Ben van As Natuuronderzoek & Ecologisch Advies Hovenierstraat 6 3123 EH Schiedam BTW-nr: NL 030793841B01 KVK-nr: 54388457
Verslag Quick-scan beschermde flora & fauna in de Kandelaar De Quick-scan betreft een gedeelte van het Kandelaargebied (gem. Rotterdam) in Polder Noord Kethel, zoals aangegeven op de door de heer Zegwaard van de Gasunie toegezonden plattegrond. Deze plattegrond werd door mij op 17 augustus 2013 ontvangen. Voorafgaand hieraan hebben wij op 15 augustus 2013 gezamenlijk een bezoek aan het onderhavige gebied gebracht. Het te onderzoeken gebied ligt niet binnen de begrenzing van natura 2000. In deze bijdrage een kort verslag van het veldonderzoek, literatuurstudies en onderzoek in databestanden naar het voorkomen van beschermde soorten volgens de Flora & Fauna-wet. Tevens is gekeken naar het voorkomen van Rode Lijstsoorten. Omdat het opdrachtnemer niet bekend is volgens welk protocol gewerkt wordt en dus hoe de richtlijnen daarin zijn is een aanvullend werkprotocol opgesteld waarbij de schade aan (eventueel) voorkomen van beschermde en/of bedreigde flora en fauna minimaal zal zijn. Deze adviezen staan in de paragraaf “Mitigerende Maatregelen” vermeld. De veldbezoeken hebben plaats gevonden in de periode 19 t/m 24 augustus 2013.
Projectgebied Het projectgebied bestaat uit een al vele jaren braakliggende lange strook doorgegroeid grasland op voormalige weilanden. Aan de westkant is het gebied aan beide zijden van het spoor over een lengte van ongeveer 50 meter circa 40-50 meter breder. De bodem bestaat uit ontwaterd veen en is daardoor zacht. De oxidatie er van veroorzaakt een weelderige begroeiing. Het gebied kenmerkt zich door een overwegend vrij monotone kruidenvegetatie met enige variatie in de hout-achtigen. Er is spontane opslag en ook plaatselijke aanplant van jonge boompjes en struiken. Deze aanplant en de spontane opslag zijn maximaal slechts enkele meters hoog en komen nog niet in aanmerking voor een kapvergunning. Aan de oostkant van het spoor ligt in het midden van de verbreding een doodlopend tussenslootje verbonden met de spoorsloot. Dit slootje is ongeveer 35 meter lang en een meter breed.
1
Onderzoek aan de verschillende soortgroepen Planten Het gebied is massaal begroeid met het ongeveer heup-hoge Rietgras (Calamagrostis epigejos), een op Riet gelijkende grassoort. Hiertussen zijn overal plekken met Grote brandnetels (Urtica dioica) en Akkerdistels(Cirsium arvense) en soms andere grassoorten. Verspreid hiertussen groeien plaatselijk enkele andere hoge kruiden zoals Kompassla, Harig wilgenroosje en Gewone engelwortel. Aan de zuidkant van het perceel groeit over het grootste deel van de lengte massaal het iets lagere Waterpeper (Persicaria hydropiper) in de diepe tractorsporen. Dit als reactie op de daar verstoorde, ingedrukte en vochtiger bodem. De begroeiing bestaat verder uit her-en-der spontane opslag en jonge aanplant van Ruwe berk, Wilgensoorten, Hazelaar, Eenstijlige meidoorn, Zomereik, Zwarte els en anderen. Aan de oostkant van het perceel staat veel jonge aanplant (o.a. Hazelaar, Sleedoorn en Eenstijlige meidoorn) en groeien spontaan veel Bramen. Tijdens de veldinspecties is speciaal gelet op de aanwezigheid van de Brede wespenorchis onder de jonge bomen en struiken. Deze plantensoort is er niet aangetroffen. De bodem is duidelijk nog niet voldoende gerijpt en de bomen en struiken hebben blijkbaar nog te weinig invloed op de bodemvegetatie. In het eerder genoemde tussenslootje zijn een tiental Zwanenbloemen (Butomus umbellatus) aangetroffen (Rijks Driehoeksmeting / Amersfoort Coördinaten: X 086.160 – Y 440.974). Deze plant staat in tabel 1 en is beschermd. Hiervoor geldt een zorgplicht. Bij de paragraaf “Mitigerende Maatregelen” wordt advies gegeven over hoe de planten te kunnen sparen. In de parallelsloot die hier het projectgebied aan de noordkant begrensd zijn eveneens Zwanenbloemen aangetroffen. In deze sloot zullen geen werkzaamheden plaats vinden. In de sloten aan de noord en zuidrand groeien verder geen beschermde plantensoorten. Vogels Tijdens de veldinspecties zijn geen broedende vogels waargenomen. Het broedseizoen was reeds voorbij. Uit de regelmatige bezoeken die eerder dit jaar (en andere jaren) door mij aan het gebied gebracht zijn is mij bekend dat er Grasmussen, Heggenmussen, Merels, Bosrietzangers, Tiftjaffen, Fitissen en zelfs een Sprinkhaanzanger op het onderhavige perceel broeden. Holenbroeders en vogels met overjarige nesten broeden er niet. De bomen zijn er nog te laag, dun en zwak voor. Om te voorkomen dat er in 2015 wanneer de werkzaamheden starten als de vogels broeden wordt aangeraden de maatregelen toe te passen die onder “Mitigerende Maatregelen” staan aanbevolen. Amfibieën Gedurende een aantal jaren worden door mij elk voorjaar de zich voortplantende amfibieën in de Polder Noord Kethel geïnventariseerd. De op en om het perceel voorkomende soorten zijn: Kleine watersalamander (Lissotriton vulgaris), Gewone pad , (Bufo bufo) Bruine kikker (Rana temporaria) en van de 2
Groene kikkers de Meerkikker (Rana ridibunda) en de Bastaardkikker (= Middelste groene kikker) (Rana klepton esculenta) . Al deze soorten zijn beschermd volgens tabel 1. Tijdens de veldbezoeken voor dit verslag zijn door gericht zoeken tussen de hoge vegetatie enkele jonge Gewone padden en Bruine kikkers gevonden en verschillende Groene kikkers (Meerkikker en/of Bastaardkikker) sprongen vanuit de oevervegetatie in de sloot. Er zijn geen Rugstreeppadden gezien (gat in de verspreiding in deze regio) of andere amfibieënsoorten gevonden. Gezien de verspreiding van de andere inheemse soorten en het biotoop zijn deze ook niet te verwachten. Het is vrijwel ondoenlijk alle kikkers, padden en salamanders voor aanvang van de werkzaamheden weg te vangen. Bij de paragraaf “Mitigerende Maatregelen” wordt geadviseerd hoe te handelen tijdens de werkzaamheden. Het moge duidelijk zijn, tijdens de werkzaamheden zal goed opgelet dienen te worden. Vissen In het kleine te dempen slootje is de aanwezigheid van de Kleine modderkruiper (Cobitis taenia) te verwachten. Deze vissoort staat in tabel 2 van de natuurbeschermingswet en mag dus niet zomaar verstoord worden. Aangeraden wordt om ontheffing aan te vragen om de ze vissen te mogen verstoren. Kleine modderkruipers zijn in deze regio algemene vissen die in vrijwel iedere sloot aangetroffen kunnen worden. Soms leven ze in zeer ondiep water van slechts enkele centimeters diep. Verstoring van andere beschermde vissoorten is tijdens het werk niet te verwachten. In de paragraaf “Mitigerende Maatregelen” wordt de voor de vissen vriendelijkste methode van het dempen van de sloot voorgesteld. Zoogdieren In het Kandelaargebied leven verschillende beschermde zoogdiersoorten, allen behorende in tabel 1. Het zijn: Bosmuis (Apodemus sylvaticus), Dwergmuis (Micromys minutus), Veldmuis (Microtus arvalis), Haas (Lepus europaeus), Huisspitsmuis (Crocidura russula), Gewone bosspitsmuis (Sorex araneus), Egel (Erinaceus europaeus), Wezel (Mustela nivalis), Hermelijn (Mustela erminea) en de Vos (Vulpes vulpes). (Op de Wezel en Hermelijn na zijn dit allemaal eigen waarnemingen.) Al deze soorten zijn ook op het perceel te verwachten. Van de Dwergmuis is tijdens de veldinspecties een leeg zomernest gevonden. De Bunzing (Mustela putorius) en Woelrat (Arvicola terrestris) leven in het gebied maar of ze op het onderhavige perceel leven is onduidelijk. Noordse woelmuis en Waterspitsmuis komen niet in het Kandelaargebied voor. In heel Polder Noord Kethel zijn geen waarnemingen of vondsten van deze dieren bekend. In het gebied zijn verschillende soorten vleermuizen waargenomen (Gewone- en Ruige dwergvleermuis, Rosse vleermuis en Laatvlieger (eigen waarnemingen) maar deze dieren gebruiken het perceel niet. Ze vliegen sommige nachten in klein aantal langs de bomen naar andere foerageergebieden. Voor verstoring van deze dieren hoeft niet gevreesd te worden.
3
Overige soortgroepen Reptielen: In het Kandelaargebied leven geen reptielen. Geen Ringslangen en/of hagedissoorten. Vlinders& overige insecten: Beschermde dagvlinders komen in de weide regio niet voor. Ook andere beschermde insectensoorten komen niet in deze omgeving voor. Slakken: Er zijn op he perceel in het kandelaargebied geen beschermde slakkensoorten te verwachten. Ruigte aan Westzijde van het spoor. Op het kleine stukje aan de westkant van het spoor liggen enkele houtrillen die vermoedelijk verwijderd zullen gaan worden. Tijdens deze werkzaamheden is de kans groot dat beschermde dieren verstoord worden (Bosmuis, Bunzing, Kleine watersalamander en meer van de eerder genoemde soorten) De aanbevolen werkwijze staat bij “ Mitigerende Maatregelen” beschreven.
Mitigerende Maatregelen Verplaatsen Zwanenbloemen De Zwanenbloemen kunnen op eenvoudige wijze verplaatst worden. Voordat het tussenslootje gedempt wordt kan een kraan het groepje planten met één schep uit het water tillen en meteen naar de circa 50 meter noordelijker gelegen randsloot brengen en voorzichtig de pol in het slootje laten glijden. In deze randsloot groeien nog meer Zwanenbloemen. Voorkomen van broedvogels Om te voorkomen dat er in 2015 vogels op het terrein broeden wordt aangeraden om tussen september en half oktober 2014 alle bomen en struiken zo laag mogelijk weg te zagen. Hierna kan het terrein volledig worden gemaaid. De voorkeur geniet om met messenbalk te maaien, dan kunnen de mobiele dieren beter wegvluchten en worden de minder mobiele soorten die zich wegdrukken niet verpulverd. Maar klepelen is niet verboden en vermoedelijk een stuk goedkoper. Het is belangrijk dat er in het midden van het perceel begonnen wordt en zo over de gehele lengte van oost naar west (of vice versa) een strook wordt weggemaaid. Aan de beide uiteinden hiervan kan een keerlus worden gemaaid en vervolgens kan over de gemaaide strook gereden worden en een baan aan één van de flanken van deze baan worden weggemaaid. Bij de volgende maaistrook moet de andere kant van de middenbaan worden weggemaaid. Op deze wijze doorgaan tot alles gemaaid is. Aanbevolen wordt om een strook van circa 50 - 100 cm breed bovenaan langs de slootkanten te laten staan. Hierin kunnen de weggevluchte dieren zich verschuilen. Indien in 2015 wat later in het seizoen aan de werkzaamheden begonnen wordt is het raadzaam om in maart / april wederom de vegetatie te maaien.
4
Opvangen en verplaatsen van Amfibieën Tijdens de werkzaamheden zullen vrijwel zeker kikkers, padden en Kleine watersalamanders worden gezien. Al deze te verwachten soorten staan in tabel 1 en hiervoor geldt dus een zorgplicht. Aanbevolen wordt bij aanvang van de werkzaamheden emmers met deksel mee te nemen en deze op de bodem met een laag vochtige bladeren te bedekken. Ook is het handig een schepnet mee te nemen. Indien tijdens het werk een amfibie gezien wordt kan deze voorzichtig gevangen en in de emmer worden gedaan. De emmer dient uiterlijk elk uur tussen de bomen van de aanliggende percelen geleegd te worden en zeker niet in de brandende zon te staan. Wanneer de kikkers springerig zijn moet de emmer meteen worden geleegd. Groene kikkers springen gewoonlijk meteen de sloot in dus is de trefkans hierop klein. Maar indien een Groene wordt gevangen dan moet deze meteen in een naburige sloot worden los gelaten. Uiteraard moeten de emmers met amfibieën rustig verplaatst worden en er mag niet mee geslingerd of gestoten worden. Stress moet worden voorkomen! Dempen van doodlopend slootje Vanwege het vermoedelijke verblijf van de Kleine modderkruiper in het doodlopende slootje is de volgende methode van dempen voor de modderkruipers (en andere dieren) de meest geschikte: - een vracht grond storten aan het eind van het slootje - met een kraan voorzichtig wat grond langzaam in de sloot schuiven opdat het water met de er in levende dieren richting hoofdsloot (spoorsloot) gaat. - Vervolgens weer een bak grond op de net gestorte grond aanbrengen en proberen de grond door het gewicht van de kraan de sloot in te drukken. Lukt dat niet dan voorzichtig de grond tegen de reeds gestorte grond aanbrengen. - op deze wijze doorgaan totdat al het water (voor zover niet in de grond getrokken) uit de sloot is gelopen. De Kleine modderkruipers zijn dan vrijwel allemaal met het water en de slappe slootbagger meegegaan. Zoogdieren Voor de zoogdieren zijn geen speciale maatregelen te treffen anders dan een bewust maaien. (van binnen naar buiten en een strook kruidenvegetatie langs de randen laten staan) Tijdens de werkzaamheden zullen de meeste dieren snel wegrennen. Voor Egels ligt dat anders, die zijn trager. Mocht een Egel waargenomen worden, dan moet deze zo snel mogelijk onder de bomen naar de overzijde van een van de randsloten worden gebracht. Verwijderen Houtrillen aan westzijde van het spoor Wanneer de houtrillen verwijderd gaan worden moet als volgt worden gewerkt; - eerst inspecteren of er geen vogels in broeden, indien wel, dan de werkzaamheden stoppen. - Indien er geen broedvogels of hun nesten aanwezig zijn kan een kraan heel langzaam en voorzichtig de bovenste takken van de hoop af halen. - laagje voor laagje moet de hoop afgebroken worden en ontsnappende dieren moeten de kans krijgen naar de westkant te rennen waar het struweel en de vegetatie in tact blijven. - Vervolgens kan er vanaf de spoorslootzijde gemaaid gaan worden. Baantje na baantje (liefst met een handmatige messenbalk) naar het westen toe zodat de dieren zoveel mogelijk het bestaande struweel in kunnen lopen.
5
-
Aanbevolen wordt om de houtrillen al in september 2014 op bovenstaande wijze te verwijderen. Dan kan er in 2015 niet in gebroed worden. In september zijn er geen beschermde geen dieren die er al hun winterslaap houden.
25 augustus 2103 Ben van As
6