Verslaafd aan zuurstof
Eerste druk, augustus 2011 © 2011 Robin Lassche Omslagfoto: Robin Lassche, titel: In memoriam isbn: nur:
978-90-484-1987-6 312
Uitgever: Free Musketeers, Zoetermeer www.freemusketeers.nl
Hoewel aan de totstandkoming van deze uitgave de uiterste zorg is besteed, aanvaarden de auteur en uitgever geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten en onvolkomenheden, noch voor de directe of indirecte gevolgen hiervan. Niets uit deze uitgave mag zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever worden openbaar gemaakt of verveelvoudigd, waaronder begrepen het reproduceren door middel van druk, offset, fotokopie of microfilm of in enige digitale, elektronische, optische of andere vorm of (en dit geldt zonodig in aanvulling op het auteursrecht) het reproduceren (i) ten behoeve van een onderneming, organisatie of instelling of (ii) voor eigen oefening, studie of gebruik welk(e) niet strikt privé van aard is.
Verslaafd aan zuurstof Robin Lassche
Voor Saskia, Gustav en Tristan.
Woord van dank
Bij de totstandkoming van dit boek is een aantal mensen in mijn nabije omgeving mij zeer behulpzaam geweest. Zonder hen zou het resultaat van mijn schrijverij, dat u thans in handen heeft, niet zijn wat het nu is. Naast een algemeen woord van dank, wil ik enkele personen met naam noemen om hen persoonlijk te bedanken. Allereerst is dat mijn echtgenote Saskia van Broekhoven, omdat zij het eindeloze geduld heeft weten op te brengen het manuscript talloze keren op mijn verzoek van commentaar te voorzien. Mijn collega Pieter Breman wil ik hartelijk danken voor de gezellige uren die wij al pratend over het manuscript doorbrachten. Hij heeft mij daarbij van zeer nuttige tips voorzien. Enige inhoudelijke nuancering van de tekst werd door mijn schoonvader Bram van Broekhoven gestimuleerd, waarvoor ik hem dank. Ten slotte wil ik mijn dank uitspreken aan Cees Visser, die mij aan het eind van het schrijfproces heeft voorzien van concrete tekstuele verbeterpunten. Deze waren voor mij van onschatbare waarde. Robin Lassche, Dordrecht april 2011.
7
Als ik nog even wakker blijf, slaap ik…
Eerste deel Kleitijd 1
Het geluid van de pakketjessorteermachine was als vanouds. Het was slechts een paar weken geleden dat ik voor het laatst een voet in deze helse postfabriek had gezet. Geroutineerd als ik was, stond ik beneden aan de glijbaan waarop de pakjes, die door de sorteermachine werden uitgespuugd, met een noodgang naar beneden denderden. Als een keeper van kubusvormige ballen ving ik de pakketjes tijdig op en deponeerde ze in de juiste container: ‘6622AD, hup, 7552JH, hup, 5889LK, hup, 6845XZ, hup…’ Na verloop van tijd verzonk ik, net als vroeger in een lethargische toestand als gevolg van het monotone werk en het regelmatige, felle gekletter van de sorteermachine. Bij vlagen ontwaakte mijn geest uit de zoete lethargie en spookte de bittere realiteit, overgoten met een saus van zelfmedelijden door mijn hoofd: ‘Drie uur ’s nachts. Niet te geloven. Hoe is het in godsvredesnaam mogelijk. Niet te verkroppen. Nog drie uur werken. Nog maar op de helft van mijn dienst. Hoe kom ik deze nacht in vredesnaam door.’ Vervolgens verzonk ik weer in mijn verdoving. Het post sorteren bij nacht en ontij, was al een hele verbetering ten opzichte van alle baantjes die ik nadat ik afgestudeerd was, had gehad. Al die baantjes hadden een gemeenschappelijk kenmerk: het waren allemaal kutbaantjes. Baantjes waar normale mensen niet eens aan zouden beginnen. Ik begon er wel aan. Voor de poen. Nergens anders om. Zo simpel was dat. Omdat het allemaal tijdelijk uitzendwerk betrof, kon ik bij de meeste bedrijven waar ik werkte altijd maar een paar dagen of weken terecht en moest ik vervolgens weer op zoek naar iets anders. Niet dat dat een probleem was; kutwerk was er altijd wel te vinden. Een vaste baan leek er voor mij niet in te zitten. Temeer omdat ik absoluut een deeltijdbaan wilde hebben, zodat ik genoeg tijd over zou houden 9
om me aan mijn echte werk te wijden, wat dat ook mocht zijn. Als gevolg van mijn idealistische gedachtegang, ben ik achtereenvolgens deurensjouwer in een deurenfabriek geweest, kletsnattekoeiehuiden op-elkaar-stapelaar in een leerfabriek, dokterskleding-was-ophanger in een ziekenhuiswascentrale, bierkratjesstapelaar in een bierkratjesstapelfabriek, papierprikmedewerker op een afvalstortplaats, vogelzaadzaksjouwer in een overslagbedrijf, bordenafwasser-en-afdroger op een rivierschip, langelattenzager in een houtzagerij, mitrailleurkogelbandenstanser, in een metaalstansfabriek, frituurvetfilterknipper in een filterfabriek, reclamebord-in-en-uit-elkaar-zetter, bij een reclamebord-in-en-uit-elkaar-zet-bedrijf, en zo kan ik, geloof het of niet, nog een pagina vullen waar ik u niet mee zal vervelen. Op een ochtend – ik had gewerkt die nacht – werd ik uit mijn bed gebeld. Ik sprak met een medewerkster, ‘Intercedent’ noemde ze zichzelf. Waarschijnlijk was het een klikklakmeisje, van een van de vele uitzendbureaus waar ik stond ingeschreven. Met overdreven enthousiasme, zoals alleen klikklakmeisjes dat tentoon kunnen spreiden op de vroege ochtend, vertelde ze mij dat ze eventueel een parttimebaan voor mij had in een boekhandel. ‘Het leek me écht iets voor jou!’ zei ze. ‘Het enige wat je moet doen, is een sollicitatiebrief schrijven, op grond daarvan maken ze een selectie.’ Hoewel afkomstig van een klikklakmeisje, was dit het beste bericht wat ik sinds lange tijd had gehoord. Eindelijk bestond er een kans dat de tijden dat ik bij nacht en ontij aan een lopende band moest staan om mijn brood te verdienen, voorbij zouden zijn. Ik had, hoewel ik een diploma van een hogere beroepsopleiding in mijn zak had, nog nooit een baantje gehad waar je geen vieze handen en pijn in je rug van kreeg. Hoewel ik mij realiseerde dat boeken ook zwaar kunnen zijn, leek me dit een pracht kans om mezelf te redden uit de pakjeshel. Nadat het telefoongesprek met de intercedent had plaatsgevonden kleedde ik me onmiddellijk aan en zette me achter mijn computer om aan een sollicitatiebrief te werken. Een paar dagen later kwam ik thuis van mijn nachtdienst en luisterde of er misschien berichten waren achtergelaten op het antwoordapparaat. En jawel, er was een bericht! Ze had een zwoele stem. ‘O 10
god, als Afro die stem hoort…’ dacht ik bij mezelf. Ze vroeg of ik de volgende dag om drie uur bij haar voor een gesprek wilde komen. Ik luisterde de boodschap een aantal keren achter elkaar af. Ik kon het bijna niet geloven! Ik ging naar de slaapkamer, waar ik Afro zachtjes wakker maakte: ‘Ik ben thuis hoor.’ ‘… mmmm…’ ‘Morgen heb ik een sollicitatiegesprek bij die boekhandel!’ ‘… hhmmmmm… lekker slape…’ Dat had duidelijk geen zin. Ik zou het over een paar uur allemaal kunnen vertellen. Een paar uur later begon de wekkerradio te spelen. Ik was onmiddellijk klaarwakker. Afro vertoonde nog weinig levenstekenen, waarop ik aan haar schouder begon te schudden. ‘… Wa, wat is er nou allemaal…’ ‘Word eens wakker, de wekkerradio speelt al een kwartier.’ ‘Moet jij niet slapen, je hebt toch nachtdienst gehad?’ ‘Ja, dat klopt, maar heb jij gisteravond niet naar het antwoordapparaat geluisterd?’ ‘Nee, hoezo?’ Ze had de zwoele stem dus niet gehoord en ik had het antwoordapparaat al gewist. ‘Ik mag vanmiddag op sollicitatiegesprek komen. Vannacht toen ik thuiskwam heb ik het gehoord; de eigenares van de boekhandel had ingesproken; het zal wel een oud wijf zijn.’ ‘Hoezo dat nou weer?’ ‘Alle eigenaressen van boekhandels zijn ouwe, stoffige wijven.’ ‘Dat slaat nou weer werkelijk helemaal nergens op. Maar goed, het is wel fantastisch voor je dat je een gesprek hebt.’ Ik had mijn haar netjes gekamd en mijn nette jasje aangetrokken en een flinke hoeveelheid aftershave op mijn kaken gesmeerd. De boekhandel was gevestigd in het overdekte winkelcentrum ‘Sterrehuis’, niet ver van waar ik woonde. Om twee uur, een uur voor het gesprek zou plaats vinden, liep ik door het winkelcentrum. Zo onopvallend mogelijk liep ik langs de boekhandel in kwestie en wierp een blik naar binnen. Ik zag dat een wat oudere, niet bijzonder sympathiek ogende vrouw achter de toonbank stond, waarvan ik veronderstelde dat ze de eigenares of de vrouw van de eigenaar zou zijn. Dat viel tegen. 11