Het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden
Verlenen van subsidies en waarborgen voor investeringen in woon- en zorgcentra Marc Morris – 22 september 2008
1
Institutionele structuur • Het VIPA ressorteert onder het Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin (WVG) dat op zijn beurt deel uit maakt van het Beleidsdomein WVG van de Vlaamse Overheid. • Het is een Intern Verzelfstandigd Agentschap met rechtspersoonlijkheid, d.w.z. rechtstreeks onder voogdij van de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezond en Gezin, zonder eigen personeel, wel met een eigen boekhouding en begroting.
2
Hoofdstructuur Vlaamse overheid 13 Beleidsdomeinen: • • • • • • • • • • • • •
Diensten algemeen regeringsbeleid Bestuurszaken Financiën en Begroting Buitenlands Beleid, Buitenlandse Handel, Internationale Samenwerking en Toerisme Economie, Wetenschap en Innovatie Onderwijs en Vorming Welzijn, Volksgezondheid en Gezin Cultuur, Jeugd, Sport en Media Werk en Sociale Economie Landbouw en Visserij Leefmilieu, Natuur en Energie Mobiliteit en Openbare Werken Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed 3
Het Beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin (WVG)
VIPA
4
Het Ministerie van Welzijn Volksgezondheid en Gezin
# ' &
(
% (
! "
"
"
"
)
( !
" $ &
%
" $
%
"
# # #
5
Missie van VIPA “Initiatieven ontwikkelen en in financiering voorzien voor een kwaliteitsvolle, toegankelijke en betaalbare infrastructuur voor de zorg- en dienstverlening in het kader van de persoonsgebonden aangelegenheden.”
6
Kerntaken van VIPA Kerntaak 1 - de financiering, onder welke vorm ook, van infrastructuur voor zorg en dienstverlening in het kader van de persoonsgebonden aangelegenheden. D.w.z. niet louter investeringssubsidies en – waarborgen; alle mogelijke vormen van financiële ondersteuning bestemd voor infrastructuur komen in aanmerking (b.v. rentesubsidies, leningen, …). Het VIPA zal zich toespitsen op de bouwtechnische, financiële en administratieve opvolging en ondersteuning van infrastructuurwerken in het beleidsdomein WVG. 7
Kerntaken Kerntaak 2 - coördinatie, sturing en regie van publiek publieke en publiek - private samenwerking inzake infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden. Publiek-publieke samenwerking b.v. door overeenkomsten af te sluiten met de sociale huisvestingssector, maar ook met OCMW’s, gemeenten, provincies. Het VIPA kan in PPS-projecten een regiefunctie vervullen voor de planning en beheer van bouwprojecten, het kan kostenbewakend optreden of het kan stimulerend optreden om meer efficiënte of vernieuwende oplossingen te kiezen. 8
Kerntaken Kerntaak 3 - het bevorderen van kennis en expertise op conceptueel, financieel en bouwtechnisch vlak, of de uitbouw en instandhouding van een Kenniscel. VIPA zoekt “best practices” en reikt ideeën en mogelijkheden aan voor een optimale bouwontwikkeling in de sectoren. Zo kan men pro-actief inspelen op ontwikkelingen in het werkveld en op beleidsopties waarvan de verdere implementatie een voorstudie vergt. (b.v. ontwikkelingen rond kleinschalig, genormaliseerd wonen voor personen met dementie, energiezuinig bouwen,…).
9
Kerntaken Kerntaak 4 – het aanleggen en beheren van financiële reserves met het oog op de dekking van toekomstige en onvoorziene uitgaven. De middelen uit dit reservefonds kunnen aangewend worden voor de opgelegde taken van het VIPA, maar ook voor het verwerven en beheren van patrimonium dat wordt aangewend voor de realisatie van die taken.
10
Wat is er nieuw? • • • • • • •
Uitbreiding kerntaken. Verruiming sectoren. Versterking één loket functie. Eenduidigheid in besluitvorming. Uitbreiding mankracht. Zorgstrategie wordt kernopdracht van agentschap Zorg & Gezondheid. Gestandaardiseerde registratie en verwerking van gegevens is noodzaak voor opstart Kenniscel.
11
Hoever staan we? • Alternatieve financiering is gerealiseerd. • Geïntegreerd systeem voor dossieropvolging met registratie van kennisdata wordt per 1/1/2009 operationeel. • De website wordt volledig herwerkt en klantvriendelijker tegen 1/1/2009. • Screening VIPA-regelgeving om PPS mogelijk te maken. • Kennisdeling via organisatie van studiedagen. • Harmoniseren criteria ecologisch bouwen met de EPB-regelgeving. • Vereenvoudiging + actualisering van de klassieke VIPA-procedure en van de sectorbesluiten (BvR van 30 mei 2008). 12
Toegangsvoorwaarden Voor VIPA-investeringssubsidies al dan niet gekoppeld aan –waarborg: De initiatiefnemer moet: - een VZW, een OCMW, een provincie- of gemeentebestuur, een intercommunale, de Vlaamse Gemeenschapscommissie, een publiekrechtelijke vereniging, een instelling van openbaar nut (cat. B) of een Vereniging artikel 118 hoofdstuk XII van de OCMW-wet zijn; - zowel bouwheer als exploitant zijn; - beschikken over een goedgekeurd zorgstrategisch plan (dus ook over een voorafgaande vergunning voor het te subsidiëren project); - over een zakelijk of genotrecht beschikken voor het te subsidiëren goed voor tenminste de boekhoudkundige afschrijvingsduur van de investeringen ( min. 20 jaar). - beantwoorden aan de specifieke voorwaarden gesteld bij beide besluiten van de Vl Reg van 1 september 2006. 13
Toegangsvoorwaarden Voor louter VIPA-investeringswaarborg: De initiatiefnemer moet: - zowel bouwheer als exploitant zijn - voor erkenning in aanmerking komen, d.w.z. ook verenigingen met winstoogmerk kunnen een aanvraag indienen; - moet zowel bouwheer als exploitant zijn; - over een zakelijk recht beschikken, vatbaar voor hypotheekvestiging, op het te waarborgen goed voor ten minste hetzij de afschrijvingsduur van de investeringen, hetzij de leningsduur (min. 20 jaar). - beantwoorden aan de specifieke voorwaarden gesteld bij besluit van de Vl Reg van 9 februari 2007. 14
De alternatieve VIPA-procedure Aanleiding: tot eind 2006 lange wachtlijsten van aanvragen die niet konden gehonoreerd worden omwille van onvoldoende kredieten. Het decreet van 17 maart 2006 voegt een artikel 7bis in het VIPA-decreet van februari 1994, dat zegt dat: - binnen de perken van begrotingskredieten, het VIPA alternatieve vormen van investeringssubsidies kan verstrekken aan initiatiefnemers. - het VIPA investeringswaarborg kan verlenen aan initiatiefnemers die een investering doen, conform goedgekeurd technisch-financieel plan en VIPA-normen en die past in programmatie. 15
Alternatieve procedure Principe: spreiding van de financiering over een periode die enige relatie heeft met de economische levensduur van de infrastructuur (20 jaar), gekoppeld aan een te verantwoorden functionele aanwending ervan (via het aftoetsen van gebruiksnormen). Vertaald in twee besluiten van de Vl Reg van 1 september 2006, die in voege treden op 1 november 2006. Procedure: de eerste stappen nl. ZSPlanning en TFPlanning blijven quasi identiek als bij de vroegere klassieke financiering. I.p.v. een Subsidiebelofte wordt nu een Principieel Akkoord (PA) verleend. Het PA blijft 2 jaar geldig. Er is een mogelijkheid tot gemotiveerde wijziging van het PA tot 90 dagen voor de aanvang der werken. 16
Alternatieve procedure De initiatiefnemer kan na het verkrijgen van het PA de werken starten. Hij bezorgt het VIPA onverwijld een kopie van het bevel van aanvang der werken. De datum van het bevel van aanvang is een belangrijk tijdstip; – is basis voor de bepaling en indexering van de gebruikstoelage; – is basis + 1 jaar voor een eerste aanvraag tot gebruikstoelage. Na de start der werken worden er geen betekenisvolle wijzigingen meer aanvaard. De werken mogen niet starten vooraleer er een PA verleend werd. 17
Alternatieve procedure Een eerste gebruikstoelage kan ten vroegste 1 jaar na datum van bevel van aanvang der werken aangevraagd worden. Telkens één jaar later en dit gedurende de daarop volgende 19 jaren kunnen dan de volgende gebruikstoelagen aangevraagd worden. Berekening van de gebruikstoelage: – het basisbedrag bij PA wordt berekend conform het huidige VIPA-sectorbesluit; – dit bedrag wordt geïndexeerd op datum bevel van aanvang der werken; – daarop wordt een vooraf jaarlijks bepaalde, vaste coëfficiënt toegepast om de normale jaarlijkse gebruikstoelage te kennen. 18
Basisbedrag Spreiden over 20 jaar + aanpassen aan rente-evolutie
Basisbedrag x Coëfficiënt
Coëfficiënt =
R 1–
1 1+R
20
R = referentierentevoet
De referentierentevoet R voor een bepaald jaar wordt in december van het voorgaande jaar vastgesteld op basis van het gemiddelde van de noteringen van een 10-jarige OLO over de periode 1 sept - 30 nov van dat voorgaand jaar, verhoogd met 15 basispunten. 19
De gebruiksnormen Het Instituut voor de Nationale Rekeningen (INR) vroeg: “sectorspecifiek, kwantificeerbaar en jaarlijks te controleren normen die voldoende hoog liggen opdat de overgrote meerderheid der voorzieningen er niet automatisch aan voldoet”. De voorgestelde gebruiksnormen kunnen in de toekomst soepel bijgeschaafd worden. De minister kan ook afwijkingen verlenen in uitzonderlijke situaties. Norm niet gehaald = pro rata vermindering van de gebruikstoelage voor dat jaar (volgens “regel van drie”).
20
Gebruiksnormen voor de ouderenvoorzieningen Rusthuizen (WZC): - Bij vervangingsnieuwbouw of verbouwing: na 1 jaar van uitbating min. 85 % bezetting. - Bij volledige nieuwbouw of uitbreiding: na 2 jaar van uitbating min. 70 % bezetting en vanaf 3 jaar: min. 85 %.
Centra voor kortverblijf (CVK):
- Bij vervangingsnieuwbouw of verbouwing: na 1 jaar van uitbating min. 30 % bezetting en na 2 jaar min. 50 %. - Bij volledige nieuwbouw of uitbreiding: na 2 jaar van uitbating min. 30 % bezetting, na 3 jaar min. 40 % en na 4 jaar min. 50 %.
Dagverzorgingscentra (DVC):
- Bij vervangingsnieuwbouw of verbouwing: na 1 jaar van uitbating min. 25 % bezetting en na 2 jaar min. 50 %. - Bij volledige nieuwbouw of uitbreiding: na 2 jaar van uitbating: min. 25 % bezetting, na 3 jaar min. 25 % en na 4 jaar min. 50 %.
21
Alternatieve waarborg met investeringssubsidies
Waarborg slaat op 90 % van de lening (geplafonneerd tot de subsidiabele kostprijs, cf. de alternatieve investeringssubsidies) + 90 % van de vervallen interesten op die lening. Procedure: - 1ste stap : aanvraag principieel akkoord waarborg ten vroegste samen met aanvraag PA alternatieve subsidies; - 2de stap : aanvraag investeringswaarborg ten vroegste bij aanvang van de werken. Onderzoek en beslissing: - advies financieel deskundige VIPA of externe raadgever; - beslissing en ondertekening leningsovereenkomst door VIPA. 22
Alternatieve waarborg met investeringssubsidies
Belangrijkste voorwaarden : -
PA hebben verkregen voor de financiering van het project. Leningen aan te gaan bij financier. Duur van de gewaarborgde leningen max. 30 jaar. De financiële slaagkansen van het project moeten reëel zijn. Bijdrage te storten door de initiatiefnemer van 0,35 % op het kapitaal van de lening en 0,015 % per jaar duurtijd van de lening.
23
Alternatieve waarborg zonder investeringssubsidies
De waarborg dekt 90 % van het kapitaalgedeelte + 90 % van de vervallen interesten. Het maximumbedrag aan kapitaalgedeelte bedraagt (per 1/01/06, excl. BTW en algemene kosten) voor: - nieuwbouw en uitbreiding m.i.v. uitrusting en meubilering: 1.200 euro/m² - verbouwing + uitrusting en meubilering: kostenraming met max. 925 euro/m² - aankoop + verbouwing + uitrusting en meubilering: de geschatte venale waarde + de aankoopkosten en de kostenraming van de verbouwing met een max. van 925 euro/m². De daarbij aanvaarde maximale oppervlakte/wgh = 65 m². Procedure: - 1ste Stap : aanvraag PA voor de waarborg (vóór start werken) - 2de Stap : aanvraag waarborg 24
Alternatieve waarborg zonder investeringssubsidies
Belangrijkste voorwaarden : - Voldoen aan bouwfysische, technische en kwalitatieve normen van VIPA. - Leningen aangaan bij een financier. - De financiële slaagkansen van het project moeten reëel zijn. - Financieel plan waaruit blijkt dat de uitbating kostendekkend zal zijn + advies van de financier. - Een beperkt masterplan met zowel zorgstrategische als technischfinanciële aspecten opstellen. - Bijdrage te storten door de initiatiefnemer van 0,35 % op het kapitaal van de lening en 0,015 % per jaar duurtijd van de lening.
25
Alternatieve waarborg zonder investeringssubsidies
Samenstelling dossier: -
Eén beperkt masterplan indienen met 3 luiken: zorgstrategisch, financieel en bouwtechnisch Zorgstrategisch luik: analoge hoofdvragen, vereenvoudigde beoordelingscriteria (geen uitgebreide omgevingsanalyse en visie, maximaal gebruik inspectieverslagen bij beoordeling van kwaliteit) Financieel luik: groter belang, financiële situatie verleden en projectie naar de toekomst (minimaal 1 jaar na ingebruikname) Bouwtechnisch luik: projectplan als bouwtechnische vertaling van zorgstrategische ambities, vereenvoudigde samenstelling dossier
Procedure: - VIPA evalueert de aanvragen, Waarborgcommissie adviseert de minister die beslist 26
De VIPA-subsidiebedragen Subsidiabele oppervlakte : - voor RH en CKV: maximum 65 m²/wgh - voor DVC: maximum 20 m²/ve Subsidiebedragen per m² (cijfers per 1.1.1994; index 2008 = 1,49681): - Nieuwbouw: 550 euro/m² - Uitbreidingswerken: 500 euro/m² - Verbouwingswerken: 60 % van de aanvaarde kostenraming met een maximum van 350 euro/m² - Aankoop met verbouwing: 60 % van de geschatte venale waarde van het gebouw + 60 % van de kostenraming voor de verbouwing met een totaal maximum van 412,5 euro/m² - De BTW aan geldend tarief en het forfait aan algemene kosten à 10 % worden bovenop gesubsidieerd. 27
Subsidie- en waarborgverplichtingen Werken uitvoeren conform het verleende PA. Gesubsidieerde goed + bouwgrond niet belasten met een zekerheid ten voordele van derde, zonder voorafgaande toestemming van de minister. Binnen boekhoudkundige afschrijvingstermijn de concrete bestemming van een gesubsidieerd goed niet wijzigen of het goed niet vervreemden zonder de voorafgaande toestemming van de minister. Minister kan de bestemmingswijziging enkel toestaan als deze binnen de persoonsgebonden aangelegenheden behorend tot het beleidsdomein WVG blijft. Het gesubsidieerde goed als een goed huisvader beheren gedurende de afschrijvingsperiode ( minimum 20 jaar). 28
Wat gerealiseerd via alternatieve financiering? Van november 2006 tot op heden werden in Vlaanderen 68 principieel akkoorden verstrekt voor projecten in de sector van de ouderen- en thuiszorgvoorzieningen. Daarvan zijn er 30 projecten gestart met de werken. Globaal vertegenwoordigt dit een som van om en bij de 375 miljoen euro aan subsidiebedragen die aan de basis liggen voor de bepaling van de gebruikstoelagen. Voor de Provincie Limburg zijn er binnen dit totaal 6 projecten gehonoreerd met een PA, voor een totaal van ca. 44 miljoen euro. Thans zijn er voor de provincie Limburg nog 5 projecten hangende. 29