CVDR
Nr. CVDR89078_1 1 maart 2016
Officiële uitgave van Sluis.
Verordening naamgeving en nummering (adressen) Sluis 2011 Verordening naamgeving en nummering (adressen) Sluis 2011
HOOFDSTUK 1. Algemene bepalingen Artikel 1 In deze verordening (en de daarop berustende bepalingen) wordt verstaan onder: Adres: door het college aan een verblijfsobject, een standplaats of een ligplaats toegekende bea. naming, bestaande uit een combinatie van de naam van een openbare ruimte, een nummeraanduiding en de naam van een woonplaats. Afgebakend terrein: een terrein met een kunstmatige of natuurlijke afbakening, waarop zich geen b. verblijfsobjecten bevinden en dat betreedbaar en afsluitbaar is. College: het college van burgemeester en wethouders. c. Convenant: het tussen de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, d. de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en de Koninklijke TPG Post BV gesloten Kader Convenant en Nader Convenant inzake postcodes. Ligplaats: door het college als zodanig aangewezen plaats in het water al dan niet aangevuld met e. een op de oever aanwezig terrein of een gedeelte daarvan, die bestemd is voor het permanent afmeren van een voor woon-, bedrijfsmatige of recreatieve doeleinden geschikt vaartuig. Nummeraanduiding: door het college als zodanig toegekende aanduiding van een verblijfsobject, f. een standplaats of een ligplaats en een afgebakend terrein dat bestaat uit een of meer Arabische cijfers, al dan niet met toevoeging van een letter- en/of cijfercombinatie. Openbare ruimte: door het college als zodanig aangewezen en van een naam voorziene buiteng. ruimte die binnen één woonplaats is gelegen. Pand: kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig constructief zelfstandige eenheid h. die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is. Rechthebbende: een ieder die krachtens eigendom of een beperkt zakelijk recht of een persoonlijk i. recht zodanig beschikking heeft over een onroerende zaak dat hij naar burgerlijk recht bevoegd is om in die zaak te handelen zoals in de verordening is voorgeschreven, alsmede de beheerder. Standplaats: door het college als zodanig aangewezen terrein of een gedeelte daarvan dat bestemd j. is voor het permanent plaatsen van een niet direct en niet duurzaam met de aarde verbonden en voor woon-, bedrijfsmatige, of recreatieve doeleinden geschikte ruimte. Uitvoeringsvoorschriften: nadere bepalingen inzake naamgeving en nummering (adressen). k. Verblijfsobject: kleinste binnen één of meer panden gelegen en voor woon-, bedrijfsmatige, of l. recreatieve doeleinden geschikte eenheid van gebruik die ontsloten wordt via een eigen afsluitbare toegang vanaf de openbare weg, een erf of een gedeelde verkeersruimte, onderwerp kan zijn van goederenrechtelijke rechtshandelingen en in functioneel opzicht zelfstandig is. m. Wijk- en buurtindeling: een indeling van de gemeente in wijken en buurten conform de eisen die het CBS aan deze indeling verbindt. Woonplaats: door het college als zodanig aangewezen en van een naam voorzien gedeelte van n. het grondgebied van de gemeente De Wet: Wet basisregistraties adressen en gebouwen. o.
HOOFDSTUK 2. Naamgeving en begrenzing van woonplaatsen, toekennen van namen aan de openbare ruimte, het nummeren van verblijfsobjecten, ligplaatsen, standplaatsen en afgebakende terreinen Artikel 2. 1.
2. 3.
Het college stelt de grens en de naam van de woonplaats(en) vast en kan desgewenst de woonplaats(en), al dan niet op basis van bouwblokken, in wijken en buurten verdelen en aanduiden met namen, zo nodig met letters en nummers. Het college kent per woonplaats namen toe aan delen van de openbare ruimte en zonodig aan gemeentelijke gebouwen en bouwwerken. Onder vaststellen, verdelen, aanduiden en toekennen, zoals bedoeld in het eerste lid en tweede lid, wordt tevens begrepen het wijzigen en intrekken daarvan.
Artikel 3.
1
Cvdr 2016 nr. CVDR89078_1
1 maart 2016
1.Het college stelt de ligplaatsen en standplaatsen vast. 2.Het college kent binnen het grondgebied van de gemeente nummers toe aan verblijfsobjecten, ligplaatsen en standplaatsen. 3.Het college bepaalt de afbakening van panden, verblijfsobjecten, standplaatsen en ligplaatsen. 4.De toekenning of afbakening, zoals bedoeld in het tweede en derde lid, kan ook op voor personen toegankelijke objecten, zijnde niet verblijfsobjecten of op afgebakende terreinen worden toegepast, indien dat naar oordeel van het college noodzakelijk is. 5.Onder vaststellen, toekennen en bepalen, zoals bedoeld in het eerste tot en met vierde lid, wordt tevens begrepen het wijzigen en intrekken daarvan.
Artikel 4. 1.De door het college toegekende namen, zoals vervat in artikel 2, worden door of in opdracht van de gemeente blijvend zichtbaar en in voldoende aantallen ter plaatse aangebracht. 2.Aan objecten, zoals aangegeven in artikel 3, waarvoor een nummer is vastgesteld moet dat nummer op een doeltreffende wijze zijn aangebracht. 3.Het is een ieder die daartoe niet is bevoegd is, verboden namen aan de openbare ruimte en woonplaatsen, wijken en buurten toe te kennen door deze op zichtbare wijze aan te brengen. 4.Het is een ieder die daartoe niet is bevoegd, verboden aan een pand of verblijfsobject, stand- of ligplaats of afgebakend terrein nummers toe te kennen door deze op zichtbare wijze aan te brengen.
HOOFDSTUK 3. Plaatsen van naam- en nummerborden Artikel 5. Gedoogplicht naamborden 1.Indien het college het nodig oordeelt dat borden met een wijk- of buurtaanduiding, borden met namen van de openbare ruimte, naamverwijsborden, nummerborden, nummerverzamelborden en andere (verwijs)aanduidingen aan een bouwwerk, gebouw, muur, paal, schutting of een andere soort terreinafscheiding worden aangebracht, draagt de rechthebbende er zorg voor dat de hier bedoelde borden vanwege of op verzoek en overeenkomstig de aanwijzingen van het college worden aangebracht, onderhouden, gewijzigd of verwijderd. 2.Indien het college het noodzakelijk acht om een naambord, waarop de vervallen naam is doorgehaald, tijdelijk naast het naambord met de nieuwe naam te handhaven zal de rechthebbende dit toelaten als daaraan door het college een termijn van niet langer dan een jaar is verbonden. 3.De rechthebbende zorgt er voor dat de in het eerste en tweede lid bedoelde borden vanaf de openbare weg duidelijk leesbaar blijven.
Artikel 6. Verplichting tot aanbrengen van nummerborden 1.Tenzij het college anders heeft besloten, zorgt de rechthebbende van een object er voor dat de nummers, zoals bedoeld in artikel 3, tweede lid, worden aangebracht op een wijze zoals krachtens artikel 7 is bepaald. 2.De rechthebbende draagt er zorg voor dat de in het eerste lid genoemde nummers binnen vier weken na kennisgeving van het besluit van het college zijn aangebracht. 3.Indien een verblijfsobject, ligplaats, standplaats of afgebakend terrein nog niet is voltooid, wordt het nummer binnen vier weken na voltooiing aangebracht. 4.Indien het college heeft besloten om een nummerbord, waarop het vervallen nummer is doorgehaald, naast het nummerbord met het nieuwe nummer te handhaven zal de rechthebbende dit toelaten of daar uitvoering aan geven als daaraan door het college een termijn van niet langer dan een jaar is verbonden. 5.Het college kan de in het tweede en derde lid genoemde termijn verlengen.
HOOFDSTUK 4. Nadere voorschriften Artikel 7. Uitvoeringsvoorschriften 1. Het college kan uitvoeringsvoorschriften vaststellen betreffende het proces en de wijze van: 1.1.naamgeving en van begrenzing van woonplaatsen, wijken, buurten en bouwblokken; 1.2.naamgeving en begrenzing van de openbare ruimte; 1.3.nummering van verblijfsobjecten, ligplaatsen en standplaatsen en afgebakende terreinen; 1.4.opmaak van formulieren, besluiten en verklaringen; 2. De uitvoeringsvoorschriften zijn niet strijdig met het convenant inzake postcodes.
HOOFDSTUK 5. Straf-, overgangs- en slotbepalingen Artikel 8. Strafbepaling 1.Overtreding van artikel 4, tweede en derde lid, artikel 5 en artikel 6, eerste tot en met het vierde lid, wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.
2
Cvdr 2016 nr. CVDR89078_1
1 maart 2016
2.Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening is belast de afdeling Handhaving en Openbare Werken (HOW).
Artikel 9. Inwerkingtreding De verordening treedt in werking op de datum van bekendmaking.
Artikel 10. Vervallen oude regels Met de inwerkingtreding van deze verordening vervallen alle eerdere gemeentelijke regels en voorschriften voor het benoemen van delen van de openbare ruimte en het nummeren van de daaraan liggende objecten.
Artikel 11. Overgangsbepaling 1.Namen en nummers die op grond van de in artikel 10 genoemde regels en voorschriften aan objecten zijn toegekend, blijven na inwerkingtreding van deze verordening bestaan. 2.Het college kan in afwijking van het eerste lid besluiten dat de op grond van de in het eerste lid genoemde regels en voorschriften aangebrachte namen en nummers binnen een door hen te bepalen termijn moeten worden vervangen door namen en nummers die voldoen aan de bij of krachtens deze verordening gestelde voorschriften.
Artikel 12. Citeertitel Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Verordening naamgeving en nummering (adressen) Sluis 2011.
3
Cvdr 2016 nr. CVDR89078_1
1 maart 2016
Bijlage A bij de verordening naamgeving en nummering (adressen) Sluis 2011. Het college van de gemeente Sluis, gelet op artikel 7 van de Verordening naamgeving en nummering (adressen) Sluis 2011, besluit vast te stellen de volgende: Technische uitvoeringsvoorschriften voor namen en nummers (adressen) Artikel 1 Nummeringsysteem De wijze van toekenning van de nummers gebeurt overeenkomstig systeem A uit de Nederlandse norm NEN 1773, uitgave 1983. Artikel 2 Plaatsing van de nummerdragers Nummerdragers worden aangebracht overeenkomstig het gestelde in de Nederlandse norm NEN 1773, uitgave 1983. Artikel 3 Afmetingen en vormgeving nummerdragers Nummerdragers moeten voldoen aan het gestelde over afmetingen en vormgeving in de Neder1. landse norm NEN 1774, uitgave 1959. Indien niet kan worden voldaan aan het voorschrift van het eerste lid, hebben de nummerdragers 2. een mate van leesbaarheid die ten minste gelijkwaardig is aan wat wordt beoogd met het eerste lid. Artikel 4 Materiaalkeuze voor de nummerdragers Het materiaal dat wordt toegepast voor de vervaardiging van al dan niet te verlichten nummerdragers, is in overeenstemming met het over de uitvoering van de dragers gestelde in de Nederlandse norm NEN 1774, uitgave 1959. Artikel 5 Voeren oude en nieuwe nummers Bij het gedurende een jaar naast elkaar gebruiken van de oude naam of het oude nummer naast de nieuwe naam of het nieuwe nummer wordt de oude naam met een streep en het oude nummer met een kruis doorgehaald. Artikel 6 Naamdragers De naamdragers moeten voldoen aan de gestelde functionele eisen voor de afmetingen, de uitvoering, de constructie, de kleursoorten en de lichttechnische eigenschappen van de toegepaste materialen en de plaatsing van naamborden en naamverwijsborden, zoals vervat in de Nederlandse norm NEN 1772, uitgave 1992. Aldus vastgesteld door het college in de vergadering van 8 februari 2011. Toelichting bijlage A: Technische uitvoeringsvoorschriften Artikel 1 Ook voor nieuwe wijken of buurten verdient het aanbeveling om een systeem van nummering te kiezen dat zo veel mogelijk aansluit bij het systeem dat van oudsher in de gemeente gangbaar is. In de Nederlandse norm 1773 (uitgave: Nederlands Normalisatie-instituut, Delft, herziene uitgave, 1983 hoofdstuk 3) zijn de in gemeente gangbare systemen van nummering nader gedefinieerd: Systeem A: de hoofdregel van dit systeem houdt in dat de nummers oplopen, gerekend vanuit het centrum van de gemeente (of vanaf het (oude) gemeentehuis). Systeem B: de hoofdregel van dit systeem houdt in dat de nummers oplopen, gerekend van noord naar zuid en van west naar oost. Systeem C: de nummering vindt in dit systeem plaats gerekend vanaf hoofdwegen naar het einde van (doodlopende) zijwegen of woonerven. Voor elk systeem bevat de norm detailregels voor situaties waarin de hoofdregels niet onverkort toepasbaar zijn en nadere regels over etagewoningen en dergelijke. Tevens zijn toelichtende tekeningen opgenomen. In de gemeente Sluis wordt systeem A gehanteerd. Artikel 2 Met het oog op de zichtbaarheid vanaf de openbare weg bevat de Nederlandse norm NEN 1773, hoofdstuk 4, maatvoorschriften voor de plaats van de nummerdragers, gerekend vanaf het maaiveld en de bijbehorende voordeur. Tevens worden regels gegeven voor de verzamel/- en verwijsbordjes die nodig zijn bij de ligging van meer dan één woning (of bedrijf) in hetzelfde gebouw, respectievelijk bij de ligging binnen een complex of op grote afstand van de weg.
4
Cvdr 2016 nr. CVDR89078_1
1 maart 2016
Lid 1. In de Nederlandse norm NEN 1774 zijn tekeningen voor nummerdragers opgenomen met volledige maatvoering. Uitgegaan is van een hoogte van de cijfers van 88 millimeter. De breedte van de nummerdragers varieert, afhankelijk van het aantal cijfers waaruit een bepaald nummer bestaat. Het opgenomen cijferontwerp is van een schreefloos, op grote afstand leesbaar type. Lid 2. Bij de beoordeling van een gelijkwaardige leesbaarheid verdient het in elk geval aanbeveling om geen cijfers van een geringere hoogte dan circa 9 cm te accepteren. Artikel 3 De overigens globaal omschreven uitvoeringseisen in de Nederlandse norm NEN 1774, uitgave 1959, zijn gericht op de keuze van materialen die duurzaam bestand zijn tegen weersinvloeden. Te verlichten nummerdragers bestaan in de regel uit zogenaamde transparanten, waarachter bij duisternis een lampje brandt. (De bovenstaande tekst is een beschrijving gebaseerd op de in gemeente van oudsher gehanteerde werkwijze die later in NEN-normen zijn neergelegd. Gemeenten worden aangeraden uit te gaan van de genoemde NEN-normen, waarin de voornoemde werkwijze is gecodificeerd. De NEN-bladen zijn verkrijgbaar bij het NEN, Vlinderweg 6, postbus 5059, 2600 GB Delft, telefoon (015) 2690188) Artikel 4 Dit artikel regelt de afmeting en vorm van nummerdragers. De inhoud van dit artikel spreekt voor zich. Artikel 5 Met het met een streep doorhalen van de oude naam en met een kruis doorhalen van het oude nummer wordt voor een ieder die zoekt op de oude naam of het oude nummer duidelijk dat er een wijziging in de naam of nummer is opgetreden. Artikel 6 Dit artikel regelt de functionele eisen voor naamborden en naamverwijsborden.
Bijlage B bij de verordening naamgeving en nummering (adressen) Sluis 2011. Het college van de gemeente Sluis, gelet op artikel 7 van de Verordening naamgeving en nummering (adressen) Sluis 2011, besluit vast te stellen de volgende: Administratieve uitvoeringsvoorschriften voor namen en nummers (adressen) Artikel 1 Naamgeving van woonplaatsen en van delen van de openbare ruimte 1.
5
Algemene regels betreffende naamgeving Naamgeving dient aan onderstaande criteria te voldoen: Aanduiding volgens Nederlandse spelling. De schrijfwijze van de woonplaats en van de 1. openbare ruimte wordt volgens Nederlandse spelling aangeduid. Woonplaatsen worden dus aangeduid als Sluis, Oostburg e.d. en niet volledig met hoofdletters. Dialectnamen zijn niet gewenst. Een goede systematiek dient consequent aangehouden te worden. Straatnamen kunnen 2. worden onderscheiden in drie categorieën, namelijk de naam zegt iets over de eigenschap van de straat (b.v. Langestraat) of over de functie (b.v. Handelspoort) of de relatie (b.v. Kerkepad). Combinaties komen ook voor (b.v. Lange Kerkstraat). Door categorieën per wijk te gebruiken, is de vindbaarheid van adressen optimaal. Er zijn evenwel uitzonderingen op deze regel denkbaar welke in de praktijk niet als bezwaarlijk worden ondervonden. Bij nieuw geplande wijken dient het onderwerp rekening te houden met het aantal straatnamen dat nodig is. Een onderwerp met veel namen derhalve voor een wijk met veel straten en voor een kleine wijk precies andersom. Een naam mag niet langer zijn dan 24 posities. Alleen als de officiële straatnaam langer is 3. dan 24 tekens, moet deze in de Gemeentelijke Basisadministratie (GBA) worden ingekort volgens de inkortingsregels van de zogenaamde BOCO-norm. Het verdient daarom de voorkeur om geen inkortingen toe te passen. Een straatnaam moet uniek zijn. Per gemeente dient een naam slechts éénmaal voor te 4. komen. In de gemeente Sluis zijn door gemeentelijke herindelingen toch straatnamen die gelijk zijn. Bijv. Zeedijk, Dorpsstraat, Markt. Zolang echter het postadres duidelijk blijft is er niets aan de hand en zullen deze straten niet hernoemd worden. Klank- en spellingsverwantschap dient vermeden te worden. Beethovenhof en Beethoven5. straat, Kanaalweg en Kanaalzicht mogen de ongewenstheid illustreren. De brandweer zal maar Leliestraat verstaan, terwijl de brand in de Delistraat aan de andere kant van de stad plaats vindt, zoals in de Randstad is voorgekomen. Zo zijn Bartokstraat en Barokstraat
Cvdr 2016 nr. CVDR89078_1
1 maart 2016
6. 7. 8.
9.
10. 11 12
13
14
15 16
17
18
19 20
21
22
6
evenmin gewenst. Het leidt tot verwarring en dus slechte vindbaarheid van personen en objecten. Draag zorg voor originaliteit. Dit is makkelijker gezegd dan gedaan. Het mag niet leiden tot excessen als Groen-geelstraat of Mars-geel. Korte straatnamen verdienen de voorkeur. Lange namen impliceren lange straatnaamborden wat de duidelijkheid cq. leesbaarheid niet ten goede komt. Histo rische namen mogen de praktische bruikbaarheid niet hinderen. Toenmalige schrijfwijzen verschillen met de hedendaagse. Dit kan zeer hinderlijk zijn en geeft aanleiding tot fouten in administraties, correspondentie en spreektaal. Mocht een historische naam niet omgezet kunnen worden in een hedendaagse schrijfwijze dan dient toekenning achterwege te blijven. Doe niet mee aan modeverschijnselen. Uitgangen als straat, steeg, laan zijn in gebruik vanaf de 13e eeuw en er is geen enkele reden om hen niet in ere te houden. Waarom dus "Klaproos" als "Klaprooslaan" stukken mooier is. Hoewel dus gewenst, kan in sommige gevallen beter de uitgang achterwege gelaten worden, b.v. als een naam vanwege de uitgang te lang wordt of als de klank van de naam door een uitgang in slechte zin vervormt. Vermijd diakritische tekens. Zijn moeilijk leesbaar, geven aanleiding tot verwarring en fouten bij de uitspraak. Voorts zijn deze tekens lastig te verwerken. Uitgangen als laan, plein, etc. moeten overeenstemmen met de feitelijke of toekomstige situatie. Bij korte straten horen korte namen. Straatnamen worden uiteraard gebruikt als informatie op kaarten. De straatnaamkaart is binnen dit kader een uitstekend voorbeeld. Toch zijn straatnamen dikwijls vanwege hun lengte amper te plaatsen in het kaartbeeld. m) Vermijd alledaagse en/of banale begrippen of woorden. Op het eerste gezicht keurige namen mogen geen aanleiding geven tot verbastering, b.v. "Ampèrestraat" wordt in de volksmond al gauw "Amper 'n straat". Zo komt in de gemeente Sluis de straatnaam Jonkvrouw Geilstraat voor en dit komt voor de meesten vreemd over. Namen dienen taalkundig juist te zijn. Met een enkel voorbeeld mag dit duidelijk zijn. Kersenlaan maar ook Kerseboomstraat; Stadhuisplein en Stadsplein; Dorpsstraat in plaats van Dorpstraat. Het juiste gebruik van koppeltekens is eveneens belangrijk. Namen dienen een welluidende klank te hebben. "Laan-van-België" klinkt beter dan "Belgiëlaan". Vermijd het gebruik van telwoorden. Men leeft tenslotte niet in Amerika waar dit verschijnsel ingeburgerd is. Bij een "Scheldekade" kan men zich wat voorstellen; bij een "11e straat" niets. In combinaties bv. "1e Verbindingsstraat", "2e Verbindingsstraat" getuigen telwoorden van weinig fantasie en zijn ook hier weer aanleiding tot vergissingen. De betreffende naam moet historisch verantwoord zijn. De Heemkundige Kring zal waar nodig gevraagd worden om de historische betekenis en achtergrond van de naam mede te beoordelen. Buitenlandse namen van zaken en personen mogen geen moeilijkheden opleveren bij uitspraak en spelling. Uitgaande van de stelling dat ook kinderen straatnamen fatsoenlijk moeten kunnen uitspreken, is dit aspect van belang. Bij de "James Wattstraat" kan men bedenken dat dit wat ongelukkig kan aflopen qua uitspraak. Toch mag gelet op de hedendaagse communicatiemiddelen en het onderwijs verwacht worden dat dergelijke namen nauwelijks nog problemen zullen opleveren. Het hangt mede af van de bekendheid van de persoon of het begrip. Een naam mag in dit verband niet leiden tot "vernederlandsing" of tot klemtoonverandering. Naamgeving dient te passen in het karakter van de bestaande wijk. Onderschriften op straatnaamborden indien noodzakelijk hanteren. Indien nodig worden straatnamen van onderschriften voorzien. Dit geldt in het bijzonder voor straatnamen die verwijzen naar namen. Ter verduidelijking wordt hier een onderschrift toegepast. Bij straatnamen die verwijzen naar algemene thema’s blijven onderschriften achterwege. De tekst van onderschriften maken onderdeel uit van het besluit tot benoeming van de openbare ruimte. Naamgeving blijft achterwege als dit niet wenselijk en noodzakelijk is. In het kader van brandveiligheid of calamiteiten kan het niet gewenst zijn dat aan bepaalde openbare ruimten namen toegekend worden. De vindbaarheid kan in dergelijke gevallen moeilijk zijn als er geen bebouwing aanwezig is en er geen plaatselijke bekendheid heerst. Te denken valt bijvoorbeeld aan (kerke)paadjes, brandgangen en soortgelijke wegjes. Breng zo min mogelijk wijzigingen aan in bestaande naamgeving. Indien strikt noodzakelijk vanwege bv. een verkeerstechnische aanpassing, waardoor de vindbaarheid van adressen in het geding komt of de logica verdwijnt, kan als uitzondering besloten worden tot wijziging. Naamswijziging door veranderde sociale omstandigheden blijkt in de landelijke praktijk soms op weerstand te stuiten bij de autochtone bewoners. Toch kan een wijziging in een
Cvdr 2016 nr. CVDR89078_1
1 maart 2016
23
"verpauperde" buurt, welke in het kader van stadsvernieuwing opgeknapt wordt, het imago van zo'n buurt en de belangstelling er voor aanzienlijk verbeteren. De volgende uitgangspunten dienen bij een voorgenomen wijziging in acht te worden genomen: - Zorgen voor minimale overlast. - Geef duidelijke informatie aan belanghebbenden en houd, zo mogelijk, rekening met hun wensen. - Beperk de kosten voor zowel belanghebbenden als de gemeente. Vooral voor bedrijven heeft een wijziging behoorlijke consequenties. Hanteer daarom zonodig een redelijke overgangstermijn van minimaal 1 jaar en stel een datum van ingang vast. Gedurende deze periode kan zowel particulier als bedrijfsleven inspelen op de nieuwe situatie (nieuw briefpapier bestellen; opmaken oude voorraad drukwerk etc.). Doel van de wijziging is meestentijds een betere vindbaarheid te bewerkstelligen. In eerste instantie heeft een wijziging soms enige nadelige effecten, welke echter, na verloop van tijd omslaan in een positief totaalbeeld en mede van invloed is op de bedrijfsresultaten. Naamgeving op grond van lid 2 en 3 dienen eveneens te voldoen aan de voorwaarden die in lid 1 zijn gesteld.
Bijzondere regels betreffende naamgeving met betrekking tot benoemen van personen Personen moeten minstens 10 jaar overleden zijn. Na deze periode komt men bijna niet 1. meer voor negatieve verrassingen over de betreffende persoon te staan. Een en ander is dan uitgekristalliseerd. Het vernoemen van nog levende personen wordt ten sterkste ontraden. Het "Winny Mandelaplein" is in enkele plaatsen toegepast, doch even later weer schielijk ingetrokken na haar veroordeling door de rechter. Emoties van het ogenblik leiden alras tot ongewenste naamgeving. Titulatuur, kwaliteit en voorletters horen niet in een straatnaam thuis. Geeft onnodige 2. verwarring en is soms aanleiding tot verkeerde associaties. Wat bijvoorbeeld te denken van "Ir. Mr. Dr. van Waterschoot van der Grachtstraat"? Dit is niet bedacht maar komt werkelijk voor. De betreffende naam moet (inter)nationale bekendheid of betekenis genieten. Dit kan bij3. voorbeeld een naam zijn van een internationaal bekende persoon die een duidelijke binding met het gebied heeft. Eerder is in Eede het “Koningin Wilhelminaplein” benoemd, Sluis heeft een “Hans Wiegelplein”. Bijzondere regels betreffende naamgeving per kern. In het kader van het project “valorisatie van de kernen” is voor een aantal kernen in overleg met de inwoners en de middenstand een thema gekozen dat in het straatbeeld zichtbaar en beleefbaar wordt gemaakt. Een straatnaam moet bij dat thema passen c.q. het thema verder versterken. Bij kernen waarvoor nog geen thema’s zijn bepaald is aansluiting gezocht met specifieke zaken kenmerkend voor de betreffende kern. Bij enkele kernen zijn naast de thema’s uit het project nog aanvullende thema’s benoemd. Voor onderstaande kernen kan naamgeving betrekking hebben op de volgende thema’s: Aardenburg : Romeinse en middeleeuwse verleden 1. Breskens : nautisch karakter in combinatie met de visserij 2. Cadzand - dorp : agrarisch ringdorp en vrijheid (Wereldvredesvlam Cadzand) 3. Cadzand - bad : architectuur kenmerkend voor de retro normandische badplaats 4. Eede : grens (zowel in geografisch als historisch opzicht) 5. Groede : inpoldering/inpolderaars bijv. Jacob Cats (1577-1660) en de 6. monniken, geveldecoratie, markante huisnamen Hoofdplaat : Westerschelde, vogels, zeehonden, vissen en schelpdieren 7. Nieuwvliet : eilandbegrippen 8. Oostburg : wederopbouw, ringwalburg, eligius, eenhoorn, historie 9. gerelateerd per deelgebied zoals bijv. Ledel : natuurlijke historische verdedigingswerken, boomkikker, 10. Retranchement vestingwerken Schoondijke : landbouw, onderwijs 11 Sint Kruis : kreken, geulen en oude zeearmen 12 Sluis : taal, Bourgondiërs (1375- 1477) 13 e 14 Waterlandkerkje : 17 eeuwse godsdienst (stuerbout)
7
15
IJzendijke
16
Zuidzande
Cvdr 2016 nr. CVDR89078_1
: Staats-Spaanse linies waaronder de vesting, het kruitmagazijn, de Markt, Prins Maurits (1567-1625) : eilandbegrippen
1 maart 2016
4. Naamgeving openbare ruimte op industrieterreinen. In afwijking van lid 3 wordt voor een openbare ruimte op een industrieterrein een naam bepaald die past binnen de thema’s industrie en handel en indien mogelijk gerelateerd aan de soort handel kenmerkend voor het industrieterrein. Artikel 2 De nummering van objecten 1. 2. 3. 4.
5. 6. 7.
8.
9. 8. 9.
Objecten worden aan de rechterzijde van de straat (vanuit het centrum of vanuit het oude gemeentehuis) even genummerd en aan de linkerzijde oneven. De plaats van de hoofdingang (voordeur) of hoofdtoegangsweg van een object is bepalend aan welke straat het object een huisnummer krijgt. Objecten dienen opvolgend genummerd te worden waarbij eerst huisnummer wordt toegekend en daarna eventuele huisletters en/of toevoegingen. Objecten dienen zo mogelijk een uniek huisnummer zonder huisletters of toevoegingen te krijgen. Huisletters worden in hoofdletters aangeduid. De letters I,J, O en Q worden ter voorkoming van verwarring niet gebruikt bij objecten bestemd voor bewoning. Verblijfsobjecten in kelders (ondergronds) worden aangeduid met een huisnummer en toevoeging K1 en opvolgend genummerd bij meerdere verblijfsobjecten (K2, K3 enz.) Nummering garageboxen Nummering appartementen. De appartementen worden aangeduid met een uniek huisnummer. Indien deze wijze van nummering leidt tot vernummering van andere objecten, worden de appartementen als volgt genummerd: Nummering nieuwe verblijfsobjecten bij een agrarisch complex Als bij een agrarisch complex een zelfstandig verblijfsobject ontstaat wordt voor dit object een huisnummer met huisletter toegekend, ongeacht of de nummering op dit complex geografisch een logische volgorde is of niet. Nummering trafo’s. Trafo’s worden aangeduid met een huisnummer en toevoeging T. 4.3.1.Bij een pand met maximaal 5 appartementen worden de appartementen aangeduid met een huisnummer met de huisletters A t/m E. 4.3.2.Bij een pand met meer dan 5 appartementen worden de appartementen aangeduid met een huisnummer (voor de hoofdtoegang van het pand) en een huisnummertoevoeging in een driecijferig nummer aangeduid vanaf het cijfer 001 en opvolgend genummerd. Bij meerdere bouwlagen is het eerste cijfer gelijk aan het nummer van de bouwlaag. Voor een object op de begane grond zal de huisnummertoevoeging dus beginnen met
e
0.., voor de 1 verdieping:
e
7. 8. 9. 10.
1.., voor de 2 verdieping: 2.. etc. Garageboxen worden aangeduid met een huisnummer en toevoeging G1 en opvolgend genummerd bij meerdere verblijfsobjecten in een serie. (G2, G3 enz.) Voor het bepalen van het huisnummer wordt het nummer gebruikt van het naast gelegen object met de laagste nummeraanduiding. Indien mogelijk wordt in afwijking van het voorgaande lid een uniek huisnummer gehanteerd mits dit in de nummering van de straat past. Het gebruik van een huisletter bij een garagebox dient voorkomen te worden, tenzij het naastgelegen object ook een huisletter bevat.
Artikel 3 Omnummering van verblijfsobjecten Van omnummering van een verblijfsobject is sprake als het adres wordt gewijzigd maar de afba1. kening van het verblijfsobject gehandhaafd blijft. Als er binnen een verblijfsobject een nieuw verblijfsobject ontstaat, is er geen sprake van omnummering omdat de afbakening hierbij wel wijzigt. Objecten worden alleen omgenummerd indien dit strikt noodzakelijk is. Hiermee wordt voorkomen 2. dat zowel belanghebbenden als gemeente onnodig worden geconfronteerd met extra kosten. Objecten waarbij de huidige nummering op het moment van vaststelling van deze bijlage niet 3. voldoet aan het gestelde in artikel 2, lid 2 worden niet omgenummerd tenzij belanghebbende hiervoor zelf een verzoek indient. Adressen met een verbindingsstreepje (-) zijn niet toegestaan in de Wet basisregistraties adressen 4. en gebouwen, afgekort als Wet BAG. De adressen die in het verleden zijn toegekend met vermelding van een verbindingsstreepje worden in de adressenregistratie op grond van de Wet BAG, opgenomen zonder verbindingsstreepje. Hierbij is geen sprake van omnummering omdat het adres niet wordt gewijzigd. Het is toegestaan om het verbindingsstreepje als leesteken te blijven gebruiken in correspondentie en op nummerplaatjes. Belanghebbenden worden op grond van de Algemene Wet Bestuursrecht vooraf in de gelegenheid 5. gesteld om hun zienswijze tegen een omnummering in te dienen.
8
Cvdr 2016 nr. CVDR89078_1
1 maart 2016
Artikel 4 Vergoeding bij adreswijziging Bij omnummering verstrekt het College een eenmalige bijdrage in de onkosten van € 50,00 per 1. adres. Indien eigenaar en gebruiker verschillend zijn wordt dit bedrag evenredig verdeeld. Bij omnummering van een adres dat geen postaal afgiftepunt betreft, wordt in afwijking van lid 2. 1 geen bedrag vergoed. (Dit geldt bijvoorbeeld bij garageboxen) Een postaal afgiftepunt is een adres, dat gebruikt wordt voor het afleveren van poststukken (zowel brieven als pakketten) en waar conform de postwet en regelgeving post bezorgd moet worden. In afwijking van lid 1 wordt bij omnummering op verzoek of ingeval van verwijtbaarheid van be3. langhebbende (bijv. gewijzigde entree bij een bouwvergunning) geen kosten vergoed. Het College verstrekt geen kostenvergoeding indien artikel 3, lid 4 van toepassing is. 4. Artikel 5 Nevenadressen Een verblijfsobject kan naast het hoofdadres voorzien worden van een nevenadres indien het belang hiervan aangetoond kan worden. Hiervan kan bijvoorbeeld sprake zijn indien een verblijfsobject is gelegen aan twee of meer straten, zoals een winkelruimte die een ingang heeft aan de winkelpromenade en een expeditie ingang heeft aan de achter de winkelpromenade lopende expeditiestraat. Artikel 6 Plaatsen en verwijderen van huisnummerplaatjes Belanghebbenden dienen zelf zorg te dragen voor het aanschaffen en plaatsen van een huisnum1. merplaatje. Van gemeentewege worden geen nummerplaatjes (meer) verstrekt. Indien een huisnummer wordt ingetrokken dient het huisnummerplaatje binnen vier weken na 2. kennisgeving van het besluit door belanghebbende verwijderd te worden. Artikel 7 Verzoeken met betrekking tot naamgeving. Verzoek van een derde dient schriftelijk te worden ingediend bij het College. 1. Het verzoek moet onderbouwd worden waarom de naam voorgesteld wordt. 2. Artikel 8 De openbare registratie van de gemeente De Gemeente Sluis is bij het CBS bekend onder gemeentecode 1714. Artikel 9 Hardheidsclausule In afwijking van artikel 1 tot en met 3 kan het College beslissen om in uitzonderlijke gevallen na zorgvuldige afweging van belangen op een andere wijze een naam of nummer toe te kennen. Aldus vastgesteld door het college in de vergadering van 8 februari 2011.
9
Cvdr 2016 nr. CVDR89078_1
1 maart 2016