Verslag Symposium ‘Terugkeer naar het leven’ Datum & locatie: 30 mei 2013, Hortus Arcadië, Nijmegen Sprekers: Heleen ter Ellen, Prinses Irene van Lippe – Biesterfeld en prof.dr. Matthijs Schouten. Introductie tot de avond door organisatoren Kirsten Kuipers (ISIS) en Kim van der Leest (Hortus Arcadië). Organisatie: Institute for Science, Innovation and Society (ISIS), RU Netwerk Duurzame Ontwikkeling & Hortus Arcadië.
Achtergrond Het symposium ‘Terugkeer naar het leven’ d.d. 30 mei vormde het eerste in een reeks rond ‘Het wezen van duurzaam’. Met de reeks verkennen we verschillende aspecten van (de binnenkant van) duurzame ontwikkeling, onder meer via het werk van pioniers uit het veld. De sprekers die we uitnodigen zijn vernieuwers in geestesleven, samenleven, cultuur en/of economie. In de gesprekken en bijdragen zoeken we naar bronnen van inspiratie en naar de elementen van een nieuw verhaal voor duurzame ontwikkeling. We zijn daarbij geëngageerd én kritisch in het bevragen van nieuwe ideeën, concepten, ontwikkelingen. Speciale aandacht gaat uit naar de wortels, grondervaringen of de binnenkant van onze motivatie om ons te willen inzetten voor de natuur en duurzame ontwikkeling. Wat brengt je in beweging? Waardoor ben je geraakt? Wat zijn je drijfveren om in beweging te komen en te doen wat je doet? Welke obstakels en uitdagingen kom je tegen? Hoe ga je daar mee om? We zoeken naar wat verbindt, speciaal hoe je als vernieuwer de verbinding vindt met andersdenkende groepen en samen verandering realiseert. Belangrijke invalshoek is ook hoe maatschappelijke vernieuwing in verband gebracht kan worden met actuele wetenschappelijke kennis en met onderwijs en onderzoek.
Over de gasten Heleen ter Ellen sprak over haar werk als trainer en begeleider in ‘Het Werk Dat Weer Verbindt’ en haar inspiratiebron, de filosofe en activiste Joanna Macy. Ze nam de symposiumdeelnemers ook mee de Hortus in voor een korte wandeling en voor enkele korte oefeningen uit ‘Het Werk dat weer Verbindt’. Prinses Irene van Lippe – Biesterfeld ging in gesprek met prof.dr. Matthijs Schouten over de binnenkant van duurzaamheid en hun persoonlijke zienswijze over het herstellen van verbindingen tussen mens en natuur. Een publieke discussie volgde, waarbij de symposiumgasten meepraatten over zowel drijfveren en motivaties in het werken aan duurzame ontwikkeling als over de praktijk ervan. Na afloop was er nog een gezellig en geanimeerd gesprek onder het genot van een drankje.
1
Heleen ter Ellen & ‘The Work That Reconnects’ – ‘Het Werk dat weer Verbindt’ Heleen ter Ellen sprak over de Amerikaanse filosofe en activiste Joanna Macy (1929) die zich al decennialang inzet voor duurzame ontwikkeling. Haar werk is voor Heleen een belangrijke inspiratiebron. Mede daarom besloot Heleen om Macy’s boek ‘Coming Back To Life. The Work That Reconnects’ in het Nederlands te vertalen. Ze is inmiddels sinds vier jaar actief als facilitator voor ‘Het Werk dat weer Verbindt’ van Joanna Macy, en heeft met haar twee co-facilitators de stichting Terr'Eveille opgericht in België, waar ze ook woont. Haar eerdere ervaringen als vredeswaarnemer in het Midden-Oosten en later in Colombia doordringen haar ervan dat ze zich niet alleen voor de rechten van de mens wil inzetten, maar ook voor die van de aarde, als levend organisme waarvan de mens deel uitmaakt. Soms kon haar daar een gevoel van machteloosheid overvallen. Tegelijkertijd vond ze er de inspiratie en het commitment om zich te willen inzetten voor de aarde en medemensen. In België kwam ze in contact Joanna Macy's werk en met de Deep Ecology stroming, waarbij de aarde als een levend systeem wordt gezien, waarbinnen alles en allen met elkaar verbonden en wederzijds afhankelijk zijn. Deep Ecology De stroming van de Deep Ecology ofwel de diepe ecologie wil voorbij het antropocentrisme gaan. Bij dit laatste worden ecologische problemen vooral in het voordeel van mensen en de toekomstige generaties opgelost. De diepe ecologie kijkt in plaats daarvan naar de kringlopen en de systemen van de natuur als geheel. Ze ziet daarbij de mens als deel van en in dienst van dit grotere ecosysteem, dat nu zo zeer onder druk staat. Wat Heleen raakte in het werk van Joanna Macy was het inzicht dat wanneer we onze pijn voor de wereld ontkennen of onderdrukken, we ook onze kracht ondermijnen om bij te dragen aan de heling ervan. Ze nam zelf deel aan verschillende workshops. Daarin ervoer ze zelf dat dankzij de beleving van de spiraal van het Werk dat weer Verbindt (zie hieronder), een proces van empowerment plaatsvindt. Motivatie, moed en creativiteit om ons in te zetten voor een levensondersteunende samenleving vernieuwen zich. Heleen ziet dankzij haar ervaring als facilitator dat de zeer interactieve en experimentele workshops (vaak meerdere dagen) het gevoel versterken dat we deel uitmaken van een levend en evoluerend universum. Vervreemding, het gevoel van isolatie en machteloosheid maken dan plaats voor een gevoel van gemeenschap met de Aarde, de medemensen en al het leven hier, aldus Heleen.
Ervaringsoefeningen uit ‘Het Werk dat weer Verbindt’ in deHortus, begeleid door Heleen ter Ellen
Ervaringsoefeningen uit ‘Het Werk dat weer Verbindt’ in de Hortus, begeleid door Heleen ter Ellen 2
Open zinnen Op 30 mei nodigt Heleen ter Ellen de deelnemersgroep uit tot twee kleine ervaringsoefeningen uit ‘Het werk dat weer Verbindt’. De eerste is de zogenaamde Spiegeloefening, die de deelnemers aanzet om de natuur tijdens een wandeling in de Hortus via al hun zintuigen te ervaren én zichzelf te zien ’weerspiegeld’ in de manifestaties van de natuur, die zoals zij ziet ook deel zijn van onszelf. De één leidt hierbij de ander, die met gesloten ogen door de tuin loopt. Bij iedere opmerkelijke plek of beeld van schoonheid, nodigt de begeleider de wandelaar uit de ogen te openen om ‘in de spiegel van de eigen natuur’ te kijken. Deze oefening werd door velen als inspirerend ervaren. Daarna volgt een oefening getiteld ‘Open Zinnen’. Hierbij reikt Heleen de deelnemers een drietal open zinnen aan die ze in duo’s aanvullen. De drie zinnen waren: ‘Een magische plek uit mijn kindertijd is…’, ‘Een van de dingen die me het meeste zorgen baart voor de toekomst van onze kinderen en de wereld is ... ‘ en ‘Wat ik waardeer aan het leven in deze tijden van crisis is…’. Deze uitwisseling van persoonlijke ervaringen maakte het mogelijk - zoals de bedoeling was - om van mens tot mens open met elkaar te spreken over dingen die ons ter harte gaan en daarin onderlinge verbondenheid te ervaren. De Spiraal in ‘Het Werk dat weer Verbindt’ Na de oefeningen gaf Heleen ter Ellen nog een toelichting bij de vier opeenvolgende, en te herhalen, fasen in ‘Het Werk dat weer Verbindt’. Deze fasen volgen een spiraal (zie de tekening). Om bij te kunnen dragen aan duurzame ontwikkeling zonder zelf uitgeput te raken, is een verankering in eigen gevoelens van dankbaarheid en verwondering een belangrijke voedingsbron. Dit bereidt ons (tijdens een workshop) voor op de fase waarin we ook onze innerlijke antwoorden op de toestand van onze wereld kunnen beluisteren en delen met anderen: pijn, angst, verdriet, wanhoop of boosheid. Door deze vaak onderdrukte emoties te doorleven en te ‘eren’ als een teken van onze verbondenheid met alle leven, kan nieuwe creativiteit naar boven komen en lijkt de liefde voor het leven in ons juist te groeien. Vanuit de ervaring van de verbondenheid, kunnen we dan met nieuwe ogen leren kijken naar wat er speelt, en een veel ruimere identiteit gaan voelen, ook wel het ‘ecologisch zelf’ genoemd. Vanuit deze systemische kijk is het mogelijk opbouwende initiatieven te ontwikkelen en in te zien dat ons doen en laten er wel degelijk toe doet.
Overzicht: Spiraal uit ‘Het Werk dat weer Verbindt’
Heleen ter Ellen van Terr’Eveille
Na deze toelichting vertrok Heleen naar Zwitserland om daar een 4-daagse workshop te begeleiden. Bij voldoende aanmeldingen begeleidt ze op zondag 4 augustus 2013 een 1-daagse workshop rond ‘Het Werk dat weer Verbindt’ in Hortus Arcadië. Een aparte aankondiging over deze workshop wordt onder de deelnemers rondgestuurd en op de blog gepubliceerd. Aanmelden kan onder meer via de Hortus of rechtstreeks via Heleen ter Ellen:
[email protected] 3
Gesprek tussen Prinses Irene van Lippe-Biesterfeld en prof.dr. Matthijs Schouten
Gezeten op hoge krukken achter een bartafeltje met viooltjes, beginnen Prinses Irene en Matthijs Schouten hun tweegesprek, met een overdenking van theoloog en filosoof Martin Buber (1923)1: Ik bekijk een boom. Ik kan hem als beeld opnemen; een stijf oprijzende peiler waar het licht tegenop botst of uiteenspattend groen waar het zachte blauwzilver van de achtergrond doorheen stroomt. Ik kan hem als beweging waarnemen: de stromende aderen aan het klevende strevende kernhout, het zuigen van de wortels, het ademen van de bladeren; een eindeloos omgaan met aarde en lucht - en het duistere groeien zelf. Ik kan hem bij een soort indelen, en als exemplaar observeren, naar bouw en levenswijze. Ik kan de bouw van deze ene boom zozeer loslaten, dat ik hem alleen nog erken als het uitdrukken van een wet, van wetten, volgens welke de tegengestelde krachten gestadig met elkaar in evenwicht komen; of van wetten volgens welke stoffen mengen en scheiden. Ik kan hem voor eeuwig laten vervluchtigen in een getal, in een zuivere getalsverhouding. In dat alles blijft de boom een object; heeft hij zijn plaats, zijn tijd, zijn aard, zijn gesteldheid. Het kan echter ook geschieden, tegelijkertijd uit wil en genade, dat ik bij het bekijken van de boom in een relatie daarmee wordt opgenomen en dan is ‘hij’ geen ‘het’ meer. De macht van het uitsluitende heeft mij vastgegrepen. Wat Irene en Matthijs aanspreekt in deze tekst zit in de laatste twee zinsneden: Matthijs is als bioloog opgeleid, kent de objectiverende houding van de wetenschap ten aanzien van de natuur heel goed:
1
Uit ‘Ich und Du’, geschreven in 1923 door Martin Buber. In de vertaling van M.Storm, 1998. Ik en jij. Erven J.Bijleveld, Utrecht.
4
“Ik herken me daar sterk in: getraind te zijn als bioloog, bleef de natuur een ‘het’. Maar wezenlijk was het hervinden van de weg van het aangaan van de relatie, en de wederkerigheid. Waarbij het andere, de ander geen object meer is. Mee verbonden zijn, in ervaring van uitsluitendheid, het is zoals het is, je bent in die relatie verbonden; dat is voor mij ongelofelijk belangrijk.” Ervaring van eenheid Hetzelfde gevoel van het wegvallen van scheidingen tussen mens en natuur trof ook Irene: “Voor mij is het een tekst die het gewoon vertelt zoals het is. Je kunt van buiten dingen bekijken, maar het kan ook anders. Ik heb zelf een ervaring gehad toen ik heel erg moe was, dat ineens alle scheidingen wegvielen, en ik een eenheidservaring had. Veel mensen hebben zo’n ervaring meegemaakt, vaak in hun jeugd, zodat ze dat vaak niet meer onder woorden kunnen brengen. We vragen er in onze cursussen ook naar: Wat is je allereerste natuurervaring? Van daaruit ontwikkelt zich je relatie met de natuur. De tekst die wij lazen geeft heel goed aan dat je de natuur op verschillende wijzen kunt beschouwen: al die facetten zijn belangrijk. Het wonder van de natuur (kennis) leren zien is prachtig, maar echte ervaring is anders.” Om mensen ruimte te geven om dergelijke ervaringen op te doen, heeft Irene het NatuurCollege opgericht. Dat soort ervaringen houdt haar ook nu actief in beweging. “Het is die eenheidervaring die mij in beweging houdt, maar ook eerder, mijn ervaring als kind. Het is de liefde die ik voel en weet in de natuur; achter alles zit liefde. En dat is ontzettend belangrijk voor mij, ik ben in die liefde diep geraakt in mijn leven, zodanig dat ik daarmee bezig wil blijven. Toen ik na een periode van oververmoeidheid in Zwitserland kwam, vielen voor mij door die vermoeidheid mijn egogrenzen weg, waardoor ik raakbaar werd voor alles in de natuur. Te snel daarna moest ik weer terug naar mijn werk, waar de hardheid van onze omgang met elkaar zo duidelijk naar voren kwam. Toen ging het niet meer. Het werd uiteindelijk een periode van een jaar, dat ik moest stoppen met werk, een jaar van huilen en slapen, omdat mijn hele lichaam omgezet moest worden voor die liefde, het kon er niet in, er was geen ruimte door het werk, door de haast. Dat heeft me geleerd dat er een omslag mogelijk is, die we moeten maken met z’n allen. Een omslag van het idee dat we centrum zijn van het universum, dat we van alles kunnen doen met deze prachtige Aarde, naar dat we er onderdeel van zijn. Dat is een moeilijke weg, en daarom zijn er veel mensen die zeggen er niet aan te willen. Maar als je ervoor kiest, is er geen andere weg dan dat, het is een weg van liefde. (…) We moeten weer leren om onze (innerlijke) ramen te openen, en dat is een beslissing. Het vraagt om een andere attitude, naar jezelf, naar je medemens en naar al het andere leven.” Bioloog en natuurbeschermer Matthijs: “Ik put uit vergelijkbare ervaringen, en dat gaat terug naar mijn kindertijd, waar ik het grote voorrecht had om buiten een dorpje op te groeien, tussen de weilanden, heide, bossen, beken en moerassen. Al mijn vrije tijd was ik buiten, met als metgezellen de vossen, de reeën, de vogels; het was een soort vanzelfsprekend thuis zijn. Maar toen ik een jaar of 10-11 was, begonnen in Midden Limburg de grote ruilverkavelingen. Alles moest worden herverdeeld en worden ontwaterd om het geschikt te maken voor de landbouw. Mijn aardse tehuis verdween: er kwamen bulldozers, moerassen werden ontgonnen. Ik keek ernaar en begreep het niet. Het was een vorm van ook zelf gekwetst zijn. Daarna ging ik biologie studeren, op de wijze die eerder beschreven werd. Door mijn onderzoek ben ik bij de natuurbescherming terecht gekomen. Met name onderzoek in Ierland naar hoogveen: daar voel je een oersysteem. Daar deden we keurig onderzoek naar, maar die venen werden toen ook onder hun voeten weg gegraven. Daar moest ik wat aan doen. Daarna ben ik meer natuurbeschermer dan wetenschapper geworden voor lange tijd.” Niet zozeer het kennen en weten, maar de ervaring dat we deel zijn van de natuur, heeft Matthijs’ verdere leven als natuurbeschermer, onderzoeker en docent vorm gegeven. Dat vindt hij ook expliciet terug in het werk van het NatuurCollege.
5
Innerlijke en uiterlijke uitdagingen Irene en Matthijs komen in hun werk allerlei uitdagingen en obstakels tegen: zowel innerlijke uitdagingen als obstakels in de buitenwereld. Matthijs het gevoel er genoeg van te hebben, de vraag wat het allemaal uitmaakt, Irene niet begrepen en verstaan te worden vormen innerlijke barrières. Tot de grote obstakels in de buitenwereld rekenen beiden het toenemend cynisme, de negativiteit en de angst; én dat er zo weinig oog lijkt te zijn voor zingeving en zingevingvragen. Irene probeert daar tegenin te gaan door de goede woorden te vinden, mensen op een herkenbare wijze aan te spreken en te betrekken. Dat is niet gemakkelijk, want door allerlei belangen - waarin ook conflicten tussen het persoonlijke en het zakelijke naar voren komen - is het soms erg ingewikkeld. Zij komt dat in Nederland tegen, maar ook in haar leven en werk in Zuid Afrika, of tijdens reizen zoals onlangs naar China: “In China sprak ik op de conferentie World Cultural Forum. Ik benadrukte daar: ‘als mens zijn we één grote soort, ondanks de vele verschillen, net zoals bloemen dat zijn’. Als we nu als mensensoort met zijn allen beseffen dat wij deel uitmaken van het leven, als we als mens dat durven te voelen, dan gaan we een heel andere richting op met onze samenleving. Het was inspirerend daar te spreken, maar als je dan om je heen kijkt in Hangshou en Shanghai, waar miljoenen mensen opeengepakt samen wonen in wolkenkrabbers, dan denk je: ‘Hoe gaan we dit in godsnaam doen?!’ Maar tegelijkertijd denk ik: ‘We gaan het doen!’ Ik probeer altijd een brug te vinden, maar bij sommige mensen en instanties loop je echt tegen een muur aan”. Ook Matthijs benadert mensen op een open en eerlijke wijze, en soms heb je daar dan toch resultaat mee, zo merkte hij tijdens zijn werk in Ierland. Daar wist hij verschillende hoogveengebieden te redden door zijn contacten met directies van ontginningsmaatschappijen. Uit wat we nu ervaren als negatieve krachten, zou iets heel positiefs kunnen voortkomen; niets bestaat voor niets. “We kunnen met zijn allen toch een omslag maken”, aldus Irene. Onderwijs en natuureducatie Daarbij is onderwijs en educatie zo belangrijk, onderstreept Irene. Het NatuurCollege begon, samen met Staatsbosbeheer en anderen, het programma Natuurwijs, zodat kinderen weer drie dagen per jaar echt naar buiten kunnen en daar de natuur kunnen ervaren. Dat is van wezenlijk belang voor hun latere houding ten opzicht van de natuur. Maar ook volwassenen, inclusief mensen in het bedrijfsleven spreken we aan, zoals gebeurt in de ronde tafel gesprekken rond de ‘binnenkant van duurzaamheid’. Matthijs probeert zulke manieren van werken met reflectie en ervaringsonderwijs ook uit in zijn academisch onderwijs in Ierland en in Wageningen op de WUR, waar hij de bijzondere leerstoel ‘Ecologie en Filosofie van het Natuurherstel’ bekleedt. “Ik ervaar in het in Wageningen en Ierland dat onderwijs over de binnenkant van duurzaamheid bijna geheel ontbreekt in het academisch onderwijs. Studenten leren in hun normale curriculum heel veel over ecosystemen, natuurbeheer et cetera. Ze leren ook allerlei technieken. Ik begin het college met pennen neerleggen en studenten laten praten over ‘wat natuur is’…. , waaruit gesprekken en dialoog voortkomen. Dan gebeuren er dingen! Onder meer bij mijn colleges in Wageningen over hoe verschillende culturen naar natuur kijken. Het aantal studenten groeide in de loop der jaren van drie tot heel veel; en ik merk hoe belangrijk het voor hen is om stil te staan bij dit soort onderwerpen en overwegingen. In plaats van alleen te leren hoe je dit oplost en dat oplost. Het brengt hen terug bij waarom ze eigenlijk begonnen zijn aan dit soort studies. Het roept een soort vitaliteit op. Dat gebeurt helaas te weinig.” Irene vroeg een aantal jaren geleden aan getalenteerde studenten die de zogenaamde Honours Colleges in Nijmegen volgden, wat ze nu zelf zouden gaan doen aan de situatie in de wereld. Daar hadden ze niet over nagedacht, zo bleek. Voor stilstaan bij dat soort vragen was ook geen ruimte in hun studie. Beide sprekers geven aan optimistisch te zijn, ondanks de snelheid van de afbraak van de natuur en de (te) langzame voortgang in beleid en praktijk. Ze zien de transitie naar hernieuwd ecologisch bewustzijn voortgaan. Er zijn zoveel mooie zinvolle initiatieven, in ons land en wereldwijd. Daarbij is het opmerkelijk hoeveel jonge mensen meedoen op een heel frisse en verfrissende manier, door te gaan doen waar ze in geloven. 6
Ieder mens maakt verschil “We zijn als soort ‘mens’ zo resilient, veerkrachtig. We kunnen steeds opnieuw beginnen”, aldus Irene. “Als alles met alles verbonden is, als we dus deel uitmaken van het grote ecosysteem Aarde, dan heeft alles wat we doen een effect. Dus ieder mens, wat die ook doet, maakt een verschil, hoe klein dan ook. Ieder mens is belangrijk, en dat alleen al maakt dat je leven zin heeft. “ Tijdens het gesprek met de mensen in de zaal dat hierop volgde, kregen de aanwezigen de gelegenheid om vanuit eigen ervaring te reageren en vragen te stellen of opmerkingen te plaatsen. De betrokkenheid van de deelnemers was groot en ieder bleek op eigen wijze, heel lokaal of juist mondiaal, bezig met vraagstukken rond maatschappij en natuur. Er werd dieper ingegaan op de vele positieve initiatieven, zoals het Fête de la Nature, dat dit jaar voor het eerst ook in Nederland plaatsvond, of de positieve krant (www.happynews.nl en www.positiefnieuws.com ) en de oprichting van een nieuwe TV-zender rond positief en opbouwend nieuws. Er zijn ook veel initiatieven om jeugd weer meer bij de natuur te betrekken. Onder academici en studenten echter gebeurt dat nog niet zo veel en blijft dat een uitdaging. Daarbij werd gesteld dat juist jongeren wel bezig zijn met natuur en milieu, maar dat je hen wel op eigen wijze moet aanspreken of ruimte moet geven om zelf invulling te geven. Programma’s zoals die rond natuurbeleving in de Hortus Arcadië en de moestuinen van het Milieu Educatie Centrum (MEC) in Nijmegen trachten daartoe bij te dragen. Dat geldt ook voor projecten van de Sea First Foundation die juist onder de jeugd aandacht vraagt voor de alarmerende situatie van de oceanen met bijvoorbeeld films en nieuwe boeken zoals ‘Het Alfabet van de Zee’ van fotograaf en duiker Dos Winkel. Juist ook onder jonge mensen zelf zijn er tal van interessante initiatieven. Maatschappijgerichte cursussen zoals de RU-cursus Biologie en Duurzame Ontwikkeling nodigen jongeren ook uit hun eigen ideeën voor de praktijk uit te werken met soms verrassende en inspirerende resultaten. Ook het meenemen van studenten of jonge leiders uit het bedrijfsleven de (wilde) natuur in zorgt voor belangrijke ervaringen en veranderingen in attitude. Daarbij is zintuiglijke beleving van groot belang, zoals ook een van de aanwezigen al decennialang ondervindt in zijn werk rond tuinieren met gehandicapten en ouderen. Veel deelnemers zien het als een uitdaging om meer mensen bij dit alles te betrekken. Daarbij zou ook een meer strategische, visionaire aanpak gewenst zijn. Matthijs merkt op dat we dergelijke visionaire visies in het verleden hadden, maar dat daar in de jaren ‘90 de klad in is gekomen. Met anderen is hij bezig om na te gaan hoe de natuur weer in het hart van de samenleving te brengen. Natuurfotograaf Frans Lanting zegt het kernachtig: “Natuur is het leven zelf.” Boegbeelden kunnen daarin ook een belangrijke rol spelen, zoals bijvoorbeeld de astronaut André Kuipers, die het plantje dat hij meenam in het Space Station dagelijks koesterde als zijn verbinding met de aarde. Daarbij wordt door Irene en enkele deelnemers benadrukt hoe belangrijk het is vrouwelijke kwaliteiten en energie weer meer te waarderen: het gaat om een goede balans tussen vrouwelijke en mannelijke energie bij mannen en vrouwen. Voor verandering is aandacht, zorgzaamheid, de verbinding en het samen doen nodig, niet de concurrentie of afscheiding. Kern zit in wat wij zelf doen; dat zet in beweging. Daarbij is ieder mens belangrijk. Irene rondt het gesprek met het publiek af met een positieve noot: “Alleen al het feit dat je er bent, doet er toe”.
Dit verslag werd gemaakt door Irene Dankelman en Kirsten Kuipers met bijdragen van Anne van Woerkom en John Hacking
7