VINCILAB DATALOGGER 001 GEBRUIKERSHANDLEIDING
CENTRUM VOOR MICROCOMPUTER APPLICATIES http://www.cma-science.nl
For our international customers… Check the CMA International website (www.cma-science.nl/english) for the latest version of this manual and updates of Coach 6 Application and Coach 6 software products. Aan onze Nederlandse gebruikers… VinciLab wordt standaard uitgeleverd met Engelse handleiding. U kunt de laatste versie van de Nederlandse handleiding en de nieuwste update van Coach 6 Applicatie en Coach 6 downloaden van de CMA-website: www.cma-science.nl/VinciLab.
VinciLab User’s Guide ver. 1.1, December 2013 Author: Ewa Kedzierska © CMA, Amsterdam, 2013
2 | VinciLab Gebruikershandleiding
INHOUD I. VINCILAB IN HET KORT
5
1. Kenmerken
5
2. VinciLab overzicht
6
3. Accessoires
7
II. AAN DE SLAG
8
1. VinciLab aanzetten
8
2. Opladen van VinciLab
8
3. Bureaublad 9 3.1. Applicaties ................................................................................................................................................................................................. 9 3.2. Statusbalk ................................................................................................................................................................................................ 10 3.3. Navigeren ................................................................................................................................................................................................. 11 4. Sensoringang en stuuruitgang 11 4.1 Analoge sensoringang ......................................................................................................................................................................... 11 4.2. Digitale sensoringang ......................................................................................................................................................................... 12 4.3. Sensor detectie ...................................................................................................................................................................................... 12 4.4. Stuuruitgang ........................................................................................................................................................................................... 12 5. Ingebouwde sensoren
12
6. VinciLab aansluiten op een computer
13
7. VinciLab uitzetten
13
III. VINCILAB APPLICATIES
15
1. Coach 6
15
2. Mijn Bestanden
15
3. Instellingen 17 3.1. Apparaat Instellingen ......................................................................................................................................................................... 17 3.2. Systeem Instellingen ........................................................................................................................................................................... 18 4. Verbindingen 19 4.1. Wi-Fi ........................................................................................................................................................................................................... 19 4.2. Gegevensuitwisseling ......................................................................................................................................................................... 20 4.3. Bluetooth .................................................................................................................................................................................................. 20 5. Browser
21
6. Afbeeldingen
22
7. Mediaplayer
22
8. Rekenmachine
23
COACH 6 1. Hoofdscherm
24 24
VinciLab Gebruikershandleiding | 3
2. Coach 6 Activiteiten en Resultaten
25
3. Gangbare meetprocedure in Coach
27
4. Activiteitenscherm
29
5. Sensorscherm 31 5.1. Sensorinstellingen................................................................................................................................................................................ 32 5.2. Meetinstelling ........................................................................................................................................................................................ 33 6. Diagramscherm
33
7. Tabellenscherm
36
8. Tekstscherm
37
9. Afbeeldingscherm
38
10. Webpaginascherm
38
11. Leerlingtekst scherm
40
12. Analyse/Verwerking functies. 41 12.1. Punten selecteren/verwijderen .................................................................................................................................................. 41 12.2. Benadering ........................................................................................................................................................................................... 42 12.3. Afgeleide ................................................................................................................................................................................................ 42 12.4. Integraal ................................................................................................................................................................................................. 43 12.5. Helling ..................................................................................................................................................................................................... 43 12.6. Oppervlak .............................................................................................................................................................................................. 44 12.7. Functie-fit .............................................................................................................................................................................................. 44 12.8. Signaalanalyse ..................................................................................................................................................................................... 45 12.9. Statistiek ................................................................................................................................................................................................ 46 12.10. Histogram ........................................................................................................................................................................................... 46
V. GEBRUIK VAN VINCILAB MET EEN PC COMPUTER
47
1. Installeren van de USB VinciLab driver
47
2. Koppelen van VinciLab in Windows
48
3. Overzetten van bestanden tussen VinciLab en een computer
48
4. Gebruik van VinciLab voor dataverzameling met het Coach 6 PC programma 49 4.1. Activiteiten voor VinciLab ................................................................................................................................................................ 49 4.2. Communicatie met Coach 6 ............................................................................................................................................................. 50 4.3. Gangbare meetprocedure in Coach 6. ......................................................................................................................................... 51
VI. WEERGEVEN VAN VINCILAB ‘S SCHERM OP EEN COMPUTER OF EEN MOBIEL APPARAAT 52 VII. TECHNISCHE SPECIFICATIES
54
1. Kenmerken
54
2. Gebruiksomstandigheden en onderhoud
54
3. CMA software voor VinciLab
55
4. Fabrieksinstellingen
55
5. Garantie
55
4 | VinciLab Gebruikershandleiding
I. VINCILAB IN HET KORT 1. Kenmerken CMA VinciLab datalogger 001 is een modern en geavanceerd mobiel grafisch data acquisitie systeem, dat op vele manieren te gebruiken is. Als standalone of met een computer, in de klas of in het veld. Het is een draagbaar Linux apparaat met twee processoren, een voor het besturingssysteem en scherm van het apparaat en een meetprocessor voor de metingen en het beheer daarvan. De VinciLab heeft 4 GB intern geheugen waarvan 1.5 GB beschikbaar voor gebruikersbestanden. De VinciLab heeft een 12,7 cm groot capacitief kleuren aanraakscherm met hoge resolutie (800 x 480 pixels), wat de bediening van het apparaat simpel maakt. Voor draadloze verbinding is de VinciLab uitgerust met Wi-Fi en Bluetooth. De bureaublad applicaties, vóórgeïnstalleerd op VinciLab, hebben mogelijkheden om zowel het apparaat als de draadloze verbinding in te stellen, de gebruikersbestanden te beheren, over het web te browsen, video’s en audiobestanden af te spelen , enz. Voor het aansluiten van sensoren heeft de VinciLab vier analoge en twee digitale BT ingangen met een zeer hoge meetfrequentie van maximaal 1MHz. Twee bijgevoegde sensoren, een interne microfoon en een 3-assige versnellingsmeter, zijn ingebouwd. De digitale sensoringangen kunnen ook als uitgangen gebruikt worden: acht 1-bit of twee analoge uitgangen. De krachtige Coach 6 Applicatie, vóórgeïnstalleerd op de VinciLab, geeft real-time sensorwaarden, real-time weergave van meetwaarden in grafieken en mogelijkheden om nieuwe of bestaande leerling activiteiten te openen, verrijkt met tekst, afbeeldingen en/of webpagina’s. Door de draadloze aansluiting en het Virtuele Netwerk Computing protocol kan het VinciLab ’s scherm op afstand bekeken en bestuurd worden door elke computer of mobiel apparaat aangesloten op hetzelfde netwerk.
VinciLab Gebruikershandleiding | 5
2. VinciLab overzicht
Interne Geluidssensor
Capacitief kleuren Aanraakscherm
Neemt geluidsignalen op
Besturen en bekijken
Aan/Uit knop om VinciLab Aan of Uit te doen en om het scherm aan of uit te zetten
D2
D1
A4
A3
A2
Digitale Ingangen D1, D2
Analoge Ingangen A1, A2, A3, A4
voor digitale sensoren
voor analoge sensoren
6 | VinciLab Gebruikershandleiding
A1
USB Poort voor aansluiten van elk USB randapparaat zoals een muis, toetsenbord, USB stick, USB hub, enz.
Mini USB Poort voor opladen en communicatie met een computer
Audio Uit Poort voor aansluiten van een koptelefoon of een externe speaker
Audio In Poort voor aansluiten van een externe microfoon
Speaker
Batterij Compartiment
voor audio
voor de interne, lithium-ion oplaadbare batterij (meegeleverd met VinciLab)
3. Accessoires De volgende accessoires zijn meegeleverd met de VinciLab: USB voedingsadapter om de VinciLab te laten werken en de batterij op te laden. USB kabel om de VinciLab aan de computer of aan de meegeleverde USB voedingsadapter aan te sluiten. VinciLab Gebruikershandleiding | 7
II. AAN DE SLAG 1. VinciLab aanzetten Om VinciLab aan te zetten Druk de Aan/Uit knop eenmaal in. Tijdens het opstarten van VinciLab wordt de boodschap ‘VinciLab Start. Wacht s.v.p.’ getoond. Wacht tot de opstartprocedure is beëindigd, dit duurt ongeveer een minuut, daarna wordt het bureaublad getoond.
N.B.:
Het getoonde scherm is afhankelijk van de software versie van de VinciLab.
2. Opladen van VinciLab Een interne, oplaadbare batterij (Li-Poly 3.7 V, 4000 mAh, aan de achterzijde van het apparaat), voedt VinciLab. Het batterijpictogram op het bureaublad geeft de actuele laadtoestand weer. Bij aflevering is de batterij van VinciLab gedeeltelijk geladen. Het apparaat werkt zo lang als de batterij energie levert of geladen wordt door de voedingsadapter. Er verschijnt een waarschuwing op het scherm bij een bijna lege batterij. Als u toch doorgaat met werken dan sluit het apparaat zichzelf af. Een compleet lege batterij is in ongeveer 8 uur opgeladen. Laden van de batterij Gebruik alleen de bij uw VinciLab meegeleverde USB kabel en USB voedingsadapter. Sluit de USB kabel aan op de mini USB poort van VinciLab. Sluit het andere einde van de USB kabel aan de USB voedingsadapter. Doe de USB voedingsadapter in een standaard wandcontactdoos. - of 8 | VinciLab Gebruikershandleiding
Sluit de USB kabel aan op de mini USB poort van VinciLab. Sluit het andere einde van de USB kabel in een vrije USB poort van uw computer. Let op: de laadsnelheid via een USB poort wordt beperkt door de maximale laadstroom die een USB poort kan leveren (500 mA voor USB 2.0 en 800 mA voor USB 3.0). Gebruik van een dubbele USB verbinding verbetert de laadsnelheid aanzienlijk. De levensduur van de batterij hangt af van de helderheid van het scherm, de gebruikte sensoren en gebruikte applicaties maar doorgaans kunt u de VinciLab op zijn minst 4 uur zonder herladen gebruiken. Verminder de schermhelderheid of zet het scherm uit als u deze niet nodig hebt om de levensduur van de batterij te verlengen. Zie ook ‘III. VinciLab Applicaties, 3.Instellingen’. De levensduur van de batterij is meer dan 300 volledige laadcycli (0 tot 100%). Bij onvolledige laadcycli b.v. 30% naar 60% is dit aantal groter. Blootstelling aan temperaturen boven 35oC verkort de levensduur van de batterij aanzienlijk. Vervangende batterijen zijn apart leverbaar via CMA. N.B.:
VinciLab kan gebruikt worden tijdens het opladen met de voedingsadapter. VinciLab heeft normaliter ongeveer 450 mA nodig. Als u video’s afspeelt, het scherm op maximale helderheid zet, veel gegevens verplaatst via Wi-Fi of Bluetooth, veel sensoren en externe USB apparaten aansluit is het stroomgebruik aanzienlijk hoger. Als de USB poort onvoldoende energie levert, dan laadt VinciLab niet op of het laden gaat aanzienlijk langzamer. Bij de meeste computers leveren de USB poorten onvoldoende energie voor gelijktijdig werken van VinciLab en het laden van de batterij. Als VinciLab volledig ontladen is, is een minimum lading van 1% nodig om hem opnieuw op te starten.
3. Bureaublad Het bureaublad is het beginpunt om VinciLab te gebruiken en heeft snelkoppelingen naar verschillende applicaties. De statusbalk is altijd onder in het scherm zichtbaar en toont informatie over de batterij en snelkoppelingen naar de Instellingen. 3.1. Applicaties De navolgende applicaties zijn beschikbaar op VinciLab: Coach 6: Meten, grafieken en verwerken van data. Mijn bestanden: Beheer gebruikersbestanden op VinciLab.
VinciLab Gebruikershandleiding | 9
Instellingen: Stel het apparaat naar wens in. Verbindingen: Stel de draadloze verbindingen in. Browser: Toegang tot het Internet. Afbeeldingen: Bladeren en weergeven van afbeeldingen. Mediaplayer: Speel audio en video bestanden af. Rekenmachine: Voor eenvoudige berekeningen. Raak een snelkoppeling icoon aan om de applicatie te starten. Raak Raak
Basis aan om het bureaublad weer te geven. Terug aan om naar het voorgaande scherm (of optie) te gaan.
Gedetailleerde beschrijvingen van applicaties worden gegeven in ‘III. VinciLab Applicaties’, pagina 15. 3.2. Statusbalk De iconen in de statusbalk onderaan het Bureaublad geven informatie over VinciLab: Icoon
Naam
Betekenis
13.40
Tijd
Geeft de actuele tijd. Raak de icoon aan om de Tijdsinstelling te veranderen.
Batterij
Geeft het batterijniveau of laadstatus aan. Raak de icoon aan om de actuele batterijstatus te zien.
Wi-Fi
Geeft de Wi-Fi verbinding. Blauw icoon: Er is een Wi-Fi verbinding. Grijs icoon: Geen Wi-Fi verbinding. Raak de icoon aan om de Wi-Fi instelling te veranderen.
Volume
Geeft de status van het Volume, Aan of Gedempt. Raak de icoon aan om het Volume te veranderen.
USB apparaat
Verschijnt als er een USB apparaat wordt gedetecteerd. Raak de icoon aan om veilig een aangesloten USB apparaat te verwijderen.
Bluetooth actief
Verschijnt als Bluetooth aan staat. Wit icoon: Bluetooth werkt en communiceert met een apparaat.
Coach 6 actief
Verschijnt als Coach 6 draait. Raak aan om terug te gaan naar Coach 6.
10 | VinciLab Gebruikershandleiding
3.3. Navigeren PAS OP! Het aanraakscherm werkt het best bij een lichte aanraking met de top van uw vinger. Met kracht aanraken of met een metalen voorwerp kan het oppervlak beschadigen en daarmee vervalt de garantie. Aanraken Raak een onderdeel aan om te selecteren of te starten. Bij voorbeeld raak een onderdeel aan om te selecteren of raak een applicatie icoon aan om het te starten of raak het toetsenbord op het scherm aan om tekst of getallen in te voeren. Aantikken of vegen Tik of veeg met uw vinger verticaal of horizontaal over het scherm. Om bijvoorbeeld door afbeeldingen of een lang scherm te bladeren. Knijpen Gebruik twee vingers, zoals uw wijsvinger en duim, om een knijpbeweging op het scherm te maken. De vingers moeten zoals op het afbeelding hiernaast geplaatst worden. Om bij voorbeeld in of uit te zoomen bij afbeeldingen.
OK
Fout
Aanraken, vasthouden en loslaten Activeer bestanddelen op het scherm op het moment van loslaten. Zoals het gebruik in Coach 6, raak een digitaal sensorbeeld aan, houdt vast en open het menu.
4. Sensoringang en stuuruitgang 4.1 Analoge sensoringang VinciLab heeft vier analoge BT (rechterkant) sensoringangen A1, A2, A3, A4 met een maximale meetfrequentie van 1 MHz. CMA BT sensoren1 (met uitzondering van de CMA Bewegingssensor) kunnen direct aan de analoge sensoringangen worden aangesloten. Een complete lijst met beschikbare CMA BT sensoren is te vinden op de CMA website (www.cmascience.nl). 1
Ook Vernier BT sensoren kunnen direct op VinciLab aangesloten worden. Oudere (4-mm) versies of CMA sensoren kunnen met een 4mm naar BT adapter (art. Nr. 0519) aangesloten worden, deze sensoren worden niet automatisch gedetecteerd en moeten uit de Coach 6 Sensor Bibliotheek geselecteerd worden. VinciLab Gebruikershandleiding | 11
Alle analoge ingangen kunnen (gelijktijdig) gebruikt worden als teller. Sensoren zoals de CMA Lichtsluis (0662i) or CMA Stralingssensor (0666i) zijn standaard gedefinieerd als tellers. Andere analoge tellers kunnen gebruikt worden als teller (b.v. een hartslagsensor kan gebruikt worden als teller) na het instellen van de tel conversie in Coach 6. 4.2. Digitale sensoringang VinciLab heeft twee digitale BT (linkerzijde) sensoringangen D1 en D2. De CMA BT Afstand Detectoren kunnen direct aan deze digitale ingangen aangesloten worden. 4.3. Sensor detectie Het Coach 6 programma ondersteunt data verzameling via de sensoreninvoer. VinciLab detecteert de sensoren automatisch als deze op de sensoringang worden aangesloten en herkent de aangesloten sensoren. Als de aangesloten sensor herkend wordt, dan wordt zijn naam automatisch weergegeven in het Activiteitenscherm en de numerieke waarde verschijnt in het sensorscherm. Als zo’n sensor fysiek verwijderd wordt, verdwijnt zijn naam en numerieke waarde. Soms kan VinciLab de aangesloten sensor niet detecteren of herkennen. Dit gebeurt bij enige oudere CMA sensoren of sensoren die via de sensoradapter (b.v. CMA 4-mm naar BT adapter 0519) aangesloten zijn. Als de aangesloten sensor niet herkend wordt, zal zijn naam en numerieke waarde niet automatisch getoond worden. De gebruiker moet de betreffende sensor dan handmatig selecteren uit VinciLab’s Sensor Bibliotheek, via de optie Sensorinstellingen beschikbaar in het Menu van het Sensorscherm. Als die sensor fysiek verwijderd wordt dan blijft VinciLab zijn naam en numerieke waarde weergeven. Beiden kunnen verwijderd worden door de optie (None) te kiezen of door het kiezen van een andere sensor uit Sensor Bibliotheek. Zie ook ‘IV. Coach 6 Applicaties, 5. Sensorscherm’. 4.4. Stuuruitgang De twee digitale BT ingangen kunnen ook gebruikt worden om acht 1-bit uitgangen te sturen of twee analoge uitgangen met een functiegenerator. Voor deze toepassing is een aanvullende Controle Module nodig. Deze wordt apart verkocht2. De eerste versie van de Coach 6 ondersteunt deze stuuruitgangen niet.
5. Ingebouwde sensoren VinciLab is uitgerust met ingebouwde sensoren: Een Geluidssensor, die de golfvorm van het geluid meet. Deze sensor kan niet 2
Verkrijgbaar vanaf de zomer 2014 12 | VinciLab Gebruikershandleiding
gebruikt worden in combinatie met de interne versnellingsmeter of externe sensoren. Om gegevens te verzamelen met de interne geluidssensor, open een nieuw Coachresultaat met Nieuw (alleen geluid). Zie ook ‘IV. Coach 6, 2. Coach 6 Activiteiten en Resultaten’. Een 3-assige Versnellingsmeter, meet de versnellingen in 3 meetgebieden: 20 m/s2, 40 m/s2 en 80 m/s2 in de x, y en z richting. Deze sensor kan gebruikt worden in combinatie met andere externe sensoren. De versnellingsmeter kan ingeschakeld worden via de Sensorinstellingen in Coach 6. De X, Y, Z tabs worden gebruikt voor de respectievelijke componenten van de versnelling in de x, y en y richting. Raak X, Y, or Z aan, en raak de keuze box Ingeschakeld aan om de sensor klaar voor gebruik te maken. Zie ook ‘IV. Coach 6 Toepassing, 5. Sensorscherm, 5.1. Sensorinstellingen’. Voor de richting van de x, y en z-assen van de versnellingsmeter zie de afbeelding. Een VinciLab in de getoonde positie zal de volgende waarden voor de componenten van de versnelling geven: X-component ≈ 0 m/s2 Y-component ≈ 0 m/s2 Z-component ≈ -9.81 m/s2.
6. VinciLab aansluiten op een computer Met de meegeleverde USB kabel kunt u de VinciLab aan een USB poort van uw PC aansluiten om bestanden tussen computer en ‘Mijn Bestanden’ in VinciLab uit te wisselen en om VinciLab te gebruiken als een interface voor de computer. Bestuurd door het Coach 6 programma welke draait op de PC.
7. VinciLab uitzetten Om VinciLab uit te zetten Raak Uitschakelen aan in de statusbalk, of druk op de hardware Aan/Uit knop. Het afsluit scherm verschijnt. Raak aan: Uitschakelen om VinciLab uit te zetten. Herstarten om VinciLab te herstarten . VinciLab Gebruikershandleiding | 13
Scherm Uit zet het scherm uit. Drukken op de Aan/Uit knop zet het scherm weer aan. Annuleren om de werking te herstellen en terug te keren naar het Bureaublad. N.b.:
Door de Aan/Uitknop gedurende ongeveer 8 seconfen ingedrukt te houden, schakelt VinciLab uit. Gebruik deze mogelijkheid alleen in noodgevallen of wanneer VinciLab niet meer reageert.
14 | VinciLab Gebruikershandleiding
III. VINCILAB APPLICATIES Lees dit hoofdstuk om te leren hoe VinciLab en zijn applicaties te gebruiken zijn.
1. Coach 6 Gebruik de Coach 6 applicatie om gegevens via de aangesloten sensoren te verzamelen of te openen in voorgeïnstalleerde Coach 6 Activiteiten en Resultaten. Vanuit het Bureaublad, raak
Coach 6 aan.
Een gedetailleerde beschrijving van Coach 6 staat in ‘IV. Coach 6 Applicatie’.
2. Mijn Bestanden Gebruik de applicatie Mijn Bestanden voor het beheer van uw bestanden met VinciLab. Vanuit het Bureaublad, raak
Mijn Bestanden aan.
Het Mijn Bestanden Scherm laat mappen en bestanden zien, opgeslagen in de Mijn Bestanden map. Deze map is bedoeld om gebruikersbestanden op te slaan. VinciLab Gebruikershandleiding | 15
Bladeren door mappen opgeslagen in Mijn Bestanden Raak
aan of de naam van de map die u wilt openen.
Raak
aan om terug te gaan naar de vorige map.
Een nieuwe map maken Blader naar een plaats waar u een nieuwe map wilt maken. Raak
aan om een map toe te voegen.
Typ de naam in en bevestig met
.
Openen van een bestand Blader naar het bestand welke u wilt openen. Raak het icoon aan b.v. of de bestandsnaam. De gekoppelde applicatie zal openen, b.v. Media Speler als u een audio bestand aanraakt. Selecteren van mappen/bestanden Raak aan om een gewenste map/bestand te selecteren, controletekens verschijnen in de checkbox. Let op dat er nu nieuwe iconen verschijnen in de taakbalk. Kopiëren van geselecteerde onderdelen Raak
aan om het geselecteerde onderdeel te kopiëren. Het klembord icoon
verandert in
om aan te geven dat er iets is geplaatst op het klembord.
Blader naar de plaats waar u het onderdeel naar toe wilt kopiëren en raak aan om het onderdeel op de gewenste plaats te plakken. Verschuiven van geselecteerde onderdelen Raak aan om het geselecteerde onderdeel te knippen. Blader naar de plaats waar u het geselecteerde onderdeel naar toe wilt verplaatsen en raak
aan om het onderdeel op de gewenste plaats te plakken.
Verwijderen van geselecteerde onderdelen Raak
aan om het geselecteerde onderdeel te verwijderen en bevestig met
16 | VinciLab Gebruikershandleiding
3. Instellingen Gebruik de applicatie Instellingen om uw VinciLab te configureren. Vanaf het Bureaublad, raak
Instellingen aan.
3.1. Apparaat Instellingen De Apparaat Instellingen omvat Geluid en Scherm instellingen en Batterij informatie. Om het geluidsniveau en systeemgeluiden in te stellen Raak de Volume knop aan en schuif om het geluidsniveau in te stellen. Om systeemgeluiden af te spelen, vink Systeemgeluiden inschakelen aan. Energiebesparing Verlaag de helderheid van het scherm. Raak aan en schuif om de schermhelderheid in te stellen bij batterijgebruik en bij externe voeding. Deze instellingen worden na verlaten van Instellingen actief. Selecteer een scherm pauze – de duur van de pauze tussen de laatste toets indruk of scherm aanraking en automatische scherm onderbreking. Raak aan en kies het gewenste interval. N.b.:
Druk op VinciLab ‘ s aan/uit knop om het scherm te activeren.
Veranderen van de achtergrond van het Bureaublad Raak de tab Achtergrondafbeelding aan of . Het Achtergrondscherm verschijnt. Kies een nieuw beeld. Raak
aan om te kiezen en terug te gaan naar het Instellingen scherm. VinciLab Gebruikershandleiding | 17
Informatie over de batterij status is weergegeven bij de optie Batterij. 3.2. Systeem Instellingen Systeem Instellingen bevatten Taal, Datum en Tijd Instellingen, Software-update en Apparaat informatie. Instellen van VinciLab’ s taal Raak Taal aan of . Het Taal Scherm verschijnt. Kies de gewenste taal, een bevestigingsteken komt in de check box. Raak
aan om te kiezen en terug te keren naar het Instellingen scherm.
N.b.:
Deze taalinstelling is alleen voor Bureaublad Applicaties, niet voor Coach 6.
Instellen van de datum Voer de huidige datum in door Instellen van de tijd Voer de huidige tijd in door
en
en
aan te raken.
aan te raken.
Updaten van VinciLab’ s systeem en zijn applicaties Verbindt met een Wi-Fi netwerk. Zie: ‘III. VinciLab Applicaties, 4.1. Wi-Fi’. Raak Software-update aan of . Het Software-update scherm verschijnt en geeft automatisch de lijst van geïnstalleerde software weer (grijs) en nieuwe beschikbare updates (zwart). Raak een update pakket aan om te selecteren of raak beschikbare pakketten te selecteren.
aan om alle nieuwe
Raak aan om de update te starten. De geselecteerde updates worden gedownload en geïnstalleerd op het apparaat. De voortgang van dit proces is weergegeven op het scherm. Wacht tot de boodschap ‘Update is voltooid’ verschijnt. Raak aan om naar het Instellingen scherm terug te gaan. Herstart uw apparaat. Bekijken van Informatie over VinciLab Raak Over aan. Op het Informatie scherm is informatie over VinciLab weergegeven. Raak
aan om terug te gaan naar het Instellingen scherm.
18 | VinciLab Gebruikershandleiding
4. Verbindingen Gebruik de applicatie Verbindingen om VinciLab met het Internet en andere draadloze apparaten te verbinden. Van het Bureaublad, raak
Verbindingen aan.
4.1. Wi-Fi Wi-Fi is een draadloze netwerk technologie die toegang geeft naar lokale netwerken. VinciLab ondersteunt het 802.11 /b/g/n Wi-Fi protocol. Wi-Fi Aan of Uit zetten Om de Wi-Fi service aan te zetten, verschuif de Wi-Fi stand naar ON. VinciLab scant automatisch alle beschikbare Wi-Fi verbindingen. Het Wi-Fi icoon rechts geeft de signaalsterkte weer: hoe meer balken weergegeven, hoe sterker het signaal. Klik na het scannen een Wi-Fi netwerk aan voor verbinding. Als het Wi-Fi netwerk onbeveiligd is, wordt u automatisch verbonden. Als het Wi-Fi netwerk beveiligd is, moet u het paswoord in voeren. Als u handmatig een netwerk wilt aansluiten (aansluiten aan gesloten netwerk) selecteer dan Verbind met ander netwerk, en voer de netwerknaam, beveiligingstype en paswoord in, en bevestig met . Als VinciLab met succes aangesloten is op het geselecteerde netwerk, verschijnt het aan VinciLab toegewezen IP adres in het Verbindingenscherm. Om de Wi-Fi service uit te zetten, schuif Wi-Fi stand naar OFF. N.b.:
VinciLab onthoudt de gekozen netwerken en hun instellingen.
VinciLab Gebruikershandleiding | 19
4.2. Gegevensuitwisseling Als u Gegevensuitwisseling aanzet, zal de Virtueel Netwerk Computing (VNC) server starten op VinciLab. VNC is een technologie om een bureaublad draadloos te delen; dat maakt het mogelijk het scherm of een apparaat op afstand te bekijken en te besturen via een netwerk verbinding.3 Om dit mogelijk te maken, moet een VNC viewer programma geïnstalleerd worden op het besturingsapparaat (cliënt) en een draadloze verbinding bestaan tussen de twee apparaten. Zulke VNC viewer programma’s zijn kosteloos beschikbaar voor alle systemen. Zie ook ‘VI. Weergeven van VinciLab’ s scherm op een computer of een mobiel apparaat’. Gegevensuitwisseling Aan of Uit zetten Zorg ervoor dat VinciLab op een netwerk is aangesloten. Om gegevensuitwisseling mogelijk te maken, schuif de Gegevensuitwisseling schuif naar ON. VinciLab toont dat VNC werkt en geeft het actuele IP adres. Nu kan u een ander apparaat, dat op hetzelfde netwerk is aangesloten, gebruiken om uw VinciLab te bekijken en te besturen. Om dit te doen, start u een VNC Viewer geïnstalleerd op zo’n apparaat en sluit het op VinciLab aan door het IP adres te verstrekken. Data delen stopt u door de schuif Gegevensuitwisseling naar OFF te schuiven. N.b.:
VinciLab onthoudt de instellingen van Gegevensuitwisseling.
4.3. Bluetooth Bluetooth is een korteafstand draadloze communicatie technologie voor het uitwisselen van informatie over maximaal 100 m. VinciLab ondersteunt Bluetooth® 2.1 + EDR. Bluetooth Aan of Uit zetten Om Bluetooth Aan te zetten, schuif de Bluetooth schuif naar ON. VinciLab zoekt automatisch naar dichtbij zijnde Bluetooth apparaten. Uit de lijst van gescande apparaten, raakt u het gewenste apparaat aan en volgt de aanwijzingen voor het aansluiten. Als het gewenste apparaat een PIN code nodig heeft, voer een PIN code in voor het gewenste apparaat en bevestig met . Eenmaal aangesloten, verschijnt het Bluetooth icoon in de Systeembalk. 3
VNC werkt gelijk aan Windows' Remote Desktop maar staat verbindingen met apparaten onder Linux besturing toe. 20 | VinciLab Gebruikershandleiding
Bluetooth uit zetten, schuif de Bluetooth schuif naar OFF. Bluetooth communicatie kan gebruikt worden om b.v. een draadloos toetsenbord of muis aan te sluiten op de VinciLab.
5. Browser Gebruik de Browser applicatie voor toegang tot het Internet. Vanuit het Bureaublad, raak
Browser aan.
VinciLab heeft een zeer eenvoudige HTML Browser. Een URL of andere tekst typen Raak het URL veld aan, aan de bovenkant van het scherm, of een tekstveld om het virtuele QWERTY toetsenbord weer te geven om tekst in te voeren. Raak Enter aan om de tekst te accepteren. Raak
Sluiten aan om het virtuele toetsenbord te verbergen.
Navigeren Raak
Terug aan boven in het scherm om terug te gaan naar de vorige pagina.
Raak
Verder aan om voorwaarts te gaan naar een recente pagina.
Raak Vernieuwen aan om de verbinding te verversen. Raak en veeg met uw vinger het scherm aan om door de pagina’s te bladeren en de bladzijden te positioneren. Raak een hyperlink aan om deze te openen. Zoomen Gebruik twee vingers, b.v. uw duim en wijsvinger, om een knijpbeweging op het scherm te maken. Knijp om in te zoomen, en open uw vingers om uit te zoomen. Zie ook ‘II. Begin, 3.3. Navigeren’. VinciLab Gebruikershandleiding | 21
6. Afbeeldingen Gebruik de applicatie afbeeldingen om afbeeldingen die op uw apparaat in de map Mijn Bestanden/Media/Images staan, te zien. Vanuit het Bureaublad, raak
Afbeeldingen aan.
Het Afbeeldingscherm toont tabbladen of afbeeldingen. Browsen en weergeven van een afbeelding Raak een gewenste afbeelding tab aan om het te selecteren. De geselecteerde afbeelding wordt in de oorspronkelijke grootte of scherm vullend weergegeven. Raak het scherm aan en schuif er over om de afbeelding te verplaatsen. Knijp samen om in te zoomen en open uw vingers om uit te zoomen. Veeg naar links of rechts om door de afbeeldingen te bladeren.
7. Mediaplayer Gebruik de applicatie Mediaplayer om muziek en video bestanden af te spelen die in VinciLab ’s map Mijn Bestanden/Media/Audio en Mijn Bestanden/Media/Video staan. Vanuit het Bureaublad, raak
Mediaplayer aan.
22 | VinciLab Gebruikershandleiding
Een media bestand afspelen Raak een audio bestand of een video bestand aan, om af te spelen. Tijdens het afspelen, gebruik de media besturingen: Stop stopt het afspelen. Play hervat het afspelen. Pauze pauzeert het afspelen. Mute dempt het geluid. Raak de Volume schuif aan en schuif om het geluidsvolume in te stellen.
8. Rekenmachine Gebruik de Rekenmachine voor eenvoudige berekeningen. Vanuit het Bureaublad, raak
Rekenmachine aan.
VinciLab Gebruikershandleiding | 23
COACH 6 Coach 6, voorgeïnstalleerd op VinciLab, is software voor het meten, tekenen van grafieken en verwerken van data. Lees dit hoofdstuk om te leren hoe u werkt met de Coach 6 Applicatie. Gedetailleerde informatie over het gebruik en kenmerken van de Coach 6 Applicatie vindt u in de Handleiding voor Coach 6 verkrijgbaar op de CMA website (www.cma-science.nl). Coach 6 Starten Raak Coach 6 aan op het Bureaublad. Het Hoofdscherm van de Coach 6 Applicatie opent.
1. Hoofdscherm Het Hoofdscherm van Coach 6 geeft de Coach 6 Titelpagina, de Hoofd Gereedschapsbalk en de taakbalk. De Hoofd Gereedschapsbalk biedt de volgende iconen: Icoon
Raak een icoon aan om: Verlaat Coach 6 Opent een Coach 6 Activiteit of Resultaat Maakt een nieuw Resultaat Toont het Hoofd Gereedschapscherm menu
Hoofd Gereedschapscherm Menu - Nieuw – maakt een nieuw Resultaat. - Nieuw (alleen geluid) – maakt een nieuw Resultaat voor het verzamelen van data met de interne geluid sensor. - Openen … - opent een Coach Activiteit/Resultaat (*.cma/*.cmr). - CMA-project openen… - opent een CMA Coach Activiteit/Resultaat (*.cma/*.cmr). - Taalwissel – verandert de Coach 6 Taal. De taalinstelling wordt actief na het opnieuw openen van Coach 6. - Afsluiten – verlaat de Coach 6 Applicatie.
24 | VinciLab Gebruikershandleiding
Op de taakbalk wordt het Coach 6 versienummer, het Bureaublad en Tijd weergegeven. Raak aan om naar het Bureaublad te gaan, raak naar Coach 6.
aan om terug te gaan
2. Coach 6 Activiteiten en Resultaten Coach 6 werkt met Coach Activiteiten (*.cma bestanden) en Coach Resultaten (*.cmr bestanden). Coach Activiteiten en Resultaten kunnen experimentele instellingen, diagrammen en tabellen met data, tekst, afbeeldingen, webpagina’s, en aantekeningen van leerlingen bevatten. Coach Activiteiten zijn Coach documenten gemaakt in de Auteursmodus van het Coach 6 PC programma. Leerlingen kunnen dergelijke Activiteiten openen maar niet overschrijven. Daarentegen bewaren leerlingen de resultaten van hun werk in Coach Resultaten. Typische CMA Coach Activiteiten en Resultaten worden in de CMA Coach Projecten map bewaard. Deze map kan direct geopend worden via het CMAproject openen beschikbaar in het Hoofd en Activiteiten Gereedschapsscherm menu. Coach Activiteiten en Resultaten kunnen opgeslagen worden in de VinciLab ‘s gebruikers map Mijn Bestanden > Coach of op extern geheugen zoals een USB stick. Een Activiteit/Resultaat (*.cma/*.cmr bestanden) openen Raak aan of raak aan en selecteer CMA-project openen voor het openen van een CMA Coach Activiteit/Resultaat of raak aan en selecteer Openen om een willekeurige Activiteit/Resultaat te openen. Het Open een Activiteit menu opent zich. Blader en selecteer de gewenste Activiteit/Resultaat file en raak
aan.
Een nieuw Resultaat (*.cmr file) maken - Raak Nieuw aan of en selecteer Nieuw of Nieuw (Alleen Geluid) als u data wilt verzamelen via de interne geluid sensor. Na het openen van een Activiteit of Resultaat, verandert de Coach 6 Gereedschapsbalk. Iedere Activiteit of Resultaat heeft acht4 schermen, die te zien zijn na aanraking van de betreffende icoon:
4
Als er geen tekst staat in een Activiteit/Resultaat, zijn het Tekst Scherm en zijn icoon niet aanwezig. De Resultaten gemaakt met VinciLab bevatten evenmin Teksten want alleen Auteurs kunnen die in het Coach 6 Programma maken. VinciLab Gebruikershandleiding | 25
Icoon
Scherm: Activiteit Sensoren Diagrammen Tabellen Teksten (niet weergegeven in Resultaten indien met VinciLab gemaakt en in Activiteiten/Resultaten waarin geen Teksten zijn). Afbeeldingen Web-pagina’s Leerlingteksten
Na keuze van een Scherm, verandert zijn scherm icoon en daarnaast verschijnt het Gereedschap menu icoon: Scherm icoon – aanraken van dit icoon geeft alle beschikbare opties in het geselecteerde scherm, b.v. een lijst met Activiteiten/Resultaten, een lijst met aangesloten sensoren, een lijst met beschikbare diagrammen, etc. Gereedschap menu – aanraken van dit icoon opent het Gereedschap menu met specifieke opties. In de taakbalk zijn de volgende snelkoppelingen beschikbaar: Icoon
Raak een icoon aan om: Start de meting. Grijs als er geen sensor aangesloten is. Onderbreekt de meting op ieder moment van de meting. Verschijnt tijdens de meting. Neemt een handmatige meting. Verschijnt in de handmatige modus. Stopt handmatige metingen. Verschijnt in de handmatige meetmodus.
26 | VinciLab Gebruikershandleiding
Opent de Meetinstellingen. Gaat naar het Bureaublad. Raak
aan om terug naar Coach 6 te gaan.
3. Gangbare meetprocedure in Coach5 Zet VinciLab aan door op de aan/uit knop te drukken. Wacht tot het Bureaublad verschijnt. Zorg dat VinciLab opgeladen is of aangesloten op de voeding. Op het Bureaublad raak aan om Coach 6 te starten. Sluit de gewenste sensor(en) aan op de sensor ingang(en) van VinciLab. Open een nieuw Coach Resultaat: - Raak aan of raak aan en selecteer Nieuw. Als u met de interne Geluid sensor wilt werken, selecteer Nieuw (alleen geluid). - Een nieuw Resultaat wordt geopend en geeft het Activiteitenscherm. 1. Als een aangesloten sensor gedetecteerd en herkend is, verschijnt de naam in de Activiteitenscherm boomstructuur. 2. Als een sensor niet herkend wordt, verschijnt de naam niet in de Activiteitenscherm boomstructuur. De sensor moet dan handmatig uit de VinciLab Sensor Bibliotheek gekozen worden. Om een sensor uit de Sensor Bibliotheek te selecteren, ga naar het Sensorscherm, raak aan en selecteer Sensorinstellingen, raak een sensor ingang tab aan waaraan de sensor verbonden is, raak Geen aan en selecteer een sensor uit de lijst. - of Open een bestaand Coach Activiteiten/Resultaten: - Raak Open aan of raak openen….
aan en selecteer Open of CMA-project
- Blader om de gewenste Activiteit/Resultaat te selecteren of raak selecteer de gewenste Activiteit/Resultaat uit de lijst. Bevestig met - De Activiteit/Resultaat opent. Coach 6 detecteert automatisch de aangesloten sensor(en). Als de herkende sensor verschilt van de gedefinieerde sensor in 5
aan en .
Deze procedure beschrijft niet de Event-based type meting. VinciLab Gebruikershandleiding | 27
de Activiteit/Resultaat, dan wordt deze in het rood weergegeven. Het digitale sensor scherm geeft informatie over de gedefinieerde sensor in de Activiteit (rood) en de sensor herkend door VinciLab. Sluit de gedefinieerde sensor aan of verwissel die met de herkende sensor door het aanraken van Verwissel. Deze mogelijkheid is er niet voor niet herkende sensoren. Raak aan om actuele waarden van de aangesloten sensor te zien. Let op: deze weergegeven waarden worden niet in VinciLab’ s geheugen opgeslagen. U bent klaar om een meting te starten. De meting wordt volgens de ingestelde meetinstellingen uitgevoerd. Raak Meetinstelling aan om deze instellingen te controleren: meettype, tijdsduur, bemonstering frequentie, aantal monsters, of meer geavanceerde instellingen zoals triggering. Indien nodig, verander de standaard instellingen. Let op, de maximale bemonstering frequentie is 1 MHz 6 en het maximaal verzamelde aantal meet punten bedraagt 50 000 per ingang. Raak aan om de meting te starten. o In de meeste gevallen start Coach de meting direct. o als triggering ingeschakeld is, dan start de meting nadat aan de triggervoorwaarde is voldaan. o als het type meting op Handmatig staat, dan verschijnt het Handmatig Start icoon in de taakbalk. Raak dit icoon aan om een meting te doen. Als er een toetsaanslag nodig is, voer dan de gespecificeerde waarden in het pop-up diagram in. De meting stopt als ingestelde tijdsduur (tijd gebaseerde meting) of het ingestelde aantal metingen (handmatige meet methode) bereikt is. Als u de meting tussentijds wilt stoppen Raak
Stop aan.
Voor het bewaren van uw resultaat, ga naar het Opslaan aan of raak
Activiteiten Scherm, raak
aan en kies Opslaan of Opslaan als….
PAS OP! Bij het aanraken van , start een nieuwe meting waarbij de bestaande metingen zonder waarschuwing overschreven worden. Om dataverlies te voorkomen, sla Resultaten altijd eerst op.
N.b.:
6
Om verlies van data te voorkomen, b.v. bij lege batterijen, slaat het Coach programma tussentijdse resultaten op bij metingen die langer dan 10 minuten duren. Het Opslaan van het Resultaat bestand gebeurt elke minuut (ingeval van nieuwe data). Het laatst opgeslagen bestand kan gevonden worden in Mijn Bestanden/DataHerstel/laatste_resultaat.cmr.
Simultaan voor 2 analoge inputs A1 en A3 of A2 en A4. 28 | VinciLab Gebruikershandleiding
4. Activiteitenscherm Het Activiteitenscherm geeft een overzicht (in de vorm van een boom) van alle onderdelen die beschikbaar zijn in de geopende Activiteit. Iedere tak van de Activiteiten boom correspondeert met een van de Coach 6 schermen.
Raak een tak van de boom aan om een tak open te vouwen en alle beschikbare onderdelen te laten zien of juist te sluiten. Als er geen onderdelen beschikbaar zijn in een tak dan is deze tak niet zichtbaar in de boom. Om een onderdeel van een tak zichtbaar te maken, raak het aan, houdt vast en laat het los. Bij voorbeeld aanraken, vasthouden en loslaten van Diagram ‘A1: Temperatuur sensor (Standaard) opent het Diagrammen Scherm en geeft het ‘A1 Temperatuur sensor (Standaard) diagram.
VinciLab Gebruikershandleiding | 29
ACTIVITEITENSCHERM GEREEDSCHAP MENU - Nieuw – sluit de bestaande Activiteit/Resultaat en opent een nieuw Resultaat. - Nieuw (alleen geluid) – sluit de bestaande Activiteit/Resultaat en opent een nieuw Resultaat met de interne geluidssensor. - Openen … - sluit de bestaande Activiteit/Resultaat en opent een nieuw Coach Activiteit/Resultaat. - CMA-project openen… - sluit de bestaande Activiteit/Resultaat en opent een CMA Coach Activiteit/Resultaat. - Opslaan … - slaat het bestaande Resultaat op. - Opslaan als … - slaat het bestaande Resultaat op onder een te kiezen naam. - Verwijderen… - verwijdert een geopende Activiteit/Resultaat (*.cma/*.cmr bestand). - Activiteit-opties – instellen van de Activiteit opties. - Afsluiten – sluit de bestaande Activiteit/Resultaat en gaat naar het Bureaublad. - Afsluiten – verlaat Coach 6.
Aan de rechterzijde van het Activiteitenscherm zijn de volgende snelkoppelingen beschikbaar: Icoon
Raak een icoon aan om: Sluit de bestaande Activiteit/Resultaat en opent een nieuwe Activiteit/Resultaat. Sluit de bestaande Activiteit/Resultaat en opent een nieuw Resultaat. Slaat het bestaande Resultaat op. Sluit de bestaande Activiteit/Resultaat. Verlaat Coach 6.
Bij het aanraken van in het Activiteitenscherm, wordt de lijst van Coach Activiteiten/Resultaten aanwezig in de laatste geopende map weergegeven. Raak een Activiteit/Resultaat aan om het te openen. 30 | VinciLab Gebruikershandleiding
5. Sensorscherm Het Sensorscherm wordt gebruikt om actuele data te volgen zoals die door de aangesloten sensoren gemeten worden en om de meting en sensoren in te stellen. Een digitaal beeld verschijnt automatisch als VinciLab de sensor herkent. Bij een sensor, die niet herkend wordt, zal er digitaal beeld gemaakt worden nadat een sensor uit de VinciLab Sensor Bibliotheek gekozen is. Standaard zijn digitale beelden van alle aangesloten sensoren zichtbaar in het Sensorenscherm.
De actuele sensor waarden worden niet bewaard in het geheugen van VinciLab. Maximaliseren van een sensor beeld (als meerdere sensoren zijn aangesloten) Raak
aan om naar het Sensorscherm te gaan.
Raak
weer aan en selecteer het gewenste sensor beeld uit de lijst.
VinciLab Gebruikershandleiding | 31
SENSORENSCHERM GEREEDSCHAP MENU Raak aan om het Gereedschap menu te openen: Sensorinstellingen... – opent een menu om de sensorinstellingen te definiëren. Meetinstelling – opent een menu om een meet type en zijn instellingen te definiëren. Raak aan, houd vast en laat een sensor digitaal beeld los om het Sensor Gereedschap Menu te openen: Sensorinstellingen... – opent een menu met sensor instellingen. Op nul zetten– zet de actuele gemeten waarde op nul. Op waarde instellen… – zet de actuele gemeten waarde van de sensor op een andere waarde. Originele ijking herstellen – reset de sensor kalibratie van de sensor. Verschijnt na bewerking bij Op waarde instellen. 5.1. Sensorinstellingen Het Sensorinstellingen menu geeft informatie over de huidige aangesloten sensoren en maakt instelling van de sensor mogelijk. Het menu heeft tabs voor iedere sensor ingang: A1, A2, A3, A4 - voor analoge sensoren, D1, D2 - voor digitale sensoren, en X,Y,Z - voor de interne 3-assige Versnellingsmeter. Raak een sensor tab b.v. A1 aan om de actuele instelling van de aangesloten sensor op ingang A1 weer te geven. Sensor: geeft de naam van de aangesloten sensor als Geen als er geen sensor is aangesloten of niet herkend. Handmatige instelling van de sensor raak Geen aan en selecteer een sensor uit de Sensor Bibliotheek. Raak de naam van de d
gewenste sensor aan en bevestig met
.
Ingangsbereik: geeft het standaard bereik van de herkende of geselecteerde sensor. Veel sensoren hebben meer meetbereiken beschikbaar. Raak een meetbereik aan om een ander bereik te kiezen. De kalibratie opgeslagen in het sensor geheugen wordt weergegeven door ‘EEPROM’. Gebruiken als: geeft de manier waarop de sensor werkt (Analoog, Teller, Digitale sensor (1-bit), Frequentiemeter of Tijdsintervalmeter). De meeste sensoren worden standaard gebruikt in de Analoge modus. Verander de sensor modus door het aanraken van de geselecteerde modus, een andere modus kiezen en indien nodig de 32 | VinciLab Gebruikershandleiding
omzetting instelling specificeren. De meeste sensoren hebben geen kalibratie nodig omdat veel kalibraties door de sensor zelf geleverd worden (via zijn EEPROM sensor geheugen) of door de Coach 6 Sensor Bibliotheek. Gebruik Zet op nul of Zet waarde om de geleverde sensor kalibratie te verschuiven. Gebruik Geavanceerd om een eenvoudige kalibratie7 te maken. Via Herstellen zal de kalibratie naar de originele kalibratie gereset worden. In het Sensorinstellingen menu bent u ook in staat de interne 3-assige versnellingsmeter aan- of af- te koppelen. De X, Y, Z tabs in dit menu worden gebruikt voor de versnellingscomponenten in respectieve x, y en z richtingen. Raak X, Y, of Z aan en raak de check box Ingeschakeld aan om de sensor klaar voor meting te maken. Zie ook ‘II. Aan het werk, 5.Ingebouwde sensoren’. 5.2. Meetinstelling Het Meetinstelling menu bepaalt hoe VinciLab moet meten. Selecteer het meettype en stel de meetinstellingen, tijdsduur en bemonstering frequentie in. Als u de meting automatisch wilt starten, stel triggering in en definieer de trigger voorwaarden (in de Triggering tab). In de Geavanceerde tab is het mogelijk de meting een aantal malen te herhalen.
6. Diagramscherm Het Diagramscherm wordt gebruikt om gemeten of berekende waarden in een diagram weer te geven. Hier kunt u ook diagraminstellingen toevoegen, nieuwe diagrammen maken en dataverwerking en- analyse doen. Een standaard diagram, de sensor grootheid tegen de tijd, wordt automatisch gemaakt nadat een sensor herkend is of geselecteerd is uit de Sensor Bibliotheek. Het veranderen van enig diagram stijlkenmerk, zoals het verwijderen van de roosterlijnen of diagram kleur, verwijdert het onderschrift ‘(Standaard)’ uit de 7
Deze toepassing is niet beschikbaar in de eerste versie van Coach 6.5. VinciLab Gebruikershandleiding | 33
diagram naam en maakt het tot een gebruikers gedefinieerd diagram. Standaard staan meet grafieken in voorgedefinieerde vorm. Pas op, als u een nieuwe meting start, worden de bestaande waarden zonder waarschuwing overschreven. U kunt verschillende meet series ter vergelijking verzamelen door gebruik te maken van de Kopie kolom optie uit het Gereedschap menu.
Raak
aan om naar het Diagramscherm te gaan.
Raak weer aan om alle beschikbare diagrammen te zien en een andere te kiezen. Raak aan om het Gereedschap menu te openen.
34 | VinciLab Gebruikershandleiding
DIAGRAMSCHERM GEREEDSCHAP MENU Automatisch Zoomen (alleen voor een diagram met data) – optimale passing voor de grafiek. Uitlezen (alleen in de zoom stand) – terug naar de voorgaande zoom stand. Scan (alleen voor een diagram met data) – leest de coördinaten van punten in de grafiek. Als het scannen is gestart, gebruik Stop Scan om te stoppen. Gegevens wissen (alleen voor een diagram met data) - verwijdert alle data. Grafiek schetsen – om een voorspelde grafiek te tekenen of een grafiek, die geconverteerd kan worden naar reële data. Nadat de geschetste grafiek is gemaakt, gebruik: o Schets naar tabel converteren – converteert de schets naar reële data, of o Schets wissen – verwijdert de schets. Nieuw Diagram… - maakt een nieuw diagram. Diagram verwijderen – verwijdert het getoonde diagram. Diagraminstellingen… - bewerkt het getoonde diagram. Weergave… – verandert de beeldinstellingen van het diagram. Analyse/Verwerking – selecteert databewerking en analyse gereedschappen. Kolom kopiëren (alleen voor een diagram met data) - houdt voorgaande metingen actief. Aan de rechterzijde van het Diagramscherm zijn de volgende snelkoppelingen beschikbaar: Icoon
Raak een icoon aan: Herschaal de horizontale en verticale assen voor een optimaal beeld van de grafieken. Keer terug naar de originele schaal. Alleen beschikbaar na zoomen. Schakel het rooster aan en uit. Teken een voorspelde grafiek of een grafiek die naar reële waarden geconverteerd kan worden (aanklikken). Stopt het tekenen van schets (aanklikken). Verandert de beeld instellingen van het diagram. Scan – leest de coördinaten van de punten in de grafiek (aanklikken). (alleen voor een diagram met data)
VinciLab Gebruikershandleiding | 35
Stopt scanning (aanklikken). Gaat meteen naar de data verwerking en analyse gereedschappen.
7. Tabellenscherm Het Tabellenscherm wordt gebruikt om gemeten of berekende data in tabellen weer te geven. Hier kunt u ook tabelrijen beheren, nieuwe tabellen maken en dataverwerking en analyse uitvoeren. Tabellen worden gesynchroniseerd met diagrammen en hebben een aantal instellingen gemeen (zoals hun naam): ongeacht waar deze instellingen zijn veranderd, hebben zij effect in zowel het diagram als de tabel. De standaardtabel is de tabel die correspondeert met het standaard diagram. Bij het begin van een meting zijn alle tabellen gevuld met data. Let op dat bij een nieuwe meting, de bestaande data zonder waarschuwing overschreven worden met nieuwe data.
Raak
aan om naar het Tabellenscherm te gaan.
Raak weer aan om alle beschikbare tabellen te zien en een andere tabel te kiezen. Raak aan om het Gereedschap menu te openen.
36 | VinciLab Gebruikershandleiding
TABELSCHERM GEREEDSCHAP MENU Gegevens wissen (alleen voor een diagram met data) verwijdert alle data uit de activiteit. Nieuwe Tabel… - maakt een nieuwe tabel. Tabel verwijderen – verwijdert de weergegeven tabel. Tabelinstelling … - bewerkt de weergegeven tabel. Analyse/Verwerking – selecteert data bewerking en analyse gereedschap. Rijen – voegt toe, verwijdert en sorteert tabel rijen. Tekstbewerking – bewerkt de tabel cellen. Kolom kopiëren (alleen voor een diagram met data) houdt de vorige meting actief. Aan de rechterzijde van het Tabelscherm zijn de volgende snelkoppelingen beschikbaar: Icoon
Raak een icoon aan om: Voegt een tabel rij toe. Verwijdert een tabel rij. Sorteert tabel rijen. Ga meteen naar data bewerking en analyse gereedschappen.
8. Tekstscherm Het Tekstscherm wordt gebruikt om teksten weer te geven die voorbereid zijn door Auteurs in het Coach 6 programma. Leerlingen kunnen deze teksten niet bewerken. Nieuwe Resultaten met VinciLab gemaakt, bevatten geen Tekstscherm omdat leerling alleen Leerlingteksten kunnen schrijven en bewerken. Raak
aan om naar het Tekstscherm te gaan.
Raak weer aan om alle beschikbare teksten te zien en een andere tekst te kiezen. Raak aan om het Gereedschap menu te openen.
VinciLab Gebruikershandleiding | 37
TEKST SCHERM GEREEDSCHAP MENU -
Kopiëren - kopieert een deel van de tekst. Tekstgrootte– selecteert de grootte van het font in Teksten. Het geselecteerde font wordt voor alle teksten gebruikt.
9. Afbeeldingscherm Het Afbeeldingscherm wordt gebruikt om foto’s en afbeeldingen (bmp, gif, jpg en png bestanden) weer te geven. Standaard is er geen afbeelding in een nieuw Resultaat in VinciLab; Het Afbeeldingscherm is leeg. Raak
aan om naar het Afbeeldingscherm te gaan.
Raak weer aan om alle beschikbare afbeeldingen te zien en om een andere afbeelding te kiezen. Raak aan om het Gereedschap menu te openen.
AFBEELDINGENSCHERM GEREEDSCHAP MENU -
Nieuw – voegt een nieuwe afbeelding toe. Afbeelding verwijderen – verwijdert de weergegeven afbeelding. Titel wijzigen … - bewerkt de titel van de afbeelding. 25% / 50%/ 75% / 100% - geeft de afbeelding op 25% / 50% / 75%/ 100 % van zijn originele grootte weer. Autozoom – geeft het afbeelding scherm vullend weer.
10. Webpaginascherm Het Webpaginascherm biedt een eenvoudige browser dat gebruikt kan worden om te bladeren en web pagina’s toe te voegen. Deze browser werkt alleen als VinciLab is aangesloten aan een Wi-Fi netwerk. Standaard is er geen webpagina in een nieuw Resultaat in VinciLab; de Web pagina’s zijn leeg. Raak
aan om naar het Webpaginascherm te gaan.
Raak weer aan om alle voorgedefinieerde web pagina’s te zien of om een andere webpagina te kiezen. Raak aan om het Gereedschap Menu weer te geven.
38 | VinciLab Gebruikershandleiding
WEBPAGINA GEREEDSCHAP MENU -
Nieuwe webpagina… - voegt een nieuwe web pagina toe via een http link. Webpagina verwijderen – verwijdert een voorgedefinieerde web pagina. Titel bewerken … - bewerkt de titel van een voorgedefinieerde web pagina. Thuispagina – zet de weergegeven webpagina als thuispagina (slechts één per Activiteit/Resultaat). Terug – keert terug naar de vorige web pagina. Vooruit – gaat weer naar de bekeken web pagina. Maak thuispagina – keert terug naar de thuispagina. Verversen – ververst een webpagina. URL kopiëren – kopieert het URL adres.
An de rechterzijde van het Webpaginascherm zijn de volgende snelkoppelingen beschikbaar: Icoon
Raak een icoon aan om: Gaat terug naar de laatst geziene webpagina. Gaat weer naar de bekeken webpagina. Keert terug naar de thuispagina. Ververst een webpagina. Stopt het laden van de huidige webpagina. (aanklikken). Zoomt in op een webpagina. Zoomt uit op een webpagina. VinciLab Gebruikershandleiding | 39
11. Leerlingtekst scherm Het Leerlingtekst scherm wordt gebruikt om teksten, die leerlinggebruikers kunnen bewerken, weer te geven. Leerlinggebruikers kunnen ook hun eigen teksten toevoegen. Standaard is er een leeg Leerlingtekst in een nieuw Resultaat, dat het direct toevoegen van leerling notities mogelijk maakt. Raak
aan om naar het Leerlingtekst scherm te gaan.
Raak weer aan om alle beschikbare teksten te zien en om een andere te selecteren. Raak aan om het Gereedschap menu te openen.
TEKSTSCHERM GEREEDSCHAP MENU -
Nieuw - voegt een nieuw leerlingentekst toe. Tekst verwijderen– verwijdert een leerlingentekst. Titel wijzigen- bewerkt de titel van de geselecteerde leerling tekst. Knippen – knipt een selectie van de tekst. Kopiëren - kopieert een selectie van de tekst. Plakken – plakt een selectie van de tekst. Ongedaan maken – maakt de laatste actie ongedaan. Tekstgrootte – selecteert de grootte van het font van de tekst. Dezelfde font grootte zal gebruikt worden voor alle Leerlingenteksten.
Tekst typen in het Leerlingtekst Scherm Raak het Tekst Scherm aan. Een virtueel toetsenbord verschijnt. Voer uw tekst in.
40 | VinciLab Gebruikershandleiding
12. Analyse/Verwerking functies. Data verzameling in metingen kunnen verwerkt en geanalyseerd worden met de geavanceerde dataverwerking functies van het Coach programma. Deze gereedschappen zijn beschikbaar onder de optie Analyse/Verwerking in het Gereedschap menu van de Diagrammen en Tabellen schermen en via de snelkoppelsiconen. De Analyse/Verwerking opties werken allemaal op soortgelijke wijze. Na selectie van een optie, verschijnt een menu dat het datadiagram bevat. Boven en onder het diagram kunnen de eigen gereedschap parameters gespecificeerd worden. Het rolvenster, in de linker bovenhoek, wordt gebruikt om de geselecteerde grootheid te analyseren. Al deze gereedschappen worden in detail beschreven in de Gids voor het Coach 6 Programma. LET OP! Om data verlies te voorkomen tijdens foutief gebruik, sla uw data eerst op voor u start met bewerking gereedschap. 12.1. Punten selecteren/verwijderen Met de functie Punten selecteren/verwijderen kan een reeks data of enkele punten geselecteerd worden om te verwijderen of vast te houden. Punten selecteren/verwijderen Selecteer Analyse/Verwerking > Punten selecteren/verwijderen. Selecteer links bovenaan in het rolmenu de grootheid welke u uit uw data wilt selecteren/verwijderen. In het volgende rolmenu selecteert u de selectie methode. Bij de Gebied methode: selecteer de reeks door grenslijnen te trekken, of de grens waarden in het Begin en Eind veld in te voeren. Bij de Punten methode: selecteer punten door het aanraken van een punt in de grafiek of door gebruik van de kleine iconen: alles, punt.
selecteer gehele,
selecteer alles,
selecteer oneven,
de selecteer
selecteer/de selecteer een
Raak aan voor bevestiging of om het menu zonder verandering te sluiten. Selecteer in het volgende menu Selectie behouden of Selectie wissen en bevestig met
. VinciLab Gebruikershandleiding | 41
12.2. Benadering De functie Benadering wordt gebruikt om een benaderde curve te maken die ruwweg past of die door een gelimiteerd aantal meetpunten gaat. De benaderde grafiek kan uit (veel) meer punten bestaan dan de originele dataset en kan vervolgens bewerkt worden. Benadering uitvoeren Selecteer Analyse/Verwerking > Benadering. Selecteer in de linker bovenhoek uit het rolmenu de grafiek die u wilt benaderen. Selecteer in het volgende rolmenu de benadering methode. Specificeer de parameters voor het benaderen: - Voor Voortschrijdend gemiddelde voer de gewenste Filterbreedte in. - Voor Spline laat de automatisch berekende Gladmaakfactor staan of Raak het icoon aan en typ de gewenste waarde. - Voor Bezier voer de grootheid in. Indien gewenst, verander de naam van de Grootheid.
Raak
aan om de benaderde grafiek te maken. Als u niet tevreden bent met
het resultaat, verander de parameters en raak
weer aan.
Raak aan voor bevestiging of voor het sluiten van het menu zonder verandering. Kies tussen Toevoegen, Grafiek vervangen, Nieuw diagram of Maak meer punten en bevestig met
.
12.3. Afgeleide De Afgeleide functie wordt gebruikt om de eerste of tweede afgeleide van de originele grootheid te maken. Berekenen van een afgeleide grafiek Selecteer Analyse/Verwerking > Afgeleide. Selecteer in de linker bovenhoek van het rolmenu de grafiek waarvan u een afgeleide wilt berekenen. Selecteer in het volgende rolmenu de orde van de afgeleide. 42 | VinciLab Gebruikershandleiding
Selecteer in het derde rolmenu de berekeningsmethode voor de grafiek (Differenties of Glad). Indien gewenst, verander de Grootheid en Eenheid. Raak
aan voor het berekenen van grafiek van de afgeleide.
Raak aan ter bevestiging of veranderingen.
voor het sluiten van het menu zonder
Selecteer of Toevoegen of Nieuw Diagram en bevestig met
.
12.4. Integraal De functie Integreren wordt gebruikt om de functie te berekenen (primitieve functie) waarvan de afgeleide gelijk is aan de weergegeven grafiek. Zo’n integraal functie kan bepaald worden met een integratieconstante. Berekenen van een integraal grafiek Selecteer Analyse/Verwerking > Integraal. Selecteer in de linker bovenhoek in het rolmenu de grafiek waarvan u een integraal wilt berekenen. In het Startwaarde veld, typt u de integratieconstante in. Dit is de toegekende waarde van de grootheid langs de verticale as voor x = 0. Indien gewenst, verander de naam van de Grootheid en/of Eenheid.
Raak
aan om de integraal grafiek te berekenen.
Raak
aan ter bevestiging of
Selecteer of Toevoegen of Nieuw Diagram en bevestig met
om het menu te sluiten zonder wijzigingen. .
12.5. Helling De functie Helling wordt gebruikt om de helling of tangent te bepalen in ieder punt van de weergegeven grafiek. Bepalen van een Helling Selecteer Analyse/Verwerking > Helling. Selecteer in de linker bovenhoek in het rolmenu de grafiek waarin u een helling wilt bepalen. Het diagram in het menu is in de scan VinciLab Gebruikershandleiding | 43
modus. De coördinaten van het gescande punt, weergegeven door haarlijnen, worden in de velden onder de grafiek weergegeven. Om handmatig een helling te vinden, raak het punt aan waar u de helling wilt bepalen. Er verschijnt een lijn in het diagram. Roteer de lijn totdat het correct langs de grafiek loopt. Om een helling automatisch te vinden, raak aan. De helling wordt berekend en weergegeven in de grafiek. Lees de waarde van de helling af in het veld Helling. U kunt de waarde van de helling kopiëren naar het klembord door
Klik
aan te raken.
aan om het menu te sluiten.
12.6. Oppervlak De functie Oppervlak wordt gebruikt om de oppervlakte tussen de grafiek, de horizontale as en twee grenslijnen te bepalen. Bepalen van een oppervlak Selecteer Analyse/Verwerking >Oppervlak. Selecteer in de linker bovenhoek in het rolmenu de grafiek waarin u een oppervlak wilt bepalen. Het diagram toont twee grenslijnen waar tussen het oppervlak wordt berekend. Schuif de grenslijnen naar de gewenste positie, of type de x-waarden van de grenslijn in het Begin en Eind velden. Lees het oppervlak weergegeven in het veld Oppervlak af. U kunt de waarde van het oppervlak naar het klembord kopiëren door
Klik op
aan te raken.
om het menu te sluiten.
12.7. Functie-fit De functie Functiefit levert een procedure om de data in een grafiek met een standaard mathematische functie te benaderen. U kunt uit een groot aantal functietypen kiezen. De coëfficiënten van de fit worden met kleinste kwadratenmethode bepaald. Het fitten kan automatisch of handmatig. Bepalen van een functie-fit Selecteer Analyse/Verwerking > Functie-fit.
44 | VinciLab Gebruikershandleiding
Selecteer in de linker bovenhoek in het rolmenu de grootheid die u wilt fitten. Selecteer in het volgende rolmenu de functietype dat gebruikt moet worden.
Raak aan, Coach schat automatisch de beste initiële parameters van de functiefit. In een aantal gevallen is dit al de optimale fit.
Raak aan, Coach verfijnt automatisch de voorgestelde fit om de beste fit te vinden.
Raak aan ter bevestiging. Selecteer Toevoegen of Grafiek vervangen.
Raak aan ter bevestiging of sluiten.
om het menu zonder veranderingen te
12.8. Signaalanalyse De functie Signaalanalyse wordt gebruikt om het frequentiespectrum van een periodiek signaal te vinden. De resulterende waarden worden als amplitude tegen de frequentie getoond. Bepalen van een frequentiespectrum Selecteer Analyse/Verwerking > Signaalanalyse. Selecteer in de linker bovenhoek in het rolmenu de grafiek waarvan u het frequentiespectrum wilt berekenen. Selecteer in het volgende rolmenu de methode: Fourier-transformatie of Lineaire predictie. Selecteer in het derde rolmenu Lineair or Logaritmisch voor de schaalverdeling langs de y-as. Het diagram toont twee grenslijnen waar tussen het spectrum wordt berekend. Schuif de grenslijnen naar de gewenste positie, of type de x-waarden voor de grenslijnen in het Begin en Eind veld. Voer bij Lineaire predictie het aantal coëfficiënten in. Dit aantal bepaalt het maximum aantal pieken (formanten), die in het spectrum gevonden kunnen worden.
Raak
aan om het frequentiespectrum van het signaal weer te geven.
Raak
aan ter bevestiging. VinciLab Gebruikershandleiding | 45
Raak OK weer aan ter bevestiging van het maken van een nieuw diagram of Annuleren om terug te gaan naar Signaalanalyse.
12.9. Statistiek De Statistiek functie geeft statistische informatie weer van het diagram/tabel als geheel of van een selectie van de data in de tabel. Weergeven van statistieken Voor de hele dataverzameling: selecteer Analyse/Verwerking > Statistiek. Bij een selectie van de data: schuif met uw vinger over een selectie in de tabel en selecteer dan Analyse/Verwerking > Statistiek. U kunt de statistische informatie kopiëren naar het klembord door te sluiten.
aan te raken. Klik
om het menu
12.10. Histogram Het histogram gereedschap wordt gebruikt om een statistisch histogram – een grafische weergave van de spreiding van data- te maken. Het bereik van de variabele (kolom) wordt in gelijke bakken verdeeld waarin de voorkoming frequentie geteld wordt. De hoogte van de diagrambalk is gelijk aan het voorkomen in de bak. Bepalen van een histogram Selecteer Analyse/Verwerking > Histogram. Selecteer in de linker boven hoek in het rolmenu de kolom waarvan u het histogram wilt maken. Specificeer de Onder en Boven waarden. Type het aantal lassen. (standaard 5).
Raak aan om een histogram te maken. Als u niet tevreden bent met het resultaat, verander de parameter instellingen en raak
weer aan.
Raak ter bevestiging van uw histogram aan of om het menu zonder veranderingen te sluiten. Raak OK weer aan ter bevestiging van het maken van een nieuw diagram of Annuleren om terug te gaan naar het histogram. 46 | VinciLab Gebruikershandleiding
V. GEBRUIK VAN VINCILAB MET EEN PC COMPUTER VinciLab kan met een Windows computer gebruikt worden om: Overzetten van files tussen de computer en ‘Mijn Bestanden’ map in VinciLab. Dit is slechts mogelijk als VinciLab met een USB kabel verbonden is met de computer. Gebruik van VinciLab als een laboratorium interface aangesloten op de computer en bestuurd door het Coach 6 programma dat draait op de PC. Dit is zowel mogelijk als VinciLab via een USB poort is aangesloten op de computer of als er een draadloze communicatie via een Wi-Fi verbinding is.
1. Installeren van de USB VinciLab driver8 Voordat u begint met het gebruik van VinciLab met de computer via een USB kabel, raden we sterk aan eerst het programma Coach 6 Lite of Coach 6 (versie 6.5 of hoger) op uw PC te installeren. Tijdens de Coach installatie worden de USB VinciLab setup bestanden gekopieerd naar uw computer. In de meeste gevallen wordt de driver installatie automatisch uitgevoerd bij de eerste keer dat VinciLab op de USB poort van de computer wordt aangesloten. Na succesvolle installatie is VinciLab zichtbaar onder de Netwerk adapters (in Windows Device Manager). Als de driver niet automatisch geïnstalleerd wordt of niet succesvol dan moet de driver handmatig in Windows Apparaat Beheer geïnstalleerd worden door het adres te specificeren van de USB VinciLab driver setup bestanden. Handmatig installeren van de USB driver Ga naar Configuratiescherm en open Systeem/Apparaatbeheer. Klik met de rechter muisknop op niet correct geïnstalleerde VinciLab (gemarkeerd door een geel uitroepteken) en selecteer Update Driver Software. Selecteer Blader mijn computer voor driver software. Blader naar Programma(x86)\CMA\Coach6\Common\EthernetCableDriver locatie. Klik Volgende. De driver software zal geïnstalleerd worden. Na succesvolle installatie zal de boodschap Apparaat driver succesvol geïnstalleerd verschijnen. 8
Administratorrechten vereist. VinciLab Gebruikershandleiding | 47
2. Koppelen van VinciLab in Windows Om toegang te krijgen tot de VinciLab ’s gebruikersmap ‘Mijn Bestanden’ in Windows Explorer, moet VinciLab eerst gekoppeld worden als een netwerklocatie. Hiervoor kan het CMA Koppel VinciLab programma gebruikt worden. Koppelen van VinciLab Zorg er voor dat de USB VinciLab driver correct geïnstalleerd is op uw computer. Sluit VinciLab met de bijgeleverde USB kabel aan de computer. Let op dat iedere maal dat VinciLab aan een computer wordt aangesloten, het tot 2 minuten kan duren voordat VinciLab zijn definitieve IP adres9 krijgt. Klik op de Windows Start knop en selecteer Alle Programma’s. Ga dan naar CMA Coach 6 Lite > Hulpprogramma’s of CMA Coach 6 > Hulpprogramma’s en selecteer Koppel VinciLab. De VinciLab gebruikers map ‘Mijn Bestanden’ verschijnt in Windows Explorer onder Network Locatie. Voor het ontkoppelen van de ‘Mijn Bestanden’ map ga naar CMA Coach 6 Lite > Hulpprogramma’s of CMA Coach 6 > Hulpprogramma’s en selecteer Ontkoppel VinciLab.
3. Overzetten van bestanden tussen VinciLab en een computer Na koppeling van VinciLab ‘s map ‘Mijn bestanden’ zijn deze beschikbaar in Windows Verkenner. Bestanden kunnen eenvoudig gekopieerd of verplaatst worden tussen de ‘Mijn bestanden’ in VinciLab en de computer. De ‘Mijn bestanden’ map bevat enkele voor-gedefinieerde mappen: 9
Pas op dat er geen blokkering van de firewall is. 48 | VinciLab Gebruikershandleiding
de ‘Coach’ map, die gebruikt kan worden voor het opslaan van Coach Activiteiten en Resultaten bestanden. Dit is de standaard map in Coach 6 voor de opslag van Gebruikersbestanden. de ‘Media’ map (met sub-mappen Geluid, Beelden, Video), die gebruikt kunnen worden voor de opslag van geluid, beeld en video bestanden. Bestanden van de Beelden sub-map worden standaard weergegeven in de Afbeeldingen Applicatie en bestanden uit Geluid en Video worden standaard weergegeven in de Mediaplayer Applicatie. PAS OP! Wees voorzichtig met het verwijderen van bestanden of mappen in de ‘Mijn bestanden’ map en verwijder niet de voorgedefinieerde mappen ‘Çoach’ en ‘Media’. Bij verwijdering kunnen enige van VinciLab ’s applicaties niet naar behoren werken.
4. Gebruik van VinciLab voor dataverzameling met het Coach 6 PC programma De PC versie van Coach 6 Lite en Coach 6 (versie 6.5 of hoger) ondersteunt metingen met VinciLab. Tijdens zo’n meting blijft VinciLab aangesloten op de PC via een USB poort of communiceert via een Wi-Fi verbinding en wordt bestuurd door Coach dat op de PC draait. De verzamelde data worden real time naar de computer over gebracht en het verloop van de meting kan direct gevolgd worden in het PC programma. Als het Coach PC programma VinciLab bestuurt, dan blijft het scherm van VinciLab inactief en geeft bovenstaand beeld. De opgenomen data worden niet in het geheugen van VinciLab opgeslagen en zouden op de PC in het Coach 6 programma moeten worden opgeslagen. Gedetailleerde informatie over het gebruik en kenmerken van: Coach 6 Lite kan gevonden worden in de Handleiding voor Coach 6 Lite, en Coach 6 kan gevonden worden in de Handleiding voor Coach 6. Beide handleidingen kunnen gevonden worden op de CMA website (www.cmascience.nl) onder Downloads. 4.1. Activiteiten voor VinciLab De PC versie van het volledige Coach 6 programma biedt meer mogelijkheden dan de Coach 6 applicatie op VinciLab. Een van de belangrijkste punten is de Auteursmodus met mogelijkheden om Coach activiteiten en Resultaten voor VinciLab te maken. Zulke Activiteiten (*.cma files) en Resultaten (cmr.* files) kunnen VinciLab Gebruikershandleiding | 49
naar de map ‘Mijn Bestanden/Coach’ van VinciLab gekopieerd worden of op een USB stick en dan geopend worden in de Coach 6 Applicatie. Alle kenmerken in de Activiteiten en Resultaten die niet voorkomen in de Coach 6 Applicatie, zoals afbeeldingen in teksten, video’s, achtergrond grafieken, diagram aantekeningen, enz. zullen genegeerd worden en niet zichtbaar zijn op VinciLab. Bijzondere Activiteiten voorbereid voor het gebruik voor leerlingen zijn zowel beschikbaar in de Coach 6 Applicatie als in het Coach 6 en Coach 6 Lite programma. 4.2. Communicatie met Coach 6 Het Coach 6 Lite of Coach 6 programma draaiend op een PC kan met VinciLab communiceren via: de USB poort als VinciLab aan de computer is aangesloten via de bijgeleverde USB kabel, of draadloos via een netwerk verbinding als VinciLab en de computer op hetzelfde netwerk zijn aangesloten. Standaard is de communicatie op USB verbinding ingesteld. De aansluiting van VinciLab voor communicatie selecteren Start Coach 6 Lite of Coach 6. Klik op de Installeer Hardware Drivers knop. De hardware drivers menu opent. Onder Geïnstalleerd klik op CMA VinciLab. Standaard is de USB verbinding geselecteerd. Om het te veranderen in draadloze communicatie, selecteer onder Verbinding Wi-Fi. Wees er zeker van dat Wi-Fi en Gegevensuitwisseling aan staan op VinciLab10. Type in het IP Adres veld het adres van VinciLab. Dit adres is gegeven in de Verbindingen Applicatie in VinciLab. Klik op OK.
10
Op VinciLab ga naar Verbindingen, de Wi-Fi en Gegevensuitwisseling schakelaars moeten op ON gezet worden. 50 | VinciLab Gebruikershandleiding
4.3. Gangbare meetprocedure in Coach 6. Verzamelen van data met VinciLab aangesloten op de PC (een gangbare procedure) 11: Zet VinciLab aan. Start Coach 6 op de computer. Indien nodig, stel de verbinding voor VinciLab communicatie in (zie boven). In Coach 6 open een Activiteit/Resultaat voor VinciLab. Sluit sensor(en) aan op de sensor ingang(en) van VinciLab. VinciLab detecteert automatisch de aangesloten sensor(en) en geeft de sensor iconen van de herkende sensoren weer op het scherm van VinciLab. De sensoren, die niet automatisch herkend worden, moeten geselecteerd worden uit de Coach Sensor Bibliotheek. De meting wordt uitgevoerd volgens de gegeven meet instellingen. Klik op Meetinstellingen om deze instellingen te controleren: meettype, tijdsduur, meetfrequentie en aantal meetwaarden. Let op dat de maximum meetfrequentie 1 MHz12 is en het maximum aantal meetwaarden 500 000 per input is. Volg de instructies in de Activiteit of start direct de meting door op de groene Start knop te drukken. o meestal start Coach de meting automatisch. o als triggering is ingeschakeld, dan start de meting nadat aan de triggervoorwaarde is voldaan. o Als het meet type op Handmatig is gezet dan verschijnt er een groene Handmatig Start knop in de Gereedschap balk. Klik op deze knop om een meting te doen. Als er toetsenbord invoer(en) gespecificeerd zijn, dan moeten er een of meer waarde(n) getypt worden. De meting stopt als de ingestelde meet tijd (tijd-gebaseerd) of ingestelde aantal metingen (handmatig) bereikt is. Als u de meet procedure wilt interrumperen, klik op de rode Stop knop of druk op <Esc>. Sla uw resultaat op in een bestand via het Bestand menu opties Opslaan of Opslaan als…
11
Deze procedure beschrijft geen Event-based type meting.
12
Gelijktijdig voor 2 analoge ingangen A1 en A3 of A2 en A4. VinciLab Gebruikershandleiding | 51
VI. WEERGEVEN VAN VINCILAB ‘S SCHERM OP EEN COMPUTER OF EEN MOBIEL APPARAAT
VinciLab biedt Gegevensuitwisseling via Virtueel Netwerk Computing (VNC), zie ook ‘III. VinciLab Applicaties, 4.2. Gegevensuitwisseling. Dit maakt zowel het volgen van het scherm als besturen van VinciLab mogelijk vanuit iedere computer of mobiel apparaat, zoals een iPad, een Android tablet, of een smartphone, aangesloten op hetzelfde netwerk als VinciLab. Het VNC protocol kan via een netwerk verbinding maar ook via een USB verbinding werken. Weergeven van het scherm van VinciLab via een netwerk verbinding Installeer een VNC Viewer programma op uw computer of mobiel apparaat. Zulke VNC viewer programma’s zijn kosteloos verkrijgbaar voor alle platforms, b.v. TightVNC Software (www.tightvnc.com) of VNC® Viewer (www.realvnc.com). Zorg dat VinciLab op hetzelfde netwerk is aangesloten als uw computer of mobiel apparaat. Ga bij VinciLab naar Aansluitingen> Gegevensuitwisseling en sta de uitwisseling van gegevens toe door de Gegevensuitwisseling schuif in de ON positie te zetten. VinciLab laat zien dat VNC draait en geeft zijn actuele IP adres. Start het VNC cliënt programma op uw computer of mobiel apparaat en sluit VinciLab aan door gebruik te maken van het door VinciLab geleverde IP adres. Na succesvolle aansluiting tussen de twee apparaten, is het scherm van VinciLab zichtbaar in het VNC Viewer programma. U kunt nu het scherm zien en op afstand besturen. Weergeven van VinciLab’s scherm via een USB verbinding Installeer een VNC Viewer programma op uw computer (zie eerder). Sluit VinciLab aan op uw computer of mobiel apparaat via de bijgeleverde USB 52 | VinciLab Gebruikershandleiding
kabel. Start het VNC Viewer programma op het apparaat op en verbindt met VinciLab door een IP adres toe te wijzen aan de USB poort die door VinciLab gebruikt wordt. U kunt dit adres in Windows Explorer vinden na het koppelen van VinciLab. Het IP adres wordt weergegeven tussen haakjes na Mijn Bestanden. Nadat met succes de verbinding tot stand is gebracht, is het scherm van VinciLab zichtbaar op de VNC Viewer. U kunt het scherm nu eenvoudig zien of op afstand besturen.
VinciLab Gebruikershandleiding | 53
VII. TECHNISCHE SPECIFICATIES 1. Kenmerken BESTURINGSSYSTEEM
Linux
BEELDSCHERM
5” (800 x 480 pixel) capacitief kleuren aanraakscherm
PROCESSOREN
Twee: hoofd (ARM 720 MHz) en meting
GEHEUGEN
4 GB, waarvan 1.5 GB gebruikersgeheugen in de ‘Mijn Bestanden’ map Uitbreidbaar met een USB stick
VOEDING
Oplaadbare batterij Li-ion 3.7 V, 4000 mAh USB Voeding Adapter (100-240 V AC, DC 5V/2A)
VERBINDINGEN
Wi-Fi 802.11 b/g/n Bluetooth® 2.1 + EDR.
COMPUTER AANSLUITING
Mini USB poort ook voor voeding gebruikt
USB POORT
Volledige USB voor USB randapparatuur
ANDERE
Audio In/Audio Uit
POORTEN
SENSOR INGANGEN
4 analoge BT (rechtshandige) ingangen en 2 digitale BT (linkshandige) ingangen Iedere analoge ingang kan ook als teller werken
INGEBOUWDE
Geluidssensor, max. frequency 44 100 Hz 3-assige Versnellingsmeter ( 2g, 4g, 8 g), max. frequency 400 Hz
SENSOREN
ADC RESOLUTIE
12 bits
MEETFREQUENTIE
Max. 1 MHz, gelijktijdig op 2 analoge ingangen (A1 en A3 of A2 en A4
UITGANGEN
Via digitale sensor ingangen Acht 1-bit of twee analoge uitgangen
GEÏNSTALLEERDE SOFTWARE
Toegewezen Bureaublad Applicaties Coach 6 Applicatie: meten, grafieken en verwerken van data
2. Gebruiksomstandigheden en onderhoud Volg deze gebruikersaanwijzingen voor uw veiligheid en die van uw apparatuur, voor het schoonmaken van VinciLab en plezieriger werken. Uw VinciLab is ontworpen om op een bureau of in de hand mee te werken. Uw VinciLab is niet waterdicht. Zorg ervoor dat er geen vloeistof in het apparaat komt. Stel VinciLab niet bloot aan extreme warme of koude bronnen en direct zonlicht gedurende lange tijd. Het werken met VinciLab buiten de volgende grenzen kan de werking beïnvloeden: o Temperatuur: 5° tot 40° C. 54 | VinciLab Gebruikershandleiding
o Relatieve vochtigheid: 0% tot 90% (niet-condenserend) Forceer nooit een aansluiting in een poort. Bij het aansluiten van een sensor, wees er zeker van dat de sensoraansluiting past op de poort en dat u de aansluitplug goed gepositioneerd hebt. Als u de VinciLab schoonmaakt, schakel hem eerst uit, ontkoppel de sensoren en de USB kabel. Maak hem dan schoon met een zachte, niet pluizige, doek. Vermijdt dat er vocht in de openingen komt. Spray geen vloeistof direct op VinciLab. Bij het vervangen van de batterij, gebruik alleen een vervangede VinciLab batterij, geleverd door CMA. Bij het laden van de batterij, gebruik altijd de meegeleverde USB voeding adapter.
3. CMA software voor VinciLab Coach 6 Applicatie – Linux programma vóórgeïnstalleerd op VinciLab. Coach 6 Lite13 voor PC – PC programma ter besturing van VinciLab met een computer (kosteloos). Coach 611 voor PC – PC programma ter besturing van VinciLab met een computer (licentie nodig), bevat een Auteur modus om Activiteiten voor VinciLab te maken en Video Meten, Modelleren en Animatie mogelijkheden.
4. Fabrieksinstellingen Om de fabrieksinstellingen op VinciLab te herstellen: als VinciLab aan staat, zet hem uit. Druk en houd de aan/uit knop ingedrukt totdat het herstel proces start en de mededeling ‘Voorbereiding voor fabrieksinstelling’ verschijnt. Volg de aanwijzingen weergegeven op VinciLab. ZET het apparaat tijdens de herstel operatie NIET UIT. Het herstel proces kan 10 minuten duren.
5. Garantie De VinciLab datalogger 001 heeft een garantie voor materiaalfouten en fabricatiefouten gedurende 24 maanden na datum van aankoop, mits het apparaat onder normale laboratorium omstandigheden gebruikt is. Deze garantie geldt niet als VinciLab beschadigd is of bij misbruik. De VinciLab batterij is een gebruiksvoorwerp en heeft voor materiaalfouten en fabricatiefouten gedurende 12 maanden na datum van aankoop garantie. Het scherm van VinciLab is van glas gemaakt en kan breken als het apparaat valt of 13
Versie 6.5 of hoger VinciLab Gebruikershandleiding | 55
aan hevige schokken wordt blootgesteld. Gebruik VinciLab niet als het scherm gebroken of gebarsten is, dit kan gevaar opleveren. GARANTIE UITZONDERING: JUIST GEBRUIK VAN EEN AANRAAK SCHERM Het aanraakscherm werkt het beste bij lichte aanraking met uw vingertop of een speciale niet-metalen aanwijspen. Gebruik van buitensporige kracht of een metalen voorwerp bij het drukken op het scherm, kan het glasoppervlak beschadigen en daarmee vervalt de garantie.
56 | VinciLab Gebruikershandleiding
N.b.: Dit product is alleen voor onderwijskundige doeleinden geschikt. Het is niet geschikt voor industriële, medische, of commerciële doeleinden of onderzoek op hoog niveau. .
VinciLab Gebruikershandleiding | 57