VIJFTIEN JAAR TIJDSCHRIFT VOOR PRIVAATRECHT DOOR Jacques MATTHIJS
Vijf jaar geleden, - hetzij op 15 maart 1974,- vierde het Tijdschrift voor Privaatrecht, in diezelfde Academieraadzaal van de Gentse Rijksuniversiteit, zijn tweede lustrum. Als oudste in jaren van de medestichters en van de leden van de Redactieraad, valt mij heden, zoals in 1974, andermaal de buitengewone en vreugdevolle eer te beurt, het voorzitterschap te mogen waarnemen van deze academische zitting bij gelegenheid van de viering, steeds in welvaren en aanmoedigende voorspoed, van het thans vijftienjarig bestaan van ons tijdschrift. Deze eer wordt nu ook door mij als een bijzonder voorrecht aangemerkt, wanneer de aanwezigheid van een zo hoogstaand gezelschap van uitgelezen juristen en rechtspractici, als ik hier voor mij verzameld zie, rond een merkwaardige kern van vertegenwoordigers van de wetenschap en van de cultuur, deze viering opluistert en verheft tot een veelbetekenende gebeurtenis in het Vlaamse rechtsleven. Tegenover zoveel prominenten ware een individuele begroeting beslist een gewaagde ondememing. Uit naam van het Tijdschrift voor Privaatrecht richt ik tot hen een hartelijke groet en zeg ik hun daarvoor mijn vurige dank. Vervolgens, gaat mijn erkentelijkheid naar de jongeren, omdat hun talrijke opkomst alhier er op wijst dat zij zich degelijk bewust zijn van de voor hen weggelegde opdracht om, tijdens de komende jaren, het opzet van de eerste ploeg van ons tijdschrift, met onaantastbaar geloof, onverpoosde ijver en onafgebroken volharding, steeds meer te verwezenlijken en te bevorderen. Het is dan ook met vreugde, en met onze geestdriftige aanmoediging, dat wij, amper een maand geleden, de uitgaven mochten begroeten van het eerste nummer van het pas geboren , ,Inter Universitair Tijdschrift'', in verkorting IUS, dat, naar het voorbeeld van het Nederlandse studententijdschrift , ,Ars Aequi'', en in een grenssfeer met het Leuvense studententijdschrift ,Jura Falconis", in interuniversitair verband, de uitgave wil worden van alle studenten in de rechten van onze Nederlandstalige Rechtsfaculteiten. Het tweede nummer van dit tijdschrift ontvingen wij pas een paar dagen geleden. In dezelfde geest als het ,Tijdschrift voor 151
Privaatrecht'', gaat het om een intense en hechte interuniversitaire samenwerking van de jurist-studenten. Iedere lezer zal, in dit studententijdschrift, een stukje van zijn eigen juridische ego kunnen terugvinden, met voor iedere student de mogelijkheid om zijn wetenschappelijk werk te doe!! .P~bl~c~ren. Nu dacht ik dat, bij gelegenheid van het vijftienjarige bestaan van het Tijdschrift voor Privaatrecht, op het ontstaan van dit studententijdschrift diende te worden gewezen als een consequentie van datgene waarvoor het Tijdschrift voor Privaatrecht tot model heeft gestaan, omdat het ook de aandacht schenkt aan de vernieuwingen in de rechtswetenschap en aan de opbouwende kritische kijk hierop van de studenten. De hoop dat de medewerking van de jongeren,- hoop die ik bij de tweede lustrumviering van ons tijdschrift reeds had uitgebracht - , aldus een bemoedigende en opfrissende vervulling heeft gekregen. Moge dit initiatief, in de komende jaren, een steeds meer vruchtbare voorspoed en welvaart kennen ! Verder, -en deze plicht vervul ik met een uitgesproken genoegen - , wens ik van ganser harte een genegen onthaalwoord te richten tot onze trouwe vrienden en geachte medewerkers uit Nederland, die niet geaarzeld hebben de voor sommige lange reis naar Gent te ondememen, om door hun· Zl3er gewaardeerde -aanwezigheid alhier, andermaal de samenwerking te concretiseren, die, tussen de juristen van onze beide Ianden, in het Tijdschrift voor Privaatrecht, zowel naar intensiteit als naar effectiviteit gemeten, een vaste en harmonische medewerking heeft gekregen, onder de bevoegde en machtige impuls van de !eden van de N ederlandse Adviesraad van het Tijdschrift, met name: de professoren J.H. BEEKHUIS, W.L. HAARDT, onze feestredenaar van heden - , J.M.M. MAHER, A. PITLO en J.M. POLAK. Die samenwerking is de heldere weerspiegeling geworden van een toenemende en trouwens onweerstaanbare toenadering van onze respectieve juridische opvattingen, waardoor o.m. op het gebied van het recht, in Noord en Zuid, overeenstemmende en unificerende oplossingen van verscheidene rechtsproblemen kunnen bereikt en verzekerd worden. De wordingsgeschiedenis van het , ,Tijdschrift voor Privaatrecht'', tot op die heugelijke dag van 13 maart 1964, toen zijn eerste nummer hier te Gent, ten huize van onze verkleefde uitgever, de heer STORY, officieel mocht worden voorgesteld en bekendgemaakt, werd bij gelegenheid van de eerste lustrumvoering van 14 maart 1969 breedvoerig uiteengezet. In herhalingen wens ik niet te vallen. Trouwens, nu deze aanvankelijk gedurfde ondememing een voorspoedige jeugd heeft mogen genieten, en, na verloop van 15 jaren, zich een vrij 152
gezaghebbende positie heeft weten te verwerven, past het niet meer andermaal te herinneren aan wiens initiatief, in welke omstandigheden, en met welk opzet, ons jubulerend tijdschrift tot zijn ontstaan is gekomen: dit heb ik U uitvoerig uiteengezet bij gelegenheid van onze tweede lustrumviering, op 15 maart 1974. Toentertijd, hebt U zich dan ook er reeds van kunnen overtuigen in welke mate, sinds zijn stichting en tot dan toe, ons tijdschrift zijn opzet en zijn opdracht had weten te vervullen, en was uitgegroeid tot een geslaagd, evenwichtig en harmonisch beleid, beslist een unicum in de rechtsvergelijkende uitwisseling van de juridische opvattingen tussen onze twee Ianden, die in de Europese Gemeenschap beheerst worden door een gelijkaardig privaatrechtelijk stelsel. Weliswaar, gaat het om een gewetensonderzoek, dat, uitgaande van een lid van de redactie, -in casu uw dienaar - , hem blootstelt aan het verwijt van zelfvoldaanheid, verwaandheid en overschatting. Dit pro-domo-gevaar had beslist kunnen vermeden worden indien dergelijk onderzoek ware toevertrouwd aan een van onze talrijke abonnees, om aldus uit diens opbouwende kritiek het hoogste nut te kunnen putten. Doch voor de lezers van het tijdschrift, is alles toch uiterlijk waarneembaar, dus vatbaar voor hun controle wat mij dan ook in zekere mate gerust stelt voor de objectiviteit van het overzichtelijk beeld, dat ik van de omvang en van de intensiteit der geleverde prestaties thans wens te ver-. schaffen: 1. De tijdens die 15 jaren in totaal verschenen 12.729 bladzijden gedrukte tekst, juist geteld 3.500 tussen maart 1964 en einde 1968, 3.869 tussen 1969 en einde 1973, en 5.229 tussen 1974 en einde 1978, verspreid over vier nummers per jaar, hebben 178 bijdragen en hoofdartikelen omvat, met telkens, aan het einde, een bondige samenvatting in het Frans, het Engels en het Duits, wat een ruime verspreiding, en dan vooral in het buitenland heeft verzekerd. 2. Vierenvijftig uitvoerige overzichten van rechtspraak, soms verspreid over twee nummers, werden gepubliceerd. Zij hadden betrekking op: personen- en familierecht, zakenrecht, bezit, erfenissen, schenkingen en testamenten, verbintenissen, onrechtmatige daad en schadeloosstelling, bijzondere overeenkomsten, huwelijksvermogensrecht, voorrechten en hypotheken, vennootschappen, bijzonder en afwijkend handelsrecht, faillissement en gerechtelijk akkoord, verzekeringen, industriele eigendom, auteursrechten, oneerlijke mededinging, handelspraktijken, arbeidsovereenkomsten, arbeidsongevallenrecht, professionele aansprakelijkheid van de notaris, professioneel recht van de advocaat, maritiem 153
recht, intemationaal privaatrecht, en ten slotte Europees recht, meer bepaald vestigingsrecht, kartelrecht en rechtsbescherming. Uniek waren ook- zelfs voor Nederland- de vier overzichten van de meest belangwekkende arresten van de Hoge Raad, overzicht waarin op voortreffelijke wijze; de Belgische en de Nederlandse rechtspraak met elkaar werden vergeleken. Mage hierbij, in het bijzonder, worden onderstreept het opmerkenswaardig en selectief opgevat ,teamwork" verstrekt door een tiental Nederlandse juristen, allen verbonden aan de afdeling burgerlijk recht van de Rijksuniversiteit te Leiden, onder de dynamische leiding van Professor A.R. BLOEMBERGEN, hoogleraar in civielrecht aan deze Universiteit. 3. In de zestig tot nog toe verschenen nummers van het Tijdschrift voor Privaatrecht werden 664 boekrecensies opgenomen. De meeste van deze recensies waren een uitvoerige, verzorgde en grondige kritische bespreking, gewijd aan binnen- en buitenlandse publikaties op het gebied van het privaatrecht. Hij die van deze boekrecensies geregeld inzage nam, heeft naar ik meen, moeten vaststellen in welke sterke mate de redactieraad er een bepaald belang aan gehecht heeft, en dan ook over de degelijkheid ervan, in het bijzonder streng heeft gewaakt. 4. In die vijftienjarige perio-dew-aien er circa 300 tnedewerkers,-oie doot · hun hoofdartikelen, bijdragen, overzichten van rechtspraak en boekbesprekingen, het tijdschrift hebben geschraagd, en,- wat werkelijk verheugend is-, hierbij waren er 45 uit Nederland, waaronder de namen van gezaghebbende juristen zoals,- buiten die van de reeds genoemde leden van de Nederlandse adviesraad - , de universiteitsprofessoren Cohen JEHORAM, K. WIERSMA, T.J. DORHOUT MEES, J. TER HEIDE, J.C.M. LEIJTEN, VANDERMIJN, E.A.A. LUIJTEN, L. TIMMERMAN, VANMOURIK, A.R. BLOEMBERGEN, W.M. KLEIJN en CLAUSING, alsook magistraten ofrechtspractici zoals ere-procureur-generaal G.B. LANGEMEIJER, de oud-raadsheren in de Hoge Raad Ch. PETIT, C.H. BEEKHUIS, en de h.h. M. SCHELTEMA en TREURNIET. 5. Voeg daaraan toe dat in 1971 van wal gestoken werd met een geregeld overzicht van wetgeving, dat verscheidene uitvoerige bijdragen telt, en verzekerd werd door onze medewerker de heer Gabriel TRAEST, Adjunct-adviseur bij de Senaat. Aan die indrukwekkende reeks auteurs, breng ik, uit naam van de redactieraad en van de Nederlandse adviesleden, een dankbare eregroet, want tot de verrijking van de Vlaamse rechtswetenschap hebben zij machtig bijgedragen: zij dienen en verdienen daarvoor feestelijk te worden gefeliciteerd. 154
Aan die aangename plicht zou ik evenwei erg tekort komen, indien ik niet bij die erkentelijke hulde moest betrekken: - in de eerste plaats onze bevoegde, ijverige en verkleefde redactiesecretaris, Mevrouw Herlinda GALAUDE, die in het spoor van haar voorgangers, op nauwgezette wijze deze vrij delicate opdracht heeft weten te vervullen; - en verder- de stille medewerkers die, ondanks hun eigen soms zware beroepsbezigheden, hebben gecorrespondeerd, verbeterd, geschaafd, vertaald, gecoordineerd, en aldus in aanzienlijke mate tot de uitbouw hebben bijgedragen. - Moge hieraan toegevoegd en onderstreept worden de bijzondere verdiensten van de uitgeverij STORY, en op het materiele vlak, de toewijding van de personeelsleden van de drukkerij ERASMUS. Nauw verbonden aan talrijke initiatieven voor het drukken, het uitgeveri, en de verspreiding van de werken van nederlandstalige auteurs uit verscheidene wetenschappelijke disciplines, maar dan vooral uit de rechtswetenschap, komt aan de drukkerij ERASMUS en aan de uitgeverij STORY de rechtmatige lofbetuiging toe voor de aanvankelijke niet te onderschatten durf en moed, vervolgens het doorzettingsverrnogen en de kundigheid, waarmede zij, ondanks de toenemende concurrentie in het uitgeversbedrijf, de administratie, het drukken, het uitgeven en de ruime verspreiding van ons tijdschrift hier te Iande en in het buitenland hebben weten te benaarstigen. Doch, - en al weet ik best dat hiermede zijn gekende bescheidenheid geweld wordt aangedaan - , de man, die, zowel als geestelijke vader van ons tijdschrift dan als onvermoeibare promotor steeds de standvastige en doorslaggevende impuls heeft weten te geven en te handhaven om ons vandaag op deze vrij gunstige balans te vergasten, en aldus de huidige niet onbenijdenswaardige standing van het Tijdschrift voor Privaatrecht te bereiken, is wei zijn directeur, onze geachte collega en vriend, Professor Marcel STORME. Hij was het die, van meetaf aan, door zijn vurig en meeslepend optimisme, zijn onvoorwaardelijke toewijding, zijn nuchter doorzicht en wijs beleid, en zijn onwankelbare en onverpoosde stuwkracht, de stevige spil en de bezielende Ieider is geweest van de ondernerning. Ook is het dank zij hem, en zijn waakzaamheid over het in acht nemen door de auteurs van de rechtsvergelijkende methode, dat de nummers van ons tijdschrift thans in talrijke bibliotheken van aile werelddelen prijken. De gelegenheid van deze derde lustrumviering mag ik dan ook niet Iaten voorbijgaan zonder, als tolk van heel deze vergadering zomede van al de Vlaamse juristen, aan onze directeur, Professor Marcel STORME, andermaal onze diepe en genegen dankbaarheid te betuigen voor al datgene dat 155
hij, vanaf de stichting van ons ,Tijdschrift", en gedurende deze vijftien jaar, bij de dagelijkse directie heeft gepresteerd. Hierdoor zet hij, bij de opbloei van eigen rechtsliteratuur in het Nederlands, het pionierswerk voort van verscheidene andere uitgaven, die, op het specifieke gebied van de rechtswetenschap, aan de Nederlandse Cultuurgemeenschap in dit land een eigen gelaat hebben weten te verschaffen, dat thans ook in eigen instellingen een zelfstandig uitdrukkingsvermogen bereikt. Mogen de jongeren, die eerlang de wacht zullen aflossen, de hoop op het degelijk vervullen van die verheven zending niet teleurstellen en steeds meer ijveren op de weg naar beleving en verrijking van onze rechtscultuur, niet enkel in het nationaal, maar dan vooral in Europees verband, door bevordering van alles wat de studie van het privaatrecht in de Nederlandse taal dienen kan ! Op 10 maart 1977, in het kader van de uitwisseling tussen de juridische faculteiten te Gent en te Leiden, en genoemd ,,Thorbecke-Colleges'', hield onze collega en vriend, oud-dekaan Professor Willy DELvA, in de Rijksuniversiteit te Leiden, een merkwaardige voordracht, onder de titel: , ,De metamorfose van het Belgisch civielrecht''. Bij de ontwikkeling van het nieuwe Belgisch civielrecht sinds ongeveer het jaar 1950, deed hij verschillende pertinente vaststellingen (biz. 15 en 16): 1. Vooreerst, - zo verklaarde hij in substantie - , heeft bij ons het civielrecht meer en meer van zijn technische kwaliteiten verloren om met de dag meer ethisch gei:mbibeerd te worden, en'zo tot een vage normering te worden herleid. Vage rechtsnormen,- vervolgde hij - , zoals redelijkheid, behoorlijkheid, zorgvuldigheid, komen oude begrippen van goede trouw en billijkheid vervoegen. 2. In aansluiting bij deze ethische vernieuwing, -leg de hij verder uit-, dient er vervolgens op gewezen te worden dat het civielrecht zijii statisch karakter verliest om dynarnisch recht te worden, in die zin dat de geijkte norm zelf een dynarnische dimensie wordt toegevoegd, qua werking van de norm zelf. 3. Een derde kentrek- zo stelde hij vast-, is dat de strakke verticale strukturen, stuk voor stuk verloren gaan, en wei zo dat de vertikale bindingen naar horizontale worden omgebogen. Tegen alles wat naar paternalisme ruikt, en wat als repressie van welzijn wordt aangevoeld, wordt nu gesteld: overleg, samenspraak, medebeleid, medebeheer, associatie, participatie en solidariteit. 156
Ook hier,- zo wil het DELV A voorkomen - , is de trend gelukkig indien deze gang van zaken maar gepaard gaat met medeverantwoordelijkheid en aansprakelijkheid. 4. Ten slotte hoeft- het in aansluiting bij dit horizontalisme, niet te verwonderen dat de patriarchale maritale pigmenten hun kracht hebben verloren; de beide geslachten hebben hun voet naast elkaar gezet. En dat is - zo besluit de voordrachtgever - , ook een pluspunt. Die vier kenmerken tekenen zich ten onzent zeer scherp af, in het gezinsrecht, het domein waar het eerst maar ook het hevigst gereageerd wordt bij zich wijzigende levensvoorwaarden. Is dit familierecht dan werkelijk op drift? Aldus stel ik in vraag de onder positieve vorm uitgedrukte aanhef van de uiteenzetting van onze feestredenaar van heden, de heer W.L. HAARDT, raadsheer in de Hoge Raad der Nederlanden, en,- zoals U weet - , lid van de Adviesraad voor Nederland van ons Tijdschrift.
157