VERSLAGEN WERKGROEPEN STUDIEDAG ‘RECHT OP ENERGIE: VECHTEN TEGEN WINDMOLENS’ – 30 november 2007 Werkgroep 1: Werking van de LAC’s Bart Bockstaele en Mieke Clymans zitten de werkgroep voor. Mieke overloopt de powerpoint-presentatie die verwijst naar de tekst “communicatieplan voor LAC’s in Vlaanderen”. Bart vult aan: “schiet niet op de pianist”. (zie bijlage onder dit verslag). Hulpverlening verloopt niet altijd perfect en sommige hulpverlening verloopt stroef. Als dit zo is, vraag je dan ook af hoe dit komt. Want OCMW medewerkers zijn hulpverleners, mensen met een engagement. Werkdruk, tijdsdruk, mogelijke burnout, moeilijke materies, visie van de raad, … spelen allemaal mee. We lopen een risico als de ongenuanceerde beeldvorming over de LAC de overhand krijgt. Misschien is men dan wel geneigd om de LAC af te schaffen. Dit mag niet de bedoeling zijn. In Brussel bijvoorbeeld bestaat geen LAC. Vragen voor afsluiting worden voorgelegd aan de vrederechter. Dit zou een stap achteruit zijn. Bart roept om tot samenwerking met alle betrokkenen. Vragen en bedenkingen van de aanwezigen. 1. Welke schulden dient men op een LAC te bespreken? • Een maatschappelijk werkster vindt dat op een LAC enkel die schulden besproken mogen worden waarvoor de commissie werd samengeroepen. Dit vanuit de visie dat andere schulden en problemen die mensen hebben vallen onder het beroepsgeheim. • Iemand reageert dat het toch relevant kan zijn om met andere schulden rekening te houden. Als de cliënt andere schulden wil bespreken, is het beroepsgeheim niet van toepassing. Dit kan immers een ander licht werpen op het dossier. • Het kan ook zijn dat het OCMW niet op de hoogte is van andere schulden. Soms is het omwille van diverse redenen onmogelijk om de mensen te zien vóór ze op de LAC verschijnen. • De netbeheerder beaamt dat er beroepsgeheim is. Ze vertrouwen erop dat het OCMW een beeld heeft van de problematiek van de persoon die voor de LAC verschijnt en dat zij eventuele andere problemen opvangen. Als er een sociaal onderzoek gedaan werd, vragen ze enkel naar de synthese. In 99% van de gevallen wordt het advies van het OCMW gevolgd. 2. Hoe is de aanloop naar verschijning op een LAC georganiseerd? • Hier zijn immense verschillen op de merken. Terwijl het ene OCMW niet in staat is om de mensen te zien voor ze op het LAC verschijnen (gebrek aan tijd en middelen), heeft het andere OCMW een aparte energiecel die zich specifiek bezighoudt met het hele proces rond afsluiting en LAC. Dit houdt ook in dat de maatschappelijk werkers een degelijk sociaal onderzoek doen. Daarnaast zijn er organisatorische verschillen op te merken. Zo zijn er
1
• •
• •
OCMW’s waar mensen in collectieve schuldbemiddeling zijn. De energieschulden komen dan terecht bij de schuldbemiddelaar in plaats van bij de LAC. De problematiek van de financiering wordt aangekaart. Het LAC zou niet zomaar een taak mogen zijn die het OCMW er zijdelings bijneemt. Toch is dit in de praktijk in veel gevallen de realiteit. Iemand stelt voor om de energiedossiers die de LAC verwerkt, te laten betalen door de energiesector. Op die manier kunnen dossiers goed voorbereid worden. Maar misschien gaat dan de onafhankelijke positie van het OCMW bekleedt verloren ? Bovendien zou de energiesector de kosten wel doorverrekenen naar de klant. Het kabinet Van Ackere is vragende partij om de werking van de LAC’s te verbeteren. Momenteel kunnen de financiële middelen van het sociaal energiefonds reeds geïnvesteerd worden in de LAC’s. OCMW Antwerpen heeft ‘good practice’. In het OCMW van Antwerpen werd een ‘energiecel’ opgericht die zich specifiek bezighoudt met de LAC. Ze doen twee huisbezoeken bij de mensen voordat ze voor de LAC verschijnen. Als de mensen schuldbemiddeling nodig hebben, zal dit op voorhand besproken worden en eventueel het dossier verdagen. De mensen komen hier ook twee keer voor de LAC. Er wordt tevens een uitgebreid sociaal onderzoek gedaan. Afsluiting is het allerlaatste alternatief.
3. Is afsluiten soms nodig? • Een OCMW medewerker is niet akkoord met de stelling dat je ‘nooit’ mag afsluiten. Een OCMW moet een situatie goed onderzoeken. Een OCMW is bedoeld om mensen te helpen. Maar soms is het wel nodig om af te sluiten of om te dreigen met afsluiting. • Het project energie en armoede stelt dat energie een basisrecht is. Moeten we dit niet ter discussie stellen? We hebben allen recht op een menswaardig bestaan. Uiteraard is energie een belangrijk element om dit bestaan te realiseren. Maar wat als mensen verkeerde prioriteiten stellen waardoor ze hun energiefactuur niet kunnen betalen? • Reactie: wat als mensen geen prioriteiten kunnen stellen? Mogen we hen op basis van hun onvermogen in het donker en in de kou zetten? Vanuit mensen in armoede komt de reactie dat ze bang zijn voor hun volgende energiefactuur. De prijzen swingen immers de pan uit. Ze willen samenwerken met OCMW’s en CAW’s om sterker te staan tegenover distributiebeheerders en politici. Prijzen kunnen verlaagd worden door het BTW-tarief te verlagen. Een OCMW bracht aan dat zij door de LAC-werking méér mensen tot bij het OCMW krijgen. Zij ervaren het LAC als een meerwaarde voor hun werking. Mensen die anders nooit naar het OCMW zouden komen, worden nu doordat ze energieschulden hebben tot bij het OCMW gebracht. Dit helpt het OCMW om vroeger een hulpverlening bij schulden te kunnen opstarten. Zij zijn dus zeker geen vragende partij om het LAC af te schaffen. 4. Gaat het om energie of om wonen? • De netbeheerder stelt dat er te weinig sociale woningen zijn waardoor mensen noodgedwongen op de privémarkt belanden. Het verschil in huurprijs dat ze meer betalen op de privémarkt is volgens hem genoeg om energie te betalen als ze sociaal gehuisvest zouden kunnen worden. 5. Welke mogelijkheden heeft het OCMW om ondersteuning te bieden? • Er bestaan heel wat (Vlaamse) premies. Er is veel versnippering. Alle premiestelsels zouden beter op elkaar moeten afgestemd worden. Bijvoorbeeld: alle premiegelden in één subsidiepot met een duidelijk visie over de besteding ervan. • Er werd een oproep gedaan om de minimuminkomens te verhogen. Op die manier hoeven de OCMW’s niet bij te springen om extra toelagen te verlenen. 6. Het zoeken naar een nieuwe leverancier na ‘drop’ • De volgende leverancier weet in principe niet vanwaar een nieuwe klant komt. Toch weten ze wel dat de persoon in kwestie gedropt werd. Betekent dit automatisch ook dat ze weten dat de persoon in kwestie schulden heeft gemaakt? • Mensen reageren dat het moeilijk is om na de drop weer aansluiting te vinden op de private markt.
2
7. De budgetmeter • Heel wat mensen met een budgetmeter willen hem behouden. Ze vinden dat het hen helpt om energiekosten onder controle te houden. Mensen maken zelfs schulden om een budgetmeter toegewezen te krijgen. • Hebben mensen dan preventief recht op een budgetmeter? Neen, het beleid wil mensen met een budgetmeter terug op de private markt te krijgen. • In de toekomst zou er ook een budgetmeter voor gas en water moeten komen. • Er heerst onduidelijkheid rond de oplading (nuloplading e.d.). Afronding van het gesprek Mieke rondt af en zet de deur open voor samenwerking. Samenwerking met Federatie van maatschappelijk werkers, de OCMW-besturen, de VVSG, mensen in armoede. Welkom op onze regiovergaderingen in 2008. Bijlage: Bedenkingen bij rapport: Een communicatieplan en handleiding voor de werking van lokale adviescommissies (LAC) in Vlaanderen. 1e vaststelling is dat het LAC niet bestaat. Maw er zijn 308 OCMW’s in Vlaanderen en dus 308 praktijken. Verschillen LAC’s hebben te maken met: - de visie binnen het specifieke OCMW - de beschikbare middelen: personeel en financiële steun Er is nood aan visie. Sommige OCMW’s staan hierin reeds zeer ver andere OCMW dienen nog wat stappen te zetten. Visieontwikkeling is niet alleen de taak van de sociale dienst maar ook van het beleid. Ik ga er altijd vanuit dat de maatschappelijk werkers in een OCMW begonnen zijn vanuit de wil mensen te willen helpen. Je begint niet aan dit beroep om geld te verdienen. Als de maatschappelijk werker niet meer kan functioneren dan heeft dit een reden: - geen ondersteuning vanuit bestuur; - geen plaats voor visieontwikkeling; - te zware dossierlast. Werken vanuit een LAC vraagt een bijzondere visie: - je vertrekt vanuit de visie dat problemen dienen te worden opgelost en niet verergerd (afsluiting heeft altijd verergering tot gevolg); - functie van LAC is detecteren (wat is anders de toegevoegde waarde van een OCMW; - dynamisch beleid door: preventief te werken door bevolking in te lichten; schulden ten laste te nemen om erger te voorkomen. Voorwaarde is natuurlijk een goede samenwerking met de cliënt. ENERGIEPROBLEMEN GAAN VERDER DAN HET LAC ! Problemen met stookolie, spreiding van de facturen is uitzonderlijk. Toch grote kost voor wie grote hoeveelheden moeten aankopen. Banken spelen hierop in met resultaat dat vooral kansarme gezinnen in de problemen komen. LAC - NAAMBEKENDHEID Samenwerking tussen distributienetbeheerder en OCMW is zeer belangrijk. - LAC moet au-serieux genomen worden; - Kans geven aan de maatschappelijk werker om huisbezoeken te doen, dus voldoende tijd tussen aanmelding en LAC; - Openstaan voor dialoog, bijvoorbeeld afbetalingsplannen respecteren. Energie wordt een specifieke materie binnen OCMW’s. Verschillende OCMW’s hebben reeds energiecellen opgericht. De werking gaat verder dan het LAC: - Werken in kader van schuldenbeheer; - Kijken naar efficiënt energiebeheer; - Geven advies aan de klant in vinden van de goedkoopste energieleverancier. Dit kan alleen maar als OCMW’s voldoende tijd geven aan hun maatschappelijk werkers om zich hierin te bekwamen en een visie te ontwikkelen.
3
Uitwisselen van ervaringen is hierbij primordiaal. De Federatie kan hierbij helpen. Door lid te worden van het forum ontvang je mails van collega’s die zaken ter beschikking stellen. Of je kan zelf een vraag stellen of iemand bijvoorbeeld een nuttige folder heeft. Flyer is ter beschikking. ENERGIE EEN RECHT? – GRATIS? Energie zou op zich geen recht hoeven te zijn als iedereen het recht had op een menswaardig bestaan. Om dit menswaardig bestaan te realiseren is wel een basisinkomen nodig dat voldoende is om huur, energie, basisvoorzieningen mee te betalen. LAC en CLAC zijn specifiek voor Vlaanderen en Wallonië. In Brussel gebeurt de procedure tot al of niet afsluiten voor de vrederechter. Het LAC kan in Vlaanderen pas een reden van bestaan hebben indien: - Maatschappelijk werker ook echt hulpverlener kan zijn en geen deurwaarder of incassobureau wordt; - De visie van het LAC kadert in een breder perspectief vanuit preventie/energiebeheer/totale schuldenlast; - Er een dialoog komt rond het minimuminkomen.
Werkgroep 2: De energiemarkt: ervaringen van mensen in armoede De bundeling van de ervaringen van mensen in armoede op de energiemarkt wordt overlopen. Knelpunten, aanbevelingen voor het beleid en tips voor consumenten en hulpverleners worden per thema besproken. Overeenkomsten De VREG heeft een massa aan goede informatie over de energiemarkt. Deze informatie is echter niet of moeilijk toegankelijk voor mensen in armoede. OCMW’s en andere – laagdrempelige – organisaties zouden deze informatie kunnen aanbieden aan mensen in armoede. De folders van de VREG moeten op zo veel mogelijk bereikbare plaatsten terecht komen. De folders kunnen steeds aangevraagd worden (VREG: www.vreg.be, telefoon: 02/553 13 53, adres: Graaf de Ferrarisgebouw, Koning Albert II-laan 20 bus 19, 1000 Brussel). De folder over de sociale maatregelen in de energiemarkt is niet meer geldig. Er wordt een nieuwe versie gemaakt in samenwerking met samenlevingsopbouw. In punt negen van de motie tot aanbevelingen die goedgekeurd werd in het Vlaams parlement wordt o.a. aanbevolen aandacht te besteden aan verstaanbare taal, de toegang tot het internet, laagdrempelige informatie en hulp bij het lezen van facturen voor mensen in armoede. Er worden pogingen ondernomen om dit toe te passen. Zo is de leesbaarheid van de facturen een probleem voor bijna iedereen. Binnen het project energie en armoede is er een werkgroep facturen die hierover al overleg heeft gehad met de leveranciers. Het geven van vorming is een middel om mensen te informeren maar het bereik is beperkt tot mensen die reeds georganiseerd zijn. Hoe kunnen we degenen bereiken die nog niet georganiseerd zijn? Ook voor de overheid is dit een moeilijke taak. Informatieavonden zijn soms weinig succesvol omdat mensen hun problemen niet graag bekend maken in groep. Sommige mensen bespreken deze zaken liever anoniem of privé. OCMW’s zijn in principe verplicht de nodige informatie te verschaffen. Niet alle OCMW’s zijn echter even goed op de hoogte. De grote hoeveelheid aan informatie maakt ook dat zij soms door de bomen het bos niet meer zien.
4
Het project ‘(Z)onder stroom’ van Samenlevingsopbouw Gent kwam na een bevraging tot de volgende conclusies: folders en brieven zijn vaak moeilijk te begrijpen en de financiële drempels zijn te hoog (telefoneren kost bijvoorbeeld veel). Er is behoefte aan informatie in de eigen wijk, dicht bij huis. Folders worden niet bijgehouden als je ze op dat moment niet nodig hebt. Je moet ze kunnen vinden op het moment dat je ze nodig hebt. Een woonwinkel is hiervoor een goed instrument. Bij OCMW’s leeft een vraag rond deontologie bij het aanraden van de goedkoopste leveranciers. Als zij voor hun cliënten de prijsvergelijking van de VREG gebruiken om de goedkoopste leverancier te vinden binnen deze commerciële organisaties, is dit dan deontologisch verantwoord? De cliënt laat immers graag de keuze over aan de maatschappelijk assistent. Maatschappelijk assistenten hebben het soms zelf moeilijk met de interpretatie van de gegevens waardoor zij vaak liever geen advies geven, zo kunnen zij ook later niet de schuld krijgen als het fout loopt. Deontologisch gezien stelt men dat er enkel advies gegeven mag worden. Een maatschappelijk assistent mag een cliënt niet opleggen welke leverancier hij of zij moet kiezen. De keuze blijft bij de cliënt zelf. Er moet wel gebruik gemaakt worden van de objectieve informatie van de VREG. Meters en meterstanden Indien er een verkeerde meterstand wordt doorgegeven is er een vorm van controle. Als het verschil te groot of te klein is wordt dit opgemerkt. Toch is de marge hier erg groot en worden grote verschillen niet opgemerkt. De periode die men krijgt om de standen door te geven is kort. Bovendien staat deze periode niet altijd vermeld op de kaart. Als je te laat bent wordt er een schatting gedaan. Deze is niet altijd voordelig voor de klant. In de toekomst worden ‘slimme meters’ verwacht. Zij geven de standen automatisch door en hebben een ingebouwde budgetmeter. De VREG laat weten dat dit idee erg duur is en technisch goed doordacht moet worden. We mogen deze ‘slimme meter’ de eerste 5 jaar nog niet verwachten. De vraag voor een vervroegde afrekening bij een veranderde gezinssituatie wordt vaak afgewezen. Toch staat dit in de overeenkomst die de leveranciers volgen. Indien zo’n situatie zich voordoet is het goed dit te melden aan de VREG. Het is goed je rechten te kennen. Als ze geschonden worden kan je dit doorgeven aan de VREG. Facturatie Betaling via domiciliering zorgt soms voor problemen. Het voordeel van domiciliering is dat je een korting krijgt. Je rekening is zo elke maand op tijd betaalt. Er kunnen zich enkel fouten voordoen bij de eindafrekening. Het nadeel is dat je geen tussentijdse facturen. Niet iedereen weet dit op het moment dat men toestemt tot domiciliering. Er ontstaan ook problemen wanneer de leverancier fouten maakt en het foute bedrag van de klant zijn rekening haalt. Een bestendigde opdracht (dan geef je toestemming om een vast bedrag van de rekening te halen) zou een goede oplossing zijn maar leveranciers aanvaarden dit niet altijd. De netbeheerder zorgt voor de meteropname en de verwerking ervan. Het voordeel is dat dit goedkoper is en garanties biedt van objectiviteit. Het nadeel is dat er soms langere wachttijden zijn. Administratieve problemen Er zijn problemen met de callcentra. Klanten krijgen steeds een andere persoon aan de lijn. Je wordt afgewimpeld. De mensen hebben vaak een beperkte kennis en de antwoorden zijn standaard en gefragmenteerd. De problemen zijn daarentegen vaak veelzijdig.
5
Tip: De truc is voorbij het callcenter te geraken tot bij de achterliggende diensten. Dit kan vaak enkel door veel te bellen en aan te dringen dat je een antwoord en een oplossing wil. Dienstverlening De telefoonnummers zijn betalend met vaak lange wachttijden waardoor de telefoonkosten hoog oplopen. Het gebruik van een gratis telefoonnummer zou kunnen opgenomen worden in het Vandenbosscheakkoord. Er is reeds een voorstel geweest om OCMW’s een nummer te geven dat hen onmiddellijk met de backoffice verbindt maar dit werd afgewezen. Sommige OCMW’s blijken wel een rechtstreeks nummer te hebben waarop ze steeds dezelfde persoon kunnen bereiken. Het verloop in de callcentra is erg hoog. Je oproepen worden wel geregistreerd waardoor een nieuwe werknemer je geschiedenis kan zien. De werknemers krijgen ook strenge richtlijnen over wat ze wel en niet mogen doen. Soms hebben ze de richtlijn om niet door te verbinden waardoor hun opties om effectief te helpen beperkt zijn. Sociale maximumprijzen Het sociaal tarief was niet altijd het laagste tarief. Nu is dit wel steeds het laagste. De vroegere 500kWh gratis valt nu weg. Er is een probleem rond de attesten die de OCMW’s moeten leveren om voor hun cliënten het sociaal tarief aan te vragen. Leveranciers aanvaarden deze attesten vaak niet aanvaard omdat ze niet conform zijn. Vaak moeten ze dan ook nog extra attesten over andere zaken aanleveren. De VREG stelt voor dat de OCMW’s een aantal standaardattesten maken die door alle OCMW’s gebruikt kunnen worden en die door de leveranciers aanvaard moeten worden. Er wordt opgemerkt dat het moeilijk is om als individu een aanvraag voor sociaal tarief goedgekeurd te krijgen. Dit probleem zal worden opgelost met de automatische toekenning. Beschermde klant Dit statuut is vaak niet gekend bij de hulpverleners waardoor het niet wordt aangevraagd. Betalingsproblemen Veel mensen krijgen geen haalbaar afbetalingsplan van hun leverancier. Zelfs in geval de hoge rekening de schuld is van de leverancier (bijvoorbeeld door lang geen voorschotfacturen te sturen). Eandis zegt dat zij wel lage afbetalingsplannen toestaan. Pas na lange tijd van problemen worden zij strenger voor de klant. Sommige mensen zijn moeilijk te bereiken om een goede afbetalingsregeling mee af te spreken. Zij komen ook niet opdagen op het LAC. Soms zijn deze mensen onbereikbaar, ondanks de pogingen van het OCMW. Soms zijn de middelen van het OCMW te beperkt om vele pogingen te ondernemen. Algemene richtlijnen voor afbetalingsplannen voor leveranciers is geen optie. Er zijn al erg veel richtlijnen. Bovendien zijn de leveranciers commerciële bedrijven die niet altijd even veel winst maken. Als de richtlijnen te streng worden kunnen ze niet meer mee doen op de markt waardoor het concurrentievoordeel op termijn weer verdwijnt. Budgetmeters Er is een gebrek aan klantenkantoren en oplaadpunten voor de budgetmeters. Ze zijn soms ver en zeer beperkt bereikbaar. Eandis maakt werk van de uitbereiding van haar klantenkantoren en oplaadpunten. Hierbij stuiten ze vaak op tegenstand van politiek en vakbonden.
6
Werkgroep 3: De meerwaarde van een participatief beleid Inleiding Mensen in armoede: de rode draad. Patricia (medewerker project ‘Energie en Armoede’) vertelt hoe zij bijna 10 jaar geleden in contact kwam met Mieke Clymans. We leren dat ze Mieke ontmoette toen zij een ‘tour van Vlaanderen’ ondernam. Tijdens deze tour verzamelde Mieke zoveel mogelijk ervaringen van mensen die afgesloten waren van gas en elektriciteit. Sindsdien vergezelt Patricia de mensen van Samenlevingsopbouw regelmatig tijdens zoektochten naar partners, vorming en vergaderingen met het beleid. Dit alles om het recht op energie voor iedereen waar te maken! De medewerkers van Mieke, Ellen en Anita zijn ambassadeurs. Ze laten geen forum onbenut om aandacht te vragen voor het energieprobleem van mensen in armoede en om het doel van hun project in de verf te zetten. Maar wat is hun doel? Wat verstaan de medewerkers van het project ‘Energie en Armoede’ onder ‘het recht op energie’? Allereerst willen ze gaan voor een gratis en leefbaar minimumpakket aan energie. Tegelijk willen ze dat er geen mensen meer afgesloten worden van gas en elektriciteit. Maar er is meer. Ria (medewerker project ‘Energie en Armoede’) heeft het over de bewustmaking van mensen, aan mensen tonen wat hun rechten zijn en de regelgeving vertalen zodat deze duidelijk is voor iedereen. Verder is het groepsgebeuren dat dit vechten voor ‘het recht op energie’ omkadert enorm belangrijk. Mieke en haar collega’s zorgen ervoor dat iedereen zich altijd comfortabel voelt. “Het betekent veel dat ik altijd met mijn voornaam aangesproken word,” zegt Christel (medewerker project ‘Armoede en Energie’). Alle deelnemers, ook mensen die minder opvallend aanwezig zijn op vergaderingen en bijeenkomsten, krijgen bovendien evenveel aandacht. Al snel wordt duidelijk dat mensen in armoede de ruggengraat zijn van het project. Medewerkers zijn actief betrokken in elk onderdeel van de werking bij alle stappen van het project. Zij vertegenwoordigen hun werking bij beleid, hulpverleners en de energiesector. De opbouwwerkers gaan nooit alleen op stap: er zijn altijd medewerkers van het project aanwezig. Maandelijks komen zo’n 40 tot 50 mensen samen in Brussel. De meerderheid zijn mensen in armoede, maar ook vertegenwoordigers van ‘Welzijnszorg’, ‘het Verbruikersateljee’, ‘de Bond Beter Leefmilieu’ en woonwinkels komen naar de bijeenkomsten. Deze groep is de draaischijf van het project. Alle belangrijke beslissingen worden hier genomen. Maar alles bespreken en beslissen in zulk een grote groep is niet productief en bovendien zeer tijdrovend. Daarom komt een kerngroep tweewekelijks samen in Turnhout (E-team). Zij bespreken de dagelijkse werking van het project. “Met een tiental mensen kunnen we kort op de bal spelen,” leert Maria (medewerker project ‘Energie en Armoede’) ons, “bijvoorbeeld tijdens ons werkgroepje rond wetteksten. Hier konden we een advies voor ‘de commissie Energie en Armoede’ goed voorbereiden.” “Op de dag dat de wet in het parlement gestemd werd, zijn wij bedankt geweest,” vult Patricia (medewerker project ‘Armoede en Energie’) aan. Een polyfoon project: partners voor een breder draagvlak Het project ‘Energie en Armoede’ onderhoudt veel samenwerkingsrelaties. Er worden contacten gelegd met partners en er worden medestanders gezocht. Zo verbreedt niet enkel het draagvlak, maar kunnen de medestanders van het project regelmatig aftoetsen waar ze mee bezig zijn. Mensen van de Bond Beter Leefmilieu, Welzijnszorg, verenigingen waar armen het woord nemen, … nemen deel aan de grote vergadering en denken actief na over inhoudelijke aspecten van het project. Maar ook minder evidente samenwerkingsverbanden komen tot stand. Zo wordt er met de leveranciers nagedacht over duidelijke energiefacturen. Hoe trek je partners met mogelijk tegengestelde belangen over de grens? Dirk (medewerker project ‘Energie en Armoede’) leert ons dat hij niet verwacht dat partners nabekken wat hij zegt. Hij vergelijkt de samenwerking met een polyfoon muziekstuk. Iedereen zingt een andere stem zonder dat het resultaat verglijdt in een kakofonie. Af en toe zal weliswaar een valse noot klinken, maar zolang de samenwerking voor iedereen een ‘win-situatie’ inhoudt zijn we op het goede spoor, laat Dirk weten. Volgens Freddy (OCMW Mechelen) is een valse noot zelfs noodzakelijk. Door een valse noot te zingen, kunnen zowel medewerkers als partners signalen geven.
7
Dirk (Bond Beter Leefmilieu) vertelt dat de Bond Beter Leefmilieu aanvankelijk ook niet echt een medestander was. “Als tegenstander moet je je plek vinden. Door samen te komen met de mensen van ‘Energie en Armoede’ leerden wij waar onze fouten zaten. We hebben elkaar geleidelijk gevonden en namen elkaars verhaal over.” De deelname aan de vergaderingen betekende dat de Bond Beter Leefmilieu de leefwereld van mensen in armoede meenam in zijn werking. “We beseffen nu dat het principe van ‘groene stroom’ niet voor iedereen een evidente keuze is.,” zegt Dirk (Bond Beter Leefmilieu), “Niet iedereen kan zich bovendien energiezuinige huishoudtoestellen veroorloven.” Participatie voor de medewerkers Enkele struikelblokken Dirk (medewerker project ‘Armoede en Energie’) legt uit dat participatie niet evident is. Voor niemand, maar zeker niet voor mensen in armoede. Er zijn heel wat drempels te trotseren. De verplaatsing naar Brussel en het feit de werking van het project grotendeels bepaald wordt door de politieke agenda, maken het zeer hectisch. Nauw betrokken zijn bij de werking van het project is dus niet altijd even gemakkelijk. De moeilijke wetteksten, de veeleisende politieke agenda’s, negatieve reacties op verschillende voorstellen en nietingevulde verwachtingen zorgen vaak voor frustraties. Mieke, Anita en Ellen pakken deze echter meteen aan door erover te praten. “Iedereen mag vertellen hoe hij of zij zich momenteel voelt in het project.” “Mensen voelen zich welkom, ondanks frustraties en moeilijk materie,” verduidelijkt Dirk (medewerker project ‘Energie en Armoede’). … en ze de kop indrukken De ondersteuning door beroepskrachten is dan ook erg belangrijk voor het project. “Maar professionelen alleen is niet genoeg,” volgens Christel (medewerker project ‘Energie en Armoede’). De ervaring van mensen in armoede zorgt ervoor dat het project dicht bij de leefwereld van mensen blijft. Zij kunnen bepaalde gevoeligheden meegeven die beroepskrachten over het hoofd zien. Ria (medewerker project ‘Energie en Armoede’) vertelt dat ze Mieke en haar collega’s toch niet kan missen. Zij zorgen er, volgens haar, voor dat de deelnemers goed ontvangen worden en dat iedereen zich welkom voelt. Verder zijn zij verantwoordelijk voor de agenda van de vergaderingen. “Mieke bewaakt erg goed dat de vergadering geen ‘klaagzang’ wordt. Individuele gevallen horen alleen thuis in de vergadering als iedereen er iets uit kan leren.” Bovendien vangen de opbouwwerkers individuele problemen op buiten de vergadering. Ze wijzen mensen door naar hulpverlening en begeleiden mensen tot aan de deur van de correcte diensten. Het is bovendien noodzakelijk om de nodige kennis toegankelijk te maken voor de medewerkers. Medewerkers halen aan dat de opbouwwerkers van het project ‘Energie en Armoede’ dit heel plichtbewust doen. Zij herhalen bij het begin van elke grote vergadering het kader van het project. Regelmatig worden moeilijke begrippen herhaald. Medewerkers horen keer op keer waar ze recht op hebben. Mensen in armoede kennen het project dus door en door en zijn gelijkwaardige gesprekspartners. Tenslotte moeten mensen ondersteund worden om vol te houden. De medewerkers leggen een langdurig proces af waarbij het vaak lang wacht is om concrete realisaties te zien. Opbouwwerkers wijzen daarom vaak op de (kleine) resultaten die het project behaalt en herhalen deze vaak. Participatie voor de overheid Jan (cel inspraak en participatie stad Antwerpen) deelt mee dat er een democratisch voordeel schuilt in het feit dat een bepaalde groep of een bepaald project herhaaldelijk nadenkt over beleidskeuzes. Effecten en knelpunten komen op deze manier naar boven. Afstemming op de leefwereld van mensen in armoede betekent, volgens hem, ook dat bepaalde besluiten breder gedragen zijn. Successen Medewerkers geven aan dat zij altijd iets bijleren. Mensen in armoede worden sterker. “Als consument sta je sterker in je schoenen,” meldt Ria (medewerker project ‘Energie en Armoede’.) Verder vertelt ze dat ze beter kan onderhandelen aan de telefoon met haar energieleverancier. Medewerkers leren om zelf iets in handen te nemen Ze leren opkomen voor zichzelf, voor hun rechten. Resultaten maken mensen trots.
8
De medewerkers vinden het belangrijk dat deze individuele successen ook een impact hebben op anderen. Zij zijn immers vertegenwoordigers van vele mensen in armoede in Vlaanderen. Hun expertise spreidt zich als een olievlek uit door middel van hun netwerk. Successen zijn er niet enkel op individueel vlak. Kristof (Eandis) meldt herhaaldelijk dat het project successen haalt die misschien niet altijd even zichtbaar zijn. Hij haalt aan dat het project regelmatig de nagel op de kop slaat en blijft volharden in de wil om haar doel te halen. Hierdoor krijgen zij een plaatsje in de denk- en werkwereld van verschillende actoren. Verschillende actoren houden rekening met wat het project ‘Energie en Armoede’ naar voor schuift en denken tweemaal na vooraleer ze een beslissing nemen. “Dit lijken misschien kleine successen, maar het betekent erg veel. Dit is écht een meerwaarde van het project.”
Werkgroep 4: Vormingspakket “over-spanning” Vragen en opmerkingen: Wat is de link tussen Electrabel (dat vroeger monopolie had) en de huidige netbeheerders? Die band is doorgeknipt. Electrabel is nog wel aandeelhouder van de netbeheerder Eandis, maar dat wil niet zeggen dat een gebruiker bij Eandis zijn leverancier niet zelf zou kunnen kiezen. Indien je wil weten wat de band is tussen leveranciers en producenten van energie, kan je op de respectievelijke websites op zoek gaan naar “aandeelhoudersinformatie”. Voor de meeste gebruikers is dit minder relevant. Als je een contract hebt voor onbepaalde duur bij bvb. Electrabel voor gas en elektriciteit; kan je dan verplicht worden tot het betalen van een opzegvergoeding voor zowel gas als electriciteit? Dat kan. Leveranciers kunnen dit als twee contracten interpreteren. Dit is afhankelijk van de leverancier in kwestie. Indien je echter je contract opzegt, en de termijn (maximum 2 maanden) respecteert, kan je leverancier je geen verbrekingsvergoeding aanrekenen. Op een sessie van EcoLife werd gesteld dat Ecopower altijd de laagste prijs heeft omdat bepaalde heffingen niet betaald dienen te worden voor groene energie. Het is zo dat groene energie vrijgesteld is van bepaalde heffingen, maar het is niet zo dat Ecopower altijd de laagste prijs heeft. Wel hebben ze een “vaste prijs”, maar je moet wel aandeelhouder zijn (aandeel: 250 €) om elektriciteit af te nemen. Bovendien is er een wachtlijst van meer dan 6 maanden waarmee je rekening moet houden bij de opzeg van je huidige contract. Indien je de prijzen wil vergelijken en te weten wil komen wie voor jou de goedkoopste leverancier is, kan je terecht op: http://www.vreg.be. Enkele werkers halen agressieve verkoopspraktijken uit het verleden aan bij hun cliënten. Verkopers die langs komen en waarbij zonder formele overeenkomst blijkt dat mensen enkele maanden een contract hebben (Nuon) of stilzwijgend ontstaan van contracten na telefonische contacten. Hoe ga je daar mee om? De federale wetgever (Consumentenzaken) heeft akkoorden gesloten om deze praktijken naar het verleden te bannen. De ervaring leert dat leveranciers zich sinds 2007 minder agressief opstellen. Hoe zit het met het sociale tarief en huurders van een sociale huisvestingsmaatschappij? Eerst werd gesteld dat indien één inwoner van een gezin voldoet aan de criteria om een sociaal tarief te genieten, het sociaal tarief voor dat gezin geldt. Dit is ook het geval bij huurders van sociale huisvesting. Indien een huisvestingsmaatschappij echter gebruik maakt van een collectief verwarmingssysteem (op gas?), dan geldt voor alle gebruikers van dat systeem het sociaal tarief. Mag een leverancier een waarborg vragen bij een contract? In de vrije markt kan een leverancier zelf zijn voorwaarden stellen om een contract af te sluiten, ook het vragen van een waarborg.
9