Verslag bureauonderzoek Geldermalsen, Prinses Marijkeweg Julie Van Kerckhove
43
Amsterdam 2005 Archeologisch Centrum Vrije Universiteit -Hendrik Brunsting Stichting
Bureauonderzoek Geldermalsen Prinses Marijkeweg
Opdrachtgever: Uitvoerder: Project : Bevoegd gezag: Plaats documentatie: Centrumcoördinaten: Status: Auteur: Grafische bewerking: Redactie:
Gemeente Geldermalsen ACVU-HBS Geldermalsen Prinses Marijkeweg Gemeente Geldermalsen ACVU - HBS 148.957/433.114 Definitief Drs. J. Van Kerckhove Drs. J. Van Kerckhove Drs. E.M.P. Verhelst
Autorisatie:
Drs. E.M.P. Verhelst
©ACVU – HBS Amsterdam september 2005 Archeologisch Centrum van de Vrije Universiteit - Hendrik Brunsting Stichting De Boelelaan 1105 1081 HV Amsterdam
Zuidnederlandse Archeologische Notities 43 / Definitief 26/09/2005
Bureauonderzoek Geldermalsen Prinses Marijkeweg
INHOUD 1.INLEIDING
1
2.LIGGING VAN DE ONDERZOEKSLOCATIE
1
3.BUREAUONDERZOEK
2
3.1 METHODEN 3.2 GEOMORFOLOGIE, BODEM EN GRONDWATERSTAND 3.3 HISTORISCHE GEOGRAFIE 3.4 ARCHEOLOGIE 3.5 ARCHEOLOGISCHE VERWACHTING
2 2 4 4 5
4.CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN
5
4.1 CONCLUSIES 4.2 AANBEVELINGEN
5 6
LITERATUUR BIJLAGEN Bijlage 1: verklarende woordenlijst en blokdiagram van een meanderende rivier
(naar Berendsen & Stouthamer 2001)
Zuidnederlandse Archeologische Notities 43 / Definitief 26/09/2005
7
Bureauonderzoek Geldermalsen Prinses Marijkeweg
1
INLEIDING
Op 18 augustus werd door de Gemeente Geldermalsen aan het Archeologisch Centrum van de Vrije Universiteit - Hendrik Brunsting Stichting (ACVU-HBS) de opdracht verleend om een archeologisch bureauonderzoek uit te voeren op een terrein aan de Prinses Marijkeweg te Geldermalsen. Aanleiding hiervoor is de bouw van een supermarkt en enkele woningen op deze locatie. Doel van het bureauonderzoek is het verwerven van informatie over bekende of verwachte archeologische waarden; dit aan de hand van bestaande bronnen. Hierbij worden archeologische en paleo-geografische gegevens geïnventariseerd. Dit mondt uit in een gespecificeerd archeologisch verwachtingsmodel. 2
LIGGING VAN DE ONDERZOEKSLOCATIE
Figuur 1: ligging van Geldermalsen en het onderzoeksgebied
Zuidnederlandse Archeologische Notities 43 / Definitief 26/09/2005
1
Bureauonderzoek Geldermalsen Prinses Marijkeweg
Het terrein dat bebouwd zal worden, beslaat de percelen die kadastraal bekend staan als sectie G, nummers 2730, 2731, 2646, 2354, 2355, 2356 en 3137. Deze perceelnummers zijn gelegen aan de Prinses Marijkeweg, tussen de Rijnstraat en de Lingedijk te Geldermalsen. 3
BUREAUONDERZOEK
3.1
METHODEN
Bij een bureauonderzoek worden aan de hand van bestaande bronnen de archeologische waarden van het terrein geïnventariseerd. Niet alleen zijn hierbij archeologische waarnemingen en vondstmeldingen betrokken, ook worden de landschappelijke en bodemkundige gegevens verwerkt om tot een consistent beeld te komen. Het bureauonderzoek bestaat uit: -het raadplegen van diverse kaarten waaronder de Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW), de geomorfologische kaart, de bodemkaart, een zanddieptekaart en historische kaarten -het raadplegen van het Archeologisch Informatiesysteem ARCHIS -literatuuronderzoek 3.2 GEOMORFOLOGIE, BODEM EN GRONDWATERSTAND Geldermalsen bevindt zich in het Midden-Nederlandse rivierengebied. Dit gebied is opgebouwd uit afzettingen van Rijn en Maas uit het laat-Weichselien (13.000 10.000 BP) en het Holoceen (10.000 BP - heden). Deze afzettingen van Holocene rivieren worden gerekend tot de Formatie van Echteld (voorheen Betuwe en Westland Formatie). Dit pakket bestaat uit zand en klei en alle mogelijke mengvormen daarvan. Het ligt over de grove zanden die behoren tot de pleistocene (3.106 - 10.000 BP) afzettingen van de Formatie van Kreftenheye. De Formatie van Echteld is verder onderverdeeld in eenheden met een bepaalde lithologie en genese. Deze lithogenetische eenheden zijn niet gebonden aan een stratigrafisch niveau. De volgende worden onderscheiden: · beddingafzettingen; hoofdzakelijk bestaand uit zand en grind · oeverafzettingen; hoofdzakelijk bestaand uit zavel en lichte klei · restgeulafzettingen; hoofdzakelijk bestaand uit fijn zand en klei en soms veen · komafzettingen; hoofdzakelijk bestaand uit zware klei · crevasse-afzettingen; bestaand uit zeer afwisselend materiaal, variërend van zand tot klei Deze eenheden bepalen voor een belangrijk deel de bewoonbaarheid van het land. De bedding- en oeverafzettingen vormen de stroomgordels van de rivieren, terwijl de zone met alleen beddingafzettingen wordt aangeduid met de term 'meandergordel'. Omdat deze doorgaans hoger in het landschap liggen, zijn ze zeer geschikt voor bewoning. De betreffende rivier moet echter al wel enige tijd actief zijn geweest, wil dit reliëfverschil voldoende zijn om permanent droog te kunnen wonen.
Zuidnederlandse Archeologische Notities 43 / Definitief 26/09/2005
2
Bureauonderzoek Geldermalsen Prinses Marijkeweg
Geldermalsen is gelegen tussen drie stroomgordels waar mogelijk, dan wel zeker bewoning heeft plaats gevonden: Deil, Erichem en de Linge. Het plangebied is echter zeker gelegen op de stroomgordel de Linge, meer bepaald op de kronkelwaardafzettingen ervan.
Linge Onderzoeksgebied
Deil Erichem
Figuur 2: ligging van het onderzoeksgebied ten opzichte van de stroomgordels (ondergrond naar Berendsen/Stouthamer 2001) De oudste stroomgordel, de Deil, is beginnen te verlanden op de overgang van het vroege naar het midden Neolithicum. 1 Het zandlichaam van deze smalle stroomgordel ligt tussen de 3 en 6 meter onder het huidige maaiveld. 2 De Erichemse stroomgordel was actief tot ongeveer 3100 voor Chr. en kende een reactivering rond 1250 voor Chr. 3 Rond de overgang van de Late Bronstijd naar de IJzertijd raakte de meandergordel definitief buiten gebruik. De Linge heeft een actieve sedimentatie gekend van ongeveer 200 voor Chr., totdat deze bij Tiel werd afgedamd ergens tussen 1259 en 1304 na Chr. 4 Bewoning op de oeverafzettingen van de Linge was pas mogelijk vanaf de laatMerovingische tijd (vanaf circa 525 na Chr.). 5 Het plangebied is echter buitendijks 1
Berendsen/Stouthamer 2001, 196.
2
Berendsen et al. 2001.
3
Milojkovic/Smits 2002, 40.
4
Boreel 2004, 4.
5
Boreel/Verhelst 2004, 6.
Zuidnederlandse Archeologische Notities 43 / Definitief 26/09/2005
3
Bureauonderzoek Geldermalsen Prinses Marijkeweg
gelegen; bewoning in de uiterwaarden was in principe pas mogelijk na de afdamming van de Linge in 1259 na Chr. Op basis hiervan kan men stellen dat bewoning binnen het plangebied waarschijnlijk pas mogelijk was vanaf de Late Middeleeuwen. 3.3
HISTORISCHE GEOGRAFIE
Het onderzoeksterrein bevindt zich in de huidige dorpskern van Geldermalsen, maar ten oosten van de middeleeuwse dorpskern. Het bestaan van de plaats Geldermalsen wordt voor het eerst gesuggereerd in een oorkonde van 12 augustus 850 na Chr. (Sloet Oorkondenb. nr. 41). 6 De oudste, middeleeuwse kern van het dorp is langgerekt van vorm. Dergelijke dorpsvormen worden in het rivierengebied geduid als esdorpen met gestrekte hoofdvorm. Deze blijken doorgaans te zijn ontstaan in de Karolingische tijd (750 900 na Chr.). 7 De Tiendkaart Geldermalsen van het Capittel van St. Marie te Utrecht uit 1714 toont ons dat het plangebied in deze periode nog niet bebouwd was, maar nog volledig uit weiland bestond. 8 De Grote Historische Atlas van Nederland geeft aan dat het plangebied in de periode 1839-1859 na Chr. wel reeds tot de dorpskern behoorde. 9 3.4
ARCHEOLOGIE
Volgens de Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW) bevindt het gebied zich in een zone met een hoge verwachting. Deze verwachtingswaarde is echter uitsluitend gebaseerd op de bekende of veronderstelde ligging van de stroomgordels; dit zijn eenheden die door hun hogere ligging in het landschap bescherming boden tegen de steeds weer terugkerende overstromingen. Het plangebied in Geldermalsen bevindt zich op de stroomgordel van de Linge. Hierdoor geldt een hoge verwachting door de geschiktheid voor bewoning van dit gebied. Voor een overzicht van de stand van zaken voor wat betreft de archeologie nabij de te ontwikkelen locatie, is ARCHIS II geraadpleegd. 10 Hieruit blijkt dat in de hierboven besproken meanderhals van de Linge nog geen archeologisch onderzoek heeft plaats gevonden. Ook zijn geen vondstmeldingen geregistreerd voor dit gebied. In de buurt van het onderzoeksgebied zijn wel een aantal onderzoeken, meldingen en/of waarnemingen noemenswaardig. Zij zijn aangeduid op figuur 3 met de letters A en B. A. Net ten noorden van de Linge - in Buurmalsen - zijn een paar schedels en een Frankische speerpunt (monumentnummer 3725) gemeld. Waarneming 25057 betreft twee schedels en een vroegmiddeleeuwse koperen pot. Een Frankische 6
Informatie Website Gemeente Geldermalsen.
7
Den Uyl 1958.
8
Het Utrechts Archief, Fotodienst, 2004.
9
Wolters-Noordhoff Atlasprodukties, 86.
10
Internet: http://archis2.archis.nl.
Zuidnederlandse Archeologische Notities 43 / Definitief 26/09/2005
4
Bureauonderzoek Geldermalsen Prinses Marijkeweg
speerpunt, een mes en een botfragment zijn gemeld onder ARCHISwaarnemingsnummer 25056. Bij restauratiewerken aan de N. H. Kerk van Buurmalsen zijn hier begravingen uit de 11e en 12e eeuw (monumentnummer 3738) aangetroffen. Dit gebied was reeds vroeger bewoonbaar dan het plangebied aan de Prinses Marijkeweg. B. Ten westen van het plangebied zijn vroeg- (en laat-) middeleeuwse vondsten gemeld (waarnemingsnummer 7628). Deze vondsten zijn afkomstig van een locatie die dichter bij de oude middeleeuwse dorpskern van Geldermalsen is gelegen. Bovendien is deze plaats niet gesitueerd in de meer noordelijke - en meer recente - meanderhals.
–
Figuur 3: archeologische monumenten en waarnemingen in de onmiddellijke omgeving van het onderzoeksgebied (bron: ARCHIS II, ROB) 3.5
ARCHEOLOGISCHE VERWACHTING
Op basis van de bekende historische en archeologische gegevens kunnen op de locatie aan de Prinses Marijkeweg in Geldermalsen vooral restanten van een laatmiddeleeuws en nieuwtijds verleden verwacht worden, hoewel sporen uit vroegere periodes niet helemaal uitgesloten zijn.
Zuidnederlandse Archeologische Notities 43 / Definitief 26/09/2005
5
Bureauonderzoek Geldermalsen Prinses Marijkeweg
4
CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN
4.1 CONCLUSIES Het plangebied is gesitueerd op de uiterwaarden van de Linge. Doordat het perceel buitendijks gelegen is, is bewoning pas mogelijk na de afdamming van de Linge ergens tussen 1259 en 1304 na Chr. Studie van de Tiendkaart van St.-Marie leert dat het gebied in 1714 nog uit weiland bestond. In de periode 1839-1859 na Chr. behoorde het plangebied wel reeds tot de dorpskern. Bewoningssporen uit de Late Middeleeuwen en de Nieuwe tijd kunnen voor het plangebied zeker verwacht worden. 4.2
AANBEVELINGEN
Om archeologische sporen uit de late Middeleeuwen of de Nieuwe Tijd uit te sluiten, wordt geadviseerd om in het plangebied Geldermalsen Prinses Marijkeweg een Inventariserend Veldonderzoek (IVO) in de vorm van grondboringen te laten uitvoeren. Indien het onderzoek na 1 november wordt uitgevoerd, is het opstellen van een Programma van Eisen hiervoor verplicht.
Zuidnederlandse Archeologische Notities 43 / Definitief 26/09/2005
6
Bureauonderzoek Geldermalsen Prinses Marijkeweg
LITERATUUR Berendsen, H.J.A./E. Stouthamer, 2001: Paleogeographic development of the Rhine-Meuse delta, The Netherlands, Assen. Berendsen, H.J.A./E.L.J.H. Faessen/A.W. Hesselink/H. Kempen, 2001: Zand in banen- zanddieptekaarten van het Gelders Rivierengebied met inbegrip van de uiterwaarden, Provincie Gelderland, Arnhem. Boreel, G., 2004: Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek TielVoorstad, Zuidnederlandse Archeologische Notities 14, Amsterdam. Boreel, G./E. Verhelst 2004: Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek Beesd Sportpark, Zuidnederlandse Archeologische Notities 8, Amsterdam. Henderikx, P.A., 1987: De beneden-delta van Rijn en Maas. Landschap en bewoning van de Romeinse tijd tot ca. 1000, Hollandse studiën 19, Hilversum. Jager, D.H. de/E. Heunks, 1998: Bouwproject Geldermalsen-Midden, gemeente Geldermalsen: een archeologische inventarisatie en kartering, Raap-rapport 374, Amsterdam. Milojkovic, J./E. Smits, 2002: Lage Blok, Een nederzettingsterrein uit de Midden IJzertijd bij Meteren (gemeente Geldermalsen), Rapportage Archeologische Monumentenzorg 90, Utrecht. ROB, 2001: Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (IKAW), Amersfoort. STIBOKA, 1981: Bodemkaart van Nederland, schaal 1:50.000, kaartblad 39 West Rhenen, Wageningen. STIBOKA, 1981: Bodemkaart van Nederland, schaal 1:50.000, Toelichting bij de kaartbladen 39 West Rhenen en 39 Oost Rhenen, Wageningen Uyl, R.G. den, 1958: Dorpen in het riviverkleigebied, BKNOB 6e serie, 11, 97-114. Internet: Kadasterkaart: http://www.dewoonomgeving.nl Gemeente Geldermalsen: http://www.geldermalsen.nl
Zuidnederlandse Archeologische Notities 43 / Definitief 26/09/2005
7
Ap-horizont
Beddingafzettingen Crevasse-afzettingen
Humus Komafzettingen
Kronkelwaard
Lutumgehalte mv. NAP Oeverafzettingen
Restgeulafzettingen
Bovenste laag van een bodemprofiel, waarin verse organische stof wordt omgezet tot humus en waaruit eventueel gemakkelijk oplosbare bestanddelen kunnen uitspoelen. De toevoeging 'p' houdt in dat de horizont geploegd is en gerekend dient te worden tot de bouwvoor. Tot de beddingafzettingen worden alle afzettingen gerekend, die in een watervoerende rivierbedding worden gevormd, zie onderstaand schema. Tot de crevasse-afzettingen worden alle afzettingen gerekend die worden afgezet vanuit crevassegeulen. Deze geulen ontstaan als bij hoog water het water over de laagste delen van de oeverwal de kom in stroomt. Zie onderstaand schema. Gedeeltelijk verteerd en omgezet organisch materiaal Tot de komafzettingen worden alle afzettingen gerekend, die worden gevormd in de overstroomde riviervlakte, nadat deze na het maximum van een overstroming wordt afgesneden van de rivier door de droogvallende oeverwallen. Op deze riviervlakte bezinkt het fijnste materiaal dat de rivier vervoert. Zie onderstaand schema. Als gevolg van variaties van de waterstand in de rivierbedding en de daarmee gepaard gaande fluctuaties van erosie aan de concave oever (buitenbocht) en sedimentatie aan de convexe oever (binnenbocht) ontstaat aan de convexe oever een kronkelwaard. Deze bestaat uit sikkelvormige kronkelwaardgeulen en kronkelwaarruggen. Deze ruggen worden zo hoog dat ze bij gemiddeld waterpeil droog vallen. Zie onderstaand schema. Gewichtspercentage van de fractie mineralen delen met een korrelgrootte < 0,002 mm. Maaiveld. Normaal Amsterdams Peil Tot de oeverafzettingen worden de afzettingen gerekend, die buiten de hoogwaterbedding van de rivier worden gevormd en die niet vanuit een sterk vertakt systeem van geulen (crevasse-geulen) zijn gevormd, zie onderstaand schema. Tot de restgeulafzettingen worden alle afzettingen gerekend die in de rivierbedding gevormd worden nadat deze is afgesneden of verlaten en als afvoergeul voor het rivierwater geen rol meer speelt. Zie onderstaand schema.
komafzettingen restgeulafzettingen beddingafzettingen (kronkelwaard)
oeverafzettingen
crevasse-afzettingen
Bijlage 1: verklarende woordenlijst en blokdiagram van een meanderende rivier (naar Berendsen & Stouthamer 2001)