Nieuwsbrief November 2012 Beste ouders/verzorgers, Het is al weer bijna zover!!! Sinterklaas komt naar Nederland. Dit jaar komt Sinterklaas op 3 december! We vieren het feest op de locatie van de nieuwe NSO Dua. Het feest is van 9:30-11:00. 9 We zouden het leuk vinden als je komt! Wilt u zo vriendelijk zijn om de tas en verschoning van u kind in het mandje te doen. (Controleer de maten nog even van de kleren in het mandje!) Als de tas niet past wilt u dan duidelijk de naam van uw kind op de tas schrijven schrijven zodat wij weten welke tas van welk kind is. En wilt u ook in de kaplaarzen de naam van uw kind schrijven. Nu het wat kouder wordt vinden wij het prima wanneer u uw kind een pyjama mee geeft voor in bed. Het GGD rapport van het KDV en NSO kunt u terug lezen op; www.landelijkregisterkinderopvang.nl. Ook hangt het rapport op het prikbord bij binnenkomst. Verjaardagen: Gefeliciteerd allemaal!!! 12 november 15 november 16 november 26 november 28 november
Tess Fay Fabiënne Evan Suus
2 jaar 1 jaar 4 jaar 3 jaar 2 jaar
30 november
Ilse
3 jaar
Helaas nemen we deze maand afscheid van Fabiënne en Lucy, omdat zij naar de basisschool gaan. We wensen de meiden veel plezier en zullen ze missen! Deze maand mogen wij Nick vd Klooster, Iris de Koning en Aiden Verdonk welkomen bij Satu! We wensen Nick,Iris en Aiden veel plezier bij Satu toe!
De thema’s voor de maand november zijn Puk reuzen en kabouters en Sinterklaas.
We beginnen dit thema met het voorleesverhaal Kabouter Bim: waarin de begrippen ‘reus’ en ‘kabouter’ duidelijk gemaakt worden. Het vriendje van kabouter Bim, heeft geen tijd om met hem en de bal te spelen. Verdrietig zit kabouter Bim tegen een boom. Tot de boom begint te bewegen en het been van een reus blijkt te zijn. Heeft Kabouter Bim nu toch een vriend gevonden om mee te spelen? We lezen het verhaal ook nog een keer in een klein groepje en gebruiken de prenten van het voorleesverhaal om de peuters het zelf te laten vertellen in de juiste volgorde. De begrippen ‘groot’ en ‘klein’ worden tijdens dit thema verder uitgewerkt. Onderstaande activiteiten gaan we tijdens het thema ontdekken, spelen en zingen:
Mijn naam is Kabouter Bim. Ik wil zingen. Ik wil spelen. Mijn naam is kabouter Bim. Ik wil spelen. Bim bam bim. We bepalen aan de hand van de grootte van een voorwerp of het van een reus of van een kabouter is. We dekken de tafel voor de reus en we dekken de tafel voor de kabouters. Kan Puk bij het lichtknopje komen? We ontdekken dat je ergens te klein of te groot voor kunt zijn en gaan hier oplossingen voor bedenken. Wat kan een peuter wel en Puk niet? Past het voorleesboek in de rugtas van Puk? Welk boek past er wel in zijn rugzak? We volgen de grote reuzenvoetafdrukken en de kleine kaboutervoetafdrukken en vergelijken ze met de grootte van de voetafdukken van de peuters en leidsters. Zijn ze ‘hetzelfde’ of ‘anders’? Waar vinden wij ze ‘op’, ‘onder’, ‘achter’ of ‘voor’?
Herfstliedjes: Spinnetje Bas, die woonde pas al in een webje klein. Hoe zou dat gesponnen zijn? Met hele fijne draadjes, Het web zit vol met gaatjes En Bas die dikke spin Die zit er middenin.
Informatie:
Hansje Pansje kevertje Die klom eens op ’n hek Neer viel de regen Die spoelde alles weg Op kwam de zon Die maakte alles droog. Hansje Pansje kevertje Die klom toen weer ophoog
zie ook www.voedingscentrum.nl
Gezond eten; Peuters en kleuters Wat kun je je kind te eten geven? Peuters en kleuters eten met de rest van het gezin mee. Je kunt ze dus gewoon hetzelfde voorschotelen als de rest van het gezin. Zorg ervoor dat je kind 3 maaltijden per dag krijgt en maximaal 4 keer iets tussendoor. Zorg ook voor variatie in groente en fruitsoorten. Je kind krijgt daardoor van alle belangrijke vitamines, mineralen en andere voedingsstoffen voldoende binnen.
Vitamines Geef je kind elke dag 10 microgram extra vitamine D tot het 4 jaar is. Dat is goed voor de botten en tanden. Koop speciale tabletjes met vitamine D voor je kind bij de apotheek of drogist. Dit advies geldt dus voor alle kinderen tot 4 jaar, ongeacht de zuigelingenvoeding, opvolgmelk of gewone voedingsmiddelen die je kind krijgt. Als je kind een tijd lang geen groente en fruit eet, kan een product dat verrijkt is met vitamine C een tekort aan deze vitamine aanvullen. Maar alleen door gevarieerd te eten krijgt je kind alle waardevolle stoffen binnen. Supplementen kunnen dat niet helemaal vervangen. Aardappelen, pasta, rijst of peulvruchten Veel aardappelen eten is prima, want er zitten veel vezels en vitaminen in. Af en toe een frietje bij de maaltijd kan geen kwaad. Kies in plaats van aardappelen ook eens voor rijst, pasta of peulvruchten. Als je kind eenmaal hieraan gewend is kies dan voor producten met meer vezels, zoals zilvervliesrijst en volkorenpasta. Vezels zijn goed voor de darmen van je kind. Brood en graanproducten Eet je kind voornamelijk witbrood, stap dan geleidelijk over op bruinbrood, volkorenbrood en volkorenpap. Die zijn beter voor de gezondheid, omdat er meer vezels, vitamines en mineralen in zitten dan in witbrood. Broodbeleg Hartig beleg is niet beter dan zoet beleg. In veel kaas en vleeswaren zit vooral ongezond vet. Kies daarom voor de magere soorten, bijvoorbeeld 20+ of 30+ kaas, een plakje ham, kipfilet, of casselerrib. Als zoet broodbeleg kun je appelstroop, jam of fruit geven. Af en toe ook pindakaas, chocoladepasta en chocoladehagelslag. Niet elke dag, want hierin zitten veel calorieën. Dranken Vanaf 1 jaar heeft je kind op een dag ongeveer 6 á 7 bekertjes drinken nodig, zo'n driekwart liter in totaal, inclusief melk. Geef kinderen tot 4 jaar echter niet te veel melk of melkproducten zoals yoghurtdrank en vla. Daardoor kunnen ze sneller vol raken en minder trek hebben in ander eten. 2 à 3 bekertjes zijn voldoende. Water is een goede dorstlesser, voor de afwisseling kun je ook lauwe (vruchten)thee zonder suiker geven.
Geef niet te veel frisdrank, limonade en sappen, want daarin zitten veel calorieën. De kans bestaat dan dat je kind te dik wordt. Wel kun je frisdrank geven waaraan minder of geen suiker is toegevoegd. Voor de zoete smaak zijn daar dan vaak zoetstoffen aan toegevoegd, zoals aspartaam of cyclamaat. Op het etiket kun je zien welke zoetstof erin zit. Alle zoetstoffen die in light-dranken kunnen zitten zijn uitgebreid getest en veilig bevonden, ook in grote hoeveelheden. De enige uitzondering daarop is de zoetstof cyclamaat, daarvan kunnen jonge kinderen relatief makkelijk teveel binnen krijgen.
Geef daarom maximaal per dag: •
2 glazen frisdrank met cyclamaat aan kinderen van 1 tot 4 jaar;
• •
3 glazen frisdrank met cyclamaat aan kinderen van 4 tot 8 jaar; 3 tot 6 glazen frisdrank met cyclamaat aan kinderen van 8 tot 12 jaar. Fruit Je hebt waarschijnlijk al verschillende soorten fruit bij je kind uitgeprobeerd. Blijf variëren met fruitsoorten. Zorg dat het fruit vers en rijp is. Geef je kind fruit tussendoor, bij het ontbijt of de lunch of als toetje. Wassen van fruit is belangrijk. Niet om bestrijdingsmiddelen te verwijderen, maar om vuil en stof weg te spoelen. Groente Je hebt waarschijnlijk al verschillende soorten groente bij je kind uitgeprobeerd. Je kunt daarom ook verschillende groente combineren. Blijf variëren met verschillende groentesoorten, zodat je kind verschillende smaken kan blijven ontdekken. Geef groente ook eens rauw, bijvoorbeeld tussendoor. Denk aan snoeptomaatjes, worteltjes of komkommer. Groente uit diepvries, pot of blik is een goed alternatief voor vers: er zitten vrijwel evenveel vitamines in. Geef liever geen diepvriesgroente á la crème, want daar zit veel vet in. Appelmoes of stoofpeertjes zijn fruit. Geef ze niet in plaats van groenten, ze kunnen groente niet vervangen wat voedingsstoffen betreft. Bittere groentesmaken vinden kinderen in het begin vaak niet lekker. Geef niet te snel op. Soms moet een kind ongeveer 10 tot 15 keer iets proeven voordat het echt gewend is en de smaak leert waarderen. Laat merken dat je het zelf wel lekker vindt. Maak groente ook eens op een andere manier klaar, ‘verstop’ bijvoorbeeld de groente eens in een pastasaus. Geef je kind niet vaker dan 2 keer per week nitraatrijke groente en geef het liever niet tegelijkertijd met vis. Uitzondering hierop zijn zalm en makreel. Die kun je wel met nitraatrijke groeten combineren. Als je kind jonger dan 6 maanden is, geef dan liever helemaal geen nitraatrijke groente. Nitraat is niet direct schadelijk, maar kan tijdens het opwarmen en bewaren van groente veranderen in nitriet. En dat is wel een schadelijke stof. Nitraatrijke groenten zijn:
•
spinazie
•
andijvie
•
bietjes
•
bleekselderij
•
sla
• •
venkel paksoi Groente is rijk aan vezels, vitamines en mineralen, zoals bijvoorbeeld vitamine C. Vitamine C zorgt ervoor dat je lichaam ijzer uit plantaardige bronnen sneller opneemt. Groente bevat ook veel gezonde stoffen die beschermen tegen ziektes, zoals kanker en hart- en vaatziekten.
Snoep en snacks Bewaar chips, andere snacks en snoep voor speciale gelegenheden, zoals het weekend. Je kind krijgt anders al snel te veel ongezonde vetten en suikers binnen. Als je kind eenmaal te dik is, is de kans groter dat hij ook op latere leeftijd overgewicht heeft. Het is niet zo dat hartige hapjes beter zijn dan snoep. Hartige hapjes, zoals kaas, worst en chips zijn vet en zout. Pas op met suikervrij snoep. Daarin zitten zoetstoffen, meestal polyolen (zoals bijvoorbeeld sorbitol). Polyolen leveren ongeveer net zoveel calorieën als suiker, maar zijn niet schadelijk voor het gebit. Als je kind te veel polyolen binnenkrijgt, kan het diarree krijgen. Geef ook daarom niet te veel suikervrij snoep. Bij jonge kinderen kunnen noten of pinda’s verkeerd vallen. Betere alternatieven zijn een volkorenbiscuitje, een kinderkoekje, lange vingers, soepstengel, rijstwafel, popcorn, komkommer, kerstomaatjes, druiven, mandarijntjes of rozijntjes. Voorkom dat je kind zich kan verslikken door bijvoorbeeld kerstomaatjes en druiven te halveren. Kant-en-klaarmaaltijden Het is belangrijk dat je kind dezelfde warme maaltijd eet als de rest van het gezin. Geef je kind alleen bij hoge uitzondering een kant-en-klaarmaaltijd, want hierin zit veel zout. Geef het bijvoorbeeld alleen als je zelf iets scherps eet, iets wat kleine kinderen vaak nog niet lusten. Leverworst en smeerleverworst Smeerleverworst wordt vaak gebruikt als broodbeleg voor kinderen. Toch is het niet goed om jonge kinderen veel boterhammen met leverworst te geven. In leverworst zit namelijk veel vitamine A. Van deze vitamine moet je kind niet te veel binnenkrijgen. Af en toe wat meer is niet erg. Maar als het bijna elke dag gebeurt, gaat het teveel aan vitamine A zich opstapelen in het lichaam. Dat kan schadelijk zijn, je kind kan dan last krijgen van hoofdpijn, misselijkheid en duizeligheid, vermoeidheid en problemen krijgen aan ogen, huid en skelet. Maar dat gebeurt alleen als je kind echt heel vaak lever eet. Het advies is daarom: •
Kinderen van 6 tot 12 maanden: niet meer dan 1 of 2 boterhammen met smeerleverworst per week.
• •
Kinderen van 1 tot 3 jaar: niet meer dan 2 of 3 boterhammen met (smeer)leverworst per week. Kinderen van 4 tot 12 jaar: maximaal 1 boterham met smeerleverworst per dag. Voor kinderen vanaf 6 maanden is vegetarische paté een goed alternatief voor leverworst en smeerworst, omdat het geen vitamine A bevat. Melk en karnemelk Kies bij voorkeur voor halfvolle of magere melk en andere melkproducten. Speciale peutermelk is niet nodig. En sommige soorten bevatten ook meer calorieën dan halfvolle en magere melk. Geef niet meer dan 2 tot 3 bekertjes (in totaal 300 milliliter) melk of karnemelk per dag. Als je meer geeft, heeft je kind misschien minder trek in ander eten. Daardoor bestaat de kans dat kinderen te veel eiwit en calcium binnenkrijgen en weinig vezels en ijzer.
Als je op vakantie gaat, kun je poedermelk meenemen. Dat is gemakkelijker te bewaren dan verse melk. Gebruik schoon water voor het aanmaken van de melk. Als je het kraanwater niet vertrouwt in dat land, kun je bijvoorbeeld mineraalwater zonder koolzuur gebruiken. Of koop pakjes gesteriliseerde melk, want die hebben ongeopend geen koeling nodig. Pap Geef je kind liever geen kant-en-klare pap. Het smaakt lekker zoet en daardoor krijgen kinderen er ongemerkt veel calorieën mee binnen. Tussendoor Geef niet te veel eten en drinken tussendoor, zodat je kind nog genoeg wil eten bij de maaltijden. Werk toe naar vaste eet- en drinkmomenten. Bijvoorbeeld: •
ontbijt
•
tussendoor-moment
•
lunch
• •
tussendoor-moment warme maaltijd Zo leert je kind om niet de hele dag door te eten en drinken. Lekker voor tussendoor is wat fruit, een volkorenbiscuitje, een plakje ontbijtkoek of een soepstengel. Je kunt ook wat te drinken geven. Het maakt niet uit als je kind hier weinig van neemt. Het betekent gewoon dat hij geen dorst heeft. Vegetarisch Je kind kan ook vegetarisch eten. Let er dan wel op dat het voldoende ijzer binnenkrijgt. In groente en fruit zit ook ijzer, maar dat is plantaardig ijzer. Het lichaam neemt dit minder makkelijk op. Eten zonder vlees kan prima als je goed let op 2 dingen: Kies voor een vleesvervanger die voldoende ijzer bevat, dus: ei, tempé, tahoe, peulvruchten of een kant-en-klare vleesvervanger. Kaas en Quorn bevatten weinig ijzer en zijn daarom geen vleesvervangers voor elke dag. Vitamine C helpt om ijzer uit de voeding te halen. Geef je kind daarom bij elke maaltijd iets van groente of fruit of een beetje sinaasappelsap. Wil je je kind helemaal geen dierlijke producten te eten geven, dus ook geen melk, kaas en eieren? Vraag dan advies aan je consultatiebureau of aan een diëtist. Het is erg belangrijk dat je kind geen voedingsstoffen tekort komt. Vetten en olie Er bestaan goede vetten en slechte vetten. In goede vetten zitten belangrijke stoffen voor jonge kinderen. Goede vetten zijn onverzadigde vetten, slechte vetten zijn verzadigde vetten. Hoe herken je het goede vet? De regel is: hoe zachter, hoe beter. Hoe zachter het vet bij kamertemperatuur is, hoe minder verzadigd het is. Op het etiket staat vaak informatie over verzadigd of onverzadigd vet. Er is een ezelsbruggetje dat je helpt bij het uit elkaar houden van goede en slechte vetten. “Onverzadigd” begint met de O van “oké”, “verzadigd” met de V van “verkeerd”.
Kies altijd producten met zo min mogelijk verzadigd vet. Goed vet zit in zachte margarine uit een kuipje, in bak- en braadvet uit een knijpfles en in olie. Jonge kinderen krijgen doorgaans iets te weinig goede vetten binnen. Besmeer boterhammen dus met margarine en geef jonge peuters ook een schepje jus of saus. Je hoeft bij kleine kinderen geen halvarine te gebruiken. Zij hebben in verhouding meer vet nodig dan oudere kinderen voor hun ontwikkeling. Geef niet te veel producten met verzadigd vet, zoals koek, snoep en chips. Ook in kaas en vleessoorten kan veel ongezond vet zitten. Vis Geef je kind bij voorkeur 2 keer per week vis, waarvan 1 keer vette vis zoals haring, zalm, makreel of sardines. Vis is belangrijk, onder meer vanwege de visvetzuren. Die hebben een beschermende invloed op hart- en vaatziekten en met name hartritmestoornissen. Neem wel alleen filet, want daarin zitten geen graten. En neem liever geen voorverpakte gerookte vis of rivierpaling in verband met Listeria-besmetting en dioxines. Geef geen vis (met uitzondering van zalm en makreel) in combinatie met nitraatrijke groenten, zoals spinazie, andijvie, bietjes, bleekselderij, sla, venkel en paksoi. Door nitraatrijke groente te combineren met vis en schaal- of schelpdieren (zoals garnalen en mosselen) kunnen stoffen ontstaan die schadelijk zijn voor het lichaam. Geef vis, schaal- en schelpdieren daarom bij voorkeur met een groente waar weinig nitraat in zit, zoals worteltjes, sperziebonen of bloemkool. Vlees In vlees zit ijzer en dat is belangrijk voor je kind. Kies de soorten met weinig verzadigd vet, bijvoorbeeld kipfilet, een hamlapje, goed doorbakken tartaar, en varkenshaas. Geef je kind geen producten van rauw vlees, zoals filet américain, ossenworst, carpaccio of nietdoorbakken tartaar. Hierin kunnen ziekmakende bacteriën zitten. Kinderen zijn daar extra gevoelig voor.