
-125
-15
18%
16%
8%
12%
19%
43%
De projecten Buitenschoolse Kinderopvang (BKO) werden opgestart in 1991. DeVSAWSE bedoeling was om via de toekenning van weerwerkgesco’s als begeleid(st)ers de behoefte 7 juni 2007 35 aan kinderopvang Jaarverslag 2006 op een kwalitatief hoogstaande manier in te vullen en dit te koppelen aan de tewerkstelling van laaggeschoolde werkzoekende vrouwen als begeleidsters. De succesvolle ‘organische groei’ van de BKO-projecten diende in 2001-2002 te worden ingeperkt om budgettaire redenen.
52
ALE ECONOMIE
53
Sindsdien zijn enkel nog ‘uitbreidingsrondes’ mogelijk in functie van het beschikbare budget. Er vonden uitbreidingsrondes plaats in 2003 en in 2006. Tijdens de laatste uitbreidingsronde in 2006 werden een 30-tal nieuwe gescobetrekkingen toegekend aan zowel nieuwe als bestaande werkgevers. Alvorens de werkgevers deze betrekkingen kunnen invullen moeten zij in de meeste gevallen wachten op een definitieve erkenning van Kind en Gezin die de kwaliteit van de kinderopvang bewaakt. Vanaf het ogenblik van definitieve erkenning hebben de werkgevers zes maanden de tijd om aan te werven. Deze laatste uitbreiding is niet echt zichtbaar in de cijfers van 2006 omwille van het bescheiden aantal toekenningen en omdat verschillende betrekkingen pas in de loop van 2007 zullen worden ingevuld. Eind 2003 werden 140 voltijdse equivalenten (VTE) gescobetrekkingen toegekend aan nieuwe en bestaande werkgevers. Het effect daarvan was slechts in de loop van 2004 te merken met de stijging van het aantal werknemers én werkgevers (13 nieuwe). Tabel 49: Kerncijfers personeelsbezetting gesubsidieerde contractuelen in het kader Tabel 49: Kerncijfers personeelsbezetting gesubsidieerde contractuelen in het kader van de van de buitenschoolse kinderopvang, Vlaams Gewest, 2004-2006 buitenschoolse kinderopvang, Vlaams Gewest, 2004-2006
2004
2005
2006
Tabel 49: Kerncijfers personeelsbezetting gesubsidieerde contractuelen in het kader In dienst / bereik op 1 januari [a] 2.300Gewest, 2004-2006 2.502 2.579 van de buitenschoolse kinderopvang, Vlaams 562 2004
458 2005
476 2006
Uitstroom op jaarbasis [c] 360 418 466 In dienst / bereik op 1 januari [a] 2.300 2.502 2.579 Bereik op jaarbasis 2.862 2.960 3.055 [d =a+b]op jaarbasis [b] Instroom 562 458 476 Bereik op 31 december 2.502 2.542 2.589 [e =a+b-c] Uitstroom op jaarbasis [c] 360 418 466 Evolutie op jaarbasis 202 40 10 Bereik op jaarbasis [f =e-a] 2.862 2.960 3.055 [d =a+b] Rotatie 16% 17% 18% Bereik op 31 december [g =100*(b-f)/a] 2.502 2.542 2.589 [e =a+b-c] Evolutie op jaarbasis 202 40 10 [f3.1.3 =e-a] Klassieke gesco-projecten en BKO budgettair Tabel 50: Klassieke projecten gesubsidieerde contractuelen (excl. WEPplus) volgens Rotatie 16% 17% werkgevers vanen tewerkstellingsprojecten ontvangen via maandelijkse voorschotten een 18% bezette VTE nettokostprijs, Vlaams Gewest, 2004-2006 [gDe=100*(b-f)/a]
tegemoetkoming in de uitbetaling van het loon van hun gesco’s. Tot 5 jaar na het betrokken jaar kunnen correcties in plus of min uitgevoerd worden: achterstallen of terugvorderingen blijven dus nog een tijdje % jaar-1 2006 % jaar-1 mogelijk en worden weergegeven in2004 het jaar van de2005 effectieve uitbetaling.
Nettokostprijs in euro 69.150.000 68.799.000 -1%(excl. 69.931.000 Tabel 50: Klassieke projecten gesubsidieerde contractuelen (excl. WEP-plus) volgens bezettevolgens VTE en2% Tabel 50: Klassieke projecten gesubsidieerde contractuelen WEPplus) nettokostprijs, Vlaams Gewest, 2004-2006 bezette VTE en nettokostprijs, Vlaams Gewest, 2004-2006 VTE
Gemiddelde nettokostprijs per VTE in euro in euro Nettokostprijs
4.844
4.915
2004 2005 14.275 13.998 69.150.000 68.799.000
0%
% jaar-1 -2% -1%
4.901
2006 14.269 69.931.000
0%
% jaar-1 2% 2%
VTE 4.844 4.915 0% 4.901 0% Tabel 51: Klassieke Gemiddelde netto- projecten gesubsidieerde contractuelen (excl. Wep-plus) volgens bezette VTE en kostprijs zoals betaald13.998 tijdens het betrokken begrotingsjaar dus 2% zonkostprijs per VTE in 14.275 -2% 14.269 der achterstallen, Vlaams Gewest, 2004-2006 euro 2004 2005 % jaar-1 2006 % jaar-1 Tabel 51: Klassieke projecten gesubsidieerde contractuelen (excl. Wep-plus) volgens Kostprijs euro 65.369.000 67.046.000 2,6%begrotingsjaar 68.275.000 1,8% bezette VTEinen kostprijs zoals betaald tijdens het betrokken dus zonder achterstallen, Vlaams Gewest, 2004-2006 VTE 4.844 4.915 1,5% 4.901 -0,3% Gemiddelde kostprijs 2004 2005 13.495 13.641 per VTE in euro Kostprijs in euro 65.369.000 67.046.000 VSAWSE Jaarverslag 2006 VTE
4.844
36
4.915
% jaar-1 1,1%
2006 13.931
2,6%
68.275.000
1,5%
4.901
% jaar-1 2,1% 1,8%
7 juni 2007
-0,3%
AFDELING TEWERKSTELLING EN SOCIALE ECONOMIE
Instroom op jaarbasis [b]
WERK EN SOCIAL Tabel 50: Klassieke projecten gesubsidieerde contractuelen (excl. WEPplus) volgens bezette VTE en nettokostprijs, Vlaams Gewest, 2004-2006 2004
Nettokostprijs in euro
2005
69.150.000 68.799.000
% jaar-1
2006
% jaar-1
-1%
69.931.000
2%
% jaar-1
2006
% jaar-1
2,6%
68.275.000
1,8%
Op het eerste zicht lijkt het dat 2005 een bijzonder efficiënt jaar was: voor een gemiddelde maandelijkse tewerkstelling van 4.915 341.000 euro minder dan in 2004 met 0% een VTE 4.844VTE werd 4.915 0% uitbetaald4.901 gemiddelde maandelijkse tewerkstelling van 4.844 VTE. Gemiddelde nettoInkostprijs 2004 lagen deVTE achterstallen van vorige begrotingsjaren dan in 2005, nl. 2% per in 14.275 13.998 echter een -2%stuk hoger14.269 3.780.987 euro t.o.v. 1.753.100 euro. De (voorlopige) achterstallen 2006 liggen in de lijn van deze van euro 2005, nl. 1.655.897 euro. Indien we de achterstallen van vorige begrotingsjaren buiten beschouwing laten geeft dit volgend overzicht. Tabel51: 51: Klassieke projecten gesubsidieerde contractuelen (excl. Wep-plus) Tabel Klassieke projecten gesubsidieerde contractuelen (excl. Wep-plus) volgens bezettevolgens VTE bezette VTE en kostprijs zoals betaald tijdens het betrokken begrotingsjaar en kostprijs zoals betaald tijdens het betrokken begrotingsjaar dus zonder achterstallen, dus zonder achterstallen, Vlaams Gewest, 2004-2006 Vlaams Gewest, 2004-2006
2004 Kostprijs in euro
2005
65.369.000 67.046.000
VTE
4.844
4.915
1,5%
4.901
-0,3%
Gemiddelde kostprijs per VTE in euro
13.495
13.641
1,1%
13.931
2,1%
VSAWSE 36 7 juni 2007 De kostprijs per VTE vertoont nu geen rare sprongen meer: over de drie jaren is er slechts een kleine en Jaarverslag 2006 geleidelijke verhoging van de kostprijs per VTE. Dit is normaal en te wijten aan index en anciënniteit. De kostprijs stijgt, maar deze stijging is, naast index en anciënniteit, te verklaren door de uitbreiding eind 2003 van het aantal toegekende VTE bij de projecten BKO (zie puntje 3.1.2) die zich budgettair niet alleen vertaalde in 2004 maar ook nog in 2005.
3.1.4. Gesco’s plaatselijke en provinciale overheden Begin de jaren ‘80 werd het stelsel van de contingentgesco’s gecreëerd met als doelstelling een aantal tewerkstellingsmaatregelen te harmoniseren in één maatregel. De filosofie bleef identiek nl. de creatie van banen voor werkzoekenden. De gemeentebesturen beschikken over een zeer grote autonomie m.b.t. de activiteiten waarin deze gesco’s mogen worden tewerkgesteld in zoverre de taken van sociaal, cultureel of openbaar belang zijn. Gemeenten, OCMW’s, intercommunales en provinciebesturen beschikken over een contingent van gesubsidieerde contractuelen. Er bestaan twee premiebedragen binnen dit gesco-stelsel: 10.907,32 euro per voltijds equivalent op jaarbasis voor de gesco’s die werden toegewezen in het basiscontingent en 5.701,55 euro voor de gesco’s die werden toegewezen in een bijkomend contingent. Voor het volledige kalenderjaar 2005 werden er voor deze maatregel 20.784 betaaleenheden (= som van alle effectief gewerkte of daarmee gelijkgestelde dagen uitgedrukt in VTE) geregistreerd. De afrekening voor het kalenderjaar 2006 is nog lopende. In 2005 was er een lichte daling van het aantal betaaleenheden (- 1%) t.o.v. 2004. Het is nog te vroeg om uit te maken of er hier sprake is van een trend. Hoewel de premiebedragen bij deze maatregel niet onderhevig zijn aan index of anciënniteit zijn er toch jaarlijks schommelingen in de gemiddelde nettokostprijs per VTE. Dit is te wijten aan wijzigingen in invulling bij de besturen tussen het basiscontingent en het bijkomend contingent.
54
ALE ECONOMIE
55
Tabel 52: Gesubsidieerde contractuelen plaatselijke en provinciale overheden volgens
Tabel 52: Gesubsidieerde contractuelen plaatselijke en provinciale overheden volgens bezette VTE en bezette VTE en nettokostprijs, Vlaams Gewest, 2004-2006 nettokostprijs, Vlaams Gewest, 2004-2006
Tabel 52: Gesubsidieerde contractuelen plaatselijke en provinciale overheden volgens 2004 2005 2004-2006 % jaar-1 2006 % jaar-1 bezette VTE en nettokostprijs, Vlaams Gewest, Nettokostprijs in euro VTE Nettokostprijs in euro Gemiddelde netto-
219.912.000 2004
217.311.000 2005
-1% % jaar-1
217.311.000 2006
0% % jaar-1
20.916 219.912.000
20.784 217.311.000
-1% -1%
20.784 217.311.000
0% 0%
kostprijs per VTE 10.514 10.456 -1% 10.456 0% VTE 20.916 20.784 -1% 20.784 0% in euro Gemiddelde nettoTabel 52: Gesubsidieerde contractuelen plaatselijke en provinciale overheden volgens kostprijs per VTE 10.514 10.456 -1% 10.456 Tabel 53: Kerncijfers personeelsbezetting gesubsidieerde contractuelen plaatselijke0% bezette VTE Vlaams Gewest, Gezien het gaaten omnettokostprijs, een vast contingent per bestuur met2004-2006 contracten van onbepaalde duur, vinden er nog in euro en provinciale overheden, Vlaams Gewest, 2006 enkel vervangingen van gesco’s plaats. De rotatie op jaarbasis bedraagt 13%. Tabel53: 53: Kerncijfers personeelsbezetting gesubsidieerde contractuelen plaatselijke 2004 2005 contractuelen % jaar-1 2006 % jaar-1 Tabel Kerncijfers personeelsbezetting gesubsidieerde plaatselijke en provinciale enAantal provinciale overheden, Vlaams Gewest, 2006 Uitstroom werknemers Instroom Rotatie overheden, Vlaams Gewest, 2006 219.912.000
3.798 Instroom 20.916
217.311.000 20.784
-1%
3.484 Uitstroom -1%
217.311.000 20.784
0%
13% Rotatie
0%
Bron: RSZPPO
Gemiddelde netto28.686 3.798 3.484 10.514 10.456 -1% 10.456 13% 0% kostprijs per VTE in euro Bron: RSZPPO Tabel 54: Derde arbeidscircuit volgens bezette VTE en nettokostprijs, Vlaams Gewest,
2004-2006 Tabel 53: Kerncijfers personeelsbezetting gesubsidieerde contractuelen plaatselijke 3.1.5. Derde Arbeidscircuit en provinciale overheden, Vlaams Gewest, 2006 Tabel 54: Derde arbeidscircuit volgens bezette VTE en nettokostprijs, Vlaams Gewest, 2004 2005 % jaar-1 2006 % jaar-1 2004-2006 De DAC-projecten werden begin de jaren ’80 gelanceerd in de strijd tegen langdurige werkloosheid Nettokostprijs in euro 17.503.000 17.892.000 2% -5% te van vooral laaggeschoolden. Een tiental jaren de Vlaamse 17.204.000 Regering deze projecten Aantal werknemers Instroom geleden besliste Uitstroom Rotatie regulariseren omdat deze structurele noden in de dienstenen zorgverleningsector invulden. Door de 2004 2005 % jaar-1 2006 % jaar-1 VTE 737 651 met alle-12% regularisatie kregen de betrokken754 werknemers een volwaardige -2% arbeidsovereenkomst daaraan verbonden rechten plichten. De overheidssubsidiëring geregulariseerde arbeidsplaatsen Nettokostprijs inen euro 17.503.000 2% 17.204.000 Gemiddelde netto28.686 3.798 17.892.000van de 3.484 13% -5% gebeurt vanuit het functioneel bevoegde beleidsdomein (bv. voor een project in bejaardenzorg vanuit kostprijs per VTE 23.214 24.672 6% 26.427 7% VTE 754 vanuit het737 -2% 651Sinds 2001-12% het Welzijnsbudget) en dus niet langer Vlaams Werkgelegenheidsbudget. werden Bron: RSZPPO in euro 5.453 VTE geregulariseerd. In 2006 waren gemiddeld maandelijks 651 VTE tewerkgesteld. Gemiddelde nettoDe regularisering wordt nog steeds verdergezet maar de projecten die nu nog overblijven zijn moeilijker kostprijs per 24.672 6% 26.427 7% toewijsbaar aanVTE een functioneel23.214 bevoegde minister. Tabel 54: Derde arbeidscircuit volgens bezette VTE en nettokostprijs, Vlaams Gewest, in euro 2004-2006 Tabel 54: Derde arbeidscircuit volgens bezette VTE en nettokostprijs, Vlaams Gewest, 2004-2006
2004 Nettokostprijs in euro VTE Gemiddelde nettokostprijs per VTE in euro
2005
17.503.000 17.892.000
% jaar-1
2006
% jaar-1
2%
17.204.000
-5%
754
737
-2%
651
-12%
23.214
24.672
6%
26.427
7%
VSAWSE 37 het aantal tewerkgestelde VTE als m.b.t. 7 juni De tabel geeft de dalende trend weer zowel m.b.t. de2007 Jaarverslag 2006van dit programma. Bij een beperkte vermindering van het aantal VTE zoals tussen 2004 nettokostprijs en 2005 stijgt het budget nog lichtjes omwille van de aanpassing van het loon voor de DAC-ers aan index en aan anciënniteit. De vermindering van het wel VSAWSE 37 aantal VTE tussen 2005 en 2006 is budgettair 7 juni 2007 Jaarverslag Dit 2006 zichtbaar. wordt slechts gedeeltelijk verklaard door de regularisering.
VSAWSE Jaarverslag 2006
37
7 juni 2007
AFDELING TEWERKSTELLING EN SOCIALE ECONOMIE
Nettokostprijs in euro Aantal28.686 werknemers VTE
WERK EN SOCIAL 3.1.6. Werkervaringsprojecten
Het Wep-plus is ontstaan in 1997 met als doel werkervaring aan te bieden aan laaggeschoolde langdurig werklozen voor een periode van 12 maanden. In 2004 werden voor de curatieve doelgroep van de minstens 36 maanden uitkeringsgerechtigd volledig werklozen, met het oog op een betere toeleiding naar de reguliere arbeidsmarkt, een aantal wijzigingen aan de regelgeving aangebracht. De voornaamste wijzigingen waren een hogere omkaderingspremie, flexibiliteit betreffende tewerkstellingsduur en de mogelijkheid om een stage te volgen. Aansluitend hierbij werd een projectoproep gelanceerd waarbij in de tweede helft van 2004 127,5 VTE werden goedgekeurd in het kader van deze curatieve aanpak. Rekening houdend met een aanwervingtermijn van 6 maanden, wordt dit weerspiegeld in de sterke toename in 2005 van Wep-pluscuratief. De wijzigingen die in 2004 aan de regelgeving werden aangebracht in het kader van de curatieve aanpak, werden in het nieuwe besluit van 2005 veralgemeend voor alle WEP-pluswerknemers. Dit betekent dat voortaan alle bestaande en nieuwe projecten onder deze nieuwe regelgeving vallen. Aansluitend hierbij werd een projectoproep gelanceerd waarbij eind 2005 in totaal 214 VTE werden goedgekeurd. Omwille van de aanwervingstermijn van 6 maanden komt dit pas tot uiting in de cijfers van 2006. Zowel voor het gewone Wep-plus als voor het Wep-plus 3 jaar zien we een toename van het aantal personen. Wep-plus 3 jaar verwijst naar de hogere omkaderingspremie voor deeltijds lerenden en uitkeringsgerechtigd volledig werklozen van minimum 36 maanden. Wellicht heeft de lichte daling van het bestaande Wep-plus in 2004 en 2005 te maken met het feit dat bestaande promotoren een eerder afwachtende houding hebben aangenomen met het oog op de nieuwe regelgeving van 2005. We zien dan ook een toename in 2006. De ogenschijnlijk negatieve groei bij Wep-plus-curatief is een registratiefenomeen: sinds de wijziging van de regelgeving in 2005 wordt de doelgroep Wep-plus-curatief geregistreerd in de doelgroep Wepplus 3 jaar (bij uitdiensttreding van de titularissen en vervanging in de betrokken projecten).
56
ALE ECONOMIE
57
Tabel 55: Kerncijfers personeelsbezetting in de werkervaringsprojecten, Vlaams Gewest, 2004-2006 Tabel 55: Kerncijfers personeelsbezetting in de werkervaringsprojecten, Vlaams Gewest, 2004-2006
Wep-plus
2004
2005
2006
2.875
2.632
1.792
Wep-plus-curatief
nvt
1
91
Wep-plus 3 jaar
nvt
nvt
797
Totaal
2.875
2.633
2.680
Wep-plus
3.307
3.063
1.944
Wep-plus-curatief
nvt
116
31
Wep-plus 3 jaar
nvt
nvt
1.403
Totaal
3.307
3.179
3.378
Wep-plus
3.549
3.299
1.785
Wep-plus-curatief
nvt
26
78
Wep-plus 3 jaar
nvt
nvt
854
Totaal
3.549
3.325
2.717
Wep-plus
6.182
5.695
3.736
Wep-plus-curatief
nvt
117
122
Wep-plus 3 jaar
nvt
nvt
2.200
Totaal
6.182
5.812
6.058
Wep-plus
2.633
2.396
1.951
Wep-plus-curatief
nvt
91
44
Wep-plus 3 jaar
nvt
nvt
1.346
Totaal
2.633
2.487
3.341
Wep-plus
-242
-236
159
Wep-plus-curatief
nvt
90
-47
Wep-plus 3 jaar
nvt
nvt
549
Totaal
-242
-146
661
Wep-plus
123%
125%
100%
Wep-plus-curatief
nvt
nvt
86%
Wep-plus 3 jaar
nvt
nvt
107%
op 1 januari [a]
Instroom op jaarbasis [b]
Uitstroom op jaarbasis [c]
Bereik op jaarbasis [d =a+b]
Bereik op 31 december [e =a+b-c]
Evolutie op jaarbasis [f =e-a] Rotatie [g =100*(b-f)/a]
Budgettair was er tussen 2004 en 2006 een stijging van 14,7%. Deze stijging is niet te wijten aan een toename van het aantal VTE, maar aan een toename van de gemiddelde nettokostprijs per VTE (een stijging van 11.103 euro in 2004 naar 12.961 euro in 2006). Tabel 56: Wep-plus volgens bezette VTE en nettokostprijs, Vlaams Gewest, 2004 200656: Wep-plus volgens bezette VTE en nettokostprijs, Vlaams Gewest, 2004-2006 Tabel 2004 2005 % jaar-1 2006 % jaar-1 VSAWSE Nettokostprijs in euro Jaarverslag 2006
VTE Gemiddelde netto-
kostprijs per VTE in euro
38 25.371.000 26.777.000
5,5%
29.097.000
7 juni 2007 8,7%
2.285
2.296
0,5%
2.245
-2,2%
11.103
11.662
5,0%
12.961
11,1%
*In totaliteit ligt de uitgave wep-plus voor de betrokken jaren hoger: er worden ook een beperkt aantal (project)subsidies uitgekeerd, nl. in 2004 voor 357.000 euro, in 2005 voor 550.000 euro en in 2006 voor 586.000 euro (nog niet definitief).
Tabel 57: Nettokostprijs loonpremies, ingevulde uren doelgroepwerknemers en investeringen Beschutte werkplaatsen, Vlaams Gewest, 2004-2006
Loonpremies doel-
2004
2005
% jaar -1
2006
% jaar -1
165.634.168
170.902.887
3%
179.229.694
5%
AFDELING TEWERKSTELLING EN SOCIALE ECONOMIE
In dienst
WERK EN SOCIAL Deze toename van de gemiddelde nettokostprijs per VTE is voor een stuk te verklaren door een aangepaste premieberekening. Voor een substantieel deel van de wep-plussers betaalt de federale overheid een activeringsuitkering. Dit aandeel daalt de laatste jaren: in 2004 bedroeg het budgettaire aandeel van de wep-plussers met integratie-uitkering 64,43%, in 2006 daalde het tot 62,59%. Om tegemoet te komen aan de vraag vanuit het werkveld om het verschil in premie tussen de wep-plussers die een federale activeringsuitkering ontvangen en de wep-plussers met enkel een Vlaamse loonsubsidie weg te werken, werd de regelgeving aangepast. Als gevolg van deze aanpassing is het relatieve aandeel van de federale bijdrage aan de totale loonpremie gedaald. Op te merken is ook dat de uitgave per VTE niet alleen een loonsubsidie omvat voor de doelgroepwerknemer, maar tevens een omkaderingssubsidie voor zijn begeleider. 3.2. Sociale economie
3.2.1. Beschutte Werkplaatsen Erkenningen en capaciteit Op 31 december 2006 waren er 68 erkende beschutte werkplaatsen. Daaronder zijn er vier samenwerkingsverbanden: de Leuvense Beschutte Werkplaatsen (3), de Beschutte Werkplaatsen Limburg (8), de Wase Werkplaatsen (4) en BW Inter West (2). Voor 2006 bleef in de programmatie het maximum aantal betoelaagbare arbeidsplaatsen behouden op 13.870 VTE. Hiervan zijn er op 31 december 2006 13.625 VTE als capaciteit toegewezen waarvan 12.519,46 VTE effectief ingevuld. Beter bestuurlijk beleid In uitvoering van een politiek akkoord in het kader van de overheveling van de sector arbeidsintegratie van personen met een handicap naar het beleidsdomein Werk en Sociale Economie op 1 april 2006, heeft de raad van bestuur van het Vlaams Fonds voor de Sociale Integratie van Personen met een Handicap nog in 2005 over de rechtsgeldige erkenning van alle beschutte werkplaatsen tot en met 31 december 2008 beslist. Dit gebeurde om de betrokken werkplaatsen tijdens de overgangsperiode rechtszekerheid en continuïteit in hun dienstverlening te verzekeren. In uitvoering van het akkoord werd de verlenging van de erkenning toegekend op basis van de toenmalige van kracht zijnde vergunnings- en erkenningscriteria. In het kader van de Vlaamse overheidshervorming voor een Beter Bestuurlijk Beleid vallen sinds 1 april 2006 de voorzieningen m.b.t. de investeringssubsidies voor de beschutte werkplaatsen administratief eveneens onder de bevoegdheid van het VSAWSE. Loonsubsidies De tegemoetkoming in het loon van de doelgroeparbeiders/personen met een handicap (PH) omvat een forfaitaire loonsubsidie van 6,78 euro die door de indexsprong op 1 oktober 2006 verhoogde naar 6,96 euro per uur. Daarenboven krijgen de beschutte werkplaatsen een bijkomende subsidie voor de grote groep van zwakke werknemers van 1,79 euro die door de indexsprong van 1 oktober 2006 verhoogde naar 1,82 euro per uur. De tegemoetkoming in de lonen van het kaderpersoneel bestaat uit vastgelegde functies (1.705 VTE) en bijhorende maximale jaarsubsidiebedragen die op basis van het aantal tewerkgestelde doelgroeparbeiders bepaald worden. In het kader van het Vlaams Intersectoraal Akkoord (VIA) 2006-2011 werden deze omkaderingssubsidies vanaf 1 januari 2006 geïndexeerd. Vlaams Intersectoraal Akkoord Op 22 september 2006 keurde de Vlaamse Regering het ontwerpbesluit goed dat de implementatie van het VIA-akkoord en de indexering van de omkaderingssubsidies voor beschutte werkplaatsen regelde. Dit ontwerpbesluit wijzigt de bestaande regelgeving voor subsidiëring van de beschutte werkplaatsen, door aanpassingen en toevoegingen in het BVR van 19 december 1996 houdende de subsidieregeling van het loon en van de sociale lasten van de werknemers in de beschutte werkplaatsen. Concreet brengt dit goedgekeurde ontwerpbesluit vijf belangrijke wijzigingen aan: - een verhoging van het basisforfait betaald per gepresteerd en gelijkgesteld uur; - een eindejaarspremie voor omkaderingspersoneel;
58
2004
2005
% jaar-1
2006
% jaar-1
5,5%
29.097.000
8,7%
ALE ECONOMIE Nettokostprijs in euro
25.371.000 26.777.000
59
VTE
2.285
2.296
0,5%
2.245
-2,2%
Gemiddelde nettokostprijs per VTE in euro
11.103
11.662
5,0%
12.961
11,1%
- totaliteit een toelage voor managementondersteuning; *In ligt de uitgave wep-plus voor de betrokken jaren hoger: er worden ook een beperkt aantal (project)subsidies uitgekeerd, nl. in 2004 voor 357.000 euro, in 2005 voor 550.000 euro en in 2006 voor 586.000 euro - de indexering van de omkaderingssubsidies; (nog niet nieuwe definitief).omkaderingsfunctie. - een
Tabel 57:Nettokostprijs Nettokostprijs loonpremies, ingevulde uren doelgroepwerknemers en invesTabel 57: loonpremies, ingevulde uren doelgroepwerknemers en investeringen Beschutte teringen Beschutte Vlaams Gewest, 2004-2006 werkplaatsen, Vlaams werkplaatsen, Gewest, 2004-2006
2004
2005
% jaar -1
2006
% jaar -1
Loonpremies doelgroep en omkadering
165.634.168
170.902.887
3%
179.229.694
5%
Gepresteerde uren doelgroep
19.735.746
20.057.415
2%
19.858.085
-1%
Investeringen
2.244.395
1.237.111
3%
2.463.150
99%
Tabel 58: Kerncijfers personeelsbezetting in de Beschutte werkplaatsen, Vlaams Ge-
Tabel Kerncijfers personeelsbezetting in de Beschutte werkplaatsen, Vlaams Gewest, 2004-2006 west,58: 2004-2006
Instroom op jaarbasis [b]
Uitstroom op jaarbasis [c]
Bereik VSAWSE op jaarbasis Jaarverslag 2006 [d =a+b]
Bereik op 31 december [e =a+b-c]
Evolutie op jaarbasis [f =e-a] Rotatie [g =100*(b-f)/a]
2005
2006
11.952
12.331
12.385
1.614
ng
1.690
13.566
12.331
14.075
ng
1.154
ng
ng
ng
ng
ng
1.154
ng
ng
802
ng
ng
ng
ng
ng
802
ng
ng
13.485
ng
ng
ng
ng
13.485
ng
12.179
12.683
12.519
1.678
ng
1.705
13.857
12.683
14.224
227
352
134
64
ng
15
291
352
149
ng
7%
ng
ng
ng
ng
7 juni 2007
ng
AFDELING TEWERKSTELLING EN SOCIALE ECONOMIE
In dienst op 1 januari [a]
Beschutte werkplaats doelgroep Beschutte werkplaats omkadering Totaal Beschutte werkplaats doelgroep Beschutte werkplaats omkadering Totaal Beschutte werkplaats doelgroep Beschutte werkplaats omkadering Totaal Beschutte werkplaats doelgroep 39 Beschutte werkplaats omkadering Totaal Beschutte werkplaats doelgroep Beschutte werkplaats omkadering Totaal Beschutte werkplaats doelgroep Beschutte werkplaats omkadering Totaal Beschutte werkplaats doelgroep Beschutte werkplaats omkadering
2004
WERK EN SOCIAL 3.2.2. Sociale Werkplaatsen Algemeen Sociale werkplaatsen hebben als doelstelling zeer moeilijk tot onbemiddelbare werkzoekenden een job te geven in een beschermde werkomgeving.
Tabel59: 59: Aantal bezette werknemers en budgetten voorwerkplaatsen, sociale werkplaatsen, Tabel Aantal bezette VTEVTE werknemers en budgetten voor sociale Vlaams Gewest, 2004-2006 Vlaams Gewest, 2004-2006 Aantal VTE 2004
Nettokostprijs in euro 2004
Aantal VTE 2005
Nettokostprijs in euro 2005
Aantal VTE 2006
Nettokostprijs in euro 2006
Doelgroepwerknemers*
2.264
22.295.840
2.307
22.415.908
2.417
24.007.574
Omkaderingspersoneel
446
5.739.160
459
6.188.092
485
6.511.708
37
705.000
36
726.000
41
828.923
Arbeidszorgpersoneel
* inclusief middelen uit het Vlaams Intersectoraal Akkoord
Tussen 2004 en 2006 steeg het gemiddeld aantal VTE doelgroepwerknemers met 153 VTE. Het Figuur 13: Aantal toegekende voltijdse equivalente werknemers sociale werkplaatsen, omkaderingspersoneel hield hiermee gelijke tred want de regelgeving vereist, aansluitend bij de Vlaamsvan Gewest, 2004-2006 filosofie de maatregel, dat per 5 VTE doelgroepwerknemers 1 VTE omkaderingspersoneelslid hen begeleidt.
Figuur 13: Aantal toegekende voltijdse equivalente werknemers sociale werkplaatsen, Vlaams Gewest, 2004-2006
Figuur 13: Aantal toegekende VTE werknemers sociale werkplaatsen, Vlaams Gewest, 2004-2006 3.000
2.500 3.000 2.000 2.417 2.307 2.264 2.500 1.500 2.000 1.000 1.500 500 1.000 0 485 459 446 aantal VTE aantal VTE 500 aantal VTE 2004 2005 2006 0 aantal VTE aantal VTE aantal VTE 2004 2005 2006
Doelgroepwerknemers OmkaderingsDoelgroeppersoneel werknemers Omkaderingspersoneel
Tussen 2004 en 2006 steeg de nettokostprijs van de maatregel sociale werkplaatsen met 2.484.000 euro voornamelijk als gevolg van het Vlaams Intersectoraal Akkoord 2006-2010 en de inzet van middelen vanuit het meerbanenplan.
VSAWSE Jaarverslag 2006
60
41
7 juni 2007
ALE ECONOMIE
61
Figuur 14: Procentueel aandeel budget sociale werkplaatsen 2006 verdeeld over doelgroep-, omkaderings- en arbeidszorgpersoneel, Vlaams Gewest
Figuur 14: Procentueel aandeel budget sociale werkplaatsen 2006 verdeeld over doelgroep-, omkaderings- en arbeidszorgpersoneel, Vlaams Gewest 3% 21%
76%
Doelgroepwerknemers Omkaderingspersoneel Arbeidszorgpersoneel
Uitbreidingsronde sociale werkplaatsen 2006
In totaal ging het over 442 VTE doelgroepwerknemers: 230 VTE daarvan waren bestemd voor het opvangen van de natuurlijke groei van de sociale werkplaatsen en 212 VTE voor een aantal nieuwe beleidsprioriteiten. Voor de natuurlijke groei van alle sociale werkplaatsen en om de dringendste noden op te vangen, werden er uiteindelijk 215,7 VTE doelgroepwerknemers toegekend. Voor elke sociale werkplaats werd een capaciteitsuitbreiding voorzien van 10% van het aantal reeds erkende doelgroepwerknemers. De doelgroepwerknemers die toegekend werden binnen deze uitbreiding ‘natuurlijke groei’, waren bestemd voor bestaande activiteiten die opgenomen zijn binnen de huidige erkenningen. De nieuwe beleidsprioriteiten zijn: - ‘Lokale besturen’ 148,3 VTE doelgroepwerknemers werden toegekend aan sociale werkplaatsen die een samenwerking met een lokaal bestuur aangingen; bedoeling van deze beleidsproriteit bestond erin om lokale besturen te winnen voor de sociale economie. - ‘Supported employment’ 50,5 VTE doelgroepwerknemers werden toegekend aan initiatieven waarbij de klemtoon werd gelegd op integratie in het NEC (Normaal Economisch Circuit). Deze prioriteit situeerde zich binnen het project ‘supported employment’ dat ingediend werd door de koepelfederatie van de beschutte werkplaatsen in het kader van ESF. Het doel bestond erin om een begeleidingstraject op te zetten in functie van competentieontwikkeling, stages en later ook externe doorstroom, maar dan wel met voldoende begeleiding, VSAWSE nazorg en coaching op de werkvloer. 42 7 juni 2007 Jaarverslag 2006 - ‘Nieuwe marktniches’ 27,5 VTE doelgroepwerknemers werden toegekend aan initiatieven die creatief inspeelden op nieuwe marktniches. Bij deze prioriteit werd vooral het innovatieve aspect van de aanvragen nagegaan. Arbeidszorg Arbeidszorg richt zich tot personen die niet of niet meer kunnen werken in het reguliere of beschermd arbeidscircuit vanwege persoonsgebonden kenmerken zoals psychische instabiliteit, een extreem lage stressbestendigheid, een handicap of een gebrek aan zelfvertrouwen.
AFDELING TEWERKSTELLING EN SOCIALE ECONOMIE
In het kader van het meerbanenplan besliste de Vlaamse Regering op 21 april 2006 om aan de erkende sociale werkplaatsen een uitbreiding toe te kennen met 400 VTE doelgroepwerknemers en 80 VTE omkaderingspersoneelsleden. Daarnaast werden er in het kader van het VIA-akkoord 2006-2010 nog 42 VTE doelgroepwerknemers en 8 VTE omkaderingspersoneelsleden beschikbaar gesteld. Enkel al erkende sociale werkplaatsen konden een aanvraag indienen. Er waren dus geen nieuwe erkenningen als sociale werkplaats mogelijk.
WERK EN SOCIAL In het kader van het meerbanenplan heeft de Vlaamse Regering op 20 juli 2006 beslist om pilootprojecten rond ’erkenning inzake arbeidszorg’ op te starten en om een uitbreiding te voorzien van de capaciteit arbeidszorg binnen de sociale economie met 100 VTE arbeidszorgplaatsen. Tevens wordt er in 2007 een experiment opgestart om arbeidszorg niet enkel binnen de sociale werkplaatsen te subsidiëren, maar ook in de beschutte werkplaatsen en andere arbeidszorgorganisaties.
Tabel 60: Kerncijfers personeelsbezetting in de sociale werkplaatsen, Vlaams Gewest,
Tabel 60: Kerncijfers personeelsbezetting in de sociale werkplaatsen, Vlaams Gewest, 2004-2006 2004-2006
2004
2005
2006
53
56
59
2.696
2.413
2.509
nvt
489
510
2.749
2.958
3.078
Arbeidszorg
27
19
27
Sociale werkpl doelgroep
794
539
743
Sociale werkpl omkadering
nvt
140
171
Totaal
821
698
941
Arbeidszorg
24
17
20
Sociale werkpl doelgroep
688
468
531
Sociale werkpl omkadering
nvt
128
123
Totaal
712
613
674
Arbeidszorg
80
75
86
3.490
2.952
3.252
nvt
629
681
3.570 56 2.802
3.656 58 2.484
4.019 66 2.721
nvt
501
558
2.858
3.043
3.345
Arbeidszorg
29
2
7
Sociale werkpl doelgroep
106
71
212
Sociale werkpl omkadering
nvt
12
48
Totaal
135
85
267
Arbeidszorg
-4%
30%
34%
Sociale werkpl doelgroep
26%
ng 19% 26%
21%
Arbeidszorg In dienst op 1 januari [a]
Sociale werkpl doelgroep Sociale werkpl omkadering Totaal
Instroom op jaarbasis [b]
Uitstroom op jaarbasis [c]
Bereik op jaarbasis [d =a+b] Bereik op 31 december [e =a+b-c] Evolutie op jaarbasis [f =e-a] Rotatie [g =100*(b-f)/a]
Sociale werkpl doelgroep Sociale werkpl omkadering Totaal Arbeidszorg Sociale werkpl doelgroep Sociale werkpl omkadering Totaal
Sociale werkpl omkadering
nvt
24%
3.2.3. Invoegbedrijven Op 8 september 2000 werd in de Vlaamse Regering het Besluit houdende een impuls- en ondersteuningsprogramma van de meerwaardeneconomie goedgekeurd. Het besluit verruimde het concept van de invoegbedrijven (die tot dan enkel als experiment bestonden) en creëerde ook een aantal ondersteuningsstructuren die ervoor moesten zorgen dat de sociale economie tot volle bloei kon komen. Begin 2005 werd het hele concept rond de invoegbedrijven geëvalueerd en herbekeken. Midden 2005 trad een nieuwe regelgeving in voege. Naast de tewerkstelling van kansengroepen werd een inhoudelijke VSAWSE 43 juni 2007 focus gelegd op opleiding en begeleiding van de invoegwerknemers en op maatschappelijk 7verantwoord Jaarverslag 2006 ondernemen.
62
ALE ECONOMIE
63
Erkenningen In 2004 werden er 20 commerciële invoegbedrijven en 15 commerciële invoegafdelingen erkend met daaraan gekoppeld 836 VTE potentiële arbeidsplaatsen voor invoegwerknemers. In 2005 werden 23 commerciële invoegbedrijven erkend waarvan er 15 actief zijn met dienstencheques voor huishoudelijke hulp. De dienstenchequebedrijven nemen ook het grootste contingent potentiële invoegplaatsen voor hun rekening, namelijk 1.004 VTE tegenover 121 VTE voor de 8 andere commerciële invoegbedrijven. In 2006 werden 30 nieuwe commerciële invoegbedrijven erkend waarvan 4 dienstenchequebedrijven. Hieraan gekoppeld werden er 776 VTE arbeidsplaatsen toegekend die in de loop van de volgende vier jaar zullen worden gecreëerd. Tabel 61: Aantal invoegbedrijven en -afdelingen volgens soort met het aantal toegekende Tabel 61:erkende Aantal erkende invoegbedrijven en -afdelingen volgens soort met het aantal plaatsen, Vlaams Gewest, 2004-2006 toegekende plaatsen, Vlaams Gewest, 2004-2006 Invoegbedrijven zonder dienstencheques
Invoegbedrijven dienstencheques
Invoegafdelingen zonder dienstencheques
Invoegafdelingen Invoegbedrijven collectief
Aantal
VTE
Aantal
VTE
Aantal
VTE
Aantal
VTE
Aantal
VTE
vóór 2004
50
864
nvt
nvt
8
94.5
18
239
76
1.197
2004
20
640
1
124.5
15
196
1
26
37
986
2005
8
121
15
1004
3
103
1
3
27
1.231
2006
26
542
4
234
nvt
nvt
1
3
31
779
Totaal
2004
2005
2006
Naast de commerciële invoegbedrijven -afdelingen werden 2004 ook 2 invoegafdelingen erkend Aantal en Kostprijs Aantal er in Kostprijs Aantal Kostprijs die collectieve diensten uitvoeren. gecreëerd. kwam daar VTEHierdoorinwerden euro 29 groenjobs VTE in euro In 2006 VTE in nog euro1 invoegafdeling bij met plaats voor 3 VTE invoegwerknemers.
Invoegbedrijven commercieel
453
6.603.276
768
9.323.963
791
6.943.463
Op 31 december 2006 telde Vlaanderen 154 erkende invoegbedrijven en -afdelingen (commercieel en collectief). De totaal gecreëerde potentiële tewerkstelling bedraagt 3.900 voltijds equivalente (VTE) Invoegbedrijven nvt nvt 46 59.449 319 402.861 arbeidsplaatsen. dienstencheques
ErkennenInvoegbedrijven alleen is natuurlijk niet genoeg. De invulling van deze toegekende betrekkingen is het 217 1.534.724 253 2.034.587 279 2.279.462 collectief belangrijkste.
Totaal 670samen8.138.000 1067 1.389 Voor de drie types invoegbedrijven steeg het aantal bezette11.417.999 betrekkingen van 670 VTE 9.625.786 in 2004 tot 1.389 VTE in 2006 of iets meer dan een verdubbeling.
VSAWSE Jaarverslag 2006
44
7 juni 2007
AFDELING TEWERKSTELLING EN SOCIALE ECONOMIE
Uit dezeTabel cijfers blijkt dat 2005 wordt gekenmerkt door het grote aantal erkenningen van ondernemingen 62: Gemiddelde bezetting in VTE en nettokostprijs volgens soort invoegbedrijf, die werken met dienstencheques met een explosieve groei van het aantal toegekende VTE 2004-2006 arbeidsplaatsen voor invoegwerknemers tot gevolg. In 2006 werden vooral invoegbedrijven actief in andere sectoren erkend.
2004 2005 2006
20
640
1
124.5
15
196
1
26
37
986
WERK EN SOCIAL 8
121
15
1004
3
103
1
3
27
1.231
26
542
4
234
nvt
nvt
1
3
31
779
Tabel62: 62:Gemiddelde Gemiddelde bezetting in en VTE en nettokostprijs soort invoegbedrijf, Tabel bezetting in VTE nettokostprijs volgensvolgens soort invoegbedrijf, 2004-2006 Vlaams Gewest, 2004-2006 2004
2005
2006
Aantal VTE
Kostprijs in euro
Aantal VTE
Kostprijs in euro
Aantal VTE
Kostprijs in euro
Invoegbedrijven commercieel
453
6.603.276
768
9.323.963
791
6.943.463
Invoegbedrijven dienstencheques
nvt
nvt
46
59.449
319
402.861
Invoegbedrijven collectief
217
1.534.724
253
2.034.587
279
2.279.462
Totaal
670
8.138.000
1067
11.417.999
1.389
9.625.786
Deze cijfers tonen echter ook aan dat de evolutie niet gelijklopend is. De grafiek geeft dit nog duidelijker weer: daar waar de aanwervingen bij de commerciële invoegbedrijven lijken te stagneren, steeg het aantal bezette VTE bij de invoegbedrijven-dienstenchequeondernemingen aanzienlijk, terwijl de aanwervingen bij de collectieve invoegbedrijven lichtjes stijgt. Wat de collectieve invoegbedrijven betreft is de beperkte stijging logisch vermits er hier voorlopig geen uitbreidingsmogelijkheid is. Een vergelijking in evolutie tussen beide types commerciële invoegbedrijven geeft logischerwijze hetzelfde beeld weer van dit van de erkenningen maar is misschien wat voorbarig: relatief bekeken ligt de groei van invullingen bij de dienstenchequeondernemingen veel hoger. Waarom voorbarig: voor beide types invoegbedrijven werd de regelgeving in 2005 grondig gewijzigd, daarnaast werd onlangs op federaal niveau de regelgeving dienstencheques gewijzigd.
Figuur 15: Evolutie aantal werknemers in VTE volgens soort invoegbedrijf, Vlaams
Figuur 15: Evolutie aantal werknemers in VTE volgens soort invoegbedrijf, Vlaams Gewest, 2004-2006 Gewest, 2004-2006 VSAWSE Jaarverslag 2006
44
900 768
800
7 juni 2007
791 2004 2005 2006
700 600 500
453
400
319
300
217
200 100
0
0 Invoegbedrijven commercieel
253
279
46
Invoegbedrijven dienstencheques
Invoegbedrijven collectief
Het totaalbeeld geeft aan dat er eind 2006 in de erkende invoegbedrijven en –afdelingen 1.746 Tabel 63: Budgetten invoegbedrijven, Vlaams Gewest, 2004-2006 invoegwerknemers in dienst waren waarvoor op dat ogenblik premies werden uitbetaald. Eind 2005 waren er 1.362 gesubsidieerde invoegwerknemers aan het werk. Eind 2004 ging het om 826 personen die via de maatregel werden tewerkgesteld.
2004
2005
2006
HetKostprijs aantal personen tewerkgesteld wordt ligt dus een heel stuk lager 9.649.497 dan het potentieel in eurodat effectief8.138.000 11.418.000 van 3.900 VTE dat werd toegekend. De verklaring is meervoudig: voor een aantal personen wordt geen subsidie meer betaald omdat de maximale subsidieperiode voorbij is, andere toegekende arbeidsplaatsen zijn nog niet bezet. Het aantal toegekende plaatsen is gebaseerd op een prognose van 16:bedrijven Evolutie over kostprijs volgens bijkomende soort invoegbedrijf, Vlaams deFiguur betrokken hun geraamde tewerkstelling in deGewest, komende 2004-2006 4 jaar. Aangezien een groot aantal invoegbedrijven pas in 2005 en 2006 werd erkend, hebben deze hun toegekend contingent nog niet volledig opgenomen. Het wordt opvolgen of dit in de toekomst wel effectief 9.323.963 gebeurt. 10.000.000 EUR 9.000.000 EUR
64
8.000.000 EUR
6.943.463
6.603.276
7.000.000 EUR 6.000.000 EUR 5.000.000 EUR 4.000.000 EUR 3.000.000 EUR 2.000.000 EUR
1.534.724
2.034.587
2.279.462
Invoegbedrijven commercieel Invoegbedrijven dienstencheques Invoegbedrijven collectief
Figuur 400
15: Evolutie aantal werknemers in VTE volgens soort invoegbedrijf, Vlaams 319 Gewest, 2004-2006 253 279 300
ALE ECONOMIE 200 900 100 768 791 800 0 700Invoegbedrijven commercieel 600
217
46
0
Invoegbedrijven dienstencheques
Invoegbedrijven
2004 collectief2005 2006
65
De evolutie van de kostprijs van deze maatregel volgt niet helemaal de stijging van het aantal 453 500 invoegwerknemers. 400
319
253 279 Tabel 63: Budgetten invoegbedrijven, Vlaams Gewest, Tabel 63: Budgetten invoegbedrijven, Vlaams2004-2006 Gewest, 2004-2006 300 217 200
2004
100 0
Kostprijs in euro
0
8.138.000
Invoegbedrijven commercieel
2005
2006
11.418.000
9.649.497
46
Invoegbedrijven dienstencheques
Invoegbedrijven collectief
6.000.000 EUR
Invoegbedrijven commercieel Invoegbedrijven dienstencheques Invoegbedrijven collectief
5.000.000 EUR 4.000.000 EUR 3.000.000 EUR 2.000.000 EUR
1.534.724
1.000.000 EUR
VSAWSE 0 EUR Jaarverslag 2006
2.279.462
2.034.587 59.449
402.861
45
2004
2005
7 juni 2007
2006
Tabel 64: Kerncijfers personeelsbezetting in de invoegafdelingen en invoegbedrijven,
Tabel 64: Kerncijfers personeelsbezetting in de invoegafdelingen en invoegbedrijven, Vlaams Gewest, 2004-2006 Vlaams Gewest, 2004-2006
2004
Invoegafdelingen45
174
Invoegbedrijven
281
Totaal
455
Invoegafdelingen
104
Invoegbedrijven
480
Totaal
584
Bereik op jaarbasis [d =a+b]
Invoegafdelingen
278
Invoegbedrijven
761
Evolutie op jaarbasis [f =e-a]
Invoegafdelingen
100
Invoegbedrijven
142
Totaal
Rotatie [g =100*(b-f)/a]
VSAWSE
In Jaarverslag dienst 2006 op 1 januari [a] Instroom op jaarbasis [b]
2005 826
2006 7 juni 2007
1.377
826
1.377
868
922
868
922
1.694
2.299
1.694
2.299
536
369
242
536
369
Invoegafdelingen
2%
40%
40%
Invoegbedrijven
120%
Totaal
1.039
AFDELING TEWERKSTELLING EN SOCIALE ECONOMIE
Treffend is dat de kostprijs in 2006 lager ligt dan deze in 2005. Het betreft hier vermoedelijk een effect van de wijziging van de kostprijs regelgevingvolgens in 2005: er werden weinig bedrijven erkend, zodat de 2004-2006 aanwervingen Figuur 16: Evolutie soort invoegbedrijf, Vlaams Gewest, van deze bedrijven in 2006 ook relatief laag zijn. Naast een wijziging van de toetredingsvoorwaarden Tabel de 63:regelgeving Budgettentrouwens invoegbedrijven, Vlaamsbij Gewest, 2004-2006 verlaagde ook de loonpremie de commerciële invoegbedrijven. Dit is vooral duidelijkEUR wanneer we de kostprijs 9.323.963 vergelijken tussen de drie types invoegbedrijven: de kostprijs 10.000.000 voor collectieve invoegbedrijven stijgt lichtjes (er was een beperkte kostprijs van 2004 2005 uitbreiding), de 2006 9.000.000 EUR invoegbedrijven-dienstenchequeondernemingen stijgt maar is relatief beperkt (groot aantal toegekende 6.943.463 6.603.276 VTE,8.000.000 lage loonpremie), van de overige commerciële invoegbedrijven daalt (beperkter aantal Kostprijs inEUR euro de kostprijs 8.138.000 11.418.000 9.649.497 7.000.000 in EUR goedkeuringen 2005 gekoppeld aan een lagere loonpremie). 6.000.000 EUR Invoegbedrijven Figuur 16: Evolutie kostprijs volgens soort invoegbedrijf, Vlaams Gewest, 2004-2006commercieel 5.000.000 EUR Figuur 16: Evolutie kostprijs volgens soort invoegbedrijf, Vlaams Gewest, 2004-2006 Invoegbedrijven 4.000.000 EUR 2.279.462 dienstencheques 2.034.587 3.000.000 EUR Invoegbedrijven 1.534.724 9.323.963 10.000.000 EUR 2.000.000 EUR collectief 402.861 9.000.000 EUR 1.000.000 EUR 59.449 6.943.463 6.603.276 8.000.000 EUR 0 EUR 7.000.000 EUR 2004 2005 2006
WERK EN SOCIAL 3.2.4. Lokale diensteneconomie Door diverse demografische en socio-economische ontwikkelingen, ontstaan bij individuen, gezinnen en leefgemeenschappen talrijke behoeften waaraan thans niet of onvoldoende wordt tegemoetgekomen. Dankzij lokale diensteneconomie worden er maatschappelijke diensten aangeboden die opgedeeld kunnen worden in individuele en collectieve dienstverlening. Voorbeelden van individuele dienstverlening zijn aanvullende thuiszorg, aanvullende kinderopvang en oppas, klus- en poetsdiensten, vervoer- en boodschappendiensten en naai-, was- en strijkateliers. Activiteiten die onder collectieve dienstverlening vallen zijn het uitbaten van een fietsenstalling en –verhuur, sociale restaurants, groen- en buurtonderhoud en onderhoud van fiets- en wandelpaden. Via deze dienstverlening wordt er duurzame tewerkstelling gecreëerd voor kansengroepen. Verder is ook het participatieve karakter van de buurt- en nabijheidsdiensten uniek: niet alleen de klanten en de buurtbewoners worden nauw betrokken bij de ontwikkeling en werking van de dienstverlening, maar ook de werknemers krijgen inspraak. Daarnaast worden de werknemers intensief begeleid en opgevolgd zodat enerzijds de kwaliteit van de dienstverlening zoveel mogelijk gewaarborgd is en anderzijds de betrokkenheid en het engagement van de werknemers hoog is. De dienstverlening is vaak gericht naar een minder gegoed publiek, waardoor de prijzen van de dienstverlening kunnen variëren naargelang het inkomen van de klant. In afwachting van een decretale verankering van de lokale diensteneconomie, werden er de laatste jaren volgende initiatieven ten experimentele titel opgezet: - het projectenfonds buurt- en nabijheidsdiensten; - actieplannen lokale diensteneconomie in de centrumsteden; - de jeugdwerkloosheidsplannen – pijler lokale diensteneconomie; - de lijnspotters; - het Limburgplan. Tabel 65: Tewerkstelling van doelgroepwerknemers en omkaderingspersoneel in het kader van de lokale Tabel 65: Tewerkstelling van doelgroepwerknemers en omkaderingspersoneel in het diensteneconomie, Vlaams Gewest, 2004-2005 kader van de lokale diensteneconomie, Vlaams Gewest, 2004-2005
2004 Doelgroep*
2005 Omkadering
Doelgroep
Omkadering Aantal % VTE
Doelgroep
%
Aantal
353
82%
75
18% 331 78%
94
22% 220
82%
49
18%
332
86%
56
14% 175 95%
10
5%
175
95%
10
5%
nvt
nvt
nvt
nvt
nvt
nvt
nvt
nvt
170
98%
4
2%
Lijnspotters
nvt
nvt
nvt
nvt
nvt
nvt
nvt
nvt
10
100%
0
0%
Limburgplan
nvt
nvt
nvt
nvt
nvt
nvt
nvt
nvt
15
96%
2
4%
Totaal
684
84%
131 16% 506 83% 104 17% 590
90%
64
10%
Projectenfonds buurten nabijheidsdiensten Actieplannen 'lokale diensteneconomie' in centrumsteden Jeugdwerkloosheidsplannen, pijler lokale diensteneconomie
%
Aantal VTE
Omkadering Aantal % VTE
Aantal VTE
%
Aantal VTE
2006
%
* De doelgroeppersonen worden begeleid door omkaderingspersoneel voor wie eveneens subsidies worden toegekend in het kader van de Lokale diensteneconomie
Figuur 17: Budget Lokale Diensteneconomie, Vlaams Gewest, 2004-2006 7.000.000
66
6.149.063 EUR
6.000.000 5.000.000 3.808.972 EUR
4.000.000 3.000.000
2.682.684 EUR
ALE ECONOMIE
67
Projectenfonds Buurt- en Nabijheidsdiensten In het kader van het Projectenfonds Buurt- en Nabijheidsdiensten ondersteunt Vlaanderen sedert 2001 een 50-tal projecten. Het betreft overwegend kleinschalige projecten die als experiment opstartten en ondertussen uitgegroeid zijn tot volwaardige dienstverleners. De meerderheid van de projecten richt zich op de individuele dienstverlening. De overige projecten kaderen binnen groen- en buurtonderhoud. De significante daling in tewerkstellingscijfers in 2006 is te wijten aan een andere wijze van rapporteren: sinds 2006 wordt expliciet gevraagd naar de gesubsidieerde tewerkstelling. De voorgaande jaren werd er naar de algemene tewerkstelling in de projecten gevraagd. Actieplannen lokale diensteneconomie in de centrumsteden
Plannen ter bestrijding van de jeugdwerkloosheid in steden en gemeenten Op 14 oktober 2005 werd door de Vlaamse Regering het concept van de plannen ter bestrijding van de jeugdwerkloosheid in steden en gemeenten goedgekeurd. Het is hierbij o.a. de bedoeling om in 2006 en 2007 specifieke acties op gang te brengen in het kader van de lokale diensteneconomie, dit in de steden/gemeenten waar de werkloosheidsgraad onder de – 25 jarigen meer dan 20 % bedraagt, met een absoluut aantal van minstens 200 als kritische massa. Op basis van dit criterium komen 13 steden/gemeenten in aanmerking: Aalst, Antwerpen, Beringen, Genk, Gent, Hasselt, Heusden-Zolder, Houthalen-Helchteren, Leuven, Maasmechelen, Mechelen, Oostende en Ronse. De plannen werden opgesteld in 2006. Ze bestaan uit twee luiken: ‘Bruggen naar werk’, onder regie van de VDAB en ‘Sociale Economie’ onder regie van de lokale besturen. Onder luik 2 werden initiatieven gerealiseerd in drie pijlers: competentieverhoging van jongeren, de lokale overheid als maatschappelijk verantwoorde ondernemer en lokale diensteneconomie. Voor de pijler ‘lokale diensteneconomie’ werd er voor 2006 een tewerkstelling van 170 VTE doelgroepjongeren en 4 VTE omkadering toegekend. Lijnspotters De Lijnspotters staan in voor de sociale controle op bussen en trams. Ze worden hoofdzakelijk ingezet op lijnen die bijzondere aandacht vereisen omwille van hun ligging en/of omwille van de drukte op piekmomenten. Hun aanwezigheid op bussen en trams verhoogt het veiligheidsgevoel van de reizigers. Dit project kadert binnen de lokale diensteneconomie en heeft een belangrijke maatschappelijke impact. Daarom heeft minister Van Brempt zich geëngageerd om de uitbreiding van dit project mee te financieren. Gezien de brandende actualiteit in Antwerpen, werden er in 2006 10 VTE Lijnspotters aan de stad toegekend. In 2007 kunnen ook andere Vlaamse steden een subsidie voor Lijnspotters aanvragen.
AFDELING TEWERKSTELLING EN SOCIALE ECONOMIE
Via de lokale werkwinkels kregen de lokale overheden een regierol toegewezen op het vlak van de lokale diensteneconomie. De centrumsteden kregen in deze voorbereidingsfase een trekkersrol toebedeeld om de ontwikkeling van de lokale diensteneconomie vorm te geven. Enerzijds omdat daar de concentratie van langdurige werkloosheid het grootst is, anderzijds omdat zij meestal reeds een eigen dynamiek inzake lokale werkgelegenheid hebben ontwikkeld en ook financieel een ruimer draagvlak hebben om dit mee te financieren. Sedert 2000 lopen er actieplannen ‘lokale diensteneconomie’ in elf Vlaamse centrumsteden: Aalst, Antwerpen, Brugge, Genk, Gent, Hasselt, Leuven, Kortrijk, Roeselare, Projectvereniging Regionaalstedelijk Gebied Turnhout en Sint-Niklaas. Elke centrumstad moet minstens hetzelfde bedrag aan lokale middelen tegenover het subsidiebedrag stellen. Tevens wordt er een halftime tot 3 personeelsleden per centrumstad voorzien voor de verdere uitbouw van de lokale diensteneconomie. Binnen deze actieplannen worden initiatieven lokale diensteneconomie gesubsidieerd. Binnen de actieplannen lopen er projecten die hun dienstverlening hoofdzakelijk richten op buurten en/of buurtbewoners. Dit kunnen zowel diensten aan huis (poetsen, tuinieren, strijken, enz ) als diensten voor een hele buurt zijn (kinderwerking, wijkrestaurant, enz). De significante daling in de tewerkstellingscijfers in 2005 is te wijten aan een nieuwe rapporteringswijze, waardoor sindsdien de gesubsidieerde tewerkstelling geregistreerd wordt i.p.v. de algemene tewerkstelling in de projecten.
ring
Aantal VTE
%
Aantal
353
82%
75
Aantal VTE
ring Aantal % VTE
Aantal VTE
ring Aantal % VTE
WERK EN SOCIAL Projectenfonds buurten nabijheidsdiensten
%
%
18% 331 78%
94
22% 220
%
82%
49
18%
Actieplannen 'lokale diensteneconomie' in 332 86% 56 14% 175 95% 10 5% 175 95% 10 5% centrumsteden Limburgplan Jeugdwerkloosheidsplannen, pijler lokale nvt innvt nvtLimburgplan nvt nvtmiddelen nvt vrij 170te maken 98% voor 4 2% De Vlaamse Regering besliste opnvt 8 juli 2005 kadernvt van het diensteneconomie sociale economie. Gericht op de Limburgse situatie werden prioritaire acties vastgelegd. Met name jobs die tegemoet komen aan noden ten gevolge van de vergrijzing, jobs die de combinatie arbeid-gezin Lijnspotters jobs in het kader nvt van nvttoerisme nvt ennvt nvt voor nvt bijkomende nvt 10werkgelegenheid. 100% 0 0% vergemakkelijken, groennvt als motor In 2006 worden er in totaal 15 VTE doelgroepwerknemers en 2 VTE omkadering tewerkgesteld. Er is een verlenging van de projecten voorzien in 2007. Limburgplan nvt nvt nvt nvt nvt nvt nvt nvt 15 96% 2 4% Budget Lokale diensteneconomie
Totaal 684 84% 131 16% 506 83% 104 17% 590 90% 64 Het budget nodig voor de in 2006 goedgekeurde initiatieven in het kader van de lokale * De doelgroeppersonen worden begeleid subsidies worden toediensteneconomie bedraagt 6.149.063 euro.door Dit omkaderingspersoneel is een toename vanvoor 62%wie teneveneens opzichte van 2005. Deze gekend in het het kader vanvan de Lokale diensteneconomie stijging is vooral gevolg de opgestarte actieplannen met betrekking tot de jeugdwerkloosheid dat 1.325.512 euro kost en het Limburgplan waaraan 238.175 euro extra wordt besteed.
10%
Figuur 17:Lokale Budget Lokale Diensteneconomie, Vlaams Gewest, 2004-2006 Figuur 17: Budget Diensteneconomie, Vlaams Gewest, 2004-2006 7.000.000
6.149.063 EUR
6.000.000 5.000.000 3.808.972 EUR
4.000.000 3.000.000
2.682.684 EUR
2.000.000 1.000.000 0 2004
2005
2006
3.3. Gecofoon VSAWSE 47 7 juni 2007 Jaarverslag 2006 gratis inlichtingen in verband met Vlaamse tewerkstellingsprogramma’s De Gecofoon verstrekt (buitenschoolse kinderopvang, DAC, GESCO, opleidingsprojecten, werkervaringsprojecten) en socialeeconomiemaatregelen (arbeidszorg, beschutte werkplaatsen, invoegbedrijven, lokale diensteneconomie, sociale werkplaatsen, ondersteuningsinstrumenten). Het aandeel vragen met betrekking tot de klassieke projecten voor gesubsidieerde contractuelen binnen het veralgemeend stelsel is in 2006 met 3% afgenomen ten opzichte van 2005 maar blijft met 43% nog altijd de meest bevraagde maatregel aan de gecofoon. De voorbije 2 jaren hadden meer dan de helft van de vragen over sociale economie betrekking op Sociale werkplaatsen. Bijna 19% van de vragen hebben geen of weinig verband met de Vlaamse tewerkstelling en sociale economie maatregelen. Deze vragen worden doorgeschakeld en/of doorgemaild naar de bevoegde instanties waaronder bijvoorbeeld de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg.
68
ALE ECONOMIE
69
Tabel naar Gecofoon volgens soort vraag, Vlaams Vlaams Gewest, Gewest, 2004-20062004-2006 Tabel66: 66:Oproepen Oproepen naar Gecofoon volgens soort vraag,
2004
2005
2006
Aantal
% jaar-1
Aantal
% jaar-1
Aantal
% jaar-1
Buitenschoolse Kinderopvang
253
9%
245
8%
184
7%
Derde Arbeidscircuit
149
5%
173
6%
155
6%
Gesco plaatselijke en provinciale besturen
442
15%
313
10%
290
12%
1.198
40%
1.371
46%
1.068
43%
929
31%
894
30%
776
31%
Totaal Tewerkstellingsprogramma's
2.971
100%
2.996
100%
2.473
100%
% tewerkstellingsprogramma's
64%
Klassieke gesco Veralgemeend stelsels Werkervaringsprojecten
65%
60%
nvt
nvt
139
15%
174
19%
Dienstencheques
248
27%
32
3%
11
1%
Invoegeconomie
260
28%
263
29%
201
22%
Sociale werkplaatsen
424
45%
487
53%
523
58%
Totaal Sociale Economie
932
100%
921
100%
909
100%
% sociale economie
20%
20%
22%
Diverse
760
681
769
% vragen diverse op totaal gecofoon
16%
15%
19%
TOTAAL GECOFOON
4.663
4.598
4.151
Tabel 67: Budget VSAWSE 2006 * 2006 Personeelsmiddelen VSAWSE
4.007.548 euro
Werkingsmiddelen VSAWSE
677.236 euro
Niet-gesplitste werkingsmiddelen DWSE en VSAWSE
1.744.000 euro
* Budget betreft het volledige jaar 2006 dus met inbegrip van de periode vóór 1 april 2006 waarop het VSAWSE werd opgestart
VSAWSE Jaarverslag 2006
48
7 juni 2007
AFDELING TEWERKSTELLING EN SOCIALE ECONOMIE
Buurt- en nabijheidsdiensten
WERK EN SOCIAL
70
ALE ECONOMIE
71
4. MANAGEMENT 4.1. Beheersovereenkomst Een van de belangrijkste en zeker meest tastbare gevolgen van Beter Bestuurlijk Beleid zijn de grotere zelfstandigheid en de daarmee gepaard gaande responsabilisering van de Vlaamse overheidsinstellingen. De corporate governance principes indachtig, wordt vanaf ten laatste 2008 van ieder Vlaams agentschap transparantie en verantwoordelijkheid verwacht via het afsluiten van een beheersovereenkomst met de bevoegde politieke overheid. Het Vlaams Subsidieagentschap voor Werk en Sociale Economie was een van de eerste agentschappen met een goedgekeurde beheersovereenkomst in 2006.
Daarnaast bepaaltKinderopvang de beheersovereenkomst de verbintenissen Regering ten184 aanzien van Buitenschoolse 253 9%van de Vlaamse 245 8% 7% het VSAWSE. Deze hebben betrekking op: (1) het ter beschikking stellen van de nodige budgetten, (2) de Derde Arbeidscircuit 149 5% 173 6% 155 6% garantie van een flexibel personeelsbeheer, (3) het ter beschikking stellen van de nodige gegevens, (4) faciliteren van de door VSAWSE uit te voeren opdrachten, (5) jaarlijks (6)12% Gesco plaatselijke en het provinciale besturen 442 15% 313 te bepalen 10% opdrachten, 290 engagementen van de Vlaamse Regering betreffende wijzigingen van het beleid tijdens de periode van Klassieke gesco Veralgemeend stelsels 1.198 40% 1.371 46% 1.068 43% de beheersovereenkomst. Werkervaringsprojecten 929 31% 894 30% 776 31% De engagementen van het VSAWSE worden vertaald in een aantal concrete kwalitatieve en kwantitatieve Totaal Tewerkstellingsprogramma's 2.971 100% 2.996 100% 2.473 100% parameters. Voor de kerntaak m.b.t. de uitvoering van de programma’s werd een nulmeting opgemaakt over de huidige betalings- en behandelingstermijnen, van deze nulmeting voor elk % tewerkstellingsprogramma's 64% en wordt op basis 65% 60% programma een concreet en ambitieus groeipad afgesproken voor de periode 2007-2010. Buurt- en nabijheidsdiensten nvt nvt 139 15% 174 19%
Dienstencheques 27% 32 3% betreft 11 1% Wat de rapportering over het beleidseffect van de248 diverse tewerkstellingsprogramma’s werd i.s.m. VDAB een exhaustieve nulmeting opgemaakt over het bereik en effect van de diverse Invoegeconomie 260 28% 263 29% 201 22% programma’s, op basis waarvan in de periode 2007-2010 de realisatie van de beoogde beleidseffecten Sociale werkplaatsen 424 487 van de 53% 523 kan worden opgevolgd: groeipad, rotatie, diversiteittoets en45% een verhoging uitstroom uit de 58% werkloosheid en naar werk. Totaal Sociale Economie 932 100% 921 100% 909 100%
4.2. Budget
% sociale economie
20%
20%
22%
Diverse
760
681
769
% vragen diverse op totaal gecofoon 16% 15% 19% Het VSAWSE beschikte in 2006 over 4.007.548 euro voor personeelskosten en 677.236 euro werkingsTOTAAL GECOFOON 4.663 4.598 4.151 middelen. Daarnaast was er nog een niet-gesplitst werkingsbudget van 1.744.000 euro voor het Vlaams Ministerie voor Werk en Sociale Economie (VSAWSE en DWSE).
Tabel67: 67: Budget VSAWSE Tabel Budget VSAWSE 2006 * 2006 * 2006 Personeelsmiddelen VSAWSE
4.007.548 euro
Werkingsmiddelen VSAWSE
677.236 euro
Niet-gesplitste werkingsmiddelen DWSE en VSAWSE
1.744.000 euro
* Budget betreft het volledige jaar 2006 dus met inbegrip van de periode vóór 1 april 2006 waarop het VSAWSE werd opgestart
VSAWSE Jaarverslag 2006
48
7 juni 2007
MANAGEMENT
De beheersovereenkomst is een contract dat de Vlaamse Regering sluit met het Agentschap over de bijzondere regels en voorwaarden waaronder de organisatie een openbare opdracht moet Tabel 66:Deze Oproepen naar Gecofoon soort vraag, van Vlaams Gewest, 2004-2006uit uitvoeren. opdracht resulteert in eenvolgens aantal engagementen het VSAWSE voortvloeiend haar 7 kernopdrachten in relatie met de beleidsprioriteiten in het licht van het regeringsbeleid: (1) realiseren van beleidsdoelstellingen, (2) uitvoeren, (3)2004 kwaliteit leveren, (4) ondersteunen van 2006 de 2005 beleidsvoorbereiding, (5) communicatie, (6) samenwerking, (7) de rol van het Agentschap als werkgever. Aantal % jaar-1 Aantal % jaar-1 Aantal % jaar-1
WERK EN SOCIAL 4.3. Communicatie De herstructurering van de Vlaamse overheid in het kader van het Beter Bestuurlijk Beleid, de omschakeling naar Anders Werken, de verhuis naar het Ellipsgebouw en de lancering en/of wijziging van de dienstverleningsmaatregelen maakten het voorwerp uit van de communicatie van het VSAWSE. Beter Bestuurlijk Beleid Onmiddellijk na de opstart van het Beleidsdomein WSE werd in overleg met het DWSE de internetsite www.vlaanderen.be/werk aangepast met de informatie over de organisatie van het nieuwe Vlaams Ministerie WSE en de deelentiteiten. Tegelijk werden de nieuwe generieke mailadressen en deze van het personeel bekendgemaakt. De promotoren van de Beschutte werkplaatsen werden per brief geïnformeerd over de overheveling van hun subsidiedossiers van het vroegere VFSIPH naar het VSAWSE. De verhuis naar het Ellipsgebouw Het nieuwe adres van het VSAWSE, na de verhuis van het Markiesgebouw naar het nieuwe Ellipsgebouw in het Brusselse Noordkwartier, werd bekendgemaakt via de internetsite, via een post scriptum bij de verzonden e-mailberichten en via verschillende soorten briefkaarten naar de klanten. In november 2006 werd een algemene kaart met het nieuwe adres gezonden naar de klanten met dossiers die vóór BBB door de administratie Werkgelegenheid werden beheerd. Een specifieke kaart werd toen ook gezonden naar de promotoren van de Beschutte werkplaatsen, want zij moesten niet alleen geïnformeerd worden over het nieuwe adres maar eveneens over de nieuwe telefoonnummers waarop ze de dossierbehandelaars konden bereiken. Het personeel van de cel betalingen van de afdeling Tewerkstelling en Sociale Economie dat vóór BBB werkte binnen de VDAB bleef tot eind februari 2007 verder werken op hun oude adres in de Gasthuisstraat omdat hun informaticatoepassing nog niet kon werken via de netwerkservers waartoe het VSAWSE toegang had. Anders Werken Tegelijk met de verhuis naar het Ellipsgebouw werd het Anders Werken binnen het VSAWSE opgestart. Anders Werken betekende een ingrijpende verandering op het vlak van: - de inrichting van de werkvloer waarbij een open werkvloer ingericht werd met open werkplekken, 6 individuele cockpits, 4 teamcockpits en 3 lounges (in plaats van de afzonderlijke lokalen met bureaus voor 1 tot 4 personeelsleden); - het veralgemenen van het thuiswerken tot de personeelsleden waarvan de functie onverminderd kan uitgevoerd worden via telewerk (voordien konden enkel de dossierbehandelaars van de aanmoedigingspremies in het kader van een telewerkexperiment thuiswerken); - het archiefbeheer waarbij de efficiëntie van toegang en ruimtegebruik centraal staan door het centraliseren van de archieven per deelentiteit (niet langer dubbels door het bijhouden van persoonlijke archieven) en het uitzuiveren van de archieven door het wegwerken van documenten die er niet in thuishoren. Om het personeel op het Anders Werken voor te bereiden werden speciale personeelsvergaderingen georganiseerd waarbij het concept, de planning en de taken met betrekking tot de uitvoering van de omschakeling werden toegelicht. Het VSAWSE organiseerde als enige betrokken entiteit in september 2006 een enquête waarbij gepeild werd naar de verwachtingen van het personeel met betrekking tot de geplande omschakeling. In een daaropvolgende personeelsvergadering werden de enquêteresultaten (antwoordscore van 47%) uitvoerig toegelicht en werden zowel afspraken over het Anders Werken in het Ellipsgebouw als over het thuiswerken voorgesteld. Communicatie m.b.t. dienstverleningsmaatregelen beheerd door het VSAWSE Tewerkstellings- en Sociale Economie maatregelen De webpagina’s van de afdeling Tewerkstelling en Sociale Economie werden begin 2006 grondig bijgewerkt waarbij de informatie over de verschillende maatregelen op eenduidige manier werd gestructureerd. In april 2006 werd de deelsite, na de opstart van het VSAWSE-aangevuld met de informatie van de cel Beschutte werkplaatsen (voordien werkend binnen het VFSIPH). Voor de cel
72
ALE ECONOMIE
73
betalingen (voordien werkend binnen de VDAB) werden de contactgegevens in de internetsite van het VSAWSE geïntegreerd. Herplaatsingfonds Het VSAWSE werkte mee aan een door de VDAB georganiseerde informatiecampagne over het nieuwe Vlaamse herstructureringsbeleid (o.a. Herplaatsingfonds en Regionale Toetsing) ten behoeve van de vakbondsorganisaties in de Vlaamse provincies. In samenwerking met het magazine HR-square werden 3 informatiesessies voor de werkgevers(organisaties) en de outplacementbureaus georganiseerd. De nieuwe regelgeving en het Jaarverslag Herplaatsingfonds 2005 werd door de cel Erkenningen toegelicht tijdens een persconferentie van de minister van Werk. De internetsite werd vernieuwd en aangepast aan de nieuwe regelgeving. Ervaringsbewijs
4.4. Informatica In 2006 werd in eerste instantie bijzondere aandacht besteed aan de overname van de bestaande ICT-toepassingen die vanuit de drie entiteiten van oorsprong (administratie Werkgelegenheid, VDAB en VFSIPH) werden toegewezen aan het VSAWSE. Dit was op zich zeker geen eenvoudige opdracht omwille van het feit dat deze ICT-toepassingen in mindere of meerdere mate verbonden waren met grotere systemen en omwille van het feit dat het ondersteunende gespecialiseerd ICT-personeel niet werd overgeheveld. Toch is het VSAWSE erin geslaagd om al de ICT-toepassingen zonder nadelige gevolgen voor de dienstverlening draaiende te houden. Het tweede grote aandachtspunt inzake ICT in 2006 was de omschakeling naar Anders Werken, inclusief de verhuis naar het Ellipsgebouw en een uitbreiding van het telewerken. Tijdens het begrotingsjaar 2006 werd aan het VSAWSE 1.000.000 euro ter beschikking gesteld voor ICTondersteuning waarvan 950.000 euro werd gebruikt. Deze middelen werden als volgt besteed: - naar aanleiding van het tot stand komen van de Service Level Agreements tussen VSAWSE en respectievelijk VDAB en VAPH was 489.000 euro overgeheveld voor onderhoud toepassingen en ondersteuning personeel tot het moment van de verhuis naar het Ellipsgebouw. Dit bedrag vloeide in uitvoering van deze SLA’s terug naar deze EVA’s voor de verleende dienstverlening in de overgangsperiode; - de onderhoudskost voor de bestaande toepassingen en de installatiekost van toepassingen overgenomen vanuit VDAB en VAPH bedroeg 40.000 euro; - de verhuis naar het Ellipsgebouw en de noodzakelijke aankopen door de omschakeling naar het concept ‘Anders Werken’: 131.000 euro. Eind 2006 beschikten alle in het Ellipsgebouw werkende personeelsleden over een laptop en waren alle werkplekken in het Ellipsgebouw voorzien van een ergonomische laptophouder met dockingstation; - voor de behoefteanalyse en pilootprojecten inzake een toekomstige geïntegreerde ICT-toepassing: 250.000 euro. De alleenstaande en soms verouderde ICT-toepassingen dienen in de komende jaren vervangen te worden door een geïntegreerd systeem. Hiervoor werd eind 2006 de eerste stap gezet; - exploitatiekosten bureauticapark en abonnementen telethuiswerkers: 40.000 euro. 4.5. Monitoring In voorbereiding op de evaluatie van de Beheersovereenkomst werden in de loop van 2006 volgende nulmetingen uitgevoerd: - beleidseffectenmeting m.b.t. de maatregelen beheerd door het VSAWSE; - prestatieindicatoren m.b.t. uitvoering van de kerntaken van het VSAWSE; - personeelstevredenheidsonderzoek.
MANAGEMENT
Het Ervaringsbewijs werd officieel gelanceerd tijdens een persconferentie op 12 september 2006. Tegelijk werd de nieuwe maatregel via een campagne in de massamedia (o.a. kranten, tijdschriften, magazines) bekendgemaakt. De website www.ervaringsbewijs.be met ondersteunende informatie ging online. De Vlaamse Infolijn beantwoordde de telefonische oproepen naar inlichtingen. Diverse ondersteunende campagnematerialen (folders, affiches, webbanner, redactionele artikels) werden ter beschikking gesteld.
WERK EN SOCIAL 4.6. Personeelsbeheer Het VSAWSE is een nieuw samengestelde entiteit met opdrachten, budgettaire middelen en personeelsleden uit voornamelijk drie vroegere (vóór BBB) bestaande entiteiten, nl. de administratie Werkgelegenheid, de VDAB en het Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een Handicap (VFSIPH).
Tabel 68: Personeel VSAWSE naar entiteit waarin ze werkten voor de Vlaamse over-
Tabel 68: Personeel VSAWSE naar entiteit waarin ze werkten vóór de Vlaamse overheidsherstructurering heidsherstructurering vóór1 Beter Bestuurlijk Beleid, 1 april 2006 voor Beter Bestuurlijk Beleid, april 2006
Tabel 68: Personeel VSAWSE naar entiteit waarin ze werkten voor de Vlaamse overAantal heidsherstructurering vóór Beter Bestuurlijk Beleid, 1 april 2006 VFSIPH
5 Aantal 27 5 72 27 1 72 1 1 106 1
VDAB VFSIPH Administratie Werkgelegenheid VDAB Bestuurszaken Administratie Werkgelegenheid Mobiliteit en Openbare Werken Bestuurszaken Totaal Mobiliteit en Openbare Werken
Totaalde opstart van het VSAWSE op 1 april 2006 en eind 2006 stroomden drie personeelsleden 106 Tussen uit Tabel 69: Personeel VSAWSE volgens en niveau, 31 december 2006 waarvan 1 via pensionering, 1 via mobiliteit en geslacht 1 via ontslag. A B C D Totaal Tabel 69: Personeel VSAWSE volgens geslacht en niveau, 31 december 2006 Aantal 21 0 11 5 37 36% Man A B C D % 57% 0% 30% 13% 100%Totaal
Tabel 69: Personeel VSAWSE volgens geslacht en niveau, 31 december 2006
Man Vrouw
Aantal Aantal % %
21 16 57% 24%
0 4 0% 6%
11 34 30% 52%
5 12 13% 18%
37 66 100% 100%
36% 64%
Vrouw Totaal
Aantal Aantal % %
16 37 24% 36%
4 4 6% 4%
34 45 52% 44%
12 17 18% 16%
66 103 100% 100%
64% 100%
Aantal
37
4
45
17
103
100%
%
36%
4%
44%
16%
100%
Totaal
Figuur 18: Personeel VSAWSE volgens geslacht en niveau, 31 december 2006
Figuur 18: Personeel VSAWSE volgens geslacht en niveau, 31 december 2006 40 34
35 30 25
21
Man
20
16
Vrouw
15
12
11
10
0
VSAWSE Jaarverslag 2006 VSAWSE Jaarverslag 2006 Tabel
74
2006
Man
5
4
5 A
49
B
C
7 juni 2007
D
49
7 juni 2007
70: Personeel VSAWSE volgens geslacht en type rechtspositie, 31 december Contractueel
Stagiair
Statutair
Totaal
Aantal
20
0
17
37
%
54%
0
46%
100%
36%
25
21
ALE ECONOMIE 20
16
15
Vrouw
75
12
11
10
5
4
5
Man
0 Binnen het VSAWSE zijn ongeveer tweemaal zoveel vrouwen als mannen tewerkgesteld. Deze verhouding A B C D is echter niet gelijkmatig verdeeld over de verschillende niveaus. Het numeriek vrouwelijk overwicht is het sterkst in niveau B en C, iets minder in niveau D. In niveau A daarentegen zijn de mannen licht in de meerderheid.
Tabel 70: Personeel VSAWSE volgens geslacht en type rechtspositie, 31 december
Tabel 200670: Personeel VSAWSE volgens geslacht en type rechtspositie, 31 december 2006
Man Vrouw
Stagiair
Statutair
Totaal
Aantal
20
0
17
37
%
54%
0
46%
100%
Aantal
36
2
28
66
%
55%
3%
42%
100%
Aantal
56
2
45
103
%
54%
2%
44%
100%
36% 64% 100%
Figuur Personeel VSAWSE volgens en type 31 rechtspositie, 31 december Figuur 19:19: Personeel VSAWSE volgens geslacht en geslacht type rechtspositie, december 2006 2006 40
36
Figuur 35 19: Personeel VSAWSE volgens geslacht en type rechtspositie, 31 december 2006 28
30
25 40 20 35 15 30 10 25 5 20 0 15
20
36
Man
17
Vrouw 28
20 Contractueel
VSAWSE 10 Jaarverslag 2006
0
2
Stagiair
17
Man Vrouw
Statutair
50
7 juni 2007
5
2 Tabel 71: Gebruik openbaar0vervoer voor woon-werkverkeer VSAWSE, 31 december 0 2006 Het VSAWSE telt een iets groter aantal contractuele personeelsleden dan andere (statutairen +
Contractueel Stagiairuit het verleden, Statutair stagiairs). Dit is voornamelijk een erfenis waarbij voor de administratie van een aantal in oorsprong tijdelijke tewerkstellingsmaatregelen hoofdzakelijk personeel werd Aantal gebruikers (tijdelijk) contractueel % aangeworven. Zowel bij vrouwen als bij mannen is er een overwicht aan contractuele personeelsleden.
NMBS 88 Tabel 71: Gebruik openbaar vervoer voor woon-werkverkeer VSAWSE, 3185% december Tabel door personeel VSAWSE, 311% december 2006 2006 De 71: LijnGebruik openbaar vervoer voor woon-werkverkeer 1 MIVB Geen abonnement NMBS Totaal De Lijn
1 Aantal gebruikers 13 88 103 1
1% % 13% 85% 100% 1%
MIVB
1
1%
Geen abonnement
13
13%
Totaal
103
100%
Ruim 88% van het personeel gebruikt het openbaar vervoer voor zijn woon-werkverplaatsingen. Kort na de start van het VSAWSE werd een Personeelspeiling gehouden. Ruim 80% van het personeel beantwoordde de vragen. Hiermee brak het VSAWSE de recordscore die binnen het vroegere MVG werd
MANAGEMENT
Totaal
Contractueel
WERK EN SOCIAL genoteerd m.b.t. de personeelspeilingen. De resultaten werden tijdens een personeelsvergadering besproken. Deze enquête zal in de toekomst als nulmeting met betrekking tot personeelstevredenheid worden gebruikt.
76
ALE ECONOMIE
77
Lijst afkortingen AZ: Arbeidszorg BBB: Vlaamse overheidshervorming in het kader van Beter Bestuurlijk Beleid BIVR: Bewijs van inschrijving in het vreemdelingenregister BKO: Buitenschoolse Kinderopvang DAC: Derde Arbeidscircuit DWSE: Departement Werk en Sociale Economie EER: Europese Economische ruimte EU: Europese Unie FVB: naam van testcentrum ervaringsbewijs GESCO: gesubsidieerde contractuelen KB 474: basiswet i.v.m. gesubsidieerde contractuelen plaatselijke en provinciale besturen NEC: Normaal Economisch Circuit ook soms reguliere sector genoemd OCMW: Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn PECO-landen: Polen, Hongarije, Tsjechië, Slowakije, Estland, Letland, Litouwen en Slovenië, Bulgarije en Roemenië. PH: personen met een handicap RSZPPO: Rijksdienst voor sociale zekerheid voor provinciale en plaatselijke overheden SMH: Slachtoffers mensenhandel UBK: naam van testcentrum ervaringsbewijs VA: Veralgemeend stelsel (van gesubsidieerde contractuelen) VDAB: Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding VFSIPH: Vlaams Fonds voor de Sociale Integratie van Personen met een Handicap (sinds 1 april 2006 Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH)) VIA: Vlaams Intersectoraal Akkoord VSAWSE: Vlaams Subsidieagentschap voor Werk en Sociale Economie VTE: Voltijdse equivalenten VZW: Vereniging zonder winstoogmerk WEP-plus: werkervaringsplus maatregel / programma WSE: Werk en Sociale Economie
WERK EN SOCIAL
78
ALE ECONOMIE
79
Lijst tabellen en figuren Tabel 1:
Aanvragen aanmoedigingspremies openbare sector volgens behandelingstatus en geslacht, Vlaams Gewest, 2004-2006
Tabel 2:
Toegekende aanmoedigingspremies openbare sector naar leeftijd en geslacht, Vlaams Gewest, 20042006
Figuur 1:
Toegekende aanmoedigingspremies openbare sector naar leeftijd en geslacht, Vlaams Gewest, 2006
Tabel 3:
Aanvragen aanmoedigingspremies privésector volgens behandelingstatus en geslacht, Vlaams Gewest, 2004-2006
Tabel 4:
Aanvragen aanmoedigingspremies privésector naar leeftijd en geslacht van de aanvrager, Vlaams Gewest, 2004-2006
Figuur 2: Tabel 5:
Aanvragen aanmoedigingspremies privésector naar leeftijd en geslacht, Vlaams Gewest, 2006
Tabel 6:
Aanvragen aanmoedigingspremies socialprofitsector volgens behandelingstatus en geslacht, Vlaams Gewest, 2004-2006
Tabel 7: Figuur 3: Tabel 8:
Aanvragen aanmoedigingspremies socialprofitsector naar leeftijd en geslacht, Vlaams Gewest, 2004-2006
Toegekende aanmoedigingspremies privésector naar type krediet en geslacht, Vlaams Gewest, 2004-2006
Aanvragen aanmoedigingspremies socialprofitsector naar leeftijd en geslacht, Vlaams Gewest, 2006 Toegekende aanmoedigingspremies socialprofitsector naar type krediet en geslacht, Vlaams Gewest, 2006
Figuur 4:
Toegekende aanmoedigingspremies volgens sector, Vlaams Gewest, 2004-2006
Figuur 5:
Toegekende aanmoedigingspremies volgens sector, Vlaams Gewest, 2006
Tabel 9:
Budgetten aanmoedigingspremies, Vlaams Gewest, 2004-2006
Tabel 10 :
Aantal telefonische oproepen over aanmoedigingspremies verdeeld naar eerste- en tweedelijndiensten, Vlaams Gewest, 2004-2006
Tabel 11:
Mails beantwoord door de infocel aanmoedigingspremies, Vlaams Gewest, 2004-2006
Tabel 12 :
Aantal brochures over aanmoedigingspremies gevraagd aan de eerste- en tweedelijndiensten, Vlaams Gewest, 2004-2006
Tabel 13:
Kerncijfers aanmoedigingspremies, Vlaams Gewest, 2004-2006
Tabel 14:
Aantal bureaus op jaarbasis volgens erkenningstatus in het kader van private arbeidsbemiddeling, Vlaams Gewest, 2004-2006 per 31 december
Tabel 15:
Aantal erkenningen volgens status in het kader van de private arbeidsbemiddeling, Vlaams Gewest, 2004-2006 per 31 december
Tabel 16: Overzicht erkende ervaringsbewijzen volgens testcentrum en erkenningsdatum, Vlaams Gewest, 20062007 Figuur 6 :
Aanvragen herplaatsingfonds, Vlaams Gewest, 2000-2006
Tabel 17:
Aanvragen herplaatsingfonds volgens status, Vlaams Gewest, 2004-2006
Figuur 7: Goedgekeurde aanvragen herplaatsingfonds volgens bedrijfsgrootte, Vlaams Gewest, 2006 Tabel 18: Goedgekeurde dossiers herplaatsingfonds volgens sector, Vlaams Gewest, 2004-2006
WERK EN SOCIAL Figuur 8: Goedgekeurde aanvragen herplaatsingfonds per provincie, Vlaams Gewest, 2004-2006 Tabel 19: Goedgekeurde en opgestarte dossiers herplaatsingfonds, Vlaams Gewest, 2004-2006 Figuur 9: Goedgekeurde en opgestarte dossiers herplaatsingfonds, Vlaams Gewest, 2004-2006 Tabel 20: Goedgekeurde premies en begeleidingen herplaatsingfonds, Vlaams Gewest, 2004-2006 Figuur 10: Goedgekeurde premies en begeleidingen herplaatsingfonds, Vlaams Gewest, 2004-2006 Tabel 21:
Uitgangssituatie werknemers op moment van faillissement of herstructurering van bedrijf met herplaatsingfondsdossier, Vlaams Gewest, resultaten afgesloten dossiers dd. februari 2007
Tabel 22:
Man-vrouwverdeling onder de begeleide ex-werknemers in het kader herplaatsingfondsdossiers, Vlaams Gewest, resultaten afgesloten dossiers dd. februari 2007
Tabel 23: Leeftijdsverhouding onder de begeleide ex-werknemers in het kader herplaatsingfondsdossiers, Vlaams Gewest, resultaten afgesloten dossiers dd. februari 2007 Tabel 24: Opleidingsniveau onder de begeleide ex-werknemers in het kader herplaatsingfondsdossiers, Vlaams Gewest, resultaten afgesloten dossiers dd. februari 2007 Tabel 25:
Uitstroomsituatie onder de begeleide ex-werknemers in het kader van herplaatsingfondsdossiers volgens geslacht, Vlaams Gewest, resultaten afgesloten dossiers dd. februari 2007
Tabel 26:
Type contract werkenden na succesvolle begeleiding ex-werknemers in het kader van herplaatsingfondsdossiers volgens geslacht, Vlaams Gewest, resultaten afgesloten dossiers dd. februari 2007
Tabel 27:
Kanaal waarlangs werk werd gevonden door begeleide ex-werknemers in het kader herplaatsingfondsdossiers volgens geslacht, Vlaams Gewest, resultaten afgesloten dossiers dd. februari 2007
Tabel 28: Loonverschil oud en nieuw werk voor werkenden na succesvolle begeleiding in het kader van herplaatsingfondsdossiers volgens geslacht, Vlaams Gewest, resultaten afgesloten dossiers dd. februari 2007 Tabel 29:
Budgetten sociale promotie, Vlaams Gewest, 2004-2006
Tabel 30:
Aangevraagde en toegekende arbeidskaarten en arbeidsvergunningen volgens soort, Vlaams Gewest, 2004-2006
Figuur 11:
Aangevraagde en toegekende arbeidskaarten en arbeidsvergunningen, Vlaams Gewest, 2004-2006
Tabel 31:
Aangevraagde en toegekende arbeidskaarten A, Vlaams Gewest, 2004-2006
Tabel 32:
Aangevraagde en toegekende arbeidskaarten B, Vlaams Gewest, 2004-2006
Tabel 33:
Arbeidskaarten B volgens soort in het Vlaams Gewest, 2004-2006
Tabel 34:
Arbeidskaarten B voor au pair volgens nationaliteit, Vlaams Gewest, 2004-2006
Tabel 35:
Arbeidskaarten B toegekend in het kader van gezinshereniging volgens provinciale spreiding, Vlaams Gewest, 2004-2006
Tabel 36:
Arbeidskaarten B toegekend in het kader van gezinshereniging volgens nationaliteit, Vlaams Gewest, 2004-2006
Figuur 12: Evolutie arbeidskaarten B voor hooggeschoolden en leidinggevenden, Vlaams Gewest, 2004-2006 Tabel 37:
80
Arbeidskaarten B toegekend aan hooggeschoolden en leidinggevenden volgens al of niet gedetacheerd zijn, Vlaams Gewest, 2004-2006
ALE ECONOMIE
81
Tabel 38:
Verdeling arbeidskaarten B voor hooggeschoolden en leidinggevenden volgens nationaliteit, Vlaams Gewest, 2004-2006
Tabel 39:
Verdeling arbeidskaarten B voor hooggeschoolden en leidinggevenden binnen de 10 belangrijkste sectoren, Vlaams Gewest, 2004-2006
Tabel 40:
Arbeidskaarten toegekend aan onderdanen van de nieuwe EU-lidstaten, Vlaams Gewest, 2006
Tabel 41:
Arbeidskaarten B voor onderdanen nieuwe EU-lidstaten volgens categorie, Vlaams Gewest, 2004-2006
Tabel 42:
Arbeidskaarten B voor tewerkstelling in knelpuntberoepen toegekend aan onderdanen nieuwe EUlidstaten, Vlaams Gewest, 2006
Tabel 43:
Aangevraagde en toegekende arbeidskaarten C, Vlaams Gewest, 2004-2006
Tabel 44:
Toegekende arbeidskaarten C volgens categorie, Vlaams Gewest, 2004-2006
Tabel 45:
Arbeidskaarten C voor kandidaat-vluchtelingen volgens nationaliteit, Vlaams Gewest, 2004-2006
Tabel 46:
Arbeidskaarten voor tijdelijke verblijvers ingeschreven in vreemdelingenregister volgens nationaliteit, Vlaams Gewest, 2004-2006
Tabel 47:
Arbeidskaarten C voor studenten volgens nationaliteit, Vlaams Gewest, 2004-2006
Tabel 48:
Kerncijfers personeelsbezetting in de klassieke projecten gesubsidieerde contractuelen veralgemeend stelsel, Vlaams Gewest, 2004-2006
Tabel 49:
Kerncijfers personeelsbezetting gesubsidieerde contractuelen in het kader van de buitenschoolse kinderopvang, Vlaams Gewest, 2004-2006
Tabel 50: Tabel 51:
Klassieke projecten gesubsidieerde contractuelen (excl. WEPplus) volgens bezette VTE en nettokostprijs, Vlaams Gewest, 2004-2006 Klassieke projecten gesubsidieerde contractuelen (excl. Wep-plus) volgens bezette VTE en kostprijs zoals betaald tijdens het betrokken begrotingsjaar dus zonder achterstallen, Vlaams Gewest, 2004-2006
Tabel 52: Gesubsidieerde contractuelen plaatselijke en provinciale overheden volgens bezette VTE en nettokostprijs, Vlaams Gewest, 2004-2006 Tabel 53: Tabel Tabel Tabel Tabel
Kerncijfers personeelsbezetting gesubsidieerde contractuelen plaatselijke en provinciale overheden, Vlaams Gewest, 2006
54: Derde arbeidscircuit volgens bezette VTE en nettokostprijs, Vlaams Gewest, 2004-2006 55:
Kerncijfers personeelsbezetting in de werkervaringsprojecten, Vlaams Gewest, 2004-2006
56: Wep-plus volgens bezette VTE en nettokostprijs, Vlaams Gewest, 2004-2006 57: Nettokostprijs loonpremies, ingevulde uren doelgroepwerknemers en investeringen Beschutte werkplaatsen, Vlaams Gewest, 2004-2006
Tabel 58:
Kerncijfers personeelsbezetting in de Beschutte werkplaatsen, Vlaams Gewest, 2004-2006
Tabel 59:
Aantal bezette VTE werknemers en budgetten voor sociale werkplaatsen, Vlaams Gewest, 2004-2006
Figuur 13:
Aantal toegekende VTE werknemers sociale werkplaatsen, Vlaams Gewest, 2004-2006
Figuur 14:
Procentueel aandeel budget sociale werkplaatsen 2006 verdeeld over doelgroep-, omkaderings- en arbeidszorgpersoneel, Vlaams Gewest
Tabel 60:
Kerncijfers personeelsbezetting in de sociale werkplaatsen, Vlaams Gewest, 2004-2006
WERK EN SOCIAL Tabel 61:
Aantal erkende invoegbedrijven en -afdelingen volgens soort met het aantal toegekende plaatsen, Vlaams Gewest, 2004-2006
Tabel 62: Gemiddelde bezetting in VTE en kostprijs volgens soort invoegbedrijf, Vlaams Gewest, 2004-2006 Figuur 15: Evolutie aantal werknemers in VTE volgens soort invoegbedrijf, Vlaams Gewest, 2004-2006 Tabel 63:
Budgetten invoegbedrijven, Vlaams Gewest, 2004-2006
Figuur 16: Evolutie kostprijs volgens soort invoegbedrijf, Vlaams Gewest, 2004-2006 Tabel 64:
Kerncijfers personeelsbezetting in de invoegafdelingen en invoegbedrijven, Vlaams Gewest, 2004-2006
Tabel 65:
Tewerkstelling van doelgroepwerknemers en omkaderingspersoneel in het kader van de lokale diensteneconomie, Vlaams Gewest, 2004-2005
Figuur 17:
Budgetten Lokale Diensteneconomie, Vlaams Gewest, 2004-2006
Tabel 66: Oproepen naar Gecofoon volgens soort vraag, Vlaams Gewest, 2004-2006 Tabel 67: Budget VSAWSE 2006 Tabel 68:
Personeel VSAWSE naar entiteit waarin ze werkten vóór de Vlaamse overheidsherstructurering voor Beter Bestuurlijk Beleid, 1 april 2006
Tabel 69:
Personeel VSAWSE volgens geslacht en niveau, 31 december 2006
Figuur 18:
Personeel VSAWSE volgens geslacht en niveau, 31 december 2006
Tabel 70:
Personeel VSAWSE volgens geslacht en type rechtspositie, 31 december 2006
Figuur 19:
Personeel VSAWSE volgens geslacht en type rechtspositie, 31 december 2006
Tabel 71: Gebruik openbaar vervoer voor woon-werkverkeer door personeel VSAWSE, 31 december 2006
82
ALE ECONOMIE
83
Samenstelling Vlaams Subsidieagentschap voor Werk en Sociale Economie Verantwoordelijke uitgever Eric Vernaillen Administrateur-generaal Lay-out en druk Departement Bestuurszaken Digitale Drukkerij Nadia De Braekeler Depotnummer D/2007/3241/110 Uitgave Juli 2007 Meer informatie Vlaams Subsidieagentschap voor Werk en Sociale Economie Koning Albert II-laan 35 bus 21 1030 Brussel Tel.: 02 553 06 22 Fax: 02 553 08 18 E-mail:
[email protected] Internet: www.vlaanderen.be/werk
84