Nieuwsbrief 15 november 2012, 4e editie
Pensioenimpact regeerakkoord De impact van het regeerakkoord op AOW en aanvullend pensioen is groot. De AOW-leeftijd gaat versneld omhoog. Vanaf 2015 wordt ook het inkomen gemaximeerd, waarover de werknemer (fiscaal gefaciliteerd) pensioen kan opbouwen. Bovendien gaan in 2015 de maximale opbouwpercentages fors omlaag. Deze voorstellen raken zowel de tweede als de derde pijler. De verhoging van de AOW leeftijd vindt in een sneller tempo plaats: •
in 2013, 2014 en 2015 ieder jaar met een maand;
•
in 2016, 2017 en 2018 ieder jaar met drie maanden (was twee maanden)
•
vanaf 2019 tot en met 2023 met vier maanden (was drie maanden).
Hierdoor komt de AOW-leeftijd in 2018 uit op 66 jaar en in 2021 op 67 jaar. Daarna wordt de AOW-leeftijd gekoppeld aan de stijging van de levensverwachting.
Tabel: nieuw tijdpad verhoging AOW-leeftijd (aantal maanden) 2013
2014
2015
2016
2017
2018
2019
2020
2021
Huidige wet (vastgesteld juli 2012)
1
2
3
5
7
9
12
15
18
Voorstel na deelakkoord
1
2
3
6
9
12
16
20
24
Algemene disclaimer: "Hoewel wij ernaar streven om correcte en actuele informatie te verschaffen, kunnen wij niet garanderen dat de vermelde informatie juist is op het moment waarop deze gepubliceerd wordt of na verloop van tijd nog steeds juist is. Op grond van de aangeboden informatie dienen derhalve géén acties te worden ondernomen zonder voorafgaand deskundig advies." © Pensioendesk Nederland (Alle rechten voorbehouden.)
Nieuwsbrief 15 november 2012, 4e editie Het nieuwe Witteveenkader De pensioenrichtleeftijd van het tweede pijler pensioen wordt per 1 januari 2014 verhoogd naar 67 jaar. Deze wordt daarna gekoppeld aan de levensverwachting. Hieraan verandert niets. In juli 2012 besloot het parlement al het maximale jaarlijkse opbouwpercentage voor nieuwe pensioenopbouw (Witteveenkader) te verlagen. De verlaging per 1 januari 2014 voor de nieuwe pensioenopbouw wordt: •
voor middelloonregelingen 2,15% op basis van eindleeftijd 67 jaar (tot 1 januari 2014 2,25% op basis van eindleeftijd 65)
•
voor eindloonregelingen 1,9% op basis van eindleeftijd 67 jaar (tot 1 januari 2014 2% op basis van eindleeftijd 65 jaar).
Verdere verlaging opbouwpercentages Het regeerakkoord voorziet vanaf 2015 in een verdere verlaging van het maximale jaarlijkse opbouwpercentage met 0,4% voor nieuwe pensioenopbouw. Voor het middelloonpensioen betekent dit dat jaarlijks een opbouw van maximaal 1,75% van het pensioengevend loon fiscaal wordt gefaciliteerd. Na 40 jaar werken kunnen mensen zo een pensioen opbouwen van 70% van hun gemiddelde loon. Het streven om 70% op te kunnen bouwen van het laatstverdiende loon, is hiermee definitief doorbroken. Wanneer ook het maximale opbouwpercentage voor eindloonregeling wordt verlaagd met 0,4% en een maximum opbouwpercentage gaat gelden van 1,5% per jaar, kunnen mensen in een eindloonregeling na 40 jaar nog maar 60% opbouwen van hun laatstverdiende loon. Tot nu toe werd er altijd vanuit gegaan dat een volledig pensioen in 35 jaar kon worden opgebouwd Aftoppen pensioenopbouw Vanaf een inkomensniveau van 100.000 euro kunnen mensen niet langer fiscaal gefaciliteerd voor aanvullend pensioen sparen. Dit geldt voor zowel voor pensioenopbouw in de tweede als de derde pijler (individuele lijfrenteopbouw). Bovenstaande wijzigingen gaan ook gelden voor de fiscale oudedagsreserve en het deelnemingsjarenpensioen.
Algemene disclaimer: "Hoewel wij ernaar streven om correcte en actuele informatie te verschaffen, kunnen wij niet garanderen dat de vermelde informatie juist is op het moment waarop deze gepubliceerd wordt of na verloop van tijd nog steeds juist is. Op grond van de aangeboden informatie dienen derhalve géén acties te worden ondernomen zonder voorafgaand deskundig advies." © Pensioendesk Nederland (Alle rechten voorbehouden.)
Nieuwsbrief 15 november 2012, 4e editie
Provisieverbod 01 januari 2013 Op 1 januari 2013 wordt een verbod op provisies van kracht voor financiële producten zoals hypotheken, pensioenverzekeringen en levensverzekeringen. Hiermee kan de consument er op vertrouwen dat een onafhankelijke adviseur daadwerkelijk aan zijn kant staat en zich niet laat leiden door financiële prikkels van de bank of verzekeraar. Belang van de klant Met het verbod komt een einde aan geldstromen tussen aanbieders en adviseurs/bemiddelaars. Op het eerste gezicht een logische stap op grond van de BGFO. Het blijkt voor uitvoerders en pensioenadviseurs in de praktijk een lastige situatie. Iedereen onderkent het belang voor de klant, alleen voor de klant kan het nadelige gevolgen hebben. Kleine ondernemingen krijgen te maken met hoge advieskosten in verhouding tot de premiestroom. Ook het beheren van pensioencontracten is niet kosteloos. Grote(re) ondernemingen zijn al langer gewend om te betalen voor specialistisch (pensioen)advies. Het speelveld wordt dus volledig anders. “Het verbod neemt de verkeerde prikkel van provisie weg. Ik wil dat op deze manier het belang van de klant weer voorop komt te staan”, aldus voormalig minister De Jager. Verdeling pensioenlast Voor 01-01-2015 volgt de verplichte overstap van bruto naar netto pensioenproducten. Een dilemma is de verdeling van pensioenlasten. Niet zozeer de verdeling van de netto premie, maar meer de vraag; ‘zijn de advies- en beheerskosten’ te delen met werknemers? Een vraag die werkgevers de komende jaren zeker gaan stellen. Het kan gaan om vaste bedragen per werknemer, in te houden op het loon, of een vertaalslag in verhouding tot de pensioengrondslag. Bij lage inkomens kan een nominaal bedrag per werknemer relatief hoog uitvallen, in verhouding tot de pensioenpremie.
Algemene disclaimer: "Hoewel wij ernaar streven om correcte en actuele informatie te verschaffen, kunnen wij niet garanderen dat de vermelde informatie juist is op het moment waarop deze gepubliceerd wordt of na verloop van tijd nog steeds juist is. Op grond van de aangeboden informatie dienen derhalve géén acties te worden ondernomen zonder voorafgaand deskundig advies." © Pensioendesk Nederland (Alle rechten voorbehouden.)
Nieuwsbrief 15 november 2012, 4e editie Transparantie over de kosten Naast het verbod op provisies voor adviseurs en bemiddelaars wordt geregeld dat directe aanbieders ook moeten inzicht geven in de advies- en distributiekosten bij de koop van een financieel product. Om de consument zo goed mogelijk te informeren over de nieuwe regels van het provisieverbod heeft Wijzer in Geldzaken op verzoek van het ministerie van Financiën en brancheorganisaties de checklist financiële producten opgesteld. Definitie advies De nieuwe Wft-vakbekwaamheidseisen zijn verplicht gesteld voor (klant)medewerkers die zich bezighouden met adviseren. Uit de consultatiereacties Wijzigingsbesluit Financiele Markten 2013 bleek dat de activiteit ‘adviseren’ niet duidelijk genoeg omschreven was. Er wordt één op één aangesloten bij de bestaande Wft-definitie van ‘advies’. (art. 2:75 Wft) Aanpak van de financiële sector Het verbod op provisies en het verbeteren van de transparantie maakt onderdeel uit van een groter pakket aan maatregelen om de financiële sector wezenlijk te hervormen. Deze 40 maatregelen van voormalig minister De Jager hebben als doel om financiële instellingen gezonder te maken en de consument beter te beschermen door de klant meer centraal te stellen. Hierbij is het ‘ken-uw-klant’ principe een belangrijk onderdeel om tot een passend advies conform 4:23 Wft te komen.
Algemene disclaimer: "Hoewel wij ernaar streven om correcte en actuele informatie te verschaffen, kunnen wij niet garanderen dat de vermelde informatie juist is op het moment waarop deze gepubliceerd wordt of na verloop van tijd nog steeds juist is. Op grond van de aangeboden informatie dienen derhalve géén acties te worden ondernomen zonder voorafgaand deskundig advies." © Pensioendesk Nederland (Alle rechten voorbehouden.)
Nieuwsbrief 15 november 2012, 4e editie
Pensioenconsequenties regeerakkoord Het regeerakkoord heeft grote consequenties voor de toekomstige pensioenopbouw. Vanaf 2015 wordt de fiscale ruimte om pensioen op te bouwen fors beperkt. Hoe jonger de deelnemer, hoe minder mogelijkheden hij of zij krijgt om belastingvrij pensioen op te bouwen. Een dergelijke beperking heeft een groot effect op het uiteindelijke pensioenresultaat. Generatieverschil en aftopping Het verschil tussen oude en jonge generaties kan oplopen tot enkele tientallen procenten van het pensioenresultaat in het nadeel van jongeren. Met name pensioenfondsen vinden deze fiscale maatregel daarom onevenwichtig en betreuren dat er geen specifieke aandacht wordt gegeven aan de intergenerationele effecten van de maatregelen op het gebied van pensioenen. Naast deze beperking van de fiscale ruimte worden bovendien de mogelijkheden om pensioen op te bouwen afgetopt op het salarisniveau van 100.000 euro. Boven de aftoppingsgrens kan geen gebruik worden gemaakt van de omkeerregel. Het voordeel van de omkeerregel is dat pensioen kan worden opgebouwd, zonder dat er belasting over betaald wordt. De belasting wordt pas geheven als de pensioenuitkering ingaat. Mochten de huidige pensioenregelingen ongewijzigd worden voortgezet, dan kan er sprake zijn van een deel onbelaste en een deel belaste opbouw. Dit heeft een veel complexere uitvoering van pensioenregelingen tot gevolg. Het is echter nog niet duidelijk of de huidige pensioenregelingen ongewijzigd worden voortgezet of worden aangepast. Solidariteit De fiscale maatregelen hebben een nadelig effect voor de toekomst, doordat belastinginkomsten naar voren worden gehaald. Met aftopping bevinden pensioenen zich bovendien op een hellend vlak. Het risico ontstaat dat de aftoppingsgrens in de toekomst vaker neerwaarts wordt bijgesteld, met korte termijn opbrengsten voor de overheid én verdere uitholling van het pensioen tot gevolg. Aftopping doorbreekt bovendien de collectiviteit bij pensioenfondsen. De maatregelen brengen de solidariteitsgedachte in gevaar. Een nadeel voor verplichtgestelde regelingen. Een (mogelijk) voordeel voor pensioenverzekeraars en PPI’s ?!
Algemene disclaimer: "Hoewel wij ernaar streven om correcte en actuele informatie te verschaffen, kunnen wij niet garanderen dat de vermelde informatie juist is op het moment waarop deze gepubliceerd wordt of na verloop van tijd nog steeds juist is. Op grond van de aangeboden informatie dienen derhalve géén acties te worden ondernomen zonder voorafgaand deskundig advies." © Pensioendesk Nederland (Alle rechten voorbehouden.)
Nieuwsbrief 15 november 2012, 4e editie
Evenwichtige aanpak pensioenproblemen Pensioenfondsen krijgen extra mogelijkheden om forse verlaging van pensioenen te voorkomen en de toekomstbestendigheid van pensioenregelingen te verbeteren. Maatregelen Het kabinet presenteerde eind september een pakket maatregelen waarmee pensioenfondsen hun financiële positie versneld en verantwoord op orde kunnen brengen. De effecten van de maatregelen, nagerekend door het Centraal Planbureau, zijn niet eenzijdig gunstig of ongunstig voor één generatie. De macro-economische effecten zijn positief. Door de maatregelen hoeven de pensioenpremies volgend jaar niet onnodig te stijgen en kunnen pensioenfondsen – onder strikte voorwaarden – noodzakelijke verlagingen van pensioenen over meerdere jaren spreiden en beperken tot maximaal 7% per jaar. Dat betekent niet dat de verlagingen, die pensioenfondsen eerder hebben aangekondigd, van de baan zijn. ‘Het pakket leidt er toe dat de kortingen in 2013 beperkt kunnen blijven tot wat begin dit jaar reeds is aangekondigd’, schrijft staatssecretaris Paul de Krom, die de taken van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid waarneemt, in een brief aan de Tweede Kamer. De maatregelen zijn afgestemd met De Nederlandsche Bank, die toezicht houdt op de pensioenfondsen. Aanpassing rekenrente De Nederlandsche Bank past de rekenrente voor pensioenfondsen aan. Om de waarde van hun verplichtingen over 20 tot 60 jaar vast te stellen, wordt vanaf 30 september 2012 een aangepaste methode gebruikt, waarin een ‘ultimate forward rate’ is verwerkt. Deze maakt de rente minder gevoelig voor schommelingen op de financiële markten. Verzekeraars moeten sinds 30 juni 2012 ook al gebruik maken van een dergelijke methode. Pensioenfondsen met een dekkingstekort krijgen in 2013 de mogelijkheid om eenmalig af te wijken van de eis dat de pensioenpremie moet bijdragen aan herstel. Pensioenfondsen die niet voldoen aan de voorwaarden voor deze adempauze, kunnen De Nederlandsche Bank om maatwerk verzoeken.
Algemene disclaimer: "Hoewel wij ernaar streven om correcte en actuele informatie te verschaffen, kunnen wij niet garanderen dat de vermelde informatie juist is op het moment waarop deze gepubliceerd wordt of na verloop van tijd nog steeds juist is. Op grond van de aangeboden informatie dienen derhalve géén acties te worden ondernomen zonder voorafgaand deskundig advies." © Pensioendesk Nederland (Alle rechten voorbehouden.)
Nieuwsbrief 15 november 2012, 4e editie
Evenwichtige aanpak pensioenproblemen (vervolg)
Geleidelijke verlaging Pensioenfondsen krijgen de mogelijkheid om noodzakelijke verlagingen van pensioenen over meerdere jaren te spreiden en te beperken tot maximaal 7% per jaar. Fondsen die gebruik willen maken van de mogelijkheid om pensioenen geleidelijk te verlagen, en fondsen die maatwerk met de adempauze voor premiestijging willen, moeten hun pensioenregeling wel op 3 punten aanpassen. Doel daarvan is de regelingen robuuster te maken en al aan te laten sluiten bij de aanstaande verhoging van de pensioenleeftijd en verdere toename van de levensverwachting. 1. De richtleeftijd voor pensioenopbouw, die in 2014 van 65 naar 67 jaar wordt verhoogd, moet al in 2013 omhoog; 2. Verdere stijging van de levensverwachting moet al in bestaande pensioenaanspraken worden doorberekend; 3. Pensioenfondsen die de pensioenen nu mogen verhogen als hun dekkingsgraad boven de 105% komt, mogen vanaf volgend jaar pas indexeren als hun dekkingsgraad boven de 110% komt. De aanpassingen leiden tot een verlaging van de kosten voor pensioenfondsen en lopen vooruit op een eerder aangekondigde aanpassing van de wettelijke financiële eisen die – in het financieel toetsingskader – aan pensioenfondsen worden gesteld. Pensioenfondsen kunnen de maatregelen al meteen invoeren. Er is geen wetswijziging voor nodig. ‘Deze aanpassingen maken de pensioenregeling beter beheersbaar en meer evenwichtig’, schrijft staatssecretaris De Krom. ‘Dit draagt bij aan het vertrouwen onder jong en oud dat nodig is voor het behoud van collectief en solidair pensioenstelsel, ook voor toekomstige generaties.’ Hij benadrukt dat de effecten van de maatregelen niet leiden tot een onevenredige bevoordeling of benadeling van bepaalde groepen belanghebbenden. ‘De rekening mag niet worden doorgeschoven naar jongeren of toekomstige generaties.’
Algemene disclaimer: "Hoewel wij ernaar streven om correcte en actuele informatie te verschaffen, kunnen wij niet garanderen dat de vermelde informatie juist is op het moment waarop deze gepubliceerd wordt of na verloop van tijd nog steeds juist is. Op grond van de aangeboden informatie dienen derhalve géén acties te worden ondernomen zonder voorafgaand deskundig advies." © Pensioendesk Nederland (Alle rechten voorbehouden.)
Nieuwsbrief 15 november 2012, 4e editie
Evenwichtige aanpak pensioenproblemen (vervolg)
Verantwoordelijkheid sociale partners De staatssecretaris wijst er in zijn brief aan de Tweede Kamer op dat de overheid wel een helpende hand kan bieden, maar dat de oplossing van de structurele financiële problemen van de pensioenfondsen niet van de overheid mag worden verwacht. Het aanvullende pensioen is, anders dan de AOW, een arbeidsvoorwaarde en primair de verantwoordelijkheid van sociale partners en pensioenfondsen. De Krom: ‘Het is van belang dat pensioenfondsen en sociale partners zelf verantwoordelijkheid nemen voor het oplossen van de financiële problematiek. De huidige pensioenen en opgebouwde pensioenaanspraken zijn door de voortdurende stijging van de levensverwachting en de aanhoudend lage rente op de financiële markten onvoldoende gefinancierd. Bij veel fondsen met een dekkingstekort is het herstel in 2012 gestagneerd of zelfs geheel verdampt. De overheid kan deze problemen niet oplossen. De meeste fondsen moeten hun dekkingstekorten uiterlijk eind 2013 weggewerkt hebben, ook om het vertrouwen – van oud en jong – in het pensioenstelsel te behouden. Daarbij zijn kortingen niet te vermijden. Het is wel zaak te voorkomen dat meer wordt gekort dan nodig is.’ Staatssecretaris De Krom concludeert dat het pakket maatregelen een gunstig effect heeft op de koopkracht, op de macro-economische ontwikkeling en op de dekkingsgraden van pensioenfondsen. Per pensioenfonds zijn er wel verschillen. ‘Fondsen die er heel slecht voorstaan, zullen naar verwachting ook na 2013 nog kortingen moeten doorvoeren. De omvang daarvan verschilt van fonds tot fonds en kan op dit moment nog niet worden aangegeven.
Algemene disclaimer: "Hoewel wij ernaar streven om correcte en actuele informatie te verschaffen, kunnen wij niet garanderen dat de vermelde informatie juist is op het moment waarop deze gepubliceerd wordt of na verloop van tijd nog steeds juist is. Op grond van de aangeboden informatie dienen derhalve géén acties te worden ondernomen zonder voorafgaand deskundig advies." © Pensioendesk Nederland (Alle rechten voorbehouden.)
Nieuwsbrief 15 november 2012, 4e editie
Publicatie UPO modellen 2013 De Pensioenfederatie en het Verbond van Verzekeraars hebben de nieuwe UPO- modellen voor het jaar 2013 gepubliceerd. De modellen 2013 kennen exact dezelfde indeling als de modellen 2012. Wel is er een aantal beleidsmatige aanpassingen gedaan. In alle gepubliceerde modellen, toelichtingen en handleidingen zijn wijzigingen aangebracht, met uitzondering van het UPO-model voor de inkomensverzekeraars (model 4). Wijzigingen 2013 De volgende wijzigingen zijn doorgevoerd: 1. De verwijzing naar de AOW achter de bedragen is verwijderd uit alle modellen. Deze wijziging is doorgevoerd in verband met de verhoging van de AOW-leeftijd. 2. Aanspraken tot de leeftijd van 67 jaar kunnen nu ook worden weergegeven op het UPO. 3. De herstelmaatregelen bij pensioenfondsen kunnen nu weergegeven worden op het UPO (alle modellen 1 en 2). 4. Er is een wijziging aangebracht in de vermelding van uniforme voorbeeldrekenrente bij kapitaal- en premieovereenkomsten (alle modellen 2 en 3). Wijziging van de referentie naar de AOW Door de wijziging van de AOW-leeftijd per 2013 kan er verwarring optreden bij deelnemers wanneer de UPO modellen “excl. AOW” zouden vermelden bij de aanspraken vanaf 65. Om die reden is de verwijzing naar de AOW achter de bedragen geschrapt. Pensioenuitvoerders die een peildatum hanteren van 2012 dienen deze verwijzing ook te schrappen. Tevens wordt de deelnemer er met een tekstblok op geattendeerd dat het UPO geen informatie bevat over de AOW. Weergave aanspraken tot 67 Dit jaar is het UPO-model aangepast om ook de aanspraken tot – en vanaf – 67 te kunnen weergeven voor de gewijzigde of nieuwe pensioenovereenkomsten die aanspraken kennen tot de leeftijd van 67 jaar.
Algemene disclaimer: "Hoewel wij ernaar streven om correcte en actuele informatie te verschaffen, kunnen wij niet garanderen dat de vermelde informatie juist is op het moment waarop deze gepubliceerd wordt of na verloop van tijd nog steeds juist is. Op grond van de aangeboden informatie dienen derhalve géén acties te worden ondernomen zonder voorafgaand deskundig advies." © Pensioendesk Nederland (Alle rechten voorbehouden.)
Nieuwsbrief 15 november 2012, 4e editie
Publicatie UPO modellen 2013 (vervolg) Weergave herstelmaatregelen De AFM is van mening dat belanghebbenden, indien hun pensioenuitvoerder per 1 april 2013 een verlaging van pensioenaanspraken en -rechten effectueert/heeft geëffectueerd, er behoefte aan hebben te kunnen zien welk bedrag zij aan ouderdomspensioen mislopen. Dit kan wat betreft de AFM op het UPO maar ook in de aankondigingsbrief of het ‘mijndomein’ op de website van de pensioenuitvoerder. Volgens de Pensioenfederatie is het veruit het duidelijkst voor belanghebbenden wanneer het UPO 2013 uitsluitend de bedragen na toepassing van de verlaging vermeldt. Dit volgt dan logisch op de schriftelijke aankondiging van de verlaging door de pensioenuitvoerder vóór 1 maart 2013. Van het vermelden van alleen niet verlaagde bedragen op het UPO is noch de Pensioenfederatie, noch de AFM voorstander. Via tekstopties kunnen pensioenuitvoerders herstelmaatregelen op het cijferdeel van het UPO nader benoemen. De teksten geven de belanghebbenden houvast bij de interpretatie van de cijfergegevens in relatie tot de herstelmaatregelen die de pensioenuitvoerder heeft getroffen. Het mag voor belanghebbenden geen vraag zijn of maatregelen nu wel of niet verdisconteerd zijn in de bedragen op het UPO 2013. De bedoelde nieuwe tekstopties zijn geplaatst in het tekstkader ‘Bijzondere omstandigheden’. Doorgeven pensioenaanspraken aan mijnpensioenoverzicht.nl (Pensioenregister) Het is van belang dat pensioendeelnemers de actuele stand van hun pensioenaanspraken kunnen inzien. Pensioenuitvoerders die per 1 april 2013 een korting op de pensioenaanspraken moeten doorvoeren, dienen de gecorrigeerde pensioenaanspraken na toepassing van de korting weer te geven. Wijziging van de voorbeeldrekenrente bij kapitaal- en premieovereenkomsten De tot en met het UPO 2012 gehanteerde voorbeeldrekenrente van 4% op het UPO bij aankoop van het pensioen bij premie- en kapitaalovereenkomsten geeft géén realistisch beeld van de pensioenindicatie vanwege de voortdurende lage rentestand. Daarom wordt er vanaf dit jaar een andere systematiek gehanteerd.
Algemene disclaimer: "Hoewel wij ernaar streven om correcte en actuele informatie te verschaffen, kunnen wij niet garanderen dat de vermelde informatie juist is op het moment waarop deze gepubliceerd wordt of na verloop van tijd nog steeds juist is. Op grond van de aangeboden informatie dienen derhalve géén acties te worden ondernomen zonder voorafgaand deskundig advies." © Pensioendesk Nederland (Alle rechten voorbehouden.)
Nieuwsbrief 15 november 2012, 4e editie
Publicatie UPO modellen 2013 (vervolg) Heeft de deelnemer keuze waar de pensioeninkoop vanuit de kapitaal- en premieovereenkomsten plaatsvindt? Dan moet voor de pensioenindicaties in 2013 uitgegaan worden van de door DNB jaarlijks gepubliceerde 25-jaars SWAP-rente van september 2012 en de geldende overige tarieven. De voorbeeldrekenrente wordt op 1 decimaal afgerond. In die situatie is voor het UPO 2013 de voorbeeldrekenrente derhalve vastgesteld op 2,4%. Heeft de deelnemer geen keuze voor de pensioeninkoop en hanteert de betreffende pensioenuitvoerder voor kapitaal- en premieovereenkomsten een gedefinieerde rekenrente (zoals vastgesteld in het reglement)? Dan kan voor de pensioenindicaties in 2013 worden uitgegaan van deze gedefinieerde rekenrente. Het voorbeeldrendement van 4% blijft gehandhaafd.
Algemene disclaimer: "Hoewel wij ernaar streven om correcte en actuele informatie te verschaffen, kunnen wij niet garanderen dat de vermelde informatie juist is op het moment waarop deze gepubliceerd wordt of na verloop van tijd nog steeds juist is. Op grond van de aangeboden informatie dienen derhalve géén acties te worden ondernomen zonder voorafgaand deskundig advies." © Pensioendesk Nederland (Alle rechten voorbehouden.)
Nieuwsbrief 15 november 2012, 4e editie
Ultimate Forwarde Rate kwetsbaar voor pensioen? Het Actuarieel Genootschap (AG) heeft een brandbrief gestuurd aan de Tweede Kamer over de ultimate forward rate (UFR). Volgens het AG heeft de UFR-methode duidelijke voordelen, maar kent deze ook een aantal minder gunstige eigenschappen. Pensioenfondsen zouden zich bijvoorbeeld rijk kunnen rekenen en de invoering van de UFR zou ongewenste generatie-effecten kunnen hebben. Deze effecten moeten vooraf inzichtelijk worden gemaakt, omdat ze de voordelen teniet zouden kunnen doen, aldus het AG. Methode UFR De Ultimate Forward Rate is een methode om een rentecurve voor lange looptijden te bepalen, op een andere manier dan rechtstreeks afgeleid van marktrentes. De UFR moet de bewegelijkheid van de waarde van de verplichtingen van pensioenfondsen reduceren en de stabiliteit verbeteren. Als de UFR nu zou worden ingevoerd, dan zou dat leiden tot een daling van de verplichtingen en daarmee tot een stijging van de dekkingsgraden. Waardeoverdracht en UFR Dankzij de UFR-methode komen de waardeoverdrachten en kasstromen sneller op gang. Immers, het wettelijk recht van waardeoverdracht herleefd op het moment een pensioenfonds boven de 105% dekkingsgraad uitkomt. Dit zou wel kunnen leiden tot bijbetaling in verband met renteverschillen door (oude) werkgevers op het moment dat waardeoverdracht vanuit een pensioenfonds geactiveerd wordt richting een verzekeraar.
******************** Deze nieuwsbrief is opgesteld door: Pensioendesk Nederland Kastanjelaan 14 6873 HZ Velp (Gld) Auteur : Noach A.G. van Beusekom MPLA/FFP
Algemene disclaimer: "Hoewel wij ernaar streven om correcte en actuele informatie te verschaffen, kunnen wij niet garanderen dat de vermelde informatie juist is op het moment waarop deze gepubliceerd wordt of na verloop van tijd nog steeds juist is. Op grond van de aangeboden informatie dienen derhalve géén acties te worden ondernomen zonder voorafgaand deskundig advies." © Pensioendesk Nederland (Alle rechten voorbehouden.)