64.885/PC4/VK
Brussel, 4 maart 1994
MEDEDELING NR. 120
Betreft : Koninklijk besluit van 3 februari 1992 tot vaststelling van de tariefnormen die van toepassing zijn op de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen (B.S. 3 maart 1992).
INLEIDING.
Deze mededeling vervangt mededeling D. 107. De aandacht wordt gevestigd op punt 7. C) dat de toepassing van het a posteriori personalisatiestelsel wijzigt voor een bijkomend motorrijtuig en voor vloten in leasing en op punt 7. G) inzake de wijziging van verzekeringnemer. De wijzigingen en de voornaamste aanpassingen, aangebracht aan de tekst ten opzichte van de mededeling D. 107, worden in de kantlijn aangeduid. De bepalingen van het koninklijk besluit met betrekking tot het bonus-malusstelsel, het gebruik van het motorrijtuig en de schadevrijstelling "jonge bestuurder" zijn dwingend en uniform voor de gehele verzekeringsmarkt. Het is dus verboden segmentering van het tarief, deelnemingen in de winst, ... uit te werken die het omzeilen van die regels als bedoeling hebben.
1. Meedelen van het tarief, de grondslagen en de methodes (artikel 2). A) Meedelen van het tarief. * De verzekeringsondernemingen dienen voorafgaand aan de toepassing ervan, hun tarief mee te delen, met vermelding van de grondslagen en methodes die bij de uitwerking ervan in aanmerking werden genomen en dit bij elke wijziging van het tarief. De Controledienst geeft geen voorafgaandelijke goedkeuring meer.
2.-
* Wat de verschillende categorieën van motorrijtuigen betreft die vermeld worden in de bijlage 1, dienen de ondernemingen de bescheiden in te vullen die als bijlage bij deze mededeling gevoegd worden. De categorie tweewielers wordt in twee sub-categorieën onderverdeeld : - bromfietsen ; - motorfietsen met of zonder zijspan. * De tabellen die U als bijlage vindt, dient U voor elke risicoklasse in te vullen. Onder risicoklasse begrijpt men elke klasse die geniet van dezelfde zuivere premie. Indien twee handelstarieven slechts op het niveau van de lasten (algemene kosten, commissie, ...) of de schadevrijstellingen verschillen, dient slechts één document ingevuld te worden. De verschillen dienen evenwel vermeld te worden. Voor de categorieën van motorrijtuigen waarvoor het tarief vrij is, dienen dezelfde inlichtingen verstrekt te worden. Om het eenvoudig te houden, wordt aangeraden om tabellen te gebruiken die gebaseerd zijn op die welke zich als bijlage bij deze Mededeling bevinden. De tabellen dienen per risicoklasse meegedeeld te worden. Hetzelfde geldt bij elke wijziging van een tarief. * In de mate dat een tariefindexatie toegelaten is en gebruikt wordt dient de basisindex in het tarief vermeld te worden. B) Liniaire structuur. Ingevolge de wijziging aan de bijlage van het koninklijk besluit van 3 februari 1992 door het koninklijk besluit van 24 december 1992 is de lineaire structuur, zoals weergegeven in de bijlage, niet meer verplicht. Zo is het bijvoorbeeld toegestaan op een andere basis dan kW te tariferen of andere schijven dan deze vermeld in de bijlage van het besluit te hanteren. Nochtans dient voor elk individueel motorrijtuig de toegepaste zuivere premie ten minste gelijk te zijn aan de overeenkomstige minimumpremie berekend volgens het besluit van 3 februari 1992. C) Aanhangwagens. Wat de aanhangwagens betreft, bepaalt de verzekeringsonderneming zelf het tarief. Die bijpremie mag onderworpen zijn aan het bonus-malusstelsel. D) Premievermindering - Minimumtarief. Het toekennen van een premievermindering voor het verzekeren van meerdere motorrijtuigen mag niet tot gevolg hebben dat de zuivere premie daalt onder het minimumtarief.
3.-
E) Gedrukte tarieven en voorwaarden. Er wordt aan herinnerd dat de gedrukte tarieven en voorwaarden dienen meegedeeld te worden in de talen waarin de produkten gecommercialiseerd worden.
2. Schadevrijstelling of verhaal jonge bestuurders (artikel 4). De geest van dit artikel mag niet omzeild worden door de toepassing van een verhaal of een schadevrijstelling op basis van bepaalde criteria die geheel of gedeeltelijk gecumuleerd worden met of in de plaats komen van het criterium "jonge bestuurder" (vb. het aantal jaren dat men een rijbewijs heeft, studenten, ...).
3. Schadevrijstellingen zonder premievermindering (artikel 5). De schadevrijstellingen zonder premievermindering zijn toegelaten voor alle categorieën van motorrijtuigen.
4. Verbod om het aantal bestuurders te beperken (artikel 6, a)). Het verbod de waarborg tot één of meerdere bij naam aangeduide bestuurders te beperken geldt voor alle categorieën van motorrijtuigen. Dus ook voor de motorrijtuigen die niet in de bijlage 1 van het koninklijk besluit zijn opgenomen.
5. Territoriale beperkingen (artikel 6, b)). Het voorzien van een verhaal indien een motorrijtuig zich buiten een bepaald traject of een bepaalde regio bevindt, is niet toegelaten. (voor een eventuele vrijstelling in geval van segmentering zie punt 10 C) Artikel 6, b), van het koninklijk besluit laat geen territoriale beperking van de waarborg toe ten opzichte van de landen erin opgesomd in uitvoering van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen. Ingevolge het koninklijk besluit van 14 december 1992 dient de waarborg bovendien verleend te worden voor alle landen opgesomd in artikel 1 van de nieuwe modelovereenkomst, evenals voor de schadegevallen die zich hebben voorgedaan op de openbare weg of op de openbare of de privéterreinen.
4.-
6. Deelneming in de winst (artikel 7). De deelneming in de winst kan beperkt worden tot een geheel van verzekerden die van eenzelfde specifiek tarief genieten. Artikel 7, laatste lid, van het koninklijk besluit van 3 februari 1992, zoals gewijzigd door het koninklijk besluit van 24 december 1992, verbiedt het toekennen van een deelneming in de winst die verschillend is naargelang de plaats van de verzekeringnemer op de bonus-malusschaal of die de deelneming doet afhangen van het feit of de verzekeringnemer al dan niet een of meer schadegevallen gehad heeft gedurende het jaar waarvan men de winst verdeelt. De ondernemingen, die het voornemen zouden hebben tot een deelneming in de winst over te gaan, worden verzocht een dossier in te dienen bij de Controledienst voor de Verzekeringen met een volledige rechtvaardiging.
7. A posteriori personalisatiestelsel. A) Omschakeling van het oude naar het nieuwe stelsel (artikelen 8 en 10). Voor elk schadegeval dat zich heeft voorgedaan vóór de inschakeling in het nieuwe bonusmalusstelsel, dient het oude bonus-malusstelsel toegepast te worden. Wat betreft de motorrijtuigen gebruikt voor het vervoer van zaken waarvan de Maximum Toegelaten Massa niet hoger ligt dan 3,5 Ton, dient men graad 14 toe te passen indien zich één of meer schadegevallen hebben voorgedaan tijdens de twee jaren vóór de inschakeling. Graad 11 dient in de andere gevallen toegekend te worden. Wordt ná de inschakeling in het bonus-malusstelsel vastgesteld dat zich tijdens de twee jaren vóór de inschakeling toch één of meer schadegevallen hebben voorgedaan, dan wordt de graad met terugwerkende kracht aangepast. B) Bonus-malusschaal. Het a posteriori personalisatiestelsel wordt eveneens toegepast op motorrijtuigen die het voorwerp uitmaken van een renting- of leasingcontract. De graden 0 en 22 mogen niet overschreden worden. D.w.z. dat een verzekeringnemer die een schadegeval veroorzaakt heeft en zich op graad 0 bevindt met vijf graden zal stijgen.
5.-
C) Gebruik van het motorrijtuig. Bij wijziging van het gebruik van een motorrijtuig toerisme of zaken dient het verschil van 3 graden tussen privé- en beroepsgebruik gehandhaafd te worden, zonder evenwel de graden 0 of 22 te overschrijden. Aldus zal voor een verzekeringnemer, die aanvankelijk zijn voertuig uitsluitend voor privédoeleinden gebruikte en nadien voor beroepsdoeleinden de plaats op de bonus-malusschaal een stijging met 3 graden ondergaan. Bv. ingevolge privé-gebruik : integratie op graad 11. Na 2 jaar schadevrij rijden, zonder schadegevallen die aanleiding geven tot een niet terugvorderbare vergoeding, wordt dat graad 9. Wanneer verzekeringnemer op dat ogenblik zijn voertuig voor beroepsdoeleinden begint te gebruiken, dient dit ingeschakeld te worden op graad 9 + 3 = graad 12 van de bonus-malusschaal. Omgekeerd zal een verzekeringnemer die aanvankelijk beroepsgebruik had en in de toekomst zijn voertuig nog slechts voor privé-doeleinden gebruikt, recht hebben op een verlaging met 3 graden. Indien een verzekeringnemer een verzekerd motorrijtuig vervangt, dan gebeurt de aanpassing van de bonus-malus tussen de verschillende categorieën als volgt : Huidig motorrijtuig
Vervanging van motorrijtuig Toerisme en zaken Toerisme en zaken Vervoer niet hoger Privé gebruik beroeps-gebruik dan 3,5 T
Toerisme en zaken Privé gebruik
bereikte graad
bereikte graad + 3
bereikte graad + 3
Toerisme en zaken beroepsgebruik
bereikte graad - 3
bereikte graad
bereikte graad
Vervoer - niet hoger dan 3,5 T
bereikte graad 3
bereikte graad
bereikte graad
6.-
Indien een verzekeringnemer reeds een motorrijtuig voor vervoer van zaken waarvan de niet hoger ligt dan 3,5 T verzekerd heeft vóór de inwerkingtreding van het koninklijk besluit van 3 februari 1992, wordt dit ingeschakeld op graad 11 of 14, overeenkomstig artikel 10, § 2 van het koninklijk besluit. M.T.M.
Een bijkomend motorrijtuig wordt ingeschakeld op graad 11 of 14 zoals in de bijlage 2, punt B, van het koninklijk besluit van 3 februari 1992. Elk motorrijtuig van een vloot in leasing wordt eveneens ingeschakeld op graad 11 of 14 zoals bepaald in de bijlage 2 van het voormeld koninklijk besluit. D) Schadegevallen. Als schadegevallen worden beschouwd : alle ongevallen waarin het verzekerde voertuig betrokken is en waarvoor de verzekeraar aan de benadeelde(n) (een) vergoeding(en) betaald heeft of zal moeten betalen, op grond van de waarborg "burgerrechtelijke aansprakelijkheid". Indien de aansprakelijkheid van de verzekerde vaststaat, doch de vergoeding van de benadeelde(n) uitblijft, is het aangewezen de malus reeds toe te passen op de eerstvolgende jaarlijkse premievervaldag. Bij verdeelde aansprakelijkheid zal eveneens een malus toegepast worden. In geval van verhaal of bij een schadevrijstelling, mag een schadegeval geen aanleiding geven tot toepassing van een malus wanneer de verzekerings-onderneming de totaliteit van haar uitgaven terugvordert. Uit rechtsleer en rechtspraak blijkt, dat de verplichting om een schadegeval aan te geven alleen bestaat voor zover de verzekerde van de maatschappij verlangt, dat ze in zijn plaats een schadegeval regelt waarin zijn B.A. betrokken is. De verzekeringnemer moet derhalve op het ogenblik dat de ongevalsaangifte moet gedaan worden, kunnen beslissen of hij het schadegeval al dan niet zelf zal regelen. E) Observatieperiode. Hiervoor wordt verwezen naar artikel 38, 4° van de nieuwe modelovereenkomst.
7.-
Wordt een korte-termijn-overeenkomst gevolgd door een jaarlijks opzegbare overeenkomst, dan dient men bij de bepaling van de bonus-malusgraad rekening te houden met het geheel van de verzekeringsperiode (d.w.z. korte termijn en jaarlijks overeenkomst). F) Verandering van verzekeraar - bonus-malusattest (artikel 9). Een verandering van verzekeraar mag geen invloed hebben op de plaats die de verzekeringnemer inneemt op de bonus-malusschaal, zodat hij bij deze verandering geen voordeel heeft, maar er ook geen nadeel van ondervindt. Om dit te verwezenlijken zal de vroegere verzekeraar ten laatste binnen de 15 dagen na de uitwerking van de opzegging van de overeenkomst, de noodzakelijke inlichtingen meedelen voor de juiste vaststelling van de graad in de personalisatieschaal. Volgende inlichtingen worden als noodzakelijk beschouwd : - de identiteit van de verzekeringnemer ; - het gebruik van het motorrijtuig ; - de graad die toegepast werd op de voorgaande jaarlijkse vervaldag ; - voor zover de op de voorgaande jaarlijkse vervaldag toegepaste graad hoger is dan 14, dient de bonus-malusgraad die toegepast werd op de 3 voorgaande jaren eveneens vermeld te worden ; - de schadegevallen die al dan niet reeds aanleiding gegeven hebben tot uitkering van vergoedingen aan derden en die de graad op de bonus-malusschaal bij de eerstkomende jaarlijkse premievervaldag zouden kunnen wijzigen ; - de categorie van het motorrijtuig (toerisme en zaken, de motorrijtuigen gebruikt voor het vervoer van zaken waarvan de Maximum Toegelaten Massa niet hoger ligt dan 3,5 T). G) Verandering van verzekeringnemer. Wanneer om een of andere reden een andere verzekeringnemer de verplichtingen van de overeenkomst overneemt (zoals een meerderjarig geworden zoon die verzekeringnemer wordt in de plaats van zijn vader, zoals een weduwe die de overeenkomst overneemt van haar overleden echtgenoot, zoals een B.V.B.A. die de voertuigen overneemt van een privé-persoon) dan dient deze als een nieuwe verzekeringnemer beschouwd te worden, waarop de begingraad dient toegepast, en dit zelfs indien de overnemer de vroegere gewone bestuurder was.
8.-
Nochtans de verzekeringnemer die evenwel een natuurlijke persoon is en die zijn beroepsactiviteiten onderbrengt in een rechtspersoon behoudt de personalisatiegraad van zijn motorrijtuig indien hij een bonus-malusattest kan voorleggen (dit onderstelt het stopzetten van het contract als natuurlijke persoon). H) Aanhangwagens. Het bonus-malusstelsel kan op de volledige premie toegepast worden (trekkend motorrijtuig en bijpremie aanhangwagen). I) Schadevrijstellingen. Een schadevrijstelling mag niet uitgedrukt worden in procent van de handelspremie. Dergelijke schadevrijstelling is in strijd met het bonus-malusstelsel.
8. Aanpassing van de overeenkomsten (artikel 16). A) Datum van aanpassing. De overeenkomsten die onderschreven werden vóór 3 september 1992 behouden hun algemene en bijzondere voorwaarden : - ofwel tot op hun contractuele vervaldag ; - ofwel tot op het verstrijken van de lopende periode van stilzwijgende verlen-ging ; - ofwel, vanaf 1 juli 1993, tot op de nieuwe vervaldag en dit bij toepassing van artikel 16, § 1, 2° lid, van het koninklijk besluit van 3 februari 1992 tot vaststelling van de tariefnormen die van toepassing zijn op de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen (zoals ingevoegd bij artikel 8 van het koninklijk besluit van 24 december 1992). Dit principe geldt eveneens indien een overeenkomst van kracht wordt nà 2 september 1992. Zelfs indien een motorrijtuig vervangen wordt nà 2 september 1992 blijft de oorspronkelijke overeenkomst van kracht tenzij de verzekeringnemer uitdrukkelijk akkoord gaat om de overeenkomst aan te passen aan de bepalingen van het koninklijk besluit. Terloops wordt er op gewezen dat artikel 16 van het koninklijk besluit van 3 februari 1992 en artikel 2 van het koninklijk besluit van 14 december 1992 een gelijktijdige toepassing van beide besluiten mogelijk maken.
9.-
B) Procedure. In elk geval dienen de wijzigingen van de overeenkomsten, die voortvloeien uit het koninklijk besluit van 3 februari 1992 (dus ook het bonus-malusstelstel) ten minste zes maanden vóór de vervaldag van de overeenkomst aan de verzekeringnemer meegedeeld te worden. Bij het niet respecteren van voormelde termijn van 6 maanden heeft de verzekeringnemer het recht : - ofwel de overeenkomst te beëindigen ; - ofwel de handhaving van het oude tarief en het oude a posteriori personalisatiestelsel te eisen. De wijziging van de overeenkomsten bij een vervanging van een motorrijtuig of naar aanleiding van een wederinvoegestelling ná een schorsing, kunnen dan ook niet aan de verzekeringnemer opgelegd worden. C) Stilzwijgen van de verzekeringnemer. Het is niet toegelaten dat in de brieven m.b.t. de wijziging van de voorwaarden het stilzwijgen van de verzekeringnemer gelijkgesteld wordt met het aanvaarden van de gewijzigde of nieuwe voorwaarden : De administratie van de Handel van het Ministerie van Economische Zaken schreef ter zake : "Inderdaad, ingevolge artikel 76, vierde lid van de wet van 14 juli 1991 is de verzekeringnemer in geen geval verplicht de verleende dienst (of in het geval van verzekeringen, de te verlenen dienst) te betalen, zelfs niet indien door de verzekeringsonderneming een vermoeden werd geopperd dat men de dienst stilzwijgend had aanvaard. Men kan zelfs de vraag stellen of hier niet van misleiding kan gesproken worden zo men de verzekerde in de waan laat dat hij door zijn stilzwijgen zou gebonden zijn. Bijgevolg is in elk geval een positieve daad van de verzekeringnemer nodig om met de nieuw uitgegeven verzekeringsovereenkomst in te stemmen, hetzij door op uitdrukkelijke wijze zijn schriftelijke goedkeuring met de nieuwe overeenkomst te verlenen, hetzij door het nieuwe vervaldagbericht te honoreren."
10.-
D) Meedelen van de brieven aan de Controledienst. De nog te versturen brieven betreffende de aanpassing aan het koninklijk besluit, dienen krachtens artikel 23 van de controlewet aan de Controledienst vooraf meegedeeld te worden.
9. Getrouwheidsplicht - Schorsing. Hiervoor wordt verwezen naar artikel 34 van de nieuwe modelovereenkomst. Een afhouding van 25 % of van een bepaald bedrag is in strijd met artikel 34 van de nieuwe modelovereenkomst en met artikel 18 van de wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst. Bepalingen die de schorsing van de overeenkomst verbieden zijn eveneens in strijd met artikel 34. Het is evenwel toegestaan bijvoegselkosten aan te rekenen voor elke schorsing van de overeenkomst en elke wederinvoegestelling van de overeenkomst. Het gelijkstellen van de bijvoegselkosten met het niet-verbruikte premiegedeelte of het aanrekenen van overdreven kosten dienen als stijdig met artikel 34 beschouwd te worden. Het feit dat een premie ondeelbaar is, belet niet dat het niet-verbruikte premiegedeelte dient terugbetaald te worden.
10.Problemen inzake tariefniveau (bijlage 1). A) Speciale motorrijtuigen en gemotoriseerde werktuigen en oldtimers. - De volgende motorrijtuigen en werktuigen worden als speciaal beschouwd : 1) motorrijtuigen en werktuigen van de land en bosbouwsector (motoculteurs, tuinbouwwerktuigen, landen bosbouwtractoren en aanhangwagens, landbouwmachines, jeeps en landbouwbedrijfswagens) ; 2) motorrijtuigen en werktuigen van de industriële sector ; 3) kermisrijtuigen, groentevrachtwagens, vuilophalingswagens, takelwagens, enz. ... ;
brandweer-,
schoonmaak
en
4) diverse motorrijtuigen en werktuigen (vb. golfwagentje, motorrijtuig voor kinderen, rolstoelen, Ligier, mobilhome) ;
11.-
5) motorrijtuigen van autorijscholen. - Oldtimers : Deze motorrijtuigen worden bedoeld in punt 2 van bijlage 1 en dienen aan alle voorwaarden van de bedoelde koninklijke besluiten te beantwoorden. B) Problemen m.b.t. de segmentering van het tarief. De Controledienst staat niet toe dat de segmentering van een tarief wordt gebaseerd op criteria die samenlopen met het a posteriori personalisatiestelsel of die het ontwrichten. Dit is bijvoorbeeld het geval : - Voor bijlage 1 (Tarieven I en III) : wanneer de segmentatie van die tarieven gebaseerd is op de individuele schadestatistiek van de verzekerde ; - Voor de categorie Toerisme en Zaken, wat privé- en beroepsgebruik betreft, wanneer er een andere differentiatie tussen privé-gebruik en beroepsgebruik zou bestaan dan de 3 bonus-malusgraden, waarvan sprake in de bijlage 2, punt 2 van het koninklijk besluit. Een verzekeringsonderneming die haar tarief segmenteert, dient in de polisvoorwaarden te vermelden of er bij wijziging van de individuele voorwaarden die aanleiding gaven tot de toepassing van een bepaald tarief een opzegrecht bestaat voor de verzekeringnemer. Bestaat dit opzegrecht dan dienen de modaliteiten daarvan gespecifieerd te worden. Een vermelding in het verzekeringsvoorstel is onvoldoende. C) Verhaal naar aanleiding van een segmentering van het tarief. Op dit verhaal is artikel 25 van de nieuwe modelovereenkomst van toepassing. Er wordt op gewezen dat van de modelovereenkomst slechts kan afgeweken worden ten gunste van de verzekeringnemer, de verzekerde en van elke derde die betrokken is bij de uitvoering van de overeenkomst (art. 1 koninklijk besluit van 14 december 1992). De schadevrijstellingen vallen niet onder artikel 25.
11.Bestaande mededelingen. De Mededeling D. 107 wordt opgeheven.
12.-
12.Ontvangsmelding. Gelieve de ontvangst van deze mededeling te melden.
J.-M. DELPORTE.