Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden
Herman De Lange - Teamverantwoordelijke Team Dossierbeheer 1
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10.
VIPA Basisvoorwaarden Procedure Terugvorderingsregels Leasing Kunstwerk Kostensoorten Oppervlakten Bouwindex Berekening subsidies 2
1.VIPA
3
Hoofdstructuur Vlaamse overheid 13 beleidsdomeinen
4
Het Beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin (WVG) Ministerie van WVG
Minister Strategische Adviesraad Beleidsraad
Kind en Gezin
Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap
Dep
VIPA
Psychiatrisch Zorgcentrum Geel
Psychiatrisch Zorgcentrum Rekem
5
Het Ministerie van Welzijn Volksgezondheid en Gezin
Minister
Beleidsraad
Zorg en Gezondheid
Jongerenwelzijn
Inspectie Welzijn Volksgezondheid en Gezin
Departement
Kenniscentrum
Afdeling Personeel
Afdeling Ondersteuning Werking
Afdeling Welzijn en Samenleving
Afdeling Beleidsontwikkeling
Afdeling Beheersmonitoring
Stafdienst
Afdeling VIPA IVA VIPA
6
VIPA
• Het VIPA ressorteert onder het Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin (WVG) dat op zijn beurt deel uit maakt van het Beleidsdomein WVG van de Vlaamse Overheid.
• Het VIPA is een Intern Verzelfstandigd Agentschap met rechtspersoonlijkheid (IVA), d.w.z. rechtstreeks onder voogdij van de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezond en Gezin, zonder eigen personeel, wel met een eigen boekhouding en begroting.
7
Missie van het VIPA (Art. 4 van het decreet van 2 juni 2006 tot omvorming van het VIPA tot een IVA met rechtspersoonlijkheid, en tot wijziging van het decreet van 23 februari 1994 inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden)
“Initiatieven ontwikkelen en in financiering voorzien voor een kwaliteitsvolle, toegankelijke en betaalbare infrastructuur voor de zorg- en dienstverlening in het kader van de persoonsgebonden aangelegenheden”.
8
De VIPA-kerntaken (Art. 5 van het decreet van 2 juni 2006 tot omvorming van het VIPA tot een IVA met rechtspersoonlijkheid, en tot wijziging van het decreet van 23 februari 1994 inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden)
1
de financiering, in welke vorm ook, van infrastructuur voor zorg en dienstverlening in het kader van de persoonsgebonden aangelegenheden
2
coördinatie, de sturing en de regie van publiek-publieke en publiekprivate samenwerking inzake infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden Publiek-publieke samenwerking b.v. door overeenkomsten af te sluiten met de sociale huisvestingssector, maar ook met OCMW’s, gemeenten, provincies. Het VIPA kan in PPS-projecten een regiefunctie vervullen voor de planning en beheer van bouwprojecten, het kan kostenbewakend optreden of het kan stimulerend optreden om meer efficiënte of vernieuwende oplossingen te kiezen.
3
het bevorderen van kennis en expertise op conceptueel, financieel en bouwtechnisch vlak VIPA zoekt “best practices” en reikt ideeën en mogelijkheden aan voor een optimale bouwontwikkeling in de sectoren. Zo kan men pro-actief inspelen op ontwikkelingen in het werkveld en op beleidsopties waarvan de verdere implementatie een voorstudie vergt. (b.v. ontwikkelingen rond kleinschalig, genormaliseerd wonen voor personen met dementie, energiezuinig bouwen,…).
9
De VIPA-kerntaken (Art. 6 van het decreet van 2 juni 2006 tot omvorming van het VIPA tot een IVA met rechtspersoonlijkheid, en tot wijziging van het decreet van 23 februari 1994 inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden)
De taken, vermeld in artikel 5, omvatten in elk geval:
1.
investeringssubsidies en -waarborgen verstrekken
2.
bijdragen in de kosten van leasing
3.
voorzien in een bouwtechnische en financiële kenniscel
4.
(bij wijze van investeringssubsidie, niet cumuleerbaar met 1.) (enkel Nb, Ub en Verb – BZ (RH en CVK), PAG, KG, PH).
met o.a. volgende opdrachten 1. het sensibiliseren en stimuleren van de initiatiefnemers ten aanzien van kostenefficiëntie; 2. informatieverstrekking, adviesverlening, ondersteuning en begeleiding van de initiatiefnemers op conceptueel, financieel en bouwtechnisch vlak.
aanleggen en beheren van financiële reserves
met het oog op de dekking van toekomstige en onvoorziene uitgaven. 10
Organogram VIPA Marc Morris Leidend ambtenaar - Algemene leiding Ivan De Boom Afdelingshoofd a.i. - Dagelijkse leiding Team Beleidsondersteuning en Projecten
Team Dossierbeheer
Bouwtechnisch Team
Teamverantwoordelijke Herman De Lange
Teamverantwoordelijke Marc Cockx
Beleidsadviseur Christophe Cousaert
Correspondent-coördinator Vanessa Sprockeels
Projectverantwoordelijke Stefaan Pottie
Dossierbehandelaarcorrespondent Bernadet Lampaert
Bouwtechnisch adviseurs ir. Ann Beusen ir. André Callaert Harry Laarmans Herman Willems
Administratief ondersteuner Kathleen Verkissen
Correspondenten Lily Costers Mathy De Decker Trees Depoorter Christel Embrechts Marie-christine Iterbeke Philip Neerinckx
Administratief adviseur Kurt Debooser
Financieel Team
Financieel analist Liesbet Bohets Nico Vermeiren Financieel-administratief ondersteuner Bart Permentier
Administratief coördinator Nicole Broucke
11
2. Basisvoorwaarden
12
Basisvoorwaarden voor VIPA- investeringssubsidies Initiatiefnemer moet cumulatief aan volgende voorwaarden voldoen
1. 2. 3. 4. 5.
bouwheer zijn; vereiste vorm van rechtspersoonlijkheid: in aanmerking komen voor erkenning door Kind en Gezin; exploitant zijn van een crèche in de gesubsidieerde of te subsidiëren infrastructuur; passen in de programmatie; (door Kind en Gezin erkend zijn als crèche of beschikken over een principieel akkoord van Kind en Gezin voor erkenning als crèche)
eigenaar zijn van of voldoende lang zakelijk of genotsrecht hebben op het te subsidiëren goed; (uitzondering:
bij ‘aankoop met verbouwing’: ontwerp aankoopakte = compromis met opschortende voorwaarde)
6. 7.
voldoen aan de 20-jaarregel; (zie volgende dia) beantwoorden aan de specifieke voorwaarden gesteld bij de BVR van 8 juni 1999 tot vaststelling van de totale investeringssubsidie en de bouwtechnische normen voor de kinderdagopvangsector (B.S.15.IX.1999) 13
20-jaarregel Art. 11 van het BVR van 8 juni 1999 tot vaststelling van de totale investeringssubsidie en de bouwtechnische normen voor de kinderdagopvangsector (B.S.15.IX.1999) In een periode van twintig jaar na de voorlopige oplevering van een investering van nieuwbouw, van uitbreiding, van aankoop met verbouwing of van verbouwing kan geen investeringssubsidie worden verkregen voor hetzelfde project, ongeacht of de investeringssubsidie is verkregen in een andere sector van de persoonsgebonden aangelegenheden. Enkel als een verbouwing noodzakelijk wordt opgelegd door de gewijzigde regelgeving of door de opgelegde veiligheidsvoorschriften, kan binnen deze periode een investeringssubsidie voor verbouwing worden verkregen. 14
3. Procedure
15
Administratieve begeleidingsvergadering (VIPA) Bouwtechnische begeleidingsvergadering (VIPA) Indienen aanvraag (in 2 exemplaren) tot verkrijgen subsidiebelofte en tot goedkeuring masterplan (aangetekend of afgeven tegen ontvangstbewijs)
Aanvragen + verwerken adviezen (VIPA)
Coördinatiecommissie (VIPA)
Coördinatiecommissie adviseert minister (VIPA)
Beslissing minister Visum Controleur van de vastleggingen Subsidiebelofte naar initiatiefnemer (VIPA)
16
Pf 0: aankoop Pf 1: ruwbouw Pf 2: afwerking Pf 3: technische uitrusting Pf 4: uitrusting en meubilering
SSL: maximaal 4, minimaal 1 Aanvraag 1° SSL: moet binnen 2 j. na SLO Aanvraag advies gunning verplicht Gunning 1° perceel: moet binnen 240 na SSL
Subsidiebelofte
SSL 1 exemplaar, plannen in tweevoud
Gunning 1 exemplaar
SSL 1
SSL 1
SSL 1
exemplaar
exemplaar
exemplaar
Gunning 1 exemplaar
Gunning 1 exemplaar
Gunning 1 exemplaar
Betaling (zie volgende dia’s) In principe maximaal 13 per subsidiebelofte 17
Betaling per SSL Aanvraag betaling
Ontvankelijkheid aanvraag
Uitsluitend UM
WERKEN
1 schijf (100 %) Na goedkeuring leveringen door VIPA + PV voorlopige oplevering + eindafrekening
1° schijf (30 %) : aanvangsbevel + 1° vorderingsstaat + factuur (+ ev. bewijs van borgstelling door aannemer) 2° schijf (30 %) : werken 50 % gevorderd 3° schijf (30 %): werken 75 % gevorderd Saldo: eindafrekening (zie volg. dia)
I.g.v. aankoop: betaling binnen 40 d. na SSL. Wanneer de SSL is gegeven na overlegging van een aankoopbelofte: betaling d. binnen 40 d. na overlegging aankoopakte
Betaling
Brief naar initiatiefnemer
18
Werken: wanneer saldo uitbetalen? 1. 2.
Na de goedkeuring van het werk door het VIPA Na overlegging van de volgende stukken door de initiatiefnemer: 1. het proces-verbaal van voorlopige of definitieve oplevering; 2. de eindafrekening met: 1. 2. 3.
4. 5.
een overzicht van de uitgevoerde werken, vertrekkende van de goedgekeurde bieding, en de vermelding van alle wijzigingen en herzieningen; de eindstaat van elk perceel; het bewijs van betaling van het in het bouwwerk geïntegreerde kunstwerk in geval van toepassing van de regelgeving houdende integratie van kunstwerken in gebouwen van openbare diensten en daarmee gelijkgestelde diensten en van door de overheid gesubsidieerde inrichtingen, verenigingen en instellingen die tot de Vlaamse Gemeenschap behoren; een evaluatieverslag duurzaam bouwen of een recent energieprestatiecertificaat; een akkoordbrief van de initiatiefnemer dat aan het programma van eisen werd voldaan, conform de minimumeisen van de minister, en dat afdoende rekening gehouden werd met de vereisten en adviezen, vermeld in de goedkeuring van de subsidiebeslissingen.” 19
4.Terugvorderingsregels (30-32)
20
Voornaamste bepalingen
BVR van 8 juni 1999 houdende de procedureregels inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden (B.S. 10.IX.1999): art. 41 e.v. Wijziging bestemming • De INI mag de concrete bestemming van het gesubsidieerde goed niet wijzigen gedurende een periode die minstens gelijk is aan de boekhoudkundige afschrijvingsduur van de investering en die, voor de onroerende goederen, in elk geval minstens twintig jaar bedraagt, behalve na de uitdrukkelijke en voorafgaande toestemming van de minister (kan enkel als nieuwe bestemming = bestemming in het kader van de persoonsgebonden aangelegenheden, vermeld in artikel 5 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, voor zover die aangelegenheden vallen onder het beleidsdomein waartoe het Fonds behoort). • Indien de investeringswaarborg werd verleend en de gewaarborgde lening nog niet volledig werd afbetaald door de initiatiefnemer: document vereist waarin de financier zich akkoord verklaard met de aanvraag voor de ministeriële toestemming. Vervreemding • De INI is ertoe gehouden, voor de roerende goederen, gedurende een periode die gelijk is aan de boekhoudkundige afschrijvingsduur van de investering, en voor de onroerende goederen, gedurende een periode van twintig jaar, elke vervreemding van het gesubsidieerde goed of elke bezwaring van het gesubsidieerde goed met zakelijk recht aan de uitdrukkelijke en voorafgaande toestemming van de minister te onderwerpen (kan enkel worden toegestaan als het gesubsidieerde goed een bestemming krijgt in het kader van de persoonsgebonden aangelegenheden, vermeld in artikel 5 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, voor zover die aangelegenheden vallen onder het beleidsdomein waartoe het Fonds behoort). • Indien de investeringswaarborg werd verleend en de gewaarborgde lening nog niet volledig werd afbetaald door de initiatiefnemer: document vereist waarin de financier zich akkoord verklaard met de aanvraag voor de ministeriële toestemming. Beheren De INI is ertoe gehouden het gesubsidieerde goed als een goed huisvader te beheren en te onderhouden gedurende een periode die minstens gelijk is aan de boekhoudkundige afschrijvingsduur van de investering en die, voor de onroerende goederen, in elk geval minstens twintig jaar bedraagt. Investeringswaarborg Specifieke bepalingen De investeringssubsidie zal volledig worden teruggevorderd als de bepalingen van het decreet en zijn uitvoeringsbesluiten geheel of gedeeltelijk niet nageleefd worden.
21
5. Leasing
)
22
Leasing. Een onopzegbare overeenkomst waarbij een financier, op specifieke aanwijzing van de initiatiefnemer en tegen een bepaalde prijs, zorgt voor de nieuwbouw, uitbreiding of verbouwing van een onroerend goed op een grond die eigendom is van de initiatiefnemer en waarop voor de duur van de overeenkomst een recht van opstal wordt gevestigd, met de verplichting om de nieuwbouw, uitbreiding of verbouwing aan de initiatiefnemer in gebruik te geven gedurende de duur van de overeenkomst, en waarbij het recht van opstal uitdooft op het einde van de overeenkomst zodat de initiatiefnemer zonder enige bijkomende vergoeding eigenaar wordt van het onroerend goed. Financier. Een leasingmaatschappij of een kredietinstelling die de vergunning, vermeld in artikel 7 van de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen, heeft verkregen, en de ermee verbonden vennootschappen in de zin van artikel 11 van het Wetboek van Vennootschappen, alsmede iedere kredietinstelling die ressorteert onder een andere lidstaat van de Europese Unie en die, in overeenstemming met titel III van de voormelde wet van 22 maart 1993, haar werkzaamheden op het Belgische grondgebied mag 23 uitoefenen]5;
6. Integratie kunstwerk
24
Integratie kunstwerken. Onderschrijven van minimum te besteden bedrag op formulier. Alleen als raming werken > 125.000 EUR. Is een voorwaarde van ontvankelijkheid. Voor een kwaliteitsvolle invulling van deze regeling kan desgewenst beroep gedaan worden op de afdeling Beeldende Kunst en Musea, Administratie Cultuur van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Arenbergstraat 9 te 1000 Brussel (tel. 02 553 68 51). De kostprijs van de geïntegreerde kunstwerken wordt in aanmerking genomen voor een investeringssubsidie binnen de vastgestelde bedragen of maxima die weergegeven zijn in de sectorale VIPA-besluiten. 25
Kunstenaar Iemand wiens hoofdberoep is: kunst maken die een handelsregister heeft als kunstenaar die een btw-nummer heeft die dus een factuur kan maken.
Kunstwerk Elke vorm van scheppend werk, uitgevoerd door een levend kunstenaar. Het kunstwerk kan uitgevoerd worden in een atelier of verwezenlijkt worden op de bouwwerf.
Geïntegreerd kunstwerk Een kunstwerk dat geïncorporeerd wordt in de gesubsidieerde infrastructuur of de omgeving sensu stricto, zodat het het karakter krijgt van een onroerend goed of van een roerend goed onroerend door bestemming onlosmakelijk en onveranderlijk met het gesubsidieerde gebouw verbonden is voor minimaal de afschrijvingsduur van het gebouw.
26
Voorbeelden van een geïntegreerd kunstwerk • Fontein in de hof • Beeldhouwwerk vast op een sokkel • Logo van de voorziening ingemetseld in de muur Kunst kan/mag ook functioneel zijn: hierdoor is de meerkost kleiner • Brandglasramen • Muur- en plafondschilderijen • Vloer
Totaal bedrag project (excl. btw) % enkel berekenen t.o.v. bedrag werken (excl. btw) - 2 % voor schijf < dan of gelijk aan 250.000 EUR - 1,5 % voor schijf > dan 250.000 EUR en < dan 1.250.000 EUR - 1 % voor schijf > dan 1.250.000 EUR en < dan 2.500.000 EUR0 - 5 % voor schijf > dan 2.500.000 EUR 27
7. Kostensoorten Nieuwbouw Uitbreiding Verbouwing Aankoop met verbouwing Meubilering en uitrusting 28
• Nieuwbouw
Decreet 23/2/1994 , art. 2, 12° een nieuwe bouwconstructie met een eigen, autonome en functionele bestemming in de persoonsgebonden aangelegenheden; een nieuwbouw bevat steeds een ruwbouw.
• Uitbreiding
Decreet 23/2/1994, art. 2, 13° het bouwen van een nieuwe bouwconstructie aan of bij een bestaande constructie die een functionele bestemming in de persoonsgebonden aangelegenheden heeft of voor dergelijke bestemming in aanmerking komt en waarbij de nieuwe constructie functioneel aansluit.
Dus uitbreiding – is steeds een nieuwe bouwconstructie ; • •
aan of bij "het behouden gedeelte van bestaande gebouwen“; die functioneel aansluit bij "het behouden gedeelte van bestaande gebouwen" ;
– bevat dus de facto steeds een ruwbouw; – is niet altijd uitbreiding van oppervlakte (vb. gedeeltelijke afbraak + vervangingsbouw); – is niet altijd uitbreiding van capaciteit. 29
Aankoop met verbouwingen Decreet 23/2/1994, art. 2, 14° De verwerving van een gebouw dat in aanmerking komt voor een functionele bestemming in de persoonsgebonden aangelegenheden. Decreet 23/2/1994, art. 10, tweede lid Bij een aankoop wordt enkel de venale waarde van het gebouw zonder de grond in aanmerking genomen. Een aankoop komt enkel in aanmerking voor een subsidiebelofte of een subsidietoelage als deze noodzakelijk gepaard gaat en gevolgd wordt door verbouwingswerkzaamheden.
30
Venale waarde •
Wat? Is de (geschatte) verkoopwaarde (van het gebouw). Hieronder moet men verstaan de prijs die de meestbiedende gegadigde zou bereid zijn te betalen indien het goed zou te koop gesteld worden onder de meest gunstige voorwaarden en na een degelijke voorbereiding.
•
Wie? Schatting gebeurt door Comité van aankoop (FOD Financiën) op verzoek van VIPA (zie sectorbesluit, art. 8).
31
Verbouwing Decreet 23/2/1994, art. 2, 15° elke materiële ingreep tot verbetering of vernieuwing van een gebouw met een functionele bestemming in de persoonsgebonden aangelegenheden,of dat voor dergelijke functionele bestemming in aanmerking komt, met uitzondering van – uitbreiding – van de onderhoudswerken of door slijtage noodzakelijke vervangingswerken.
32
Verbouwing Memorie van toelichting bij het ontwerp van decreet. De verbouwing betekent de aanpassing van een gebouw, • hetzij dat de vernieuwing zich opdringt; • hetzij dat het gebouw aan renovatie toe is; • hetzij dat het gebouw moet aangepast worden om te kunnen voldoen voor de functionele bestemming. De traditionele herstellingswerken of onderhoudswerken door ouderdom of slijtage ontstaan en die normaal moeten gerekend worden tot het normale beheer van het gebouw komen niet voor investeringssubsidie in aanmerking. Stormschade, verouderde verwarmingstoestellen of sanitaire inrichting, schilderwerken, dakreparaties en zoverder moeten door een vooruitziend beheerder in de gewone exploitatie van het gebouw worden voorzien. In principe betekend een verbouwing, dat de ruwbouw van het gebouw steeds overeind blijft.
33
Uitrusting en meubilering BVR van 8 juni 1999 tot vaststelling van de totale investeringssubsidie en de bouwtechnische normen voor de kinderdagopvangsector (B.S.15.IX.1999) Art. 5. Voor een investeringssubsidie komt enkel de noodzakelijke uitrusting en meubilering om een crèche in te richten in aanmerking, met uitzondering van verbruiksgoederen en losse uitrusting zoals eetgerief, klein keukenmateriaal, linnen, gordijnen, beddengoed, computers, rekenmachines, kantoormateriaal.
34
8. Oppervlakten Maximaal subsidiabele oppervlakte Behouden gedeelte bestaande gebouw Subsidiabele oppervlakte Bruto gebouwde oppervlakte Gedesaffecteerde oppervlakte Functionele oppervlakte
35
Maximaal subsidiabele oppervlakte = “maximale bruto gebouwde oppervlakte die voor een investeringssubsidie in aanmerking komt” - alles op niveau van de voorziening en uitgaande van aantal pl. dat past in programmatie - Vb. voorziening erkend voor 100 pl. crèche: de maximale subsidiabele oppervlakte = 100 pl. x 20 m² (zie sectorbesluit) = 2 000 m²
“Behouden gedeelte van het bestaande gebouw” (= behouden functionele oppervlakte) het gedeelte van de huidige (functionele) oppervlakte, dat door de voorziening verder zal gebruikt worden na de realisatie én ingebruikname van het voorliggende project. Alle oppervlakten wordt in rekening gebracht: gesubsidieerde en niet-gesubsidieerde, in eigendom, gehuurd, in erfpacht, enz.
= Subsidiabele oppervlakte
36
+ Bruto gebouwde oppervlakte (*) - Gedesaffecteerde oppervlakte
(= oppervlakte die niet (meer) gebruikt wordt voor het doel van de voorziening)
= Functionele oppervlakte (**) (*) =de som van de bruto gebouwde oppervlakten = buitenafmetingen = doorgemeten van de ene buitenmuur naar de andere, per bouwlaag van de voorziening. (**) = alle afgesloten ruimten van de voorziening die nodig zijn en aangewend worden in het kader van de erkenning van de voorziening. Afgesloten ruimte Een ruimte die op een constructief duurzame wijze afgesloten is van de open lucht. Een open terras of een louter met een afdak overdekte speelplaats is geen afgesloten ruimte. Ruimte die nodig is en aangewend wordt in het kader van de erkenning Elke ruimte aangewend om de werking van de voorziening in het kader van haar opdracht mogelijk te maken. Kruipkelders gebruikt om de leidingen in te trekken, voor het personeel normaal niet toegankelijke zolderruimten, ruimten binnen de contouren van het gebouw die uitsluitend gebruikt worden door derden, ruimten met een stahoogte lager dan 2 meter, garages, enz. horen hier niet bij, tenzij ze in het verleden wel in aanmerking genomen werden voor de berekening van destijds verleende investeringssubsidies. 37
Begrip subsidiabele oppervlakte • Maximale subsidiabele oppervlakte = X. • “Behouden gedeelte van het bestaande gebouw” = Y. • Subsidiabele oppervlakte bij Nb, Ub, Ak met Verb = X – Y. • Subsidiabele oppervlakte bij Verb = Y
X
Y
Y
X-Y 38
9. Bouwindex
39
Evolutie bouwindex 200 190 180 170 160 150 140 130 146,406
120 110 100
100 1994
103,177 102,843 104,472 105,488 106,038 1995
1996
1997
1998
1999
108,445 2000
115,115 110,929 113,109 2001
2002
2003
119,109
2004
125,283
2005
149,681 149,761
130,983
2006
2007
2008
2009
40
Berekening bouwindex
Bedrag subsidiebelofte wordt geïndexeerd op datum van de subsidiebeslissing. De bedragen zoals bepaald in het sectorbesluit worden jaarlijks op 1 januari aangepast aan de bouwindex. De basisindex is die van 1 januari 1994. Deze aanpassing gebeurt aan de hand van de actualisatieformule
0,40 s/S + 0,40 i/I + 0,20 s = het officiële loon in de bouwnijverheid voor de categorie 2A, van kracht op 1 januari van het betreffende jaar; S = 19,885. i = de index van de bouwmaterialen van kracht op 1/11 voorafgaand aan het betreffende jaar; I = 3,627. 41
10. Berekening investeringssubsidie
42
Bedragen per m²– m² principes • • • •
Subsidies ‘nieuwbouw’ = forfait. Subsidies ‘uitbreiding’ zijn maximaal = subsidies ‘nieuwbouw’ (doch enkel deel werken is forfait). Subsidies ‘aankoop met verbouwingen’ zijn maximaal = 75 % plafond ‘nieuwbouw’(geen forfait). Subsidies ‘verbouwingen’ zijn maximaal = 75 % plafond ‘uitbreiding’, deel werken (geen forfait).
CONCREET • • • •
Als nieuwbouw = 550,00 EUR/m². Dan uitbreiding = maximaal 550,00 EUR/m², waarvan forfait 500,00 EUR voor werken (pf 1 + 2 + 3) en maximaal 50,00 EUR voor UM (pf 4). Dan aankoop met verbouwingen = maximaal 75 % van nieuwbouw = 412,50 EUR/m². Dan verbouwingen = maximaal 75 % van uitbreiding, deel werken = 375,00 EUR/m². 43
Max. subsidiabele oppervlakten + plafondbedragen, exclusief btw en forfait algemene kosten (10 %) Plafond per m². Index 1994 = 100
Erkenningsvorm
Crèche
Verb
Max. subsidiabel per plaats
Nb incl. UM
Ub excl. UM
20 m²
550,00
500,00
60 % van de aanvaarde kostenraming met een max. van...
375,00
Ak met Verb 60 % van de geschatte venale waarde van het gebouw + 60 % van de kostenraming voor de verbouwing (incl. UM) met een totaal maximum van ...
412,50
44
Voorbeeld berekening
- Nieuwbouw van een crèche. OPGAVE Nieuwbouw van een kinderdagverblijf. Erkenning voor 100 plaatsen crèche. De reële oppervlakte van de nieuwbouw, deel crèche, is 2 100 m². Subsidiebelofte in 2009. BEREKENING Reële oppervlakte, beperkt tot maximale subsidiabele oppervlakte, = 2 000 m² (100 pl. x 20 m²) x 550,00 EURO x 1,49761 = A Btw op A = B 10% alg. kosten op A = C 21% btw op C = D 45 A + B + C + D = bedrag subsidiebelofte.
Meer info? www.vipa.be
46