Nadere regels verordening naamgeving openbare ruimte en nummertoekenning gemeente Leeuwarden 2014 Wettelijke grondslag(en) o f bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd Verordening naamgeving openbare ruimte en nummertoekenning gemeente Leeuwarden 2014, artikel 3 en artikel 7
BIJLAGE A Technische uitvoeringsvoorschriften voor de nummering Artikel 1 Wijze van toekenning van nummers De wijze van toekenning van de nummers gebeurt overeenkomstig systemen A B en C uit de Nederlandse norm NEN 1773, uitgave 1983. Systeem A wordt als hoofdregel gehanteerd, waarna de systemen B en C worden gebruikt als nevenregels. Artikel 2 Plaatsing van de nummerdragers Nummerdragers worden aangebracht overeenkomstig het gestelde in de Nederlandse norm NEN 1773, uitgave 1983. Artikel 3 Afmetingen en vormgeving nummerdragers 1. Nummerdragers moeten bij voorkeur voldoen aan het gestelde inzake afmetingen en vormgeving in de Nederlandse norm NEN 1774, uitgave 1959. 2. Indien niet kan worden voldaan aan het voorschrift van het eerste lid, hebben de nummerdragers een mate van leesbaarheid die ten minste gelijkwaardig is aan wat wordt beoogd met het eerste lid. Artikel 4 Materiaalkeuze voor de nummerdragers Het materiaal dat wordt toegepast voor de vervaardiging van al dan niet te verlichten nummerdragers, is bij voorkeur in overeenstemming met het over de uitvoering van de dragers gestelde in de Nederlandse norm NEN 1774, uitgave 1959. Artikel 5 Voeren oude en nieuwe nummers Bij het gedurende een jaar naast elkaar gebruiken van de oude naam of het oude nummer naast de nieuwe naam of het nieuwe nummer wordt de oude naam met een streep en het oude nummer met een kruis doorgehaald (facultatief). Artikel 6 Naamdragers De naamdragers moeten voldoen aan de gestelde functionele eisen ten aanzien van de afmetingen, de uitvoering, de constructie, de kleursoorten en de lichttechnische eigenschappen van de toegepaste materialen en de plaatsing van naamborden en naamverwijsborden, zoals vervat in de Nederlandse norm NEN 1772, uitgave 1992.
1
TOELICHTING Technische uitvoeringsvoorschriften voor de nummering Artikel 1 Ook voor nieuwe wijken of buurten verdient het aanbeveling om een systeem van nummering te kiezen dat zo veel mogelijk aansluit bij het systeem dat van oudsher in de gemeente gangbaar is. In de Nederlandse norm 1773 (uitgave: Nederlands Normalisatie-instituut, Delft, herziene uitgave, 1983), hoofdstuk 3, zijn de in gemeente gangbare systemen van nummering nader gedefinieerd: 1. Hoofdregel Systeem A: dit systeem houdt in dat de nummers oplopen, gerekend vanuit het centrum van de gemeente (de Oldehove). 2. Nevenregel Systeem B: de hoofdregel van dit systeem houdt in dat de nummers oplopen, gerekend van noord naar zuid en van west naar oost. 3. Nevenregel Systeem C: de nummering vindt in dit systeem plaats gerekend vanaf hoofdwegen naar het einde van (doodlopende) zijwegen of woonerven. Voor elk systeem bevat de norm detailregels voor situaties waarin de hoofdregels niet onverkort toepasbaar zijn, alsmede nadere regels over etagewoningen en dergelijke. Tevens zijn toelichtende tekeningen opgenomen. Artikel 2 Met het oog op de zichtbaarheid vanaf de openbare weg bevat de Nederlandse norm NEN 1773, hoofdstuk 4, maatvoorschriften voor de plaats van de nummerdragers, gerekend vanaf het maaiveld en de bijbehorende voordeur. Tevens worden regels gegeven voor de verzamel- en verwijsbordjes die nodig zijn bij de ligging van meer dan één woning (of bedrijf) in hetzelfde gebouw, respectievelijk bij de ligging binnen een complex of op grote afstand van de weg. Lid 1. In de Nederlandse norm NEN 1774 zijn tekeningen voor nummerdragers opgenomen met volledige maatvoering. Uitgegaan is van een hoogte van de cijfers van 88 millimeter. De breedte van de nummerdragers varieert, afhankelijk van het aantal cijfers waaruit een bepaald nummer bestaat. Het opgenomen cijferontwerp is van een schreefloos, op grote afstand leesbaar type. Lid 2. Bij de beoordeling van een gelijkwaardige leesbaarheid verdient het in elk geval aanbeveling om geen cijfers van een geringere hoogte dan circa 9 cm te accepteren. Artikel 3 De overigens globaal omschreven uitvoeringseisen in de Nederlandse norm NEN 1774, uitgave 1959, zijn gericht op de keuze van materialen die duurzaam bestand zijn tegen weersinvloeden. Te verlichten nummerdragers bestaan in de regel uit zogenaamde transparanten, waarachter bij duisternis een lampje brandt. (De bovenstaande tekst is een beschrijving gebaseerd op de in gemeente van oudsher gehanteerde werkwijze die later in NEN-normen zijn neergelegd. Gemeenten worden aangeraden uit te gaan van de genoemde NEN-normen, waarin de voornoemde werkwijze is gecodificeerd. De NEN-bladen zijn verkrijgbaar bij het NEN, Vlinderweg 6, Postbus 5059, 2600 GB Delft, telefoon (015) 269 03 90, fax (015) 269 01 90.) Artikel 4 Dit artikel regelt de afmeting en vorm van nummerdragers. De inhoud van dit artikel spreekt voor zich. Artikel 5 Met het met een streep doorhalen van de oude naam en met een kruis doorhalen van het oude nummer wordt voor eenieder die zoekt op de oude naam of het oude nummer duidelijk dat er een wijziging in de naam of nummer is opgetreden (facultatief). Artikel 6 Dit artikel regelt de functionele eisen voor naamborden en naamverwijsborden. 2
BIJLAGE B. Administratieve uitvoeringsvoorschriften voor namen en nummers (adressen) Artikel 1 Naamgeving van woonplaatsen en van delen van de openbare ruimte Door gemeenten zelf in te vullen regels over bijvoorbeeld de bestuurlijke, taalkundige en inhoudelijke uitgangspunten bij het benoemen van woonplaatsen en delen van de buitenruimte. Artikel 2 De indeling in wijken en buurten Door de gemeente zelf in te vullen regels in aansluiting op de door het CBS voorgestelde werkwijze. Artikel 3 De nummering van objecten De gemeente is gehouden aan de voorschriften van de wet BAG. Daarnaast kunnen regels worden gegevens over het gemeentelijk nummeringproces voor niet-authentieke ‘adressen’. Naast het besluit tot toekenning van een nummeraanduiding wordt in verband met de plaatsing daarvan aan de rechthebbende als bijlage de NEN-regels voor het uiterlijk van een nummerdrager meegezonden. Artikel 4 De opmaak van documenten Door gemeenten zelf in te vullen regels over bijvoorbeeld: a. het opmaken van het naambesluit met de bijbehorende tekeningen; b. door gemeenten zelf in te vullen regels inzake de nummerbeschikking met bijbehorende situatietekening(en); c. door de gemeente zelf in te vullen regels met betrekking tot het plaatsen van verwijs- en verzamelborden. Artikel 5 De registratie en het register i.h.k.v. de wet BAG De gemeente is gehouden aan de voorschriften van de wet BAG inzake registratie en register van brondocumenten.
TOELICHTING Administratieve uitvoeringsvoorschriften voor namen en nummers (adressen) De wet BAG voorziet in strakke voorschriften en definities voor het registreren van namen, nummers, pand- en verblijfsobjectgegevens en het voeren van een register van brondocumenten. Naast de voorschriften van de wet BAG kunnen onderdelen uit het VNG-handboek ‘Benoemen, nummeren en begrenzen’ (2e druk januari 2005) worden gebruikt. Artikel 2: is meegenomen in de benoeming van Openbare Ruimten en daarmee geregistreerd in de BAG. Artikel 3: Te denken valt aan de nummering van eenheden binnen bedrijfsverzamelgebouwen, rioolgemalen, bergbezinkbassins en andersoortige (milieu) objecten. De gemeente heeft hiervan een uitputtende lijst te adresseren objecten opgesteld.
3
BIJLAGE C Nadere richtlijnen voor naamgeving als bedoeld in artikel 7. Naamgeving Bij het geven van namen dient rekening te worden gehouden met: 1. de praktische uitvoerbaarheid van namen 2. de geautomatiseerde verwerking 3. de systematiek, die zou moeten leiden tot een uniforme uitvoering van de naamgeving (onder andere door gebruik van voorletters, voornamen titels etc. zo veel mogelijk te beperken) Uitgangspunten: Vernoeming van personen Nog levende personen worden -behoudens leden van het Koninklijk Huis- niet vernoemd. In principe geldt slechts delen van de buitenruimte te vernoemen naar personen die reeds (langere tijd) overleden zijn. De VNG adviseert hierin een periode van 10 jaar. In ieder geval dient te worden voorkomen dat men zich laat leiden door emoties van het moment. Het gebruik van thema’s Het verdient aanbeveling om één thema voor naamgeving te gebruiken wanneer er sprake is van de realisatie van een nieuwe buurt of wijk (of delen daarvan) die als zodanig naar buiten herkenbaar is. Bij het kiezen van een thema voor de naamgeving dient rekening te worden gehouden met het aantal straten in de buurt/wijk. Overige aandachtspunten 1. Korte straatnamen verdienen de voorkeur 2. Het gebruik van toevoegingen als straat, strjitte, weg, wei, laan, plein, dyk etc. dient in overeenstemming te zijn met de feitelijke situatie. 3. Aanduiding als Eerste, Tweede, Verlengde, Westzijde, Zuidzijde etc. zijn ongewenst evenals namen waarin getallen voorkomen. 4. Namen waaraan voornamen, voorletters, titels etc. zijn toegevoegd moeten worden vermeden. 5. In elkaars verlengde liggende straten, die het karakter van één straat hebben, krijgen dezelfde naam, terwijl evenwijdig aan een weg lopende fiets- voetpaden en ventwegen dezelfde naam als de hoofdweg krijgen. 6. Geen nieuwe namen die verwarring kunnen geven met bestaande namen. 7. Het gebruik van buitenlandse namen dient geen moeilijkheden op te leveren bij uitspraak en of schrijfwijze, en mag geen aanleiding geven tot klemtoonverandering of ‘vernederlandsing’. 8. Nieuwe namen in de buitenwijken, buitengebieden en dorpen worden bij voorkeur in de Friese taal gegeven. 9. Met betrekking tot naamgeving van wijken en buurten a. de relatie met de naamgeving van straten b. cultuurhistorische achtergronden c. maatschappelijke ontwikkelingen d. logische samenhang met reeds bestaande namen e. acceptatie (spreekt de naamgeving de bevolking aan) 10. Bij de volgende redenen kan het College overgaan tot benoemen van fietstunnels: a. indien een onduidelijke situatie tot bespoediging van hulpverlening in noodgevallen kan leiden. b. er een vraag komt tot benoeming vanuit hulpdiensten qua veiligheid en oriëntatie. c. er vanuit de wijk- of belangenorganisatie een vraag tot benoeming wordt gesteld. 11. Ten aanzien van het benoemen van onderdoorgangen sloepenroute/duikers terughoudendheid betrachten. Het water van een onderdoorgang is veelal benoemd.
4
Regelen van de gevolgen van wijzigingen (namen en/of nummers) Bij het gebruik van de bevoegdheid tot naamgeving en nummering moet het college rekening houden met de belangen van met name bewoners en bedrijven. Wijziging van de naam of het nummer treft de belangen van bewoners en bedrijven. In bepaalde gevallen kan er sprake zijn van een gemeentelijke gehoudenheid tot het regelen van de gevolgen van de wijzigingsbesluiten. De volgende punten zijn hierbij van belang: 1. Tussen het besluit tot wijziging en de uitvoering van de wijziging dient voldoende tijd te liggen, zodat de bewoners en de bedrijven zich op de gewijzigde naam of het veranderde nummer kunnen voorbereiden. Hoe langer deze periode is, hoe minder de gemeente gehouden is tot compenserende maatregelen. In artikel 11 is een periode van een jaar genoemd, waarbinnen de oude en de nieuwe naam of het oude en het nieuwe nummer naast elkaar kunnen worden gebruikt (derde lid). Deze periode kan voor gewone gevallen als een redelijke voorbereidingsperiode worden gezien. Gevallen die hiervan afwijken, zoals sterk naar buiten tredende bedrijven met een groot klantenpotentieel, moeten op zichzelf worden bezien. In het algemeen verdient het aanbeveling in een vroeg stadium contact op te nemen met de betrokken bedrijven. De Awb kent deze verplichting op grond van artikel 4:8. 2. Voor de gevallen waarin de gemeente gehouden kan worden tot het vergoeden van de gemaakte kosten, is geen algemene norm aan te geven waaruit de hoogte of vorm van de vergoeding kan worden afgeleid. 3. Indien de wijziging bewoners betreft en er een korte voorbereidingsperiode geldt, is het beschikbaar stellen van een aantal adreswijzigingskaarten in de meeste gevallen een redelijke vorm van schadeloosstelling. 4. Bedrijven die ook bij een voorbereidingsperiode van een jaar onevenredig in hun belangen worden getroffen, kunnen een aanspraak maken op vergoeding van een deel van de kosten die ze maken. Daarbij zijn de volgende aspecten te overwegen: a. de bevoegdheid van de gemeente om tot wijziging te besluiten; b. het maatschappelijk risico dat een bedrijf dientengevolge toe te rekenen is; c. de lengte van de voorbereidingsperiode; d. de specifieke aspecten van het bedrijf; e. de voorraad naar buiten gerichte kantoorbescheiden en productonderdelen met adresvermelding; f. de actualiteit van de onder e genoemde zaken; g. het gemiddelde gebruik of de omzet per tijdsperiode van de onder e genoemde zaken; h. de mogelijkheid tot bedrijfseconomische en fiscale afschrijving van de onder e genoemde zaken.
5