Verslagen 7 april 2016 per tafel in Eindhoven Gegevens evenement – Tafel 1 Organisatie
RVO i.s.m. EZ
Contactgegevens initiatiefnemer
Projectteam Energiedialoog EZ
Naam bijeenkomst
Startbijeenkomst Energiedialoog Eindhoven – Tafel 1 Van consument naar producent
Datum
7 april 2016
Locatie
Eindhoven
Deelnemer namens EZ
Ermin Kloppenborg (
[email protected])
Moderator
Tarsy Lössbroek (
[email protected])
Verslaglegger
Ermin Kloppenborg (
[email protected])
Rol (deelnemer)EZ
Verslaglegger
Doel, doelgroep en inhoud evenement Doel
Input verkrijgen, bewustwording stimuleren
Doelgroep
Brede doelgroep: algemeen publiek, de energiesector
Thema
De consument wordt producent van elektriciteit, wat betekent dit voor het Nederlandse elektriciteitssysteem?
Energiefunctie EZ rapport
Kracht, licht en ICT Sfeer van de bijeenkomst
Hoe kwalificeert u (verslaglegger) Zeer positief, energiek een hoog niveau van kennis en expertise de sfeer van het over de energiesector. Focus was op meedenken en niet ‘zwarte evenement/bijeenkomst? pieten’. Hoofdpunten dialoog (centrale vragen, toekomstbeeld) Hoe ziet u de energietoekomst van Nederland?
Meer zonnepanelen (decentraal), meer warmtepompen, een elektriciteitssysteem waarbij sprake is van een ‘deeleconomie’ voor gebruik van energie. Meer elektrisch vervoer, micro-WKK’s. Meer invloed op eigen verbruik en productie via slimme systemen, zoals apps. Meer toegang tot markten voor kleinverbruikers, meer bedrijven (ook de ‘non-usual suspects zoals Google en Apple) die kleinverbruikers ontzorgen en slim sturen op afstand. Investeringen in kleinschalige opslag, zoals de Powerwall van Tesla.
Welke rol speelt u zelf in de energietransitie en met welke ambitie?
Het is belangrijk dat burgers zelf aan de slag kunnen en niet afhankelijk zijn van hun ‘community’, bijvoorbeeld hun buren. Consumenten moeten meer vooruit gaan denken
Wat heeft u nodig Aanpassing van wetgeving of ‘soepelere’ wetgeving. Ruimte om te om uw ambitie te experimenteren, maar vervolgens ook om experimenten op te schalen.. realiseren? Probleem zit vaak bij de opschaling. Ook het toezicht van ACM werkt daarvoor soms belemmerend. Steun moet er zijn voor lokaal/zon moet er zijn, maar de salderingsregeling moet verdwijnen. Ondermijnt prikkels voor slimme systemen, zoals Smart cities 2.0 en is dodelijk voor de flexibiliteit. Afbouwen van salderingsregeling moet wel gefaseerd. En stimulering moet duidelijk zijn en langere termijn zekerheid bieden. Daarbij moet ook aandacht zijn voor de kostenverdeling. Nu profiteren vooral rijkere mensen van de regeling. Kunt u drie kansen en drie zorgen noemen?
Kansen: 1) Er is nog weinig aandacht voor sociale innovaties. Misschien kunnen we uit het buitenland leren. Er zijn bijvoorbeeld projecten waarbij met lokale valuta wordt gewerkt. 2) Kijk naar kleine technische oplossingen. Bijvoorbeeld: door zon opgewekte energie is gelijkstroom maar wordt omgezet naar wisselstroom en dan weer naar gelijkstroom als het de elektrische auto ingaat. Daardoor is er twee keer omzettingsverlies. 3) Consument heeft in deze markt meer macht en dat is mooi. Zorgen: 1) Kennen we de consument goed genoeg? Algemene interesse bij burgers is heel beperkt. Daarom: automatisering, aggregeren, op afstand sturen. Voorbeeld: slim sturen van een warmtepomp scheelt veel geld. 2) Financiële prikkels zijn vaak belangrijker dan duurzaamheid. 3) Alleen een slimme meter is onvoldoende. Een slimme meter moet onderdeel zijn van een slim systeem om goed te kunnen werken. Input beleidsagenda: • Stimuleer goed gedrag • Het ontstaan van lokale flexibiliteitsmarkten • Zet in op/faciliteer de ontsluiting van flexibiliteit (vraagrespons, opslag, curtailing) • Energie opslagcapaciteit vergroten door internationale aanpak – opslag waterkracht Noorwegen b.v. door een tweede NorNed kabel • Bouw saldering af • Subsidieer zonne-energie alleen tezamen met opslag van elektriciteit (zoals in Duitsland) • Langjarige zekerheid & transparantie m.b.t. het stimuleren van de uitrol van nieuwe technologieën
Gegevens evenement – Tafel 2 Organisatie
RVO i.s.m. EZ
Contactgegevens initiatiefnemer
Projectteam Energiedialoog EZ
Naam bijeenkomst
Startbijeenkomst Energiedialoog – Tafel 2 Mobility as a Service
Datum
7 april 2016
Locatie
Eindhoven
Deelnemer namens EZ/I&M
N.v.t.
Moderator
Martien Das (RWS) (
[email protected])
Verslagleggers
Suzan Reitsma/Monica Kwakkelstein
[email protected] /
[email protected]
Rol (deelnemer)EZ
n.v.t. voor deze tafel Doel, doelgroep en inhoud evenement
Doel
-
Agendastellend richting overheid Kennisuitwisseling
Doelgroep
-
Professionals Actieve georganiseerde burgerinitiatieven Onderzoek Overheid (centraal, gemeenten)
Thema
Gedragsverandering bij mobiliteit
Energiefunctie EZ rapport
Verkeer & vervoer Sfeer van de bijeenkomst
Hoe kwalificeert u (verslaglegger) de sfeer van het evenement/bijeenkomst
Energiek, Positief, Kritisch
Hoofdpunten dialoog (inhoudelijke vragen/dilemma’s) 1. Toekomstbeeld -
Alle personenauto’s zijn elektrisch Personen vervoer is zero emissie Mensen bezitten geen auto’s meer, maar delen de auto’s, reserveren (via een app) een auto wanneer ze die nodig hebben Meer ruimte in de stad omdat er minder auto’s zijn Auto’s kunnen zelf rijden en worden effectiever ingezet, minder stilstand, minder parkeerplaatsen nodig. Auto’s staan op een centrale parkeerplaats (uit het zicht) Slim gebruik van de batterijen Het aantal files is drastisch afgenomen en er is minder asfalt nodig Vervoersbehoefte zal wel gelijk blijven Naast auto’s ook andere voertuigen in gebruik: treinen, e-bikes, light electric vehicles Alle mobiliteit wordt gematcht: vraag en aanbod worden goed bij elkaar gebracht Goede data voorziening met actuele informatie en juiste informatie maakt dat mensen real time keuzes kunnen maken. Duurzame alternatieven worden beloond tov minder duurzame vervoersopties Naar een deeleconomie/ betekeniseconomie. Zoals ook Tesla die nu technologie open deelt.
-
In 2050 zijn er alleen nog duurzame mobiliteitsopties
2. Welke stappen moeten we zetten/ wat is er nodig? -
-
-
Start op alle niveaus. Deel ervaringen. Er is durf nodig om te starten, het helpt als je weet hoe het moet. Faciliteer dat. Ontsluiting van data over vervoersmogelijkheden ontsluiting is voorwaarde om naar een deelsysteem voor mobiliteit te komen. Vraag en aanbod moeten bekend zijn. Het comfort voor de reiziger moet leidend zijn. Benut schaarsheid: schaarste aan ruimte (parkeerplaatsen, wegen), brandstoffen. Gebruik schaarste als sturingsinstrument. Communiceer over duurzame alternatieven en zorg dat ze wat extra’s kunnen bieden (nieuwe technologie). Voer een goede discussie over de rol van centraal OV (bus, trein, metro) in 2050 omdat investeringen in de infrastructuur enorm vooruit lopen. Experimenteerruimte bieden voor pilots, regelgeving aanpassen en opschalen Procesgeld om kleinschalige experimenten op te zetten. Laat mensen nieuwe mobiliteit ervaren (zoals bij LowCarDiet). Werkgevers kunnen belangrijke rol spelen, door duurzame mobiliteit (financieel) te stimuleren boven vervuilende opties, mogelijkheid tot thuiswerken, met de fiets houdt je fit (minder ziekte verzuim) Cultuuromslag nodig, autobezit is nog te vanzelfsprekend Meer deelvoertuigen en flexibeler OV Dilemma: hoe pak je het als overheid aan: afdwingen met sancties of eerst alternatieven bieden. Overheid kan verbinden en randvoorwaarden scheppen (visie) , maar uiteindelijk moet de reiziger de overstap (willen) maken
3. Wat kan er beter? Wat zijn de barrières? -
-
Monopolies in de vervoerswereld (taxibedrijven, busmaatschappijen, NS) Meer aandacht voor ruimtelijk implicaties (overstappunten, OV-hubs, etc) Ontschotten van mobiliteitsbudgetten (auto, OV en fiets/lopen) creeer nieuwe mogelijkheden, slimme fiets-OV oplossingen (deelfiets, OV op maat, etc). Zoek samenwerking met niet voor de hand liggende partners en maakt het leuk! Logistiek, goederentransport combineren met personenvervoer? Fiets efficiënter gebruiken in multimodaal reizen (bijv. voor- en natransport OV en P+R) Ministerie voor Mobiliteit Maatschappelijk draagvlak verbeteren Imago auto is nog steeds: vrijheid en luxe (= positief) Maatschappij wordt steeds gehaaster ---> onthaasten, lokaal werken en inkopen Perceptie vs Feiten; onderzoek en communiceer de juiste feiten Aanpassing regelgeving, passend bij nieuwe ontwikkelingen en deeleconomie (bijv. Uber, fiscaliteit rond particulier en zakelijk delen) Circulaire economie Maak ook in mobiliteit meer gebruik van de kracht van onderop, co-creatie bij mobiliteitsplannen en keuzes
Gegevens evenement – Tafel 3 Organisatie
RVO i.s.m. EZ
Contactgegevens initiatiefnemer
Projectteam Energiedialoog EZ
Naam bijeenkomst
Startbijeenkomst energiedialoog - tafel 3 Hoe gaan we lokaal energie vangen en gebruiken?
Datum
7 april 2016
Locatie
Eindhoven
Deelnemer namens EZ
1e: Marjolijn van Valkenhoef, Martina Rosa 2e: Jan Luuk de Ridder
Moderator
Jan Roggeband, projectmanager Brainport Development
Verslaglegger
Wido van Heemstra (
[email protected])
Rol (deelnemer)EZ
Toehoorder Doel, doelgroep en inhoud evenement
Doel
-
Bewustwording klimaatverandering/energietransitie Activering Agendastellend richting overheid Kennisuitwisseling
Doelgroep
Achtergrond deelnemers aan deze tafel: 1e ronde: Gemeente/provincie, Ontwikkelaar, Student, Netbedrijf, Ondernemer 2e ronde: Bedrijf/ontwikkelaar, Gemeente, Netbedrijf, Universiteit
Thema
Hoe gaan we lokaal energie vangen en gebruiken
Energiefunctie EZ rapport
Kracht, elektriciteit en licht Sfeer van de bijeenkomst
Hoe kwalificeert u (verslaglegger) de sfeer van het evenement/bijeenkomst
e
1 : Positief, actief, verkennend en energiek 2e: Positief en een voorkeur voor aandacht voor datastromen, een omkering van privacy en het inzetten van de waarde van deze data.
Hoofdpunten dialoog (centrale vragen, toekomstbeeld) Hoe zien de deelnemers de energietoekomst van Nederland?
Veel verschillende oplossingen. Verschillende deelnemers zien een standaard voor zich. Ze zijn echter alllemaal verschillend 1- een standaard met veel wind (op zee) 2- een standaard met veel zonnepanelenparken in regio 3- een standaard met geothermie Er zijn meerdere opvattingen omtrent wijze van organiseren van deze oplossingen: noodzaak voor professionele energie-organisaties die grootschalig opereren versus lokale initiatieven van burgers die kunnen doorgroeien. Consumenten bepalen zelf wie gebruik mag maken van hun energiegegevens en wat zij als wederdienst dan verkrijgen
Welke rol spelen de deelnemers zelf in de
Er wordt gestart met wat er nu al is. Hopelijk groeit hier 1 of meer echt werkbare standaarden uit.
energietransitie en met welke ambitie? Wat hebben de deelnemers nodig om hun ambitie te realiseren?
Al demonstraties uitgevoerd in Veghel,Alkmaar, Breda en Zwollle. Suggesties: schaf SDE+subsidie af en geef dat aan consumenten in vouchers voor zon en wind (deel windparken, deel-zonnevelden en deel-wko). De techniek is al lang ver genoeg voor grootschalige implementatie, de belangrijkste vragen zijn van maatschappelijke en politieke aard. Slim gebruiken op het moment dat de energie er is, samen in de buurt opslaan, thuis opslaan in thuisbatterij of elektrische auto. Politiek, die zorgt voor financiering is belangrijk.
Kunt u drie kansen en drie zorgen noemen?
Kans: vernieuw organisatievorm en nieuwe rollen: betrek naast bedrijven, kennisinstellingen en overheid ook de gebruiker. Veel uitgesproken: met zijn allen aanpakken Geef mensen een propositie voor het voeren van een energiedialoog. Gebruik braakliggende industrieterreinen (Brabant 500 ha) voor zonneparken Kijk voor ervaring en businesscases naar (dorpen in) Duitsland. Risico:Geen level playing field, let op het verdienmodel voor de burger. Smart grids voor warmte Een soort Blokchain (‘grootboek voor bitcoins’) voor energie, op dezelfde manier als bitcoins (niet centraal, maar iedere deelnemer controleert de handel en kan daar zelf in participeren). Focus op de mensen, de eindgebruikers aan het eind van de keten. Zorg: de eindgebruiker heeft nu standaard geen of nauwelijks toegang tot de systemen waar zijn energiedata worden opgeslagen.. Er zijn vier lagen van wetgeving: E-wet, AMvB, technische codes en beheerders van computersystemen waar gebruiksdata wordt vastgelegd. Vrijwel volledig afgeschermd voor eindgebruikers, inclusief de P4-poort. Ook aanbieders van e-diensten kunnen hier niet bij. Er zou een systeem moeten komen waarbij de privacy wordt omgedraaid. Door Enexis worden hier blijkbaar al voorzichtige stappen ingezet. Elektrificatie kan volgens onderzoek leiden tot 6 maal zoveel transport. Huidige capaciteit van het net kan tot 3 maal, anders netverzwaring vereist. Welke opties dan: gelijkstroom (risico van veel omvormers), opslag is duur. Belangrijker zal worden om pieken te voorkomen dus toch met o.a. opslag en een goed lokaal ontwerp van de energiehuishouding (het spel van vraag en aanbod).
Gegevens evenement – Tafel 4 Organisatie
RVO i.s.m. EZ
Contactgegevens initiatiefnemer
Projectteam Energiedialoog EZ
Naam bijeenkomst
Startbijeenkomst energiedialoog - tafel 4 Energiecoöperaties: bedrijf of hobbyclub?
Datum
7 april 2016
Locatie
Eindhoven
Deelnemer namens EZ
Mevrouw Wedage-Mol, Vera Pieterman en Birgitta Westgren
Moderator
Jan Schouw, Energiecoöperatie BRES Breda
Verslaglegger
Robert Jan Croonen, RVO
[email protected]
Rol (deelnemer)EZ
Deelnemer Doel, doelgroep en inhoud evenement
Doel
-
Bewustwording klimaatverandering/energietransitie Activering Agendastellend richting overheid Kennisuitwisseling
Doelgroep
Aan tafel mensen van milieu coöperaties, een investeerder/ontwikkelaar, enige studenten, stroomleverancier eclectische auto’s, collega IenM, EZ
Thema
Energiecoöperaties: bedrijf of hobbyclub?
Energiefunctie EZ rapport
Kracht, elektriciteit en licht Sfeer van de bijeenkomst
Hoe kwalificeert u (verslaglegger) de sfeer van het evenement/bijeenkomst
De gesprekken verliepen in goede sfeer, open en nieuwsgierig naar elkaar. De dialoog in beide opeenvolgende tafels zijn verwerkt tot één verslag.
Hoofdpunten dialoog (centrale vragen, toekomstbeeld) Jan geeft een toelichting op de Bredase Energie coöperatie BRES. Ze werken wijk voor wijk voor een 100% energie duurzame stad met zon, wind en aardwarmte. Ze zijn een transparante organisatie waar leden zeggenschap hebben en individueel terecht kunnen voor advies, besparing, afname en investeren. Motto: “Het mooiste energiebedrijf ben je zelf.“ De aanpak is van het begin af aan strikt bedrijfsmatig geweest. Na een start en consolidatiefase is er de ambitie te groeien met als stip aan de horizon 10% van de in Breda bestede energie uitgaven van 160 miljoen in de stad zelf met duurzame energie vast te houden. Voor de 3 gerealiseerde windmolens zijn obligaties uitgegeven, die binnen de kortste keren waren volgetekend. Ze willen onafhankelijk zijn en geen overheidssubsidie. De gemeente waardeert hen, maar is tegelijkertijd te vrijblijvend. Ze willen geen partner worden en risicodragend meedoen. Woningbouwvereniging schuift wel meer aan. Voor verdere groei wordt gekeken naar eigen status en mogelijkheden tot financiering. Om meters te maken in verduurzaming is er volgens Jan maar één optie en dat is een professionele bedrijfsmatige aanpak. Geen ideologische discussies wel effectieve zeggenschap door de leden. Cooperatrie is mooi, maar soms is een B.V. even functioneel. Keuze van juridische vorm afhankelijk
van functionele eisen van dat moment. Jan Schouw, Energie coöperatie BRES Breda Hoe zien de deelnemers de energietoekomst van Nederland?
Welke rol spelen de deelnemers zelf in de energietransitie en met welke ambitie? Wat hebben de deelnemers nodig om hun ambitie te realiseren?
• Lokaal verankerde verdienmodellen waarin actieve burgers hun betrokkenheid vormgeven, dan heb je automatisch draagvlak. Je zou een dergelijk model als in Breda graag overal willen zien als onderdeel van de energietransitie. • Het begint met een stip op de horizon door zelfvoorzienendheid, maar er is niets op tegen meer te produceren dan nodig is voor eigen huis of wijk. Netto energieoverschot. • Consument in de drivers seat en het ook via financieringsconstructies zoeken naar handelingsperspectief voor burgers is een waardevolle schakel in de energietransitie. De kracht zit in de combinatie van coöperatie en onderneming. Decentrale initiatieven leveren draagvlak en stabiliteit in de samenleving. • Een dergelijk initiatief geeft burgers weer grip op hun eigen situatie. Leefbaarheid en sociale cohesie dat voelt goed. Het kan uitgebreid worden naar: veiligheid, groen, eigen voedsel, een vitale rol voor ouderen in de samenleving ed. of daar samen gelijk op mee worden ontwikkeld. • Lokale initiateven die verantwoordelijkheid nemen voor liefst alle burgers in een wijk of stad niet allen de middengroepen, die zich relatief toch wel goed redden, maar ook de zwakkeren en/of minder mondige groepen. Praktische invulling van lokaal leiderschap en gemeenschapszin. • De algemene opinie is dat het probleem niet zit in de technische kanten van verduurzaming, zoals effectiviteit van zonnepanelen of werking van geothermie. De uitdaging zit in het organiseren van een sociaal proces waarin heel diverse partners, voor wie onderlinge samenwerking nieuw is, tot coalities te brengen. Als die sociaal-organisatorische infrastructuur er komt dan is die in staat tot incorporeren van nieuwe technologische ontwikkeling. • Streef naar kwaliteit zowel esthetisch als technisch, dat loont op enige termijn. Als Hollanders willen we vaak te goedkoop. Alle PV panelen moeten mooi zijn en bij nieuwbouw geïntegreerd in het ontwerp. Zo niet dan gaan PV’s op termijn onnodige weerstand oproepen. Waarom niet wat meer geïnvesteerd in kwaliteit voor een middel dat zolang mee kan gaan? Waarom ook niet PV panelen te ontwikkelen gespecificeerd voor bv West of Oost oriëntatie. (Hou die maakindustrie en bijhorende kennis binnen Nederland net zoals energie coöperaties inkomsten uit energie binnen de eigen wijk of stad houden.) • Er zijn situaties te over waar kansen objectief gezien ruim voorhanden zijn, maar waarin kans eigenaren het op de een of andere manier niet lukt deze te verzilveren. Er moeten teveel zaken met ondernemerschap aan elkaar gekoppeld worden. Daarvoor ontbreekt soms de deskundigheid, soms ook simpelweg de tijd. • Er is niets zo belangrijk dan ergens het maken van een begin, wat voor gewone burgers in hun eigen situatie zichtbaar en hanteerbaar is. Dat heeft een emotionele én bewustwordingskant. Eenmaal plezier aan zonnepanelen op het dak, dan ineens is er belangstelling om ook te kijken en te spelen met energiebesparing. Van een PV paneel naar energiemanagement. Er is dus niets op tegen wanneer initiatieven eenvoudig en met een beperkte scope beginnen als ze maar beginnen. • Initiatieven zoals energie coöperaties komen heel vaak voort uit de wens naar leefbaarheid, zelf vorm willen geven aan het eigen bestaan, voorkomen dat een regio krimpregio wordt waar voorzieningen en jongeren vertrekken ed. Energietransitie wordt vanwege haar eigen merites ook belangrijk gevonden maar wel binnen die samenhangende context. In geval van overheidsparticipatie ga dan niet single issue op energietransitie zitten, maar
respecteer de breedte en eigenheid van de lokale drive. • De aanloopfase, totdat een initiatief bedrijfsmatig werkt, duurt betrekkelijk lang. Er is geduld en vasthoudendheid voor nodig. Faciliteren door de overheid c.q. overheidsparticipatie helpt, mits het eigenaarschap en de eigen drive van het initiatief wordt gerespecteerd. Dan nog zijn er initiatiefnemers nodig die vooralsnog ‘om niet’ de aanloopfase moeten weten vol te houden. De vraag is of er na succes niet een vorm van erkenning en vergoeding kan plaatsvinden ? • Gedacht wordt aan een franchiseformule op basis van een succesvol gebleken initiatief, zodat het wiel niet telkens opnieuw uitgevonden hoeft te worden. Professionalisering is juist al in de aanloopfase nodig. Het sluit aan bij het vorige punt. Wat kunnen netwerkbeheerders zoals Alliander hierin betekenen ? • Sociale verantwoordelijkheid van energie coöperaties d.w.z. aandacht voor het bereiken van diverse lagen in de bevolking is belangrijk. Denk aan constructies als een revolving fund voor investering en maandelijkse bijdrage van particulieren vergelijkbaar aan huidige hoogte van de energienota. Dat zorgt voor een brede toegang tot de transitie. Denk ook aan buurtbudgetten en aan de mogelijkheden van een Energy Service Company (ESCO). Welke rol kunnen provinciale fondsen in deze spelen of woningbouwcoöperaties ? Kunt u drie kansen en drie zorgen noemen?
• Terugkomend op de openingsvraag: bedrijf of hobbyclub? Een deel van de energie coöperaties is en blijft een hobbyclub. Daar is niks mis mee; het draagt bij en helpt met het draagvlak. De echte kansen zitten bij de initiatieven die professionaliseren. De onderstaande aandachtspunten gaan alleen daarop in. • Constructieve verbinding met gemeenten kan wind in de zeilen geven. Hoewel samenwerking algemeen maatschappelijk belang dient, vinden gemeenten het eng. Coöperaties worden vaak gezien als gewone marktpartij, die bij een prestatiecontract een Europese aanbestedingstraject moeten doorlopen. Voor coöperaties is erkenning van status als DAEB (Dienst van Algemeen Economisch Belang) nuttig, waarbij die aanbestedingsregels niet gelden. BRES streeft daarnaar. • Wind op zee is absurd duur, idem in het IJsselmeer. Toch ontwikkelen we het, omdat het proces van realisatie makkelijker en technisch uitvoerbaar is? Of omdat gevestigde partijen met hun belangen een goed verhaal in Den Haag hebben gedaan? Als je kijkt naar maatschappelijke kosten is het veruit rendabeler om als overheid particuliere initiatieven te faciliteren. Daar hoort een wat lastiger realisatieproces bij, so what? Tegelijkertijd investeren we in de sociale cohesie in de samenleving, waar eveneens behoefte aan is. Tussen de mate waarin top down projecten door de (rijks)overheid worden gefaciliteerd en bottom up projecten bestaat een onbalans, die als onrechtvaardig wordt beschouwd. De initiatieven van onderop zullen zich in Den Haag helderder en duidelijk moeten uiten: wat ze willen, wat ze kunnen en dat het maatschappelijk rendabeler is. • Overheidslogica is doorgaans sectoraal en gericht op verantwoording, effectiviteit en prestatieafspraken. Maar werkt dat wel bij burgerinitiatieven ? Haalt dat niet juist het enthousiasme en de eigen drive onderuit ? Onderscheid daarom diverse overheidsrollen en kies wanneer de een en wanneer de ander effectief is. -- in een bepaalde fase van ontwikkeling kunnen prestatiecontracten met energie coöperaties verantwoord en zeer effectief zijn, maar niet altijd -- sociale innovatie, burgerinitiatieven hebben baat bij een eigen speelruimte. Geef subsidie op het proces op het consequent organiseren van beweging en niet op een afspraak in Peta Joules. Dat is overheidsparticipatie en gunnen van vertrouwen, wat achteraf per saldo zal blijken effectief te zijn.
• Institutionele beleggers hebben nog weinig interesse om te investeren in lokale initiatieven. Coöperaties zitten tussen servet en tafellaken. Hun financieringsbehoefte is te klein om voor deze beleggers interessant te zijn, terwijl de bedragen die bijvoorbeeld het ABP wil wegzetten voor hen onbereikbaar zijn. Initiatieven zijn nodig die clusteren zodat beide partijen elkaar kunnen vinden. In Parkstad is hiernaar gekeken. • Sommige provincies hebben budgetten die in principe bedoeld zijn voor o.a. revolving funds (waar beschikbaar gesteld geld later in terug komt) voor energietransitie. Het werkt niet of nauwelijks, omdat beheerders zijn aangesteld die primair aan traditionele risicoanalyse doen en onvoldoende feeling hebben met ondernemerschap. • Banken hebben ontdekt dat woninglabel bij hypoheekzekerheid voor hen belangrijk is. De relatief hogere marktprijs voor het onderpand geeft hen extra zekerheid. Dat belang zou ingang tot gesprek met hen kunnen zijn om te bezien hoe zij in de energietransitie kunnen participeren. Er zijn op dit moment bijna geen hypotheekverstrekkers meer die extra lening willen geven voor verduurzaming. -- Vergelijkbaar is de koppeling met verzekeraars zoals Interpolis. Het blijkt dat als burgers investeren in de kwaliteit van hun woning zij minder beroep doen op verzekeringen. Meer aandacht voor de eigen omgeving werkt. Met verzekeraars zou overlegd kunnen worden over participatie van hun kant. -- Vergelijkbaar is de koppeling met de gasnetbeheerder. Wat heeft hij ervoor over dat een deel van het net dat afgeschreven is of tegen afschrijven aanzit niet meer vernieuwd hoeft te worden, omdat de buurt gasvrij kan functioneren? Leg de reservering bij de transitie naar duurzaamheid van de wijk. Het vraagt aanpassing van regelgeving: van recht op aansluiting naar recht op warmte.
Gegevens evenement – Tafel 5 Organisatie
RVO i.s.m. EZ
Contactgegevens initiatiefnemer
Projectteam Energiedialoog EZ
Naam bijeenkomst
Startbijeenkomst energiedialoog - tafel 5 Biobrandstoffen
Datum
7 april 2016
Locatie
Eindhoven
Deelnemer namens EZ
Martina Roza
Moderator
Jan Verschoor
Verslaglegger
John Neeft (
[email protected])
Rol (deelnemer)EZ
Toehoorder Doel, doelgroep en inhoud evenement
Doel
Kennisuitwisseling
Wie waren aanwezig?
Aanwezig was een gemixte groep deelnemers, zowel een burger als vertegenwoordigers van: bedrijven (zowel kleine zelfstandige ondernemers, de vervoersbranche ,en grote energie- en oliebedrijven), brancheorganisaties, lokale overheden, adviesbureaus en onderzoeksinstituten, een standaardisatie-instelling, een NGO
Thema
Biobrandstoffen
Energiefunctie EZ rapport
Verkeer en vervoer, focus op biobrandstoffen Sfeer van de bijeenkomst
Hoe kwalificeert u (verslaglegger) de sfeer van het evenement/bijeenkomst
Positief, constructief. Er was sprake van een uitwisseling van standpunten waarbij men anderen ruimte liet om het woord over te nemen. In de tweede (van twee) gespreksronde nam één persoon redelijk veelvuldig het woord.
Hoofdpunten dialoog (centrale vragen, toekomstbeeld)) Hoe ziet u de energietoekomst van Nederland?
Welke rol speelt u zelf in de energietransitie en met
Door de deelnemers worden de volgende punten ingebracht: • De meeste deelnemers onderschrijven dat biomassa een essentieel onderdeel zal vormen van de toekomstige energiemix. Je kunt geen CO2-arme energievoorziening realiseren zonder biomassa. Naar verwachting is ook in 2050 en 2100 biomassa nodig om in CO2-arme energie te voorzien. Enkele deelnemer delen dit beeld niet. • Biomassa beschikbaarheid is beperkt. Daarom: bepaal waar je het wilt inzetten. Met name genoemd worden “luchtvaart” en “kleinschalig/dicht bij de bron om transport te verminderen”. • Vanwege hoge energiedichtheid zijn vloeibare brandstoffen ook in de verre toekomst nog nodig, met name in luchtvaart. • Voertuigen hebben lange vervangingstijd (15 jaar). Zolang verbrandingsmotoren in omloop zijn, heb je nog biobrandstoffen nodig om deze te vergroenen. • Het cascaderingsprincipe zou moeten worden gehanteerd: biomassa
welke ambitie? Wat heeft u nodig om uw ambitie te realiseren?
Kunt u drie kansen en drie zorgen noemen?
eerst inzetten als grondstof voor materialen, dan wat overblijft inzetten voor energie en biobrandstoffen • Om die toekomst te bereiken moeten we stap voor stap aan de slag, stappen niet te groot (PvdA plan om in één keer alles elektrisch te maken is voorbeeld van te grote stap ineens). Ambitieus maar hanteerbaar = stap voor stap. • Voor snel succes is stimulering nodig in de vorm van een bijmengverplichting of een accijnsmaatregel (zodat prijs van bio gelijk wordt aan prijs van fossiel). Ook de inzet van groen gas in transport behoeft stimulering. • Inzet van biobrandstoffen in wegverkeer (op korte termijn) zijn een springplank voor het bereiken van biobrandstoffen in lucht- en scheepvaart op de langere termijn. De volgende kansen zijn genoemd: • Gemeentelijke reststromen zouden beter kunnen worden benut voor productie biobrandstoffen, dit leidt tot win-win situatie (meer hernieuwbare energie en goedkoper onderhoud van groenvoorziening door gemeente). De volgende zorgen zijn genoemd:
Wat geeft u mee voor de beleidsagenda (geeltjes in laatste minuten van gespreksronden)
• “Overloop” – inzet van biomassa voor energie/brandstoffen leidt ertoe dat ze niet meer beschikbaar zijn voor voedsel zodat dat elders verbouwd moet worden, leidend tot verschuivingseffecten / indirecte effecten. • Voor groen gas: productie wordt door HBE’s (Hernieuwbare Brandstof Eenheden) niet gestimuleerd, er ontstaat dus geen verbinding tussen voordelen uit markt (voor biobrandstoffen) en productie. • Elektrische voertuigen (bv voor inzet in taximarkt) moeten worden voorgefinancierd. • Toepassing van biobrandstoffen in de lucht- en scheepvaart is lastig vanwege lager accijns waardoor prijsverschil tussen biokerosine en kerosine hoger is dan prijsverschil tussen biobrandstoffen en fossiele brandstoffen in wegverkeer. • Ik mis de verleiding in de ontwikkeling van biobrandstoffen • Kostprijs aan energie, voor volumes te realiseren met stimulering van de overheid • EZ: niet praten maar doen! (bijv. nakomen energieakkoord, niet wachten met stappen nemen maar gewoon doen en fouten durven maken, zoals verwoord door Wim Sinke). • Lees “The Entrepreneurial State” van Marianne Mazzucato en neem die materie ter harte. • Accijnsreductie op CO2-reducerende brandstoffen • Gelijk speelveld voor alle soorten duurzaam • Zorg voor een realistische prijsvorming voor CO2 waardoor biobrandstoffen economisch toepasbaar worden (CO2 prijs > 70 €/ton) • EZ heeft onwaarschijnlijk belangrijke rol in faciliteren (oa wet- en regelgeving) van transitie). Kijk niet alleen / te veel naar de markt. • Perspectief voor biobrandstoffen is er. Zet dan ook nu in op het creëren van investeringszekerheid door productie van duurzame biobrandstoffen. • Beschouw biobrandstoffen als transitiebrandstoffen • Zorg voor investeringszekerheid!
• Doelstellingen duurzaam bio na 2020 moeten omhoog • Rationeel fiscaal systeem voor alle energiedragers bijv. op CO2 (LCA) of LHV basis • Biomassa voor transport? Dan cascaderingsprincipe aanhouden. Bijvoorbeeld: “visafval gebruiken voor biodiesel” is dus niet gunstig, want zo gaan hoogwaardige eiwitten verloren. • Biomassa is slechts beperkt voorradig en er dient zorgvuldig mee omgegaan te worden. Cascadering en selectief werken. Koolstofbalans nodig en meer wetenschappelijk onderzoek. Sturing & leiding door de overheid • Doelstellingen duurzame biobrandstoffen na 2020 moeten omhoog
Gegevens evenement – Tafel 6 Organisatie
RVO i.s.m. EZ
Contactgegevens initiatiefnemer
Projectteam Energiedialoog EZ
Naam bijeenkomst
Startbijeenkomst energiedialoog - tafel 6 Voorkomen dat windturbines stilstaan als het waait
Datum
7 april 2016
Locatie
Eindhoven
Deelnemer namens EZ
#
Moderator
#
Verslaglegger
#
Rol (deelnemer)EZ
Toehoorder Doel, doelgroep en inhoud evenement
Doel
Start van dialoog: - vaststellen gedeeld toekomstbeeld - stappen op weg naar toekomstbeeld - benoemen kansen en belemmeringen
Wie waren aanwezig?
1e Sessie: EZ, Gemeente Eindhoven, Greenpeace, Tennet, APX, opslagbedrijf, Universiteit van Amsterdam, natuur en milieufederatie Limburg, energiecoöperatie. 2e sessie: EZ, Gasunie, KIVI, Essent" ondernemer, Zonnefabriek, InXis
Thema
Continue beschikbaarheid van Energie (opslag) Flexibel energiesysteem Decentraal vs centraal Juiste marktprikkels
Energiefunctie EZ rapport
Kracht, elektriciteit en Licht Sfeer van de bijeenkomst
Hoe kwalificeert u (verslaglegger) de sfeer van de bijeenkomst
Positief, wel duidelijk verschil discussie sessies, door samenstelling groep. 1e sessie meer gemengd met burgers en NGOs vs bedrijven, EZ, Tennet, universiteit; 2e sessie meer homogeen met vooral bedrijven, ondernemers (en EZ)
Hoofdpunten dialoog (centrale vragen, toekomstbeeld) Hoe ziet u de energietoekomst van Nederland?
Mix van decentraal en centraal (en internationale interconnectie): • Toekomstbeeld bevat een substantieel deel decentraal naast centraal (en internationale interconnectie); • Balancering van de netten (stabiel houden ervan) gaat zeker op regionaal niveau een grote rol spelen door prosumers; • Mede door slimme netten/ slimme meters ontstaan regionale markten voor vraagaanbod van energie: Datamanagement is van groot belang voor (regionale) balancering; • Regionale markten voor energie creëren nieuwe financiële markten/ nieuwe verdienmodellen, naast bestaande (inter)nationale markt;
• Markten geven alleen de juiste prikkel voor 2050 doelen als alle kosten (o.a. CO2) van fossiel in de prijs zijn meegenomen Decentraal vraagt om opslag voor een duurzame, betrouwbare, betaalbare energievoorziening: • Decentraal betreft vaak kleine(re) stappen voor het bereiken van de 2050 doelstelling, maar daar zit wel de (positieve) beleving rondom duurzaam bij veel mensen; • Meer duurzaam decentraal verandert het balanceringsvraagstuk; fluctuerend aanbod van met name zon en wind raakt aan stabiliteit van het net en betrouwbaarheid van energielevering, en creëert vraag naar opslag, waarbij met name de seizoensopslag een uitdaging vormt; Kijken naar kwetsbaarheden van het aanbodsysteem, daar oplossing voor zoeken (die betaalbaar is); • Demand Side Management kan een rol kan spelen om betrouwbaarheid te borgen (gebruiker vraagt niet voor alle elektrische apparaten ieder moment stroom = comfort afspraken met gebruiker). Kan bij bijv koelhuizen, warmtepompdroger, zwembaden. • Betrouwbaarheid kan (deels) via slimme netten geborgd worden; • Onthouden dat NL geen eiland is, en EU samenwerking opzoeken, ieders kracht gebruiken, ook via internationale connectie; • Kosten energie-infrastructuur zijn nu nog gesocialiseerd (iedereen betaalt mee), maar dat wordt anders met prosumenten (consumenten die ook zelf produceren) die het lokale net zwaarder belasten met teruglevering, of met opslag juist loskoppelen van het net en niet meer mee willen betalen;
Zorgen voor de juiste prijsprikkels: • Prijsprikkels moeten er niet toe leiden dat wind of zon afschakelen vanwege: Onbalans in de energiemarkt (bij veel wind of zon kan het tijdelijke overaanbod zorgen voor een negatieve prijs), leidt dan tot afschakelen van de flexibel-regelbare wind- of zonneenergieproductie terwijl de kolencentrale blijft draaien; Voor betere marktwerking zou er gelijktijdigheid moeten zijn tussen garantie van oorsprong en daadwerkelijke levering van duurzame kWh; De markt mag nog fijnmaziger voor betere marktprikkels, producent krijgt dan werkelijke prijs van dat moment. Kan prikkel voor opslag of P2G vergroten. Te zetten stappen
• Anders over markt gaan nadenken, gelijktijdigheid tussen garantie van oorsprong en daadwerkelijke levering van duurzame kWh introduceren; dynamische prijzen zijn nodig voor goede marktprikkels, evenals introductie van een lokale/ regionale markt; • Ook omslag naar afrekening prosumenten voor capaciteit ipv per kWh; • Meer onderzoek en studie naar grootschalige seizoensopslag (kan ook om focus vragen om concreet stappen te kunnen zetten); • Onderzoek of surplus aan energie (bij tijdelijk te hoog aanbod/ negatieve energieprijs) ingezet kan worden voor opwekking alternatieve brandstoffen (biofuels, waterbassins, power to gas (P2G) naar methaan, waterstof). Ook Power to Heating ipv P2G. Duurzame overcapaciteit is dan juist een voordeel; • Zolang geen commerciële langetermijn opslag beschikbaar is, werken met vraagsturing (DSM); • Benut alle opties voor flexibiliteit en opslag, en kijk daarbij op verschillende schaalniveaus: van huis, wijk, stad, landelijk naar EU. • Onderzoek of een brede capaciteitsmarkt ingesteld kan worden (als back-up bij te weinig zon en wind), waarin dan ook een marktconform opslagsysteem is meegenomen (omdat met een capaciteitsmarkt sec de markt voor opslag weggedrukt wordt).
• Creëer meer ruimte voor experimenten (innovatie) en voorkom daarbij dat mensen die niet mee willen doen alles gaan betalen • Creëer ruimte in regels, communicatie/ proces.
Kansen en bedreigingen
Kansen:
• Dynamische capaciteitsmarkt met ruimte voor opslag; • In plaats van saldering zou er subsidie voor opslag kunnen komen. • Prijs / systeemprikkels om duurzame energie niet af te regelen maar fossiele energie.
Mogelijke belemmeringen: • Ontwikkeling van (langetermijn/ seizoens) opslag gaat nu nog te langzaam om doel te bereiken. Uitrol van nieuwe technieken voor opslag kost tijd (minimaal 5 jr voor proefopstelling en demo alleen al) • Het wordt druk in de haarvaten van het net, lokaal wordt het heet. Is centrale back-up dan afdoende om aan decentrale vraag te voldoen? Vraagt om stevig netwerk om overbelasting te voorkomen, en voldoende (opslag)capaciteit ter plaatse. • Verdeling van de kosten van infrastructuur wordt een belangrijk vraagstuk (als steeds meer mensen zelfvoorzienend worden met opslag/ bepaalde infrastructuur anders of niet gaan gebruiken). • Bij decentrale initiatieven is vaak nog weinig ondersteuning op gemeenteniveau beschikbaar om proces te faciliteren. Is wel behoefte aan. • Governance: decentrale initiatieven krijgen vrijwel altijd te maken met centrale spelers (o.a. netbeheerders). De ‘taal’, focus en prioriteitsstelling van deze mensen verschilt sterk.
Tenslotte: • Denk vanuit mogelijkheden ipv wat niet kan volgens het huidige systeem; • Er is geen panacee voor alles, vaak kom je uit op deeloplossingen; • Cijfers zijn belangrijk voor de onderbouwing, zorg dat die kloppen.
Gegevens evenement – Tafel 7 Organisatie
RVO i.s.m. EZ
Contactgegevens initiatiefnemer
Projectteam Energiedialoog EZ
Naam bijeenkomst
Startbijeenkomst energiedialoog - tafel 7 Woonconnect
Datum
7 april 2016
Locatie
Eindhoven
Deelnemer namens EZ
Annick de Vries, Vera Pieterman
Moderator
Paul van Pelt De twee Snoeken (
[email protected]) Henri Smits Trifaire/gemeente Eindhoven (
[email protected])
Verslaglegger
Marion Bakker (
[email protected])
Rol (deelnemer)EZ
Inhoudelijk expert en Toehoorder Doel, doelgroep en inhoud evenement
Doel
Kennisuitwisseling Agenda stellend richting overheid
Doelgroep
Algemeen publiek Ronde 1: Ondernemers, bewoners, overheid, pers Ronde 2: Gemeente, energiebedrijf, ondernemers, kennisinstituut
Thema
Actieve energiebesparing door burgers/bedrijven; Onderwerp is Woonconnect, online applicatie te gebruiken als onderdeel van de smart cities. Doel is e-zuinige en levensloopbestendige woning(verbetering). Digitaal platform van gebruikers, overheid, corporaties en industrie. Transparante keuze mogelijkheid voor bewoner/consument op gebied van zorg, energie, comfort, financiën, toekomstscenario, communicatie met overheid. Reeds operationeel als pilot bij Wijk Eckart Vaartbroek in Eindhoven. www.woonconnect.nl
Energiefunctie EZ rapport
Ruimteverwarming, Kracht, elektriciteit en licht, Duurzaam bouwen Sfeer van de bijeenkomst
Hoe kwalificeert u (verslaglegger) de sfeer van de bijeenkomst
Energiek, ook kritisch (aanwezige burgers); Negatieve ervaring met eerdere “dialoog” van EZ op gebied van schaliegas
Hoofdpunten dialoog (centrale vragen, toekomstbeeld) Hoe ziet u de energietoekomst van Nederland?
Ronde 1 • ICT toepassingen zoals Woonconnect wordt steeds meer toegepast en helpt individuele consumenten/burgers om keuzen te maken. • Zorgen om privacy. (ronde 1 +2!) Gem. EHV geeft aan dat de data van de bewoner is, die beslist wie het ontvangt. • Woningen gaan energie leveren • Energieopbrengst moet transparant worden. Meten is weten. • Van grote lijn naar details. Ook in uitwerking wettelijk kader focus van centraal naar decentraal.
Welke rol speelt u zelf in de energietransitie en met welke ambitie?
Wat heeft u nodig om uw ambitie te realiseren?
Kunt u drie kansen en drie zorgen noemen?
Ronde 2 • Vergelijken stimuleert. Tastbare Voorbeeldwoningen zijn belangrijk. Funda voor energiezuinige woningen. • Energiebesparing is vaak niet de driver, wel comfortverbetering, levensloopbestendigheid • Verbind alle buurtinitiatieven met elkaar en creëer een momentum van het collectief. • Het keukentafelgesprek van wijk energie ambassadeurs • Het moet wel leuk zijn en niet ingewikkeld en versnipperd Woonconnect sluit goed aan bij realiseren doelen gemeente Eindhoven Interesse in Woonconnect app om evt. ook in Venlo toe te passen. Afspraak wordt gemaakt. De belangrijke rol van ambassadeurs en het keukentafelgesprek bij bewoners wordt benadrukt. De gemeenschap coöperaties geven aan dat erkenning door governance zal helpen om een professionaliseringsslag te kunnen maken. Je hebt een betrouwbare tussenorganisatie nodig! • Vertrouwen en garanties • Financiële stimulans, liever geen subsidies maar fiscaal zoals aanpassing energiebelasting en OZB koppelen aan energielabel • Geïntegreerde concepten aanbieden vanuit industrie • Begin op vroege leeftijd in het onderwijs met creëren van bewustzijn op duurzaamheid • Helder verdien model • Aanhaken van alle partijen • Heldere datavoorziening • Voordelen bewoner helder maken en bewoner echt betrekken • Aanjager en governance is belangrijk: wie houdt het systeem draaiend? • Woonconnect inzetten als app voor collectieve processen Zorgen: • Validatie en kwaliteit waarborgen is aandachtspunt • Is een consumentenwaarderingssysteem betrouwbaar? • Transparantie van het aanbod • Door de bomen het bos niet meer zien • Zekerheid oa toekomst salderingswet voor de bewoner Kansen: • Schaalgrootte benutten om een vuist te maken (oa Green deal smart cities) • Sociale binding stimuleren • Opbrengst van collectieve DE parken (zon+wind) naar burgers voor groter draagvlak en begin van transitie. Hoofdpunten dialoog (inhoudelijke vragen/dilemma’s)
ICT toepassingen zoals Woonconnect wordt Zorgen om privacy. steeds meer toegepast en helpt individuele consumenten/burgers om keuzen te maken en de industrie om zich beter te organiseren rondom wijk/woningverbetering. Helder verdienmodel nodig, ook op langere Aanjager en governance is belangrijk: wie houdt het termijn. systeem draaiend? Financiële stimulans, liever geen subsidies maar fiscaal zoals aanpassing energiebelasting en is OZB koppelen aan energielabel mogelijk? Gegevens evenement – Tafel 8 Organisatie
RVO.nl en EZ
Contactgegevens initiatiefnemer
Erik Langereis,
[email protected], DIFFER, 040-3334 754
Naam bijeenkomst
Startbijeenkomst Energiedialoog - Tafel 8
Ralf Vermeer,
[email protected]
Hoe creëer je met beleid een innovatieklimaat met lange termijn opbrengst gedurende de energietransitie? Datum
7 april 2016
Locatie
Eindhoven
Deelnemer namens EZ
Ralf Vermeer
Naam moderator
Erik Langereis (DIFFER)
Naam verslaglegger
Tom Monné (
[email protected])
Rol (deelnemer)EZ
Moderator, Spreker, Inhoudelijk expert, Toehoorder Doel, doelgroep en inhoud evenement
Doel
-
Doelgroep
Algemeen publiek (burgers en bedrijven), Sector, Overheid (Rijk, Provincie, gemeente) Economische ontwikkeling en innovatie; Innovatiebeleid gericht op korte, middellange, en lange termijn opbrengst. Kracht, elektriciteit en licht
Thema Energiefunctie EZ rapport
Bewustwording klimaatverandering/energietransitie Activering Agendastellend richting overheid Kennisuitwisseling Anders, nl……Luisteren!
Rol van wetenschappelijk en toegepast onderzoek gericht op creëren van basis voor innovaties op middellange en lange termijn Sfeer van de bijeenkomst
Hoe kwalificeert u (verslaglegger) de sfeer van de bijeenkomst
Positief, Energiek; Twee keer goede discussies, maar wel heel verschillend door de verschillende deelnemers in de twee sessies.
Hoofdpunten dialoog (centrale vragen, toekomstbeeld)
Hoe creëer je met beleid een innovatieklimaat met lange termijn opbrengst gedurende de energietransitie? Hoe stimuleer je nu met beleid dat er op de lange termijn voldoende potentieel tot innoveren blijft ontstaan. Hoe laat je ruimte voor (doorbraak)technologie waarvan we nu nog niet kunnen inschatten wat de potentie en noodzaak is, maar waar wel kansen liggen voor fundamenteel en toegepast energieonderzoek in NL. Figuur 1: Voor korte termijn innovatiebeleid kunnen we duidelijkere kaders scheppen, terwijl voor lange termijn opbrengst de rol van ongebonden onderzoek (en onverwachte opbrengst) relevant is. De uitdaging is te zorgen dat de hele waardeketen verbonden is.
1 Wat is ons toekomstbeeld op dit thema? v
Er zijn richtinggevende kaders nodig voor korte en voor lange termijn onderzoek. Maar welke zijn dat en hoe bepaal je die? (Zie figuur 1) Ø Voor korte termijn innovatiebeleid kunnen we duidelijkere kaders scheppen dan voor lange termijn. En de korte- en lange termijn moeten wel in de keten verbonden zijn. De ketens bestaan uit NWO en Universiteiten, HBO en MBO -> Kennisinstellingen (ECN/TNO/etc.) -> Grote en kleine bedrijven -> gebruikers. Ø Voor het scheppen van een kader voor lange termijn onderzoek zou je een technologisch thema (bijvoorbeeld energieopslag, elektrificatie van de industrie, keuze voor soort van maakindustrie in Nederland) kunnen aanwijzen en (economische) kernwaarden voor de gewenste technologie (kosten voor opslag: €/kWh/tijd of kosten voor duurzaam waterstof: €/kg H2) moeten specificeren op verschillende momenten in de toekomst (2025, 2030, … 2050). Niet kiezen voor technologie, maar kiezen voor de functionaliteit van de technologie, § Balans zoeken tussen gevestigde orde (peer review) en outsiders die buiten het gangbare wetenschappelijk regime horen. § Balans tussen doorontwikkeling bestaande technologie en vernieuwende/baanbrekende ideeën. De sociale impact/waarde van innovaties en producten moeten meer worden gewaardeerd; Competitie tussen innovaties (zoals bij Solar races) moeten blijven, maar mag geen concurrentie worden omdat dit de kracht van het innovatiesysteem juist remt. Zorg voor level playing field op gebied van kennis/IP en know how bij start van innovatietrajecten, zoals in veel studenten technologiecompetities. § Gebruik studententeams en projecten om enthousiasme in energietransitie en de nodige technologie-ontwikkeling maatschappelijk zichtbaar te maken. Studenten krijgen het voor elkaar en hebben maatschappelijke gunfactor (zoals Team STORM en Team FAST van TU/e) Alle innovatie initiatieven en onderzoeken zijn in beeld; die kennis is beschikbaar voor iedereen en vanuit het beleid wordt samenwerking tussen partijen die aan de zelfde thema’s werken in Ø Ø
v
v
verschillende delen van de keten gestimuleerd; Ø Voor: Een beter innovatiesysteem Ø Belemmering: Hoe gaan we om met Intellectual Property (IP)? Opinie: Duurzame energie en CCS-technologieën moeten bovengronds blijven (dus niet onder de grond worden gestopt, zoals leidingen en opslag): Ø Voor:
Ø
§ Dan blijven de gevolgen zichtbaar en controleerbaar § Dan krijgen we niet de effecten zoals nu in Groningen Tegen: § Kunnen we in de transitie zonder CCS de klimaatdoelstellingen behalen? Zo niet, dan beter nu gecontroleerd en veilig CCS (met maatschappelijk draagvlak), dan uitdaging vooruitschuiven naar toekomst. § Geothermie is ook een optie.
2 Welke stappen hebben we te zetten? + wat is daarvoor nodig? (door/voor u of anderen) v
v
v
v
v
v
v
v
v
De overheid moet z.s.m. de urgentie-boodschap van het klimaatprobleem uitdragen. Alle zeilen bij zetten om klimaatdoelstellingen te behalen en zelf daarin de voorbeeldfunctie vervullen afnemen van duurzame energie technologie voor eigen gebouwen, projecten). De burger/kleinverbruiker/-opwekker wordt hierdoor gestimuleerd om aan de gang te gaan. De drijfveer van deze partijen is een belangrijke kracht in de energietransitie en die kun je benutten naarmate de overheid beter communiceert over impact van klimaatverandering en urgentie van de aanpak van CO2-emissie. Niet uitgaan van veelbelovende technologie in de toekomst, maar alles doen wat met bestaande technologie nodig is en pas overstappen op andere (betere) technologie als die voor handen is. Uitgaan van worst-case scenario (huidige technologie) en maatschappelijk draagvlak creëren voor de extra kosten, maar bovenal kansen die het Nederland biedt (en de kosten die voorkomen worden door klimaatverandering te limiteren). Inzetten op no-regret technologie. Bijvoorbeeld : carbon capture technologie is wezenlijk voor CCS (immers gebruik fossiele bronnen, dan ook CCS!). Maar ook voor CCU om CO2 en water met duurzame energie op kunstmatige én biologische weg om te zetten in koolwaterstoffen. We moeten meer radicale innovaties stimuleren in plaats van incrementele door: Ø Start-ups ondersteunen en de rol van het MKB vergroten om de transitie te stimuleren. Ø Ondersteun het MKB (bijvoorbeeld transportbedrijven) om CO2 reducerende investeringen te nemen. Bij lange termijn innovatiebeleid zorgen voor verbinding van de waardeketen op een bepaald thema. Hoe kunnen we de keten van fundamenteel, toegepast, praktijkgericht onderzoek tot industriële ontwikkeling en markttoepassing verbinden. Je moet immers zorgen dat de partijen in de keten weten waar ieder aan werkt en dat daardoor een fundamenteel inzicht veel sneller de leercurve kan doorlopen tot markapplicatie. Ook bij innovatie moeten we vroegtijdig de gebruiker betrekken. Inzicht in draagvlak moet worden gecreëerd: Betrek de gebruiker in je innovatieproces (zie figuur 2) Ø Er is een discrepantie tussen wat gebeurt in de maatschappij en het beleid. Hoe krijg je de stem van de burger gehoord in innovatiebeleid? Ø En hoe meet je draagvlak? Mondiale financiële prikkels voor CO2 emissiereductie. Beprijzen en terugsluizen gericht op transitie, bijvoorbeeld door een Carbon-fee in te voeren krijg je een beprijzingskader voor werkelijke kosten van producten en diensten (True Cost) o.a. James Hansen (USA). Dit leidt automatisch tot de juiste keuzes en wellicht ook tot de juiste onderzoeksrichtingen. Faciliterend ipv sturend beleid; sturen met doelen met verschillende tijdshorizon, niet op het hoe of welke technologie. Lange termijn visie en korte termijn onderzoek sluit nu te weinig op elkaar aan. Experimenteren mogelijk maken en “mislukkingen” zien als leermomenten (ipv kost wat kost proberen te voorkomen), maar ook kaders scheppen.
3 Welke kansen beter benutten? Welke barrières staan in de weg? v
v
Het huidige (Topsectoren)beleid is vooral gericht op toegepast onderzoek. En te weinig op fundamenteel onderzoek, met name door de korte termijn van de projecten en de korte termijnhorizon van mkb. Het is lastig goede tussendoelen te formuleren voor innovaties tussen toegepast en fundamenteel onderzoek in. Er ontbreken instrumenten “overig” onderzoek: Sommige wetenschappers gaan al op zoek naar andere financiers dat de overheid, zoals crowdfunding. Ø We moeten wegloop van nieuwe kennis naar het buitenland voorkomen. Werk aan de beeldvorming: Ø Hoe hard is fundamenteel onderzoek nodig om de 2050 doelen te halen? Ø Signaal van urgentie vanuit de overheid is nodig! Er is momenteel te weinig ruimte voor onderzoek buiten de gebaande paden of geïdentificeerde thema's. Dat zou er meer moeten komen. Niet bedrijven maar experts zouden moeten bepalen wat in de wetenschap goede en zinvolle onderzoeken zijn die iets nuttigs zouden kunnen opleveren. Door breed te zoeken en dit periodiek te evalueren kun je ervoor zorgen dat je niet te veel doet, maar je niet op voorhand beperkt tot aangewezen thema's Zekerheden zijn belangrijk in innovatietrajecten. Partijen die zich bezighouden met innovatie hebben hard nodig dat er duidelijkheid is over de continuering van innovatietrajecten en het bestaan van een markt, met iig de duur van de afschrijvingstermijnen. Ø
v
v v
v
Figuur 2: Ook de (eind)gebruiker betrekken bij onderzoek en innovatie.
Gegevens evenement – Tafel 9 Organisatie
RVO i.s.m. EZ
Contactgegevens initiatiefnemer
Projectteam Energiedialoog EZ - Vincent Tiel Groenestege
Naam bijeenkomst
Startbijeenkomst energiedialoog - tafel 9
(
[email protected])
Hoe combineer ik technologie , innovatie, industrie, design en ondernemerschap bij een nieuw product in een nieuwe markt? Datum
7 april 2016
Locatie
Eindhoven
Deelnemer namens EZ
Claire van der Hulst, Erik Sieders
Moderator
Huib van den Heuvel, Solliance/ECN Wim Sinke, Universiteit van Amsterdam/ ECN
Verslaglegger
Karin Keijzer (
[email protected])
Rol (deelnemer)EZ
Toehoorder, moderator, spreker Doel, doelgroep en inhoud evenement
Doel
Bewustwording Klimaatverandering/ energietransitie, Activering, Agendastellend richting overheid, Kennisuitwisseling
Doelgroep
Achtergrond deelnemers aan deze tafel: Studenten, medewerkers TU, bedrijven, burger, ingenieurs, consultant, energiebedrijf, netbeheerder, branchevertegenwoordigers, beleidsmedewerkers EZ, I&M, Rijksdienst cultureel erfgoed
Thema
Economische ontwikkeling en innovatie
Energiefunctie EZ rapport
Kracht, elektriciteit en licht Sfeer van de bijeenkomst
Hoe kwalificeert u (verslaglegger) de sfeer van de bijeenkomst
Positief; Zeer diverse groep, grote diversiteit aan vragen/oplossingsrichtingen
Hoofdpunten dialoog (centrale vragen, toekomstbeeld) Hoe zien de deelnemers de energietoekomst van Nederland?
Zonnig, met vooral veel zonne-energie, zo veel en zo goed mogelijk geïntegreerd met marktpartijen en industrie als belangrijke drivers.
Welke rol spelen de deelnemers zelf in de energietransitie en met welke ambitie?
Onderzoek- en ontwikkeling, combineren industrie met creatieve industrie, aanbieder van elektrische laadpalen . Ambitie deelnemers is stap te maken van denken in techniek en economie naar combi met design, maatschappij en gebruikers
Net als voorbeeld van de Tesla gaat het erom nieuwe Duurzame Energieproducten op een goede overtuigende manier in de markt te positioneren (met voor consument relevante verkoopargumenten en veilige instapmogelijkheid voor early adopters)
Wat hebben de deelnemers nodig om hun ambitie te realiseren?
Kunt u drie kansen en drie zorgen noemen?
• ruimte voor (praktijk) experimenten (in plaats van te vragen kan/ mag het wel? ) en ruimte om te kunnen falen/leren • thuismarkt (SDE zon te ingewikkeld/instabiel) • Regierol overheid in creëren markt • eerste gebruikers risico’s oplossen zodat zij veilig kunnen instappen in nieuwe technologieën / ontzorging gebruikers • visie zon ontbreekt in energierapport • ondernemers faciliteren (vraagbundeling) te investeren • voorbeeld functie overheid- meer mooie etalage projecten BIPV op overheidsgebouwen/ openbare ruimtes Kansen: 1) de zon markt komt er gewoon aan, 2) voorbeeld Duitslandjuiste stimulering kan zorgen voor eigen industrie, 3) zon aan begin-kans voor goede inpassing (nu nog geen weerstand), positieve rol energie coöperaties Zorgen: 1) foute positionering/stimulering vanuit economie en techniek in plaats van design/integratie en burgerbetrokkenheid – laat bij verkoop energie niet leidende argument zijn. 2) besteed meer aandacht aan sectoren die het moeilijk gaan krijgen door de energietransitie, opruimen bestaande industrie en zorg dat zij perspectief krijgen bijvoorbeeld offshore wind kan vervanging zijn voor activiteiten offshore oliewinning 3) overheid zelf te veel als belanghebbende- bij zelfvoorzienendheid mist zij belasting, bij laadpalen zijn overheden(ongelijke) concurrent van marktpartijen, blijf weg van wat privaat kan.
Hoofdpunten dialoog (inhoudelijke vragen/dilemma’s) Hoe ziet volgens u het pad eruit naar 2050? Welke kennis en innovatie, technisch, sociaal, systeem, zijn hiervoor nodig, wat is er al? Deelnemers sluiten zich aan bij de door Wim Sinke gehouden presentatie waarin vooral oproep tot de juiste verleiding, hoge positionering van mooi in de gebouwde omgeving geïntegreerde zon en DE oplossingen . Vanuit transitiefuncties Hekkert ontbreekt vooral creëren marktvraag, en specifiek markt voor mooie en integrale oplossingen. Energiecooperaties vervullen goede rol als gaat om Er ontbreekt visie op zon, ambities zijn globaal, er ontbreekt concreet tijdspad met doelen voor kortere/ middellange termijn Verbied de term duurzame brandstoffen- deze bestaan niet- ga direct voor echt duurzaam zonder uitstoot Hoe ziet u de samenwerking in de driehoek overheid, bedrijven, wetenschap, wat ziet u aan kansen en belemmeringen? We gebruiken slimme meter niet ideaal Geef bestaande industrie nieuw (duurzaam) perspectief Ga van planeconomie naar markteconomie Nl heeft geen eigen nationale investeringsbank
Wat is de rol van kennis en innovatie programma’s ? Wat en hoe kan de wetenschap bijdragen? Bij innovatie meer / grotere rol (kleine) bedrijven. Nu te vaak dezelfde clubjes van kenniscentra en adviseurs Bouwsector moet gemotiveerd worden Bij projecten hele kolom aan tafel- ook gebruikers Meer ruimte voor praktijkexperimenten Meer geld voor onderzoek naar prijsverlaging. Zorg dat burgers en studenten meer betrokken worden bij innovatieprojecten
Wat is er nodig om technologieën verder op te schalen, en te vermarkten? Naar voorbeeld Tesla worden genoemd: juiste marktpositionering (begin hoog in de markt) en verkoopargumenten(andere dan energie), zorgen voor marktvraag(fiscaal), regierol bij ontwikkeling, wegnemen eerste gebruikers risico’s middels garantiefonds, ontzorgen eindgebruiker . Regie vanuit overheid om markt te activeren: zeg niet enkel wat maar ook hoe en tijdspad. Kies kansrijke innovaties . Beloon goed gedrag, proactieve houding - koplopers
Gegevens evenement – Tafel 10 Organisatie
RVO i.s.m. EZ
Contactgegevens initiatiefnemer
Martijn Messing (De Dorpsmolen)
Naam bijeenkomst
Startbijeenkomst energiedialoog - tafel 10 De kracht van onderop – Hoe houden we waarde in de regio
Datum
7 april 2016
Locatie
Eindhoven
Deelnemer namens EZ
Marianne Zuur
Moderator
Marianne Zuur (EZ)
Verslaglegger
Teddy Buningh (
[email protected])
Rol (deelnemer)EZ
Toehoorder? Doel, doelgroep en inhoud evenement
Doel
Kennisuitwisseling Agenda stellend richting overheid
Wie waren aanwezig?
Ronde 1 Ondernemers, bewoners, overheid, energiecoöperatie, energiebedrijf Ronde 2 Gemeente, ondernemers, kennisinstituut, energiecoöperatie
Thema
De kracht van onderop – Hoe houden we waarde in de regio
Energiefunctie EZ rapport
Ruimteverwarming; Kracht, elektriciteit en Licht Sfeer van de bijeenkomst
Hoe kwalificeert u (verslaglegger) de sfeer van de bijeenkomst
Energiek en positief. Ook kritisch (aanwezige burgers) ten aanzien van de overheidsrol die zich vooral richt op grote bedrijven
Hoofdpunten dialoog (centrale vragen, toekomstbeeld) Hoe zien de deelnemers de energietoekomst van Nederland?
Ideaalbeeld - toekomstbeeld - revival van de dorpsmolen • Door de energiekringloop te sluiten in een gebied kan het geld dat nu naar de oliesheiks en (multi)nationale bedrijven vloeit ook binnen het gebied besteed worden. Om dat te bereiken is essentieel dat ook de financiële kringloop kloppend gemaakt wordt voor De nieuwe (toekomstige) situatie, anders komt de transitie niet tot stand. • Productiemiddelen, belangen en waarden die in het gebied aanwezig zijn worden gebruikt om partners in de streek te verbinden, groot en klein, oud en jong, geen uitsluitingen. • De sociale verbondenheid is de basis/de motor voor de transitie en tegelijkertijd ook het resultaat. • De dorpsmolen staat voor fossielvrij wonen met alle waardes die daarmee verbonden kunnen worden zoals voedsel maar ook werkgelegenheid, saamhorigheid, veiligheid, zorg.......Het is een manier om duurzaamheid als corebusiness/leefbaarheid voor de gemeenschap te organiseren. • Aan de dialoogtafel kwam hiervoor wel een oplossing aan de orde, namelijk de rechtsfiguur van sociale onderneming of dienst van algemeen belang. Bij EZ is worden deze rechtsfiguren onderzocht. Zijn deze rechtsfiguren synoniem? Als
Welke stappen zijn er te nemen om verder te komen?
Kunt u drie kansen en drie zorgen noemen?
voordeel werd genoemd dat zij niet gehouden zijn om de winst uit te keren onder hun leden, zoals dit bij een coöperatie wel het geval is. Zij kunnen zich bovendien bedienen van een professionele uitvoeringsorganisatie en daarbij de vrijwilligers hun kosten uitbetalen, dan wel hen in dienst nemen waardoor er perspectief is op professionalisatie en groei. • De gemeentelijke ambitie tot klimaatneutraliteit (in termen van CO2 reductie) profiteert van de lokale proactiviteit. Omdat de lokale mobilisatie gedreven wordt door de wens tot sociale cohesie, gaat de activiteit breder dan de energietransitie, meer richting circulaire economie, en wordt het palet aan activiteiten om CO2 te reduceren ook groter: naast duurzame energie (besparen en opwekken) ook de deeleconomie, afval en voedsel besparen, en biobased kansen. • Het lokale systeem trekt samen op met het grote systeem door voortdurende onderlinge afstemming en ondersteuning, wederzijds en door overheidssteun in de vorm van (voor alle niveaus) passende regelgeving en facilitering. Dit vraagt van de huidige grote energiemaatschappijen een switch van productiebedrijf naar dienstenbedrijf. • Nieuw uitgangspunt voor het netwerk is transport minimaliseren en het netwerk (met accu’s E-laad) gebruiken voor bufferen en balanceren. Van de overheden wordt een faciliterende opstelling verwacht op alle niveaus om de transitie te vergemakkelijken en te bespoedigen. Als beeld wordt gegeven: Water geven aan alle bloemen die bloeien !! Een robuust systeem is een biodivers systeem. Laat horen dat de overheid graag wil SAMEN werken, en handel daar naar. Vind de locale aanleiding! In Boxtel was dat de discussie over schaliegas, in Moerdijk ging het om lawaai, op Samso ging het om vergrijzing en in Groningen kan het om veiligheid, krimp en bevingen gaan. Van daaruit kunnen energie, voedsel en klimaat in toekomstvisie en locale agenda worden meegenomen. CO2 reductie wordt lokaal geen doel op zich. De windmolens, de zonnepanelen, de vergisters etc. zijn middelen om andere uitdagingen het hoofd te bieden. Het gaat meer om een vitale leefomgeving nu en later. Faciliteren!!!! • van initiatiefnemers die de processen trekken • Van ontmoeting om cross overs en samenwerking te laten ontstaan • Van gemeenten bij het opstellen van een locale energieagenda en het vaststellen van lokaal beleid als gedragscode voor omgang met posities voor windmolens, zonnedaken/velden. • Bij het beschikbaar maken EN laten landen van specifieke kennis op de juiste plek • Bij het verleiden en verspreiden van goede voorbeelden • Bij het bijeensprokkelen van financiën en verstevigen van de businesscases waar zinvol met (inter)nationale kennisuitwisseling en revolving fundconstructies. • Bij het organiseren van de 'sociale onderneming' die voor uitvoering aan de lat staat. • Bij het afstemmen van lokale en (inter)nationale energiesystemen Met enige hulp staat de energieke samenleving klaar voor de start......... • Barrières zijn er bij de start van initiatieven oa. in de institutionele context, zoals de risicostand van banken en gemeenten, de verplichting aan het net te leveren (post.....) en de SDE subsidies die gesegmenteerd zijn naar energiebron, en gericht zijn op grootschalig en kosteneffectief, niet op veelvoudige waardecreatie en kleinere lokale /regionale oplossingen. • Bovendien wordt gesignaleerd dat een belangrijk deel van de subsidie door prijsverhoging van het product (bv. pelletkachels) niet bij de eindgebruiker burger/initiatiefnemer - terecht komt.
• Het zou mooi zijn als overheden en banken vanaf nu meer de houding zouden kiezen: hoe kunnen we dit WEL mogelijk maken! Bij de opschaling is het best lastig de grote massa te bereiken. De early adaptors zoeken het zelf wel uit, maar dan…..Niet buiten de burger is soms makkelijker gezegd dan gedaan. Demotivatie kan veroorzaakt worden door traagheid, gebrek aan informatie maar ook door negatieve of tegenstrijdige berichtgeving waardoor mensen afhaken. Kansen zitten hierbij in: • gewoon beginnen, de 1e tranche is moeilijk maar iedere volgende gaat makkelijker. Afkijken van de buren en de voetbalclub geeft vertrouwen • Meer massa door verleiding en ervaren. Voor Electra is de stap bij voorbeeld veel kleiner dan voor koken op gas. Ervaring opdoen met alternatieven helpt. • Perspectief op eigendom geeft verbondenheid en motivatie • Energie neutraliteit geeft een betere financiële positie voor de sportclub, de kerk en andere verenigingsgebouwen die de gemeenschap bij elkaar houden. • Voor veel mensen staat energie niet boven aan de prioriteitenlijst. In gebieden kunnen veiligheid, krimp, aardbevingen en allerlei andere zaken veel belangrijker zijn. Energietransitie kan dan worden meegenomen in het gebiedsproces en in produktieketens als item bij het zoeken naar oplossingen voor een nieuwe toekomst. • Er blijft behoefte aan meer ideeën over hoe je de achterblijvende meerderheid bereikt. Barrière NU is ook de concurrentie om groene energie. • Grote bedrijven zoals Coca cola hebben een enorme energiebehoefte en zijn moeilijk in een lokale voorzieningen mee te nemen. De bron van hun energievoorziening is feitelijk van ondergeschikt belang, zij organiseren duurzaamheid vooral in de keten en niet in de lokale binding. Op dit moment concurreert zo'n bedrijf met de duurzame energievoorziening van meer dan een hele gemeenschap, in de toekomst is dat niet meer het geval wanneer alle energie duurzaam is. • Toch kan het voordelen hebben grote partijen te betrekken bij de lokale verduurzaming zoals het voorbeeld van Moerdijk illustreert. Uiteindelijk moet iedereen namelijk om. • Het kan niet zo zijn dat Coca Cola duurzaam is en dat het dorp waar zij gevestigd zijn omkomt in energiearmoede omdat de lokale samenleving geen toegang heeft tot de bron. Aan de dialoogtafel bleek dat de lokale initiatiefnemers wel al in gesprek zijn met de grote bedrijven, terwijl de angst aanwezig is dat zij er met de duurzame buit vandoor gaan. Het is dan verleidelijk om voor de grote bedrijven aan energie oplossingen te denken buiten het gebied. • Het is zaak om zicht te krijgen op de waarden en belangen, die deze bedrijven hebben in te brengen, door met alle stakeholders aan tafel die directe uitvraag te doen: als het ware een inventarisatie te maken van wat een ieder brengt en haalt. Dat levert een ‘grotere koek’ op, maar vraagt misschien ook om ‘killing your darlings’ zonder kinderen met het badwater weg te gooien. • Brede lokale samenwerking (bijvoorbeeld via een lokaal energie akkoord) brengt meer begrip en een gezamenlijke actieagenda. Grootverbruikers leveren werkgelegenheid en in sommige gevallen herbruikbare restwarmte. Windturbines voor de deur bieden een grootverbruiker perspectief op een duurzaam imago. Het ‘hosten’ van windmolens kan zowel het bedrijf voordeel opleveren (imago, gvo’s, grondvergoeding) als verbinding met de omgeving opleveren (als men bereid is tot delen). Contact leggen met grote bedrijven kan
via de mensen die er werken en via de directie. Vier keer per jaar een gezamenlijk ontbijt blijkt een goede basis om vertrouwen op te bouwen. Van belang is dan wel dat de deelnemers ‘van invloed’ zijn en (vanuit een intrinsieke ‘drive’) de energietransitie erg belangrijk vinden. Oliesheiks of (multi)nationale bedrijven – wat is het verschil voor de gemeenschap? • De grootste barrière om de energieopbrengst binnen de gemeenschap te houden is het gebrek aan georganiseerde investeringskracht. Privaatrechtelijk zijn de meeste grondposities, inclusief beschikbaar dakvlak door ontwikkelaars, vaak energiebedrijven, al vastgelegd. Daardoor wordt participatie voor boer en burger en zelfs voor de gemeente, bijna altijd een participatie in een project van een ander. • De investeringsvoorsprong van projectontwikkelaars en grote energiemaatschappijen maakt dat eigen initiatief buiten verhouding veel inspanning en geld vraagt. Dit geldt onder andere voor wind op boerenland. Tekenen bij een projectontwikkelaar is een kwestie van een uurtje, zelf een windmolen plaatsen is een hééél ander verhaal. Gevolg is dat veel agrarische bedrijven zich ook voor groene energie weer afhankelijk maken, terwijl zij met gemak tenminste neutraal maar eerder nog zelfstandig leverancier zouden kunnen zijn in een lokaal energienet. Dit zelfde doet zich voor bij grootverbruikers van energie. Zij gebruiken daken voor toepassing van de regeling verlaagd tarief (speciaal tarief voor grootverbruikers). Dat levert een vergoeding op voor gebruik van het dak voor de dakeigenaar. Deze vergoeding kan weliswaar door de verhurende partij (bedrijf/zwembad etc….) worden benut om eigen maatregelen te nemen, maar de geleverde energie komt niet ten goede aan de gemeenschap. • Dit probleem is in Denemarken opgelost binnen de Danish Renewable Energy Act (onderzoeken of dit ook voor NL een optie is?). • Als laatste knelpunt wordt genoemd dat vernieuwingen vrijwel altijd gedragen worden door een of enkele mensen die hiervoor een voortdurend gevecht moeten leveren in hun naaste omgeving (het gezin of een werkgever met een andere hoofddoelstelling). Uiteindelijk profiteert de gehele maatschappij van de vernieuwing maar deze mensen staan er in het vernieuwingsproces van lange adem (vaak 3 tot 5 jaar om de eerste resultaten te boeken) alleen voor. • Particuliere initiatiefnemers maken vaak ook kosten die niet worden vergoed, bijvoorbeeld de kosten voor deelname aan de energiedialoog, die voor professionele partijen via onderneming of werkgever lopen. Voor transities die het beleid tot uitvoering brengen zoals de verduurzamingsopgave zouden deze vernieuwers steun verdienen van de overheid. Dit kan heel simpel. Vaak worden deze mensen voor alles en nog wat uitgenodigd. Zet daar minimaal een goede kostenvergoeding onder. • Voor trekkers binnen bedrijven met een deels andere hoofddoelstelling zou projectondersteuning een oplossing kunnen bieden.
Gegevens evenement – Tafel 11 Organisatie
RVO i.s.m. EZ
Contactgegevens initiatiefnemer
Projectteam Energiedialoog EZ
Naam bijeenkomst
Startbijeenkomst energiedialoog - tafel 11 Hoe ziet onze mobiliteit er in 2050 uit en hoe komen we daar?
Datum
7 april 2016
Locatie
Eindhoven
Deelnemer namens EZ
#
Moderator
#
Verslaglegger
#
Rol (deelnemer)EZ
Toehoorder Doel, doelgroep en inhoud evenement
Doel
Activering, Agendastellend richting overhead, Kennisuitwisseling
Wie waren aanwezig?
Algemeen publiek (burgers en bedrijven), Energiesector, Overheid (Rijk, Provincie, gemeente), Milieuorganisaties, Vervoersbedrijven, Wetenschappers
Thema
Continue beschikbaarheid van energie
Energiefunctie EZ rapport
Verkeer & Vervoer Sfeer van de bijeenkomst
Hoe kwalificeert u (verslaglegger) de sfeer van het evenement
Positief en energiek, leergierig, open
Hoofdpunten dialoog (centrale vragen, toekomstbeeld) Hoe ziet u de energietoekomst van Nederland?
Voor wat betreft mobiliteit: In 2050 zal onze mobiliteit er heel anders uitzien dan nu. Hoe? Dat weten we nog niet precies. Daarom moeten we snel en slim leren innoveren. Om ons en onze goederen geheel duurzaam te kunnen vervoeren, is het nodig om alle vervoersmodaliteiten op hun merites te bekijken. Auto’s (elektrisch) blijven nodig buiten stedelijk gebied. Vermeldenswaardige losse bijdragen deelnemers m.b.t. de wens: ons vervoer heeft minder ruimte nodig. Beelden die zijn genoemd: • • • • • •
Rol in de energietransitie en met welke ambitie
Elektrisch vervoer en integratie in smart grids In 2050 is de (e)fiets voor afstanden tot 20 km het belangrijkste vervoer. Nederland is gezond en heeft ruimte over. Het gecombineerde fiets-trein-systeem is in 2050 het basisvervoer in Nederland. Van deur tot deur, flexibel, gezond en energie-effectief. Geen vliegtuigen meer voor bestemmingen binnen Europa, alles is rechtstreeks bereikbaar met de trein, inclusief de hyperloop (Elon Musk). Minder wielen, meer buizen De scootmobiel voor iedereen
Automotive NL heeft de ambitie om landelijke proeftuinen voor duurzame mobiliteit in Nederland in te richten waar nieuwe concepten kunnen worden ontwikkeld, onderzocht, kunnen rijpen of falen. De gewenste opbrengst bestaat uit waardevolle lessen en kansrijke marktrijpe producten.
Wat heeft u nodig om uw ambitie te realiseren?
• een programmaraad die bedrijfsleven, overheid, kennisinstellingen en eindgebruikers vertegenwoordigt en geld van de overheid en van bedrijven krijgt • We moeten nog beter leren samenwerken en ook fouten durven maken. Mensen/ organisaties niet alleen afrekenen op fouten. • bij alle gesprekken die de overheid over toekomstige mobiliteit voert ook ondernemers, kennisinstellingen en gebruikers betrekken. Andere mogelijke stappen: • • •
Kunt u drie kansen en drie zorgen noemen?
Elke parkeerplek een charge-station Opties openhouden, ervoor zorgen dat ontwikkeling van opties ook in Nederland plaatsvindt Oplaad-rijstroken (bovenleiding, inductief)
Kansen: 1) Uit diverse ervaringen blijkt dat informatie over alle mogelijke ovvervoersopties reizigers tot ander gedrag brengt. Voor drukbezochte locaties biedt dit kansen voor een betere bezetting van het huidige ov. Bijvoorbeeld: studenten switschten massaal van a) standaard een trein naar Utrecht Centraal en vervolgens de bus naar de Uithof naar b) een trein die hen afzet bij Bunnik of Zeist en dan een bus, toen omgeroepen werd dat die route een behoorlijk tijdsbesparing opleverde. 2) Solar fuels geven de mogelijkheid om tijdelijke overproductie van elektriciteit (wind, zon, water) eenvoudig op te slaan en later te gebruiken in voertuigen. Met H2 kan dit ook maar de opslag is lastig en duur en voorlopig zijn er nog niet veel brandstofcel voertuigen beschikbaar. Nadeel solar fuels: laag rendement 3) Nederland is één van de meest innovatieve landen in de wereld. We zijn goede systeemdenkers en kunnen uitstekend out of the box denken. Dit stelt ons in staat om goede oplossingen voor de verduurzaming van onze mobiliteit te bedenken. 4) Er kan gekeken worden andere opties dan de opties die regulier aan de orde komen bij het verduurzamen van mobiliteit. Denk hierbij aan het stadsverkeer meer laten plaatsvinden via de (elektrische) fiets in plaats van via de auto. Nog enkele vermeldenswaardige los genoemde kansen: • • • • • • •
CO2 recyclering die ook recyclering van oa kerosine mogelijk maakt. CO2splitsing. Voorwaarde: dat moet goedkoop. Gammastraling (24 uur per dag) /kwantum-vacuümshield als energiebron. CO2neutrale brandstoffen / circulaire economie Keuzes van bedrijven voor de locatie waar ze zich vestigen Fiscaal CO2/fijnstof en gezondheidsdruk belasten per km. Pakjes met internetbestellingen worden nu nog door diverse vervoerders op één adres afgeleverd
Zorgen: 1) De samenleving verandert snel. Een grote barrière is de beschikbaarheid van geld. Investeerders, bedrijfsleven en overheden durven geen geld te besteden zonder 95% kans op succes. Alleen denken maar niets doen leidt niet tot succes. 2) Ons democratisch politiek systeem, waar tenminste iedere 4 jaar een andere wind waait, zorgt ervoor dat er vaak beleidsveranderingen zijn. Dit maakt dat de overheid niet altijd een betrouwbare partners is voor innovatietrajecten 3) Niet precies weten welke duurzame technologieën uiteindelijk de overhand gaan voeren maakt het noodzakelijk de aandacht te verdelen over meerdere mogelijkheden. Dit maakt het in het leven roepen van een goede, quadruple helix innovatie programmaraad voor de ontwikkeling van duurzame mobiliteit in het leven te roepen. Zonder structurele samenwerking, overzicht en
kennisborging wordt het al gauw chaotisch Barrières: 1) Werkgevers vergoeden autokilometers 2) Regels staan soms goede benutting van het ov in de weg. Voorbeeld: de bus van Haarlem naar Amsterdam-Zuid rijdt over de vluchtstrook en heeft daardoor geen last van files. Rijkswaterstaat denkt erover deze mogelijkheid af te schaffen, vanwege de regelgeving. Als dat gebeurt, staan busreizigers in dezelfde file als automobilisten Nog enkele los genoemde zorgen: • De aanleg van asfalt gaat maar door, terwijl de trend is dat er minder auto’s komen • De huidige concessies werken belemmerend voor duurzaam vervoer • P&R-garages langs de snelwegen blijven leeg • 4-baanswegen ontsluiten een stad als Utrecht • Er zijn op dit moment geen voordehand-liggende oplossingsrichtingen voorhanden voor lange-afstandsvervoer - vracht – en scheepsvervoer - geheel duurzaam te kunnen maken. Wellicht dat batterijen hier een oplossing kunnen betekenen, zeker gezien de ontwikkeling dat ze steeds lichter worden. Vragen: 1) Wat betekent heel veel elektrische mobiliteit voor de energie-infrastructuur? 2) Zijn we de vragen van vandaag of morgen aan het oplossen?
Gegevens evenement – Tafel 12 Organisatie
RVO i.s.m. EZ
Contactgegevens initiatiefnemer
Projectteam Energiedialoog EZ
Naam bijeenkomst
Startbijeenkomst energiedialoog - tafel 12 Kiezen we voor grootschalige of kleinschalige opwekking?
Datum
7 april 2016
Locatie
Eindhoven
Deelnemer namens EZ
#
Moderator
Michiel Fornier (EWT)
Verslaglegger
Johannes van Steenis (
[email protected])
Rol (deelnemer)EZ
Toehoorder Doel, doelgroep en inhoud evenement
Doel
Start van dialoog: - vaststellen gedeeld toekomstbeeld - stappen op weg naar toekomstbeeld
Wie waren aanwezig?
- benoemen kansen en belemmeringen oa. vertegenwoordigers van brancheorganisaties, netbeheerders, energieleveranciers/ producenten, fabrikanten, energiebeurs, adviseurs/ onderzoeksinstellingen, NGO, gemeente, rijksoverheid.
Thema
Kiezen we voor grootschalige of kleinschalige opwekking?
Energiefunctie EZ rapport
Kracht & Licht Sfeer van de bijeenkomst
Hoe kwalificeert u (verslaglegger) de sfeer van het evenement
#
Hoofdpunten dialoog (centrale vragen, toekomstbeeld) Decentrale opwekking, bijvoorbeeld bij wind op land, biedt kansen, die nu onderbenut worden. De focus van de (Rijks)overheid lijkt vooral uit te gaan naar grootschalige oplossingen, zoals wind op zee parken en grote Rijkscoördinatieprojecten. Ook de referentie bij de SDE+ berekeningen is een groot windpark. Hiermee dreigt een belangrijk potentieel niet voldoende tot ontwikkeling te komen. Dit terwijl we voor het halen van de doelstellingen alle opties nodig hebben, die kunnen bijdragen aan een veilige, betaalbare en betrouwbare energievoorziening, die ook door de bevolking wordt geaccepteerd. Kleinschalige oplossingen zijn vaak beter inpasbaar binnen het omgevingsbeleid en hebben vaak meer draagvlak bij de lokale bevolking. Hoe ziet u de energietoekomst van Nederland?
• Algemeen gedeeld: Zowel kleinschalige als grootschalige opwekking zijn nodig. In 2050 zal naast een belangrijk aandeel decentrale opwekking ook een groot deel centrale opwekking nodig zijn. • Hierbij gaat het om schaaloptimalisatie: kies datgene wat technisch, economisch en sociaal het beste is.
Welke stappen hebben we te zetten + wat is daarvoor nodig? (door/ voor u of
• Meer continuïteit in het beleid. Langer dan een kabinetsperiode. • Een lange termijn perspectief voor na 2023: Een Energieakkoord 2.0. De overheid moet hierbij faciliteren vanuit een visie waarin de positie van consumenten vooraf helder wordt gemaakt, helderheid wordt geboden over de
anderen) • •
•
•
• •
vraag bij wie je de kosten van de transitie neerlegt en wat de rol wordt van decentrale opwekking. Meer kader- en doelwetgeving, minder regels en middelvoorschriften. Voldoende experimenteerruimte. Goed regelgevend kader met meer ruimte voor innovatieve ontwikkelingen en lokale mogelijkheden. Hierbij moeten keuzes worden gemaakt. Hier ligt ten aanzien van decentrale opwekking een belangrijke rol voor provincies en gemeenten. Consumenten/ bewoners moeten meer betrokken en gemotiveerd worden voor duurzame energie. Het draagvlak en participatie moet worden vergroot: informatie, acceptatie, actie. Ga in een vroeg stadium in gesprek met de omwonenden, luister naar hun achterliggende wensen en vertaal dit in een bedrijfsmodel. Het moet “mijn molen” worden. Er zullen hierbij altijd tegenstanders blijven. Accepteer dat. Het ondernemerschap voor decentrale opwekking moet worden vergroot en kostenaspecten moeten worden overbrugd. Meer verbanden tussen de uitvinder, de ondernemer, de overheid en de consument/ omwonende/ eindgebruiker. Meer belasting op grijze energie. Een sterk energienetwerk.
Kunt u drie kansen en drie zorgen noemen?
• Maak eerst een potentieel studie en onderzoek hoe je de belangrijkste potentiëlen beter kan benutten. • Meer geld en aandacht voor innovatie. • Meer aandacht voor energiebesparing in de industrie en de gebouwde omgeving. (Ook bij warmte). Bij bestaande bouw is de uitdaging groter, maar zeker niet minder belangrijk. • Verdienmodel vermarkten bij de burger. Meer participatie van de omwonenden.
Overige opmerkingen
• Nederland heeft een doelstelling nodig voor het aantal woningen off the grid. • SDE+ is een van de meest sterke instrumenten in NW-Europa. Maar er dreigt een gat te vallen tussen kleinschalige en grootschalige oplossingen. • Duitsland geeft aan hoe je veel duurzame energie kan krijgen. • Er liggen ook kansen voor grootschalige biomassavergisting en (pumped air) energieopslag, die met het huidige beleid onvoldoende ontwikkeld kunnen worden.
Organisatie
Gegevens evenement – Tafel 13 RVO i.s.m. EZ
Contactgegevens initiatiefnemer
Projectteam Energiedialoog EZ
Naam bijeenkomst
Startbijeenkomst energiedialoog - tafel 13 Hoe krijgt de brandstof elektrische cel de aandacht die het verdient?
Datum
7 april 2016
Locatie
Eindhoven
Deelnemer namens EZ
-
Moderator
Alexander Hablé (I&M)
Verslaglegger
Monica Kwakkelstein (ronde 1) (
[email protected]) Jeroen Heijmerink (ronde 2) (
[email protected]) nvt
Rol (deelnemer)EZ
Doel, doelgroep en inhoud evenement Doel
Kennis uitwisselen; Agendastellend richting overheid; Draagvlak creëren
Doelgroep
Breed publiek, maatschappelijke organisaties, burgers, marktpartijen, overheid, etc. Transitie naar duurzame energie-opwekking Verkeer en vervoer Sfeer van de bijeenkomst Positief, uiteenlopend kennisniveau over het onderwerp. Werd ook veel inhoudelijk/ technisch toegelicht.
Thema Energiefunctie EZ rapport
Hoe kwalificeert u (verslaglegger) de sfeer van het evenement/ bijeenkomst Hoofdpunten dialoog (centrale vragen, toekomstbeeld) 1. Hoe ziet u de energietoekomst van Nederland (2050)? Zero emissie personenvervoer (middel staat vrij, kan waterstof (H2), maar ook batterij (BE) oplossing zit eerder in ‘gebruik van beide systemen’ dan ‘keuze tussen beide systemen’) Doel van transport bepaalt de brandstof: korte afstand (BE), lange afstand en zwaar transport H2) H2 is ook elektrisch transport, hybride oplossingen zijn ook denkbaar. Batterij elektrisch met H2 als range-extender Andere vormen van energie-opslag (mierenzuur, ……………?) H2 koppeling met het net H2 wordt niet alleen gebruikt voor vervoer maar ook andere (industriële) toepassingen De H2-technologie is nu gereed om te gebruiken (ook in OV en zwaarder transport) 2. Welke stappen hebben we te zetten en wat is daarvoor nodig? Investering van de overheid in infrastructuur, overheid kiest niet voor 1 richting, dus zowel BE als H2 H2 nu geen energiebelasting, advies denkt op korte termijn over na en leg een ‘langjarig perspectief’ neer Onderzoek impact H2 koppeling op het net Onderzoek naar consumentengedrag, wat wil de klant? Schets toekomstscenario; hoe past de brandstofcel auto in de autotoekomst? Experimenteren met meerdere energiedragers Nu starten met pilots Leren en opschalen, dan grootschalige uitrol Zero emissie voorwaarden in concessies OV? Gekeken zou kunnen worden naar een andere belastinggrondslag, gebaseerd op;
-
-
Materiaalverbruik na recyclen**, mobiliteit (bezit/gebruik) en komt er een langjarig stabiel systeem uit voort (** belast het afvaldeel wat na gebruik niet te recyclen is, minder vervuilende energievormen worden dan positief gestimuleerd) Hoe vinden we per tankstation 100 gebruikers, voor een rendabele businesscase Onderzoek of H2 auto’s zouden terug kunnen leveren aan het netwerk icm levensduur van brandstofcel Er is een grote behoefte om tijdens de dialoogperiode een thematische focus- bijeenkomst voor dit thema te organiseren waar beter op de verschillende onderliggende onderdelen doorgesproken kan worden. Verzocht wordt om een verdiepingsslag met ministerie van EZ over het aandeel van waterstof in de energietransitie.
3. Welke kansen beter benutten? Welke barrières wegnemen? Ruimte bieden voor alternatieve brandstoffen en niet laten blokkeren door het huidige energiesysteem Regelgeving is volledig afstemt op huidige energiesysteem, aanpassen waar nodig Veiligheid van H2 Diverse autofabrikanten investeren nu al veel in de brandstofcel auto. Investeren in Infrastructuur (bv pompstations H2), kijkt naar hoe de overheid Duitsland helpt een markt te creëren die op eigen benen kan staan Vervolg op de brandstofvisie: ieder transport heeft zijn eigen optimale “brandstof”. Personen vervoer (korte afstand) kan Batterij elektrisch, OV met vaste route kan laden onderweg (BE), transport lange afstand H2, etc. Business-case is nog oninteressant voor grootschalige toepassing. Technologische ontwikkelingen gaan snel en zijn nodig, opschaling ook nodig om het financieel aantrekkelijk te maken. H2 is als energievorm goed over lange afstand te transporteren, met beperkt energieverlies ca 5% H2 heeft hoge energiedichtheid. Is transport via (deel van) bestaand gasnet mogelijk? Anders is nieuwe infra noodzakelijk, hoge kosten.
Organisatie
Gegevens evenement – Tafel 14 RVO i.s.m. EZ
Contactgegevens initiatiefnemer
Projectteam Energiedialoog EZ
Naam bijeenkomst
Startbijeenkomst energiedialoog - tafel 14 Meer –beter licht met minder energie
Datum
7 april 2016
Locatie
Eindhoven
Deelnemer namens EZ
O.a: Martijn van de Sande
Moderator
Alexander Rosemann
Verslaglegger
Thijs Kraassenberg – Twynstra Gudde,
[email protected]
Rol (deelnemer)EZ
Toehoorder Doel, doelgroep en inhoud evenement
Doel
Kick-off en start dialoog
Doelgroep
Algemeen publiek (burgers en bedrijven), Sector, NL, Overheid (keuze opties; Rijk, Provincie, gemeente)
Thema
Hoe krijgen we meer en beter licht met gebruik van minder energie? Actieve energiebesparing door burgers/bedrijven Economische ontwikkeling en innovatie Van product naar dienstverlening Transitie, circulaire economie
Energiefunctie EZ rapport
Kracht, elektriciteit en LichtVerkeer en vervoer Sfeer van de bijeenkomst Positief, Energiek; Nieuwe kennis en beeldvorming; Relatie met energietransitie niet altijd duidelijk.
Hoe kwalificeert u (verslaglegger) de sfeer van het evenement/ bijeenkomst Hoofdpunten dialoog (inhoudelijke vragen/dilemma’s) Wat is ons toekomstbeeld op dit thema?
- Licht als totaalconcept in dienstverlening. De mens en zijn behoeften staan centraal in plaats van het product. Een dienstverlener zal per definitie streven naar energiezuinige producten opgebouwd uit onderdelen die herbruikbaar zijn (circulair) omdat hij daarmee zijn eigen business interessanter maakt. Een klant betaalt voor licht en niet meer voor delen van de keten; elektriciteit, lichtaansluiting, lamp, technische expertise etc. Licht als dienst kent al voorbeelden in bijvoorbeeld Canada. Voor licht als dienstverlening zijn er drie focusgebieden: 1) Openbare verlichting 2) Kantoren/bedrijfspanden 3) Particulieren (deze categorie is het ingewikkeldst, want erg gefragmenteerd
Toegevoegde waarde van licht wordt in de toekomst veel meer ervaren:
- Comfort - Ondersteunend; leer- en werkprestaties - Daagt bij aan gezondheid (flikkerend licht, aangepast aan dagdeel; bv slaaptijd, frequenties) - Creëert veiligheid -… Er is in de huidige tijd teveel aandacht voor licht als energieverbruiker, terwijl binnen afzienbare tijd licht nog maar 2% of minder van ons totale energieverbruik zal zijn. Aandacht moet verschuiven naar de brede toegevoegde waarde van licht. Besparing blijft belangrijk, maar aandacht mag breder. Besparing is bijvoorbeeld mogelijk op plekken met ‘lichtverspilling/lichtvervuiling’. Op andere plekken is juist licht weggehaald, maar dat is juist onwenselijk gelet op veiligheid. Niet overal kan het uit. Naast de waarden van licht, is er in de toekomst ook aandacht voor de waarde van duisternis. Op sommige plekken en momenten is duisternis juist iets wat mensen waarderen. Welke stappen hebben we te zetten + wat is daarvoor nodig? De dienstverlener moet de toegevoegde waarde bieden en inzichtelijk maken. Licht wordt nu nog door weinig mensen interessant gevonden. Succesverhalen moeten zichtbaar worden; voorbeelden uitlichten. Kennis voor burgers en bedrijven is essentieel, maar inzicht in mogelijkheden ontbreekt. Bedrijven moeten gestimuleerd worden; consumenten moeten verleid worden, aantrekkelijke producten moeten er komen Van push naar pull, licht in de vorm van dienstverlening als bron voor innovatie Data die beschikbaar zijn over de meerwaarde, toepassingen en nieuwe producten rondom licht moeten ontsloten en gedeeld worden. Investeer in lerende systemen en lerende dienstverlening. Faciliteer ‘lichtsturing’ Welke kansen beter benutten? - Benutten van de toepassingen van licht in plaats van het zien als een energieverbruiker - Licht goedkoper maken door meer in te zetten op dienstverlening. Hierdoor kunnen consumenten en bedrijven die vaak lang niet alle mogelijkheden kennen beter worden gefaciliteerd in de portemonnee en in service. - Technologie verder verbeteren; bv led wordt niet altijd als prettig ervaren, ervaringen moeten beter gemonitord worden (ipv product verkopen en gebruik niet volgen), waarmee geleerd kan worden van ervaringen. Uiteindelijk moeten er meer keuzes komen als onderdeel van een contract dat wordt gesloten voor licht als een service. Welke barrières staan in de weg? - Regelgeving moet worden aangepast met oog op betere kwaliteit van licht voor de klant - betuttelende wetten (bv zoals bij de gloeilamp; geeft geen echte stimulans)