VKK Zwolle .Maandbericht
OVER WIJDING
Wijding en inwijding De relatie tussen een wijding en een Inwijding Zeven inwijdingsgraden van de Mithrascultus
Wijdingen
De bevestiging van Cornelis Kapitein als Altaardienaar Als alles goed gaat is het zondag 17 februari zover: ik word bevestigd als Altaardienaar. Gert Jan heeft al eens gekscherend gezegd, dat ik het trouwste onregelmatige kerklid was en mogelijk ook nog steeds ben. Ik kom al twintig jaar in de kerk. Soms een paar jaar achter elkaar en dan weer helemaal niet. Een ding is onbetwist: van de eerste keer dat ik op bezoek kwam, ben ik geraakt. Ik begreep niets van de vorm, zitten staan, zitten staan, maar dwars daar doorheen ervoer ik iets van essentie en licht. Dat is ook precies de reden dat ik steeds maar weer terugkwam. De kerk is meer voor me gaan betekenen. Iedere voortgang op mijn eigen pad bracht ook verdieping in mijn beleven van de dienst. De Mis werd voor mij een vorm waar ik schoonheid en vertroosting ervoer in bange tijden waarin ik weinig licht zag. Toen Lieve geboren werd wilden Daphne en ik haar zeker de kennis en het besef over de essentie van ons bestaan meegeven. We willen haar opvoeden in het licht van ontzag voor het onbenoembare, het mysterie. Dit gaf ons de laatste duw om naast trouwe bezoeker ook lid te worden. Zichtbaar verantwoordelijkheid te gaan dragen waar de kerk voor staat. Ik kom uit een vrijgemaakt gereformeerd nest. Toentertijd een gemeenschap die vond dat ze een alleenrecht had op de waarheid. Een geloof van het hoofd en niet zo zeer van het hart. Met veel pijn, moeite en angst heb ik me ontworsteld aan die manier van denken en leven. Ontworsteling was in mijn geval vaak hetzelfde als ontworteling. Geloof, familie en Urk, alles hing met elkaar samen. Krishnamurti was de eerste die mijn weg verlichtte met een heldere bliksemflits die ervoor zorgde dat ik zag en wist dat de waarheid nooit een denkconstructie kon zijn, maar echt iets van een totaal andere orde. Wat het ook is, het is van niemand. In dit licht ben ik verder gaan zoeken om mijn onstuimige gemoed verder tot rust te brengen. De tekst die ik voorlas tijdens de adventstijd was van Hans Korteweg, een leraar en een helper voor mij. De weg naar het licht gaat via het zwart, de weg omhoog gaat het snelst via omlaag. Hij heeft me geleerd om het leven te vertrouwen en een plek te geven aan het kwaad. Als je gehoor geeft aan je diepste wensen en dat samenbrengt met je beste weten, leef je vervuld. Op dit moment is de grondtoon van mijn leven niet langer meer de verlorenheid en angst, maar vreugde en een voorzichtig vertrouwen. Ik besef dat het erom gaat een gevend mens te zijn en steeds weer terug te keren naar de grondtoon van mijn bestaan. Dit is wat ik wil en in dit licht wil ik mijn altaardienaarschap vormgeven.
Cornelis Kapitein De huiswijding Verhuizen doe je niet zomaar. Bij elke verhuizing hoort een grote schoonmaak en een opknapbeurt. We willen ons thuis kunnen voelen. We richten onze woning in naar onze eigen smaak Een woning die je verwarmt, omhult en nieuwe energie geeft is veel waard. Een huiswijding is eigenlijk een logische voortzetting van het schoonmaak- en aanpassingsproces, maar dan op een hoger niveau. Bij jarenlange bewoning nemen de materialen van een woning iets over van de energie van de bewoners. Bij de huiswijding kan dit geneutraliseerd worden en kan de woning worden toegewijd aan de doelstellingen van de nieuwe bewoners. Er bestaan vele vormen van huiswijding. Het ritueel van de Vrij-Katholieke Kerk staat in de Katholieke traditie. Het wordt uitgevoerd door een priester. Na een invocatie worden alle posten van de voordeur met wijwater besprenkeld waarna de priester bidt: “Wij bidden U, o Heer, deze drempel met Uw kracht zo te zegenen, dat zij die daarover binnengaan, alle onwaardige gedachten en gevoelens mogen achterlaten, opdat Uw kinderen, die dit huis bewonen, U altijd mogen dienen in vrede en in heelheid van het leven. Door Christus onze Heer.” Dit wordt herhaald bij alle buitendeuren en –ramen, op één na. Dan worden alle ruimten besprenkeld en gewierookt. Vervolgens wordt de laatste toegang “afgesloten”. Tot slot volgt de zegen: “O God, Die in Uw voorzienigheid een wondere bediening door de engelen hebt ingesteld, wij bidden U Uw heilige engel te zenden om dit huis te zegenen en te heiligen, opdat allen die daarin verblijven, zich in Christus’ heilige liefde mogen weten en, voortdurend toenemend in de kennis van Uw werken, al hun dagen in heelheid voor Uw aangezicht mogen dienen. Door Christus onze Heer.” Aldus wordt het huis toegewijd aan het spirituele leven van de nieuwe bewoners en komt het onder de hoede van een engel. Wie kunnen er verzoeken om een huiswijding? Men hoeft geen vrij-katholiek te zijn. Maar uit de tekst van de zegen zal duidelijk zijn dat de bewoners heelheid willen nastreven en een liefdevol leven willen leiden. Een huiswijding kan altijd gegeven worden, ook al wonen de bewoners al jaren in de woning. Het kan ook zijn dat er droevige of vervelende voorvallen zijn geweest, waarna men een nieuw begin wil maken. De priesters van de kerk zijn altijd bereid om een huiswijding te verrichten. Gert Jan van der Steen
Een gezegend huis Een gewoon leuk huis in een rijtje van 10 ben ik vorig jaar gaan bewonen. Met zoon van 17 en dochter van 11. Ik vertelde hun, dat ons huis wel een extra dimensie kreeg, als het werd ingewijd. “Nee mam, dat vind jíj! Ik vind het niet en ik woon hier ook!” antwoordde Thijs. (Natuurlijk zag ik er ook wel een beetje tegen op, omdat het zo verheven is en nog niet zo gebruikelijk.) Maar Thijs vond het goed, als hij er niet bij hoefde te zijn. Dus Wies kwam op 6 juli, eerste vakantiedag voor mij en Saskia. Gelukkig kwam Astrid er ook bij, hebben we uitgebreid gepraat en de spullen klaar gelegd voor het ritueel. Wies maakte wijwater en maakte het kooltje aan voor de wierook.
Eerst heeft Wies de drempels gezegend, waar we iedere dag het huis binnen komen en gaan. Daarna kamer voor kamer, met extra aandacht voor alle ramen en vensters. Saskia mocht tot slot de schuttingdeur in de achtertuin besprenkelen. Het ritueel vond ik toch heel eenvoudig en mooi, niets hoogdravends aan. Het is een besprenkeling en bewieroking van de huiselijke omhulling. In die omhulling die mij beschermt, ben ik aan het huishouden. Soms met de stofdoek, soms met de verfkwast en soms met een engelenzwaard om knopen door te hakken en wijsheid te vergaren. Ik ben heel blij dat naast de zondagsdienst in de Vrij-Katholieke Kerk de huiszegening ook tot de mogelijkheden behoort om in verbinding te komen met God. Ik denk, dat het schoorsteentje in de winter lekker zal gaan roken. Anita te Velde
Thijs (toen 9 jaar) De rook gaat recht omhoog…
Bisschopsconsecratie, heel veel dank Zondag 19 september was een bijzondere dag. Dat zeiden veel mensen, en dat gold voor mij natuurlijk helemaal. Een bisschopsconsecratie komt niet vaak voor en er moet heel veel voor gebeuren. Dat gold zeker ook voor onze kerkgemeente. Angstvallig werd ik weggehouden van elke voorbereiding, zowel landelijk als in Zwolle. Meestal heb ik een taak bij zo'n evenement, maar nu helemaal niet. En het voelde wonderlijk dat ik geen enkele behoefte voelde om me met iets te bemoeien. De innerlijke voorbereiding valt niet te plannen, die overkomt je. Die was al een half jaar aan de gang. Er kwam een dik boek op mijn weg waarin een gehele kosmologie werd beschreven uitgaande van de Heilige Drievuldigheid. Ik heb me er erg gelukkig bij gevoeld. Toen ik op de dag zelf de St. Gabriëlkerk binnenkwam zag ik al Zwolse gemeenteleden bezig met de ontvangst van gasten. Maar toen we in de processie binnenkwamen ontwaarde ik een heus Zwols koor, mét onze dirigent Piet Vessies en een koorlid uit Friesland! Ik voelde me helemaal thuis. Misschien heb ik niet elk koormoment helemaal bewust meegemaakt, maar de start was na de Mariawijding toen het koor een prachtig Mariagezang zong. Het Veni Creator zou afwisselend gezongen worden, maar op het altaar was men niet ingelicht en zong iedereen krachtig alle coupletten mee. Maar daar bovenuit, van achter uit de kerk, hoorde ik ons koor met tegenstemmen zingen. Geweldig. Tijdens de communie en, het kon niet op, tijdens de receptie trad ons koor op. Ik wil alle koorleden héél hartelijk bedanken voor hun bijdrage, en bovenal onze dirigent Piet Vessies. Ook voor de repetities die dit gekost heeft, samen met organist Ewout de Haan. Het rituaal heeft zijn eigen logica. De transformatie tot bisschop gaat stap voor stap. Eerst de ondervraging, dan de benoeming van taken, de beloftes, de wijdingslitanie, het Veni Creator met de ontroerende handoplegging van alle bisschoppen, de uitrusting voor de bisschoppelijke functies: het zegenen van handen en hoofd met gewijde olie, het zegenen van staf, ring en borstkruis, de latere overhandiging, ook van de mijter; het tonen aan de kerkprovincie, de rondgang met het door mij zo geliefde Te Deum. Alles met een benadering van en een aanroeping van de Heilige Drievuldigheid.
De eindprocessie was een waar feest, met daarna felicitaties in de kerk en een fotosessie, ter vastlegging voor de eeuwigheid. Tijdens de receptie hield Vick een mooie toespraak waarin zij mij teveel prees. Ik doe gewoon wat op mijn weg komt. Ook Nan deed een spontane duit in het zakje. De inzet vanuit Zwolle was groot. Er waren zoveel gelukwensen en cadeaus dat ik tijd en handen tekort kwam. Op maandagavond kwam ik er aan toe om, samen met Annette en Rozemarijn, de cadeaus uit te pakken. Dat waren ontroerende momenten. Zeker toen we het boek van onze kerkgemeente openden: zoveel bijdragen, zo origineel, zo hartverwarmend. Ik weet niet waaraan ik dit verdien. Hartelijk dank. Ik hoop dat niemand het me euvel duidt dat ik niet iedereen persoonlijk bedank. In het bijzonder wil ik bedanken voor het ceremonieel zwaard dat ik later kan gebruiken, evenals de gigantische sleutel van Wies. Ook een voor mij onbevattelijk groot geldbedrag kwam binnen, vanuit Zwolle en vanuit andere kerkgemeentes. Er zal tijd nodig zijn om verder in het bisschopsambt te groeien. De taken van een bisschop zijn veel, en je vraagt je af hoe je dat allemaal moet doen. Maar ik heb het vertrouwen dat dat zijn eigen loop heeft. Eén van de taken is om liturgisch te functioneren zoals dat voor een bisschop is voorgeschreven. Dat betekent het hanteren van staf en mijter, pontificaal bij een grote dienst of eenvoudig. Het zal in het begin wennen zijn, voor ons allemaal, maar ik denk dat het snel gaat. Eén of twee keer per maand zal ik in een andere kerkgemeente zijn. Maar voor het overige ben ik een Zwollenaar. +Gert Jan van der Steen
Korte uitleg Bisschopswapen van Gert Jan van der Steen Het belangrijkste onderdeel van een bisschopswapen bestaat uit een schild met daaronder een spreuk. Achter het schild zijn een staf en soms een mijter opgenomen. Rondom zijn een platte hoed en kwastjes gedrapeerd. De spreuk 'PLENI SUNT CAELI ET TERRA GLORIA TUA’ ('Hemel en aarde zijn vervuld van uw glorie') is ontleend aan de Prefatie die in de H. Mis wordt gezongen. Op het schild staan een aantal symbolen, in dit geval een viertal lelies verbonden door een cirkel met daarbinnen een hart. Iconografisch staan de lelies voor de Heilige Drievuldigheid. Ook heeft Gabriël lelies in handen tijdens de annunciatie. De blauwe cirkel verbeeldt de focus van de Moeder, verbonden met de blauwe lelies van de Heilige Drievuldigheid die zich naar alle windstreken uitstrekt. Hun verenigde kracht brengt het wereldhart voort. Het gouden veld symboliseert de ‘glorie’ uit de wapenspreuk. PLENI = ‘vervuld, vol’. Om dat ‘vervuld' te verbeelden is het gehele schild goud genomen. Ook binnen de ring is het veld goud. Zo straalt de heerlijkheid vanuit het kloppend hart over de hele schepping (het schild).
De krul van de staf staat mede voor het mysterie van inwaartse ontwikkeling, ondersteund door de Wijsheid van de Moeder. De hoed met 3 rijen groene kwasten is binnen de VKK het teken van een wijbisschop. Een regionaris-bisschop heeft vier rijen kwasten en een voorzittend bisschop vijf rijen. De staf is het algemeen heraldisch teken van een bisschop binnen de VKK. Het bisschopswapen is ontstaan uit een samenspraak tussen de bisschop en J.F. van Heijningen, wapenkundige te Utrecht.
wijding tot acoliet
wijding tot acoliet Op zondag 30 april wordt tijdens de H. Mis niet alleen de kerkwijding van ons godshuis herdacht, maar ook zal Carla Brinksma uit handen van bisschop Frank den Outer op plechtige wijze de wijding van Acoliet ontvangen. Reeds eerder ontving Carla de zogeheten kleine wijdingen van Klerk, Deurwachter, Lezer en Exorcist, die eveneens voorafgaan aan de grote wijdingen van Subdiaken en Priester. De Acoliet – dit klassiek-Griekse woord, Acolouthos, betekent letterlijk dienaar of dienares – is in de liturgische betekenis de misdienaar. Uit de alleroudste gegevens blijkt, dat de acolieten (vrouwelijke acolieten bestonden er destijds nog niet!) niet alleen in het ritueel van de H. Mis een belangrijke rol vervulden, maar onder meer ook kerkelijke geschriften en documenten rondbrachten, zieken van de H. Communie voorzagen, het H. Chrisma en het Evangelieboek mochten dragen, en de heilige vaten verzorgden. In het thans geldende wijdingsritueel wordt de nadruk gelegd op het feit, dat de Acoliet met name een Lichtdrager dient te zijn. Hendrik S.de Bruin
Wijding en inwijding Regelmatig wordt gevraagd wat het verschil is tussen een wijding en een inwijding. Met de diakenwijding van Wies Kuiper nog vers in het geheugen en met de bisschopswijdingen op 2e Pinksterdag in het verschiet lijkt het een goed moment om hier aandacht aan te geven. In dit artikel zal het vooral om de wijdingen gaan. Elders in dit Maandbericht schrijft Wies hoe zij het verschil tussen wijding en inwijding persoonlijk ervaart. In het algemeen worden er drie vormen van (in)wijdingen onderscheiden: overgangsriten, inwijdingen en wijdingen. We hebben hier te maken met oeroude verschijnselen. Overgangsriten markeren levensfasen en de ontwikkeling die wij daarin meemaken. Bijvoorbeeld een besnijdenis, het bereiken van de volwassen leeftijd, een huwelijk of een academische promotie. Deze riten werken vooral op psychologisch en sociaal gebied: zij harmoniseren en openen kanalen naar anderen. Inwijdingen worden onder andere gegeven door sjamanen, in broederschappen en in mystieke en occulte genootschappen. Het betreft de spirituele ontwikkeling en transformatie van onszelf. Bij een puur geestelijke inwijding komt geen uiterlijk ceremonieel te pas. Zij wordt geheel innerlijk ondergaan, soms ook onbewust.
Er zijn heel veel verschillende niveaus van inwijding. Technisch gezien gaat het om een verbinding die gemaakt of verstevigd wordt tussen onze verschillende lichamen. Die lichamen zijn zo verfijnd en de mogelijke verbindingen zo talrijk, dat veel van wat op dit gebied gezegd wordt nog speculatief is. Wij ontwikkelen ons steeds verder door deze inwijdingen, en ook ons begrip van de inwijdingen zelf ontwikkelt zich daarbij. Je zou kunnen zeggen dat bij een inwijding een deur wordt geopend, waardoor een nieuwe uitwisseling kan ontstaan die veel van ons denken en handelen in een nieuw daglicht kan plaatsen. Tijdens de inwijding wordt vaak een gevoel van lichtheid en opgeheven zijn ervaren. Daarbij komt soms ook een gevoel van genade. Kerkelijk gezien kan bijvoorbeeld het sacrament van de doop ook als een inwijding worden beschouwd. Daarnaast kennen we de inwijdingen die parallel lopen met het kerkelijk jaar. Het leven van Jezus, zoals beschreven in de evangeliën, wordt gemarkeerd door bijzondere gebeurtenissen die wij zien als stadia van inwijding. Het zijn stadia waar ieder mens door heen gaat, vroeg of laat. De geheime inwijdingen in de mysteriescholen waren bedoeld om de spirituele ontwikkeling te bevorderen, in het verborgene. Door de Kerken is het leven van Jezus voor ieder openbaar geworden. Door ons te verbinden met Christus wordt onze ontwikkeling daadwerkelijk versneld en komen deze inwijdingen eerder op ons innerlijk pad. Bij een wijding gaat het om iets anders. Het is mogelijk om mensen maar ook voorwerpen te wijden. Daarbij gaat het vooral om het beter functioneren ten behoeve van anderen en van de wereld. Wij erkennen in onze akte van geloof het Vaderschap Gods en de besturing van de wereld. Een besturing die wij ons door inwijding steeds meer bewust worden. In die besturing past dat wij gestuurd worden in ons werk. Je zou kunnen zeggen dat de wijdingen dienen om ons beter te kunnen sturen en om ons op het juiste moment van de juiste energie te kunnen voorzien. Vooral bij de hogere wijdingen is daarom voorbereiding van onze fijnere lichamen nodig, een voorbereiding die we soms kunnen ervaren als levendige dromen van aanbouw (en niet zozeer verbouw), waarbij tijdens de wijding de laatste aanschakeling plaatsvindt. Het mechanisme van de wijding heeft zich in onze Kerk altijd kunnen verheugen op veel belangstelling. Vooral Leadbeater heeft hieraan bijgedragen. Telkens waarschuwt hij ons echter dat zijn beschrijvingen benaderingen zijn en dat er meer varianten mogelijk zijn. Daarnaast zegt een technisch begrip niets over de ervaring die de wijdeling zelf heeft. Het plotseling verwijden (of aansluiten) van een kanaal kan een geheel andere indruk achterlaten dan een verheven lichtervaring tijdens een inwijding. Per wijdeling zal de ervaring verschillend zijn. Uiteindelijk is die ervaring ook niet belangrijk. Het gaat om het in gebruik nemen (en daarna houden) van de nieuwe mogelijkheden. Zijn er gevaren verbonden aan een wijding? Een groot gevaar is een ik-gerichtheid. Als er een wens is om zelf verder te komen op de eigen ontwikkelingsweg. Als een wijding wordt gezien als iets begeerlijks. Wanneer wij zeggen: "Ik ook". Wat dat betreft is het een voordeel wanneer kandidaten worden gevraagd voor een wijding. De kenmerkende vraag op de dag zelf is: "Ben je er klaar voor?". Maar het zou natuurlijk niet goed zijn wanneer mensen zich daardoor zouden laten weerhouden om zich aan te bieden. Een watermerk kan zijn dat iemand wil dienen zonder iets terug te hoeven ontvangen. Een ander gevaar is een korte periode tussen twee wijdingen, vaak ontstaan door personeelsgebrek in de Kerk, maar soms ook door de kandidaat die snelheid wil maken. Er is voorbereidingstijd nodig, vooral bij de hogere wijdingen. Daarom moeten we kandidaten tijd geven en geen druk uitoefenen. "Last, but not least": het dienen is gericht op mens en wereld, om te beginnen met de eigen kerkgemeente en kerkprovincie. Daarom is het goed dat door hen instemming wordt betuigd met de wijdingen.
Gert Jan van der Steen Naar boven
INWIJDING De relatie tussen een wijding en een inwijding Het is de bedoeling dat ik het in dit Maandblad voornamelijk ga hebben over inwijdingen, en dan in relatie tot mijn onlangs ontvangen wijding tot diaken. U ziet hier duidelijk staan: wijding tot diaken. Hier wordt het woord “inwijding” niet gebruikt. Het is de bisschop die wijdt, door die wijding “belevendigt” hij in de wijdeling een, in de meeste gevallen, tot dan toe sluimerend, vermogen. In het geval van de diaken ligt dat op het gebied van de intuïtie en wordt er een verbinding vanuit het denkvermogen daar naar toe gelegd. De kandidate voor deze wijding wordt dan “ingewijd” in deze geestelijke vermogens. De “inwijding” is het proces in mijzelf. Het is het ervaren van de innerlijke openheid die er is gekomen tussen de persoonlijkheid of individualiteit en mijn hogere geestelijke aard. Je zou het ook het openen van chakra´s kunnen noemen. Een wijding is een eenmalig gebeuren. Ik kan niet voor een tweede maal tot diaken worden gewijd, maar de ruimte die verkregen is moet wel door mij worden opengehouden. En wat dat openhouden betreft, je zou het kunnen vergelijken met een pad in het oerwoud. Het is eenmaal in je gemaakt, maar als je het niet dagelijks bijhoudt groeit het weer dicht. Een inwijding echter kan vele malen gebeuren. Elke keer als ik dat pad, al of niet bewust, openhoud, kan dat een inwijding zijn omdat elke keer het geopende geestelijke vermogen sterker kan gaan glanzen en het ervaren van die geestelijke ruimte dieper wordt. Het glanzen van het krachtcentrum is dus afhankelijk van het openhouden en verbreden van de verbinding. Hoe vaker ik dat doe, hoe meer dat krachtcentrum gaat glanzen, of - anders gezegd hoe sneller het wiel, want dat is de vertaling van chakra, gaat wentelen. Door die snellere wenteling die een middelpuntvliedende kracht opwekt, gaat het verder open, ontvouwt het zich verder zoals bladeren van een bloem zich openen. Dit wordt ook wel het ontwaken van een chakra genoemd. Mijn opdracht voor de rest van mijn leven is om dat, wat door de wijding in gang is gezet, levend te houden. Dat kun je doen door je er steeds van bewust te zijn, door je door studie in de aard en het wezen van het goddelijke, zowel in als buiten je zelf, meer inzicht te verschaffen, of door meditatie gericht op de eenheid, of door werk aan je zelf of in de wereld ten behoeve van anderen. Zo´n vermogen krijg je nooit voor je zelf. Het is bedoeld om een beter instrument te kunnen zijn in Gods hand om het plan dat Hij heeft, tot uitvoering te brengen. Het plan van evolutie, dat zo mooi verwoord is in de Akte van Geloof: Dat ieder hoe ver hij ook is afgedwaald eenmaal terug zal komen naar zijn punt van uitgang, maar dan bewust. Hij is vertrokken, onbewust, vanuit een eenheid, heeft de dualiteit in al haar verschijningsvormen ervaren, en is als bewust wezen op weg, terug naar die eenheid. Deze weg van de mens staat beschreven in het Confiteor: “Gij hebt de mens onsterfelijk geschapen en hem tot een beeld gemaakt van Uw eeuwigheid”. Maar dan vergeten wij dat allemaal, maar gelukkig hebt Gij in ons het streven gelegd terug te willen naar de heerlijkheid waar wij vandaan kwamen met als doel dat wij “een vlekkeloze spiegel mogen worden van Uw macht en een beeld van Uw goedertierenheid”.
Wies Kuiper Naar boven
Zeven inwijdingsgraden van de Mithrascultus Op de gemeenteavond van februari gaf ik een powerpoint-presentatie over de Mithrasmysteriën. Omdat het thema van dit Maandbericht ‘Wijdingen en inwijdingen’ luidt, zet ik de zeven inwijdingsgraden nog eens op een rijtje: De eerste graad was die van ‘Raaf’, de inwijdeling, had een inleidende scholing ontvangen en had kennis genomen van de wijsheid. Hij wilde er méér van te weten komen, maar kon zelf nog niet veel meer dan een krassend geluid voortbrengen. Het ravensymbool duidt op het begrip “boodschapper”. Het tweede stadium begon, wanneer men het besluit had genomen aan de eigen verandering te gaan werken. De kandidaat werd ‘Nymphos’, een woord dat de mannelijke vorm is van nymphè, ‘bruid’. Men moet hier denken aan de voorbereiding op het huwelijk tussen de ziel en de goddelijke geest. De theorie werd nu door rituelen en beproevingen tot ervaring. Wie over zoveel ervaring beschikte, dat hij een zekere weerbaarheid had opgedaan, zodat zijn geloof op een onwankelbaar fundament gegrondvest was, werd een ‘Soldaat’.Het gaat om de strijd van de geest. Hij kon zich in de praktijk inzetten in de wereld en ook aan anderen over zijn belevenissen vertellen, voorzover ze niet geheim waren. Een ‘Leeuw’ werd je, wanneer je de volledige beheersing had over al je gevoelens, driften en stemmingen. Het symbool van de leeuw duidt op kracht en moed en de onversaagdheid die vereist was voor de vijfde en de daarop volgende graden. De enkeling die het stadium van ‘Pers’ bereikte kon de vertegenwoordiger zijn van grotere groepen en hun belang op onzelfzuchtige wijze dienen. De ingewijde had een bewustzijn verworven aangaande de bovenaardse leiding over zijn volk.
De term ‘Zonneloper’ duidt op de mogelijkheid het eigen lichaam te kunnen verlaten en in de wereld van de planeten ervaringen te kunnen opdoen. Deze graad hield in dat de wegen van de ingewijde in harmonie waren gekomen met de goddelijke macht, die de geestelijke zon wordt genoemd. Hij was een dienaar van de Heer van de geestelijke zon. Het hoogste stadium was die van ‘Vader’. Degene die het zó ver had gebracht, dat hij in de zevende graad kon worden ingewijd, had een levend bewustzijn ontwikkeld voor de taak, die de mens is opgelegd inzake het veranderen van het boze in de hoogste vorm van het goede. De beproevingen en religieuze handelingen vonden ondergronds plaats. Er zijn aanwijzingen dat daar een rituele doodsbeleving aan te pas kwam. In totale eenzaamheid verbleef de kandidaat in de duisternis en kon daar als herboren uitkomen.
Het is treffend, hoeveel we van bovenstaande fasen van inwijdingen kunnen herkennen in de H. Mis. We hoeven maar te denken aan de drie fasen: loutering, verlichting en éénwording. Maar ook in de sacramenten, de feesten en de leidende gedachten van de verschillende zondagen zijn overeenkomsten met aspecten van de inwijdingen. Wij hoeven dat niet meer in afzondering en in het geheim te doen. Voor ons is het van belang deze bewustzijnsontwikkeling in de dagelijkse werkelijkheid te realiseren. Carla Brinksma
Wijding Carla Brinksma Het is al een paar keer gebeurd tijdens de H.Mis. Ik zit er dichtbij en mijn aandacht wordt er naar toe getrokken: een lieveheersbeestje op het altaar. Tijdens het plukken van de bloemen en het schikken in de vazen niet opgevallen, maar op zondagmorgen loopt het in alle rust en zekerheid parmantig over het altaar. Alsof dit haar domein is en altijd zal blijven. Ik volg dit Mariakevertje op de voet. Voor mij een moment van totale eenheid: planten, mineralen, dieren en mensen in aanwezigheid verbonden met God.
Zo’n moment van eenheid ervoer ik tijdens mijn wijding op 13 mei: Moederdag. Hoewel mijn kinderen niet fysiek aanwezig waren voelde ik ze om me heen. De moeder: het vrouwelijk scheppende dat in beweging zet, zoals bisschop Peter zei. Soms moet, hier op aarde in elk geval, dat vrouwelijk scheppende ook zelf in beweging gezet worden, is het verstopt achter concepten, achter sluiers van twijfel en niet weten. Tijdens de wijding kreeg ik van Peter het zwaard in mijn handen. Het zwaard van Michaël? Eerlijk gezegd had ik zelfs bij Michaël, die voor mij toch altijd het doorkijkje naar het Goddelijke, het Heilige is, vraagtekens gezet. Was ook dat een concept, een houvast waaraan ik me uit alle macht vastklampte? Terwijl ik samen met Peter dat zwaard vasthield voelde ik de aanwezigheid van Michaël weer ten volle. De liefdevolle aandacht voor onze strijd hier op aarde. Ik besefte de dubbele functie van het tweesnijdende zwaard. Een zwaard dat onderscheidingsvermogen geeft, het kwade in bedwang houdt, maar ook een zwaard dat de neiging heeft te gaan snijden en knopen door te hakken. Het zwaard als symbool van de wil. Daarna kreeg ik de Bijbel in handen als symbool van de kennis. Het was onze huwelijksbijbel. In een flits kwamen die momenten voorbij waarin de inhoud van deze Bijbel een cruciale rol voor ons speelde: de mooie maar ook de moeilijke momenten. Het Gloria na de wijding ervoer ik als een bevestiging van de wijding en er daalde een intense rust over me. Tijdens de gebeden begonnen mijn handen te tintelen en voelde ik ze warm worden. Vanuit mijn handen verspreidde dit zich door mijn hele lichaam en verbond zich met de klank van het “ja” dat innerlijk klonk. En dan in de koffiekamer: De gelukwensen, de attenties, de cd: hands of Light, de bloemen, de lieve woorden, de taarten en ten slotte de prachtige kaart met het lieveheersbeestje: Een beeld voor mij. Het gezwoeg omhoog van dat kleine beestje. Zoals je op het plaatje kunt zien (helaas is het in zwart/wit afgedrukt) omklemt het lieveheersbeestje de weg die het gaat stevig. Op de stengel de dauwdruppels als symbool van hemelse genade en zuivering. En soms als je het niet verwacht slaat het lieveheersbeestje haar vleugels uit en verlaat zij haar moeizame weg in een poging een brug te zijn tussen hemel en aarde. Carla Brinksma
Wies Kuiper in beeld
Op 11 april 1935 aanschouwde in Valburg, een rustiek dorpje tussen Arnhem en Nijmegen, een borelingske in het gezin Kuiper het levenslicht. Ze was het tweede kind en ontving van haar ouders bij het Heilig Doopsel de namen Louise Lidia Catharina. De vader van Wies – want zo werd ze weldra genoemd – was eerst onderwijzer en werd later schoolhoofd. Op de lagere school – de basisschool moest nog worden uitgevonden! – heeft ze elk schooljaar bij hem in de klas gezeten. Op school was het dan ook ‘meester’, maar thuis was het gewoon ‘papa’. In 1944 maakte ze de Slag om Arnhem mee, wat tot gevolg had dat het hele gezin naar België werd geëvacueerd. Bij de terugkomst in het ouderlijk huis bleek dit van boven tot beneden geplunderd te zijn. Tijdens de algehele wederopbouw ging het onderwijs weer onverdroten door, maar nu in een kaal schoollokaal met kisten als stoel en oude deuren als tafels. Naderhand ging Wies in Nijmegen naar het lyceum ‘Mater Dei’, dat door de zusters Ursulinen werd geleid. Daar volgde ze de hbs-B. Na het eindexamen haalde ze de middelbare acte P, lichamelijke opvoeding; sindsdien heeft ze jarenlang gymnastiekles gegeven. Na haar huwelijk in 1960 werd Wies moeder van twee zonen. Toen dezen schoolrijp werden, is ze in het begin van de jaren zeventig nauw betrokken geraakt bij de oprichting van de antroposofische Vrije School in Zwolle, haar nieuwe woonplaats. Die betrokkenheid lag ook geheel en al in de lijn van haar inzet voor de antroposofie. In 1978 bracht haar mystieke aard haar ertoe lid te worden van de Orde van Weefsters. Een zelfstandige Vereniging - waarvan alleen vrouwen lid kunnen zijn - die vergelijkbaar is met de Vrijmetselarij. In het begin van de jaren tachtig werd Wies door een vriendin gewezen op de Vrij-Katholieke Kerk. Doordat de priester van die Kerk met wie zij kennismaakte theosoof was, leerde zij de theosofie nader kennen. Zo werd zij theosofe, waardoor de antroposofie in haar beleving meer op de achtergrond geraakte. Toen zij in de wereld van de theosofie steeds sterker geboeid raakte door begrippen als de reïncarnatie, het karma en vooral de spirituele Godsbeleving, trad zij op 16 december 1984 toe tot de Vrij-Katholieke Kerk, wat voor theosofen overigens niet zo uitzonderlijk is, want er bestaat een nauwe geestelijke band tussen de theosofie en de Vrij-Katholieke Kerk. Deze band komt Wies als priester ongetwijfeld te stade, met name omdat ze sinds 2002 voorzitter is van de Theosofische Vereniging Nederland.
Ook werd Wies sterk aangesproken door de mystiek en de esthetiek van de liturgie der Vrij-Katholieke Kerk. Uiteindelijk had dit tot gevolg, dat zij in de Vrij-Katholieke kerk van Sint Michaël te Zwolle de lagere wijdingen van klerk, deurwachter, lezer, exorcist en acoliet uit handen van de bisschop ontving. Niet lang daarna viel de eerste grote wijding tot subdiaken haar ten deel. En op 20 februari 2005 werd zij – wederom in Zwolle – tot diaken gewijd. Voor het altaar, waar zij al zo vaak de celebrerende priester heeft geassisteerd, zal zij op zaterdag 5 november a.s. tijdens een feestelijke dienst door mgr. Frank den Outer tot priester worden gewijd om nu zelf temidden van de kerkgemeente van Sint Michaël voortaan in de viering van de H. Mis voor te gaan…
Klerkwijding 28 mei 2006 Voor mij een bijzondere en gedenkwaardige dag. Dankbaar ben ik dat er bij de wijding zoveel mensen aanwezig waren. Nu ik dit schrijf voel ik nog die warme deken van liefde en hartelijkheid om mij heen. Die intense verbinding met elkaar heb ik dagen lang sterk gevoeld. Genoten heb ik van de toespraken en felicitaties. De cadeautjes heb ik thuis in alle rust uitgepakt en bewonderd, een mooie herinnering voor mij aan deze dag. Speciaal woord van dank aan Bisschop Peter en zijn vrouw Gerda voor hun komst naar Zwolle. Dit is niet alleen bijzonder voor mij, maar zeker ook voor onze kerkgemeente, want zoals Gert Jan zei in het laatste Maandbericht: “Elke wijding opent of verwijdt een kanaal waardoor de kracht en de inspiratie van Christus naar de wereld kunnen stromen”. Als laatste maar zeker niet minder belangrijk een woord van dank richting Jules, Wies, Carla en Gert-Jan. Dank voor jullie gesprekken, tips, wijze raadgevingen, knipogen en schouderklopjes. Voor mij heel waardevol, ik voel mij gesteund door jullie. En dat maakt dat ik me al aardig vertrouwd voel als altaardienaar. Toen Gert Jan mij vroeg of ik de wijding tot klerk wilde ontvangen was ik verrast. En ik gaf ook aan dat ik daarover na moest denken. Vele gedachten passeerden de revue, ben ik daar wel aan toe? Wat is een wijding? Wat is de betekenis hiervan voor de VKK, maar in het bijzonder voor mijzelf, het innerlijke aspect? Tijdens de dienst heeft Bisschop Peter Baay het uitgelegd en in het boek De Wetenschap der Sacramenten staat het ook helder en duidelijk omschreven. De Klerkwijding is de voorbereidende stap naar de kleine of lagere wijdingen. Ze zijn ontstaan voor diegenen die zich met regelmaat en op verschillende manieren inspannen voor de Kerk en daarvoor een bijzondere zegen van de Kerk op hun werk mogen ontvangen. Nu worden de lagere wijdingen als wenselijke voorbereidende stappen voor de hogere wijdingen gezien. Het innerlijke aspect, die bijzondere zegen gaat diep, is zeer intens en is moeilijk om in woorden uit te drukken. Bezinning, bewustwording, zoeken en onderzoeken, openstaan voor veranderingen en keuzes durven maken. Kortom, het is leven. Het is worden wie je in wezen bent. Deze wijding zie ik ook als een zegening op mijn pad van geestelijke groei. Tot slot wil ik citeren uit een interview van Johan Pameijer met de Stentor van augustus 2003. Zijn woorden waren voor mij zo herkenbaar en raakten mij… Zo zegt hij: “Toen ik voor het eerst aan het altaar stond merkte ik tot mijn stomme verbazing dat het werkte. Van de liturgie in de VKK gaat een magnetische kracht uit, als je er gevoelig voor bent. Alle zintuigen worden aangesproken. Het bijwonen van een viering maakt je even los van de wereld om je heen. Uiteindelijk draait het om het innerlijk, om wijsheid en onsterfelijkheid van de ziel. Het uiterlijke aspect is een mantel voor het innerlijke, het geestelijke werk”.
Marleen Stiekema Naar boven