VERSLAG
Vergadering GEMEENTERAAD VAN HILVERSUM 2 februari 2011
1
INDEX RAAD 2 FEBRUARI 2011 NR AGENDA
NR GEMBLAD
OMSCHRIJVING
BLZ
1
Vaststellen raadsagenda
3
2
Lijst van ingekomen stukken
4
3
Vragen
4
4
Vaststellen verslag d.d. 12 januari 2011
4
5
6
Weigering projectbesluiten omzetten woningen naar kantoor Soestdijkerstraatweg 43 en 99
4
6
7
Vaststelling bestemmingsplan Nieuw Anna’s Hoeve, herziening benzinestation A. Fokkerweg (onder voorbehoud)
5
7
8
Benoeming bestuurslid Stichting Gemeentelijk Gymnasium Hilversum (rechtstreeks geagendeerd voor Het Besluit)
5
8
9
Aanwijzen lid en plv. lid van de Gemeenschappelijke Regeling Educatie Gooi en Vechtstreek (rechtstreeks geagendeerd voor Het Besluit
5
9
10
Tegemoetkoming fractieondersteuning 2011
5
10
11
Integraal veiligheidsplan 2011-2014
6
11
12
Kenschets structuurvisie
10
12
13
Verordening eigen bijdragen maatschappelijke opvang en vrouwenopvang 2011
10
13
14
MER-beoordeling Rioolzuiveringsinstallatie-Oost (onder voorbehoud)
14
14
15
Algemene Subsidieverordening Hilversum 2011 (onder voorbehoud)
18
15
16
Vaststellen memo grondprijzen 2011
18
16
17
Voortijdig afsluiten grondexploitaties
21
2
GEMEENTE HILVERSUM RAADSVERGADERING VAN 2 FEBRUARI 2011 (verslag) Voorzitter: de heer E.C. Bakker, burgemeester. Aanwezig zijn de leden: mevrouw D. Abrahams (VVD), de heer S. Akrouh (PvdA), de dames M.A.B. Berenschot (D66) en A.A.S. den Daas (D66), de heer F. Demirkan (D66), mevrouw F.F. van Drooge (PvdA), de heren J.P.H.M. van Gilse (VVD), H. Haselager (PvdA), P.H.A. Hermans (PvdA), J.C.M. van der Heyden (PvdA) en J. Kastje (GroenLinks), mevrouw M.H. Koets (D66), de heren F.R. Kool (GroenLinks) en G. Kroon (D66), mevrouw H.C.L. Logtenberg (GroenLinks), de heren J.W.A. Meddens (SP), J. van Otterloo (SP), L.H. Patist (CDA), J.B. van Rooijen (PvdA), J. Roos (Hart voor Hilversum) en M.L. Ruitenberg (Hart voor Hilversum), mevrouw L. Sazias (Hart voor Hilversum), de heren A.R.C. Scheepers (VVD) en B. Smit (D66), mevrouw E. Stroucken (D66), de heren M.F. Vogel (VVD) en F.G.J. Voorink (VVD), mevrouw K.J. Walters (SP), de heren G. Weda (VVD) en P.M. van Westing (Leefbaar Hilversum), mevrouw A.W.A.M.P. Wijnands-van Daal (CDA), de heer J. de Wit (ChristenUnie) en mevrouw A. Zielstra (VVD). Griffier: de heer K.E. Driehuijs. Wethouders: de heren E. Boog, F. van Osch, J.J.M.P. Rensen en E.G.J. van der Want en mevrouw L.E.C. Jooren-van der Boor. Afwezig zijn de leden: de heren A.S. Dijkstra (ChristenUnie), J.E.M. Göbbels (D66), E.C.N.G. Reijn (CDA) en G.M. van der Waals (Leefbaar Hilversum). De VOORZITTER opent de raadsvergadering om 19.30 uur en heet allen welkom. Bericht van verhindering is ontvangen van de heren Dijkstra, Reijn en Van der Waals. Vervolgens deelt hij mee dat op 25 januari jl. Willem Hali op 75-jarige leeftijd is overleden, die bijna vijf jaar fractiemedewerker van de VVD was. Voor de verkiezingen van 2006 begon zijn inzet voor de Hilversumse fractie van de VVD en daarvoor was hij al actief voor de VVD in Loosdrecht. Als fractiemedewerker was de heer Hali in het begin vooral actief in de commissie Verkeer en Buurt en hij was een echte liberaal en een rasechte ondernemer, met een groot sociaal gevoel. Hij was geen man voor lange vergaderingen, was vooral buiten het raadhuis actief en ging naar de mensen toe. De heer Hali was afkomstig uit de Amsterdamse Dapperbuurt en had het vermogen met iedereen het gesprek aan te gaan. Hij viel op door zijn betrokkenheid en inzet om dingen voor elkaar te krijgen. Consequent vroeg hij aandacht voor voorzieningen voor de Hilversumse ouderen en in het bijzonder zette hij liften en bushaltes op de agenda. Op die manier heeft hij voor velen veel gedaan gekregen en de raad en de Hilversumse burgers zijn hem daarvoor veel dank verschuldigd. Door zijn levensbedreigende ziekte kon de heer Hali vanaf medio 2010 zijn werk als fractiemedewerker niet meer zo goed doen, maar hij bleef betrokken, zoals hij altijd was. Zijn humor, vrolijkheid en enorme inzet zullen blijvend worden herinnerd. Vervolgens wordt gedurende enkele ogenblikken stilte in acht genomen. 1.
VASTSTELLEN AGENDA
De VOORZITTER deelt mee dat agendapunt 14 is vervallen en voor de agendapunten 12 en 15 gewijzigde stukken en conceptbesluiten naar de raadsleden zijn toegezonden. De heer DE WIT merkt op geen terugkoppeling van vragen over de Kenschets Structuurvisie te hebben ontvangen. Het gaat met name om de locaties van de transferia en zoals die in de nota Hilversum 2015 zijn opgenomen stemmen die niet overeen met hetgeen in de Kenschets Structuurvisie is vermeld. Een motie van de ChristenUnie over transferia bij het HOV zou meegenomen worden in het traject en zou deel uitmaken van staand beleid. De ChristenUnie heeft verzocht om die motie toe te voegen, wat nog niet is gebeurd. Hij heeft ook geen bericht daarover ontvangen en vanwege het niet beschikbaar zijn van volledige informatie heeft hij moeite met het behandelen van het betreffende voorstel.
3
Mevrouw JOOREN-VAN DER BOOR (wethouder) was in de veronderstelling dat de antwoorden op maandag 31 januari naar de ChristenUnie waren gestuurd. Aan de overige raadsleden zijn die antwoorden niet toegestuurd. De heer DE WIT heeft de stukken niet ontvangen en vindt die bovendien voor de gehele raad van belang. De Structuurvisie is een foto van Hilversum die scherp moet zijn en als die niet compleet is vindt hij het moeilijk om die vast te stellen. Hij had op zijn minst naar aanleiding van de discussie een aangepaste Structuurvisie verwacht. Nu er niets is gewijzigd en doordat ook geen antwoorden op gestelde vragen naar de raad gestuurd zijn voelt hij zich niet erg serieus genomen. Mevrouw JOOREN-VAN DER BOOR (wethouder) heeft de antwoorden op gestelde vragen naar de deelnemers van de eerste discussie toegestuurd ten behoeve van de tweede bijeenkomst van de discussie over het onderwerp. Toegezegd is de vraag over transferia te beantwoorden en dat antwoord was volgens haar niet toegezegd aan de gehele raad. De heer DE WIT stelt voor om de Kenschets Structuurvisie van de agenda te halen en in de volgende raadsvergadering de aangepaste Kenschets Structuurvisie te behandelen. Mevrouw JOOREN-VAN DER BOOR (wethouder) vindt dat zonde, maar legt zich daarbij neer als de gehele raad dat wenst. De VOORZTER constateert dat een meerderheid van de raad het voorstel van de heer De Wit ondersteunt, zodat agendapunt 11 wordt afgevoerd en aangepast voor een volgende raadsvergadering opnieuw zal worden geagendeerd. De agenda wordt vervolgens vastgesteld. 2
LIJST VAN INGEKOMEN STUKKEN
Voor de geagendeerde stukken wordt verwezen naar de in de rubrieken 0, I en III van de bij de agenda overgelegde lijst van ingekomen stukken. De heer ROOS gaat in op de brief van 19 januari 2011 van de vereniging BIK inzake het Lieven de Key-plan (rubriek I, ingekomen stuk 10) en vraagt of de daarin gestelde vragen zullen worden beantwoord. De VOORZITTER zegt dat toe. Mevrouw ZIELSTRA sluit zich aan bij de heer Roos en wil de betreffende brief betrekken bij het haalbaarheidsonderzoek van de Da Costaschool en Hilfertsheem-Beatrix. De heer BOOG (wethouder) geeft aan voor de behandeling daarvan een antwoord aan vereniging BIK te zullen toesturen. Zonder hoofdelijke stemming wordt conform de voorstellen van de voorzitter bij de ingekomen stukken besloten. 3
VRAGEN Er zijn geen vragen.
4
VASTSTELLEN VERSLAG RAADSVERGADERING 12 JANUARI 2011 Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt het verslag van de raadsvergadering van 12 januari 2011 ongewijzigd vastgesteld.
5
WEIGEREN PROJECTBESLUITEN OMZETTEN WONINGEN NAAR KANTOOR SOESTDIJKERSTRAATWEG 43 EN 99 (Gem. nr. 06) 4
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. 6
VASTSTELLNG BESTEMMINGSPLAN NIEUW ANNA’S HOEVE, HERZIENING BENZINESTATION A. FOKKERWEG (Gem. nr. 07)
De heer KASTJE legt een stemverklaring af. GroenLinks heeft vanaf het eerste initiatief voor een benzinestation aan de Athony Fokkerweg bezwaar gemaakt tegen het plan vanwege de geur- en stankoverlast en de verkeersonveiligheid. Het benzinestation vindt hij eveneens geen passend onderdeel van de groenstrook aan de Anthony Fokkerweg en hij is van mening dat er reeds voldoende benzinestations in Hilversum zijn. GroenLinks spreekt zich daarom tegen alle drie beslispunten uit. De heer PATIST heeft een voorbehoud gemaakt in de discussie, omdat het CDA eerst wilde overwegen of het verhogen van het serviceniveau in de wijk opweegt tegen geluidsoverlast in de omgeving. Hij geeft het college in overweging om het benzinestation open te laten zijn tot 21.00 uur, zoals ook voor meerdere tankstations in Hilversum het geval is. Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten, onder aantekening dat de GroenLinks-fractie geacht wenst te worden te hebben tegengestemd. 7
BENOEMING BESTUURSLID GEMEENTELIJK GYMNASIUM HILVERSUM (Gem. nr. 08) Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten.
8
AANWIJZEN LID EN PLAATSVERVANGEND LID VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING EDUCATIE GOOI EN VECHTSTREEK (Gem. nr. 09) Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten.
9
TEGEMOETKOMING FRACTIEONDERSTEUNING 2011 (Gem. nr. 10)
De heer VAN OTTERLOO wijst erop dat Hilversum aan de vooravond staat van grote bezuinigingen, waarmee alle Hilversummers zullen worden geconfronteerd. Niet alle Hilversummers zullen door de bezuinigingen even hard worden getroffen. Raadsleden zijn namelijk nog niet zo slecht af. Niet alleen betaalt de gemeente Hilversum de maximaal toegestane vergoeding aan individuele raadsleden in plaats van de in veel gemeenten gebruikelijke 80%, maar zij draait ook nog eens op voor de kosten van drank van de raadsleden na afloop van iedere raadsvergadering. Nu ligt een voorstel voor tot verhoging van de fractievergoedingen, welke verhoging het gevolg is van de door de raad gemaakte afspraak dat als de vergoeding voor individuele raadsleden stijgt ook de fractievergoedingen omhoog gaan. Hij is tegen die afspraak en vindt het te dol worden dat raadsleden hun eigen vergoedingen maar blijven verhogen, terwijl zij de Hilversummers proberen uit te leggen dat er op allerlei terreinen bezuinigingen moeten plaatsvinden. Wekelijks ontvangt hij brieven en berichten van instellingen en verenigingen die door een dreigende korting op hun subsidie in hun voortbestaan worden bedreigd. Het gratis openbaar vervoer is afgeschaft en tonnen aan bezuinigingen die individuele Hilversummers gaan raken hangen in de lucht. Ondertussen krijgen raadsleden en fracties er alleen maar geld bij. De SP betaalt elk jaar een substantieel bedrag van haar fractievergoeding terug aan de gemeente. Vorig jaar betrof dat zo’n 40% van dat bedrag. Hij adviseert de andere fracties dat ook te doen en tegen het voorstel te stemmen.
5
Mevrouw SAZIAS kijkt iets anders tegen het voorstel aan, maar kan het in een tijd van bezuinigingen niet uitleggen dat de raadsleden wel een verhoging toebedeeld krijgen. De verhoging van de uitkering van de fractieassistenten van € 2,- kan de fractie echter wel billijken, maar van de verhoging van vergoedingen aan raadsleden ziet zij graag af. Mevrouw WIJNANDS-VAN DAAL is het niet helemaal eens met de onderbouwing van de SP, maar gezien het feit dat ambtenaren ook op de nullijn zijn gezet wil zij de totale raad tegen het voorstel laten stemmen. Zij stemt dus tegen het voorstel en vraagt de andere fracties dat ook te doen. De VOORZITTER wijst op het vele werk dat fracties doen waarvoor hij de vergoeding echt niet te hoog vindt. De heer VAN OTTERLOO stelt dat men het ook zou kunnen opnemen voor andere groepen die te maken krijgen met bezuinigingen. De VOORZITTER vervolgt dat het voorstel is gedaan op grond van de door de raad zelf vastgestelde verordening en naar aanleiding van de brief van het Ministerie van BZK. Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van de voorzitter van de raad besloten, onder aantekening dat de fracties van het CDA, Hart voor Hilversum en de SP geacht wensen te worden te hebben tegengestemd. 10
INTEGRAAL VEILIGHEIDSPLAN 2011-2014 (Gem. nr. 11) (Het voorzitterschap wordt overgedragen aan mevrouw Logtenberg.)
De heer VAN WESTING heeft in de discussie een positief advies afgegeven, waar hij nog steeds achter staat. Het veiligheidsplan vermeldt in paragraaf 1.1.2 op pagina 7: “Wij kiezen voor een veiliger Hilversum met een daadkrachtige aanpak van overlast en criminaliteit, waarbij bewoners goed worden betrokken bij plannen en er snel door de overheid, burgers en bedrijven wordt ingegrepen bij veiligheidsinbreuken.” De wijkveiligheid wordt in de huidige vorm van tweejarenplannen per wijk en project afgebouwd en vervangen door een nieuwe wijze van wijkgericht werken. In de afgelopen jaren was hij zelf deelnemer aan de klankbordgroep veiligheid in Oost. De bijeenkomsten die elke twee jaar ten grondslag lagen aan de plannen en projecten die daarna zijn uitgevoerd zijn altijd goed door burgers bezocht. In Oost wordt al jaren een wijkschouw gehouden met de wethouder en andere instanties. Het thema veiligheid leeft heel erg onder burgers. Mensen zijn betrokken om mee te denken en mee te praten. Hij wil borgen dat de afbouw van het veiligheidskader goed overloopt in de planvorming binnen de ingeslagen weg van het wijkgericht werken en bureau Wijkzaken. Alleen een wijkschouw met de wethouder vindt hij voor burgerparticipatie onvoldoende en op de betrokkenheid van burgers wil hij zuinig zijn. Zolang er nog geen nota is over wijkgericht werken en men nog bezig is met het ontwikkelen van wijkbeleid pleit hij voor een overgangsperiode, waarin de gemeente de initiator is van het organiseren van minimaal een bijeenkomst per jaar in de wijken, waarbij samen met de politie, buurtbewoners en welzijnsorganisaties de status van de veiligheid wordt besproken. Het gaat om cijfers over inbraken, verloedering, geweld et cetera. Daarvoor wil hij graag een garantie van de burgemeester hebben. Mevrouw KOETS vindt het een goede zaak om het bestaande veiligheidsbeleid af te maken en niet allerlei nieuwe projecten te initiëren, wat ook getuigt van consistentie en geloof in het eigen beleid. Dat het aantal prioriteiten ten opzichte van het vorige integrale veiligheidsplan is teruggebracht vindt zij een goede zaak, omdat dat meer een allegaartje was van prioriteiten. Die valkuil wordt met het huidige plan en de duidelijke focus op bepaalde thema’s vermeden. Zij het eens met het college om het aantal prioriteiten te reduceren, terwijl op de overige terreinen het bestaande niveau aan inspanningen gehandhaafd blijft. Spreekster stemt dus in met het voorliggende Integraal veiligheidsplan. Op het gebied van veilig uitgaan gebeurt er al veel, een waaier aan organisaties voert een scala aan preventieve en repressieve maatregelen uit, maar zij houdt daarover zorgen. Daarom is zij van mening dat alle nieuwe ideeën en inzichten die het mogelijk veiliger maken om in Hilversum uit te gaan moeten worden bekeken en beoordeeld om eventueel in te voeren of toe te passen. 6
Tijdens de discussie liet districtschef Rijnbeek weten dat er in het kader van een afstudeerscriptie onderzoek was gedaan op de Groest. De districtschef was enthousiast over dat onderzoek en meldde dat er verrassende inzichten en innovatieve aanbevelingen uit waren voortgekomen. Tijdens de discussie is daarop niet verder ingegaan en zij verzoekt de voorzitter daarom die afstudeerscriptie nader te bestuderen om te kijken welke aanbevelingen overgenomen kunnen worden om in Hilversum veilig en gezond uit te gaan. Mogelijk kunnen aanbevelingen overgenomen worden en zij verneemt graag of de burgemeester daartoe bereid is. Mevrouw SAZIAS is het eens met de prioriteiten, zoals de veiligheid rondom het Station, omdat daar nogal eens dingen gebeuren die zelfs de politie niet opmerkt. Zij maakt zich zorgen over het maatwerk in buurten en wijken en is benieuwd welke visie de politie gaat ontwikkelen op het wijkgericht werken. Spreekster is verbaasd dat die visie nog ontwikkeld moet worden, terwijl iedereen het onderwerp belangrijk vindt. Zij gaat akkoord met het Integraal veiligheidsplan, maar zal de specifieke aandacht voor buurten en wijken scherp in de gaten blijven houden. De heer MEDDENS is in beginsel positief over het Integraal veiligheidsplan en onderschrijft het belang van continuïteit van beleid. Ook is hij tevreden over het opnemen van het Stationsgebied als prioriteit. De informatievoorziening kan volgens hem beter en graag zou hij eenmaal per half jaar over thema’s en de uitgevoerde activiteiten worden geïnformeerd. De fractie baart de kerntakendiscussie van de politie en wat die doet voor het takenpakket van de gemeente zorgen. Dat takenpakket breidt uit zonder extra middelen voor de gemeenten. De vraag is wat er zal gebeuren met wijkveiligheid en preventietaken en of die onderwerpen het kind van de rekening worden. Vorig jaar is op stel en sprong een plan van aanpak toegezegd over de camera’s in de stationstunnel, maar dat is nog niet verschenen en wil hij spoedig voorgelegd zien. De heer KASTJE beoordeelt de gestelde prioriteiten in het Integraal veiligheidsplan als positief en heeft eerder aangegeven het gebruik van de mosquito niet acceptabel te vinden. Daarover is in de discussie een toezegging gedaan, maar het Integraal veiligheidplan is vervolgens niet aangepast en daarom dient hij het volgende amendement in: “De raad van de gemeente Hilversum, in vergadering bijeen op 2 februari 2011 ter behandeling van het raadsvoorstel ‘Integraal Veiligheidsplan 2011-2014’; overwegende: - dat de mosquito geen geschikt instrument is in de bestrijding van overlast door jongeren, omdat de mosquito alleen maar zorgt voor verplaatsing van de overlast en het instrument omstreden is omdat het gebruik ervan mogelijk kan leiden tot gehoorschade; - dat de parlementaire vergadering van de Raad van Europa enkele maanden geleden unaniem vaststelde dat jongeren door de mosquito de status krijgen van ‘ongewenste vogels of ziektes’ en het gebruik ervan zo vernederend vindt, dat het in strijd is met het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en het VN-kinderrechtenverdrag; voorts overwegende: - dat het mogelijke gebruik van de mosquito in het veiligheidsplan niet helemaal wordt uitgesloten door de gehanteerde formulering (in principe niet); besluit - de volgende zinnen onder het kopje ‘de mosquito’ op pagina 32 van het veiligheidsplan te schrappen: ‘De komende periode…zorgvuldigheid van belang’; - en te vervangen door: ‘De gemeente Hilversum kiest ervoor de mosquito niet in te zetten als mogelijke maatregel tegen overlast door jongeren. Het instrument is namelijk niet onomstreden, vooral omdat het gebruik mogelijk raakt aan diverse mensenrechten’; en gaat over tot de orde van de dag.” (Amendement A11/02 van de GroenLinks-fractie) De heer HASELAGER brengt naar voren dat over het niet inzetten van de mosquito al toezeggingen zijn gedaan. De heer KASTJE stelt dat een middel niet in een plan hoeft te staan als men dat niet wil gebruiken. Hij is het eens met de toevoeging van het Stationsgebied als prioriteit. De tekst over de aanpak daarvan is nog niet aan de raad ter consultatie voorgelegd. Over het cameratoezicht is aangegeven dat in 7
samenwerking met ProRail over het Stationsgebied afspraken zijn gemaakt. Vermeld is dat eerst een begroting en inzicht in verantwoordelijkheden et cetera moeten worden voorgelegd. Op pagina 34 van het Integraal veiligheidsplan is echter vermeld dat er drie camera’s in de Stationstunnel worden geplaatst. Daarover is hem niets bekend en het lijkt erop dat er al verregaande afspraken met ProRail zijn gemaakt zonder overleg met de raad. Zijn standpunt is niet principieel tegen cameratoezicht, maar dat moet aantoonbaar de veiligheid verhogen. Liever ziet hij geld voor blauw op straat. Hij dient het volgende amendement in: “De raad van de gemeente Hilversum, in vergadering bijeen op 2 februari 2011 ter behandeling van het raadsvoorstel ‘Integraal Veiligheidsplan 2011-2014; overwegende: - dat in het veiligheidsplan een vijfde prioriteit is toegevoegd, het Stationsgebied; - dat een van de mogelijk toe te passen maatregelen, het cameratoezicht, op pagina 8 met voorwaarden zijn omkleed; - dat met de gemeenteraad is afgesproken dat alvorens de toepassing van camera’s in het Stationsgebied en in het bijzonder de Stationstunnel, wordt overwogen, de toepassing ervan in een apart plan van aanpak aan de raad wordt voorgelegd; - dat in het veiligheidsplan op pagina 34 wordt gesproken over de bedoeling drie camera’s te plaatsen in de Stationstunnel van Station Hilversum en dat dit niet in overeenstemming is met de met de raad gemaakte afspraak omdat er nog geen plan van aanpak voor de camera’s ligt; besluit: - op pagina 34 van het veiligheidsplan de volgende zin te schrappen: ‘Het is de bedoeling dat…van Station Hilversum’; - en te vervangen door de volgende zin: ‘Alvorens wordt besloten tot toepassing van cameratoezicht in de Stationstunnel van Station Hilversum, zal de gemeenteraad een plan van aanpak daartoe worden overlegd waarin in ieder geval de meerwaarde, de verantwoordelijkheden en kosten van het voorgenomen cameratoezicht wordt beschreven’; en gaat over tot de orde van de dag.” (Amendement A11/03 van de GroenLinks-fractie) De heer HASELAGER bevreemdt het dat de raad veiligheid in het Stationsgebied belangrijk vindt, maar GroenLinks daartoe allerlei bureaucratische regels wil opstellen alvorens een bepaald middel te willen toepassen. De heer KASTJE is het wel eens met de prioriteit van veiligheid in het Stationsgebied, maar bestrijdt dat cameratoezicht een effectieve maatregel is. Al in oktober 2009 en in juli 2009 heeft burgemeester Bakker een toezegging gedaan om eerst met een plan van aanpak naar de raad te komen voordat überhaupt tot plaatsing van camera’s wordt overgegaan. Nu is er ineens sprake van drie concrete camera’s die in de Stationstunnel zullen worden geplaatst. De heer MEDDENS ondersteunt de heer Kastje. Als burgemeester Bakker sneller was geweest had de raad al kunnen vergaderen over camera’s en hadden ze er al kunnen zijn. De VOORZITTER constateert dat beide amendementen voldoende zijn ondertekend en mede onderwerp uitmaken van de beraadslagingen. De heer HASELAGER is van oordeel dat de veiligheid in het Stationsgebied niet onderhevig kan worden aan de snelheid van burgemeester Bakker. De heer MEDDENS wijst op het belang van de grondrechten. De heer KASTJE meende dat ook de PvdA voorstander is van het eerst vaststellen van een plan van aanpak, vóórdat camera’s worden geplaatst. De heer BAKKER (burgemeester) zal de verzochte jaarlijkse bijeenkomst in wijken over wijkveiligheid met de verantwoordelijke wethouder bespreken. Het lijkt hem prima om die te laten houden. Daarbij moet besproken worden in welke wijk die bijeenkomsten moet plaatsvinden, omdat dergelijke bijeenkomsten niet in elke wijk hoeven plaatsvinden. 8
De heer VAN WESTING wil die bijeenkomsten per wijk laten houden. Wijken kunnen volgens hem zelf bepalen of ze een bijeenkomst willen laten houden. De heer BAKKER (burgemeester) zal dat bezien. Veilig uitgaan vindt hij ook een belangrijk punt en hij verwijst in dat kader naar het afgesloten convenant. De genoemde afstudeerscriptie zal hij bekijken en als daarin punten staan die bespreking met de raad behoeven of een aanvulling op het Integraal veiligheidsplan zijn, dan zal hij dat met de raad bespreken. Het keurmerk Veilig wonen wil hij blijven toepassen, omdat het aantal woninginbraken hem zorgen baart. Daarin moet volgens hem extra geïnvesteerd worden. Wat betreft cameratoezicht in de Stationstunnel zijn momenteel onderhandelingen met ProRail gaande. Een voorstel voor cameratoezicht op ander plekken zal hij eerst met de raad bespreken. De heer MEDDENS herinnert aan de afspraak dat bij een voorgenomen plan voor cameratoezicht op een locatie in Hilversum, waaronder de Stationstunnel, er eerst een plan daarvoor naar de raad zou komen. De heer BAKKER (burgemeester) legt uit dat cameratoezicht een investering vergt die ten koste zou kunnen gaan van blauw op straat. Dat geldt echter niet voor de Stationstunnel, omdat daar de camera’s gekoppeld zouden kunnen worden aan de camera’s in het Station. De heer KASTJE constateert een gelegde koppeling met ProRail, maar ook is afgesproken dat de raad vooraf een afweging zou kunnen maken, onder andere over de kosten van cameratoezicht. Nu ziet hij in het Integraal veiligheidsplan staan: “Het is de bedoeling dat er drie camera’s worden geplaatst in de Stationstunnel.” Een afweging voor camera’s in de Stationstunnel heeft de raad nog niet kunnen maken, omdat een plan van aanpak ontbreekt. De heer BAKKER (burgemeester) herinnert aan incidenten in de Stationstunnel en een discussie, waarin is gevraagd om daaraan iets te doen. Toen heeft hij meegedeeld dat camera’s op het Station en camera’s in de tunnel wellicht konden worden gekoppeld, maar daarover zouden onderhandelingen met ProRail moeten plaatsvinden. Op dit moment vinden die gesprekken plaats en voor definitieve besluiten te nemen wil hij eerst met de raad overleggen. De heer DE WIT stelt voor na de eerste termijn te schorsen, waardoor de notulen van de betreffende discussie kunnen worden nagezocht. De heer VAN OTTERLOO stelt dat volgens de gedane toezegging en de verordening niet mogelijk is wat de burgemeester nu voorstelt. De heer BAKKER (burgemeester) kondigt geen voorstellen over een mosquito aan en ook geen voorstellen voor cameratoezicht. Een koppeling van de camera’s op het Station met eventuele camera’s in de Stationstunnel zal eerst met de raad worden gesproken. De VOORZITER schorst de vergadering (20.25 uur). Schorsing. De VOORZITTER heropent de vergadering (20.35 uur). De heer BAKKER (burgemeester) is het eens met de opmerking dat cameratoezicht niet goed in het Integraal veiligheidsplan is omschreven en adviseert de raad voor de beide amendementen te stemmen. Verder dankt hij de raad voor de uitgesproken positieve woorden over het Integraal veiligheidsplan. De heer KASTJE dankt de burgemeester voor diens voortschrijdend inzicht. Mevrouw SAZIAS kondigt aan voor beide amendementen te stemmen, maar hoopt niet dat dat tot vertraging zal leiden bij het invoeren van cameratoezicht in de Stationstunnel. 9
De heer HASELAGER steunt beide amendementen, nu de burgemeester heeft aangeraden daarvoor te stemmen. De heer MEDDENS vraagt of de burgemeester het geven van informatie op halfjaarlijkse basis kan toezeggen. De heer BAKKER (burgemeester) zegt dat toe. Mevrouw WIJNANDS-VAN DAAL steunt de beide amendementen. De heer VOORINK ondersteunt de burgemeester in het advies om beide amendementen te steunen en wil snelle behandeling van het voorstel tot cameratoezicht in de Stationstunnel. De heer VAN OTTERLOO verbaast het dat de VVD-fractie een amendement steunt tegen cameratoezicht in de Stationstunnel. De heer VOORINK ondersteunt het voorstel om goed naar cameratoezicht te kijken en daarna wil hij graag een discussie daarover voeren. Mevrouw KOETS geeft ook haar steun aan beide amendementen. De heren DE WIT en VAN WESTING doen dat ook. Zonder hoofdelijke stemming worden de amendementen A11/02 en A11/03 van de GroenLinks-fractie unaniem aangenomen. Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het gewijzigde voorstel van burgemeester en wethouders besloten. (Het voorzitterschap wordt overgedragen aan de heer Bakker.) 11
KENSCHETS STRUCTUURVISIE (Gem. nr. 12) Afgevoerd.
12
VERORDENING EIGEN BIJDRAGEN MAATSCHAPPELIJKE OPVANG EN VROUWENOPVANG 2011 (Gem. nr. 13)
De VOORZITTER wijst op het gewijzigde voorstel en het gewijzigde conceptbesluit die de raad op 31 januari zijn toegezonden. De heer VAN OTTERLOO heeft moeite met het innen van een eigen bijdrage omdat mensen niet vrijwillig gebruik maken van de voorzieningen. In bijna alle gevallen gaat het om mensen in financieel slechte omstandigheden. De gedachte achter het wetsvoorstel die de eigen bijdrage mogelijk maakt is dat op die manier wordt voorkomen dat mensen in een opvangsituatie blijven, omdat dat financieel aantrekkelijk zou zijn. Hij is van mening dat mensen niet voor hun plezier van maatschappelijke opvang gebruik maken en als mensen daar langer dan gewenst blijven, dan komt dat volgens hem door een gebrek aan andere vormen van begeleiding en opvang, die mensen verder kunnen helpen. Het oplossen van dat probleem lijkt hem beter dan het opwerpen van een drempel. In de nieuwe wet krijgt de gemeenteraad de bevoegdheid om te bepalen of en welke eigen bijdrage wordt gevraagd. Dat geeft ook de mogelijkheid om een dergelijke eigen bijdrage niet te vragen. Instellingen vragen nu ook al allerlei bijdragen van gebruikers op basis van een privaatrechtelijke overeenkomst. De SP-hulpdienst heeft in de afgelopen jaren regelmatig klachten ontvangen over de hoogte van die bijdragen en de wijze waarop inning daarvan plaatsvindt. De gemeente heeft daarop nauwelijks greep en regelgeving kan daarbij helpen, waarbij de raad vaststelt hoe hoog die bijdrage is en hoe die wordt geheven. Dat schept duidelijkheid en maakt controle mogelijk. 10
In het collegevoorstel zijn de te betalen eigen bijdragen hoger dan die nu door de instellingen worden gevraagd. De bijdrage voor een alleenstaande moeder in De Vluchtheuvel gaat bijvoorbeeld omhoog van € 590,- naar € 710,-. De bijdrage van een alleenstaande zonder kinderen in De Cocon gaat omhoog van € 403,- naar € 450,-. Het voorstel verhoogt dus de bestaande drempel om de opvang te gebruiken. Het voorstel heeft ook het gevaar van bureaucratie in zich. Voor iedereen die in de opvang komt moet een beschikking worden gemaakt, waarmee ambtenaren aan het werk worden gezet en dat kost geld. Dat geld gaat volgens hem ten koste van wat aan feitelijke opvang kan worden geboden. Hij is met het college van mening dat een eenduidige regeling over eigen bijdragen in de maatschappelijke opvang en vrouwenopvang noodzakelijk is. Nu doen instellingen zelf wat hen goed lijkt en dat leidt tot veel vragen en onduidelijkheden bij gebruikers van opvang, wat ongewenst is. Die regeling kan ook betekenen dat geen of een kleine bijdrage wordt gevraagd. Het huidige voorstel gaat evenals de rijkswetgeving uit van de gedachte dat een drempel nodig is om gebruik van de opvang te ontmoedigen. Dat vindt hij merkwaardig en onjuist. Daarom stelt hij voor dat het college komt met een voorstel tot beëindiging van de zelfstandige heffing van bijdragen door diverse instellingen, maar dat een meer beperkte eigen bijdrage wordt gevraagd van Hilversummers die door omstandigheden gedwongen worden om van deze voorzieningen gebruik te maken. Met het voorliggende voorstel stemt hij dus niet in. Mevrouw LOGTENBERG gaat in op de voorgestelde wijziging van de SP en op de inzet van ambtenaren. Zij wijst erop dat de wet verplicht om de kwestie bij gemeenten neer te leggen, zodat dat men dat niet kan stroomlijnen met minder ambtenarencapaciteit. Zij stelt daarom een meer eenvoudige regeling voor, die wel voor allen gelijk is. De heer VAN OTTERLOO reageert dat die regeling ook simpel te maken is door geen eigen bijdrage te vragen voor maatschappelijke opvang en het collegevoorstel niet aan te nemen. Mevrouw LOGTENBERG wijst erop dat instellingen deels afhankelijk zijn van bijdragen van cliënten. De heer VAN OTTERLOO legt uit dat de nog niet aangenomen wet de gemeente de mogelijkheid biedt om zelf een regeling voor te stellen. De gemeente kan vaststellen dat er geen eigen bijdrage gevraagd wordt. Hij vindt namelijk dat de gemeente het maximale moet doen om mensen te laten deelnemen aan de maatschappij en daarvoor zo min mogelijk drempels moet opwerpen. Mevrouw LOGTENBERG vindt de consequenties van het voorliggende voorstel soms pijnlijk, maar tegen stemmen is volgens haar niet mogelijk, omdat er dan weer nieuwe problemen ontstaan. Bovendien moeten gemeenten wettelijk gezien de taak uitvoeren. De heer VAN OTTERLOO wijst erop dat de invoering van de wet is uitgesteld en de gemeente aan het invoeren van een eigen bijdrage een eind kan maken. Mevrouw LOGTENBERG wil wel een eigen bijdrage heffen, maar wil tegemoet komen aan een aantal gedachten van de SP, met inachtneming dat de wet nog niet wordt uitgevoerd. De heer VAN ROOIJEN is niet bevreesd voor bureaucratie en denkt dat instellingen de regeling goed kunnen uitvoeren. Hij erkent dat soms eigen bijdragen gevraagd worden, maar er komt wel meer uniformiteit daarin. De huidige eigen bijdragen gaan naar de instellingen. Er zijn dus geen financiële consequenties voor de instellingen. De heer VAN OTTERLOO maakt zich bezorgd over de hogere bijdragen voor cliënten. De heer VAN ROOIJEN reageert dat cliënten soms goedkoper en soms duurder uit zijn. De heer VAN OTTERLOO weet dat alleenstaande moeders en alleenstaande mannen meer moeten gaan betalen en vraagt waar de heer Van Rooijen voordelen ziet. De heer VAN ROOIJEN merkt op dat gemeenten nu geen invloed hebben op de eigen bijdragen. Dat is in de toekomstige situatie wel zo en mensen kunnen ook een deel van hun uitkering houden. 11
De heer VAN OTTERLOO maakt bezwaar tegen de enorm hoge eigen bijdragen en wil geen financiële drempels opwerpen. Volgens mevrouw LOGTENBERG is een van de grootste nadelen van de nieuwe wetgeving het optuigen van een enorme bureaucratie. De heer VAN ROOIJEN weet dat de directeur van de instelling die angst niet heeft en wellicht kan het college een toelichting geven op de mogelijke bureaucratische rompslomp. Vervolgens vraagt hij waar het risico van de gederfde inkomsten ligt als een eigen bijdrage niet wordt betaald, temeer omdat het gaat om een publiekrechtelijke verordening. Als een beschikking is afgegeven kan men bezwaar maken en hij wil weten hoe die bezwaarprocedure verloopt. Ten slotte informeert hij hoe wordt omgegaan met mensen die met dubbele kosten te maken hebben en de wijze waarop in dat geval een eigen bijdrage wordt berekend. Voor het overige is spreker blij dat het college de regeling wil evalueren en wacht hij die evaluatie af. Mevrouw SAZIAS gaat mee met het verhaal van de heer Van Otterloo, maar wil wel van hem weten hoe financiering van maatschappelijke opvang door het niet heffen van eigen bijdragen moet plaatsvinden. De Wmo-raad heeft ingestemd met het voorstel en de beleidsregels worden in oktober geëvalueerd en indien nodig bijgesteld. Dat vindt zij een belangrijke toezegging. De heer VAN OTTERLOO concludeert dat de gemeente door het niet vragen van eigen bijdragen meer geld moet stoppen in maatschappelijke opvang en dat geld elders moet vinden, zoals in de gelden voor de stadsbouwmeester of Museum Hilversum. Het vragen van een kleine eigen bijdrage voor eten en drinken kan hij zich voorstellen, maar geen eigen bijdrage van € 700,-. De heer VAN ROOIJEN informeert waarom men mensen in een opvangsituatie een financieel voordeel moet geven. De heer VAN OTTERLOO schetst de situatie van een vrouw met een echtgenoot die haar echtgenoot verlaat en dan zonder inkomen zit. De heer VAN ROOIJEN meent dat de heer Van Otterloo het heeft over exceptionele gevallen en niet over reguliere gevallen. Mevrouw LOGTENBERG wijst er naar aanleiding van de opmerking van mevrouw Sazias over het evalueren van de beleidsregels op dat het in het geval van het niet instemmen met het voorstel gaat om het aanpassen van de verordening. Mevrouw WIJNANDS-VAN DAAL kan zich in de verordening vinden, maar vraagt waar het risico ligt als de eigen bijdrage niet betaald wordt. Eenieder die wordt opgevangen zal verzekerd zijn van een restinkomen en zij vindt het positief dat dat voor allen gelijk zal blijven. De heer VAN DER WANT (wethouder) voelt zich aangesproken door het niet opwerpen van drempels voor de maatschappelijke en vrouwenopvang voor mensen die die opvang nodig hebben, maar hij heeft uit het overleg met instellingen niet de indruk dat er financiële drempels zijn. Uiteindelijk kunnen mensen een beroep doen op de bijzondere bijstand en de verordening voorziet ook in een hardheidsclausule. De praktijk en de verordening leiden tot afstemming met de instellingen en het ontwikkelen van een gemeenschappelijke lijn. De problematiek bij de vrouwenopvang heeft veel meer te maken met de acute noodzaak om op te treden en in goed overleg met Sociale Zaken de middelen beschikbaar krijgen om die opvang ook goed te regelen. In het algemeen reageert Sociale Zaken tijdig op dat soort zaken. Als blijkt dat de hoge eigen bijdrage een drempel vormt om tot de opvang toe te treden kunnen mensen dan van de bijzondere bijstand gebruik maken. Hem is tot nog toe absoluut niet gebleken dat een financiële drempel leidt tot afzien van opvang. Als dat wel een rol speelt behoeven beleidsregels aanpassing. Hij wil de huidige manier van werken voortzetten: het door de instelling incasseren van de eigen bijdragen. De omgang met misdragingen kan bij de instellingen blijven. 12
Het risico van niet betaalde eigen bijdragen en het innen daarvan ligt bij de instelling. Juridisch gezien ligt het formeel-juridisch risico bij de gemeente. Wat betreft het verhalen van gelden op cliënten als die niet hebben betaald zal het college in de komende periode de gangbare procedures volgen zoals instellingen dat ook hebben gedaan. Als dat aanleiding is om zaken anders te doen, dan zullen daartoe maatregelen genomen worden. Mogelijk kunnen de instellingen met de ontvangen eigen bijdragen extra kwaliteit leveren en dat wil hij bezien. Het maken van beschikkingen zal wel leiden tot een gesprek met instellingen over de omgang met de exploitatie. De heer VAN OTTERLOO is blij met de intentie van het college, maar vindt het verhogen van de eigen bijdragen voor 70% tot 80% van de cliënten een ongewenste uitkomst. Een verhoging van de eigen bijdragen kan volgens hem niet anders leiden dan tot een bezuiniging. De benodigde beschikkingen maken zaken ook ingewikkelder. De wethouder heeft aangegeven de verordening en de regeling eventueel aan te passen na de evaluatie. De invoering van de wet is echter uitgesteld, zodat het nu een goed moment is om te bezien of het voorstel goed is. Het innen van de eigen bijdragen van cliënten zal door de instellingen plaatsvinden, maar hij heeft gewezen op bij het SP-spreekuur ontvangen klachten over het vormgeven van die inning. Het teruggeven van geld aan cliënten via de bijzondere bijstand nadat ze eerst een eigen bijdrage hebben betaald is naar zijn mening ingewikkelder dan het heffen van geen of een zeer lage eigen bijdrage. Mevrouw WIJNANDS-VAN DAAL begrijpt dat de gemeente de eigen bijdrage van de cliënt aan de instelling zal betalen als die niet kan worden geïnd bij de cliënt. Mevrouw LOGTENBERG constateert dat de gemeente juridisch gezien voor het genereren van de eigen bijdragen verantwoordelijk is en vraagt welke incentive instellingen te hebben om eigen bijdragen te innen. De heer VAN DER WANT (wethouder) verzoekt de voorzitter de vergadering te schorsen. De VOORZITTER schorst de vergadering (21.13 uur). Schorsing. De VOORZITTER heropent de vergadering (21.22 uur). De heer VAN DER WANT (wethouder) merkt op dat de gemeente er tot nog toe vanuit is gegaan dat dergelijke voorzieningen voor maatschappelijke opvang er altijd moeten zijn. Er zijn eigen bijdragen en daaraan is altijd een risico verbonden. Dat eigen risico ligt nu bij de afrekening van de instelling bij de gemeente over de exploitatiebegroting. Tot nog toe zijn instellingen er uitermate goed in geslaagd om het niet betalen tot enkele gevallen te beperken. De gangbare manier van werken wordt voortgezet: de instellingen brengen de eigen bijdragen bij cliënten in rekening. Uiteindelijk vindt een afrekening met de gemeente plaats. Als de gemeente van oordeel is dat de instelling het goed gedaan heeft en sprake is van een tekort, dan moet de gemeente dat aanvullen. De praktijk is echter dat het merendeel van de inkomsten uit eigen bijdragen ook binnenkomt en in het algemeen niet leidt tot allerlei exploitatieverliezen voor de instelling zelf. Nu is er de gelegenheid om in privaatrechtelijke zin zaken uit te proberen en het is aan het college om beleidsregels verder toe te passen. Hij heeft de verwachting met de instellingen tot een goede werkwijze te zullen komen. Als dat niet lukt komt hij in het najaar erop terug. Hij heeft dus geen reden om met de invoering van de verordening en de beleidsregels te wachten. De heer VAN OTTERLOO vindt het proberen om de verordening toe te passen over de ruggen van de gemiddelde zwerver een zwaktebod en wil eerst zwakke punten uit het voorstel halen, temeer omdat de wetgeving is uitgesteld. Mevrouw LOGTENBERG vraagt of een instelling bij een niet geïnde eigen bijdrage minder subsidie ontvangt en of het mogelijk is de verordening nog niet vast te stellen, maar toch de voorgestelde werkwijze te hanteren. 13
Mevrouw WIJNANDS-VAN DAAL sluit zich aan bij mevrouw Logtenberg. De heer VAN ROOIJEN is zeer tevreden met het antwoord van de wethouder. De heer VAN DER WANT (wethouder) licht toe dat sprake is van een exploitatiebegroting van de instelling en de jaarrekening van de instelling geeft aan waar verliezen zijn geleden, mogelijk bij de eigen bijdragen. Dan zal worden nagevraagd of voldoende inspanningen zijn geleverd om eigen bijdragen in te vorderen. Als dat gebeurt verwacht hij weinig problemen. Als dat niet goed gebeurt ligt het risico bij de gemeente. De praktijk leert echter dat er daarmee hoegenaamd geen problemen zijn. Gesuggereerd is dat alle cliënten veel meer gaan betalen, maar er zullen ook een heleboel mensen minder betalen, wat het geval is bij 70% tot 80% van cliënten van De Cocon. Mevrouw LOGTENBERG verzoekt de voorzitter de vergadering te schorsen. De VOORZITTER schorst de vergadering (21.30 uur). Schorsing. De VOORZITTER heropent de vergadering (21.31 uur). Mevrouw WIJNANDS-VAN DAAL kan zich vinden in het antwoord van de wethouder en zal bij het niet goed werken van de verordening bij de evaluatie in het najaar een eventuele wijziging voorstellen. Mevrouw LOGTENBERG stemt in met het voorstel als het college met een evaluatie naar de raad komt. De heer VAN OTTERLOO stemt tegen het voorstel, vanwege de onaanvaardbare verhoging van de eigen bijdragen voor een belangrijk deel van de doelgroep en het niet goed uitwerken van het voorstel, zodat het risico te groot is voor mensen die de opvang moeten gebruiken. Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten, onder aantekening dat de SP-fractie geacht wenst te worden te hebben tegengestemd. 13
MER-BEOORDELING RIOOLZUIVERINGSINSTALLATIE-OOST (Gem. nr. 14)
De heer KOOL merkt op dat het besluit om af te zien van een MER voor de nieuwe rioolzuiveringsinstallatie volgens de wethouder een formaliteit is, maar hij is van oordeel dat elk raadsbesluit een serieuze en publieke daad is en dat geldt ook voor een besluit over een formaliteit. Elk raadslid is gekozen en moet elk genomen besluit kunnen verantwoorden aan diens kiezer of achterban, wat ook geldt voor een besluit over een formaliteit. De onderbouwing en beargumentering van formaliteiten moet daarom kloppen en op feiten zijn gebaseerd. Zorgvuldigheid staat voorop. Het Europese Hof heeft het Koninkrijk der Nederlanden op 15 oktober 2009 veroordeeld voor niet nakoming en onjuiste omzetting van richtlijn 85/337/EEG betreffende milieueffectbeoordelingen. Vrij vertaald betekent die uitspraak dat er van de praktijk van de milieueffectbeoordeling in Nederland in de ogen van het Europese Hof een potje wordt gemaakt. De doelstelling van de regeling is het waarborgen van het goed wegen van het milieubelang bij ruimtelijke planning en projecten en dat komt in Nederland onvoldoende tot haar recht. De betreffende regeling en de toepassing daarvan ligt ten grondslag aan de aanmeldingsnotitie waarop het voorliggende raadsbesluit is gebaseerd. De heer AKROUH wijst erop dat de vermelde uitspraak van het Europese Hof van 15 oktober 2009 niet bindend is en over de drempelvoorwaarden gaat. Bij categorie C is men verplicht om een MERonderzoek te doen. Als men in categorie D valt moet beoordeling plaatsvinden of een MER wordt uitgevoerd. Men valt in categorie D als er 50.000 tot en met 150.000 inwonersequivalenten zijn. Deze rioolwaterzuiveringsinstallatie komt uit op 91.000 inwonersequivalenten die 30% onder de norm valt. De uitspraak van het Europese Hof gaat over de norm van 150.000 inwonersequivalenten en men mag daarvan geen absoluut getal maken, omdat de gemeente ook rekening moet houden met het benzinestation en de 14
geplande woningen. Hij vraagt of het niet meenemen van woningen en het benzinestation leidt tot een stijging van het aantal inwonersequivalenten. De heer KOOL vindt dat niet de kwestie. De heer AKROUH stelt dat men niet vanzelfsprekend de drempelwaarden uit het Besluit MER 1994 als juridisch absolute grens mag hanteren, omdat anders een aantal projecten met mogelijk belangrijke milieugevolgen wordt onttrokken aan de MER-beoordeling. Decentrale overheden moeten na deze uitspraak mogelijk zelf rekening houden met het oordeel van het Europese Hof en niet vanzelfsprekend de gestelde drempelvoorwaarden hanteren bij het verlenen van vergunningen of het nemen van besluiten. Het college hanteert de drempelwaarden ook niet, omdat het aantal van 91.000 vervuilingselementen 30% onder de drempelwaarde valt. Met het benzinestation en de geplande woningen erbij is de kans volgens hem gering dat men in de buurt van 150.000 vervuilingselementen komt, zodat hij niet begrijpt dat GroenLinks daarvan een punt maakt. De heer KOOL repliceert dat de heer Akrouh niet interpreteert op feiten. De aanmeldingsnotitie is bedoeld om feiten in kaart te brengen en daarin staat een aantal feiten die niet zijn betrokken in de afweging. Door een aantal zaken niet te betrekken bij de afweging kan men daarover ook geen oordeel hebben. Dat staat in de aanmeldingsnotitie en daarom vindt hij die slecht en niet geschikt om de beslissing te nemen. De heer AKROUH werpt tegen dat de aanmeldingsnotitie uitvoerig beschrijft welke gevolgen het project voor de omgeving heeft. Er is uitvoerig rekening gehouden met het landschap, de natuur en de stankoverlast en hij concludeert dat er niets aan de hand is. Hij baseert zich wel op feiten, omdat een klein onbemand benzinestation volgens hem nooit kan zorgen voor het met 30% verhogen van het aantal vervuilingselementen, wat ook geldt voor het relatief gering aantal te bouwen woningen. De heer MEDDENS begrijpt dat men de norm van 150.000 inwonersequivalenten niet als enige harde norm mag hanteren en dat men daarnaast ook moet kijken naar omgevingsfactoren, wat niet is gebeurd. De heer Akrouh vindt dat de twee extra omgevingsfactoren nooit kunnen zorgen voor 60.000 vervuilingseenheden, zodat men onder de 150.000 blijft. Het Europese Hof heeft echter gezegd dat men niet mag oordelen op 150.000 vervuilingselementen. Daardoor concludeert hij dat het betoog van de heer Akrouh tegenstrijdig is. De heer AKROUH licht toe dat men alleen in de buurt van 150.000 inwonersequivalenten komt bij grootschalige projecten met een behoorlijke omvang. Een onbemand benzinestation heeft in zijn ogen geen behoorlijke omvang. De heer KOOL wil aan de orde stellen of de zaken in de aanmeldingsnotitie juist zijn en of op basis daarvan het nemen van een degelijk besluit mogelijk is. Die aanmeldingsnotitie deugt volgens hem niet, omdat die vermeldt dat de grondberg te ingewikkeld is om te komen tot het modelleren van milieueffecten. Als men dat stelt moet men volgens hem niet vermelden dat de uitkomst positief is. Geur verspreidt zich bij uitstek door wind- en luchtstromingen en daarop zijn juist het type bebouwing, de beplanting en de grondberg zelf van invloed. In dat opzicht vindt hij de aanmeldingsnotitie misleidend. De heer SCHEEPERS memoreert dat al bij het nemen van het ontwerpbesluit voor de rioolzuiveringsinstallatie een plan-MER, een veel zwaardere milieutoets, heeft plaatsgevonden. Hij vraagt of de heer Kool zich kan herinneren hoe de GroenLinks-fractie in de raadsvergadering van 3 november 2010 daarover heeft gestemd. De heer KOOL antwoordt dat niet over de plan-MER is besloten, maar dat die ter inzage is gelegd. De heer SCHEEPERS reageert dat de plan-MER wel degelijk is betrokken bij de discussie over het ontwerpbestemmingsplan Rioolwaterzuiveringsinstallatie-Oost, waarover op 3 november 2011 besluitvorming door de raad heeft plaatsgevonden. Hij herhaalt zijn vraag over hoe de GroenLinks-fractie toen heeft gestemd. 15
De heer KOOL antwoordt dat zijn fractie heeft ingestemd met het ter inzage leggen van het ontwerpbestemmingsplan. De heer SCHEEPERS stelt dat de GroenLinks-fractie ook heeft ingestemd met het ter inzage leggen van een plan MER bij het ontwerpbestemmingsplan dat een aantal zaken over het milieu ter sprake bracht, zoals het goed rekening houden met de overgangszone tussen de stad en het groen, het niets gebeuren met het Laarder Wasmeer en het saneren van de huidige locatie. De nieuwe rioolzuiveringsinstallatie zal een stuk schoner zijn dan de vorige, zodat er naar zijn mening voor het milieu alleen maar voordelen zijn. Het beschuldigen van de wethouder is naar zijn oordeel daarom onterecht. De heer KOOL heeft het rapport van Tauw gelezen, dat hij overigens inhoudelijk aanzienlijk kwalitatief beter vindt dan de aanmeldingsnotitie, waarin dezelfde tegenstrijdigheid staat. Daarin staat namelijk ook dat de effecten van woningbouw niet beschreven worden. De heer SCHEEPERS stelt vast dat de heer Kool het met hem eens is dat de strekking van de aanmeldingsnotitie overeen komt met het rapport van Tauw, waaraan de heer Kool betere kwaliteit toedicht. De heer KOOL stelt dat die twee stukken inhoudelijk gezien niet vergelijkbaar zijn. De heer SCHEEPERS gaat het om de uitkomsten van de onderzoeken, die naar zijn mening gelijk zijn, waardoor er voordelen voor het milieu zijn. Hij stelt vast dat de heer Kool zich puur focust op de procedures en volkomen voorbij gaat aan waarover de aanmeldingsnotitie gaat: de kwaliteit van het milieu. De heer KOOL is van oordeel dat de kwaliteit van de aanmeldingsnotitie zodanig is dat geen besluit kan worden genomen. De heer RUITENBERG wil zaken simpel houden en wijst erop dat de eerste concept MER ging over een membraanfilterinstallatie, die wezenlijk anders is dan de installatie die er nu zal komen. Dat betekent volgens hem dat er wel een MER-plicht is, omdat er een andere waterzuiveringsinstallatie komt. In die zin is hij het eens met de heer Kool. De heer AKROUH meent dat categorie D van toepassing is: daarbij moet men beoordelen of men al dan niet een MER uitvoert. Daaruit kan men al kan concluderen dat men niet MER-plichtig is. De heer KOOL vraagt of de gemeente minder nauwkeurig kan zijn omdat er slechts sprake is van een aanmeldingsnotitie. De aanmeldingsnotitie is volgens hem bedoeld om te kunnen beoordelen of er een MER nodig is. Die aanmeldingsnotitie moet dus inhoudelijk van goede kwaliteit zijn. De heer AKROUH vindt de aanmeldingsnotitie inhoudelijk erg sterk. De heer KOOL wijst op twee uitspraken in het stuk zelf waaraan het stuk niet voldoet. De heer DE WIT merkt op dat een MER-beoordeling wordt uitgevoerd om te bezien of een MER nodig is. Volgens het voorstel van het college is er geen MER nodig, wat blijkt uit de MER-beoordeling. Hij wil van de heer Kool vernemen waarom de MER-beoordeling niet klopt en welke de milieupunten zijn die in een MER onderzocht zouden moeten worden. De heer RUITENBERG meent dat het gaat om interpretatie en raadt aan terug te gaan naar de kern van de zaak. Hij vraagt waarom geen MER-toetsing kan plaatsvinden. De heer KOOL beantwoordt de door de heer De Wit gestelde vraag en herhaalt dat in de aanmeldingsnotitie is te lezen dat de grondberg te ingewikkeld is om te kunnen modelleren op milieueffecten. Dan volgt de aanname dat het effect desondanks positief is. Ook vermeldt de aanmeldingsnotitie de uitspraak van het Europese Hof dat men ook over de grenzen van het project heen moet kijken, wat betekent dat er naast de omvang van het project tevens moet worden stilgestaan bij cumulatie bij andere projecten. Daarom maakt hij bezwaar tegen de aanmeldingsnotitie. 16
De aanmeldingsnotitie is opgesteld door een dienst die onderdeel is van het bevoegde gezag, dat een belang heeft. Het gaat om Waternet, een uitvoeringsonderdeel van het hoogheemraadschap. De schijn van belangenverstrengeling is daarmee naar zijn mening gewekt. Hem is ook tijdens de discussie gebleken dat er bij het ambtenarenapparaat geen sprake is van een kritische beschouwing van de aanmeldingsnotitie. De VOORZITTER wijst erop dat het college verantwoordelijk is en als zodanig moet worden aangesproken. De heer KOOL stelt vervolgens dat het college de aanmeldingsnotitie niet kritisch heeft beschouwd. De Commissie MER beveelt op haar website aan om bij een leemte in kennis een adaptieve strategie toe te passen. Misstappen in MER-procedures kunnen later namelijk enorme financiële en procedurele consequenties hebben. Daarom adviseert hij het college in dezen zorgvuldig te handelen om toekomstige schade te voorkomen. Vanaf 1 juli biedt de Commissie MER overheden de mogelijkheid voor het inwinnen van een vrijwillig advies, dat € 5.000,- kost. De MER-commissie garandeert volledige onafhankelijkheid en maakt geen politieke afweging. Deze dienst staat open voor het bevoegde gezag, in welke rol de gemeente zich bevindt. Mede namens de fracties van Leefbaar Hilversum en Hart voor Hilversum dient hij de volgende motie met de titel ‘Pennywise, poundfoolish’ in: “De raad van de gemeente Hilversum, in vergadering bijeen op 2 februari 2011, ter behandeling van het agendapunt 13/gem.blad 14 ‘MER-beoordeling rioolzuiveringsinstallatie Oost; overwegende dat: - het Europese Hof op 15 oktober 2009 het Koninkrijk der Nederlanden heeft veroordeeld tot ‘niet nakoming en onjuiste omzetting van artikel 4, leden 2 en 3, junctie bijlagen II en III, van de richtlijn 85/337/EEG betreffende de milieueffectbeoordelingen van bepaalde openbare en particuliere projecten’ en dat van deze veroordeling een bijlage is bijgesloten; - deze regeling en de toepassing daarvan ten grondslag ligt aan de aanmeldingsnotitie waarop het raadsbesluit om af te zien van een MER-beoordeling is gebaseerd; - de door het Waternet opgestelde ‘aanmeldingsnotitie voor de vervangende bouw van de rwzi in Hilversum’ onvolkomenheden bevat die mogelijk te duiden zijn als een door het Europese Hof bedoelde Nederlandse praktijk; - de Commissie MER op haar website aanbeveelt: ‘bij leemte in kennis een adaptieve strategie toe te passen’; - misstappen in een MER-procedure later enorme financiële en procedurele consequenties kunnen hebben; - vanaf 1 juli 2010 de Commissie MER de mogelijkheid biedt voor het inwinnen van vrijwillig advies, wat te lezen valt in bijgevoegde factsheet nr. 10 ‘modernisering MER van de Commissie voor de milieueffectrapportage’ voor een bedrag van € 5.000,- en dat dit openstaat voor het bevoegde gezag in welke rol de gemeente verkeert; spreekt als zijn mening uit: - dat verbetering van resultaat begint bij het kritisch (laten) beschouwen van eigen werk en dat een kleine investering nu later kosten en tijd kan besparen; vraagt het college: - bij de Commissie MER een zogeheten ‘vrijwillig’ advies in te winnen over de inhoudelijke kwaliteit van de ‘aanmeldingsnotitie voor de vervangende bouw van de rwzi in Hilversum’ en deze te lat toetsen op onzekerheden, onvolledigheden, feiten en de relevantie van de cumulatie met andere projecten in relatie tot het voorgestelde raadsbesluit om af te zien van een MERprocedure, zoals bedoeld in het raadsvoorstel; - de raad over de uitslag zo spoedig mogelijk te informeren; en gaat over tot de orde van de dag.” (Motie M11/03 van de fracties van GroenLinks, Leefbaar Hilversum en Hart voor Hilversum) De VOORZITTER constateert dat de motie voldoende is ondertekend en mede onderwerp uitmaakt van de beraadslagingen. Mevrouw JOOREN-VAN DER BOOR (wethouder) is van oordeel dat de uitspraak van het Europese Hof en de gedane onderzoeken niet helemaal in samenhang tot hun recht komen. Zij wijst op de wet en het Besluit MER met een C-lijst voor zwaardere en een D-lijst voor lichtere zaken. Het 17
bestemmingsplan met de rioolwaterzuivering valt onder de C-lijst, zodat zij de raad een plan MER heeft voorgelegd die zwaarder is dan een MER-beoordeling. Het gaat om de rioolwaterzuiveringsinstallatie en om die te vervangen is in 2005 een heel nieuw bestemmingsplan gemaakt. Er komt echter een nieuwere versie van de rioolwaterzuiveringsinstallatie op een iets andere plek in Anna’s Hoeve dan oorspronkelijk in het bestemmingsplan is beoogd. Dat betekent dat de locatie van de huidige installatie wordt gesaneerd en wordt gebruikt voor woningbouw. Tussen de nieuwe installatie en de woningen komt een berg met lagen van vervuilde en schone grond. Niet zuivere grond wordt compleet weggewerkt en komt ook niet in het grondwater terecht. GroenLinks heeft gevraagd of de berg gedeeltelijk geur van de nieuwe installatie tegenhoudt en dat is te ingewikkeld om te berekenen. Daarom is uitgegaan van de situatie dat de berg er niet komt en dan nog ondervindt men geen last van de geurcontour waar er gebouwd wordt. De grondberg houdt echter stank tegen, maar hoeveel kan niet precies berekend worden. De heer KOOL maakt bezwaar tegen die misvatting en stelt dat het college interpreteert. Mevrouw JOOREN-VAN DER BOOR (wethouder) legt uit dat de aanmeldingsnotitie vermeldt dat de berg geur kan tegenhouden, maar omdat de hoeveelheid tegengehouden geur niet te berekenen is wordt er gedaan alsof de berg niet bestaat zodat die geen effect sorteert. De heer KOOL verwijst naar de vermelding in de aanmeldingsnotitie dat de grondberg niet gemodelleerd kan worden en dat de conclusie desondanks positief is. Er is echter op geen enkele manier gemotiveerd hoe tot die conclusie is gekomen. De heer VAN WESTING meent dat vervuilde stoffen in de grondberg door inklinken wel bij het grondwater kunnen komen en vraagt of daarover is nagedacht. Daarnaar zou ook aanvullend onderzoek kunnen plaatsvinden. De heer RUITENBERG vraagt of het de wethouder ook bekend is dat er in de grondberg ook pijpen komen voor de afvoer van eventuele kwalijke gassen. In dat geval zou er een stankcontour zijn vanuit de grondberg. Bovendien gaat het over de gezondheid van mensen en hij raadt daarom het college aan om motie M11/03 over te nemen. Mevrouw JOOREN-VAN DER BOOR (wethouder) werpt de suggestie ver van zich dat het college oppervlakkig omgaat met de belangen van toekomstige bewoners en zaken wat betreft het milieu met een korreltje zout neemt. Het college heeft de raad diverse onderzoeken voorgelegd die elkaar keurig aanvullen. De suggestie dat het college de zaak als formaliteit behandelt werpt zij eveneens verre van zich. Wat de grondberg betreft wordt er gesaneerd volgens de regels. Stoffen die in de grond zitten zijn niet zo zwaar als is gesuggereerd. Het college volgt keurig alle procedures en slaat geen stap over. De heer KOOL stelt dat de tekst van de plan MER dezelfde omissie bevat als de aanmeldingsnotitie: het niet meenemen van de omgebouwde omgeving. Als de wethouder veel vertrouwen in haar oordeelkundigheid heeft moet zij volgens hem niet bang zijn om een toets door de Commissie MER te laten uitvoeren. Mevrouw JOOREN-VAN DER BOOR (wethouder) merkt op dat het arrest van het Europese Hof ook inhoudt dat andere zaken dan de vervuilingseenheden bezien moeten worden. Dat gebeurt ook, omdat bij de geur is verwezen naar nog te bouwen woningen. Wat betreft het voorleggen van het plan aan de Commissie MER legt zij uit dat bij de plan MER breed is gekeken. De MER-beoordeling is opgesteld door Waternet en is door het hoogheemraadschap bezien, waarbij geen sprake is van belangenverstrengeling. Waternet is een stichting en staat op afstand. In de MER-beoordeling staat niets waarop kan worden opgemaakt dat er iets aan de hand is. De plan MER gaat naar de Commissie MER en zij heeft daarom geen enkele aanleiding om de MER-beoordeling naar die commissie te sturen. De heer KOOL verwijst naar pagina 2 waarin staat dat de cumulatie van projecten niet is meegenomen en merkt op dat de Commissie MER juist is ingesteld met betrekking tot de door de Europese Commissie vastgestelde praktijk.
18
Zonder hoofdelijke stemming wordt motie M11/03 verworpen, onder aantekening dat de fracties van de SP, GroenLinks, Leefbaar Hilversum en Hart voor Hilversum geacht wensen te worden daarvoor te hebben gestemd. Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten, onder aantekening dat de fracties van Hart voor Hilversum, Leefbaar Hilversum en GroenLinks geacht wensen te worden daartegen te hebben gestemd. 14
ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING HILVERSUM 2011 (Gem. nr. 15) Afgevoerd.
15
VASTSTELLEN MEMO GRONDPRIJZEN 2011 (Gem. nr. 16)
Mevrouw WALTERS wijst op het vermelde in het raadsvoorstel dat de nota Grondprijsbeleid bepaalt dat er jaarlijks een memo grondprijzen wordt geactualiseerd en vastgesteld waarmee het beleid openbaar is. Voorts is vermeld dat door informatie over de grondprijzen in een memo te verstrekken het grondprijsbeleid transparant wordt en dat de memo grondprijzen voor de raad ter inzage is gelegd. Dat betekent dat het college die memo in het vertrouwelijke kastje heeft gelegd en dat het wil dat de raad daarmee vertrouwelijk omgaat. Vervolgens is de memo aangepast, waarmee zij blij is, maar daarover kan zij vanwege de vertrouwelijke status van de memo niets zeggen. Die aanpassing is ook per e-mail naar de raad is toegestuurd. Daarom vraagt zij of het college over de memo geheimhouding heeft opgelegd en of die vertrouwelijk is. Wellicht kan die memo openbaar worden, omdat die beleidsregels en geen gevoelige informatie bevatten. Het is volgens haar slim om de raad naast de memo grondprijzen ook met de toelichting in te laten stemmen, maar het raadsvoorstel is daartoe niet aangepast. Verder wil zij weten wat volgens de memo de maximale prijs van een sociale koopwoning wordt. Bij de residuele methode wordt eerst bepaald wat de verkoopprijs van de woningen is en vervolgens worden daarvan de bouwkosten en de winst van de ontwikkelaar aftrekken. Het residu is hetgeen de gemeente voor de grond krijgt. Aangezien de verkoopprijzen in Nederland en het Gooi dalen, daalt bij de residuele methode ook de opbrengst van de grond voor de gemeente en spreekster vraagt of bepaalde bouwplannen voor de gemeente daardoor niet meer rendabel zijn. De heer DE WIT heeft in de discussie een vraag gesteld over de grondprijs die woningcorporaties betalen voor grond voor huurwoningen en het antwoord daarop heeft hem nog niet helemaal gerustgesteld. Woningcorporaties betalen volgens de memo een bedrag voor de grond afhankelijk van het aantal jaren dat de woning zal worden verhuurd. Hoe groter het aantal jaren verhuur, hoe lager de grondprijs wordt. Hij vraagt hoe met woningcorporaties wordt vastgelegd voor welk aantal jaren woningen verhuurd worden, op welke wijze toetsing plaatsvindt of woningen lang genoeg zijn verhuurd en hoe het verschuldigde bedrag bij eerdere verkoop wordt teruggevorderd. Daarnaast wil hij de toezegging dat het college aan de raad bericht als het toestemming aan woningcorporaties geeft om woningen te verkopen en de gemeente een bedrag terugontvangt. Door de residuele methode wordt het volgens hem ook in crisistijd mogelijk om woningbouwprojecten te laten doorgaan, maar dat gaat dan wel ten laste van de gemeentelijke financiën. De heer RENSEN (wethouder) wil over de eventuele geheimhouding van de memo met het college overleggen. De aanpassing van de memo gaat over het ziekenhuis, die is rondgemaild, en daarover kan hij moeilijk geheimhouding opleggen. De VOORZITTER schorst de vergadering (22.20 uur). Schorsing. De VOORZITTER heropent de vergadering (22.21 uur).
19
De heer RENSEN (wethouder) geeft aan dat de memo grondprijzen openbaar is en dat de ter inzage legging daarvan in het geheime kastje een vergissing was. Mevrouw WALTERS zegt dat het stuk niet naar de raad is toegestuurd en slechts in het geheime kastje ter inzage is gelegd. De heer RENSEN (wethouder) herhaalt dat dat een vergissing was en vervolgt dat bijkomende factoren ervoor zorgen dat de vastgestelde grondprijs soms anders is dan de technische residuele grondwaarde. Als de prijzen van woningen dalen, daalt daarmee ook de residuele grondwaarde. Op een gegeven moment komt de gemeente met de ontwikkelaar op basis van de residuele methode en bijkomende factoren overeen wat het grondbod is, waaraan de gemeente vasthoudt, ook als de prijzen dalen. Het kan wel zijn dat de ontwikkelaar terugkomt bij de gemeente en aangeeft dat sprake is van een gewijzigde situatie, zodat die een ander grondbod wil doen. Er is echter geen automatische prijsdaling van de grond als sprake is van een daling van de woningprijzen. Toetsing van het aantal verhuurde jaren van een huurwoning vindt plaats als een woningcorporatie een aanvraag doet om sociale huurwoningen te verkopen. In dat geval wordt beoordeeld of de huurtermijn van 50 jaar is verstreken. Als dat zo is wordt meestal toestemming tot verkoop gegeven. Hij kan zich niet herinneren dat er ooit een vergoeding aan een woningcorporatie is gevraagd in verband met een lager aantal jaren verhuur, omdat het zelden gebeurt dat er een verkoopvergunning wordt gevraagd. Als dat in de toekomst gebeurt neemt hij zich de tip van de heer De Wit te harte over een eventuele terugstorting aan de gemeente en zal hij de raad daarover inlichten.
20
Mevrouw WALTERS vraagt om te besluiten om het verslag van de discussie over de memo grondprijzen openbaar te maken. Vervolgens dient zij twee amendementen in: “De gemeenteraad van Hilversum, in vergadering bijeen op 2 februari 2011 ter behandeling van de memo grondprijzen; overwegende: - dat de gemeenteraad huisvesting voor jongeren en ouderen belangrijk vindt; - dat kleine appartementswoningen voor jongeren en appartementswoningen voor ouderen met geen of weinig pensioen nodig zijn; - er op dit moment een vaste verkoopprijs geldt voor de grond voor een sociale woning; - dat er geen onderscheid wordt gemaakt in grootte van de woning; - dat de grond voor een eengezinswoning even duur is als voor een woning in een appartementsgebouw; amendeert de memo grondprijzen als volgt: - bij de prijslijst voor sociale woningen wordt het volgende opgenomen: ‘Voor kleine of gestapelde woningen heeft het college de bevoegdheid om een korting op de grondprijs voor sociale woningen toe te passen; ‘ en gaat over tot de orde van de dag.” (Amendement A11/04 van de SP-fractie) “De gemeenteraad van Hilversum, in vergadering bijeen op 2 februari 2011 ter behandeling van de memo grondprijzen; overwegende: - dat het doel van sociale koopwoningen is dat mensen met een laag tot middeninkomen zo’n koopwoning kunnen kopen en blijvend kunnen betalen; - dat in de Regionale Woonvisie uitgegaan wordt van een jaarlijkse stijging van de prijs voor een sociale koopwoning met de inflatie; - dat de verkoopprijzen sinds de crisis juist gedaald zijn; zo is volgens onze eigen WOZwaardebepalingen de prijs van woningen in Hilversum in 2009 met 3,8% gedaald; - dat veel mensen die een sociale koopwoning kopen, dit doen met een hypotheek onder NHGvoorwaarden (Nationale Hypotheek Garantie); - dat recent de voorwaarden voor de NHG aangescherpt zijn en men alleen voor lagere bedragen hypotheken verstrekt; - dat in de Regionale Woonvisie de maximale prijs voor een sociale koopwoning is afgesproken, maar dat dit niet in de weg staat om als gemeente Hilversum een lagere prijs te hanteren; amendeert de memo grondprijzen als volgt: - voor de maximale prijs voor sociale koopwoningen in Hilversum wordt aangesloten bij de maximale hoogte van een hypotheek met NHG-voorwaarden; en gaat over tot de orde van de dag.” (Amendement A11/05 van de SP-fractie) De heer RENSEN (wethouder) denkt te kunnen aanraden om amendement A11/04 over te nemen. Aan amendement A11/05 zitten volgens hem dermate veel implicaties vast dat hij die wil uitzoeken en in een discussie laten bespreken. Mevrouw WALTERS vraagt om de memo aan te houden, omdat daarin is voorgesteld de sociale koopprijzen te laten stijgen. Het college kan een volgende keer met het voorstel terugkomen en aangeven of het de NHG-voorwaarden wil hanteren. De heer RENSEN (wethouder) verklaart zich bereid om het collegevoorstel aan te houden, totdat duidelijk is wat de implicaties zijn van amendement A11/05 van de SP-fractie. De heer VAN GILSE verzoekt de voorzitter de vergadering te schorsen. De VOORZITTER schorst de vergadering (22.33 uur). Schorsing. 21
De VOORZITTER heropent de vergadering (22.34 uur). De heer VAN GILSE concludeert dat het niet vaststellen van de memo grondprijzen geen implicaties heeft en stemt in met de lijn van de wethouder. De VOORZITTER concludeert dat het voorstel over de memo grondprijzen is aangehouden. 16
VOORTIJDIG AFSLUITEN GRONDEXPLOITATIES (Gem. nr. 17)
De VOORZITTER laat weten dat er vastgesteld moet worden of er behoefte is aan het inhoudelijk bespreken van de grondexploitaties. Als dat zo is geeft hij opdracht aan anderen dan raads- en collegeleden, fractiemedewerkers en direct ondersteunende medewerkers om de raadzaal te verlaten. De heer VAN OTTERLOO stelt voor om het voorstel in de openbaarheid te behandelen. De heer KASTJE onderschrijft dat. De heer RENSEN (wethouder) denkt in een besloten vergadering aan te kunnen geven een deel van de besloten informatie openbaar te kunnen laten maken, waardoor daarover ook in de openbaarheid vergaderd kan worden. Mevrouw WALTERS verklaart zich tegen het in beslotenheid voortzetten van de vergadering, omdat er geen stuk bestaat waarover door het college geheimhouding is opgelegd en waarvoor het college zal kunnen voorstellen om die geheimhouding op te heffen. Besloten wordt de vergadering in beslotenheid voort te zetten. De VOORZITTER schorst de vergadering (22.39 uur). Schorsing (in de schorsing wordt een besloten raadsvergadering gehouden). De VOORZITTER heropent de vergadering (22.55 uur). De heer VAN DER HEYDEN geeft te kennen dat het overzicht van grondexploitaties door het grote aantal en een binnenstadsaldering soms wat lastig was. Een vaak gehoorde kritiek was dat grondexploitaties moeilijk en ondoorzichtig zijn en daaraan komt nu een einde. Het Collegeprogramma beloofde het aantal grondexploitaties terug te brengen en die belofte komt het college nu na. Een aantal grondexploitaties wordt afgesloten en bekend wordt wat daarvan de resultaten zijn. Ook worden de risico’s van de gemeente nu veel inzichtelijker, omdat er minder grondexploitaties actief blijven. Door een betere grip op grondexploitaties wordt het risico geminimaliseerd, wat hij belangrijk vindt voor de komende bezuinigingsjaren. Door het stopzetten van de binnenstadsaldering worden winsten genomen, maar ook verliezen afgeboekt. Over blijft een inzichtelijk geheel waarbij per project duidelijk wordt wat de kaders zijn en welke resultaten te verwachten zijn. Zo wordt de dure grondexploitatie Langgewenst stopgezet en het resultaat is dat voor elk van de gewenste ontwikkelingen separaat een grondexploitatie opgesteld kan worden, waarbij projecten voor de nieuwe bioscoop, de parkeergarage en de locatie van de huidige bioscoop zuiver op hun merites kunnen worden beoordeeld, zonder vervuiling van aanpandige projecten. Tegenover het Langgewenst wordt de jongerenhuisvesting naast De Vorstin stopgezet, wat hij betreurt en hij vraagt de wethouder wat er met die locatie nu zal gebeuren. Ook is hij blij met het stopzetten van de grondexploitatie Mussenstraat en dat het terrein zo snel mogelijk naar een private partij gaat die daar de creatieve bedrijvigheid gaat stimuleren. Het meest duidelijk is het hem geworden dat er met een fris oog naar grondexploitaties is gekeken is door het stopzetten van de grondexploitatie Zuiderkerk. In goed overleg met De Alliantie is een nieuwe situatie ontstaan. Een duur project wordt afgesloten en opnieuw gewaardeerd, zodat er nieuwe ontwikkelingen mogelijk zijn. Hij vraagt zich af of de wethouder in de openbaarheid kan zeggen wat er in de toekomst met het terrein en het pand zal gebeuren. 22
Mevrouw WIJNANDS-VAN DAAL is blij met de voorgelegde notitie en het daarmee bereikte effect. Op de afgesloten grondexploitaties blijft rente open staan. Zij begrijpt dat de financiële schotten worden weggehaald en het totaal van de gemeentelijke financiële huishouding dezelfde blijft. Spreekster maakt zich echter zorgen over nog te boeken rente, waardoor de gemeente mogelijk duurder kan uit zijn. Mogelijk kan de toe te rekenen rente in de toekomst uitgesplitst worden. De heer SCHEEPERS is zeer blij met het voorliggende voorstel en heeft zich in het verleden vaak zorgen gemaakt over de grondexploitaties en de daarmee verband houdende financiele risico’s. Naast het aantal grondexploitaties vermindert het aantal daarmee samenhangende financiële risico’s. Hij gaat evenals het college voor financiële degelijkheid en zal de grondexploitaties altijd kritisch blijven beschouwen. Er is echter sprake van een buitengewone stap in de goede richting en daarom ondersteunt hij het voorstel met groot enthousiasme. De heer SMIT is tevreden over het voorstel dat een afspraak uit het Collegeprogramma bevat. De kwestie liep al jaren en hij kan zich voorstellen dat er grondexploitaties buiten de nota te vinden zijn die nader bezien moeten worden en eventueel ook voortijdig afgesloten kunnen worden. Dat moet de komende maanden blijken. Wel wil hij waken voor een ernstige verdichting in Hilversum, omdat het groen en openbare ruimte hem genoegen doen. Spreker raadt aan door te gaan met het beleid voor zover het nuttig en noodzakelijk is en wil vooralsnog geen nieuwe grondexploitaties openen. Als dat wel het geval zou zijn gaat hij ervan uit dat die ook aan de raad voorgelegd zullen worden. Mevrouw SAZIAS is het met de heer Smit eens om te bezien of nog andere grondexploitaties voortijdig afgesloten moeten worden en dat men niet te veel moet verdichten. Zij vraagt of de heer Smit ook van opvatting is dat het stopzetten van de bouw van de Stationstoren bezien moet worden. De heer SMIT heeft in het algemeen opgemerkt dat wellicht meer grondexploitaties afgesloten kunnen worden en wil dat in de komende maanden laten bekijken, gelet op de crisistijd en de mogelijkheden. Alles wat loopt moet binnen zekere tijd bekeken worden. Het gaat volgens hem met name om die projecten waarbij bebouwing verondersteld zal worden. Als projecten niet lopen moeten ze volgens hem nader bezien worden en mogelijk deels afgesloten worden. Wat betreft de Zuiderkerk meent de fractie dat de gemeente die tegen de taxatiewaarde moet verkopen aan een marktpartij. Hij is tot slot benieuwd naar het separate overzicht van ambtenaren die zijn toegevoegd aan bepaalde grondexploitaties. De heer ROOS vraagt of het overzicht met betrekking tot ambtenaren ook van toepassing kan zijn op collegeleden. Als er substantieel werk wegvalt kan dat volgens hem namelijk ook leiden tot parttime wethouders of minder wethouders. De heer SMIT veronderstelt dat de heer Roos niet weet welk onderwerp aan de orde is. De heer DE WIT is ook voorstander van het verkopen van de Zuiderkerk, maar plaatst daarbij wel de kanttekening dat vanwege ruimtetekort daarin maatschappelijke functies onder te brengen zijn, zoals voor kinderopvang en kerkdiensten. Met het afsluiten van de grondexploitatie Langgewenst heeft hij een probleem, omdat daarop jarenlang plankosten zijn geboekt. Wellicht kan morgen een nieuwe grondexploitatie Langgewenst worden opgestart, zodat met een schone lei zal worden begonnen. Het afsluiten van die grondexploitatie vindt hij een cosmetische operatie en daarom gaat hij niet akkoord met punt 7 van het conceptbesluit. De heer VAN WESTING staat positief ten opzichte van de grote schoonmaak bij de grondportefeuille en vraagt waarom alleen bij de Zuiderkerk externe taxaties zijn gedaan en niet bij alle andere af te sluiten objecten. Hij sluit zich aan bij de opmerkingen van mevrouw Wijnands over rentekosten en boekschulden. Een reductie van het aantal ambtenaren als gevolg van het afsluiten van grondexploitaties spreekt ook hem aan en graag ziet hij dat aspect terug in de cijfers van de zomernota. Mevrouw SAZIAS is heel blij met de grote schoonmaak en is het eens met het verkopen van de Zuiderkerk als dat kan. Wel wil zij dat pand een maatschappelijke functie blijven laten behouden. 23
Mevrouw WALTERS wil weten welke de plannen zijn voor de Zuiderkerk en of die in de komende jaren zal blijven bestaan. Op 14 december heeft het college een overeenkomst gesloten met De Alliantie en zij vraagt of over de inhoud daarvan nog een raadsinformatiebrief te verwachten is. Jarenlang creëerde het contract met De Alliantie Ontwikkeling over de Zuiderkerk een voldongen feit en gevraagd wordt of men daar zomaar vanaf kan. Daarnaast wil zij weten welke randvoorwaarden gelden voor de Zuiderkerk en of de raad daarover moet besluiten. Vervolgens wil zij weten wat de stand van zaken is bij Villa Industria. Het voorliggende besluit en de binnenkort vast te stellen herziening van grondexploitaties hebben een financieel effect en zij vraagt naar een inschatting daarvan en de invloed op het concernresultaat 2010. De oppositiefracties hebben bij de behandeling van de actualisatie grondexploitaties 2010 een amendement ingediend om geen tussentijds winst te nemen en gevraagd wordt hoe het staat met de plannen waarop wel tussentijds winst is genomen en of die in 2010 grotendeels zijn afgerond. Eind 2009 heeft de raad besloten om de grondexploitatie Lieven de Key af te sluiten en spreekster vraagt of daarbij nog afwikkelingskosten te verwachten zijn. Over Langgewenst heeft de raad in februari 2010 een procesvoorstel aangenomen over wat er op die locatie zal komen. Er is sprake van een bioscoop, grootschalige detailhandel, een supermarkt en een bovengrondse of ondergrondse parkeergarage. Afgesproken is dat er eind 2010 een herziene grondexploitatie en een nieuw bestemmingsplan naar de raad toe komen, maar dat is nog niet gebeurd. Zij vraagt hoe ver de wethouder is opgeschoten met de opdracht in het procesvoorstel, of definitief is besloten welke functies er komen op het Langgewenst, of nog verder wordt gegaan met verkenningen en onderzoeken en welke opties worden onderzocht. Vervolgens vraagt zij om een inschatting van het aantal onderzoeken dat naar de haalbaarheid van een parkeergarage bij het Langgewenst in de afgelopen tien jaar is gedaan. Bij de bespreking van het rekenkameronderzoek grote projecten heeft het college motie M10/11 overgenomen. Daarin stond dat het college twee keer per jaar uitgebreide voortgangsrapportages aan de raad zou aanbieden over de stand van zaken van de grondexploitaties en gevraagd wordt waarom die niet motie niet is uitgevoerd. De heer KASTJE stelt dat de voorziening grondexploitaties bij ongewijzigd beleid flink oploopt, wat de urgentie van het voorstel helder maakt en waardoor de optimalisatie hoognodig is. Hij heeft zich afgevraagd of het voorstel doet wat het moet doen en of hij zich kan vinden in het afsluiten van projecten. De financiële en projectbeheersing zou volgens het college moeten leiden tot het voorkomen van voorziene dotaties van jaarlijks € 3 miljoen bij ongewijzigd beleid. Dat vindt hij moeilijk in te schatten omdat de meerjareneffecten bij het voorstel ontbreken. Hooguit is een inschatting mogelijk dat het zo is, omdat door de optimalisatie de risico’s fors worden verminderd en het daarmee aannemelijk wordt dat er in de toekomst minder dotaties nodig zijn. Voor de meerjareneffecten is het volgens hem ook nodig dat er duidelijkheid komt over welke projecten het college wil versnellen, omdat dat immers in het Collegeprogramma ook is genoemd. Daarover wil hij duidelijkheid bij de actualisatie 2011. Of het voorstel doet wat het moet doen kan hij dus nog niet helemaal inschatten, maar de voorstellen en de consequenties voor 2010 vindt hij nu voldoende helder om daarmee akkoord te gaan, zeker gezien de verwachte ophoging van de voorziening bij ongewijzigd beleid. De voorgestelde af te sluiten projecten vindt hij lastig te bepalen, maar wat opvalt zijn de hoge boekwaarden, zoals bij het Langgewenst, en daarvan zijn alleen externen beter geworden. Het onderstreept wat hem betreft de noodzaak van beheersing en goed projectmanagement. Daarnaast is ook politieke zelfbeheersing nodig. Bij Langgewenst heeft hij getwijfeld of ingestemd moet worden met het afsluiten van die grondexploitatie, gezien de grote politieke en stedelijke impact van het plan. Hij wil daarom weten op welke termijn het college met een inhoudelijk projectplan zal komen waarin de contouren voor een nieuw project Langgewenst zijn geschetst. Spreker zal bij de actualisatie 2011 nog eens goed de portefeuille van de grondexploitaties induiken en wenst van de wethouder alle informatie te hebben die er toe doet, zoals reële inzichten in de meerjareneffecten. De heer RENSEN (wethouder) merkt op dat het college zoveel mogelijk risicovolle projecten afsluit. Bureau Nova Forma heeft een plan opgesteld voor de Koninginnesraat/Schoolstraat dat in de vorige raadsperiode is besproken. Het onderdeel jongerenhuisvesting daarin heeft Nova Forma doorgezet, er is een bouwaanvraag ingediend en de Welstandscommissie heeft daaraan vorige week goedkeuring verleend, 24
zodat een bouwvergunning kan worden verleend voor 33 jongerenwoningen. De gemeente zal daarvoor nog een klein perceel grond verkopen aan Nova Forma om de woningbouw aldaar te realiseren. Bij het Noordse Bosje zijn er vergevorderde plannen van een ontwikkelaar om twintig kleine sociale koopwoningen van € 150.000,- tot € 170.000,- te realiseren. De onderliggende stukken zijn nog geheim, maar het ziet er naar uit dat daar sociale woningbouw kan plaatsvinden. Wat betreft de Kapperschool zijn er vorderingen met Dudok Wonen om daar woningbouw inclusief een Huisartsenpost Onder Een Dak (HOED) te realiseren. Het college wenst dus snel besluiten te nemen en snel projecten af te sluiten en doorgang te laten vinden. Bij de Zuiderkerk heeft hij een aantal maanden stille diplomatie bedreven met Thousend Hills en buurtvereniging Behoud Zuiderkerk, juist omdat de intentie er is om de kerk en de maatschappelijke functie voor de buurt te behouden. Thousend Hills is in oktober 2010 gevraagd een serieus bod te doen, dat is gebeurd. Nu wordt bezien in hoeverre het bod reëel is. Tegen marktconforme prijzen moet het college dat bod beantwoorden, omdat staatssteun niet is toegestaan. Het afkomen van De Alliantie is niet gemakkelijk geweest. De gemeente en De Alliantie zijn na het bekijken van diverse initiatieven gelijktijdig tot het inzicht gekomen om met gesloten beurzen van elkaar afscheid te nemen. De gemaakte kosten van elke partij worden niet verhaald op de ander. Op de vraag van mevrouw Wijnands over rentetoerekening antwoordt hij dat zij het vraagstuk goed heeft begrepen. Wat betreft de rentetoerekening vindt het college het wijs om eens goed te kijken naar de systematiek en indien nodig zal het college daartoe een voorstel doen. Het lijkt hem nu niet verstandig om op die rekensystematiek in te gaan. Er zijn bij verschillende grondexploitaties diverse overeenkomsten met andere partijen gesloten en het eenzijdig openbreken daarvan kost geld. De Stationstoren Noord en de Van Linschotenlaan zijn grondexploitaties die hij niet wil afsluiten, ook omdat die snel tot bouw zullen leiden. Als het college een nieuwe grondexploitatie wil openen moet het daarvoor naar de raad komen, omdat het college daartoe zelf niet gemachtigd is. De kosten van het ambtelijk apparaat zal hij inzichtelijk maken, maar dat kan niet op korte termijn vanwege het naijleffect. De kosten van ambtenaren zullen duidelijker worden bij het bespreken van de bezuinigingen. Dan zal door de wethouder Personeel en Organisatie een doorkijk worden gegeven over het slanker worden van de organisatie. Dat het afsluiten van de grondexploitatie Langgewenst een cosmetische operatie is die niets oplost is slechts deels waar. Het plein kan niet blijven zoals het nu is en bovendien is er een principeafspraak met de raad en partijen gemaakt die aldaar willen ontwikkelen. De bioscoop en een woningcorporatie willen daar iets doen. Daarover is een procesvoorstel afgesproken. De raad krijgt een afzonderlijk voorstel over de bioscoop inclusief detailhandel, een afzonderlijk voorstel over de parkeergarage en een afzonderlijk voorstel over woningbouw. Omdat de rente nu niet doortikt is er sprake van materiële en financiële winst en ook zijn zaken nu transparanter. Wat betreft de maatschappelijke functie van de Zuiderkerk maakt hij nog een voorbehoud. Als het bod van Thousend Hills niet aanvaardbaar is of als die organisatie zaken niet kan waarmaken, moet er een andere oplossing worden gezocht. Dan moet worden bezien welke alternatieven zich aandienen. De eerste optie is echter om de Zuiderkerk te handhaven. De raad ontvangt na de raadsvergadering de raadsinformatiebrief over het besluit met betrekking tot het niet verder gaan met De Alliantie. Als een grondexploitatie wordt afgesloten vervallen ook de randvoorwaarden. Als het bod van Thousend Hills niet kan worden geaccepteerd zal het college echter naar de raad moeten terugkomen. Bij Villa Industria is ernstiger dan aanvankelijk verwachte verontreiniging aangetroffen die doorsijpelde naar het grondwater, waardoor ingrijpender werkzaamheden nodig zijn dan verwacht. Daardoor is vertraging opgetreden en ook de vertraging heeft extra kosten met zich meegebracht. Het college is daarover in onderhandeling met het consortium gegaan en daar zal de gemeente niet ongeschonden uitkomen, maar de kosten zullen wel aanzienlijk minder zijn dan de ooit in de krant vermelde claim van € 10 miljoen. Enkele weken geleden dacht hij een overeenkomst te hebben gesloten met het consortium, die op het laatste moment niet is doorgegaan. Hij verwacht echter binnenkort een overeenkomst aan de raad te kunnen voorleggen. De herziening grondexploitaties en actualisatie grondexploitaties hebben alleen nog maar effect op de jaarrekening 2011. Het college veronderstelde tussentijdse winstnemingen te kunnen doen, maar de erbij behorende regelgeving bleek ingewikkelder dan verwacht. Verdere tussentijdse winstnemingen stelt hij niet meer voor, temeer omdat hij ervan uitgaat geld te kunnen ontvangen en daadwerkelijk winst te kunnen inboeken door grondverkoop. 25
Over twee weken verwacht hij het laatste gesprek te voeren over de afrekening van Lieven de Key, waarna hij de raad verslag zal kunnen doen. Ook is dat het geval voor het Regev-terrein, waar de gemeente er minder slecht uitkomt dan in de publiciteit is gesuggereerd. Dat maakt de weg ook vrij voor het college om met scholenbouw te kunnen beginnen. Het procesvoorstel voor het Langgewenst is inhoudelijk niet veranderd, maar de termijnen zijn wat opgeschoven, omdat het moeilijk is om het met meerdere partijen tegelijkertijd eens te worden over bepaalde ontwikkelingen. Uiterlijk voor de zomervakantie hoopt hij echter besluitvorming daarover aan de raad te kunnen voorleggen. De te onderzoeken opties zijn nog steeds dezelfde: een bioscoop al dan niet met detailhandel, een parkeergarage en woningbouw op de locatie van de huidige bioscoop. Die opties zijn ook met de klankbordgroep doorgenomen en die vindt het een buitengewoon mooi plan. Welk aantal onderzoeken naar een parkeergarage bij het Langgewenst is gedaan weet hij niet, maar wel is nu sprake van het eerste onderzoek naar een parkeergarage, waarbij rekening is gehouden met een bioscoop en detailhandel. De motie over grondexploitaties is niet uitgevoerd omdat het college druk was met het afsluiten van grondexploitaties. Vanaf nu zal het college het overzicht van grondexploitaties, al dan niet met een voorstel om grondexploitaties af te sluiten, twee keer per jaar aan de raad voorleggen. Het door de heer Kastje gevraagde bedrag van € 3 miljoen is niet hard. Grondexploitaties zijn in het verleden uit de hand gelopen omdat tegenslagen niet waren voorzien. Het risico wordt enorm ingeperkt door het verminderde aantal grondexploitaties en het veel meer sturen op realistische scenario’s. De verknoping en complexheid van grondexploitaties wordt minder. Een jaarlijks bedrag van € 3 miljoen zal in elk geval niet meer nodig zijn. Mevrouw WIJNANDS-VAN DAAL dankt de wethouder voor de toegezegde rentebrief en gaat ervan uit in de toekomst nader over de Zuiderkerk te zullen spreken. De heer DE WIT is blij met het antwoord over de Zuiderkerk en vraagt of de wethouder de wens voor maatschappelijke functies doordeweeks in gesprekken kan meenemen. Hij is niet overtuigd door de beantwoording van de wethouder over het gewenste afsluiten van de grondexploitatie Langgewenst en is blij dat bij het opnieuw openen van een grondexploitatie realistische scenario’s worden gemaakt, maar dat is waarschijnlijk ook in het verleden aangegeven. Wellicht moet worden bezien welk aantal grondexploitaties tegelijkertijd kan worden geopend en zijn er andere manieren om ruimtelijke ontwikkelingen zonder grondexploitaties te realiseren. Mevrouw WALTERS is blij met de komst van de jongerenwoningen op de genoemde locaties en de uitgesproken wens tot het behoud van de Zuiderkerk. Gevraagd wordt of bij verkoop van de kerk aan Thousend Hills in de verkoopvoorwaarden zal worden opgenomen dat de kerk blijft staan. Zij stelt vervolgens vast dat een supermarkt bij het Langgewenst als detailhandelvoorziening nog steeds in beeld is. Wat betreft Villa Industria begrijpt zij dat in 2011 een herziening van de grondexploitatie zal voorliggen inclusief de claim. Ook zal er volgens haar in 2011 een herziene grondexploitatie voor gedeelten van het Langgewenst voorliggen. Spreekster vindt het een goede zet om bepaalde grondexploitaties af te sluiten en is van mening dat er minder grondexploitaties moeten zijn om zo het risico op het bijplussen van de voorziening stop te zetten, desnoods door het nemen van een eenmalig verlies. De vier plannen waarop het college tussentijds winst heeft genomen zijn nog niet afgerond en zij hoopt dat het college voortaan de moties van de oppositie om geen tussentijdse winst te nemen serieuzer neemt. Er was te weinig grond om te veronderstellen dat de bouwplannen aan het einde van het jaar klaar waren. Het college sluit de grondexploitatie Langgewenst, maar dat is slechts een administratieve handeling, omdat het college in dezelfde lijn doorgaat. De haalbaarheid van de parkeergarage is al vele malen onderzocht en het college gaat dat nu nog een keer doen. Wellicht kan het college goed kijken naar de exploitatie van de andere parkeergarages. Garage Gooiland levert jaarlijks € 800.000,- aan lasten en € 250.000,- aan inkomsten op. Garage Gooische Brink levert jaarlijks € 1,1 miljoen aan lasten en € 700.000,aan inkomsten op. De plannen voor een bioscoop, een supermarkt en grootschalige detailhandel vindt zij veel te ingewikkeld en ondertussen blijft het college kosten maken, waarvoor de raad geen goedkeuring heeft gegeven en geen inzicht in krijgt, vanwege het sluiten van de grondexploitatie. De SP vindt dat een grote verdwijntruc. Het is nu onduidelijk hoe de raad kan controleren welke kosten bij het Langgewenst gemaakt wordt en volgens welk mandaat dat gebeurt. 26
In de productenraming staat dat er voor 18.000 uur productieve projecturen geraamd zijn op de grondexploitaties. Nu er grondexploitaties worden gesloten is een groot deel daarvan niet declarabel, wat in 2011 een grote tegenvaller zal opleveren. In 2010 bedroeg die € 400.000,- en die wordt waarschijnlijk alleen maar meer, waarin het college geen inzicht geeft. Zij ondersteunt het raadsvoorstel en dient de volgende moties in: “De gemeenteraad van Hilversum, in vergadering bijeen op 2 februari 2011, ter behandeling van het raadsvoorstel ‘Voortijdig afsluiten grondexploitaties’; overwegende: - dat het van belang is om de Hilversummers te informeren over de ontwikkelingen op hoofdlijnen van de bouwplannen in de gemeente; - dat op dit moment de raadsstukken over grondexploitaties geen openbaar deel kennen, behalve raadsbesluiten over financiële effecten; draagt het college op: - voortaan bij de raadsstukken over grondexploitaties een openbaar deel op te leveren (naast eventueel een geheim deel), waarin de stand van zaken van de bouwplannen in Hilversum op hoofdlijnen beschreven wordt; en gaat over tot de orde van de dag.” (Motie M11/04 van de SP-fractie) “De gemeenteraad van Hilversum, in vergadering bijeen op 2 februari 2011, ter behandeling van het raadsvoorstel ‘Voortijdig afsluiten grondexploitaties’; overwegende: - dat een aantal grondexploitaties worden afgesloten; - dat voor sommige van deze grondexploitaties nog werk moet worden verzet om te komen tot nieuwe randvoorwaarden of koopovereenkomsten; - dat specifiek voor het terrein aan het Langgewenst nog onderzoeken worden uitgevoerd en overeenkomsten worden voorbereid; draagt het college op: - bij de eerste budgetrapportage 2011 inzicht te geven in de benodigde projecturen voor de nu afgesloten grondexploitaties; - op dat moment een budgetaanvraag aan de raad voor te leggen voor de financiering van de benodigde projecturen en onderzoekskosten; en gaat over tot de orde van de dag.” (Motie M11/05 van de SP-fractie) De VOORZITTER constateert dat beide moties voldoende zijn ondertekend en mede onderwerp uitmaken van de beraadslagingen. De heer KASTJE vraagt of de wethouder bij het Langgewenst heeft toegezegd om een investeringskrediet te vragen aan de raad. Volgens mevrouw WALTERS heeft de wethouder geen toezeggingen gedaan in een openbare vergadering. De heer RENSEN (wethouder) stelt dat hij terugkomt naar de raad als hij geld nodig heeft en dan een investeringskrediet moet vragen. Motie M11/05 vindt hij daarom overbodig. Motie M11/04 laat hij aan de raad ter beoordeling over. De heer HASELAGER vraagt of het college het mogelijk acht om motie M11/04 uit te voeren. De heer RENSEN (wethouder) antwoordt dat een ruimere toelichting altijd te produceren is, maar niet tot het behandelen van geheime stukken zal leiden. Met het geven van een nadere toelichting over bouwplannen heeft hij geen moeite. In dat kader neemt hij motie M11/04 over. Mevrouw WALTERS trekt motie M11/04 in.
27
Motie M11/04 van de SP-fractie maakt, ingetrokken zijnde, geen onderwerp van de beraadslagingen meer uit. De heer RENSEN (wethouder) probeert projecten zo veel mogelijk te versnellen en snel af te sluiten. Over het Langgewenst hoopt hij voor de zomer meer duidelijkheid te geven. Ook over de Zuiderkerk komt de raad nog te spreken bij het behandelen van de verkoopovereenkomst. Het project Langgewenst was in het verleden niet transparant omdat het aantal woningen altijd werd gerelateerd aan de opbrengst van de bioscoop. Nu kan elk project op de eigen waarde beoordeeld worden. Het gaat niet helemaal om een cosmetische ingreep, omdat de woningbouw ervoor zorgt dat de rentetikker opnieuw gaat lopen. Zonder ballast uit het verleden kan besloten worden of het project rendabel is. Een heleboel geld is verdampt, maar hij vindt het geen verdwijntruc. De verdamping van geld wordt namelijk stopgezet. Het stellen van voorwaarden bij de Zuiderkerk lijkt hem niet nodig, omdat het bestemmingsplan een maatschappelijke bestemming aangeeft. Als men geen maatschappelijke bestemming wil invullen zal de raad moeten besluiten over een bestemmingsplanwijziging. Bij het sluiten van een overeenkomst met het consortium bij Villa Industria zal de raad dat te horen krijgen. Door de vertraging zijn alle overeengekomen termijnen ook opgeschoven. Een onderdeel van het gesprek is of de grondverkoop kan versnellen en daarin krijgt de raad nog inzicht. Hij is het niet eens met de opvatting dat bestaande parkeergarages een beeld geven van de toekomstige exploitatie van een nieuwe parkeergarage, omdat de exploitatie afhankelijk is van de locatie van een parkeergarage. De nieuwe garage is zoveel anders dan parkeergarages Gooische Brink en Gooiland, zodat de exploitatie ervan ook anders zal zijn. De kredietaanvragen voor projecten waarvoor het college kosten wil maken komen naar de raad toe. Zonder hoofdelijke stemming wordt motie M11/05 van de SP-fractie verworpen, onder aantekening dat de SP-fractie geacht wenst te worden daarvoor te hebben gestemd. Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten, onder aantekening dat de ChristenUnie-fractie geacht wenst te worden tegen punt 7 te hebben gestemd. De VOORZITTER sluit de vergadering om 00.05 uur. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 3 maart 2011, de griffier,
de voorzitter,
K.E. Driehuijs
E.C. Bakker
28