Verslag informatiebijeenkomst aanbieders jeugdhulp en (nieuwe) Wmo, regio Hart van Brabant, 10 juli 2014
Deel A Presentatie Op 11 juli 2014 vond er een informatiebijeenkomst voor zorgaanbieders jeugdhulp en (nieuwe) Wmo plaats in het Willem II-stadion in Tilburg. Centraal stond de stand van zaken van de inkoop jeugdhulp en Wmo. Ook werd er vooruitgeblikt en zijn zorgaanbieders geïnformeerd over het verloop van het proces de komende maanden. De negen gemeenten waren na afloop van de presentatie afzonderlijk beschikbaar voor vragen over de lokale inkooptrajecten. De bijeenkomst volgde kort op het sluiten van de zogenaamde uitvraag, de inventarisatie waarin zorgaanbieders met cliënten in de regio Hart van Brabant zich aan de gemeenten kenbaar konden maken. Hier leest u een korte samenvatting van de presentatie en in deel B vindt u een overzicht van alle gestelde vragen en gegeven antwoorden. De presentatie vindt u op www.zorginregiohartvanbrabant.nl, in de rubriek Inkooptraject. Transformatie en transitie De gemeenten in de regio Hart van Brabant vinden de transformaties sociaal domein en het gedachtegoed achter de transities buitengewoon belangrijk. De gemeenten hebben besloten niet tot 2015 te wachten met veranderingen in het inkoopproces, maar hier reeds mee te starten. Met deze beslissing laten de gemeenten zien dat zij de huidige ontwikkelingen erg serieus nemen. Inkoop Jeugdhulp 2015 Het afgelopen jaar hebben de gemeenten twee belangrijke documenten vastgesteld. Allereerst het Regionaal Transitiearrangement (RTA), waarin de gemeenten kenbaar hebben gemaakt hoe ze, op basis van grove principiële afspraken, de transitie aanpakken. Vervolgens is het regionaal Beleidskader Jeugdhulp (‘Samen voor de jeugd’) vastgesteld. In dit document staat hoe de gemeenten samen de jeugdhulp gaan organiseren. De regio speelt een belangrijke rol in de organisatie van de jeugdhulp vanaf 2015. Een aanzienlijk deel van de Jeugdhulp, namelijk de specialistische zorg, wordt regionaal ingekocht, in tegenstelling tot hoe de inkoop Wmo verloopt. Een belangrijk uitgangspunt is de zogenoemde ‘zachte landing’, die moet voorkomen dat kinderen en jongeren het slachtoffer worden van de transitie. Ook willen de gemeenten de huidige bekostigingssystematiek waar mogelijk handhaven. In de inkoop wordt een combinatie gemaakt van regionale met lokale inkoop. Ten dele is deze combinatie wettelijk verplicht. Ook maakt een aantal gemeenten in hun lokale inkoop onderscheid tussen bestaande cliënten en de nieuwe cliënten, voor wie de nieuwe systematiek zal gelden. Uitgangspunt is productdefinities en productprijzen zoveel mogelijk regionaal te synchroniseren, ook al is variatie niet uitgesloten. De lokale inkoop jeugdhulp kent per 1 januari 2015 twee nieuwe componenten: de lokaal inzetbare ambulante jeugd- en opvoedhulp en extramurale begeleiding uit de jeugd-AWBZ. Deze componenten zullen nog nauwkeurig worden omschreven. De gemeenten willen reeds verandering in 2015 en daarom is continuïteit buitengewoon belangrijk. Besloten is dat grote aanbieders, vanwege de grote groep cliënten, een eigen contract krijgen. Continuïteit is voor cliënten van groot belang. Overigens wil dit niet zeggen dat de situatie voor hen exact hetzelfde blijft als voorheen. Uiterlijk 1 augustus worden de budgetten bij deze aanbieders kenbaar gemaakt in een budgetbrief.
Voor de grote groep kleine aanbieders van jeugdhulp maken de gemeenten gebruik van digitale contractering, in lijn met de systematiek van het Zorgkantoor. Voor de tussengroep – de middelgrote aanbieders – wordt nog besloten hoe zij worden benaderd. Een uiteindelijke tweedeling tussen klein en groot is niet uitgesloten. Verder is het belangrijk dat de komende jaren een grote nadruk zal ligt op het persoonsgebonden budget (pgb). Inkoop nieuwe Wmo 2015 De nieuwe Wmo-zorg wordt per definitie lokaal ingekocht, hier is dus geen sprake van regionale inkoop. Ook voor de Wmo-inkoop kunnen er verschillen zijn tussen bestaande en nieuwe cliënten. Voor de bestaande cliënten loopt het huidige regime door, voor nieuwe cliënten kunnen gemeenten nieuwe productdefinities en kostprijzen gaan hanteren. Gemeenten hebben besloten voor de bestaande groep cliënten de inkoop zoveel mogelijk te synchroniseren door de productdefinities te handhaven en de kostprijzen voor 2015 af te stemmen. Wat met name verandert is de overgang van de individuele en de groepsbegeleiding, het kortdurend verblijf en de persoonlijke verzorging naar de Wmo. Ook cliëntondersteuning en inloop-GGZ wordt onderdeel van de nieuwe Wmo. De gemeenten willen reeds in 2015 de bekostiging vereenvoudigen door de vele hulpvormen van de huidige AWBZ onder te brengen onder de vier eerstgenoemde functies. Voor de grote aanbieders is een model ontwikkeld – bestaande uit vier hoofdpopulaties – om hen in staat te stellen om per cliënt meer vrijheid te nemen in de keuze van de hulpvorm. De grote aanbieders Wmo worden bekostigd op basis van deze cliëntprofielen, zodat zij de vrijheid krijgen meer te schuiven binnen de ontwikkelde profielen. Dit zal voortkomen uit individuele gesprekken met deze grote aanbieders. Voor de overige aanbieders worden digitale contracten opgesteld en vindt verrekening achteraf plaats. Ook voor de Wmo 2015 zal het persoonsgebonden budget een belangrijke financieringsvorm worden. Planning inkoopproces De komende periode zal er als volgt uit te komen zien: • Augustus 2014
Budget/informatiebrieven jeugdhulp
• September 2014
Gesprekken (grote aanbieders)
• Oktober 2014
Contracteren
• November 2014
Vaststelling begroting door gemeenteraden
• Januari 2015
Ingang stelselherziening
Deel B Vragen en antwoorden, zoals op 10 juli besproken (NB in chronologische volgorde, in de rubriek Q&A op www.zorginregiohartvanbrabant.nl vindt u binnenkort een selectie van deze vragen op thema geordend) Q: Wat is grofweg de verdeling tussen persoonsgebonden budget (pgb) en zorg-in-natura, en wat geeft de garantie dat wanneer eerst de grote organisaties worden gecontracteerd, er nog ruimte is voor zzp’ers? A: De verdeling is nog niet bekend. Er is een uitvraag gedaan bij alle aanbieders en we zijn nog bezig deze te verwerken. De gemeenten vinden keuzevrijheid erg belangrijk. De kleine zzp’er hoeft niet bang te zijn dat er geen geld over is. Omdat we in ieder geval willen voorkomen dat in 2015 de grote aanbieders omvallen, is voor deze maatregel gekozen.
Q: Pgb-houders kunnen volgend jaar hun rechten op een pgb houden. Impliceert dit dat als zij een zzp’er in dienst hebben die hen zorg levert, dat zo blijft? A: Het recht op continuïteit ligt bij de burger, niet bij de aanbieder. Als de burger van aanbieder wil veranderen, dan is hij of zij daar nog steeds vrij in. Q: Is er gekozen voor een Europese of een bestuurlijke aanbesteding? A: De manier van aanbesteden verschilt per gemeente; er zal dus variatie zijn. U kunt dit bij de gemeenten navragen. NB Kijk ook op www.zorginregiohartvanbrabant.nl/inkooptraject voor informatie over de lokale inkooptrajecten van gemeenten, zover bekend. Q: De GGZ wordt regionaal ingekocht. Is dat een Europese of een bestuurlijke aanbesteding? A: Voor de grote aanbieders is dit een bestuurlijke aanbesteding. Er kan dus nog over gediscussieerd worden. Q: Of een aanbieder een grote of een middelgrote aanbieder is, moet nog bepaald worden. Wanneer wordt bepaald wie een grote aanbieder is en wie niet? A: Uiterlijk 1 augustus is dit helder (ook met oog op de budgetbrieven). Q: Er wordt hier voornamelijk gesproken over bestaande zorgaanbieders. Wat zijn de mogelijkheden voor nieuwkomers in deze markt? Is die al dichtgetimmerd of is er ruimte om je als nieuwe zorgaanbieder ook op deze markt te begeven? A: De markt is zeker niet dichtgetimmerd. De gemeenten hebben in principe de houding dat ze ruimte willen creëren voor nieuwe (lokale) aanbieders, zeker ook voor hun lokale inkoop. Het kan zijn dat als de pgb’s belangrijker worden, dat dit ook een ingang is voor nieuwe aanbieders. Gemeenten staan positief ten opzichte van nieuwe aanbieders. Q: Er is een continuïteit van zorg. Is er ook een continuïteit van aanbieder? A: We gaan in eerste instantie uit van continuïteit van zorg voor de cliënt. Dat heeft in de praktijk veel te maken met continuïteit van zorg door aanbieders. Maar dat wil niet zeggen dat het een automatisme is. Er worden met aanbieders gesprekken gevoerd, mede over de kostprijs. Q: In eerste instantie is het zo dat de Verpleging naar de Zorgverzekeringswet is gegaan en de Persoonlijke verzorging naar de gemeente. Nu heb ik gehoord dat als een kind een combinatie van verpleging en begeleiding heeft, dat deze allebei naar de gemeente gaan? A: Dat klopt. De gemeenten moeten dat combineren en bekijken dit vraagstuk nader. Er is zeker aandacht voor. Q: Als kleine aanbieders gezamenlijk zorg inkopen bij het zorgkantoor, vallen zij voor de gemeenten dan onder de grote aanbieders? A: Dat kan, maar dat zal niet vrijblijvend zijn. Kleine aanbieders kunnen samenwerken, maar moeten dan volledig als een grote aanbieder opereren. Met bijvoorbeeld één juridische aanspreekvorm. En zij moeten dan samen optreden, er kan geen sprake zijn van een verzameling losse contracten. Overigens kunnen gemeenten hier verschillend in opereren. Q: Komen de pgb-tarieven fors lager te liggen dan de zorg-in-natura-tarieven? A: Het is lokaal beleid om vast te stellen wat de hoogte van de tarieven zijn en wat de verhouding tussen pgb en zorg-in-natura is. Dat beslissen de gemeenteraden.
Q: Geldt het verschil tussen inkoop huidige en nieuwe cliënten ook voor de jeugd-GGZ (die regionaal wordt ingekocht). Hoe verhoudt dat zich tot de komende drie jaar met voortzetting DBCsystematiek? A: Het is inderdaad zo dat in deze regio een deel lokaal ingekocht gaat worden; door de gemeenten zelf. De jeugd-GGZ valt daar niet onder. Alle jeugd-GGZ wordt regionaal ingekocht, door Tilburg als gastheergemeente. Er is landelijk afgesproken dat dit de komende jaren volgens de DBC-systematiek afgerekend wordt. In het geval van GGZ zal het verschil tussen bestaande en nieuwe cliënten dan ook niet zo waarneembaar zijn. Q: Geldt voor volwassenen die een langdurige CIZ-indicatie hebben – dat kan zelfs tot 2025 zijn – ook het continuïteitsuitgangspunt? Gaan er dingen veranderen? A: De huidige indicatie blijft geldig tot uiterlijk 1 januari 2016. Als de indicatie in 2015 afloopt, wordt opnieuw gekeken welke ondersteuning nodig is. De wijze waarop kan per gemeente verschillen, omdat de inrichting en rol van de lokale toegang kan verschillen (de toegang waarin wordt bekeken wat nodig is, samen met huishoudens of personen. Q: De zorgverzekeraars financieren ons (basisgeneralistische zorg) nu en dit valt onder de eerstelijnszorg. In Midden-Brabant hebben we vooral te maken met zorgverzekeraar CZ en CZ is tot op heden de enige die de orthopedagooggeneralist en kinder- en jeugdpsychologen niet accepteert in de vergoeding. Basisgeneralistische jeugdzorg wordt echter heel belangrijk bij preventief aanbod. Hoe gaan gemeenten daar precies mee om; wat is het inkoopbeleid? A: Dit hebben we nog niet uitgezocht. Het komt vaker voor dat zorgverzekeraars verschillend omgaan met bepaalde dingen. We hebben een aantal uitgangspunten: de gemeenten kopen specialistische jeugdhulp regionaal in en trekken dus één lijn. Wat betreft de verschillen tussen zorgverzekeraars, moet nog het een en ander uitgezocht worden. Het belangrijke uitgangspunt blijft continuering van zorg. Q: We (aanbieder GGZ-zorg) krijgen nu van verzekeraars een voorschot. Gaan er voorschotten verstrekt worden, of wordt er elke maand 1/12e deel overgemaakt? A: Dat hebben we nog niet definitief besloten, maar elke maand 1/12e overmaken is wel de richting. Q: Waar kan ik de tarieven vinden die KPMG berekend heeft in haar onderzoek. Hoe is de verhouding tussen alle codes die nu leidend zijn en die in de toekomst? A: KPMG heeft onderzoek gedaan in opdracht van 32 gemeenten. Dat rapport is nog niet openbaar, want het is nog de vraag hoe gemeenten het onderzoek gaan interpreteren. Daar zijn we ook in de regio Hart van Brabant mee bezig; we maken op dit moment de berekeningen. Q: In een aantal regio’s hebben een aantal zzp-ers zich gebundeld in een corporatie. Is het mogelijk om te beginnen met Tilburg en dan te kijken waar het delen van resources mogelijk is, over de grenzen van de gemeente? Dit ten faveure van de continuïteit van zorg voor cliënten? Het betreft een corporatie van zzp’ers. A: In principe kan dat, maar dan moet het wel echt een grote aanbieder worden, met een manier van werken die ook continuïteit garandeert. Opmerking tussendoor: “Wij zijn bezig met het nadenken van het opzetten van een coöperatie. Wij hebben liever geen hele grote coöperatie en zo min mogelijk bestuurlijke lagen, want dat gaat ten koste van de cliënt (Zorgcollectief Brabant).”
Q: Veel van onze zzp’ers werken vanuit het pgb. Ik zou graag kennismaken met de frontlijn om aan te geven wie bij ons het keuzepalet aan zorgaanbieders vormgeven. Waar kan ik terecht? A: De toegang wordt lokaal georganiseerd, en verschilt dus per gemeente. Toevoeging 25 juli: in het najaar publiceren de gemeenten een overzicht op www.zorginregiohartvanbrabant.nl. Q: Over de jeugd-GGZ DBC-systematiek: houdt dat in dat we nog steeds digitaal kunnen declareren via de bestaande programma’s? A: Wij onderzoeken nu hoe we dit binnen Tilburg als gastheergemeente voor de regio gaan vormgeven. We streven er naar om het voor aanbieders een vergelijkbaar systeem te laten zijn. Q: Is het mogelijk te weten in welke categorie jeugdhulpaanbieders vallen (groot, middelgroot, klein)? A: Alle zorgaanbieders jeugd krijgen een brief waaruit blijkt in welke categorie zij zijn ingedeeld. Q: Wanneer moet je als jeugdhulpaanbieder aan de bel trekken als je de brief niet ontvangt? A: Hij moet binnen zijn per 1 augustus. Als u de uitvraag hebt ingevuld, krijgt u zeker een brief. Ontvangt u er toch geen, laat dit de gemeente Tilburg dan weten. Q: Op welke moment gaat het kwalitatief element van de zorg een rol spelen? Kunnen we in het najaar bijvoorbeeld de prestatie-indicatoren verwachten? A: Een werkgroep onderzoekt de kwalitatieve normering. Uitgangspunt is dat de huidige wijze van monitoren in 2015 doorloopt. In de loop van 2015 nemen de gemeenten na overleg met het veld daar een besluit over. Het is in de toekomst de bedoeling dat we toewerken naar de prestatieindicatoren zoals in de presentatie getoond. Q: Er is momenteel landelijk veel discussie over de inrichting van de zorglogistiek in de GGZ. Het vraagt veel van de organisaties alles tijdig in te richten. Wat gaat de uitkomst worden? A: De regio Hart van Brabant sluit in beginsel aan bij de landelijke richting. Q: Wij hebben de uitvraag gemist, het was ons niet bekend. Hoe kom ik alsnog in beeld? Wij leveren op dit moment zorg die straks onder de Wmo gaat vallen. A: De uitvraag is inmiddels gesloten. Uit Vektis weten wij als gemeenten welke aanbieders actief zijn, maar deze informatie is niet altijd betrouwbaar. Ook zijn de pgb-zorgaanbieders niet in Vektis opgenomen. De uitvraag hebben we gedaan om alle aanbieders in beeld te krijgen. Ik heb u in Vektis zien staan; u bent bij deze dus in beeld. Mogelijk zijn er pgb-aanbieders die niet gereageerd hebben; zij kunnen altijd nog via de website aangeven dat zij er zijn (mailadressen op de homepage). We nemen uw informatie niet meer mee in onze analyses, maar dan bent u wel als aanbieder in beeld. Q: U had het over landelijke inkoop van JeugdzorgPlus. De VNG heeft inkoop op landsdeelniveau geadviseerd. Klopt het dat het op dat niveau gebeurt? Geldt de continuïteit van zorg ook voor nieuwe cliënten en voor welk jaar geldt dat? A: In principe sluit de regio Hart van Brabant aan op de beslissing op landsdeelniveau. De continuïteit voor JeugdzorgPlus-cliënten is geregeld vanwege het feit dat het gaat om gedwongen kader. Q: Wanneer wordt er meer bekend over de wijkteams? Wie komen daar in en waar we die kunnen vinden?
A: Dat verschilt per gemeente, want wordt lokaal geregeld. In het najaar volgt een overzicht van de negen lokale toegangen in onze regio op www.zorginregiohartvanbrabant.nl , verder verwijzen wij u naar de afzonderlijke gemeenten. Q: Van vrijgevestigden worden de Vektisgegevens niet doorgegeven. Is dit bekend? A: Het is ons bekend dat de vrijgevestigden niet in Vektis staan. Wij benutten daarom meer dan Vektis, zoals de uitvraag. Verder checken we de resultaten van de uitvraag nog met andere gegevens, bijvoorbeeld die van de zorgverzekeraars. Q: De meeste zorgaanbieders komen in beeld op het moment dat de wijkteams verwijzen. Bij ons kloppen ouders zelf aan, voor EED (Ernstige Enkelvoudige Dyslexie). Blijft dit bestaan? A: Het is niet zo dat dyslexie niet bij gemeenten in beeld is. Maar we weten niet of het blijft bestaan zoals nu. De gemeenten willen veel via de frontlijn laten lopen. Q: Wij hebben deelgenomen aan de digitale uitvraag. Nu ontvingen wij een uitnodiging om voor de gemeente Loon op Zand dit nog eens per mail in te dienen. Kunnen we dat van gemeenten verwachten? A: De uitvraag is namens alle gemeenten uitgevoerd; zowel voor jeugd als Wmo. De uitvraag wordt gebruikt voor zowel regionale inkoop (jeugd) als lokale inkoop (jeugd en Wmo). Het extra verzoek van Loon op Zand was een uitzondering. Q: Wat wordt er gedaan met de mensen die begeleiding bieden via de pgb, bijvoorbeeld ouders, partners en buren? A: Gemeenten gaan in gesprek met deze mensen. Om de ‘eigen kracht’ (meer) te benutten wordt nagegaan wat voor dit gezin het beste is. Op dat moment zal het gesprek automatisch inhaken op welke aanbieder het beste past bij de cliënt. Q: Vrijgevestigden die gefinancierd worden vanuit de aanvullende verzekering: Met die groep worden geen contracten afgesloten. Klopt dat? Is daar een reden voor? A: De zorg die vrijgevestigden leveren vanuit de aanvullende verzekering wordt niet gecontracteerd. Deze budgetten komen niet over naar de gemeenten en de gemeenten gaan daarom deze zorg niet betalen. De gemeenten sluiten overigens vrijgevestigden niet uit voor de inkoop en die krijgen de uitnodiging voor digitaal contracteren. Q: Bij de uitvraag is ook gevraagd naar de hoeveelheid pgb-gelden die besteed zijn en naar de contracten van 2014. Dit laatst is voor pgb in principe niet in te vullen. A: Dit gaat vooral over de opbouw van het uitvraagformulier. Omdat gegevens over 2013 nog niet zijn goedgekeurd, vroegen naar de realisatie over 2012 en de verwachtingen voor 2014 (en van andere aanbieders de contractafspraken). De gemeenten weten dat de 2014-gegevens van pgbaanbieders deels aannames zijn. Q: Wij merken dat zorgverzekeraars steeds meer invloed willen krijgen op wat er inhoudelijk in de DBC gedaan mag worden, en bijvoorbeeld sturen op steeds minder diagnostiek. Zijn jullie hier al mee bezig? Wat is jullie visie? A: We zijn bezig met de monitoring van de kwaliteit van de zorg en hebben doelen geformuleerd. Er is ook al nagedacht over hoe we dat willen meten. De nieuwe doelstellingen, mede over diagnostiek,
daar zijn we echter nog niet mee bezig. Mogelijk stellen we dit uit tot 2015 en gaan we dan met zorgaanbieders in gesprek gaan. Dit kan voor de lokale inkoop per gemeente verschillen. Q: Iedereen die in zorg is, valt binnen de zachte landing. Wat gebeurt er met de mensen met wel al een indicatie, maar nog geen zorg ontvangen, bijvoorbeeld omdat de budgetten van het Zorgkantoor niet toereikend zijn? A: Alle mensen die per 1 januari 2015 een indicatie hebben die doorloopt in 2015 krijgen, vallen onder de lopende zorg. Zij tellen dus mee met de zachte landing en krijgen dus zorg. Q: Hoe zit het met cliënten bij het Zorgkantoor die budgetten niet uitgekeerd krijgen doordat er dingen niet correct zijn en waarvan bezwaarprocedures nog lopen? A: In principe geldt dat iedereen die een indicatie heeft, valt onder de continuïteit van zorg. Is er met een indicatie een probleem, dan is dat een uitzondering die bezien moet worden. Hier zullen we dit najaar zeker oog voor hebben. Q: Wat als er een herindicatie pgb is aangevraagd voor meer zorg en die op 1 januari 2015 nog in behandeling is? Als die herindicatie dus nog niet is toegekend. A: Dit betreft een overgangsdossier. De cliënt houdt het recht op het pgb waar volgens de geldende indicatie sprake van is, maar dat kan dus mogelijk meer worden. Het dossier wordt bekeken. Q: Ik zou graag meer de details van het inkooptraject geconcretiseerd zien. Welke informatie willen jullie ontvangen en wanneer om contracten te sluiten? A: Dit is voor lokale inkoop afhankelijk van de gemeente. NB volgt u de informatie over de lokale inkooptrajecten. Q: Indicaties in bezwaarprocedures bij het CIZ kunnen erg lang duren, soms wel 21 weken. Als aanbieders nu een bezwaarprocedure opstarten en die op 1 januari nog niet afgehandeld is, hoe gaan jullie daar mee om? Moet ik dan opnieuw bezwaar indienen, dan bij de gemeente? A: Die dossiers nemen de gemeenten over van het CIZ, maar pas op 1 januari 2015. We hebben geen mandaat om voor 1 januari 2015 CIZ-indicaties te herzien. De gemeenten willen de wachttijden zo kort mogelijk houden. Q: Wie gaat de kwaliteit van zorg bepalen? Gaat de frontlijn ook de indicaties doen? Wie zijn dat? A: Toegang wordt verschillend ingericht per gemeente. De kwaliteitseisen nemen de gemeenten minimaal over van landelijke kwaliteitsrichtlijnen. Dat zijn de richtlijnen waaraan wij de zorg zeker toetsen. Er komt daarnaast een regionaal werkend expertiseteam, dat de frontlijn adviseert in complexe situaties. Q: Een vraag vanuit het cliëntperspectief, met name over de overdracht van zorg. In hoeverre wordt in de inkoop en aanbesteding rekening gehouden met de zorg die de cliënt nu heeft? Hoe wordt de overdracht correct afgehandeld in de transitie? A: Dat verschilt niet per gemeente: we hebben allemaal de continuering van zorg hoog in het vaandel. NB De negen gemeenten in de regio Hart van Brabant hebben dit verslag met grote zorgvuldigheid opgesteld. Zoals we op 10 juli aangaven, is nog niet alles bekend en/of in detail uitgewerkt. U kunt dan ook geen rechten ontlenen aan dit verslag. Heeft u vragen of opmerkingen, neem u dan contact op via de mailadressen op de homepage van www.zorginregiohartvanbrabant.nl .