VG Checklist Uitzendorganisaties
veiligheid & gezondheid
VG C HECKLIST U ITZENDORGANISATIES VCU, VERSIE 2007/04 © COPYRIGHT CENTRAAL COLLEGE VAN DESKUNDIGEN VCA SSVV - Centraal College van Deskundingen VCA Vzw BESACC-VCA - Uitvoerend Comité van Deskundigen VCA
Voor toepassing in Nederland
Voor toepassing in België
In de tekst moeten de volgende benamingen gebruikt worden:
Raad voor Accreditatie (RvA)
Belgisch Accreditatiesysteem (BELAC)
Centraal College van Deskundigen VCA (CCVD-VCA)
Uitvoerend Comité van Deskundigen VCA (UCvD-VCA)
Stichting Samenwerken voor Veiligheid (SSVV)
Vereniging zonder winstgevend doel vzw BeSaCC-VCA
Contactadressen:
Secretariaat: Centraal College van Deskundigen
Secretariaat: Uitvoerend Comité van Deskundigen VCA
Postbus 443 2260 AK Leidschendam Telefoon: 00 31 (0) 70 337 87 55 Fax : 00 31 (0) 70 337 87 56 E-mail:
[email protected] Website: www.vca.nl
Ravensteinstraat 4 B-1000 Brussel Telefoon: 00 32 (0) 2 515 08 92 Fax : 00 32 (0) 2 515 09 13 E-mail:
[email protected] Website: www.vca-besacc.be
Voor richtlijnen en aanvullende informatie zie:
Website: www.vca.nl Handboek Kwaliteit CCVD-VCA (alleen voor Certificatie-instellingen)
Website: www.vca-besacc.be Handboek Kwaliteit UCvD-VCA (alleen voor Certificatie-instellingen)
Besteladres:
Website: www.vca.nl Fax: 00 31 (0) 181 470 496
Website: www.vca-besacc.be Fax: 00 32 (0) 2 515 09 13
Hoewel bij deze uitgave de uiterste zorg is nagestreefd, kan voor eventuele (druk)fouten en onvolledigheden niet worden ingestaan en aanvaarden auteur(s), redacteur(en) en uitgever deswege geen aansprakelijkheid.
VCU, VERSIE 2007/04 © COPYRIGHT CENTRAAL COLLEGE VAN DESKUNDIGEN VCA
Terug naar inhoudsopgave
Veiligheid & Gezondheid VG-checklist voor organisaties die aan inleners met overdracht van hiërarchisch gezag en toezicht : - uitzendkrachten beschikbaar stellen - medewerkers detacheren
Stichting Samenwerken voor Veiligheid Centraal College van Deskundigen VCA Vzw BeSaCC-VCA Uitvoerend Comité van Deskundigen VCA Technische Commissie VCU
VERSIE 2007/04 © COPYRIGHT CENTRAAL COLLEGE VAN DESKUNDIGEN VCA
1
Terug naar inhoudsopgave
Vanuit deze inhoudsopgave kunt u eenvoudig navigeren door het document. Klik op het betreffende hoofdstuk en u komt direct op de goede pagina.
INHOUDSOPGAVE Procedure 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13.
Inleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3 Eigenaarschap . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4 Rol van CCVD-VCA en UCvD-VCA . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4 Rol van RvA, BELAC en CI’s . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4 Voor welke activiteiten is VCU bedoeld? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5 Nevenvestigingen (zie ook vraag 1.1) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5 Beoordelingscriteria voor VCU-certificatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7 Certificatieproces . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8 Schorsing en intrekking van het certificaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11 Voorwaarden voor gebruik certificaat en logo . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11 Gegevens op VCU-certificaten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11 Geheimhouding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12 Aanmelding certificaten, ongevallenfrequentie en wijzigingen . . . . . . . . . . . . . . . 12
Checklist 1. Organisatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2. VG-Beleid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3. Vakopleiding, ervaring, VG-opleiding en medische geschiktheid . . . . . . . . . . . 4. Aanvraag, selectie, instructie, controle en evaluatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5. Ongevallen met verzuim/werkverlet . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6 Bedrijfsgezondheidszorg . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Definities . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
16 20 30 36 46 50 54
Afkortingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 56 Bijlagen A B C
Toelichting rapportage (procedure hoofdstuk 8) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Rapportage: voorbeeld van VCU-verificatiematrix . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Voorbeelden van formulieren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . - Aanvraagformulier Uitzendkracht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . - Evaluatie door inlener over uitzendkracht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . - Evaluatie door uitzendkracht over uitzending . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
VERSIE 2007/04 © COPYRIGHT CENTRAAL COLLEGE VAN DESKUNDIGEN VCA
2
inhoud
60 61 63 63 65 66
Terug naar inhoudsopgave
Procedure voor de certificatie van het VG-beheersysteem van uitzendorganisaties 1. Inleiding Deze procedure beschrijft de werkwijze die gevolgd moet worden bij de certificatie van het VG-beheersysteem van uitzendorganisaties. De gehele procedure is opgesteld door de Technische Commissie VCU en goedgekeurd door het Centraal College van Deskundigen VCA (CCVD-VCA) en het Uitvoerend Comité van Deskundigen VCA (UCvD-VCA). Het beschrijft het certificatieproces inclusief de rol van alle betrokkenen hierin. De procedure heeft betrekking op de beoordeling en certificatie van het VG-beheer-systeem van de uitzendorganisatie conform de eisen die daaraan worden gesteld op basis van de VCU. De procedure geeft aan dat er per organisatorische eenheid (een vestiging of afdeling) een certificaat kan worden afgegeven op voorwaarde dat de centraal beleidsvormende organisatie in combinatie met haar vestigingen/afdelingen aan alle VCU-eisen voldoen. Het betreffende VCU-certificaat zal worden afgegeven op basis van de in de VCU-checklist vastgestelde vragen en daarbij aangegeven minimumeisen. De in de VCU-checklist gestelde vragen en minimumeisen zijn gebaseerd op een goed functionerend VG-beheersysteem gericht op de uitzending van uitzendkrachten of medewerkers die worden gedetacheerd. Bij deze uitzending wordt het hiërarchisch gezag en toezicht overgedragen aan de inlenende organisatie (inlener). De inlener is bepalend voor de selectiecriteria waaraan uitzendkrachten moeten voldoen, op welke wijze zij worden voorgelicht en van welke middelen zij moeten worden voorzien. De taak van de uitzendkracht en de resultaten van de risico-analyse van de werkomstandigheden bij de inlener zijn hierbij maatgevend. Deze procedure is in eerste instantie ontwikkeld voor uitzendorganisaties die medewerkers uitzenden naar bedrijven met VCA (VGM Checklist Aannemers) of VCO (VGM Checklist Opdrachtgevers). De VCU, VCA en VCO zijn voortgekomen uit en in eerste instantie ontwikkeld door de (petro)chemische industrie en zijn gebaseerd op ‘best practices’ van de (petro)chemie. De VCU kan ook gehanteerd worden door opdrachtgevers en aannemers buiten de (petro)chemische industrie om zeker te stellen dat via een geschikte selectie- en informatieprocedure de uitzendkracht zijn of haar opgedragen werkzaamheden veilig kan gaan uitvoeren. Het doel van VCU is het voorkomen van ongevallen. Een uitzendorganisatie die volgens de VCU-procedure is gecertificeerd, zal een VCUcertificaat ontvangen en is gerechtigd om het VCU-woord- en beeldmerk te voeren, alsmede de logo’s van de certificatie-instelling en de Raad voor Accreditatie (RvA) of BELAC. Het VCU-certificaat zal worden afgegeven op basis van de op dat moment geldende beoordelingscriteria voor certificatie VCU (zie punt 7 van deze procedure).
VERSIE 2007/04 © COPYRIGHT CENTRAAL COLLEGE VAN DESKUNDIGEN VCA
procedure
3
Terug naar inhoudsopgave
2. Eigenaarschap De VCU is het eigendom van het Centraal College van Deskundigen VCA (CCVDVCA). Dit college is paritair samengesteld uit vertegenwoordigers van de branche/sector organisaties van opdrachtgevende bedrijven en aannemers. De Stichting Samenwerken voor Veiligheid (SSVV) is eigenaar van het VCU woord- en beeldmerk en heeft in die hoedanigheid de rechten daarop internationaal gedeponeerd. De vzw BeSaCC-VCA is gemachtigd om het VCU-certificatiesysteem in België te gebruiken. 3. Rol van CCVD-VCA en UCvD-VCA Het Centraal College van Deskundigen VCA treedt op als uitvoerend orgaan, beheert het VCU (certificatie)systeem en bewaakt het certificatiesysteem onder RvA. Hiertoe hanteert het College het Handboek Kwaliteit van het CCVD-VCA. Het Uitvoerend Comité van Deskundigen VCA treedt in België op als uitvoerend orgaan en bewaakt het certificatiesysteem onder BELAC. 4. Rol van RvA, BELAC en CI’s Op basis van een overeenkomst tussen de Raad van Accreditatie (RvA) en de SSVV, handelend mede namens het CCVD-VCA, kan de RvA, die het VCU-certificatie schema erkent, certificatie-instellingen (CI’s) accrediteren voor VCU op basis van de EN 45012. De RvA toetst of de certificatie-instellingen handelen conform de voorgeschreven procedures die zijn vastgelegd en beschreven in de VCU en in het Handboek Kwaliteit van het CCVDVCA. De rol van BELAC en de vzw BeSaCC-VCA, handelend namens het UCvD-VCA in België, is overeenkomstig die van de RvA en de SSVV. De CI’s moeten in dat verband aan alle accreditatievoorwaarden voldoen, alsmede zich houden aan de overeenkomst tussen de CI’s en de SSVV of de vzw BeSaCC-VCA. Op basis van voornoemde overeenkomsten dient de CI op ieder VCU-certificaat het VCU-logo te plaatsen samen met het logo van de RvA of van BELAC. De CI is verantwoordelijk voor de inhoud van de auditrapportage. De opstelling van de rapportage berust bij de VCU-auditor. De rapportage wordt voorgelegd aan de VCAcoördinator van de CI, die op basis van de rapportage een beslissing neemt over de certificeerbaarheid van de uitzendorganisatie. De bevoegde persoon van de certificatieinstelling neemt het certificatiebesluit.
VERSIE 2007/04 © COPYRIGHT CENTRAAL COLLEGE VAN DESKUNDIGEN VCA
4
procedure
Terug naar inhoudsopgave
5. Voor welke activiteiten is VCU bedoeld? VCU certificatie is vooral bedoeld voor een uitzendorganisatie die personeel beschikbaar stelt/detacheert aan VCA-gecertificeerde bedrijven. Dit zijn bedrijven die werkzaamheden uitvoeren met een verhoogd risico of werken in een risicovolle omgeving, zoals fabrieken, installaties, werkplaatsen en grote projectlocaties. VCU is bedoeld voor organisaties die betreffende medewerkers uitzenden waarbij er sprake is van overdracht van hiërarchisch gezag. Dus het hiërarchisch gezag wordt uitgeoefend door de inlener. Voor organisaties, die medewerkers leveren zonder overdracht van gezag, dus waarbij het hiërarchisch gezag bij de betreffende organisatie blijft, is VCU niet bedoeld, maar is VCA het aangewezen certificatiesysteem. 6. Nevenvestigingen (zie ook vraag 1.1) Dit hoofdstuk is van toepassing voor een uitzendorganisatie met meer dan 1 vestiging onder hetzelfde certificaat met dezelfde scope van activiteiten. Meestal gaat het over een hoofdvestiging en een aantal nevenvestigingen. Hierbij zijn er voor de audits 2 mogelijkheden: 1. Ofwel wordt iedere vestiging (hoofd- en nevenvestigingen) bezocht en doorgelicht. 2. Ofwel wordt de hoofdvestiging bezocht en doorgelicht en steekproef gewijs een beperkt aantal nevenvestigingen. Om mogelijkheid 2 te mogen toepassen moet voldaan worden aan een aantal voorwaarden, voor de uitzendorganisatie (zie 6.1) en een aantal voorwaarden voor de certificatieinstelling (zie 6.2). Het aantal te bezoeken nevenvestigingen is bepaald in tabel I. Bij de opeenvolgende audits worden telkens andere nevenvestigingen bezocht. 6.1 Voorwaarden aan de uitzendorganisatie •D e uitzendorganisatie moet een gelijkwaardige dienst leveren in ieder van de vestigingen/ nevenvestigingen waar de VCU-activiteiten worden uitgevoerd en in haar beleid vastleggen dat dit haar doel is. • Het VG-beheersysteem moet centraal worden opgezet. • Alle nevenvestigingen onder het VCU-certificaat, worden onderworpen aan een evaluatie. Deze evaluatie moet voorafgaand aan elke audit door de certificatie-instelling worden uitgevoerd. Er moet in het evaluatierapport aangetoond zijn dat de centrale organisatie heeft vastgesteld dat het VG-beheersysteem in de nevenvestigingen aan alle VCU-eisen voldoet en wordt toegepast. •B eperkte lokale werkinstructie-variaties veroorzaakt door verschillen in beschikbare apparatuur of grootte van de lokale organisaties zijn toegestaan (vb. in kleine vestigingen kan het zijn dat één persoon verantwoordelijk is voor het uitvoeren van een aantal verschillende taken). Dit moet schriftelijk worden vastgelegd.
VERSIE 2007/04 © COPYRIGHT CENTRAAL COLLEGE VAN DESKUNDIGEN VCA
procedure
5
Terug naar inhoudsopgave
6.2 Voorwaarden aan de certificatie-instelling • Er wordt één certificaat verstrekt aan de hoofdvestiging. Op het certificaat moet vermeld worden op welke nevenvestigingen het betrekking heeft. • Uit de beoordeling en het auditrapport moet blijken dat het VG-beheersysteem betrekking heeft op en gelijk is voor de betrokken nevenvestigingen. • Tevens moet voldaan worden aan het volgende: - Beoordeling van de evaluaties vindt plaats vanuit de hoofdvestiging - De beoordeling moet onder andere een beoordeling van de evaluaties inhouden en uit de beoordeling dient te blijken dat alle vestigingen zijn geëvalueerd - De certificatie-instelling bepaalt de nevenvestigingen, die voor de externe audit worden geselecteerd. Hierbij wordt rekening gehouden met: - Resultaten van de evaluatie en status corrigerende maatregelen - Variaties in grootte van vestigingen - Beperkte variaties in werkinstructies/procedures • Schorsing of intrekking van het certificaat wordt toegepast, wanneer tekortkomingen die zijn vastgesteld bij de hoofdvestiging of ten minste één van de nevenvestigingen, niet binnen een redelijke termijn (maximaal 3 maanden) zijn verholpen. • De richtlijn voor het aantal te bezoeken nevenvestigingen (afgerond naar boven) is voor een initiële audit √x, voor een tussentijdse audit 0,6√x en voor een herhalingsaudit 0,8√x, waarbij ‘x’ het aantal nevenvestigingen is. Een en ander is in Tabel I uitgewerkt.
TABEL I: AANTAL TE BEZOEKEN NEVEN VESTIGINGEN Audit Aantal nevenvestigingen
Initieel (√x)
Tussentijds (0.6√x)
Herhaling (0,8√x)
2
2
1
2
3–4
2
2
2
5–6
3
2
2
7–9
3
2
3
10 – 11
4
2
3
12 – 14
4
3
3
15 – 16
4
3
4
17 – 25
5
3
4
26 – 36
6
4
5
37 – 39
7
4
5
40 - 44
7
4
6
45 - 49
7
5
6
50 - 56
8
5
6
• Indien geen intern auditrapport voorhanden is, dienen alle vestigingen te worden bezocht.
VERSIE 2007/04 © COPYRIGHT CENTRAAL COLLEGE VAN DESKUNDIGEN VCA
6
procedure
Terug naar inhoudsopgave
7. Beoordelingscriteria voor VCU-certificatie VCU-checklist De VCU-checklist is gericht op de VG-zorg voor functies en taken die uitzendkrachten gaan uitvoeren. De VCU is bedoeld om de gemaakte afspraken over de VG-risico’s bij uitzending en de beheersing hiervan aantoonbaar te maken. De VCU checklist kent alleen “mustvragen” (*). Een vraag kan enkel positief worden beoordeeld, indien aan alle minimumeisen behorend bij de vraag wordt voldaan. Indien een mustvraag niet van toepassing wordt verklaard, dient deze negatief beoordeeld te worden en kan bijgevolg geen VCU-certificaat worden uitgereikt, tenzij in deze checklist anders bij de vraag vermeld. Ongevallencijfers Het ongevallencijfer is geen beoordelingscriterium voor het behalen van het VCUcertificaat. Tijdens de audit moet de ongevallenstatistiek van minimaal de afgelopen 3 jaar worden voorgelegd, zoals is aangegeven in Tabel II.
TABEL II: ONGEVALSTATISTIEK 1.
Aantal vestigingen met VCU
2.
Aantal uitzendkrachten
3.
Aantal gewerkte uren van uitzendkrachten
4.
Aantal ongevallen met verzuim / werkverlet ( > 1 dag)
5.
Aantal ongevallen met dodelijke afloop van uitzendkrachten (binnen 30 dagen overlijden na een onafgebroken verzuim/werkverlet aansluitend aan het ongeval indien de doodsoorzaak mede is gelegen in het opgelopen letsel)
6.
Aantal ongevallen met verzuim/ werkverlet (4+5)
7.
Frequentie IF *)
200..
200..
200..
200..
200..
*) De IF factor wordt berekend uit de ongevallencijfers volgens de formule: IF = aantal ongevallen met verzuim/werkverlet x 1.000.000 aantal gewerkte uren
VERSIE 2007/04 © COPYRIGHT CENTRAAL COLLEGE VAN DESKUNDIGEN VCA
procedure
7
Terug naar inhoudsopgave
8. Certificatieproces Aanvraag Wanneer een uitzendorganisatie een VG-beheersysteem hanteert overeenkomstig de VCU, kan een VCU-certificatie worden aangevraagd. Deze aanvraag moet worden gedaan bij één van de daarvoor geaccrediteerde certificatie-instellingen. Om een formele aanbieding (wijze van certificeren, audit programma, tijdsbesteding, kosten, enz.) te kunnen uitbrengen, moeten een aantal gegevens worden opgevraagd, zoals: • Structuur van de organisatie • Plaats en adres en aantal van hoofdvestiging en nevenvestiging(en)/organisatorische eenheid • Organogram • Aantal medewerkers werkzaam op de vestiging(en)/organisatorische eenheid • Aantal uitzendkrachten per jaar • Aantal uitzenduren per jaar In Tabel III is de minimale tijdsbesteding in mensdagen aangegeven (exclusief de reistijd) die voor een VCU-certificatie wordt voorgeschreven. Bij de audit wordt een onderscheid gemaakt naar initiële, tussentijdse (jaarlijkse) en herhaling.
TABEL III: MINIMALE TIJDSBESTEDING DOOR DE CERTIFICATIE-INSTELLING (excl. reistijd) Audit:
Initieel
Tussentijds
Herhaling
Bezoek aan hoofdvestiging
0,50 mensdagen
0,25 mensdagen
0,25 mensdagen
Bezoek per nevenvestiging
0,25 mensdagen
0,25 mensdagen
0,25 mensdagen
Eindrapportage
0,50 mensdagen
0,25 mensdagen
0,50 mensdagen
Initiële audit De certificatie-instelling stuurt aan de uitzendorganisatie een voorstel voor het uitvoeren van de initiële audit. In dit auditprogramma zijn minimaal opgenomen: • Datum, duur en aanvangsplaats van de audit • Samenstelling van het auditteam (namen van auditoren) • De Checklist-versie die wordt beoordeeld • Het tijdsplan met de daarin opgenomen: - Het aantal vestigingen dat moet worden bezocht - De te verwachten tijdsduur De uitzendorganisatie moet in de gelegenheid worden gesteld om bezwaar aan te tekenen tegen de keuze van één of meer leden van het audit team. Dit bezwaar dient met redenen omkleed te zijn. De certificatie-instelling zal in dat geval het auditteam wijzigen. Toetsing van het VG-beheersysteem kan enkel plaatsvinden, als het betreffende systeem binnen de uitzendorganisatie tenminste drie maanden is geïmplementeerd.
VERSIE 2007/04 © COPYRIGHT CENTRAAL COLLEGE VAN DESKUNDIGEN VCA
8
procedure
Terug naar inhoudsopgave
Vanwege het beperkt aantal documenten is het niet voorgeschreven dat er vooraf een documentatiebeoordeling door de certificatie-instelling wordt uitgevoerd. Tijdens de audit worden verschillende vestigingen bezocht en worden er met verschillende medewerkers gesprekken, interviews en controles uitgevoerd, waaronder: • Op de hoofdvestiging: de verantwoordelijke personen voor het VG-beheersysteem • Op de nevenvestiging(en): leidinggevenden en intercedenten Aanvullende maatregelen bij vastgestelde tekortkomingen Bij vaststelling van tekortkomingen (non-conformiteiten) met betrekking tot de opzet of toepassing van het VG-beheersysteem en de VCU-vereisten, worden deze tekortkomingen aan het einde van de audit door de auditor schriftelijk vastgelegd met vermelding van: • Het betreffende normelement (VCU-vraag) en minimumeis(en) • Wat in de minimumeis(en) wordt gevraagd (vereiste) • Wat door de auditor is vastgesteld (feiten) • Een redelijke termijn (maximaal 3 maanden) om corrigerende maatregelen uit te voeren door de uitzendorganisatie Nadat de corrigerende maatregelen zijn uitgevoerd, moet de uitzendorganisatie de certificatie-instelling formeel op de hoogte stellen. Na een positieve beoordeling van deze corrigerende maatregelen door de VCU-auditor en de VCA-coördinator kan het certificatieproces positief worden afgerond. Bij een negatieve beoordeling of na het verstrijken van de gestelde termijn (maximaal 3 maanden) wordt het certificatieproces als beëindigd beschouwd (zie ook punt 9: Schorsing en intrekking van het certificaat). Rapportage De rapportage van de VCU-auditor geeft een beschrijving van de inhoud en toepassing (implementatie) van het VG-beheersysteem binnen de uitzendorganisatie. Uit deze rapportage moet naar voren komen dat tijdens de audit vastgesteld is dat het gehanteerde VG-beheersysteem voldoet aan de gestelde VCU-eisen. Bij meerdere vestigingen moet tevens uit de rapportage blijken dat: • De aansturing en beheersing van het VG-beheersysteem vanuit één centraal punt op voldoende wijze plaats vindt. • Er in alle vestigingen een borging is dat werkinstructies, procedures en activiteiten voldoende worden toegepast of uitgevoerd. In Bijlage A is nader aangegeven wat er in de VCU-rapportage moet staan en in Bijlage B hoe de VCU-verificatiematrix eruit kan zien. Certificatie De VCA-coördinator beoordeelt de rapportage van de VCU-auditor en neemt op basis van deze rapportage een beslissing over de certificeerbaarheid van de uitzendorganisatie. De bevoegde persoon van de certificatie-instelling neemt hierna het certificatiebesluit.
VERSIE 2007/04 © COPYRIGHT CENTRAAL COLLEGE VAN DESKUNDIGEN VCA
procedure
9
Terug naar inhoudsopgave
Het VCU-certificaat is in beginsel geldig voor een periode van drie jaar. Deze geldigheid is afhankelijk van de resultaten van de tussentijdse audits, die periodiek (na 12 en 24 maanden) zullen plaatsvinden. Tussentijdse audits Om het VCU-certificaat geldig te houden is een tussentijdse audit door de certificatieinstelling verplicht. Deze audits moeten na 12 en 24 maanden worden uitgevoerd. Er wordt een termijn van twee maanden uitstel toegestaan bij overmacht. De reden van uitstel moet in het verslag opgenomen worden. De certificatie-instelling brengt de uitzendorganisatie tijdig op de hoogte. Bij tussentijdse audits worden alle VCU-vragen getoetst en wordt gecontroleerd of binnen de uitzendorganisatie nog conform de VCU-vragen en minimumeisen gewerkt wordt. Er zullen andere nevenvestigingen bezocht worden dan die bij de voorgaande audits (zie 6 Nevenvestigingen). Indien er situaties niet in overeenstemming zijn met de VCU-norm, wordt hierover gerapporteerd. De uitzendorganisatie zal in dat geval passende corrigerende maatregelen moeten nemen binnen een daarvoor gestelde redelijke termijn (maximaal 3 maanden). De auditor van de certificatie-instelling zal zijn bevindingen vastleggen in een tussentijds auditrapport. Op basis van dit rapport zal de VCA-coördinator van de certificatie-instelling beslissen het certificaat voor een periode van één jaar te handhaven. Wanneer een tussentijdse audit niet is uitgevoerd of afgerond binnen de daarvoor gestelde termijn, dient het certificaat te worden geschorst of ingetrokken (zie punt 9). Herhalingsaudit Wanneer een certificatieperiode van drie jaar afloopt en de uitzendorganisatie de VCUcertificatie wenst voort te zetten, moet een complete beoordeling, vergelijkbaar zoals die bij de initiële audit beschreven wordt, worden uitgevoerd door een certificatie-instelling. Een hercertificatie moet worden uitgevoerd voor de datum waarop het oude certificaat verloopt. Wanneer een herhalingsaudit niet is afgerond, vanwege tekortkomingen, kan het bestaande certificaat door de betreffende certificatie-instelling eenmalig voor een periode van maximaal drie maanden worden verlengd. De ingangsdatum van het certificaat bij herhaling, is de vervaldatum van het oude certificaat. Een herhalingsaudit kan niet uitgesteld worden.
VERSIE 2007/04 © COPYRIGHT CENTRAAL COLLEGE VAN DESKUNDIGEN VCA
10
procedure
Terug naar inhoudsopgave
Klachten en beroepsprocedure Voor klachten geldt de klachtenprocedure van de certificatie-instelling. Tegen een beslissing van de CI kan in beroep gegaan worden bij het CCVD-VCA of het UCvD-VCA, die de beroepsprocedure afhandelt. 9. Schorsing en intrekking van het certificaat Als blijkt dat niet meer wordt voldaan aan de oorspronkelijke VCU-eisen, heeft de certificatie-instelling op ieder moment van de drie jaar durende certificatietermijn het recht om het VCU-certificaat van de uitzendorganisatie te schorsen of in te trekken. Een certificaat kan tijdelijk geschorst worden indien de uitzendorganisatie de corrigerende maatregelen niet uitvoert binnen de vastgestelde termijn (van uiterlijk drie maanden) of indien blijkt dat het VCU-logo of het merkteken van de certificatie-instelling wordt misbruikt. Een certificaat wordt definitief ingetrokken indien binnen drie maanden na de schorsing de corrigerende maatregelen niet zijn uitgevoerd. 10. Voorwaarden voor gebruik certificaat en logo Bij een VCU-certificatie van de uitzendorganisatie zijn enkel de gecertificeerde vestigingen of organisatorische eenheden gerechtigd om het VCU-logo te voeren voor haar diensten. Het VCU-logo mag niet worden gebruikt voor andere diensten of andere vestigingen van deze uitzendorganisatie. Het is aan de certificatie-instelling om na te gaan of de logo’s op correcte wijze worden gebruikt en haar bevindingen in het auditrapport op te nemen. 11. Gegevens op VCU-certificaten Op een VCU-certificaat moeten minimaal de navolgende gegevens staan: A. Gegevens van de gecertificeerde uitzendorganisatie • Volledige bedrijfsnaam • Vestigingsplaats, hoofdkantoor en alle onder het VCU-certificaat nevenvestigingen/ organisatorische eenheden. Als er binnen één vestigingsplaats meerdere vestigingen zijn, moet ook het adres worden vermeld, waardoor een unieke identificatie van de gecertificeerde organisatie en nevenvestigingen mogelijk is. B. Gegevens van de certificatie-instelling • Naam • Vestigingsplaats • Logo/woordmerk C. Naam en logo/beeldmerk van accreditatie-instelling (RvA / BELAC)
VERSIE 2007/04 © COPYRIGHT CENTRAAL COLLEGE VAN DESKUNDIGEN VCA
procedure
11
Terug naar inhoudsopgave
D. Overige gegevens op het certificaat • “VCU-certificaat” • Tekst die aangeeft dat ‘de organisatie voldoet aan de eisen gesteld in de VCU versie 2007/04’ • VCU-gecertificeerd sinds ……. (datum initiële audit) • Geldigheidsduur: “geldig van …… tot ……… “ • Handtekening bevoegd persoon van de certificatie-instelling • VCU woord- en beeldmerk. 12. Geheimhouding Voor zover niet in strijd met nationale wetgeving zullen certificatie-instellingen, het CCVDVCA, het UCvD-VCA, de Technische Commissie VCU, de RvA en BELAC gegevens van uitzendorganisaties die onder het beroepsgeheim vallen als strikt vertrouwelijk behandelen en niet vrijgeven aan welke instantie dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitzendorganisatie. De gegevens die op het VCU-certificaat zijn aangegeven, zijn uiteraard wel openbaar. 13. Aanmelding certificaten, ongevallenfrequentie en wijzigingen De volgende gegevens moeten aangemeld worden aan SSVV of vzw BeSaCC-VCA. Aanmelding certificaten Op grond van de overeenkomst tussen de certificatie-instelling en de SSVV of vzw BeSaCCVCA, mede handelend namens het CCVD-VCA of UCvD-VCA, is de certificatie-instelling gehouden om VCU-certificaten binnen één maand na afgifte/uitgifte aan te melden bij de SSVV of vzw BeSaCC-VCA. Per aanmelding worden de navolgende gegevens verstrekt: - Naam uitzendorganisatie - Vestigingsadres hoofdvestiging - Uitgiftedatum - Vermelding van alle onder het VCU-certificaat vallende nevenvestigingen - Ongevalcijfers van de laatste drie jaren voorafgaande aan het certificatiejaar Ongevallenfrequentie Jaarlijks moet de certificatie-instelling melding doen van de ongevalcijfers (IF) van de betreffende VCU-gecertificeerde uitzendorganisaties. Wijzigingen Een certificatie-instelling moet alle door het CCVD-VCA of UCvD-VCA gevraagde gegevens ter beschikking stellen betreffende een door deze certificatie-instelling gecertificeerde uitzendorganisatie.
VERSIE 2007/04 © COPYRIGHT CENTRAAL COLLEGE VAN DESKUNDIGEN VCA
12
procedure
Terug naar inhoudsopgave
Op deze manier zijn de colleges in staat de werking van het certificatieschema en in het bijzonder de effecten op de ongevallenfrequentie IF te beoordelen en waar nodig het certificatieschema te verbeteren. De certificatie-instellingen zijn verplicht onmiddellijk een schorsing of intrekking van een VCU-certificaat alsmede de reden te melden aan het SSVV of de vzw BeSaCC-VCA. Publicatie SSVV en vzw BeSaCC-VCA publiceren op hun website de door de certificatieinstelling uitgegeven VCU-certificaten met vermelding van hoofdvestiging en alle VCUnevenvestigingen.
VERSIE 2007/04 © COPYRIGHT CENTRAAL COLLEGE VAN DESKUNDIGEN VCA
procedure
13
Terug naar inhoudsopgave
VERSIE 2007/04 © COPYRIGHT CENTRAAL COLLEGE VAN DESKUNDIGEN VCA
14
procedure
Terug naar inhoudsopgave
Checklist VG-checklist met vragen, doelstellingen, minimumeisen, documenten en toelichtingen die gehanteerd worden bij de certificatie van het VG-beheersysteem van een uitzendorganisatie.
VERSIE 2007/04 © COPYRIGHT CENTRAAL COLLEGE VAN DESKUNDIGEN VCA
15
Terug naar inhoudsopgave
HOOFDSTUK 1 - ORGANISATIE 1.1 Wordt het VG-beheersysteem in de hoofdvestiging en in alle bij de VCU certificatie betrokken nevenvestigingen toegepast en intern beoordeeld door de hoofdvestiging?
*
Doelstelling Beschrijving en vaststelling van het gelijkwaardig VG-beheersysteem van toepassing in de hoofdvestiging en alle betrokken nevenvestigingen. Minimumeisen • De uitzendorganisatie levert in alle vestigingen/nevenvestigingen een gelijkwaardige dienst en dit is vastgelegd in het beleid • Alle betrokken nevenvestigingen zijn onderworpen aan een jaarlijkse interne audit • In de nevenvestigingen zijn er slechts beperkte lokale variaties van de werkinstructies en deze zijn schriftelijk vastgelegd • In elke nevenvestiging is het VG-beheersysteem minstens drie maanden geïmplementeerd • In elke nevenvestiging is er minstens een leidinggevende/intercedent werkzaam en is er minstens een uitzendkracht volgens het betreffende systeem uitgezonden Documenten • Beleidsverklaring: bepaling gelijkwaardige dienst • Interne auditrapporten NB Indien het certificaat van toepassing is op één vestiging of indien alle nevenvestigingen bezocht worden, wordt deze vraag positief beantwoord.
VERSIE 2007/04 © COPYRIGHT CENTRAAL COLLEGE VAN DESKUNDIGEN VCA
16
HOOFDSTUK 1
Toelichting 1.1
Terug naar inhoudsopgave
Nevenvestigingen zijn van toepassing voor een uitzendorganisatie met meer dan 1 vestiging onder hetzelfde certificaat met dezelfde scope van activiteiten. Meestal gaat het over een hoofdvestiging en een aantal nevenvestigingen. Hierbij zijn er voor de audits 2 mogelijkheden: 1. Ofwel wordt iedere vestiging (hoofd- en nevenvestigingen) bezocht en doorgelicht. 2. Ofwel wordt de hoofdvestiging bezocht en doorgelicht en steekproef gewijs een beperkt aantal nevenvestigingen. Om mogelijkheid 2 te mogen toepassen moet voldaan worden aan een aantal voorwaarden, voor de uitzendorganisatie (zie 6.1) en een aantal voorwaarden voor de certificatie-instelling (zie 6.2). Het aantal te bezoeken nevenvestigingen is bepaald in tabel I. Bij de opeenvolgende audits worden telkens andere nevenvestigingen bezocht. Voor meer informatie zie hoofdstuk 6.1 en 6.2 van de procedure.
VERSIE 2007/04 © COPYRIGHT CENTRAAL COLLEGE VAN DESKUNDIGEN VCA
HOOFDSTUK 1
17
Terug naar inhoudsopgave
1.2 Is de uitzendorganisatie geregistreerd/erkend? Doelstelling Enkel bonafide uitzendorganisaties kunnen een VCU-certificaat behalen. Minimumeisen De uitzendorganisatie kan aantonen dat het bonafide is: • Voor Nederland De organisatie is geregistreerd in het Openbare Centrale Register • Voor België De organisatie is erkend door de gewestelijke overheid en als dusdanig opgenomen in de lijst van de erkende uitzendorganisaties (Vlaanderen, Brussel, Wallonië) zie www.besacc-vca.be
VERSIE 2007/04 © COPYRIGHT CENTRAAL COLLEGE VAN DESKUNDIGEN VCA
18
HOOFDSTUK 1
*
Toelichting 1.2 Nederland Uitleners en (onder)aannemers – Eisen aan en beoordeling op afdracht van belastingen en sociale lasten en het gerechtigd zijn tot het verrichten van arbeid in Nederland
Terug naar inhoudsopgave
In 2006 bestaan vijf verschillende registers naast elkaar, te weten: Register Inleen Agrarische sector (RIA), Register Inleen Vleessector (RIV), Register Stichting Vrijwaring Uitzendbranche (SVU), Register Stichting Financiële Toetsing (SFT) en Bijzonder Register Ondernemingen (BRO). Een onderneming kan in meer dan één register zijn opgenomen. Alle betrokkenen wensen thans te komen tot standaardisering van de controlesystematiek, zowel met betrekking tot de inlenersaansprakelijkheid, als met betrekking tot de controlesystematiek, als met betrekking tot de ketenaansprakelijkheid. Alle betrokkenen staan achter het doel van deze standaardisering namelijk dat zoveel mogelijk bonafide uitzendondernemingen en (onder)aannemers een NEN 4400-1-certificaat behalen en behouden en dat bij in- en doorlenen van arbeid met NEN 4400-1-gecertificeerde ondernemingen wordt samengewerkt. Dit is het maatschappelijke belang van deze norm. Deze Nederlandse norm is onderdeel van een reeks van drie delen: • Deel 1 geldt voor de in Nederland gevestigde ondernemingen • Deel 2 zal gelden voor de in het buitenland gevestigde ondernemingen • Deel 3 zal gelden voor zelfstandigen zonder personeel België In België moet een uitzendorganisatie erkend zijn. Uitzendarbeid wordt beperkt tot de toegelaten arbeid vastgelegd in de wet van 24 juli 1987 betreffende uitzendarbeid, waarbij steeds overdracht van hiërarchisch gezag en toezicht aan de gebruiker is. De organisatie van de arbeidsmarkt, de arbeidsbemiddeling en het toezicht daarop is een regionale bevoegdheid. Elke regio: Vlaanderen, Wallonië en Brussel-Hoofdstedelijk gewest hebben elk hun eigen wettelijk kader en administratie. In elke regio is voor een uitzendbureau een verplichte erkenning opgelegd met strikte regels en toezicht. De regels betreffen het respect van de wet van 24 juli 1987 en een reeks bijkomende regels i.v.m. de verplichtingen voor de sociale zekerheid, fiscaliteit, overleg met de sociale partners en het respecteren van een gedragscode. Bij het niet respecteren van de regels en de gedragscode, of bij niet-betaling van bijdragen voor sociale zekerheid, fondsen voor bestaanszekerheid, sociaal fonds, … wordt de erkenning geschrapt. Klachten worden behandeld in een paritair overlegorgaan. De wetgeving, de erkenningvoorwaarden en de gedragscode, en de lijst van de erkende uitzendondernemingen kunnen geraadpleegd worden op de respectievelijke websites van de bevoegde overheden. U vindt de link naar deze websites via www.besacc-vca.be. VERSIE 2007/04 © COPYRIGHT CENTRAAL COLLEGE VAN DESKUNDIGEN VCA
HOOFDSTUK 1
19
Terug naar inhoudsopgave
HOOFDSTUK 2 - VG-BELEID Het voeren van een gestructureerd beleid, gericht op de continue verbetering van VG bij uitzending. 2.1 Voert de uitzendorganisatie een actief VG-beleid?
*
Doelstelling Beschrijving en vaststelling van het VG-beleid van de uitzendorganisatie met betrekking tot de veiligheid en gezondheid van uitzendkrachten. Minimumeisen • De beleidsverklaring schenkt in ieder geval aandacht aan: - voorkomen van persoonlijk letsel - de zorg voor veiligheid en gezondheid - zorgzame plaatsing van uitzendkrachten met duidelijke afspraken met de inlener om de veiligheidsregels te respecteren - streven naar continue verbetering op gebied van VG • De beleidsverklaring, doelstellingen en actieplannen zijn binnen de uitzendorganisatie gecommuniceerd • De beleidsverklaring is gedateerd en ondertekend door ten minste de persoon met de hoogste functie in de organisatie • Driejaarlijkse evaluatie van de beleidsverklaring zonodig actualisering. • De VG-doelstellingen zijn vastgesteld • Een VG-jaaractieplan geeft aan op welke wijze de VG-doelstellingen zullen worden bereikt Documenten • Beleidsverklaring • Doelstellingen • VG-jaaractieplan
VERSIE 2007/04 © COPYRIGHT CENTRAAL COLLEGE VAN DESKUNDIGEN VCA
20
HOOFDSTUK 2
Toelichting 2.1 Verwacht wordt dat er binnen een uitzendorganisatie met VCU een actief beleid wordt gevoerd op het gebied van VG met tal van activiteiten om doelstellingen te behalen en een verbetering van VG-omstandigheden bij uitzendkrachten te bewerkstelligen.
Terug naar inhoudsopgave
De beleidsverklaring moet de positieve houding, betrokkenheid en verantwoordelijkheid van het management van de uitzendorganisatie aangeven ten aanzien van veiligheid en gezondheid bij uitzending. Het VG-beleid moet resulteren in doelstellingen en er moeten middelen beschikbaar worden gesteld. In een plan van uitvoering (jaaractieplan) zijn toetsbare activiteiten aangegeven. De beleidsverklaring moet ondertekend zijn ten minste door het management en door de persoon die de hoogste operationele functie bekleed binnen de uitzendorganisatie ofwel de juridische eenheid waarvoor VCU is aangevraagd. Dit kan zijn een directielid en eventueel meeondertekend door de betreffende vestigingsmanager(s). De beleidsverklaring dient minstens om de drie jaar opnieuw bekeken te worden. Dat is ook de reden dat een dergelijke verklaring altijd gedateerd moet zijn. De beleidsverklaring, doelstellingen en actieplannen zijn bekend op alle vestigingen. Hiervoor bestaan vele mogelijkheden, zoals: een prikbord, website, bedrijfsblad, werkoverleg, VG-bijeenkomst, brief aan intercedenten en leidinggevenden of brochure bij indiensttreding van de medewerkers.
VERSIE 2007/04 © COPYRIGHT CENTRAAL COLLEGE VAN DESKUNDIGEN VCA
HOOFDSTUK 2
21
Terug naar inhoudsopgave
2.2 Is een VG-functionaris aangesteld binnen de uitzendorganisatie?
*
Doelstelling De coördinatie van de VG-aspecten van uitzendkrachten en het waarborgen van de inbreng van expertise daarbij. Minimumeisen • De VG-functionaris heeft rechtstreekse toegang tot het hoofd van de uitzendorganisatie • De VG-functionaris is minimaal in bezit van een attest, diploma of certificaat VIL-VCU • De VG-functionaris die zelf niet over de nodige deskundigheid beschikt moet een beroep kunnen doen op een VG-deskundige minimaal in bezit van attesten MVK of Niveau II • De VG-functionaris(sen) zijn bekend bij , betrokken met en bereikbaar voor de intercedenten • De VG-functionaris(sen) zijn opgenomen in het organogram van de uitzendorganisatie • Taken en verantwoordelijkheden van de VG-functionaris zijn aangegeven in een functieomschrijving Documenten • Organogram • Functieomschrijving VG-functionaris 1 • VG-functionaris: diploma’s, attesten VIL-VCU of VOL-VCA • Diploma’s, attesten HVK of MVK, Niveau I of Niveau II • Verslag uitgebrachte adviezen.
1
I ndien het diploma, attest, certificaat VOL-VCA ouder is dan 01-01-2004 is dit gelijkgesteld met VIL-VCU
VERSIE 2007/04 © COPYRIGHT CENTRAAL COLLEGE VAN DESKUNDIGEN VCA
22
HOOFDSTUK 2
Toelichting 2.2 De uitzendorganisatie moet terug kunnen vallen op een interne VG-functionaris of Preventieadviseur als het om veiligheids- en gezondheidsaspecten gaat. Deze persoon moet met naam worden opgenomen in het organogram van de uitzendorganisatie en dient toegang te hebben tot de top van de operationele organisatie.
Terug naar inhoudsopgave
De VG-functionaris moet formeel de tijd krijgen om zijn of haar opdracht van coördinatie, advisering en voorlichting van het VG-systeem optimaal te realiseren en moet voldoende en adequate middelen tot zijn of haar beschikking hebben om elke vestiging in haar uitvoeren van het veiligheidsbeleid te kunnen volgen. In een functieomschrijving moeten de specifieke VG- en VCU-taken, verantwoordelijk-heden en bevoegdheden duidelijk zijn aangegeven. Meestal wordt de VG-functie gecombineerd met een andere functie, maar de persoon in kwestie dient wel deskundig te zijn of moet kunnen beschikken over deskundige ondersteuning. Voor Nederland betekent deze deskundige ondersteuning minimaal opleiding Middelbare Veiligheidskunde (MVK) of Hogere Veiligheidskunde (HVK), toegelaten door de Stichting voor de Certificatie van Vakbekwaamheid. Voor België betekent deze deskundige ondersteuning minimaal Niveau II of Niveau I Veiligheidskunde. De betreffende diploma’s, attesten of getuigschriften van de persoon of personen met VG-deskundigheid moeten voorgelegd kunnen worden tijdens de audit. Ook moeten recente voorbeelden met betrekking tot deze deskundige ondersteuning kunnen worden voorgelegd, bijvoorbeeld bij een ongevallenonderzoek, de resultaten van een risico-evaluatie, een VGbijeenkomst met medewerkers, een promotieactiviteit of de beoordeling van een aanvraag met specifieke risico’s.
VERSIE 2007/04 © COPYRIGHT CENTRAAL COLLEGE VAN DESKUNDIGEN VCA
HOOFDSTUK 2
23
Terug naar inhoudsopgave
2.3 Bestaat er een VG-structuur in de uitzendorganisatie?
*
Doelstelling Het verkrijgen van een optimale uitvoering van het VG-beleid door aan alle betrokkenen duidelijk te maken welke VG-taken en bevoegdheden zij hebben en wat er van hen verwacht wordt. Minimumeisen • Organisatiestructuur geeft de verschillende leidinggevende niveaus • Functieomschrijvingen van alle leidinggevenden en intercedenten verschaffen helderheid over taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden met betrekking tot de VG-aspecten bij uitzending • Geborgd moet zijn dat taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden worden uitgeoefend, bijvoorbeeld door het houden van VG-bijeenkomsten of het opstellen van specifieke instructies Documenten • Organogram • Functieomschrijvingen (intercedent, vestigingsmanager, regiomanager). • Verslagen VG-bijeenkomsten of specifieke instructies
2.4 Hebben alle intercedenten en leidinggevenden een formele veiligheidsen gezondheidsopleiding gevolgd? * Doelstelling Intercedenten en leidinggevenden beschikken over voldoende VG-kennis. Minimumeisen • Intercedenten en leidinggevenden die langer dan 3 maanden in dienst zijn binnen de VCU-organisatie beschikken over een diploma, attest of certificaat VIL-VCU, voorzien van VCU-logo • Diploma’s, attesten of certificaten zijn niet ouder dan 10 jaar Documenten • Overzicht van leidinggevenden en intercedenten binnen VCU-organisatie 2 • Diploma’s, attesten , certificaten VIL-VCU of VOL-VCA
2
Indien het diploma, attest, certificaat VOL-VCA ouder is dan 01-01-2004 is dit gelijkgesteld met VIL-VCU
VERSIE 2007/04 © COPYRIGHT CENTRAAL COLLEGE VAN DESKUNDIGEN VCA
24
HOOFDSTUK 2
Toelichting 2.3 Een duidelijk aangegeven VG-structuur draagt ertoe bij dat iedereen binnen de organisatie op de hoogte is van wat er van hem wordt verwacht. De te verrichten taken en verantwoordelijkheden op VG-gebied moeten dus voor alle intercedenten en leidinggevenden schriftelijk vastliggen.
Terug naar inhoudsopgave
Soms is het noodzakelijk om in werkinstructies vast te leggen welke procedure gevolgd moet worden. Bijvoorbeeld wanneer zich onverwachte situaties voordoen zoals een ernstig ongeval, de melding van een zeer onveilige en levensbedreigende situatie, het niet nakomen van afspraken door inlener, enz. Voor intercedenten moet het duidelijk zijn binnen welke grenzen hun taak en verantwoordelijkheid ligt en met wie zij binnen de uitzendorganisatie te maken hebben in specifieke situaties. Dit kan met voorbeelden naar voren worden gebracht in VG-bijeenkomsten met intercedenten en leidinggevenden of een (her)instructie naar aanleiding van een specifiek voorval of een wijziging in de VG-structuur van de uitzendorganisatie.
Toelichting 2.4 Om een goede integratie van de veiligheidsgedachte te waarborgen, is het noodzakelijk dat intercedenten en leidinggevenden een formele veiligheidsopleiding hebben gevolgd, zoals gedefinieerd in de eindtermen, vastgelegd door het CCVD-VCA. De opleiding VIL-VCU is hiervoor speciaal ontwikkeld, maar indien een intercedent of leidinggevende in het bezit is van een geldig diploma VOLVCA, dan wordt dit ook als voldoende geacht (mits niet ouder dan 01-012004). Echter met dien verstande dat bij herhaling (na 10 jaar) de opleiding VIL-VCU behaald dient te worden. Indien opdrachtgevers veiligheidspaspoorten voorschrijven voor de toegang tot hun bedrijfsterrein, kan het zijn dat intercedenten of leidinggevenden een veiligheidspaspoort nodig hebben (zie vraag 3.3).
VERSIE 2007/04 © COPYRIGHT CENTRAAL COLLEGE VAN DESKUNDIGEN VCA
HOOFDSTUK 2
25
Terug naar inhoudsopgave
2.5 Bestaat er voor eigen medewerkers een bedrijfseigen voorlichting over de VG-aspecten die van belang zijn bij de uitzending? * Doelstelling Medewerkers hebben door middel van interne documentatie kennis genomen van VG-aspecten die gerespecteerd dienen te worden om uitzendkrachten veilig aan het werk te kunnen zetten. Minimumeisen • Inhoud van de voorlichting is afgestemd op de eigen organisatie en uitzendfuncties • Er bestaat een programma voor de introductie en inwerking van nieuwe medewerkers • Er is een registratie van deelname aan voorlichtingsprogramma’s of onderdelen hiervan • Indien noodzakelijk is er een periodieke actualisatie van documentatie en bijscholing van de al in dienst zijnde medewerkers Documenten • Bedrijfseigen VG-voorlichting • Voorlichtings- of introductieprogramma • Registratie van deelname aan voorlichting of bijscholing
VERSIE 2007/04 © COPYRIGHT CENTRAAL COLLEGE VAN DESKUNDIGEN VCA
26
HOOFDSTUK 2
Toelichting 2.5 Het is een verplichting van de werkgever om medewerkers doelmatig te informeren over VG-zaken die verband houden met de uit te voeren werkzaamheden. Binnen het uitzendproces spelen de intercedent en leidinggevende van een VCU-organisatie hierin een belangrijke rol.
Terug naar inhoudsopgave
Medewerkers van een VCU-organisatie moeten dus op de hoogte zijn van een aantal aspecten waarmee een uitzendkracht bij tewerkstelling te maken krijgt. In het voorlichtingsmateriaal en introductieprogramma van nieuwe intercedenten komen de volgende punten aan de orde: - Kennis van de VG-risico’s en beheersmaatregelen van de uitzendfuncties - De te volgen procedure bij de aanvraag van uitzendkrachten en het vastleggen van afspraken over VG-aspecten (instructie, informatie, PBM’s, opleiding, ervaring) - De benodigde VG-documenten kunnen opvragen en juist weten te interpreteren, bijvoorbeeld de resultaten van een risico-analyse, VG-regels en voorschriften, vakbekwaamheid - Een zorgvuldige selectie kunnen maken van uitzendkracht(en) - Uitzendkrachten voldoende kunnen informeren over VG-aspecten en gemaakte afspraken met inlenende organisatie - De te volgen procedure kennen bij een ernstig ongeval met uitzendkrachten - De werking van verschillende diensten zoals Arbodienst of EDPB (België) Een voorlichtingsprogramma wordt binnen 1 maand na indiensttreding afgerond. Een registratie van deze voorlichting geeft aan dat de procedure is gevolgd en afgerond. Daarnaast is het noodzakelijk om het voorlichtingsmateriaal actueel te houden en dus periodiek te evalueren en aan te passen. In het kader van de permanente bijscholing worden reeds in dienst zijnde intercedenten of andere medewerkers binnen een VCU-eenheid op de hoogte gehouden van aanpassingen of wijzigingen. Dit kan bijvoorbeeld worden gedaan in een geplande VG-bijeenkomst. Laat medewerkers tekenen voor ontvangst van het aangepaste voorlichtingsmateriaal.
VERSIE 2007/04 © COPYRIGHT CENTRAAL COLLEGE VAN DESKUNDIGEN VCA
HOOFDSTUK 2
27
Terug naar inhoudsopgave
2.6 Is er binnen de uitzendorganisatie overleg over de VG-aspecten van uitzendkrachten?
*
Doelstelling Bevorderen van de motivatie en aandacht binnen de uitzendorganisatie voor alle VG-aspecten van werkzaamheden die uitgevoerd worden door uitzendkrachten. Minimumeisen • Overleg wordt minimaal 4 maal per jaar gehouden • Overleg wordt gehouden onder leiding van de persoon met de hoogste functie binnen de organisatorische eenheid • Actieve betrokkenheid van de VG-functionaris • Belangrijke conclusies en afspraken worden vastgelegd en gecommuniceerd aan de medewerkers Documenten • Agenda’s en verslagen van gehouden VG-overleg • Communicatie aan medewerkers
VERSIE 2007/04 © COPYRIGHT CENTRAAL COLLEGE VAN DESKUNDIGEN VCA
28
HOOFDSTUK 2
Toelichting 2.6 Veiligheids- en gezondheidsbewustzijn begint pas echt in een organisatie tot leven te komen als alle leidinggevenden zich actief bezig houden met dit onderwerp.
Terug naar inhoudsopgave
Gestructureerd VG-overleg tussen alle organisatorische niveaus (de hoogst leidinggevende en intercedenten of een vertegenwoordiging hiervan) is dus noodzakelijk. Er kan gewerkt worden met een vaste agenda, waarbij de belangrijkste VGaspecten aan de orde komen. Dit overleg mag ook deel uitmaken van een andere vergadering of bijeenkomst. Mogelijke agendapunten kunnen zijn: afwijkingen, incidenten, ongevallen, VG-aandachtspunten uit branche, interne audits, sensibiliseren van VG bij uitzendkrachten, actiepunten n.a.v. evaluaties, nieuwsbrief, actieplannen, promotieactiviteiten, VCU-audit. De VG-functionaris moet bij dit overleg actief betrokken zijn en de minimale vergaderfrequentie dient te liggen op 4 maal per jaar. Van de vergaderingen moeten notulen worden gemaakt, waarin de afspraken duidelijk staan vermeld. Medewerkers worden bijvoorbeeld middels een nieuwsbrief of rondschrijven op de hoogte gebracht van de besproken agendapunten en van de uitkomsten of conclusies uit dit overleg.
VERSIE 2007/04 © COPYRIGHT CENTRAAL COLLEGE VAN DESKUNDIGEN VCA
HOOFDSTUK 2
29
Terug naar inhoudsopgave
HOOFDSTUK 3 - VAKOPLEIDING, ERVARING, VG-OPLEIDING EN MEDISCHE GESCHIKTHEID Het beschikken over uitzendkrachten met de juiste kennis en kunde. 3.1 Wordt bij de inschrijving van de uitzendkracht een dossier aangelegd?
*
Doelstelling Uitzendorganisaties moeten aantoonbaar beschikken over de nodige informatie om te kunnen garanderen dat uitzendkrachten over de specifieke kennis en kunde beschikken die zij nodig hebben voor de uitvoering van werkzaamheden op de werklocatie. Minimumeisen • Overzicht van alle uitgezonden uitzendkrachten per organisatorische eenheid, die het afgelopen jaar of de laatste 12-maanden sinds de invoering van het VCU-systeem in dienst zijn (geweest) • Dossiers van uitzendkrachten waarin altijd aanwezig: - persoonsgegevens, sociale gegevens, werkvergunningen - kopie van een identificatiedocument - kopieën van relevante vakopleidingen, vervolgopleidingen, opleidingen risicovolle taken - werkervaring - kopieën of bewijzen van vereiste geldige certificaten/attesten/diploma’s - evaluaties, notities m.b.t. uitzending, incidenten, enz. - functiegerichte beperkingen - taalvaardigheid en indien van toepassing: - bewijsstukken van medische geschiktheid - kopie van rijbewijs • Borgen dat dossiers volledig en actueel zijn Documenten • Overzicht van alle uitzendkrachten die onder VCU-certificatie vallen gedurende het afgelopen jaar • Dossiers van uitzendkrachten
VERSIE 2007/04 © COPYRIGHT CENTRAAL COLLEGE VAN DESKUNDIGEN VCA
30
HOOFDSTUK 3
Toelichting 3.1 Voor de borging van veiligheid en gezondheid van uitzendkrachten en teneinde de juiste persoon aan de juiste taak te kunnen koppelen kan het noodzakelijk zijn de vakbekwaamheid, mogelijkheden en beperkingen van de uitzendkracht te administreren.
Terug naar inhoudsopgave
Ook kan het nodig zijn om met bewijsstukken (diploma’s, certificaten, getuigschriften) te kunnen aantonen aan inlenende bedrijven dat een bepaalde uitzendkracht voldoet aan de gestelde eisen met betrekking tot vereiste (vak)opleiding of medische geschiktheid. Er moet dus een toegankelijk dossier aanwezig zijn per uitzendkracht. Dit dossier moet zo volledig mogelijk zijn. Ook moet worden nagegaan of opleidingscertificaten correct zijn. Voor de diploma’s Basisveiligheid VCA, VOL-VCA en VIL-VCU afgenomen na 1/1/2004 en voor de opleidingen in het kader van de Risicovolle taken is dit te controleren via de website van het SSVV (www.vca.nl) en vanaf 2007 op de website van BeSaCC-VCA (www.besacc-vca.be).
VERSIE 2007/04 © COPYRIGHT CENTRAAL COLLEGE VAN DESKUNDIGEN VCA
HOOFDSTUK 3
31
Terug naar inhoudsopgave
3.2 Bestaat er een registratie van veiligheidspaspoorten die zijn uitgegeven aan uitzendkrachten? Doelstelling Uitzendkrachten kunnen middels het veiligheidspaspoort op praktische wijze aantonen over welke kwalificaties zij beschikken. Minimumeisen • Het gehanteerde veiligheidspaspoort bevat de volgende rubrieken: - persoonsgegevens - pasfoto - gegevens werkgever(s) - opleidingen/instructies - relevante medische geschiktheid • Actuele registratie van uitgegeven veiligheidspaspoorten met vermelding van houder, nummer en datum van uitgifte Documenten • Register van uitgegeven veiligheidspaspoorten • Dossiers van uitzendkrachten om bestaan van veiligheidspaspoort te verifiëren N.B. Indien het bedrijf geen veiligheidspaspoorten hanteert, wordt deze vraag positief beantwoord.
VERSIE 2007/04 © COPYRIGHT CENTRAAL COLLEGE VAN DESKUNDIGEN VCA
32
HOOFDSTUK 3
*
Toelichting 3.2 Een registratieprocedure is noodzakelijk indien het bezit van een veiligheidspaspoort door de inlener verplicht wordt gesteld.
Terug naar inhoudsopgave
Voor 2001 bestonden er verschillende Veiligheidspaspoorten. Eind 2001 werd een nieuwe editie uitgebracht, het Personal Safety Logbook (SSVV en PVI). Dit drietalig paspoort (Engels, Nederlands en Frans) is zonder meer bruikbaar in België en Nederland. Dit veiligheidspaspoort is een persoonlijk document. Het is een praktisch en effectief hulpmiddel om te controleren of de houder voldoet aan de gestelde eisen (opleidingen, werkervaring, bevoegdheid, medische keuringen, vaccinaties). Het stelt de inlener en de opdrachtgever in staat om gegevens aan de poort of op het werkterrein te controleren. Bovendien wordt een onnodige herhaling van trainingen en instructies voorkomen als de houder duidelijk kan aantonen dat hij daaraan al eerder heeft deelgenomen. Het werken met veiligheidspaspoorten houdt in dat er een register bijgehouden moet worden van veiligheidspaspoorten die door de uitzendorganisatie zijn uitgegeven of aangevuld. In het register wordt het volgende opgenomen: - naam houder en andere persoonlijke gegevens - datum waarop het paspoort officieel is uitgereikt - registratienummer van het paspoort Veiligheidspaspoorten zijn te bestellen bij: - via www.vca.nl > Bestellen > Veiligheidspaspoort of Alescon, Postbus 2008, 7900 BA Hoogeveen, faxnr. (0592) 378 923 - bij PVI, Jezusstraat 28, 2000 Antwerpen of
[email protected]
VERSIE 2007/04 © COPYRIGHT CENTRAAL COLLEGE VAN DESKUNDIGEN VCA
HOOFDSTUK 3
33
Terug naar inhoudsopgave
3.3 Bestaat er een procedure voor het correct invullen, aanvullen en controleren van het veiligheidspaspoort door de uitzendorganisatie? * Doelstelling Het gebruik van het veiligheidspaspoort is slechts zinvol als het correct wordt ingevuld en aangevuld. Minimumeisen • Vastgelegd is welke persoon verantwoordelijk is voor de invulling, aanvulling en controle van het veiligheidspaspoort • Procedure voor het correct invullen, aanvullen en controleren van veiligheidspaspoorten • Tegenover elke vermelding of aantekening door de uitzendorganisatie in het veiligheidspaspoort moet een document worden opgenomen in het persoonlijk dossier van de betreffende uitzendkracht Documenten • Procedure correct invullen, aanvullen en controleren van veiligheidspaspoorten • Dossiers van uitzendkrachten: documenten (certificaat, diploma, attest) van aantekeningen in het veiligheidspaspoort die door de uitzendorganisatie zijn gedaan N.B. Indien het bedrijf geen veiligheidspaspoorten hanteert, wordt deze vraag positief beantwoord.
VERSIE 2007/04 © COPYRIGHT CENTRAAL COLLEGE VAN DESKUNDIGEN VCA
34
HOOFDSTUK 3
Toelichting 3.3 Het gebruik van een veiligheidspaspoort is enkel adequaat als het correct gebruikt, ingevuld en aangevuld wordt. Hiertoe zijn procedures, regels en een gebruiksaanwijzing opgesteld. Deze zijn allemaal terug te vinden in het veiligheidspaspoort zelf.
Terug naar inhoudsopgave
Er wordt vastgelegd wie (bijvoorbeeld de VG-functionaris) binnen de organisatie uitvoering geeft aan de verstrekking, invulling, registratie, administratie (persoonlijke dossiers) van de veiligheidspaspoorten. Wanneer er een vermelding of aantekening wordt gemaakt in het veiligheidspaspoort door de uitzendorganisatie (voorzien van officieel stempel), moeten hiervan bewijzen worden opgenomen in het dossier van de uitzendkracht. Deze bewijsstukken moeten afhankelijk van de geldigheidsduur van het veiligheidspaspoort bewaard worden (maximaal 10 jaar).
VERSIE 2007/04 © COPYRIGHT CENTRAAL COLLEGE VAN DESKUNDIGEN VCA
HOOFDSTUK 3
35
Terug naar inhoudsopgave
HOOFDSTUK 4 - AANVRAAG, SELECTIE, INSTRUCTIE, CONTROLE EN EVALUATIE Het uitzenden van uitzendkrachten met de gevraagde kennis en kunde. 4.1 Worden bij de aanvraag door de inlener naar uitzendkrachten de noodzakelijke aandachtspunten in een aanvraagformulier vastgelegd?* Doelstelling Bij de vraag naar uitzendkrachten worden door de inlener over de uit te voeren werkzaamheden de specifieke VG-risico’s, de getroffen beheersmaatregelen, de vereiste persoonlijke beschermingsmiddelen, opleiding en ervaring aangegeven. Minimumeisen • Door de inlener is duidelijk aangegeven: - functienaam - plaats, afdeling en werkomgeving - uit te voeren werkzaamheden en taken - risicovolle taken en beheersmaatregelen van de taak en werkplek - vereiste medische geschiktheid • De toegepaste Persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM’s), gebaseerd op de risico’s bij het uitzendwerk, zijn bij de aanvraag duidelijk aangeven: - aanwezige risico’s (gevaarlijke stoffen, machines, situaties, processen) - welke PBM’s worden toegepast om deze risico’s te beheersen - wie de PBM’s verzorgt (uitzendorganisatie of inlener) - wie de gebruiksinstructie PBM’s geeft (uitzendorganisatie of inlener) • Het aanvraagformulier geeft met betrekking tot vereiste opleiding & ervaring duidelijk aan: - vakopleiding / opleidingsniveau - ervaring - taalvaardigheid - het in bezit zijn van een geldig certificaat/attest/diploma Basisveiligheid VCA, tenzij in de aanvraag vermeld en door de inlener gemotiveerd dat Basisveiligheid VCA niet verplicht is - eisen i.v.m. risicovolle taken - andere relevante gevolgde opleidingen Documenten • Instructies betreffende invulling en gebruik aanvraagformulier(en) • Voorbeelden van recente ingevulde aanvraagformulieren
VERSIE 2007/04 © COPYRIGHT CENTRAAL COLLEGE VAN DESKUNDIGEN VCA
36
HOOFDSTUK 4
Toelichting 4.1 Uitzendorganisaties moeten op de hoogte zijn van de algemene risico’s die in bepaalde functies voorkomen en weten welke preventieve maatregelen hierbij gebruikelijk zijn.
Terug naar inhoudsopgave
Door kennis te hebben van bijvoorbeeld algemene risicoprofielen, die beschikbaar worden gesteld door de sectororganisaties, kan de uitzendorganisatie een aanvraag van een inlener op juistheid beoordelen. Ook kan er door een inlener aan de uitzendorganisatie functie-risicoanalyse beschikbaar worden gesteld. Een inlenende organisatie is namelijk wettelijk verplicht informatie te verstrekken aan haar medewerkers, dus ook aan uitzendkrachten, over de risico’s op het werk. Het risicoprofiel van de uitzendfunctie moet in de aanvraag naar uitzendkrachten duidelijk naar voren komen. Een verantwoorde selectie en uitzending is alleen mogelijk bij een aanvraag waarin alle aspecten volledig en correct zijn aangegeven. De inlenende organisatie is verantwoordelijk voor de juistheid van de aanvraag. Bij voorkeur dient de aanvraag door de opdrachtgever of inlener schriftelijk te worden bevestigd. Dit kan bijvoorbeeld onderdeel uitmaken van het uitzendcontract. Alle uitzendkrachten die worden uitgezonden voor een operationele functie bij een VCA gecertificeerd bedrijf moeten minimaal een opleiding Basisveiligheid VCA hebben, tenzij hierover bij de aanvraag duidelijke afspraken gemaakt zijn met de opdrachtgever, bijvoorbeeld over de termijn om het certificaat of attest Basisveiligheid VCA (maximaal 3 maanden voor nieuwe werknemers) te behalen.
VERSIE 2007/04 © COPYRIGHT CENTRAAL COLLEGE VAN DESKUNDIGEN VCA
HOOFDSTUK 4
37
Terug naar inhoudsopgave
4.2 Komen bij de selectie van uitzendkrachten de vereiste aandachtspunten uit het aanvraagformulier aan bod ? Doelstelling Uitzendkrachten kunnen selecteren die voldoen aan de eisen vastgelegd door de inlener. Minimumeisen • Overzicht van beschikbare uitzendkrachten • Persoonlijke dossiers van uitzendkrachten die toegankelijk zijn voor de intercedent(en) • Selectieprocedure van uitzendkracht(en) die voldoen aan de in vraag 4.1. gestelde eisen • Een afwijking of uitzondering t.a.v. de gestelde eisen in de aanvraag wordt voorgelegd aan de inlener voordat de definitieve selectie plaats vindt. • Bijkomende voorzorgsmaatregelen of afspraken worden vastgelegd op de selectie of aanvraagdocument(en) • De inlener gaat akkoord met de afwijkende selectie. Wanneer er een afwijking is tussen de aanvraag en de selectie wordt hiervan notitie gemaakt door de uitzendorganisatie (datum, naam, functie) Documenten • Selectieprocedure van uitzendkrachten • Vastlegging van afwijking of uitzondering t.o.v. aanvraag • Voorbeelden van recente selectieprocedure(s)
VERSIE 2007/04 © COPYRIGHT CENTRAAL COLLEGE VAN DESKUNDIGEN VCA
38
HOOFDSTUK 4
*
Toelichting 4.2 Teneinde de juiste persoon voor de juiste functie of taak te selecteren, is het nood-zakelijk de gegevens van de ingeschreven uitzendkrachten te kunnen vergelijken met de eisen van de inlener.
Terug naar inhoudsopgave
De door de inlener aangegeven uitzendfunctie, de uit te voeren taken en de informatie over de risico’s, werkplek en werklocatie moeten zo goed mogelijk overeenkomen met de wensen, mogelijkheden en onmogelijkheden van de te selecteren uitzendkracht. Het kan echter voorkomen dat de eisen van de inlener niet in overeenstemming zijn met de gegevens van een beschikbare uitzendkracht. Overleg met de inlener is dan voorafgaande aan de definitieve selectie altijd vereist en de inlener moet akkoord gaan met de voorgestelde afwijkende keuze. Een verwijzing naar het (telefonische) contact (datum, tijd, persoon) wordt aangetekend op de selectiedocumenten. Wanneer een uitzendkracht niet voldoet aan de eisen van de inlener moeten bijkomende afspraken worden gemaakt en zullen extra voorzorgsmaatregelen moeten worden getroffen. Bijvoorbeeld door het instellen van extra toezicht, opdoen van ervaring of het geven van uitgebreidere instructies.
VERSIE 2007/04 © COPYRIGHT CENTRAAL COLLEGE VAN DESKUNDIGEN VCA
HOOFDSTUK 4
39
Terug naar inhoudsopgave
4.3 Is de uitzendkracht op de hoogte van de specifieke functie-eisen, VG-risico’s en de van toepassing zijnde VGM-regels van de inlener of sector/branche waar hij tewerkgesteld wordt? * Doelstelling Uitzendkrachten hebben kennis van de specifieke VG-risico’s en de VGMregels en voorschriften die van toepassing zijn op de locatie waar zij tewerkgesteld worden. Minimumeisen • Uitzendkrachten worden door de uitzendorganisatie geïnformeerd over de uitzending, de risico’s en beheersmaatregelen van de functie waarin zij worden geplaatst • Uitzendkrachten hebben kennis genomen van de sector/branche specifieke VG-regels en voorschriften • Uitzendkrachten zijn op de hoogte gesteld van de bij de inlener voorgeschreven persoonlijke beschermingsmiddelen en worden geïnstrueerd over het juiste gebruik hiervan • Uitzendkrachten hebben er kennis van genomen of een medisch onderzoek noodzakelijk is • Uitzendkrachten hebben kennis genomen van de meldingsprocedure bij ongevallen met verzuim/werkverlet Documenten • Voorlichtingsprogramma aan uitzendkrachten • Registratie van ontvangen informatie en voorlichting aan uitzendkrachten • Voorbeelden van actuele bedrijfs- of sector specifieke VG-informatie
VERSIE 2007/04 © COPYRIGHT CENTRAAL COLLEGE VAN DESKUNDIGEN VCA
40
HOOFDSTUK 4
Toelichting 4.3 Het is van belang dat uitzendkrachten door de uitzendorganisatie zo goed mogelijk worden voorbereid op hun uitzending.
Terug naar inhoudsopgave
Uitzendkrachten moeten van de uitzendorganisatie de nodige informatie ontvangen die relevant is voor de functie waarvoor zij worden uitgezonden. Ook moeten zij in de gelegenheid gesteld worden deze informatie te kunnen inzien en hierover bij vragen mogelijk uitleg te kunnen krijgen. Uitzendkrachten moeten vooraf weten welke bijkomende informatie (bedrijfsof sector specifiek) of instructie zij bij de inlener bij tewerkstelling ontvangen. Dit kan een poortvideo zijn van een specifieke locatie of een instructie met betrekking tot een bepaalde taak of een bepaalde afdeling.
VERSIE 2007/04 © COPYRIGHT CENTRAAL COLLEGE VAN DESKUNDIGEN VCA
HOOFDSTUK 4
41
Terug naar inhoudsopgave
4.4 Bestaat er tijdens de uitzending een controle op de gemaakte afspraken met de inlener?
*
Doelstelling De geplaatste uitzendkrachten voeren de afgesproken werkzaamheden uit, dragen de juiste persoonlijke beschermingsmiddelen, zijn op de hoogte gebracht van de geldende VG-regels en zijn medisch geschikt om de werkzaamheden uit te voeren. Minimumeisen • Vastgelegd is, afhankelijk van de uitzending, uitzendkracht of relatie met de inlener, op welk moment en op welke wijze tijdens de uitzending controles plaatsvinden • Instructies geven duidelijk aan wat, wanneer en door wie de controles worden uitgevoerd • Resultaten van de controles worden vastgelegd Documenten • Instructie(s) controles bij inlener tijdens uitzending • Uitgevoerde controles (bezoek, begeleiding, telefonisch contact)
VERSIE 2007/04 © COPYRIGHT CENTRAAL COLLEGE VAN DESKUNDIGEN VCA
42
HOOFDSTUK 4
Toelichting 4.4 Zowel voor de uitzendorganisatie als voor de inlenende organisatie is het van essentieel belang dat de geselecteerde uitzendkrachten voldoen aan de verwachting. Er is immers veel tijd besteed aan de aanvraag-, selectie- en plaatsingsprocedure.
Terug naar inhoudsopgave
Teneinde te weten of de uitzending verloopt zoals is afgesproken, is het nodig dat de uitzendorganisatie nagaat of de afspraken door de inlener worden nagekomen, zoals: - opvang in het bedrijf; kennismaking met de chef - persoon waarbij hij zich moet melden voor instructies over werkplek en taak - dragen van persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM); verstrekking van PBM - de taak die de uitzendkracht uitvoert; de werklocatie en omstandigheden - bevoegdheid en medische geschiktheid voor het uitvoeren van risicovolle taken Deze controle kan geschieden bijvoorbeeld door begeleiding van de uitzendkracht(en) bij een opdrachtgever op de eerste dag van uitzending. Hierbij moet gedacht worden aan een nieuwe situatie (nieuwe klant of nieuwe uitzendkracht). Bij bestaande klanten of uitzending van ervaren uitzendkrachten kan deze controle telefonisch zijn. Het is belangrijk dat van deze controle een aantekening wordt gemaakt, bijvoorbeeld op het plaatsingsdocument (datum, naam), maar dit kan uiteraard ook in een PC-systeem worden opgeslagen.
VERSIE 2007/04 © COPYRIGHT CENTRAAL COLLEGE VAN DESKUNDIGEN VCA
HOOFDSTUK 4
43
Terug naar inhoudsopgave
4.5 Vindt tijdens of na afloop van de uitzending steekproefsgewijs een evaluatie plaats met de inleners en met de uitzendkrachten? Doelstelling Verbeteren van de aanvraag, selectie en plaatsingsprocedure van uitzendkrachten. Minimumeisen • Instructies: wanneer, door wie en op welke wijze evaluaties plaatsvinden • Bij afwijkingen of negatieve respons van de evaluatie is aantoonbaar: - de bespreking binnen de uitzendorganisatie - aanwijzing van verantwoordelijk persoon voor verdere afhandeling of actie - de follow-up van eventueel te nemen verbeteracties Documenten • Instructie over evaluatie met inleners en met uitzendkrachten • Omschrijving steekproef door uitzendorganisatie te bepalen • Evaluatiedocumenten • Rapportage(s) bij afwijkingen of negatieve respons (indien van toepassing)
VERSIE 2007/04 © COPYRIGHT CENTRAAL COLLEGE VAN DESKUNDIGEN VCA
44
HOOFDSTUK 4
*
Toelichting 4.5 Tijdens de uitzending kunnen situaties wijzigen en zaken anders gaan lopen. Wanneer een uitzendkracht niet voldoet aan de verwachting van de inlenende organisatie zal er een negatieve reactie komen. Meestal wordt de uitzending beëindigd. Vaak weet de uitzendorganisatie niet precies wat er zich heeft afgespeeld.
Terug naar inhoudsopgave
Om het uitzendproces te verbeteren is input nodig van zowel de inlenende organisaties als van de uitzendkrachten. Het is dus van belang om er achter te komen waar zaken goed zijn gegaan en waar ze minder goed zijn geweest. Er kan gebruik worden gemaakt van een evaluatieformulier (zie Bijlage C). Een evaluatie (slecht / matig / voldoende / goed / uitstekend) met de inlenende organisatie geeft aandacht aan de volgende aspecten van de uitzendkracht: - vakbekwaamheid; theoretische kennis; zelfstandigheid; veilig uitvoeren van taken; - motivatie; houding; communicatie; taalvaardigheid; - opvolgen VGM-regels en voorschriften; zich houden aan werkvergunningen; afspraken nakomen; - op juiste wijze omgaan met gereedschap; zorg voor gereedschap; opruimen; - op juiste wijze gebruik van PBM’s; zorg voor PBM’s; schoonhouden; - zich houden aan werktijden; werktempo; nauwkeurigheid; inzet; - stellen van vragen bij onduidelijkheid; melden van afwijkingen; melden van onveilige situaties - communicatie en contacten met de uitzendorganisatie; Een evaluatie met de uitzendkracht geeft aandacht aan de volgende aspecten: - introductie en ontvangen instructies m.b.t. voorschriften en regels VGM; - verstrekking van persoonlijke beschermingsmiddelen en werkkleding; - communicatie met contactpersoon en / of direct leidinggevende; - werksituatie en werkomstandigheden m.b.t. veiligheid en gezondheid; - uitgevoerde werkzaamheden; werktempo; omstandigheden; toezicht; - werktijden; pauzes; - voorzieningen zoals kleedruimte, kantine, sanitair; - aandacht en toezicht op veilige werkomstandigheden; - betrokkenheid bij VG-instructies / bijeenkomsten ( toolboxen; start-werkinstructie).
VERSIE 2007/04 © COPYRIGHT CENTRAAL COLLEGE VAN DESKUNDIGEN VCA
HOOFDSTUK 4
45
Terug naar inhoudsopgave
HOOFDSTUK 5 - ONGEVALLEN MET VERZUIM/WERKVERLET Inzicht hebben in de ongevallen met verzuim/werkverlet van uitzendkrachten 5.1 Heeft de uitzendorganisatie een procedure voor melding en registratie van ongevallen met verzuim/werkverlet? * Doelstelling Op de hoogte zijn van ongevallen met verzuim/werkverlet onder de uitzendkrachten. Minimumeisen • Procedure voor melding en registratie • Communicatie van de procedure naar uitzendkrachten • Correcte en volledige invulling van ongevallenformulier • Registratie van alle ongevallen met vermelding van de verzuim-/ werkverletduur. • Jaarlijks opstellen van de ongevallenstatistieken (laatste 3 jaar) • Ongevallenstatistieken van de laatste kwartalen tot de dag van de audit
Documenten • Procedure melding en registratie van ongevallen met verzuim/werkverlet • Ongevallenformulier • Actueel register van ongevallen met verzuim/werkverlet • Ongevallenstatistiek afgelopen 3 jaar en laatste kwartalen
VERSIE 2007/04 © COPYRIGHT CENTRAAL COLLEGE VAN DESKUNDIGEN VCA
46
HOOFDSTUK 5
Toelichting 5.1 Het doel van VCU en VCA is om ongevallen met verzuim/werkverlet te voorkomen. Door de gezamenlijke VG-inspanning (uitzendorganisatie en inlenende organisatie) zullen ongevallen minder frequent gebeuren en ook zullen de gevolgen minder ernstig zijn.
Terug naar inhoudsopgave
Prestaties met betrekking tot ongevallen zijn dus een indicator voor veiligheid en gezondheid in de uitvoering. Uitzendorganisaties moeten een registratie en administratie bijhouden van ongevallen met verzuim/werkverlet. Bepaalde indicatoren zoals de IF of onge vallenfrequentiegraad en de ernstgraad worden uit de gegevens van ongevallen berekend. In de ongevallenstatistieken wordt jaarlijks bijgehouden: - het aantal uitgezonden uitzendkrachten per jaar of periode van 12 maanden - het aantal uitzenduren per jaar of periode van 12 maanden - het aantal ongevallen met verzuim/werkverlet - het aantal dodelijke ongevallen - de ongevallen frequentiegraad IF van deze periode (aantal verzuim-/werkverletongevallen x 1 miljoen : aantal uitzenduren) Bij de VCU-certificatie zijn aan de IF geen normen opgelegd, omdat een uitzendorganisatie niet verantwoordelijk is voor en geen directe invloed heeft op de werksituatie bij de inlener. Wel kan een uitzendorganisatie indirect invloed uitoefenen door een goede selectie van uitzendkrachten, zorg te besteden aan voorlichting en instructie en uitzendkrachten te wijzen op hun rechten en plichten die in de veiligheidswetgeving zijn vastgelegd en waar iedereen zich aan dient te houden.
VERSIE 2007/04 © COPYRIGHT CENTRAAL COLLEGE VAN DESKUNDIGEN VCA
HOOFDSTUK 5
47
Terug naar inhoudsopgave
5.2 Wordt er lering getrokken uit de gemelde ongevallen? Doelstelling Door lering te trekken uit ongevallen met het doel de aanvraag, selectie en plaatsing van uitzendkrachten te kunnen verbeteren. Minimumeisen • Registratie van meldingen van ongevallen en uitgevoerde onderzoeksrapportages • Bespreken van rapportages binnen de uitzendorganisatie en vastleggen van eigen conclusies, die betrekking hebben op de VG-aspecten bij de aanvraag, selectie en plaatsing van uitzendkrachten Documenten • Rapportages van onderzoek • Interne verslagen en actiepunten naar aanleiding van besproken ongevallen
VERSIE 2007/04 © COPYRIGHT CENTRAAL COLLEGE VAN DESKUNDIGEN VCA
48
HOOFDSTUK 5
*
Toelichting 5.2 Iedere organisatie kan lering trekken uit ongevallen die hebben plaatsgevonden.
Terug naar inhoudsopgave
Hoewel een uitzendorganisatie niet de eerst aangewezen instantie is om een ongevallen-onderzoek uit te voeren, is het toch van belang dat de uitzendorganisatie op de hoogte is van de resultaten van het ongevallenonderzoek. Dit onderzoek zal altijd onder de verantwoordelijkheid van de inlenende organisatie uitgevoerd worden. De uitzendorganisatie kan een kopie van het onderzoeksverslag opvragen en opnemen in haar administratie en registratiesysteem. Een uitzendorganisatie kan uit deze rapportages bepaalde conclusies trekken, die betrekking hebben op de aanvraag, selectie en uitzendprocedure. Daarom moet een verzuimongeval/werkverletongeval binnen de uitzendorganisatie besproken worden. Mogelijke actiepunten kunnen zijn een nader eigen onderzoek, een bespreking met de inlenende organisatie, het maken van betere afspraken met uitzendkrachten, het verbeteren van informatie naar uitzendkrachten (voorkomingbeleid), enz.
VERSIE 2007/04 © COPYRIGHT CENTRAAL COLLEGE VAN DESKUNDIGEN VCA
HOOFDSTUK 5
49
Terug naar inhoudsopgave
HOOFDSTUK 6 - BEDRIJFSGEZONDHEIDSZORG Het beschermen van de gezondheid van uitzendkrachten bij de uitoefening van hun werkzaamheden. 6.1 Is er overleg met de inlener over verplichte gezondheidskundige onderzoeken bij uitzendkrachten vóór hun tewerkstelling?
*
Doelstelling Selectie en plaatsing van uitzendkrachten die medisch geschikt zijn voor de functie of taak waarvoor ze worden uitgezonden. Minimumeisen • Bekend is voor welke functies of specifieke werklocaties bij inleners een medisch onderzoek vereist is • Medisch onderzoek wordt uitgevoerd door daartoe bevoegde personen of erkende medische diensten voor de gezondheidszorg • Overleg met de inlener voorafgaande aan de eerste tewerkstelling over de vereiste medische geschiktheid van uitzendkrachten Documenten • Documenten die aangeven voor welke specifieke functies of werklocaties van inleners een bepaalde medische geschiktheid of onderzoeking vereist is • Contract(en) met een bedrijfsgezondheidskundigedienst(en) voor uitvoering van medisch onderzoek
VERSIE 2007/04 © COPYRIGHT CENTRAAL COLLEGE VAN DESKUNDIGEN VCA
50
HOOFDSTUK 6
Toelichting 6.1 De uitzendorganisatie moet zeker stellen dat een uitzendkracht de aan hem opgedragen taak kan uitvoeren. In een aantal gevallen zal daarvoor een specifiek medisch onderzoek wettelijk verplicht zijn. Bijvoorbeeld voor de functie persluchtdrager, duiker, kraanmachinist, chauffeur, radioloog, asbestwerker, enz.
Terug naar inhoudsopgave
Voor Nederland: De erkende dienst moet aantoonbaar geregeld zijn, eventueel overeengekomen met de Ondernemingsraad (OR). Dit kan ook een persoon zijn, een geregistreerde bedrijfsarts. In ieder geval dient de betreffende zorg gegarandeerd te zijn bijv. door middel van een overeenkomst met gecertificeerde deskundigen, er moet een overeengekomen maatwerkregeling zijn. Voor België: is die persoon een preventieadviseur arbeidsgeneeskunde, die ofwel intern in het bedrijf zelf werkt, ofwel extern uit een erkende Externe Dienst Preventie en Bescherming (EDPB). In sommige sectoren is het beoordelen van medische geschiktheid in de CAO geregeld. Door ernstige ziekte of ongeval kan de inzetbaarheid van een uitzendkracht veranderd zijn. In een aantal gevallen zal een nieuw gezondheidskundig onderzoek nodig zijn en is er misschien overleg noodzakelijk met de inlenende organisatie. Het kan ook voorkomen dat er bij een inlener geen enkele functie is die op medische geschiktheid beoordeeld wordt. De aanvragen moeten de relevantie van het medisch onderzoek aantonen.
VERSIE 2007/04 © COPYRIGHT CENTRAAL COLLEGE VAN DESKUNDIGEN VCA
HOOFDSTUK 6
51
Terug naar inhoudsopgave
6.2 Verifieert de uitzendorganisatie of uitzendkrachten tijdens de tewerkstelling over een geldig medisch bewijs beschikken voor de functie of taak die zij uitoefenen?
*
Doelstelling Het geldig medisch geschiktheidattest van de uitzendkracht moet geldig blijven tijdens de volledige duur van de tewerkstelling indien dit vereist is. Minimumeisen • Informatie naar uitzendkrachten over vereiste medische geschiktheid en uit te voeren medische onderzoeken, keuringen en herkeuringen • Nagaan en bijhouden van medische geschiktheid van uitzendkrachten voor de functie die zij daadwerkelijk uitoefenen • Nagaan of uitzendkrachten tijdig medisch gekeurd worden • Bewijzen van medische geschiktheid van uitzendkrachten zijn aanwezig in persoonlijk dossier • Uitzendkrachten worden in de gelegenheid gesteld om op eigen initiatief een dienst voor bedrijfsgezondheidszorg te raadplegen voor arbeidsgerelateerde klachten Documenten • Procedure voor uitvoering van medische keuringen en onderzoeking • Actuele registratie van resultaten medische goedkeuring en data herkeuring • Bewijzen van medische geschiktheid • Informatie aan uitzendkrachten over medische geschiktheid, keuringen en raadplegen dienst voor bedrijfsgezondheidszorg op eigen initiatief
VERSIE 2007/04 © COPYRIGHT CENTRAAL COLLEGE VAN DESKUNDIGEN VCA
52
HOOFDSTUK 6
Toelichting 6.2 De uitzendorganisatie moet kunnen aantonen dat de uitzendkrachten die bij een inlener worden geplaatst medisch geschikt zijn voor de functie of taak die zij gaan uitoefenen.
Terug naar inhoudsopgave
Soms kan een bijkomend medisch onderzoek worden verlangd, bijvoorbeeld in verband met mogelijke blootstelling aan gevaarlijke stoffen (lood, benzeen, asbest). Een uitzendkracht moet dan een aanvullend medisch onderzoek ondergaan. Wanneer een uitzendkracht gedurende een langere tijd tewerkgesteld wordt bij een inlenende organisatie is het belangrijk om bij te houden wanneer een uitzendkracht aan een herkeuring moet worden onderworpen. Belangrijk is dat de medische herhalingskeuring, indien vereist, tijdig wordt uitgevoerd en dat de uitzendorganisatie van het resultaat op de hoogte blijft. Tenslotte is in de veiligheidswetgeving vastgelegd dat medewerkers en dus ook uitzendkrachten op eigen verzoek en onafhankelijk van de functierisico’s een bedrijfsarts moeten kunnen raadplegen als het om arbeidsgebonden problemen gaat. Uitzendkrachten dienen hierover door de uitzendorganisatie geïnformeerd te worden.
VERSIE 2007/04 © COPYRIGHT CENTRAAL COLLEGE VAN DESKUNDIGEN VCA
HOOFDSTUK 6
53
Terug naar inhoudsopgave
DEFINITIES
Arbeidsongeval (B) Zie Ongeval met verzuim/werkverlet. Bijna-ongeval Ongewenste gebeurtenis die onder andere omstandigheden had kunnen leiden tot lichamelijk letsel. Borgen Onder borgen wordt binnen de VCU verstaan: De werkzaamheden zo organiseren dat kan worden aangetoond dat deze op de vereiste wijze worden uitgevoerd. Dit houdt in: - procedure of werkinstructie - verantwoordelijke voor uitvoering - traceerbaarheid / aantoonbaarheid Incident Ongewenste gebeurtenis met (mogelijk) schade en/of letsel tot gevolg. Injury Frequency (IF) De IF factor wordt berekend uit de ongevallencijfers volgens de formule: IF = aantal ongevallen met verzuim/werkverlet x 1.000.000 aantal gewerkte uren Inlener Een bedrijf of organisatie die uitzendkrachten tewerkstelt. De inlener oefent het hiërarchisch gezag uit over de uitzendkracht. Intercedent VCU De medewerker van de uitzendorganisatie die één van de volgende taken uitvoert onder zijn/haar hiërarchische gezag en toezicht : - de vraag naar en het aanbod van uitzendkrachten op elkaar afstemt - de betrokken partijen tot elkaar brengt Leidinggevende VCU Persoon die leiding geeft aan de intercedenten binnen de organisatorische eenheid waarvoor het VCU-certificaat van toepassing is. Medewerker Een persoon die binnen de vestiging onder het hiërarchische toezicht valt van de uitzendorganisatie. Dit kan zijn: - personeel in vaste dienst - tijdelijk personeel (uitzendkracht, gedetacheerde, stagiair, jobstudent, enz)
VERSIE 2007/04 © COPYRIGHT CENTRAAL COLLEGE VAN DESKUNDIGEN VCA
54
DEFINITIES
NACE-code De NACE-code is een officiële Europese lijst van activiteitomschrijvingen van bedrijven naar sector en deelsector.
Terug naar inhoudsopgave
Nevenvestiging Binnen de VCU wordt hieronder verstaan: één of meerdere organisatorische eenheden ondergebracht in een pand van de uitzendorganisatie. Ongeval met verzuim/werkverlet Een ongeval met letsel met meer dan 1 dag verzuim/werkverlet. Ongeval zonder verzuim/werkverlet Een ongeval met letsel met minder dan 1 dag verzuim/werkverlet. Organisatorische eenheid Binnen een uitzendorganisatie: - Een vestiging - Een afdeling binnen een vestiging die personen uitzendt naar inleners voor risicovolle activiteiten Een organisatorische eenheid behoort tot de structuur van de uitzendorganisatie (vestiging, kantoor, bureau). De hiërarchische structuur wordt betrokken bij de VCU-certificatie. Een organisatorische eenheid kan bestaan uit 1 persoon. Overmacht De oorzaken van de overmacht kunnen zowel bij de uitzendorganisatie als bij de certificatie-instelling liggen. Onder overmacht verstaat men o.a. plotse ziekte of ongeval auditor. Uitzending Het ter beschikking stellen van uitzendkrachten aan een inlener of opdrachtgever met overdracht van hiërarchisch gezag en toezicht. Uitzendkracht Een persoon die uitgezonden wordt door de uitzendorganisatie naar een inlener en onder het hiërarchische gezag en toezicht van deze inlener zijn of haar werkzaamheden uitvoert. Uitzendorganisatie Binnen de VCU wordt hieronder verstaan een organisatie die: - uitzendkrachten beschikbaar stelt aan derden met overdracht van hiërarchisch gezag en toezicht. - medewerkers detacheert met overdracht van hiërarchisch gezag en toezicht. Verzuimongeval (NL) Zie Ongeval met verzuim.
VERSIE 2007/04 © COPYRIGHT CENTRAAL COLLEGE VAN DESKUNDIGEN VCA
DEFINITIES
55
Terug naar inhoudsopgave
AFKORTINGEN B BELAC BeSaCC B-VCA CCVD -VCA CI EDPB HVK IF MVK NL PBM RIE RvA SSVV TC-K TC-VCU UCvD -VCA VCA VCO VCU VG VGM VIL-VCU VOL-VCA VZW WGO
België Belgisch Accreditatiesysteem Belgian Safety Criteria for Contractors Basisveiligheid VCA Centraal College van Deskundigen VCA (NL) Certificatie-instelling Externe Dienst Preventie en Bescherming Hogere Veiligheidskunde (NL) Injury Frequency rate (ongevallen frequentie index) Middelbare Veiligheidskunde (NL) Nederland Persoonlijk Beschermingsmiddel Risico-Inventarisatie en -Evaluatie Raad voor Accreditatie Stichting Samenwerken Voor Veiligheid (NL) Technische Commissie Kwalificaties (B) Technische Commissie VCU Uitvoerend Comité van Deskundigen VCA (B) VGM Checklist Aannemers VGM Checklist Opdrachtgevers VG Checklist Uitzendorganisaties Veiligheid Gezondheid Veiligheid Gezondheid en Milieu Veiligheid voor Intercedenten en Leidinggevenden VCU Veiligheid voor Operationeel Leidinggevenden VCA Vereniging zonder winstgevend doel (B) Werkgroep Opleidingen (NL)
VERSIE 2007/04 © COPYRIGHT CENTRAAL COLLEGE VAN DESKUNDIGEN VCA
56
AFKORTINGEN
Terug naar inhoudsopgave
VERSIE 2007/04 © COPYRIGHT CENTRAAL COLLEGE VAN DESKUNDIGEN VCA
57
Terug naar inhoudsopgave
VERSIE 2007/04 © COPYRIGHT CENTRAAL COLLEGE VAN DESKUNDIGEN VCA
58
Terug naar inhoudsopgave
Bijlagen A. Toelichting rapportage (procedure) punt 8 van de procedure B. Voorbeeld van VCU-verificatiematrix C. Voorbeeld formulieren - Aanvraagformulier - Evaluatieformulier inlener - Evaluatieformulier uitzendkracht
VERSIE 2007/04 © COPYRIGHT CENTRAAL COLLEGE VAN DESKUNDIGEN VCA
bijlagen
59
Terug naar inhoudsopgave
Bijlage A TOELICHTING RAPPORTAGE (PROCEDURE hoofdstuk 8) Op basis van de auditrapportage wordt de uiteindelijke certificatiebeslissing genomen, dan wel wordt de certificatie afgewezen omdat niet aan de eisen wordt voldaan. Een uitzendorganisatie die zich voor VCU wil laten certificeren, heeft dus recht op een volledige en transparante rapportage van de bevindingen tijdens de VCU audit. In deze rapportage moeten alle VCU-vragen gemotiveerd en goed onderbouwd tot uitdrukking komen. Een voorbeeld hiervan is gegeven in Bijlage B. Het rapport moet daarom tenminste de volgende informatie bevatten: • Gegevens van de uitzendorganisatie • Verloop van de audit • Behaald resultaat van de audit Gegevens van de uitzendorganisatie Met onder meer: - volledige naam van de uitzendorganisatie - vestigingsplaats, adres - naam van de organisatorische eenheid die gecertificeerd is, indien afwijkend van de naam van de uitzendorganisatie - alle vestigingsplaatsen/nevenvestigingen met adressen waarvoor een certificaat is aangevraagd - naam van verantwoordelijke persoon voor de totale uitzendorganisatie - naam van VG-functionaris binnen de uitzendorganisatie - ongevallenstatistiek van uitzendkrachten afgelopen 3 jaar Verloop van de audit Met onder meer: - feitelijk verloop van de audit (datum en tijden) - bezochte vestigingsplaats(en) Behaald resultaat van de audit Met onder meer: - certificatie norm - certificatiebeslissing - verificatiematrix met onderbouwing van de beoordeling - autorisatie van het verslag door auditor en VCA-coördinator (datum, naam en handtekening)
VERSIE 2007/04 © COPYRIGHT CENTRAAL COLLEGE VAN DESKUNDIGEN VCA
60
bijlagen
Terug naar inhoudsopgave
Bijlage B RAPPORTAGE: VOORBEELD VAN VCU-VERIFICATIEMATRIX SCORE EN BEVINDINGEN AUDIT VRAGEN EN MINIMUMEISEN
INITIEEL
TUSSEN TIJDS 1
TUSSEN TIJDS 2
Vraag 2.1 Score: Ja/Nee Voert de uitzendorganisatie een actief VG-beleid?
Score: Ja/Nee
Score: Ja/Nee
De beleidsverklaring schenkt in ieder geval aandacht aan: - voorkomen van persoonlijk letsel - de zorg voor veiligheid en gezondheid- zorgzame plaatsing van uitzendkrachten met duidelijke afspraken van de inlener om de veiligheidsregels te respecteren - streven naar continue verbetering op gebied van VG
Hier de bevinding van de auditor
Hier de bevinding van de auditor
Hier de bevinding van de auditor
Er zijn VG-doelstellingen vastgesteld en er is een VG-(jaar)actieplan aanwezig waarin is aangegeven op welke wijze deze doelstellingen worden bereikt.
Hier de bevinding van de auditor
Hier de bevinding van de auditor
Hier de bevinding van de auditor
De beleidsverklaring, doelstellingen en actieplannen zijn binnen de uitzendorganisatie gecommuniceerd.
Hier de bevinding van de auditor
Hier de bevinding van de auditor
Hier de bevinding van de auditor
De beleidsverklaring is gedateerd en ondertekend door de persoon met de hoogste functie in de operationele organisatie.
Hier de bevinding van de auditor
Hier de bevinding van de auditor
Hier de bevinding van de auditor
De beleidsverklaring is gedateerd en niet ouder dan 3 jaar.
Hier de bevinding van de auditor
Hier de bevinding van de auditor
Hier de bevinding van de auditor
Driejaarlijkse evaluatie van de beleidsverklaring zonodig actualisering.
Hier de bevinding van de auditor
Hier de bevinding van de auditor
Hier de bevinding van de auditor
Controle door coördinator
Hier de bevinding Hier de bevinding van de coördinator van de coördinator
Hier de bevinding van de coördinator
VERSIE 2007/04 © COPYRIGHT CENTRAAL COLLEGE VAN DESKUNDIGEN VCA
bijlagen
61
Terug naar inhoudsopgave SCORE EN BEVINDINGEN AUDIT VRAGEN EN MINIMUMEISEN
INITIEEL
TUSSEN TIJDS 1
TUSSEN TIJDS 2
Vraag 2.2 Is een VG-functionaris aangesteld binnen de uitzendorganisatie?
Score: Ja/Nee
Score: Ja/Nee
Score: Ja/Nee
De VG-functionaris heeft rechtstreekse toegang tot het hoofd van de uitzendorganisatie.
Hier de bevinding van de auditor
Hier de bevinding van de auditor
Hier de bevinding van de auditor
De VG-functionaris is minimaal in bezit van een attest, diploma of certificaat VIL-VCU .
Hier de bevinding van de auditor
Hier de bevinding van de auditor
Hier de bevinding van de auditor
De VG-functionaris die zelf niet over de nodige Hier de bevinding deskundigheid beschikt moet een beroep kunnen van de auditor doen op een VG-deskundige minimaal in bezit van attesten MVK of Niveau II.
Hier de bevinding van de auditor
Hier de bevinding van de auditor
De VG-functionaris(sen) zijn bekend bij, betrokken met en bereikbaar voor de intercedenten.
Hier de bevinding van de auditor
Hier de bevinding van de auditor
Hier de bevinding van de auditor
De VG-functionaris(sen) zijn opgenomen in het organogram van de uitzendorganisatie.
Hier de bevinding van de auditor
Hier de bevinding van de auditor
Hier de bevinding van de auditor
Taken en verantwoordelijkheden van de VG-functionaris zijn aangegeven in een functiebeschrijving
Hier de bevinding van de auditor
Hier de bevinding van de auditor
Hier de bevinding van de auditor
Controle door coördinator
Hier de bevinding Hier de bevinding van de coördinator van de coördinator
VERSIE 2007/04 © COPYRIGHT CENTRAAL COLLEGE VAN DESKUNDIGEN VCA
62
bijlagen
Hier de bevinding van de coördinator
Terug naar inhoudsopgave
Bijlage C VOORBEELDEN VAN FORMULIEREN AANVRAAGFORMULIER UITZENDKRACHT Aanvraagnummer
Datum
Naam uitzendorganisatie
Contactpersoon
Telefoon
Gegevens inlener Naam inlener Adres
Fax
Postcode Plaats
E-mail
Gegevens uitzendfunctie Uitzendfunctie
Werktijden
Uitzendperiode
Taken, werkomgeving Beschrijving van uit te voeren taken door uitzendkracht Beschrijving van werkomgeving van uitzendkracht Risico’s voor de uitzendkracht (aankruisen) □ Bedelving / verstikking
□ Getroffen worden
□ Straling / verblinding
□ Beeldschermwerk
□ Hitte of koude
□ Tillen zware lasten
□ Bekneld raken / pletten
□ Klimaat / comfort
□ Trilling
□ Biologische agentia
□ Langdurig staan
□ Val op gelijke hoogte
□ Botsen / stoten
□ Langdurig zitten
□ Vallen van hoogte
□ Brand / explosie
□ Ongunstige houding
□ Verbranding
□ Continue spierbelasting
□ Onhanteerbaar Gereedschap
□ Verdrinking
□ Duwen en trekken
□ Onvoldoende werkruimte
□ Wegslaan / kantelen
□ Elektrocutie
□ Repeterende beweging
□
□ Geïsoleerd
□ Schadelijke damp / gas / stof
□
□ Geluid
□ Snijden / steken
□
Aandachtspunten en getroffen beheersmaatregelen (aankruisen en toelichten) □ Fysiek belastend
Aangeven van beheersmaatregelen
□ Hanteren van lasten
Aangeven van beheersmaatregelen
□ Blootstelling aan gevaarlijke stoffen
Aangeven van beheersmaatregelen
□ Werken met gevaarlijke machines
Aangeven van beheersmaatregelen
□ Werken nabij draaiende delen
Aangeven van beheersmaatregelen
□ Werken langs de openbare weg
Aangeven van beheersmaatregelen
□ Blootstelling aan lawaai
Aangeven van beheersmaatregelen
□ Blootstelling aan trilling (arm / lichaam)
Aangeven van beheersmaatregelen
□ Blootstelling aan straling
Aangeven van beheersmaatregelen
□ Blootstelling aan biologische agentia
Aangeven van beheersmaatregelen
□ Contact met voedingswaren
Aangeven van beheersmaatregelen
□ Hanteren specifiek gereedschap
Aangeven van beheersmaatregelen
□ Gebruik beeldschermen
Aangeven van beheersmaatregelen
VERSIE 2007/04 © COPYRIGHT CENTRAAL COLLEGE VAN DESKUNDIGEN VCA
bijlagen
63
Terug naar inhoudsopgave VERVOLG AANVRAAGFORMULIER Vereiste persoonlijke beschermingsmiddelen (aankruisen en toelichten) □ Werkkleding
Toelichting en gemaakte afspraken over verstrekking
□ Speciale werkkleding
Toelichting en gemaakte afspraken over verstrekking
□ Veiligheidshelm
Toelichting en gemaakte afspraken over verstrekking
□ Werkschoen
Toelichting en gemaakte afspraken over verstrekking
□ Veiligheidsschoen
Toelichting en gemaakte afspraken over verstrekking
□ Veiligheidsschoen+stalen zool
Toelichting en gemaakte afspraken over verstrekking
□ Veiligheidsbril
Toelichting en gemaakte afspraken over verstrekking
□ Handschoenen
Toelichting en gemaakte afspraken over verstrekking
□ Gehoorbescherming
Toelichting en gemaakte afspraken over verstrekking
□ Gelaatsscherm
Toelichting en gemaakte afspraken over verstrekking
□ Valgordel / valharnas
Toelichting en gemaakte afspraken over verstrekking
□ Adembescherming
Toelichting en gemaakte afspraken over verstrekking
□ Andere vereiste PBM
Toelichting en gemaakte afspraken over verstrekking
Vereiste opleiding en ervaring uitzendkrachten (aankruisen en toelichten) □ Opleidingsniveau
Aangeven gewenst opleidingsniveau
□ Werkervaring
Aangeven gewenste werkervaring
□ Taalbeheersing
Aangeven gewenste taalbeheersing
□ Basisveiligheid VCA
Aangeven dat diploma Basisveiligheid verplicht is
□ VOL-VCA
Aangeven dat diploma VOL-VCA verplicht is
□ In bezit van Rijbewijs B
Aangeven dat geldig Rijbewijs B verplicht is
□ In bezit van Rijbewijs E
Aangeven dat Rijbewijs E (aanhanger) verplicht is
□ Diploma Heftruckchauffeur
Aangeven dat certificaat Heftruck verplicht is
□ Diploma Hoogwerker
Aangeven dat certificaat Hoogwerker verplicht is
□ Andere relevante opleiding
Andere relevante opleidingen bijvoorbeeld t.a.v. risicovolle taken
□ Andere relevante opleiding
Aangeven van andere relevante opleidingen voor de uitzendfunctie
□ Medische keuring
Aangeven welke medische keuring verplicht is
□ Inentingen
Aangeven welke inentingen vereist zijn
□ Andere medische vereisten
Aangeven welke andere medische vereisten gewenst zijn
□ Andere vereisten
Aangeven welke andere vereisten gewenst zijn
Ondertekening: Akkoord inlener
Akkoord uitzendkracht
Naam:
Naam:
Datum:
Datum:
Handtekening:
Handtekening:
Controle op gemaakte afspraken tijdens de uitzending De afgesproken werkzaamheden worden uitgevoerd volgens de gemaakte afspraken met de inlener, zoals vastgelegd in dit aanvraagdocument.
Ja / Nee
Akkoord uitzendorganisatie:
Opmerking:
Naam: Datum: Handtekening: VERSIE 2007/04 © COPYRIGHT CENTRAAL COLLEGE VAN DESKUNDIGEN VCA
64
bijlagen
Terug naar inhoudsopgave Evaluatie door inlener over uitzendkracht Naam Uitzendkracht Uitzendbureau Aanvraagnummer of referentie Functie Werklocatie Duur van de uitzendperiode VEILIGHEID, GEZONDHEID, MILIEU
Slecht
Matig
Normaal
Goed
Slecht
Matig
Normaal
Goed
Slecht
Matig
Normaal
Goed
Controleert werkvoorwaarden (vergunning) Werkt volgens afspraken, procedures, regels Voert werkzaamheden veilig uit Gebruikt correct PBM’s Heeft aandacht voor opruimen & orde Op de hoogte van actie bij noodsituatie Toelichting: KWALITEIT Kwaliteit van werk in relatie met kennis Stelt vragen bij onduidelijkheid, twijfels Gebruikt gereedschap op juiste wijze Beheerst praktijkvaardigheden Beheerst theoretische kennis Werkt nauwkeurig Werktempo Toelichting: GEDRAG Toont initiatief Toont juiste inzet en motivatie voor zijn werk Komt afspraken na Toont positieve houding naar klant, derden Toont positieve houding naar collega’s Toont positieve houding naar leidinggevende Kan zelfstandig werken Toelichting: UITGEVOERDE WERKZAAMHEDEN Werkzaamheden die zijn verricht: Komen de werkzaamheden overeen met de aanvraag?
Ja / Nee
Kan de medewerker ook worden ingezet voor andere werkzaamheden?
Ja / Nee
Deze persoon opnieuw inlenen indien nodig?
Ja / Nee
Toelichting: Beoordelaar:
Paraaf:
Datum:
VERSIE 2007/04 © COPYRIGHT CENTRAAL COLLEGE VAN DESKUNDIGEN VCA
bijlagen
65
Terug naar inhoudsopgave Evaluatie door uitzendkracht over uitzending Naam inlenend bedrijf Afdeling waar naar uitgezonden Aanvraagnummer of referentie Functie Werklocatie Duur van de uitzendperiode INFORMATIE EN INSTRUCTIE
Slecht
Matig
Normaal
Goed
Slecht
Matig
Normaal
Goed
Slecht
Matig
Normaal
Goed
Informatie door uitzendbureau over uitzending Introductie bij aanvang uitzendperiode Detailinstructies m.b.t. veilig werken Communicatie met contactpersoon Deelname aan veiligheidsbijeenkomsten Op de hoogte zijn van functie- en bedrijfsrisico’s Toelichting: PERSOONLIJKE BESCHERMINGSMIDDELEN Op de hoogte zijn van de noodzakelijke PBM’s Verstrekking van PBM’s Instructie over wanneer en hoe toe te passen Toezicht op juist gebruik Mogelijkheid om te ruilen PBM’s kunnen onderhouden en veilig bewaren Kwaliteit van de PBM’s Toelichting: WERKOMSTANDIGHEDEN Aandacht voor veiligheid op de werkvloer Orde & Netheid Voorzieningen zoals sanitair, kantine, kleedruimte Werktijden & rustpauzes Werktempo Toezicht op naleving van veiligheidsregels Omgang met collega’s en leidinggevenden Toelichting: WERKZAAMHEDEN Welke werkzaamheden zijn of worden verricht: Komen de werkzaamheden overeen met de aanvraag?
Ja / Nee
Werk je graag bij dit bedrijf?
Ja / Nee
Wil je opnieuw worden uitgezonden naar dit bedrijf?
Ja / Nee
Toelichting: Naam uitzendkracht:
Paraaf:
Datum:
VERSIE 2007/04 © COPYRIGHT CENTRAAL COLLEGE VAN DESKUNDIGEN VCA
66
bijlagen
Terug naar inhoudsopgave
AANTEKENINGEN:
VERSIE 2007/04 © COPYRIGHT CENTRAAL COLLEGE VAN DESKUNDIGEN VCA
67
Terug naar inhoudsopgave
AANTEKENINGEN:
VERSIE 2007/04 © COPYRIGHT CENTRAAL COLLEGE VAN DESKUNDIGEN VCA
68
Terug naar inhoudsopgave
AANTEKENINGEN:
VERSIE 2007/04 © COPYRIGHT CENTRAAL COLLEGE VAN DESKUNDIGEN VCA
69