Verordening op het bewaren van houtopstanden Geldig van 1 juni 1999 tot 8 juni 2007
Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie Officiële naam regeling Citeertitel Besloten door Deze versie is geldig tot (als de vervaldatum is vastgesteld) Onderwerp
gemeente Zoetermeer Verordening op het bewaren van houtopstand in de gemeente Zoetermeer Verordening op het bewaren van houtopstanden gemeenteraad
Economie, volkshuisvesting en milieu
Opmerkingen m.b.t. de regeling Deze regeling vervangt de Verordening behoud van bomen 1982, vastgesteld bij raadsbesluit van 26 april 1999.
Grondslagen 1. Gemeentewet, art. 149
Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving) 1. Geen.
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen Datum inwerkingtreding
01-06-1999
Terugwerkende kracht
Betreft
Ontstaansbron: Inwerkingtreding: Voorstel datum ondertekening; datum ondertekening; gemeenteraad bron bekendmaking bron bekendmaking
nieuwe regeling
30-05-1999 Streekblad 04-06-1999
30-05-1999 Streekblad 04-06-1999
990188
1
Verordening tot het bewaren van houtopstanden Artikel 1
Begripsomschrijving
1. In deze verordening wordt verstaan onder: a. boom: een houtachtig, overblijvend gewas met een dwarsdoorsnede van de stam van minimaal 10 centimeter op 1,3 meter hoogte boven het maaiveld. In geval van meerstammigheid geldt de dwarsdoorsnede van de dikste stam. In het kader van een herplant- of instandhoudingsplicht kunnen voorschriften gesteld en maatregelen worden genomen voor bomen kleiner dan 10 centimeter dwarsdoorsnede op 1,3 meter boven maaiveld; b. houtopstand: een of meer bomen, hakhout, een houtwal, een grotere, aaneengesloten (lint) begroeiing van heesters en struiken, een beplanting van bosplantsoen; c. hakhout: een of meer bomen of boomvormers, die na te zijn geveld,opnieuw op de stronk uitlopen; d. knotten/kandelaberen: het tot op de oude snoeiplaats verwijderen van uitgelopen takhout bij knotbomen, gekandelaberde bomen of leibomen als periodiek noodzakelijk onderhoud; e. bebouwde kom: gebouwde kom in de zin van artikel 1 vijfde lid van de Boswet.Bij deze bomenverordening is een overzichtskaart gevoegd waarop deze bebouwde kom met een rode lijn is aangegeven. f. boomwaarde: het bedrag dat wordt gevonden door het product van de volgende factoren: de oppervlakte in cm2 van de dwarsdoorsnede op 1,3 meter boven het maaiveld; - de geïndexeerde eenheidsprijs per cm2; - de standplaatswaarde; - de conditiewaarde; - de waarde van de plantwijze. g. bosplantsoen: een verzameling bomen en/of heesters en/of struiken, bijeengebracht om een bos te vormen; h. dunning: velling, die uitsluitend als een verzorgingsmaatregel ter bevordering van de groei van de overblijvende houtopstand moet worden beschouwd. i. monumentale boom: boom met een geschatte leeftijd van minimaal 50 jaar, die niet in een onomkeerbare conditie verkeert (volledig verval van de boom is niet binnen tien jaar te verwachten). Daarnaast moet de boom tenminste van grote waarde zijn gezien zijn beeldbepalendheid, dendrologische waarde, milieukundige waarde, ecologische waarde, wetenschappelijke waarde, cultuurhistorische waarde, mythologische betekenis, geadopteerde status of omdat hij van een bijzonder fruitras is. In deze verordening wordt onder vellen mede verstaan rooien, met inbegrip van verplanten, alsmede het verrichten van handelingen, zowel boven- als ondergronds, die de dood of ernstige beschadiging of ontsiering van houtopstand ten gevolge kunnen hebben.
2
Artikel 2. 1. 2.
3.
Het is verboden zonder vergunning van burgemeester en wethouders houtopstand te vellen of te doen vellen. Het in het eerste lidgestelde verbod geldt niet voor houtopstanden buiten de bebouwde kom in de zin van de Boswet, indien het betreft: a. populieren en wilgen als wegbeplantingen en éénrijige beplantingen op of langs landbouwgronden, tenzij deze zijn geknot; b. fruitbomen en windschermen om boomgaarden; c. fijnsparren of andere coniferen, niet ouder dan twaalf jaar, bestemd om te dienen als kerstbomen en geteeld op daarvoor in het bijzonder bestemde terreinen; d. kweekgoed; e. houtopstand, die deel uitmaakt van als zodanig bij het Bosschap geregistreerde bosbouwondernemingen en niet gelegen is binnen een bebouwde kom tenzij de houtopstand een zelfstandige eenheid vormt en, ofwel geen grotere oppervlakte beslaat dan 10 are, ofwel in geval van rijbeplanting, gerekend over het totale aantal rijen, niet meer bomen omvat dan 20. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt verder niet voor: a. houtopstand die moet worden geveld krachtens de Plantenziektewet of krachtens een aanschrijving of last van burgemeester en wethouders, zulks onverminderd het bepaalde in de artikel 6 van deze verordening; b. het periodiek vellen van hakhout ter uitvoering van het reguliere onderhoud; c. het periodiek knotten of kandelaberen als cultuurmaatregel bij daarvoor geschikte boomsoorten. d. het periodiek vellen van bomen en/of struiken en/of heesters die deel uitmaken van een bosplantsoen, indien dit gebeurt ter bevordering van de groeimogelijkheden van de overige beplanting; e. het periodiek dunnen van houtopstand.
Artikel 3
Aanvraag vergunning
1. De vergunning moet schriftelijk gemotiveerd worden aangevraagd door of namens dan wel met toestemming van degene, die krachtens zakelijk recht, of door degene die krachtens publiekrechtelijke bevoegdheid, gerechtigd is over de houtopstand te beschikken. 2. Wanneer namens het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij aan burgemeester en wethouders een afschrift wordt toegezonden van de ontvangstbevestiging als bedoeld in artikel 2 van de Boswet, beschouwen burgemeester en wethouders dit afschrift mede als een vergunningaanvraag.
3
Artikel 4
Weigeringsgronden
1. Burgemeester en wethouders kunnen de vergunning weigeren dan wel onder voorschriften verlenen in het belang van ondermeer: -natuur- en milieuwaarden; -landschappelijke waarden; -cultuurhistorische waarden; -waarden van stads- en dorpsschoon; -waarden voor recreatie en leefbaarheid. 2. Burgemeester en wethouders kunnen bij het weigeren of onder voorschriften verlenen van een vergunning tevens de boomwaarde als motivering hanteren. Zij verwijzen zoveel mogelijk naar bestemmingsplannen en het gemeentelijk beleid ten aanzien yan houtopstanden/bomen. 3. Burgemeester en wethouders kunnen toestemming geven tot het direct vellen van een houtopstand, dit indien er sprake is van grote gevaarzetting of van een vergelijkbaar spoedeisend belang.
Artikel 5
Vervaltermijn vergunningen
De vergunning vervalt, indien en voor zover daarvan niet binnen maximaal één jaar na afgifte volledig gebruik is gemaakt.
Artikel 6
Bijzondere vergunningsvoorschriften
1. Tot de aan de vergunning te verbinden voorschriften kan behoren het voorschrift dat binnen een bepaalde termijn en overeenkomst de door burgemeester en wethouders te geven aanwijzingen moet worden herplant. Indien het gemeentelijk beleid of een bestemmingsplan de te vellen houtopstand als waardevol omschrijft, wordt, zo veel mogelijk, een herplantplicht opgelegd. 2. Wordt een voorschrift als bedoeld in het eerste lid gegeven, dan kan daarbij tevens worden bepaald op welke wijze en binnen welke termijn niet aangeslagen beplanting moet worden vervangen 3. Tot aan de vergunning te verbinden voorschriften kunnen behoren aanwijzingen ter bescherming van in en rond de houtopstand voorkomende flora en fauna.
Artikel 7
Herplant-/instandhoudingsverplichting
1. Indien houtopstand waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze verordening van toepassing is, zonder vergunning van burgemeester en wethouders is geveld, dan wel op andere wijze teniet is gegaan, kunnen burgemeester en wethouders aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevond, dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen te herbeplanten overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn.
4
2. Wordt een verplichting als bedoeld in het eerste lid opgelegd, dan kan daarbij tevens worden bepaald op welke wijze en binnen welke termijn niet aangeslagen beplanting moet worden vervangen. 3. Indien een houtopstand waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze verordening van toepassing is, in het voortbestaan ernstig wordt bedreigd kunnen burgemeester en wethouders aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevindt dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen om overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn voorzieningen te treffen, waardoor die bedreiging wordt weggenomen.
Artikel 8
Schadevergoeding
Burgemeester en wethouders beslissen op een verzoek om schadevergoeding op grond van artikel 17 jo. artikel 13 vierde lid van de Boswet.
Artikel 9
Bestrijding van iepziekte
1. Dit artikel verstaat onder: • iepziekte: de aantasting van iepen door de schimmel Ophiostoma u/mi(Buism.) Nannf.(syn. Ceratocystis u/mi (Buism.) C. Moreau); • iepenspintkever: het insect, in elk ontwikkelingsstadium, behorende tot de soorten Sco/ytus sco/ytus (F.) en Sco/ytus mu/tistratus (Marsch) en Sco/ytus pygmaeus. 2. Indien zich op een terrein één of meer iepen bevinden die naar het oordeel van burgemeester en wethouders gevaar opleveren voor de verspreiding van de iepziekte of voor vermeerdering van de iepenspintkevers, is de rechthebbende, indien hij daartoe door burgemeester en wethouders is aangeschreven, verplicht binnen de bij aanschrijving vast te stellen termijn: • indien de iepen in de grond staan, deze te vellen; • b. de iepen te ontbasten en de bast te vernietigen; • c. de niet ontbaste iepen of delen daarvan te vernietigen of zodanig te behandelen dat verspreiding van de iepziekte wordt voorkomen. a. Het is verboden gevelde iepen of delen daarvan voorhanden of in voorraad te hebben of te vervoeren; b. Het verbod is niet van toepassing op geheel ontbast iepenhout en op iepenhout met een doorsnede kleiner dan 4 centimeter; c. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het onder a. van dit lid gestelde verbod. d. Het niet voldoen aan de in het tweede lid bedoelde aanschrijving biedt een basis voor de toepassing van bestuursdwang, waarbij de noodzakelijke werkzaamheden, voor risico en voor rekening van aangeschrevene, door of namens de gemeente kunnen worden verricht.
5
Artikel 10 Verhouding tussen kap- en bouw- of aanlegvergunning 1. Burgemeester en wethouders stemmen de procedures betreffende kapvergunning en bouw-/ aanlegvergunning in het voorbereidingsstadium zoveel mogelijk op elkaar af. 2. De kap-t bouw- en aanlegvergunningen worden zoveel mogelijk per project gelijktijdig afgegeven. 3. Het besluit op een aanvraag tot het verlenen van een kapvergunning kan worden opgeschort op de enkele grond dat de bouw- of aanlegplannen nog niet definitief zijn.
Artikel 11 Monumentale bomen 1. Burgemeester en wethouders stellen, uiterlijk op 31 december 2001, een lijst vast met monumentale bomen en houtopstanden, waarvoor in beginsel geen kapvergunning wordt afgegeven, tenzij sprake is van een ernstige bedreiging van de openbare veiligheid, noodtoestand of andere uitzonderlijke situaties. 2. De in het eerste lid genoemde lijst kan drie categorieën van monumentale bomen en houtopstanden bevatten, namelijk: -nationale, geregistreerde; -lokale; -toekomstige. 3. De lijst met monumentale bomen wordt jaarlijks bijgewerkt en omvat in ieder geval een voor eenieder goed herkenbare omschrijving, de standplaats, het kadastrale perceelsnummer, de eigenaar en/of zakelijk gerechtigde en de reden van registratie van iedere houtopstand. 4. De gemeente bezit een bijzondere onderhoudsplicht voor de eigen monumentale houtopstand zoals een goed beheerder betaamt.
Artikel 12 Bescherming bomen 1. Het is verboden om houtopstanden, die openbaar eigendom zijn; a. te beschadigen, te bekladden of te beplakken; b. daaraan snoeiwerk te verrichten behoudens door of namens de gemeente zelf ter uitoefening van haar boomverzorgende taak; 2. Het is verboden om een of meer voorwerpen in of aan een openbare houtopstand aan te brengen of anderszins te bevestigen, behoudens vergunning van burgemeester en wethouders.
Artikel 13 Strafbepaling 1.
2.
3.
Degene aan wie een voorschrift als bedoeld in artikel 4, eerste of tweede lid, of in artikel 6, eerste of tweede lid, is gegeven, onderscheidenlijk een verplichting als bedoeld in artikel 7 is opgelegd, alsmede diens rechtsopvolger, is gehouden dienovereenkomstig te handelen. Hij die handelt in strijd met artikel 2 eerste lid, dan wel een voorschrift onderscheidenlijk een verplichting als bedoeld in het vorige lid niet nakomt, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of een geldboete van de tweede categorie. Bij de strafmaatbepaling kan rekening worden gehouden met de boomwaarde. Degene, die handelt in strijd met het voorschrift als bedoeld in artikel 9 tweede, derde of vierde lid of met het voorschrift in artikel 12 eerste of tweede lid, wordt gestraft met een hechtenis van ten hoogste twee maanden of een geldboete van de tweede categorie.
6
4.
De op grond van dit artikel ingestelde strafvervolging laat onverlet de mogelijkheid tot het instellen door burgemeester en wethouders van een privaatrechtelijke vordering tot schadevergoeding wegens schade aan bomen of houtopstanden.
Artikel 14 Opsporing Met de opsporing van de in deze verordening strafbaar gestelde feiten zijn behalve de ambtenaren, genoemd in artikel 141 van het Wetboek van strafvordering, belast de daartoe door burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaren.
Artikel 15 Betreden van gebouwen en terreinen Zo dikwijls de zorg voor de naleving van enig voorschrift van deze verordening dit vereist, wordt hierbij aan hen die met de zorg voor de naleving daarvan zijn belast of daaraan moeten meewerken, de last verstrekt gebouwen, niet zijnde woningen, en terreinen te betreden, desnoods tegen de wil van de rechthebbende.
Artikel 16 Overgangsbepaling De kapvergunningsaanvragen, verzoeken om schadevergoeding of anderszins, die zijn ingediend voor de in artikel 17 genoemde datum van inwerkingtreding, vallen onder de verordening die van kracht was voorafgaande aan deze verordening.
Artikel 17 Slotbepaling 1. Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening tot het bewaren van houtopstanden. 2. Zij treedt onmiddellijk in werking met ingang van 1 juni 1999. Op datzelfde tijdstip vervalt de verordening tot behoud van bomen 1982.
7