Troonstraat 125, 1050 Brussel Tel. 02 507 88 77 - E-mail:
[email protected] - www.gezinsbond.be/gezinspolitiek
Vlaams regeerakkoord Evaluatie door de Gezinsbond
Inhoud Algemene opmerkingen
p.
2
Armoede
p.
3
Fiscaliteit
p.
3
Jeugd
p.
4
Kinderbijslag
p.
5
Kinderopvang
p.
7
Media
p. 10
Milieu – Energie
p. 13
Mobiliteit Onderwijs
p. 17
Stedenbeleid Ruimtelijke Ordening Welzijn
p. 19
Werk en gelijke kansen
p. 22
Wonen
p. 24
Evaluatie Vlaams regeerakkoord - Gezinsbond – augustus 2014 - 1
Algemene opmerkingen 1.
Het is positief dat de Vlaamse regering de overheidsuitgaven onder controle houdt en op die manier de volgende generaties niet belast met overmatige overheidsschulden. Hoewel er nog veel onduidelijkheden zijn over de manier waarop de besparingen zullen worden aangepakt, lijkt het er echter op dat de gezinnen in grote mate het gelag zullen betalen van deze besparingen. Een aantal bestaande financiële tegemoetkomingen aan gezinnen worden hervormd (kinderbijslag, woonbonus) of afgeschaft (gratis water en elektriciteit) en er komt een hogere factuur voor dienstverlening die voor gezinnen belangrijk is (kinderopvang, zorgpremie, inschrijvingsgeld hoger onderwijs). De septemberverklaring en de begroting zullen meer duidelijkheid moeten verschaffen over de precieze impact van de Vlaamse besparingen op gezinnen. Daar zullen nog de federale besparingen bovenop komen, die minstens tienmaal hoger (14 à 19 miljard euro) zouden liggen dan de Vlaamse (1,4 miljard euro).
2.
De inperking van de rol van de provincies (geen persoonsgebonden materies meer), doet ons vragen stellen over de vele initiatieven voor kansengroepen binnen de domeinen jeugd, onderwijs en welzijn. Provincies spelen bijvoorbeeld een belangrijke stimulerende rol in de ontwikkeling van (boven)lokale opvoedingsondersteunende initiatieven. De vraag is wie die ondersteuning van lokale besturen zal overnemen. De grotere autonomie en regisseursrol voor lokale besturen kunnen ertoe leiden dat gezinnen in bepaalde gemeenten in de kou zullen blijven staan.
3.
De tekst oogt niet overal evenwichtig. Waar een aantal hoofdstukken vrij concrete en gedetailleerde informatie bevatten, komen andere thema's niet of nauwelijks ter sprake en zijn er voor nog andere beleidsdomeinen enkel vrij vage uitgangspunten opgenomen. In de septemberverklaring zullen we meer te weten komen over de begroting en de besparingen die nodig zijn (hiervoor circuleren er op dit moment enkel informele teksten en geruchten), maar volledige duidelijkheid over de concrete beleidsvoornemens zal er pas komen bij de voorstelling van de beleidsbrieven van de verschillende ministers.
4.
Het verenigingsleven wordt genoemd als belangrijke partner om één van de ambities te realiseren van het Vlaamse regeerakkoord: "mensen verbinden zodat we samen kunnen vooruitgaan en niemand achterlaten". De nieuwe regering wil "de sociaalculturele sector ondersteunen zodat die zijn voortrekkersrol kan blijven spelen en daarbij rekening houdt met de gewijzigde en diverse vormen waarop de Vlamingen zich maatschappelijk engageren." Zij wil de regellast voor verenigingen verminderen en het vrijwilligerswerk ondersteunen. Op welke manier Vlaanderen de sociaal-culturele sector wil versterken, wordt echter in het regeringsakkoord niet geconcretiseerd. Het blijft ook onduidelijk hoe zwaar en op welke manier de sociaal-culturele sector zal getroffen worden door de besparingen.
Evaluatie Vlaams regeerakkoord - Gezinsbond – augustus 2014 - 2
Armoede 5.
Inzake armoedebestrijding stelt het regeerakkoord dat de doelstellingen van het Pact2020 inzake participatie, maatschappelijke dienstverlening, inkomen, gezin, onderwijs, vrijetijdsbesteding, wonen en gezondheid, en werk geldig blijven. Armoedebestrijding is een horizontale beleidsbevoegdheid met verantwoordelijkheden voor elke vakminister. In sommige andere hoofdstukken, maar niet allemaal, is reeds een aanzet gegeven voor armoedebeleid, bijvoorbeeld op het vlak van energiearmoede of het welzijnsbeleid. Er komt een evaluatie van de huidige regelgeving rond armoedebestrijding. Evaluatie De Gezinsbond vindt het positief dat de doelstellingen op het vlak van armoedebestrijding even ambitieus blijven als tijdens de vorige legislatuur. De Vlaamse regering wil vooral inzetten op structurele maatregelen en minder op een projectmatige aanpak. Welke structurele maatregelen ze wil nemen, is echter niet duidelijk. Ook in de verschillende thematische hoofdstukken van de regeringsverklaring vinden we weinig concrete maatregelen terug op het vlak van armoedebestrijding. Positief is de erkenning van de participatie van mensen in armoede in het armoedebeleid, het voornemen om werk te maken van de automatische toekenning van rechten en het hanteren van de armoedetoets. Deze armoedetoets is evenwel niet toegepast op de regeringsverklaring.
Fiscaliteit
6.
Het verdeelrecht wordt aangepast zodat koppels die uit elkaar gaan opnieuw zoals vóór 1 augustus 2012 hoogstens 1 % verdeelrecht betalen op de gezinswoning. Evaluatie Dit is een positieve maatregel waar de Gezinsbond al lang naar vraagt. Wij hebben ons altijd heftig verzet tegen de verhoging van deze “miserietaks” van 1 naar 2,5 %, die inging op 1 augustus 2012. De maatregel werd beschouwd als een tijdelijke crisismaatregel. Daarom bleven wij aandringen om deze maatregel terug te schroeven. Voor verdelingen tussen gescheiden partners vroegen we zelfs een nultarief omdat deze mensen al genoeg kosten en emotionele problemen hebben door de (echt)scheiding.
7.
Omwille van de zesde staatshervorming neemt Vlaanderen de successie-, registratieschenkings- en hypotheekrechten over. De Vlaamse regering zal bekijken hoe ze de successierechten kan moderniseren, met aandacht voor de federale wijzigingen aan het erfrecht, en aanpassen aan de hedendaagse samenlevingsvormen. De verlaging van de schenkingsrechten voor bouwgronden wordt verlengd (gekoppeld aan een bouwverplichting) en er komt een vereenvoudiging. Evaluatie De Gezinsbond vindt het positief voor gezinnen dat de verlaging van de schenkingsrechten voor bouwgrond wordt verlengd. Wij zullen verder de evaluatie en de voorgenomen vereenvoudiging nauwgezet opvolgen.
Evaluatie Vlaams regeerakkoord - Gezinsbond – augustus 2014 - 3
8.
De Vlaamse regering zal onderzoeken of en onder welke voorwaarden op termijn een kilometerheffing voor personenwagens budgetneutraal kan worden ingevoerd. De vaste verkeersbelastingen worden dan afgeschaft. In de tussentijd kan een wegenvignet ingevoerd worden. Evaluatie Een kilometerheffing voor personenwagens kan een rol spelen in het verbeteren van de luchtkwaliteit. Het is positief dat de Vlaamse regering aangeeft dat dit in zijn globaliteit geen verdoken belastingverhoging mag zijn. Het is onduidelijk of dat ook geldt bij de invoering van een wegenvignet.
Jeugd 9.
Het onderdeel Jeugd in het regeerakkoord is bijzonder beknopt: • • • • • • • •
stimuleren van inspraak van kinderen en jongeren in het lokale jeugdbeleid jeugdbeleid houdt rekening met kansengroepen en met de toenemende superdiversiteit concreet en positief beleid inzake kampen en fuiven voldoende publieke ruimte die toegankelijk en aantrekkelijk is voor iedereen Kinderen en jongeren hebben nood aan fysieke ruimte. een positieve kijk op de jeugd, die uitgaat van hun kracht en creativiteit de overheid stimuleert het gezamenlijk gebruik van school-, sport- en spelinfrastructuur jeugdbeleid wil mee werken aan bestrijding van kinderarmoede en jeugdwerkloosheid, mee instaan voor betaalbaar en kwaliteitsvol wonen en mee inzetten op veilige en autonome mobiliteit cultuureducatie verdient voldoende aandacht
Evaluatie De elementen hierboven kan de Gezinsbondstuk voor stuk onderschrijven. Maar deze algemene uitgangspunten zijn onvoldoende om te kunnen inschatten wat het concrete jeugdbeleid zal inhouden. 10. Ingevolge de Vlinderakkoorden zal het jeugdrecht worden overgeheveld naar Vlaams niveau. Hier ligt een zeer omvangrijke en belangrijke opdracht voor de Vlaamse regering. Er wordt in ronkende bewoordingen over gesproken in het regeerakkoord, maar het blijft voor vele dingen wachten op de concrete invulling. Wanneer de Vlaamse regering het bijvoorbeeld heeft over "continuïteit in een gedifferentieerd aanbod van duidelijke en concrete reacties op delicten": hoe ziet ze dan de verhouding tussen het Vlaams jeugdrecht en de federale GAS-boetes? Het uitgangspunt dat "elke minderjarige recht heeft op jeugdhulp" is uiteraard zeer terecht. Dit impliceert onder meer het afbouwen van de wachtlijsten en het betaalbaar houden van jeugdzorg. Hoe plant de regering dit vorm te geven? Er is wel expliciet opgenomen dat de uithandengeving vanaf 16 jaar behouden blijft. Het is bijzonder jammer dat hiermee meteen de mogelijkheid wordt uitgesloten om dit debat te voeren. Dit terwijl er vele argumenten te bedenken zijn waarom deze uithandengeving in vraag zou moeten worden gesteld. Het belang van diagnostiek wordt onderstreept. Hopelijk wordt hierbij niet uit het oog verloren dat een goeie diagnostiek alleen vruchten afwerpt als die wordt vertaald in een concrete zorg, afgestemd op de specifieke zorgvraag in een specifieke context.
Evaluatie Vlaams regeerakkoord - Gezinsbond – augustus 2014 - 4
Evaluatie In drie paragrafen wordt samengevat op welke manier de Vlaamse regering werk wil maken van een nieuw jeugd(sanctie)recht. In de loop van vorig jaar werd reeds een visietekst jeugdzorg geredigeerd, die al iets meer concrete elementen bevatte, maar hiernaar wordt niet verwezen in dit regeerakkoord. Een Vlaams jeugdrecht moet gestoeld zijn op een duidelijke visie op minderjarigen. Pas als deze op punt staat, kan Vlaanderen hierop een degelijk onderbouwd en coherent jeugdrecht enten. De Gezinsbond is vragende partij om hierover in dialoog te gaan.
Kinderbijslag 11. In het Vlaamse regeerakkoord staat dat de Vlaamse regering een gelijke basiskinderbijslag wil geven aan elk kind. Daarom wil ze de rangorderegeling én de leeftijdstoeslag afschaffen. Een toeslag voor kinderen met bijzondere zorgnoden en voor wezen blijft behouden. De sociale toeslag voor gezinnen met een bruto inkomen onder een bepaalde inkomensgrens wordt vandaag uitsluitend toegekend aan ouders die behoren tot een sociale categorie (langer dan 6 maanden werkloos of ziek, invalide, gepensioneerd of zelfstandige met faillissementsuitkering) en aan eenoudergezinnen, wordt voortaan uitgebreid naar kinderen die opgroeien in een gezin van koppels met een laag arbeidsinkomen. De inkomensgrens van deze toeslag zal gezinsgemoduleerd worden. De Vlaamse overheid neemt zo snel mogelijk (ten vroegste vanaf 1/1/2016) de uitbetaling over van FamiFed, de vroegere RKW. Er komt een Vlaams decreet kinderbijslag. Tot dan blijft Vlaanderen een beroep doen op FamiFed en de kinderbijslagfondsen voor de uitbetaling en de dienstverlening. De Vlaamse regering zal een kosten-batenanalyse maken om de kosten-efficiëntie van dit systeem te onderzoeken ten opzichte van een inkanteling in de Vlaamse administratie. Evaluatie De hervorming met een gelijke basiskinderbijslag voor elk kind ongeacht zijn rang, vindt de Gezinsbond een goed idee omdat elk kind gelijk is en omdat het ons complexe kinderbijslagsysteem met zijn 760 verschillende bedragen sterk vereenvoudigt. Het regeerakkoord vermeldt echter geen bedrag voor deze gelijke basiskinderbijslag en dat verontrust ons. In de wandelgangen circuleert momenteel het bedrag van 150 euro, maar we weten niet of dat gerucht wel degelijk uit regeringskringen komt of louter het gemiddelde vertegenwoordigt van de eerdere voorstellen van CD&V (135 euro) en N-VA (170 euro). Dat Vlaanderen de leeftijdstoeslagen wil afschaffen, vinden we onbegrijpelijk omdat een kind meer kost naarmate het ouder wordt. Bovendien is het ook niet duidelijk of de Vlaamse regering de vroegere schoolpremie, die de afgelopen jaren voor de meeste gezinnen al met 30 % werd verminderd, behouden blijft. De schoolpremie is vandaag immers een jaarlijkse leeftijdsbijslag. Het is positief dat gezinnen met 1 kind vooruit zullen gaan. Echter, in het scenario van een basiskinderbijslag van 170 euro (zoals N-VA voorstelde in zijn verkiezingsprogramma) zullen alle gezinnen met 3 kinderen en zelfs gezinnen met 2 kinderen (op voorwaarde dat ze minstens 1 kind hebben dat ouder is dan 12 jaar) aan deze hervormingen verliezen. Als de basiskinderbijslag echter slechts 150 euro per maand wordt, zullen gezinnen met 2 kinderen zelfs al verliezen vanaf het moment dat beide kinderen ouder zijn dan 6 jaar. Er wordt in het regeerakkoord niet gesproken over eventuele verworven rechten voor de huidige gezinnen. Een gelijke basiskinderbijslag
Evaluatie Vlaams regeerakkoord - Gezinsbond – augustus 2014 - 5
ongeacht de rang gecombineerd met de afschaffing van de leeftijdsbijslagen zal altijd gezinnen met 3 kinderen doen verliezen zodra het uniforme basisbedrag lager ligt dan 226 euro per maand. Maar zelfs in dat geval zouden gezinnen met 4 en meer kinderen verliezen. Afhankelijk van het gekozen bedrag voor de basiskinderbijslag zullen zelfs gezinnen met 2 kinderen verliezen aan de geplande hervorming. Als er een extra laag basisbedrag uit de bus zou komen (bv. 120 euro per maand) zouden zelfs al gezinnen met 1 kind ouder dan 18 jaar verliezen. De Gezinsbond is wel tevreden met de uitbreiding van de sociale toeslagen tot werkende koppels met een laag inkomen, zodat een soort KIA-toeslag (kind in armoede) in het leven wordt geroepen. De huidige sociale toeslagen die beperkt zijn tot bepaalde sociale categorieën discrimineren immers werkende koppels met een laag inkomen. Ook positief is het behoud van de toeslagen voor kinderen met zorgnoden en wezen. Het is niet duidelijk of Vlaanderen dit systeem volledig behoudt of ook wil vereenvoudigen aangezien 700 van de 760 verschillende kinderbijslagbedragen het gevolg zijn van het mede door ons uitgewerkte gedifferentieerde bedragen in het stelsel voor de kinderen met een zware handicap of aandoening. De Gezinsbond reageerde al heftig in de pers tegen een mogelijk bloedbad bij grote gezinnen. Dat was ook nodig omdat we veel verontwaardigde reacties van leden met grote gezinnen kregen via mail en telefoon. Wij zullen er alles aan doen om de rechten van gezinnen met 3 en meer kinderen te behouden. Eerst en vooral zullen wij ons ten zeerste verzetten tegen besparingen in de kinderbijslag. Bovendien mag de vereenvoudiging van de kinderbijslagen in geen geval gebeuren op kap van grote gezinnen. Zij moeten minstens hun huidige kinderbijslagbedragen behouden. Dankzij de simulaties die we aan de pers bezorgden, beginnen politici de impact van hun principebeslissing voor de afschaffing van de rangorde en de leeftijdsbijslagen te beseffen. Zo berekenden we bijvoorbeeld het maandelijks verlies aan kinderbijslag voor gezinnen met 2 tot 6 kinderen voor verschillende niveaus van de basiskinderbijslag. Tabel 1 geeft een overzicht van het maandelijks verlies per gezin in het scenario van een basiskinderbijslag van 150 euro zonder leeftijdsbijslagen, met telkens het minimum en het maximumverlies, die variëren volgens de leeftijdscombinaties van de kinderen. Tabel 1: overzicht van het maandelijkse verlies per gezin in het scenario van een basiskinderbijslag van 150 euro zonder leeftijdsbijslagen Aantal kinderen in gezin
Maandelijks verlies aan kinderbijslag (in euro) Minimum
2 3 4 5 6
Maximum 11,59 61,74 162,82 263,89 364,97
59,19 226,20 393,21 560,21 727,22
De verliezen voor de gezinnen met 2 en meer kinderen staan in schril contrast met de winst die gezinnen met 1 of 2 kinderen realiseren: 25,45 tot 58,05 euro voor 1 kind en 6,74 tot 39,34 euro voor 2 kinderen. En dan hebben we het nog niet over de verliezen van gezinnen met méér dan 6 kinderen. Bovendien zijn de mogelijke besparingen in de kinderopvang, de hogere premie voor de zorgverzekering en de impact van de woonbonus nog niet verwerkt in onze simulaties.
Evaluatie Vlaams regeerakkoord - Gezinsbond – augustus 2014 - 6
De grote gezinnen worden daarnaast ook nog eens harder getroffen door andere maatregelen uit het regeerakkoord zoals de afschaffing van de gratis hoeveelheid elektriciteit (18,34 euro per jaar maal het aantal gezinsleden plus één), de gratis hoeveelheid water (28,64 euro per jaar maal het aantal gezinsleden) én de verhoging van het inschrijvingsgeld voor hoger en universitair onderwijs (380,50 euro per jaar per verder studerende jongere). Tabel 2 geeft een overzicht van het jaarlijks verlies per gezin in het scenario van een basiskinderbijslag van 150 euro zonder leeftijdsbijslagen aangevuld met de verliezen op elektriciteit, water en hoger onderwijs, met telkens het minimum en het maximumverlies, die variëren volgens de leeftijdscombinaties van de kinderen. Tabel 2: jaarlijks verlies per gezin in het scenario van een basiskinderbijslag van 150 euro zonder leeftijdsbijslagen aangevuld met de verliezen op elektriciteit, water en hoger onderwijs Aantal kinderen in gezin
Jaarlijks verlies aan kinderbijslag (in euro) Minimum
2 3 4 5 6
43,20 975,68 2.235,56 3.495,44 4.755,32
Maximum 1.659,16 4.090,70 6.475,28 8.953,78 11.385,32
De definitieve keuze van de Vlaamse regering voor een gelijke kinderbijslag hypothekeert wel de kinderwens van toekomstige gezinnen. Vandaag al realiseren gezinnen hun kinderwens niet omwille van de hoge opvoedingskosten (en de lage tussenkomst daarin van de overheid) én de moeilijke combinatie van gezin en arbeid. Het ziet er naar uit dat toekomstige grote gezinnen de meerkost van meerdere kinderen alleen zal moeten dragen. Daardoor zal het geboortecijfer in Vlaanderen zeker opnieuw dalen, terwijl we vandaag al flink onder de nodige 2,1 kinderen per vruchtbare vrouw zitten om onze generatie te vernieuwen.
Kinderopvang 12. Over kinderopvang, een noodzakelijke dienstverlening voor jonge gezinnen, niet alleen in het kader van tewerkstelling, maar ook een investering in de toekomst van kinderen uit kwetsbare milieus, zegt het regeerakkoord dat de opvang van baby's en peuters verder zal worden uitgebreid. Deze uitbreiding zal gebeuren in de drie 'trappen' van de opvang, met name de opvang met vrij tarief, de opvang met inkomensgerelateerde tarieven en in de opvang met inkomensgerelateerde tarieven met specifieke aandacht voor bepaalde doelgroepen (kwetsbare gezinnen, kinderen met een handicap). Er is aandacht voor de financiële leefbaarheid van de sector door de geleidelijke gelijkschakeling van de subsidiebedragen van de verschillende opvangtypes. Ook de kinderopvangzoeker, een zoek- en registratiesysteem voor opvangvragen, wordt verder uitgebouwd, aldus de regering. De regering wacht de resultaten van het proefproject 'werknemersstatuut voor onthaalouders' af voor ze nieuwe stappen zet om dit te realiseren. Betaalbare kinderopvang is ook een middel om (eenouder)gezinnen uit de armoede te helpen, zo wordt erkend in het regeerakkoord. In het stukje 'Armoedebestrijding in het WVG' (p. 123) staat letterlijk: "We zetten in op de kwantitatieve en kwalitatieve uitbouw van kinderopvang. Dit is vooral belangrijk voor (een)oudergezinnen met een armoedeproblematiek. De beschikbaarEvaluatie Vlaams regeerakkoord - Gezinsbond – augustus 2014 - 7
heid van betaalbare kinderopvang is voor deze gezinnen een cruciale hefboom om de vicieuze cirkel van armoede te doorbreken." Daarnaast zal de buitenschoolse opvang hervormd worden in de geest van het traject dat door de vorige regering in gang werd gezet, zo stelt het regeerakkoord. Het decreet kinderopvang wordt geëvalueerd om te kijken of er geen onbedoelde belemmeringen zijn voor flexibele kwaliteitsvolle opvang. Intussen is er naast het regeerakkoord ook informatie gelekt over de begrotingsplannen van de regering. Volgens deze informatie zouden de tarieven van de kinderopvang worden opgetrokken, wat de overheid in 5 jaar 133 miljoen euro moet opleveren. In de wandelgangen circuleren geruchten dat het maximumtarief zou stijgen van 27,71 euro naar 35 euro per dag. In de huidige tariefregeling betalen gezinnen het maximumtarief vanaf een belastbaar inkomen van meer dan 100.472 euro. Er is ook sprake van het optrekken van de minimumbijdrage voor de ouders van 1,56 tot 5 euro per dag. De minimumbijdrage is momenteel van toepassing voor gezinnen met een belastbaar inkomen van minder dan 5.400 euro per jaar, voor pleegkinderen en voor kinderen van leefloners. De personen met de laagste inkomens zouden in dat geval tot 76 euro per maand (op basis van 22 werkdagen per maand) meer moeten betalen (exclusief facturatie- en andere kosten alsook kosten voor afwezigheden bovenop het aantal respijtdagen; meer info verderop). Er zou ook gesleuteld worden aan de 'kinderkorting'. Momenteel moet je als ouder 3,14 euro per dag minder betalen per extra kind ten laste, ongeacht of dat kind in de kinderopvang zit of niet. De Vlaamse regering zou overwegen om die korting uitsluitend toe te kennen voor de andere kinderen als die zelf nog in de crèche zitten. Concreet betekent dat dat ouders met 3 kinderen, van wie er maar 1 opvang nodig heeft, maandelijks tot 138 euro meer moeten betalen (op basis van 22 werkdagen per maand). Dat de prijzen voor de opvang van baby's en peuters zullen stijgen, is intussen door Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin Jo Vandeurzen bevestigd in verschillende persinterviews. Evaluatie Het regeerakkoord zelf blijft vaag over de plannen met de kinderopvang. Als we deze nog vage plannen en de plannen om de tarieven in de inkomensgekoppelde kinderopvang te laten stijgen, toetsen aan de standpunten van de Gezinsbond, komen we tot volgende evaluatie: Met betrekking tot de opvang van baby's en peuters is het positief dat de uitbreiding wordt verdergezet. Ook positief is dat een uitbreiding zal plaatsvinden in trap 2 en 3. Er staat echter niets meer in het regeerakkoord over de belofte dat er tegen 2020 sprake zal zijn van het recht op opvang, noch van de doelstelling 'betaalbare kinderopvang voor álle ouders', terwijl dat tijdens de vorige regeerperiode een centrale doelstelling was. Er staat zelfs dat de opvang op trap 1 (opvang met vrij te betalen tarief) gestimuleerd zal worden. Het standpunt van de Gezinsbond over de betaalbaarheid van de kinderopvang zegt onder meer: "Kinderopvang moet toegankelijk zij voor alle ouders. Voor ons is het daarom een belangrijk principe dat in alle opvanginitiatieven inkomensgekoppelde en gezinsgemoduleerde tarieven van toepassing zijn. Dit moet een vergunningsvoorwaarde zijn'. Meer specifiek nog staat er: "De inkomensgekoppelde tarieven voor de opvang mogen niet wezenlijk stijgen (op indexering na). Hoogstens mogen bestaande anomalieën in het systeem van de berekening, waarbij de lagere middeninkomens relatief veel betalen in verhouding tot hun inkomen, weggewerkt worden." Wij zijn dus tevreden dat het aanbod aan inkomensgerelateerde opvang nog uitgebreid zal worden, maar kan niet akkoord gaan met de afschaffing van de korting voor kinderlast, omdat dit een aantasting is van het
Evaluatie Vlaams regeerakkoord - Gezinsbond – augustus 2014 - 8
systeem van gezinsmodulering dat nu wel van toepassing is in de kinderopvang. Verder is de Gezinsbond tevreden dat de toegankelijkheid van de opvang van baby's en peuters naar gezinnen in armoede en kwetsbare gezinnen expliciet vermeld wordt, en dat de betaalbaarheid daarbij wel uitdrukkelijk wordt vermeldt. Het optrekken van de tarieven voor de gezinnen met de laagste inkomens tot minimaal 5 euro per dag (excl. Bijkomende kosten), zoals de in de pers gelekte info doet vermoeden, is echter duidelijk in tegenspraak met het regeerakkoord. Ook ons standpunt (zoals hierboven al aan bod kwam) impliceert dat de verhoging van de tarieven niet of slechts in zeer beperkte mate mag afgewenteld worden op de laagste inkomensgezinnen. Wij weten dat velen van hen al onder de armoederisicodrempel leven (cf. gezinnen die leven van een OCMW-uitkering, alleenstaande ouders met een deeltijdse job, sommige werkloosheidsuitkeringen…). Er is nu al sprake van een ondervertegenwoordiging van de lage inkomensgroepen in de inkomensgekoppelde opvang door allerlei drempels (online-berekening; inschrijvingswijze…). De verhoging van de tarieven zal een bijkomende en voor velen niet te nemen drempel zijn. Daarbij komt nog dat de laagste inkomens over het algemeen geen of weinig belasting betalen, waardoor zij slechts in zeer beperkte mate zullen profiteren van de belastingvermindering op de opvangkosten, waar de midden- en hogere inkomens wel voordeel uit halen. De keuze voor het optrekken van de tarieven van de laagste inkomens en de gezinnen met meerdere kinderen ten laste is des te schrijnender omdat er bij de berekening van de tarieven de facto al sprake is van een plafonnering voor de hoogste inkomens die beroep doen op kinderopvang. Deze laatsten zouden het optrekken een optrekken van de tarieven zeker minder voelen dan de laagste inkomen. Een vergelijking met de dagtarieven ONE geeft aan dat er hiervoor een marge is. Het laagste ONE-tarief is momenteel 2,34 euro; het hoogste 33,04 euro. Ter vergelijking: het laagste tarief van Kind en Gezin bedraagt 1,56 euro; het hoogste 27,71 euro. Een belangrijk argument om de tarieven in de opvang slechts in zeer beperkte mate op te trekken en zeker niet voor de gezinnen uit de lagere en middeninkomensgroepen is de invoering van het systeem 'bestellen is betalen' vanaf 1 april 2014. In de praktijk heeft de invoering van dit principe voor veel gezinnen de kostprijs van de kinderopvang omhooggedreven. Zij moeten nu ook betalen voor afwezigheden van hun kind die niet 'gerechtvaardigd' zijn. Daarbij hoort in vele gevallen ook gezinsvakantie en ziektedagen bovenop het toegekende aantal gerechtvaardigde dagen. In sommige gevallen betalen de gezinnen voor deze dagen van afwezigheid het maximumtarief, ook zij die een lager tarief (soms zelfs minimumtarief) moeten betalen tijdens de dagen dat het kind wel in de crèche of bij de onthaalouder aanwezig is. Deze aangerekende kosten bij afwezigheid bovenop dit, volgens de Gezinsbond niet aan de gezinsrealiteit aangepaste, 'forfait' aan gerechtvaardigde afwezigheidsdagen is bovendien niet fiscaal aftrekbaar omdat het geen 'opvangkosten' zijn, maar een soort van 'sanctionerende vergoeding'. De regeling 'bestellen is betalen' is voornamelijk ingevoerd om de financiële leefbaarheid van de opvanginitiatieven te verbeteren, maar gaat vaak ten koste van de kostprijs voor de gezinnen. Het wegvallen van de aandacht voor de betaalbaarheid van de opvang voor de ouders staat in contrast met de uitgebreide aandacht voor de financiële leefbaarheid van de opvang en de beloftes om de subsidiebedragen gelijk te schakelen, ongeacht het statuut van de opvang (commercieel of niet). Er staat zelfs in het regeerakkoord dat de Vlaamse regering de opvang met Evaluatie Vlaams regeerakkoord - Gezinsbond – augustus 2014 - 9
vrije prijszetting wil stimuleren. Op zich is het een lovenswaardige doelstelling om de subsidiebedragen voor opvanginitiatieven gelijk te schakelen waar het gaat over de opvang aan inkomenstarief. Daar hebben wij ook zelf actief voor gepleit omdat de opvang aan gelijke kwalitatieve regels moet voldoen, maar in ruil voor het optrekken van de subsidies moet de aandacht voor de noden van de gezinnen ook groter zijn dan nu in sommige van deze commerciële initiatieven het geval is. Dat er nood is aan een evaluatie van het huidige decreet met het oog op het al of niet invullen van flexibele opvangnoden, wordt gelukkig ook erkend. Het is een probleem dat wij reeds vaak hebben aangekaart. Welke criteria Vlaanderen bij deze evaluatie zal hanteren, wordt niet vermeld. We hopen dat deze evaluatie aandacht heeft voor de problemen van de gezinnen en niet enkel voor deze van de opvangsector en dat onze bekommernissen over het opvangplan en de respijtdagen worden meegenomen. In het algemeen vrezen wij dat de slinger in dit regeerakkoord echter nog verder is doorgeslagen naar de belangen van de opvangaanbieders en niet naar die van de gebruikers, de gezinnen. Wij benadrukken dat kinderopvang een basisvoorziening is voor gezinnen. De leefbaarheid van de opvang is belangrijk, maar steeds in dit licht van het voorzien van een kwaliteitsvolle en toegankelijke basisvoorziening. Een kinderopvanginitiatief is geen commercieel bedrijf. De nadruk op winst en rendement voor de voorzieningen zelf riskeert de kwaliteit, de toegankelijkheid en de betaalbaarheid van de opvang voor gezinnen structureel te verminderen. Er zijn tal van buitenlandse voorbeelden die dit aantonen. Het is positief dat het groeipad naar kwaliteit expliciet vermeld wordt. Er is echter geen sprake van een concrete invulling van het begrip 'kwaliteit'. Voor de Gezinsbond is het van enorm belang dat er een bijkomende beperking zal zijn van het gelijktijdig aantal aanwezige kinderen per begeleider. De huidige toegestane kind: begeleiderratio is veel te hoog en voldoet absoluut niet aan de internationale normen. De Gezinsbond is ook tevreden over het feit dat de buitenschoolse opvang aandacht krijgt in dit regeerakkoord. Er is echter geen sprake van een uitbreiding, enkel van een nieuwe regelgeving en een regierol voor de lokale diensten. We betreuren het dat de doelstelling (weliswaar op termijn) van het 'recht op een betaalbare, toegankelijke en kwaliteitsvolle plaats' in de buitenschoolse opvang, die de vorige regering als uitgangspunt nam, niet aan bod komt. Of deze nieuwe regelgeving voor de gezinnen concreet een verbetering zal worden, zal dus nog moeten blijken bij de uitwerking ervan.
Media 13. De klemtoon ligt op het belang van mediawijsheid en digitale geletterdheid. Evaluatie Dit is een zeer terechte focus, maar er wordt niet dieper ingegaan op de concrete invulling van deze belangrijke premisse. Er dringen zich dan ook heel wat vragen op: • zal er voorzien worden in een structurele financiële ondersteuning van projecten inzake mediaopvoeding en bewustmaking van ouders en kinderen voor wat betreft o.a. veilig internet en reclamebewustzijn, o.m. via het socio-cultureel werk en de school? • zal er werk gemaakt worden van de invoering van een uniform en algemeen classificatiesysteem voor media-inhoud? Dit instrument is immers onontbeerlijk voor ouders om hun rol op dit vlak waar te kunnen maken. Evaluatie Vlaams regeerakkoord - Gezinsbond – augustus 2014 - 10
• zal er een uitbreiding van de bevoegdheden van de Vlaamse Regulator voor de Media (VRM) komen? Vandaag is de VRM alleen bevoegd voor audiovisuele media, en kan hij alleen de omroepen ter verantwoording roepen. Hierdoor is de VRM niet voldoende slagkrachtig. • zal er werk gemaakt worden van een duidelijk omlijnd kader voor het toezicht op de ethiek van reclame, zeker als die gericht is aan minderjarigen? Zo kan reclame voor gokspelletjes naar minderjarigen toe bijvoorbeeld niet voor de Gezinsbond. Zelfregulering vanuit de reclamesector is hierbij geen goede optie. Co-regulering kan wel een meerwaarde bieden. Ook hier is een belangrijke rol weggelegd voor de VRM. • wordt onder mediawijsheid ook reclamewijsheid begrepen? Zeker met de nieuwe reclamevormen zoals virale marketing en advergames is dit een element dat niet mag verwaarloosd worden. 14. Inzake audiovisuele media heeft onze regering het voornemen een beleid te voeren dat de creatie van gediversifieerde en kwaliteitsvolle content bevordert. Bovendien zal zij prioriteit geven aan een gewaarborgde en betaalbare toegang tot een divers en kwaliteitsvol aanbod. Evaluatie Ook deze uitgangspunten kan de Gezinsbond alleen maar toejuichen, maar de vraag blijft hoe de regering dit wil realiseren: • koken kost geld. Zullen er substantiële budgetten worden voorzien voor de productie en aankoop van goede kinder- en jeugdprogramma’s? Hier is het belangrijk om jong creatief talent een kans te geven. • een duidelijke communicatie over de persoonlijke identificatienummers (Pincodes), kinderslot en filtersystemen bij niet-lineaire diensten (zoals bij digitale televisie). Deze instrumenten zijn aanwezig, maar vaak onbekend en dus onbemind. • zal Vlaanderen verhinderen dat de kijker moet betalen om reclame door te spoelen op televisie, en dat de consument op die manier het kind van de rekening wordt in de oorlog tussen omroepen en distributeurs? • zal ervoor gezorgd worden dat de waaier aan mogelijkheden die digitale televisie vandaag biedt om pakketten op maat te kiezen ook in die zin kan worden aangewend dat mensen die voor een beperkter aanbod kiezen ook minder betalen? Dit zou een waardevolle piste zijn voor gezinnen die weinig financiële ruimte hebben om toch niet verstoken te blijven van televisie. • zal er een volledig verbod op reclame rond kinderprogramma’s op televisie komen, productplaatsing in de programma’s inbegrepen? • worden kinderprogramma’s splitscreenvrij verklaard, en zorgt Vlaanderen ervoor dat ze vrij blijven van nieuwe reclamevormen in het algemeen? 15. Inzake digitalisering wordt in het regeerakkoord het engagement genomen om ook kwetsbare doelgroepen voldoende mediatoegang en mediageletterdheid te garanderen. Er zal worden gezorgd voor een correcte en eigentijdse invulling van de universele diensten, opdat iedereen kan deelnemen aan de samenleving, ongeacht inkomen en woonplaats. Evaluatie De Gezinsbond is tevreden dat de regering de bezorgdheden onderschrijft die wij in onze standpunten naar voren schuiven. Al is ook hier de formulering te weinig concreet om houvast te bieden.
Evaluatie Vlaams regeerakkoord - Gezinsbond – augustus 2014 - 11
16. In het regeerakkoord staat ook het voornemen om de digitale kloof weg te werken. Evaluatie Dit is een ambitieuze doelstelling die voor ons vele facetten heeft. Maar, betekent dit voor onze regering ook: • het erkennen van toegang tot het internet als een basisrecht? Dit impliceert het zorgen voor een bekabelde breedband internetaansluiting in iedere Vlaamse woning, het invoeren van sociale internettarieven, het faciliteren van de aankoop van computermateriaal. • parallel hiermee het verder uitbouwen van de openbare computerruimtes? • het verplichten van de telecomoperatoren om hun klanten jaarlijks in te lichten over het meest voordelige internetpakket? • het sensibiliseren rond net-etiquette: wat je offline niet doet of tolereert, doe je ook niet online of via de GSM? Met de nodige middelen voor de noodzakelijke vorming hierover, voor zowel ouders als kinderen en jongeren? • het uitbouwen van een volwaardig beleid inzake cyberpesten? Ons land hinkt, in vergelijking met vele andere Europese landen waar het beleid voluit inzet op preventie en remediëring achter. Er is nood aan een proactief beleid dat investeert in een de uitrol van een wetenschappelijk onderbouwd anti-pest programma in de Vlaamse scholen, waarin werk wordt gemaakt van een centraal meldpunt voor pesten, en waarin wordt ingezet op de kracht van jongeren om een dijk op te werpen tegen het cyberpesten. • het faciliteren van online identificatie? Door te ‘onthullen’ wie aan de andere kant van de internetlijn zit, worden heel wat mogelijke problemen ontmijnd. We denken hierbij aan online aankopen door minderjarigen, toegang tot bepaalde websites voor minderjarigen, volwassenen die zich aandienen op chatsites waar ze niet thuis horen… • het faciliteren van de uitbouw van een mogelijkheid om bepaalde internetpagina’s of diensten te labellen? Aan de hand van deze labeling kan een ‘child profile’ geactiveerd worden. Deze dienst moet gratis en gemakkelijk te activeren zijn. • de promotie (samen met socio-culturele organisaties) van een kwaliteitsvol en niet gecommercialiseerd aanbod voor kinderen op het Internet? • het mee opnemen van verslaving moet als thema binnen mediaopvoeding? • een blijvende offline dienstverlening voor die mensen voor wie het digitale verhaal (met digitale loketten, taks on web…), om welke reden ook, geen volwaardig alternatief is. De mogelijkheid om telefonisch, schriftelijk of via een loket contact op te nemen met diensten (en zeker overheidsdiensten) moet blijven bestaan, zij het op gereduceerde basis. Dit vinden we in het regeerakkoord als dusdanig niet terug.
Evaluatie Vlaams regeerakkoord - Gezinsbond – augustus 2014 - 12
Milieu - Energie energie-efficiëntie (EE) 17. Prioritair wordt ingesteld op energiebesparende maatregelen in gebouwen, met in het bijzonder aandacht voor sociale huurwoningen. Voor gezinswoningen wordt de ambitie van het ERP2020 verhoogd. Hier wordt gewag gemaakt van het opstellen van minimale kwaliteitsnormen. Naast de premies voor hoogrendementsglas zullen ook die van dakisolatie getrapt verlaagt worden. Er komen premies voor gecombineerde maatregelen en totaalrenovaties. Evaluatie Energiebesparing is een belangrijke doelstelling, maar er staat niet in het regeerakkoord welke verdere investeringen er zullen komen om deze doelstelling te bereiken. Het is goed dat er een sociale correctie is, maar er is meer nodig. Dat de transitie naar een nieuw energiesysteem zal worden voorbereid met een langetermijnvisie is positief. Wel worden de economische belangen vooropgesteld door te stellen dat de energiefactuur van de industrie bewaakt moet blijven. Dit wordt niet gezegd voor de andere sectoren. Waarom zou dit niet op gelijke voet gelden voor gezinnen? Voor gezinnen is renovatie van woningen de belangrijkste bijdrage waar belangrijke investeringen voor nodig zijn die op hun beurt weer voor jobs zorgen. Er wordt niet gespecifieerd wat de kwaliteitsnormen voor gezinswoningen inhouden. Gaat het om normen voor de uitvoering van de isolatiemaatregelen? Of minimumnormen van gebouwschilonderdelen? M.a.w., zullen er voor bestaande woningen isolatienormen opgelegd worden? Er wordt ingezet op hoogrendementsglas (maar de premies worden verlaagd!), muurisolatie (goed, zie hieronder) en hoogrendementsverwarming, maar er wordt niet vermeld op welke manier. De aparte premies worden verlaagd, omdat het akkoord mikt op een verschuiving naar gecombineerde maatregelen en totaalrenovaties. Het is positief omdat bij gecombineerde maatregelen soms bijkomende kosten nodig zijn om de verschillende ingrepen goed op elkaar af te stemmen en het is goed dat die gesubsidieerd worden. Wel moet de tijdsspanne om facturen binnen te brengen groot genoeg is. Gezinnen werken dikwijls in opeenvolgende fases omdat een totaalaanpak financieel niet haalbaar is, of tijdelijk bewoning niet toelaat. Negatief aan deze omschakeling is dat enkel kapitaalkrachtigere gezinnen deze gecombineerde maatregelen aankunnen, terwijl de aparte maatregelen afgebouwd worden. Een deel van de gezinnen blijft in de kou staan, zeker als bv. het Fonds voor de Reductie van de Globale Energiefactuur (FRGE) enkel aan beschermde afnemers leent, zoals aangegeven in het regeerakkoord. Renoveren is duur, en voor de betaling wordt dikwijls gegoocheld met terugverdientijden. Dat betekent dat er voor gezinnen een eenvoudig, goedkoop systeem moet zijn om het geld te lenen. Consumentenkredieten zijn hier duidelijk geen optie, en hypothecaire kredieten vragen veel meer administratie. Voor oudere woningen is een sarking–constructie dikwijls de beste oplossing om een goede dakisolatie te voorzien, maar dit systeem is duurder. Is hier een analogie mogelijk met verschil in subsidiebedrag zoals bij spouw/gevelisolatie? Dit wordt niet voorzien.
Evaluatie Vlaams regeerakkoord - Gezinsbond – augustus 2014 - 13
18. Distributienetbeheerders worden het unieke loket voor premies. Evaluatie Dit zou inhouden dat belastingvermindering verdwijnt wat goed is omdat de wachttijd daar te lang was. Maar daarnaast wordt ook de premie bij de netbeheerder getrapt afgebouwd, dus zakt de premie samen heel sterk. 19. Voor bedrijven wordt specifiek aangekondigd dat er wordt onderzocht welk hefbomen kunnen ontwikkeld worden voor innovatie en minder rendabele energie efficiëntie projecten. Evaluatie Dit is positief, maar nog onvoldoende omdat kantoorgebouwen en gezinswoningen hier ontbreken. Aangezien Vlaanderen een zeer sterke tertiaire sector heeft, is een benchmarktool voor kantoorgebouwen naast de aangekondigde voor KMO's nodig. Ook voor de private woningmarkt is hier nood aan. Renovatie van woningen kan immers een groot verschil maken aangezien onze gebouwen 72 % meer energie gebruiken dan die in de omliggende buurlanden. Dit verklaart zich door het feit dat België veel alleenstaande huizen heeft, de gebouwen zijn doorgaans oud - meer dan 80 % dateert van vóór 1981, er zijn meer alleenstaanden, en de isolatienormen zijn veel te laag en gelden alleen op nieuwe gebouwen. Ook hier zijn dus heel wat maatregelen te nemen. Isolatie van buitenmuren verdient bijvoorbeeld meer aandacht. Via niet-geïsoleerde buitenmuren gaat een groot gedeelte van de energie voor woningverwarming verloren. Zeker als je er rekening mee houdt dat veel oudere Vlaamse woningen boven niet verwarmd worden, en muurisolatie dus dichter rond de verwarmde ruimte zit dan dakisolatie. Na-isolatie, zeker als enkel buitenisolatie kan toegepast worden, is een zeer dure ingreep, aangezien de isolatielaag weerbestendig moet worden afgewerkt. In een grondige woningrenovatie zou muurisolatie niet mogen ontbreken. Zonder financiële stimuli is het echter voor veel gezinnen een niet-haalbare zaak. Wij stellen dan ook voor om, in navolging van de Vlaamse dakisolatiepremie, een Vlaamse muurisolatie-premie in het leven te roepen. Volgens ons betekent dit voorstel een goede stimulus om gezinnen te kunnen laten investeren in energiebesparende maatregelen die een groot rendement voorstaat. Daarnaast moet ook de administratieve procedure zo eenvoudig mogelijk worden om een buitenisolatie (of afbraak gevelsteen met installatie nieuwe buitenisolatie) uit te voeren. Belangrijk om te weten is dat op 23 juli de Europese Commissie een doelstelling van 30 % energiebesparing voor 2030 heeft voorgesteld juist vanwege de economische voordelen en het veiligstellen van de energielevering. Op 23-24 oktober 2014 komt de Europese Raad samen om een finale beslissing te nemen over het klimaat- en energiepakket.
gratis stroom 20. In het regeerakkoord staat de afschaffing van deze maatregel. Er wordt gesteld dat de maatregel van de gratis stroom (momenteel 100 kWh per gezin + 100 kWh extra per gezinslid) zijn ecologische en sociale doelstellingen niet haalt, maar zonder verdere referentie waar dit op is gebaseerd. Wel worden nieuwe sociale maatregelen aangekondigd, onder meer voor grote gezinnen (maar dus niet voor die gezinnen die net boven de armoedegrens zitten).
Evaluatie Vlaams regeerakkoord - Gezinsbond – augustus 2014 - 14
Evaluatie De afschaffing van de gratis stroom is slecht voor gezinnen en alleen in het voordeel van bedrijven (die nu meebetalen voor de gratis stroom voor gezinnen). In de huidige context zet de gratis stroom misschien niet rechtstreeks aan tot energiezuinigheid, maar het is alleszins wel een sociale maatregel die gezinnen net boven de energiearmoedegrens kan helpen er niet onder te zakken. Bovendien is dit één van de weinige maatregelen die gezinsmodulering als principe uitwerkt en hierdoor (sociaal) corrigerend werkt: het voordeel van de gratis hoeveelheid is relatief groter voor gezinnen met een laag elektriciteitsverbruik, dit zijn meestal gezinnen met een laag inkomen en voor gezinnen met kinderen of andere personen ten laste. Bovendien wordt zodoende een minimum levering gegarandeerd aan alle gezinnen. Dit is met name van belang voor de grotere groep gezinnen die net tegen de armoedegrens leven.
betaalbare energie en competitieve energiekost 21. Nadat is aangekondigd dat de gratis stroom wordt afgeschaft, stapt Vlaanderen over naar de maatregel die energie betaalbaar moet maken voor gezinnen, namelijk de mogelijkheid om de vraag aan te passen naar de kost van energie op verschillende tijdstippen van de dag. Voor bedrijven zullen de meerkosten van gas en elektriciteit voor industriële verbruikers vergeleken gaan worden met die van andere regio's en landen én er komt een energienorm voor energie-intensieve bedrijven die ervoor zorgt dat de som van de meerkosten en tarieven niet hoger ligt dan in de buurlanden. Evaluatie Vraaggestuurde kostprijsberekening is enkel mogelijk met (slimme) meters die op korte tijdsspannen meten. Uit de kosten-batenanalyse van de Vlaamse Regulator van de Elektriciteits- en Gasmarkt (Vreg) blijkt echter dat implementatie van deze meters niet gunstig is. Bovendien komen de weinige baten vooral bij de netbeheerders, en de hoge kosten bij de verbruikers-gezinnen. Er wordt niet aangegeven wie de energienorm voor bedrijven gaat betalen. En waarom is er geen vergelijking met andere regio's voor de energiekost van gezinnen/consumenten?
vermindering broeikasgasuitstoot 22. Nog steeds kan tot de helft van de reductie gehaald worden via de aankoop van emissierechten in het buitenland. Evaluatie Dit vindt de Gezinsbond jammer. Lokale capaciteit voor de productie van duurzame energie via investeringen in eigen land vermindert de afhankelijkheid van het buitenland. Investeren in de bouwsector voor het energiezuinig maken van het gebouwenpark stimuleert de lokale economie en levert opnieuw inkomsten op.
Evaluatie Vlaams regeerakkoord - Gezinsbond – augustus 2014 - 15
klimaat 23. Er komt een 'billijk' (voor interpretatie vatbaar!) akkoord tussen de gewesten en de federale overheid over de verdeling van de klimaatinspanning. Evaluatie Eindelijk, maar we wachten al lang op een nationaal klimaatplan om de Europese klimaat- en energiedoelstellingen onder de federale en gewestelijke overheden te verdelen. En ondertussen heeft de EU reeds nieuwe voorstellen gedaan. De zin 'waar iedere overheid voldoende ambitie aan de dag legt' geeft weinig goede hoop op een snel akkoord. Een grote omslag in de klimaataanpak wordt niet voorzien, terwijl dit wel één van de grootste problemen voor de toekomstige generaties wordt. Er is geen plan, geen toekomstvisie. Enkel de wil om te bekijken hoe we kunnen voldoen aan de Europese eisen met een zo laag mogelijke impact op het bedrijfsleven.
leefmilieu en natuur 24. In het regeerakkoord staat weinig over vergroening van de economie, maar wel 'business as usual'. Ook een weinig concrete doelstelling wat betreft milieubeleid dus dat zal de taak zijn van de ministers. Evaluatie Er wordt gesteld dat we de Europese normen moeten volgen (milieubeleid wordt aangestuurd vanuit de EU, zegt het akkoord, en dat is helemaal correct! Dus als we iets willen veranderen moet dat Europees). Maar Vlaanderen scoort op bepaalde gebieden wel heel erg laag dus zou dan op eigen initiatief zeker een tandje bij mogen steken. Er staat niets in het regeerakkoord over kwetsbare groepen en het belang van gezondheid. Naar het 'vervuiler betaalt principe' wordt alleen verwezen in verband met 'saneren van verontreiniging'. Is dit geen algemeen principe waarop het milieubeleid geankerd is?
water 25. Het gratis water (15 m3 per gezinslid) wordt afgeschaft, maar er komt een vaste vergoeding voor waterafvoer- en zuivering en een vermindering van de variabele vergoedingen voor waterlevering en waterafvoer- en zuivering in verhouding tot het kindertal of de gezinsomvang. Evaluatie Wat houden deze vergoedingen precies in? Positief is dat Vlaanderen hier expliciet naar een gezinsgemoduleerde correctie verwijst. De Vlaamse regering stelt dat waterbesparing en hergebruik van water bevorderd zal worden, maar niet hoe.
lucht 26. Er wordt gesteld dat rekeninghoudend met de EU doelstellingen er inspanningen geleverd zullen worden om de luchtkwaliteit te verbeteren. Het luchtkwaliteitsplan zal geïmplementeerd worden. Er worden twee concrete maatregelen aangekondigd: het faciliteren van lage emissiezone 's en het relateren van de autofiscaliteit aan de impact van de luchtkwaliteit.
Evaluatie Vlaams regeerakkoord - Gezinsbond – augustus 2014 - 16
Evaluatie Het is positief dat het luchtkwaliteitsplan eindelijk geïmplementeerd wordt. Maar in het regeerakkoord staat niets over de relatie tussen luchtkwaliteit en gezondheid of over de impact op kwetsbare groepen. Slechts twee concrete maatregelen worden aangekondigd zonder ze verder te specificeren. Vlaanderen houdt rekening met de EU-doelstellingen, maar die normen zijn veel te hoog (zie Childproof standpunt).
afval 27. Consumenten gaan geresponsabiliseerd worden voor verspilling van grondstoffen. Hoeveelheid restafval van huishoudens zal verder gereduceerd worden. Evaluatie Hoe zal die responsabilisering gebeuren? Is de reductie van de hoeveelheid restafval van huishoudens een deel van die responsabilisering?
Mobiliteit 28. Het Regeerakkoord vermeldt dat het Mobiliteitsplan Vlaanderen afgewerkt en goedgekeurd wordt. Evaluatie Het Mobiliteitsplan Vlaanderen is een belangrijk instrument om het beleid op korte en middellange termijn vorm te geven. De vermelding 'afwerken en goedkeuren' roept vragen op. Bij de adviesronde rond het ontwerp bleek dat er fundamentele inhoudelijke bedenkingen geformuleerd werden. Daarenboven bevat het voorliggende Regeerakkoord uitgangspunten, zoals de complementariteit van evenwaardige verplaatsingsmodi, die in contrast staan met het STOP-principe. In de tekst is de term STOP-principe welgeteld eenmaal terug te vinden. Voor het overige is het zoeken naar de zeer beperkte vermeldingen van de wil om te blijven investeren in fietsverbindingen. Voor de Gezinsbond doet dit afbreuk aan een belangrijk uitgangspunt dat heel wat verkeersleed voor gezinnen moet beperken (veiligheid, luchtkwaliteit, geluidshinder). 29. De Lijn wordt één van de centrale instrumenten van het Vlaamse mobiliteitsbeleid. Tegelijk vallen hier de belangrijkste wijzigingen te noteren: • van basismobiliteit (iedereen heeft een halte binnen een redelijke stapafstand) gaan we naar basisbereikbaarheid (voorzieningen en werk zijn bereikbaar via een geheel van (nieuwe) vervoersmiddelen). De efficiënte bezetting van bussen wordt centraal gesteld. • inkomsten moeten omhoog en de Lijn krijgt meer eigen ruimte om gedifferentieerde tarieven in te voeren. Gratis verdwijnt maar sociale correcties zijn mogelijk. Prioriteit voor het stedelijk, voorstedelijk en kustnetwerk • verdere analyse reizigersstromen via RETIBO en streven naar een eenheidsticket en tariefintegratie voor alle vormen van openbaar vervoer. Evaluatie Het vooropstellen van basisbereikbaarheid veronderstelt de invoering van nieuwe verplaatsingsmiddelen, vooral in landelijke gebieden. Hier zal moeten blijken of dit effectief kan gerealiseerd worden, zowel wat betreft aangepaste vervoermiddelen als wat betreft de financiering ervan. De tarifering blijft een heikel punt met als grote vraag of gunstige tarieven voor kinderen en grote gezinnen kunnen behouden blijven. Voor de Gezinsbond behoort Evaluatie Vlaams regeerakkoord - Gezinsbond – augustus 2014 - 17
dat tot de sociale invulling van de opdrachten van De Lijn. Het eenheidsticket is dan weer een oude vraag waar hopelijk eindelijk werk kan van gemaakt worden. 30. De hervorming van de rijopleiding wordt ingekaderd in een levenslang traject van verkeersopvoeding en mobiliteitsbewustzijn. Daarbij staat voldoende rijervaring in wisselende verkeersomstandigheden centraal. Het Regeerakkoord wil er voor zorgen dat de hervormde rijopleiding voor iedereen betaalbaar blijft. Evaluatie De Themagroep Rijopleiding van de Gezinsbond onderschrijft heel wat van de inhoudelijke aandachtspunten die vooropgesteld worden. Een kwalitatief opleidingstraject, met de nodige ondersteuning voor ouders die de begeleidingsverantwoordelijkheid in een oefenfase willen opnemen, en de betaalbaarheid zijn daarbij voor de Gezinsbond essentieel. 31. Het proefproject Lange en Zware Vrachtwagens zal blijkbaar positief geëvalueerd worden en uitgebreid met een aangepaste regelgeving. Evaluatie Daar is de Gezinsbond nooit gelukkig om geweest, omdat deze supertrucks veel overlast veroorzaken op het daartoe onaangepaste Vlaamse wegennet en dorpskernen. 32. De slimme kilometerheffing voor vrachtwagens blijft vooropgesteld voor 2016. Voor personenwagens wordt het net afgeronde proefproject getoetst op zijn haalbaarheid vooraleer een beslissing te nemen. Tenslotte “vergroent” de jaarlijkse verkeersbelasting verder binnen een budgetneutraal kader. Evaluatie De Gezinsbond ondersteunt stappen naar een duurzamer mobiliteit vanuit zowel veiligheids- als gezondheidsoverwegingen. Dat moet wel gebeuren vanuit een doordachte analyse van de concrete modaliteiten zodat een effectieve omslag zonder ongewenste neveneffecten kan bereikt worden. 33. In overleg met de federale regering streeft men naar het mogelijk maken van het mobiliteitsbudget, de invoering van het rijbewijs met punten, het éénticketsysteem met de NMBS en andere.
Onderwijs 34. In het hoofdstuk over binnenlands bestuur vinden we een principe dat impact heeft op het onderwijsbeleid: de gemeente wordt erkend als regisseur van het flankerend onderwijsbeleid. Evaluatie Een beleid afgestemd op lokale noden valt zeker te verdedigen, maar mag er niet toe leiden dat voor gezinnen belangrijke vormen van ondersteuning in de ene gemeente wel als vanzelfsprekend beschouwd wordt en de andere niet. Denken we maar aan de boterhammentaks (betalen van middagtoezicht) een sociaal voordeel dat door vele gemeenten omwille van besparingen wordt afgeschaft. Ook de besparingen in de buitenschoolse opvang maken dat kinderen soms van school moeten veranderen omdat er wel plaats op school, maar geen plaats in de opvang is.
Evaluatie Vlaams regeerakkoord - Gezinsbond – augustus 2014 - 18
35. In het hoofdstuk over werk wordt aandacht besteed aan het stelsel van leren en werken. De Vlaamse regering wil een geïntegreerd duaal stelsel van leren en werken creëren dat beleidsmatig en maatschappelijk als gelijkwaardig wordt beschouwd met de andere onderwijsvormen. Evaluatie De grote aandacht naar het stelsel van leren en werken is positief, zeker in het licht van de grote schooluitval. Er dient wel over gewaakt te worden dat de opleidingen niet louter op maat van specifieke bedrijven worden georganiseerd ten koste van de algemeen vormende opdracht van onderwijs. Ook de aandacht voor diverse vormen van beroepsgerichte opleidingen komt zeker tegemoet aan de huidige noden. Mogelijk knelpunt hierbinnen is de regelgeving rond studietoelagen. Niet alle opleidingen komen hier vandaag voor in aanmerking. 36. De overheid wil het onderwijsbeleid maken samen met alle stakeholders, onder meer de koepels, het GO! en de vakorganisaties. Evaluatie Het is verontrustend dat bij de opsomming van stakeholders van onderwijs met geen woord over ouders en leerlingen wordt gerept. Het partnerschap tussen school en thuis, leerkrachten en leerlingen komt totaal niet aan bod. 'Participatie' (in de zin van betrokkenheid en inspraak van leerlingen en ouders) komt nergens in het hoofdstuk onderwijs aan bod. De rol van gebruikers lijkt binnen onderwijs geen prioriteit. Opmerkelijk is verder dat de term inclusie(f) enkel gebruikt wordt binnen het domein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin en nergens binnen het domein Onderwijs. Gaat de nieuwe Vlaamse regering daarmee dit belangrijk actueel debat uit de weg? 37. Het regeerakkoord vermeldt dat de overheid terughoudender moet zijn in het toebedelen van nieuwe opdrachten voor het onderwijs zoals opvoeding en maatschappelijke problemen. Evaluatie Deze passage roept vragen op. Omgaan met jonge mensen uit diverse culturen en gezinnen is ondenkbaar zonder het gezin, de samenleving én de problemen die hier binnen plaatsvinden, mee te nemen in de onderwijscontext. Die opdrachten zijn niet nieuw, maar van alle tijden. Nieuw is wel de toename en complexiteit van die problemen. Belangrijk is dat onderwijs hier niet alleen voor staat en partners zoekt en vindt bij buurtwerk, hulpverlening… en ouders zelf. Die passage is overigens in tegenspraak met de verder omschreven kerntaak van het onderwijs: het ontwikkelen van de nodige kennis, vaardigheden en attitudes om te komen tot personen die op een 'maatschappijbetrokken' manier kunnen participeren en bijdragen. Die taak kan de school niet realiseren door als een eiland buiten die maatschappelijke context te functioneren. We verwijzen ook naar het positieve voornemen van de regering om van nieuwe schoolgebouwen een multifunctioneel gebouw te maken dat ter beschikking staat van de lokale gemeenschap. Dit kan de aanzet zijn tot een 'brede school', voor zover het niet om gedeelde infrastructuur, maar ook om gedeelde projecten gaat.
Evaluatie Vlaams regeerakkoord - Gezinsbond – augustus 2014 - 19
38. De Vlaamse regering wil de eindtermen evalueren met het oog op een reductie en een duidelijkere formulering. Evaluatie Dit kan positief zijn, maar de reductie van de eindtermen mag niet begrepen worden als een afschuiven van maatschappelijk belangrijke opdrachten zoals digitale en financiële geletterdheid, kinder-/mensenrechteneducatie… 39. De Vlaamse regering stelt de gefaseerde invoering in het vooruitzicht van verplichte niet-bindende oriëntatieproeven als onderdeel van de studie-oriëntering naar het hoger onderwijs. Daarnaast wil ze de ongewenste effecten van de flexibilisering wegwerken. Evaluatie Indien deze proeven voldoende cultuur- en genderneutraal worden opgesteld, bieden ze kansen om studenten meer doordacht en met meer slaagkansen aan een opleiding te laten beginnen. Toch is er enig voorbehoud bij het voorstel om bindende toelatingsproeven in te voeren voor bepaalde vooropleidingen, de testen die vandaag al bestaan (bv. toelatingsproef geneeskunde) blijken immers discriminerend voor bepaalde doelgroepen (zoals studenten met laagopgeleide ouders). Hoe de Vlaamse regering de ongewenste effecten van de flexibilisering (studievertraging, na jaren studies toch geen diploma halen) concreet wil wegwerken moet later duidelijk worden. De aanpak moet volgens ons vooral liggen op het vlak van een betere trajectbegeleiding en (her)oriëntering van studenten. Het regeerakkoord zegt zelf niets over een eventuele verhoging van het inschrijvingsgeld, maar als gezinsorganisatie willen we duidelijk stellen dat besparingen in het hoger onderwijs niet zomaar kunnen afgewenteld worden op gezinnen voor wie het studiegeld vandaag al een hele hap uit het gezinsbudget betekent. 40. Het regeerakkoord wil alle studenten in het kader van de internationalisering minstens 3 maanden in het buitenland of ander taalgebied stage of een opleiding laten volgen. Evaluatie Een buitenlandse studie-ervaring is positief, maar dit moet voor alle studenten betaalbaar zijn. 41. Er wordt verwezen naar het afbakenen van de verantwoordelijkheid van ouders, lerarenteam, school, CLB en welzijnssector inzake leerlingenbegeleiding. Evaluatie We willen erop wijzen dat de huidige toename van buitenschoolse - door ouders betaalde - hulpverlening de gelijke onderwijskansen van leerlingen in het gedrang brengt. De school moet het eerste aanspreekpunt voor ouders zijn, en ouders moeten er op kunnen vertrouwen dat scholen die zorg, eventueel samen met deskundigen buiten de school, opnemen. 42. De Vlaamse regering plant een nieuwe en eenvoudige decretale grondslag voor schoolinschrijvingen. Evaluatie De geplande wijziging van het inschrijvingsdecreet mag er alleszins niet toe leiden dat de gedane inspanningen tot een betere sociale mix verloren gaan.
Evaluatie Vlaams regeerakkoord - Gezinsbond – augustus 2014 - 20
De vrije schoolkeuze wordt nu vooral ingeperkt door het capaciteitstekort waar dringend iets moet aan gebeuren (voor kleuter, basis en in de zeer nabije toekomst ook secundair!).
Ruimtelijke ordening 43. Hier wil men inhoudelijk voortbouwen op het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen en tegelijk vertrouwen geven aan de gemeenten door de gewestelijke controle af te bouwen. Een grote uitdaging ligt in de opdracht om binnen de beperkingen die Vlaanderen kent, recht te doen aan de verschillende functies. Van hieruit opteert het regeerakkoord voor verweving van functies en meervoudig ruimtegebruik. Wat de benodigde ruimte voor wonen betreft gaat men tegen 2020 uit van 93.000 bijkomende woongelegenheden. Daartoe is verdichting, renovatie en hergebruik noodzakelijk. Tegelijk ontstaan nieuwe vormen als samen-wonen of co-housing, waardoor er nood is aan een divers woningaanbod. Om dat mogelijk te maken moeten administratieve hinderpalen verder weggewerkt worden Evaluatie Het pleidooi voor meervoudig ruimtegebruik, hoe zinvol ook, dreigt hier in zijn algemeenheid veeleer een alibi te worden om zich niet duidelijk uit te spreken over prioritaire keuzes. Nochtans zijn deze zowel vanuit de toenemende nood aan woningcapaciteit als vanuit een duidelijk milieubeleid broodnodig. De Gezinsbond waardeert wel het voornemen om stedenbouwkundig de hinderpalen voor nieuwe woonvormen weg te werken.
Stedenbeleid 44. Stedenbeleid is een bevoegdheid van minister Homans, maar in het regeerakkoord is hierover niets vermeld. Evaluatie Dit is een jammere vaststelling. In de laatste beleidsbrief van de vorige bevoegde minister werd stedenbeleid bijzonder sterk ingevuld vanuit de idee van kindvriendelijkheid. Kindvriendelijkheid blijft voor de Gezinsbond een centraal referentiepunt waar het gaat over de kwaliteit van de leefomgeving (woonomgeving, speelzones, voorzieningen…). Voor heel veel steden is het concept van kindvriendelijkheid intussen ingeburgerd als richtinggevend voor hun verdere ontwikkeling. Kindvriendelijkheid staat enkel nog vermeld onder de hoofding "jeugd". Niet onbelangrijk, maar het verliest daardoor aan bredere zeggingskracht.
Welzijn 45. De uitbouw van het zorg- en hulpverleningsaanbod wordt een prioriteit voor de Vlaamse regering. Er is het bewustzijn dat er nog een hele weg af te leggen is om alle Vlamingen maximaal te ondersteunen en in staat te stellen om volwaardig te participeren aan de samenleving. Er wordt verwezen naar de structurele hervormingen o.a. op het vlak van persoonsvolgende financiering voor personen met een handicap, kinderopvang, pleegzorg, gegevensdeling, algemeen welzijnswerk, integrale jeugdhulp… die tijdens de vorige regeerperiode al op de sporen werden gezet. Er is de wil om hierop verder te bouwen en steeds verder te evolueren naar een Evaluatie Vlaams regeerakkoord - Gezinsbond – augustus 2014 - 21
meer vraaggestuurde zorg en welzijnsmodel dat (intersectorale) samenwerking, continuïteit, efficiëntie en toegankelijkheid waarborgt. Waar het sociaal netwerk van de patiënt wordt versterkt en gevaloriseerd. Waarbij de minst ingrijpende ondersteuning wordt geboden als het kan en de meer intense en gespecialiseerde hulp en zorg als het noodzakelijk is. Waar vrijwilligers en mantelzorgers ondersteund en gevaloriseerd worden voor hun belangeloze, maar uiterst belangrijke bijdrage aan de samenleving. Evaluatie Een mooi uitgangspunt. Er worden veel ondersteuningsmaatregelen en opvangmogelijkheden opgesomd voor verschillende doelgroepen, alleen blijft het regeerakkoord erg vaag over hoe dit allemaal zal gerealiseerd worden en met welke middelen. Sociaal ondernemerschap en meer autonomie en vertrouwen in de partners die de beleidsdoelstellingen helpen uitvoeren, regelluwte, vereenvoudiging en inzet van ICT, efficiëntiewinsten realiseren… Maar zal veel meer nodig zijn om de toegankelijkheid van de zorg te verbeteren en het probleem van de wachtlijsten op te lossen. De Vlaamse Regering zegt dat ze budgettaire prioriteit wil geven aan deze uitdaging, maar het is niet duidelijk hoe al deze zorg en ondersteuning zal gefinancierd worden.
uitvoering 6de staatshervorming en Vlaamse sociale bescherming 46. De Vlaamse regering erkent en waardeert de onschatbare waarde van het sociaal overleg, het middenveld en hun vele vrijwilligers voor de Vlaamse samenleving. Gelet op het belang van de overgedragen bevoegdheden en de omvang van de sociale uitdagingen vindt de Vlaamse Regering een systematisch overleg en het verzekeren van een goed maatschappelijk draagvlak voor de aanpak belangrijk. Ze is daarom van oordeel dat de sociale partners op een structurele manier moeten betrokken worden bij het Vlaamse beleid Welzijn Gezondheid en Gezin (WGG). Er zal hiertoe een tripartite overlegmodel geïnstalleerd worden waaraan de Vlaamse regering, vertegenwoordigers van werkgevers en werknemers en partners uit het beleidsdomein WGG en de bevoegde minister een volwaardige plaats krijgen. De akkoorden uit dit overleg zijn bindend. Dit overleg krijgt een institutioneel karakter en er zal een specifieke reglementaire basis gecreëerd worden. Ook de installatie en samenstelling van de Strategische Adviesraad WGG en een aantal raadgevende comités is een opportuniteit om de inspraak en de betrokkenheid van de sociale partners en andere middenveldorganisaties die gebruikers of verstrekkers vertegenwoordigen te verzekeren bij de operationele uitvoering van de nieuwe Vlaamse Bevoegdheden inzake WGG. Evaluatie Wat is de verhouding tussen het tripartite overleg en de SAR WGG? Er moet over gewaakt worden dat ook gebruikers en hun vertegenwoordigers een volwaardige plaats en inspraak krijgen in het overleg. Dit is een logisch gevolg van het uitgangspunt dat de gebruiker centraal dient te staan in de zorg en de zorg moet evolueren van aanbod naar vraaggestuurd. 47. De Vlaamse sociale bescherming zal met dank aan de nieuwe bevoegdheden (en de bijhorende middelen) in de komende regeerperiode verder worden uitgebouwd. Het is een volksverzekering met rechten en persoonsgerelateerde uitkeringen toegekend op basis van inwonerschap en mits betaling van een premie. De sociale bescherming wordt gefinancierd met algemene middelen en een premie van alle inwoners. Wie recht heeft op een verhoogde tegemoetkoming in de ziekteverzekering betaalt een lager bedrag.
Evaluatie Vlaams regeerakkoord - Gezinsbond – augustus 2014 - 22
Evaluatie Een verdere uitbouw van de sociale bescherming van alle Vlamingen is een goede zaak. Alleen blijft de financiering erg onduidelijk. Wat zal uit algemene middelen komen en wat zal de persoonlijke bijdrage zijn van elke Vlaming. In de pers werd reeds een verhoging van de bijdrage aangekondigd. Het is bovendien een spijtige zaak voor gezinnen die zelf zorg opnemen dat de door de vorige Vlaamse regering beloofde maximumfactuur in de thuiszorg en een hospitalisatieverzekering binnen de Vlaamse sociale bescherming, nu definitief lijken afgevoerd te zijn.
thuiszorg 48. Mensen zo lang als mogelijk ondersteuning en zorg bieden in hun thuisomgeving waarbij de Vlaamse regering de ontwikkeling van een buurtgerichte benadering zal stimuleren en waarin de lokale overheden/OCMW's een regierol krijgen. Er wordt een groeipad voorzien voor verschillende thuiszorgdiensten. Verschillende doelgroepen zullen een beroep kunnen doen op laagdrempelige vormen van thuiszorg zoals oppas, gezinszorg, karweihulp, poetshulp, ondersteuning o.a. inzake hulpmiddelenbeleid, regionale en lokale dienstencentra, gastopvang, de diensten ondersteuningsplan en zorgbegeleiding door die diensten maatschappelijk werk van de ziekenfondsen. Er wordt ook voorzien in een nieuw organisatie- en financieringsmodel voor de (residentiële) ouderzorg. Mensen die zorg opnemen voor hun familie en/of vrienden moeten zich meer dan nu het geval is ondersteund en gewaardeerd weten. Dit kan door wie zich inzet als mantelzorger ok de garantie te geven dat ze kunnen regenen op ondersteuning door (lokale) overheden, welzijnsdiensten en zorg wanneer het nodig is. Zo hoeven ze zich geen zorgen meer te maken als de zorg hun draagkracht overstijgt of als ze de zorg niet meer kunnen opnemen. Dit doen we o.m. door te investeren in tijdelijke opvangmogelijkheden. Evaluatie Zo lang mogelijk thuis wonen is een vraag die bij velen leeft. De Gezinsbond vraagt al langer om dit onder andere via meer buurtgericht werken te realiseren en hierin een rol aan de lokale overheid te geven. De Vlaamse regering wil nu ook deze weg inslaan wat positief is. Maar ook hier blijft de vraag met welke middelen dit zal gerealiseerd worden. Zal de lokale overheid in staat zijn om deze regie op zich te nemen en zit het gevaar er niet in dat gezinnen afhankelijk van hun woonplaats verschillende ondersteuning genieten. Wat is het groeipad dat voorzien is bij de verschillende thuiszorgdiensten? Het aanbod zal aanzienlijk groter moeten zijn dan nu aangezien er veel meer doelgroepen beroep zullen op doen. Dezelfde vraag naar middelen voor de waardering van mantelzorg. Respijtzorg kan deels een antwoord bieden voor mantelzorgers, maar deze ene maatregel is onvoldoende. Wij vragen een duidelijke erkenning en waardering (een statuut) die mantelzorgers ook zekerheid biedt voor de toekomst
decreet Persoonsvolgende Financiering 49. Deze Vlaamse regering zal het Decreet persoonsvolgende financiering uitvoeren. Dit decreet is gebaseerd op twee pijlers. In de eerste pijler heeft elke persoon met een beperking met een zekere ondersteuningsnood recht op een beperkt forfaitair ondersteuningsbudget. Met dit budget kunnen kosten voor niet-medische zorgen betaald worden. Indien de ondersteuningsnood de draagwijdte van het forfaitair ondersteuningsbudget overstijgt wordt er in de 2de pijler een ondersteuningsplan op maat van de individuele persoon met een beperking opgesteld. Dit heeft toegang tot de 2de pijler waarbij de persoon de keuze heeft of hij dit cash inzet of via voucher.
Evaluatie Vlaams regeerakkoord - Gezinsbond – augustus 2014 - 23
Evaluatie Het Vlaams regeerakkoord is zeer onduidelijk over hoe de uitvoering van dit decreet zal verlopen. Hoe hoog zal het basisondersteuningsbudget nu eigenlijk zijn? Welke zorgbehoefte moet er zijn om in aanmerking te komen, aangezien het voor niet medische kosten gebruikt kan worden? En zal het dan uit de Zorgverzekering worden betaald? Kan een mantelzorger er dan ook mee vergoed worden? Hoe zit het verder met de 2de pijler? Het blijft vreemd dat een ondersteuningsplan toegang heeft tot de 2de pijler en niet de zorgnood van de persoon met een beperking? Wat met de mensen die nu een PAB of een PGB gebruiken? Veel vragen en onzekerheden blijven dus bestaan. 50. Op basis van het decreet preventieve gezinsondersteuning van januari 2014 zullen de Huizen van het Kind verder uitgebouwd worden. De Vlaamse regering wil daarbij ook werk maken van de link tussen de Huizen van het Kind met de kinderopvang en met de jeugdhulp. Evaluatie Opvoedingsondersteuning krijgt nergens een plaats in dit regeerakkoord, terwijl er in het vorige regeerakkoord nog een apart hoofdstuk aan gewijd werd. Alles wordt gevat onder de brede term preventieve gezinsondersteuning (een term die in de eerste plaats verwijst naar het aanbod van diensten voor jonge gezinnen en niet naar de brede informele en formele steun die ouders wensen tijdens de opvoeding van hun kinderen uit alle leeftijdsgroepen) en Huizen van het Kind. De kritiek op deze concepten is net dat ze zich te zeer beperken tot het aanbod van formele diensten voor jonge gezinnen. Het vraaggerichte aspect van opvoedingsondersteuning (voor alle leeftijden, informeel en formeel) dreigt hiermee verloren te gaan. 51. Het regeerakkoord besteedt aandacht aan relationele conflicten, relatieondersteuning en familiebemiddeling. Evaluatie Deze aandacht voor relaties is opvallend en positief. Voor een concrete invulling is het wachten op de beleidsbrief van de minister. Ook hier vraagt de Gezinsbond voldoende ruimte voor het vraaggerichte aspect van deze ondersteuning, zoals ook aangegeven wordt in het regeerakkoord.
pleegzorg 52. Pleegzorg blijft de eerste te overwegen hulpverleningsvorm voor kinderen en jongeren bij uithuisplaatsing. En er wordt gestreefd om in overleg met de federale overheid een volwaardig statuut voor pleegouders te realiseren. Evaluatie De Gezinsbond vindt dit een positieve evolutie, waar hopelijk voldoende middelen voor zullen uitgetrokken worden.
Evaluatie Vlaams regeerakkoord - Gezinsbond – augustus 2014 - 24
Werk en Gelijke kansen 53. De regeringspartijen willen meer mensen aan het werk (het oude streefdoel, 76 % van de beroepsbevolking, wordt opnieuw bevestigd), willen dat we langer blijven werken en dat onze loopbanen 'werkbaar' zijn. Werkzoekenden krijgen begeleiding op maat. Alle werkzoekende jongeren krijgen binnen de 4 maanden nadat ze werkloos zijn geworden een aanbod naar opleiding, begeleiding of tewerkstelling toe. In het regeerakkoord staat verder ook dat de dienstencheques, die nu Vlaamse bevoegdheid zijn geworden, blijven bestaan als maatregel voor de combinatie van gezin en werk. Ze zullen aangeboden worden aan dezelfde prijs met behoud van de fiscale aftrekbaarheid. We lezen in het regeerakkoord dat 'iedereen die kan participeren aan de arbeidsmarkt, participeert, elk binnen zijn of haar mogelijkheden'. De opvolging en de controle van de beschikbaarheid van werkzoekenden voor de arbeidsmarkt worden 'aangescherpt', en de vrijstelling op die controle kan alleen nog binnen een erkend traject naar werk (zoals voor een opleiding of bij het starten van een eigen zaak), nu de VDAB op dit vlak nieuwe bevoegdheden kreeg door de zesde staathervorming. Werkzoekenden worden geactiveerd tot 65 jaar. Evaluatie Hoe de loopbaan van mensen (merk op: er staat niet meer 'het werk', maar 'de loopbaan') werkbaarder gemaakt zal worden, wordt niet beschreven. Dat staat in contrast met de uitgebreide aandacht voor meer en langer werken, voor de activering van iedereen die kan werken, ook herintreders, alleenstaande ouders en andere 'inactieven' met kinderen, en de controle op hun zoekgedrag naar een job. De Gezinsbond zet sterk in op gezinsvriendelijke activering, zeker voor alleenstaande ouders en specifieke trajectbegeleiding voor gezinnen waar niemand werkt. Zal de begeleiding en controle rekening houden met de gezinssituatie? Kan iemand nog een job weigeren die overduidelijk niet 'werkbaar' is voor hem of haar? Daarop wordt niet ingegaan. Wel is er sprake van de verderzetting van de samenwerking met het OCMW in verband met werk-welzijnstrajecten voor personen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt. Dat is positief, als is het niet duidelijk of de veranderingen in de werkervaringssector (gemeenschapsdienst als werkervaring; afschaffen van langdurige of permanente werkervaringscontracten, de nog grotere nadruk op de doorstroming naar de reguliere arbeidsmarkt…) een haalbare kaart zullen blijken voor de zwakste werkzoekenden. 54. Er zal één systeem voor een aanmoedigingspremie voor thematisch zorgverlof worden ontwikkeld, en het niet-thematisch zorgverlof zal uitdoven. Evaluatie Over welk type verlof gaat het bij de uitdoving van de niet-thematische verloven? In principe is dit namelijk federale materie. Gaat het echter over gewone loopbaanonderbreking voor overheidspersoneel of over het verlof in kader van de landingsbanen voor de non-profitsector? Als deze types verloven afgeschaft worden, is dit een schot voor de boeg van het federaal regeerakkoord en is de kans groot dat dit op federaal vlak ook zal gebeuren voor het gewone tijdskrediet en de landingsbanen. Dat er gesnoeid zal worden in de 'gewone' vormen van tijdskrediet is voor ons geen onoverkomelijke drempel. De Gezinsbond vindt het echter niet aanvaardbaar dat enkel de beperkte vormen van thematische verloven blijven bestaan. Ook het 'tijdskrediet of loopbaanonderbreking met motief zorg' is een belangrijke vorm van verlof voor zorgredenen, aanvullend op het beperkte thematische verlof. Verder moet er bij uitdoving van het 'gewone tijdskrediet' dringend werk gemaakt worden van de openstelling van het verlof met motief 'zorg voor een jong kind' of 'ouderschapsverlof' naar pleegouders. Deze hebben nu immers enkel het gewone tijdskrediet om op terug te vallen Evaluatie Vlaams regeerakkoord - Gezinsbond – augustus 2014 - 25
als zij verlof willen nemen voor de zorg en het onthaal van een pleegkind in hun gezin. Deze uitbreiding past ook in de beleidsdoelstelling om voor kinderen van 0 tot 3 jaar in problematische gezinssituaties altijd te kiezen voor pleegzorg boven een instelling. Verder willen wij ook dat Vlaanderen de niet-vergoede 4de maand ouderschapsverlof (bij opname voor een kind dat geboren werd vóór 8 maart 2012) wél in aanmerking laat komen voor een aanmoedigingspremie. Een kleine, maar symbolisch belangrijke stap. Behalve het activeren van werklozen, blijft het zeer belangrijk de werkenden te ondersteunen in het beroepsactief zijn, gedurende een zo lang mogelijke loopbaan. Het Vlaams regeerakkoord heeft hier weinig aandacht voor. 55. In het hoofdstuk gelijke kansen van het regeerakkoord is er aandacht voor de tewerkstelling van vrouwen. De Vlaamse overheid zet in op het doorbreken van stereotiepe beeldvorming rond gender, seksuele identiteit, handicap, leeftijd en herkomst en rolverdeling via sensibiliserings- en informatiecampagnes. De Vlaamse Regering plant de opmaak van een Vlaams actieplan voor de aanpak van de loopbaan- en loonkloof tussen mannen en vrouwen en voor de sensibilisering van vrouwelijke startende ondernemers. Tevens wordt een beleid uitgebouwd ter ondersteuning van gelijke verdeling van gezin, zorg, huishouden, betaalde arbeid en vrije tijd. Specifieke aandacht gaat uit naar kwetsbare groepen zoals alleenstaande ouders, herintreders/herintreedsters, vrouwen in armoede en vrouwen met een migratieachtergrond. Evaluatie Positief is de erkenning van loopbaan- en loonkloof en de verderzetting van een actieplan daartegen. Ook goed dat er daarbij minstens aandacht is voor de verdeling van zorg en werk. Mogelijk kan het beloofde actieplan voor de aanpak van de loopbaan- en loonkloof tussen mannen en vrouwen concrete maatregelen bevatten over hoe Vlaanderen loopbanen werkbaarder wil maken. Wel ontbreekt hier als doelgroep de mannen. Waarom opnieuw enkel vrouwen als doelgroep erkennen voor dit beleid? De ondersteuning van de gelijke verdeling van zorg en werk zal er maar komen als we ook de mannen betrekken. We kijken uit naar de concrete invulling van dat plan. Het is positief dat de herintreders als een aparte doelgroep worden beschouwd die begeleiding op maat zullen krijgen. Dit is een eis van ons. Of deze begeleidingsaanpak onze goedkeuring zal wegdragen, zal echter afhangen van de uitwerking. De regering wil in zijn gelijkekansenbeleid ook werken aan destereotypering. Dat is heel belangrijk, maar niet voldoende. Wat met bestrijding van discriminatie? Enkel leeftijdsgebonden discriminatie wordt vermeld in het regeerakkoord, andere vormen van discriminatie worden niet genoemd (bv. rond ouderschap van zowel mannen en als vrouwen i.k.v. werksituaties)? Is er een concrete aanpak gepland?
Evaluatie Vlaams regeerakkoord - Gezinsbond – augustus 2014 - 26
Wonen 56. De private sector wordt als belangrijkste partner in huisvesting gezien. Dat betekent dat de rol van de overheid, naar regulering, maar ook als initiatiefnemer op het vlak van sociale huisvesting, minder expliciet naar voor komt. Evaluatie Het lijkt er op dat de sociale huisvestingsmaatschappijen een verdere schaalvergroting zullen doormaken, zich terugtrekken uit de koopsector en scherper geresponsabiliseerd worden.
woonbonus 57. In het regeerakkoord staat dat voor de bestaande contracten afgesloten vóór 1-1-'15 de bestaande voorwaarden worden gerespecteerd. Voor deze woonkredieten blijft de belastingvermindering berekend aan het marginale tarief (afhankelijk van het belastbaar inkomen: 25 %, 30 %, 40 %, 45 % of 50 %) verhoogd met de aanvullende gemeentebelastingen). Wel wordt aangegeven dat voor de berekening van de belastingvermindering de fiscale bedragen van het aanslagjaar 2015 behouden blijven. Evaluatie Dit doet vermoeden dat de grensbedragen niet meer geïndexeerd zullen worden, al staat dat niet met zoveel woorden in het regeerakkoord. Daarin lezen we dat om de belastingvermindering te berekenen voor de bestaande contracten de fiscale bedragen van aanslagjaar 2015 behouden blijven. Het is niet duidelijk of deze niet-indexatie slechts tijdelijk (zo ja, hoelang) of definitief is. 58. Voor nieuwe contracten vanaf 1 januari 2015 worden in eerste instantie de maximale bedragen verminderd waarop de belastingvermindering wordt toegepast. Dat maximumbedrag is vandaag 2.280 euro per belastingplichtige en vermindert tot 1.520 euro. De verhoging van 760 euro per belastingplichtige gedurende de eerste periode van 10 jaar blijft behouden. Van een verhoging voor grote gezinnen vinden we niets meer terug in het regeerakkoord. Gezinnen die op 1 januari volgend op het afsluiten van hun woonlening 3 of meer kinderen ten laste hebben, genieten vandaag nog een extra verhoging van 80 euro gedurende de eerste periode van 10 jaar. Gehuwde en wettelijk samenwonende ouders genieten nu elk deze verhoging van 80 euro voor grote gezinnen. Bij alleenstaande of feitelijk samenwonende ouders geldt de verhoging alleen voor de ouder die de kinderen effectief ten laste heeft. Het blijft koffiedik kijken of deze verhoging voor grote gezinnen behouden blijft of niet. Ten slotte zou men bij de verwerving van de woning kunnen kiezen voor een verminderd registratierecht i.p.v. de woonbonus. Een vereenvoudiging van de registratierechten in de richting van een globaal lager tarief voor de gezinswoning wordt in het vooruitzicht gesteld, zonder verdere concretisering. De meeneembaarheid blijft wel behouden. Evaluatie Het is onduidelijk hoe lang de woonbonus voor nieuwe contracten kan gelden en of ook hier sprake zal zijn van niet-indexering. Duidelijk is de voorgenomen verlaging van de belastingvermindering aan marginaal tarief naar een vast tarief van 40 %. Opvallend is de stelling dat voor eenzelfde onroerend goed maximaal tweemaal gebruik kan worden gemaakt van de woonbonus. Betekent dit dat naast een koppel geen derde partij, bijvoorbeeld ouders die mee een lening aangaan, van de woonbonus zou kunnen genieten? De Gezinsbond pleit voor het maximaal respecteren van de lopende woonbonuscontracten. Daaraan wordt tegemoetgekomen behalve met de niet indexering.
Evaluatie Vlaams regeerakkoord - Gezinsbond – augustus 2014 - 27
Voor de nieuwe contracten heeft de Vlaamse regering zich laten leiden door de angst voor de oplopende kostprijs. Hier wordt wel duidelijk gesnoeid in de tegemoetkoming. Het vaste verminderingstarief van 40 % voor de nieuwe contracten komt tegemoet aan het verwijt van een Matteüseffect bij de woonbonus, maar voor de hoogste inkomensgroepen betekent het wel een bijkomende vermindering van het voordeel. Eigen berekeningen geven aan dat het om een maximale vermindering van 1.413 euro per jaar voor een gezin zou kunnen gaan. Het regeerakkoord bevat nog (te) veel onduidelijkheden: wat wordt al dan niet geïndexeerd, wordt de tijdsduur ingeperkt, zullen er bijkomende of sturende voorwaarden geformuleerd worden (energiekwaliteiten, nieuwbouw of renovatie)? Bijzonder jammer is in elk geval dat geen vorm van gezinsmodulatie meer voorzien is. Dit laatste zou kunnen rechtgezet worden in de aanpassing van de registratierechten, waar sprake is van een lager tarief voor de gezinswoning.
sociale woonleningen 59. Na de zeer recente harmonisatie van de leningsvoorwaarden wil de komende regering uitdrukkelijk nieuwbouw, grondaankoop en herfinanciering uitsluiten. Dit was reeds door minister Freya Van den Bossche voorzien, maar door de Raad van State voorlopig opgeschort. Bij de maximale verkoopwaarde van een woning wordt een sterkere regionale diversificatie in rekening gebracht. Een optimaal bereik van de sociale woonleningen met de beschikbare middelen wordt onderzocht. Evaluatie Sociale leningen blijven voor ons een bijzondere vorm van ondersteuning van eigendomsverwerving voor gezinnen met een beperkt inkomen. Het is bijzonder jammer dat er nergens wordt gezegd dat de Vlaamse regering kiest om hier de ontleencapaciteit uit te breiden, ondanks de recente zeer grote vraag. Het is belangrijk dat de Vlaamse overheid zorgt voor voldoende ontleencapaciteit.
private huurmarkt 60. De Vlaamse regering wil een versterking van de private huurmarkt met kwaliteitsverhoging en meer transparantie in de rechten en plichten van beide partijen. Opvallend is wel dat de Vlaamse wooninspectie bij betwisting van schadegevallen een oorzakelijkheidsonderzoek kan uitvoeren, vertrekkende van de plaatsbeschrijving. De toekenning van huursubsidies wordt voortgezet, zij het op tijdelijke basis. Het Fonds ter preventie van uithuiszettingen wordt geëvalueerd. Evaluatie Hoe de Vlaamse regering de private huurmarkt wil versterken, is weinig concreet. Wij onderschrijven de noodzaak van impulsen voor de private huur, maar op een meer evenwichtige basis. In deze voorstellen gaat de meeste aandacht naar de beveiliging van de positie van de verhuurder. Onze voorstellen voor een betere bescherming van de huurder (centraal huurwaarborgfonds, betere bescherming tegen thuisloosheid voor gezinnen met kinderen, bewaking van redelijke huurprijzen, preventieve woonbegeleiding) komen nauwelijks aan bod.
Evaluatie Vlaams regeerakkoord - Gezinsbond – augustus 2014 - 28
sociale huur 1.
Hier zijn een aantal andere en strengere voorwaarden te verwachten. Zo zal het principe van de tijdelijkheid van contracten ingevoerd worden en de huurprijs wordt sterker meebepaald door energiekwaliteiten van de woning en regionale prijsdifferentiatie. Dat moet doorstroming naar de private markt (private huurmarkt en eigendomsverwerving) bevorderen en sociale woningen vrijmaken voor wie er het meest nood aan heeft. Inkomensgrenzen worden sneller afgetoetst en voor de taalbereidheidsvoorwaarden wil Vlaanderen evolueren naar een geattesteerd resultaat. De bezettingsgraad wordt een belangrijker aandachtspunt. Zowel het kaderbesluit sociale huur als het financieringsbesluit worden geëvalueerd naar meer efficiëntiewinsten. Het bindend sociaal objectief blijft behouden, maar verschuift van de aparte gemeenten naar een gemiddelde voor het werkingsgebied van de sociale huisvestingsmaatschappijen. Tegen 2019 wordt voor deze maatschappijen een minimale schaalgrootte van 1.000 woningen vooropgezet. De verdere uitbreiding van de sociale verhuurkantoren wordt wel vooropgezet en ook private actoren moeten de mogelijkheid krijgen om een sociaal woningaanbod te doen. Evaluatie Het is voelbaar dat de sociale huursector anders zal benaderd worden. Van een verdere uitbreiding bovenop de huidige programmatie is geen sprake, de Vlaamse regering wil eerder efficiënter omspringen met wat beschikbaar is. Wij zien de sociale woonsector als sluitstuk van een woonbeleid in Vlaamse regie. Dit regeerakkoord straalt eerder beperkte sociale ambities uit. De marktwaarde van de woningen wordt nog meer op de private markt afgestemd wat tot een prijsverhoging van de basishuurprijzen kan leiden. Dat loopt naadloos over in de idee van meer tijdelijke huurcontracten, waar sneller de vergelijking met de private markt gemaakt wordt. Wij willen zo'n traject naar de private markt niet uitsluiten, maar enkel onder voorwaarde dat dit niet abrupt gebeurt én met een goede omkadering. __________________
Evaluatie Vlaams regeerakkoord - Gezinsbond – augustus 2014 - 29