Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming Onderwijsinspectie Hendrik Consciencegebouw Koning Albert II-laan 15 1210 BRUSSEL
[email protected] www.onderwijsinspectie.be
Verslag over de opvolgingsdoorlichting van K.A. te Schoten Hoofdstructuur so
directeur adres telefoon fax e-mail website/URL
adres adres
adres
Instellingsnummer 46391 Instelling K.A. Ilse DE BAST Emiel Blangenoisstraat 2 - 2900 SCHOTEN 03-658.52.31 03-658.42.91
[email protected] http://www.kaschoten.be Bestuur van de instelling 113829 - Scholengroep 3 Agora te SCHOTEN Emiel Blangenoisstraat 2 - 2900 SCHOTEN Scholengemeenschap 111724 - SG AGORA te BRASSCHAAT Augustijnslei 54 - 2930 BRASSCHAAT CLB 114281 - CLB vh GO Brasschaat te BRASSCHAAT Van Hemelrijcklei 81 - 2930 BRASSCHAAT
Dagen van het doorlichtingsbezoek 23/05/2012 Einddatum van het doorlichtingsbezoek 23/05/2012 Datum bespreking verslag met de 23/05/2012 instelling Samenstelling inspectieteam Inspecteur-verslaggever Hubert Van Tendeloo Teamleden Bart Maes Eric Suys Deskundige(n) behorend tot de nihil administratie Externe deskundige(n) nihil
46391 - K.A. te Schoten
1
INHOUDSOPGAVE INLEIDING ........................................................................................................................ 3 1.
HISTORIEK ............................................................................................................. 4
2.
TE REMEDIEREN TEKORTEN ............................................................................... 4
3.
ZIJN DE TEKORTEN GEREMEDIEERD? ............................................................... 4
3.1
Organisatie van het welzijnsbeleid ........................................................................... 4
3.2
Veiligheid van de leer- en werkomgeving ................................................................. 4
3.3
Humane wetenschappen ASO 2 .............................................................................. 4
3.4
Basismechanica bso 2 en Werktuigmachines bso 3 ................................................. 5
4.
ADVIES.................................................................................................................... 6
5.
REGELING VOOR HET VERVOLG ......................................................................... 6
2
46391 - K.A. te Schoten
INLEIDING Dit verslag is het resultaat van de opvolgingsdoorlichting van uw instelling1 door de onderwijsinspectie van de Vlaamse Gemeenschap. Het decreet betreffende de kwaliteit van onderwijs van 8 mei 2009 geeft haar de opdracht hiertoe. Als een instelling bij een doorlichting een beperkt gunstig advies kreeg, volgt na de periode, vermeld in het advies, een opvolgingsdoorlichting. Tijdens een opvolgingsdoorlichting gaat de onderwijsinspectie na of de bij de voorgaande doorlichting vastgestelde tekortkomingen voldoende werden geremedieerd. Het referentiekader dat de onderwijsinspectie gebruikt bij een (opvolgings)doorlichting is opgebouwd rond de componenten context, input, proces en output: • context: de omgevingskenmerken en de kenmerken van administratieve, materiële, bestuurlijke en juridische aard die de instelling karakteriseren • input: kenmerken van het personeel en van de leerlingen of cursisten van de instelling • proces: initiatieven die een instelling neemt om output te realiseren, rekening houdend met haar context en input • output: de resultaten die de instelling met haar leerlingen of cursisten bereikt. Meer info over het CIPO-referentiekader vindt u op www.onderwijsinspectie.be. Tijdens het opvolgingsbezoek verzamelt het inspectieteam bijkomende informatie via observaties, gesprekken en analyse van documenten. De opvolgingsdoorlichting resulteert in een opvolgingsverslag dat bestaat uit een concluderend gedeelte en een advies. Het concluderende gedeelte omvat de conclusies van de opvolging. Het opvolgingsverslag eindigt met een advies dat betrekking heeft op alle of op afzonderlijke structuuronderdelen van de instelling. De onderwijsinspectie kan twee adviezen uitbrengen: • een gunstig advies: het inspectieteam adviseert gunstig over de verdere erkenning van de instelling of van structuuronderdelen • een ongunstig advies: het inspectieteam adviseert om de procedure tot intrekking van de erkenning van de instelling of van structuuronderdelen op te starten. Bij een ongunstig advies beoordeelt de onderwijsinspectie bovendien of de instelling de vastgestelde tekorten zelfstandig kan wegwerken. Binnen een termijn van dertig kalenderdagen na ontvangst van het definitieve verslag informeert de directeur van de instelling leerlingen, ouders en/of cursisten over de mogelijkheid tot inzage. De directeur van het centrum voor leerlingenbegeleiding informeert de centrumraad. Binnen de dertig kalenderdagen na ontvangst moet de directeur van de instelling het verslag volledig bespreken tijdens een personeelsvergadering. Het bestuur van de instelling of zijn gemandateerde tekent het verslag voor gezien. Het bestuur stuurt het binnen dertig kalenderdagen na ontvangst terug naar de onderwijsinspectie en maakt eventueel melding van zijn opmerkingen. De instelling mag het verslag niet gebruiken voor publicitaire doeleinden. Meer informatie? www.onderwijsinspectie.be en www.doorlichtingsverslagen.be 1
Instelling: onderwijsinstelling of CLB (Decreet betreffende de kwaliteit van onderwijs, artikel 2, 11°). Onderwijsinstelling: een pedagogisch geheel waar onderwijs georganiseerd wordt en waaraan een uniek instellingsnummer toegekend is (Decreet betreffende de kwaliteit van onderwijs, artikel 2, 13°).
46391 - K.A. te Schoten
3
1.
HISTORIEK
Het vorige doorlichtingsbezoek vond plaats van 25/05/2009 tot 28/05/2009 en werd afgesloten met een beperkt gunstig advies. Vanaf 01/09/2011 moet de instelling kunnen aantonen dat de tekorten die aan de basis lagen van dit advies, in voldoende mate werden geremedieerd. Dit verslag beschrijft in welke mate de instelling daarin is geslaagd.
2.
TE REMEDIEREN TEKORTEN
Voltijds secundair onderwijs 0 Organisatie van het welzijnsbeleid
W ZB
W ZB
0 Veiligheid van de leer- en werkomgeving Graad 2 ASO Humane wetenschappen Graad 2 BSO Basismechanica Graad 3 BSO W erktuigmachines
3.
omwille van Basisvorming / W ZB Keuze/Specifiek gedeelte het aankoop- en 0 indienststellingsbeleid werkplaatsen mechanica en lassen 0 X 0 X 0 X
0
ZIJN DE TEKORTEN GEREMEDIEERD? 3.1 Organisatie van het welzijnsbeleid
Voldoet
Motivering • Een aantal indienststellingsverslagen werd tijdens de opvolgingsdoorlichting nog in
orde gebracht.
3.2 Veiligheid van de leer- en werkomgeving Voldoet
Motivering • In de werkplaats mechanica zijn een aantal machines buiten dienst gesteld, andere
machines zijn nog steeds niet voorzien van de nodige beveiligingen. Tijdens de opvolgingsdoorlichting werden ook deze machines buiten dienst gesteld. • Voor de beveiliging van de machines werd een offerte m.b.t. de beveiliging aangevraagd. Tijdens de opvolgingsdoorlichting werden de bevestigingen voor het uitvoeren van de beveiliging getoond.
3.3 Humane wetenschappen ASO 2 Voldoet
Motivering • Tijdens de doorlichting in 2009 werd vastgesteld dat de leerplandoelen voor
cultuurwetenschappen in de tweede graad onvoldoende werden gerealiseerd. • Uit de opvolging blijkt dat het lerarenteam ernstige inspanningen heeft geleverd om de tekorten weg te werken. Het team werd hierbij begeleid door de pedagogische begeleidingsdienst van GO!
4
46391 - K.A. te Schoten
• Het lerarenteam bouwde een leerplangerichte visie en planning uit die worden
•
•
•
•
geconcretiseerd in het cursusmateriaal en in de evaluatiedocumenten van de leerlingen. De specifieke eindtermen en de leerplandoelstellingen worden dan ook in voldoende mate gerealiseerd. De meeste doelen komen op een evenwichtige wijze aan bod, onder meer door het gebruik van ander cursusmateriaal dan tijdens de doorlichting het geval was. De leerlingen krijgen de kans om grondig met de leerstof aan de slag te gaan. Enkele doelen i.v.m. expressie worden met minder diepgang aangereikt en geëvalueerd. Wat de onderzoekscompetentie betreft, werkt het team aan een leerlijn voor de beide vakken van het specifieke gedeelte. Tijdens de opvolging bleek dat er binnen dit geheel in de tweede graad cultuurwetenschappen beperkte onderzoeken met opgelegde opdrachten zijn. Er is hierbij aandacht voor verschillende onderzoeksmethoden. De opdrachten zijn evenwel te eenzijdig gericht op het verwerken van onderzoeksgegevens waardoor niet alle deelcompetenties even herkenbaar aan bod komen. Zo is er te weinig aandacht voor het oriënteren op een onderzoeksprobleem en voor het formuleren van een onderzoeksvraag. Om die reden zijn de conclusies veelal een samenvatting van bekomen informatie of de weergave van de eigen mening i.p.v. een antwoord op de onderzoeksvraag. De evaluatiepraktijk is voldoende betrouwbaar en valide. De beoordeling is gebaseerd op voldoende evaluatiegegevens. De evaluatie is evenwichtig gespreid over alle leerplanonderdelen. Er is een op de leerplandoelen afgestemde verhouding tussen reproductie, inzicht en toepassing. De opdrachten zijn goed doordacht en voldoende uitdagend. Er zijn nog groeikansen om de onderwijsorganisatie sterker op te vatten als een faciliterende factor voor het toepassen van activerende werkvormen en om het curriculum een meer levensecht karakter te geven via didactische uitstappen, gastsprekers, projecten, enz.
3.4 Basismechanica bso 2 en Werktuigmachines bso 3 Voldoet
Motivering • Wat de leerplanrealisatie voor praktijk mechanica betreft heeft de vakgroep
inspanningen geleverd om de meeste tekorten weg te werken. De samenhang tussen de praktische uitvoering en de theoretische onderbouwing is toegenomen. De leerinhouden met betrekking tot monteren-demonteren, pneumatica en meten komen nu in voldoende mate aan bod en de noodzakelijke materiële uitrusting is aanwezig. Voor CNC frezen wordt een beroep gedaan op de VDAB in Herentals. Door het beter afstemmen van de leermiddelen van de school op de CNC-machine van deze partner kan de efficiëntie van de opleiding geoptimaliseerd worden. • De geïntegreerde proeven zijn niet langer gekoppeld aan de stageopdrachten, zodat de evaluatie daaromtrent transparanter is. De keuze van de stageplaatsen is nu relevant voor het profiel van de studierichtingen, maar het alternerend karakter van de stages belemmert soms een kwaliteitsvolle invulling. • De leerlingenevaluatie is voldoende afgestemd op het leerplan en verloopt meer gelijkgericht, er is aandacht voor product en proces. • De veiligheidsproblemen van het machinepark - die aan de basis lagen van het niet realiseren van de leerplandoelen rond veilig werken - werden deels opgelost door sommige onveilige machines te verwijderen en een reeks nog resterende machines te beveiligen. Er blijven echter nog een aantal machines over waarvan de beveiliging niet conform de regelgeving is. Tijdens het opvolgingsbezoek zijn deze machines voorlopig buiten dienst gesteld en de nodige bestellingen verricht om aan deze toestand te verhelpen. Het beperkt aantal operationele werktuigmachines in relatie tot de leerlingenaantallen in de werkplaatsen hypothekeert op bepaalde tijdstippen een vlotte
46391 - K.A. te Schoten
5
leerplanrealisatie. De school investeerde in de noodzakelijke veiligheidsaanpassingen en de uitrusting van de werkplaats lassen. De aandacht voor het gebruik van de persoonlijke beschermingsmiddelen in de ateliers laat soms nog te wensen over.
4.
ADVIES
In uitvoering van het Decreet betreffende de kwaliteit van onderwijs van 8 mei 2009 is het advies voor erkenning van de tekorten zoals vermeld in punt 2 van dit verslag gunstig.
5.
REGELING VOOR HET VERVOLG
Nihil Namens het inspectieteam, de inspecteur-verslaggever
Hubert VAN TENDELOO Datum van verzending aan de directie en het bestuur van de instelling: Voor kennisname Het bestuur of zijn gemandateerde
Ilse DE BAST directeur
6
46391 - K.A. te Schoten