“ Verheugt u…” Boodschap van Paus Franciscus
1
CONGREGATIE VOOR DE INSTITUTEN VAN HET GEWIJDE LEVEN EN DE SOCIËTEITEN VAN HET APOSTOLISCHE LEVEN
“Verheugt u...” Boodschap van Paus Franciscus
Aan de Godgewijde mannen en vrouwen ter voorbereiding van het Jaar van het Godgewijde Leven
2
CONGREGATIE VOOR DE INSTITUTEN VAN HET GEWIJDE LEVEN EN DE SOCIËTEITEN VAN HET APOSTOLISCHE LEVEN
“Verheugt u...” Boodschap van Paus Franciscus
Rondzendbrief aan de Godgewijde mannen en vrouwen ter voorbereiding van het Jaar van het Godgewijde Leven (Prot. n. Sp.R. M 1/2014)
3
“Één woord wil ik jullie zeggen en dat woord is vreugde. Altijd daar waar de Godgewijden zijn, daar is vreugde!” Paus Franciscus
4
I NHOUDSOPGAVE
Geliefde broeders en zusters
I – Verheugt u, juicht, straalt vreugde uit... Luisterend Dat is de schoonheid ... Wanneer Hij u roept ... Gevonden, geraakt, omgevormd In de vreugde van het trouwe “ja”
II – Troost, troost mijn volk Luisterend De omarming van de Heer doorgeven Tederheid doet ons goed Nabijheid als gezelschap De onrust van de liefde
III – Stof tot nadenken De vragen van Paus Franciscus
Wees Gegroet, Moeder van vreugde
5
Geliefde broeders en zusters,
“De vreugde van het Evangelie vervult het hart en het hele leven van hen die Jezus ontmoeten. Met Jezus Christus wordt de vreugde geboren en steeds opnieuw geboren.”1 De aanhef van Evangelii Gaudium, van Paus Franciscus, weerklinkt met een verrassende vitaliteit en verkondigt het wonderbare mysterie van de Blijde Boodschap, dat het leven verandert van de persoon die zich deze boodschap ter harte neemt. Er wordt verwezen naar de parabel van de vreugde: onze ontmoeting met Jezus doet in ons hart het oorspronkelijke licht schijnen om de kennis te doen stralen van Zijn heerlijkheid die afstraalt van het gelaat van Christus (cf. 2 Korintiërs 4,6) en blijdschap verspreidt. Deze Congregatie voor de Instituten van het Gewijde Leven en van de Sociëteiten van het Apostolische Leven nodigt ons uit ons te bezinnen over de tijd van genade die ons gegeven is om te leven. Een speciale uitnodiging van de Paus aan het Religieuze Leven. Deze boodschap aanvaarden, betekent dat we ons bestaan vernieuwen volgens het Evangelie, niet op een radicale manier die als een model van volmaaktheid wordt gezien en vaak met de bedoeling om zich van de rest af te scheiden, maar door zich toto corde, met heel zijn hart, achter de heilsontmoeting te scharen die ons leven verandert: “Het gaat erom alles achter te laten om de Heer te volgen. Neen, ik wil niet zeggen radicaal. Evangelische radicaliteit is niet alleen iets van religieuzen, maar wordt van allen gevraagd. Religieuzen volgen de Heer echter op een speciale manier, op een profetische wijze. Ik verwacht dit getuigenis van jullie. Religieuzen, zowel mannen als vrouwen, moeten in staat zijn om de wereld wakker te schudden.”2 Geconfronteerd met de menselijke eindigheid, de beperkingen, de dagelijkse beslommeringen beleven de Godgewijde mannen en vrouwen de trouw door te getuigen van de vreugde die in hen leeft. Zo worden ze stralende getuigen, doeltreffende verkondigers, metgezellen en naasten voor de vrouwen en mannen met wie ze een gemeenschappelijk verhaal delen en die op zoek zijn naar de Kerk als hun thuis.3 Franciscus van Assisi, die het Evangelie als zijn levensvorm aannam, “heeft gemaakt dat het geloof groeide, heeft de Kerk vernieuwd en heeft tegelijkertijd de samenleving vernieuwd. Hij heeft haar meer gemeenschap gemaakt, altijd vanuit het Evangelie, door getuigenis. Verkondig steeds het Evangelie en indien nodig ook met woorden!”4 Door naar de woorden van de Paus te luisteren, krijgen wij talrijke suggesties. Wat ons bijzonder aanspreekt, is de absolute eenvoud waarmee Paus Franciscus zijn boodschap voorstelt, volledig in overeenstemming met de ontwapenende 6
oprechtheid van het Evangelie. Het Woord, sine glossa, uitgestrooid met het brede gebaar van de goede zaaier die vol vertrouwen geen onderscheid maakt tussen de verschillende soorten grond. Een gezaghebbende uitnodiging, aan ons gericht, op een rustige manier waaruit vertrouwen blijkt, een verzoek om een einde te stellen aan institutionele argumentaties en persoonlijke rechtvaardigingen. Het is een provocerend woord dat ons ertoe aanzet om onze vaak apathische of slaperige manier van leven ter discussie te stellen, een leven dat vaak wordt geleefd aan de rand van de uitdaging al hadden jullie maar een geloof als een mosterdzaadje (Lucas 17, 5). Het is een uitnodiging die ons aanmoedigt om onze geest ertoe te brengen het Woord te erkennen dat onder ons leeft, de Geest die doet leven en die de Kerk onophoudelijk vernieuwt. Deze Brief vindt zijn oorsprong in een dergelijke uitnodiging en wil de aanzet vormen tot een gemeenschappelijke overweging. Hij dient zich aan als een eenvoudig middel om onze levens op een oprechte manier te onderzoeken in het licht van het Evangelie. Deze Dicasterie introduceert daarom een gemeenschappelijk traject, een ruimte voor persoonlijke, broederlijke, institutionele bespiegeling, op weg naar 2015, een jaar dat de Kerk in het teken stelt van het Godgewijde leven, met het verlangen en de bedoeling om moedige evangelische beslissingen te nemen, die tot een heropleving leiden die overstroomt van vreugde. “Het primaatschap van God geeft aan het bestaan van de mens volle betekenis en schenkt vreugde, want de mens is voor God geschapen en vindt rust in Hem”.5
7
Verheugt u, juicht, straalt vreugde uit...
8
Laat allen die Jeruzalem liefhebben zich met haar verheugen en juichen om haar, laat allen die om haar treuren nu samen met haar jubelen. Want dit zegt de HEER: Ik laat de vrede als een rivier naar haar toe stromen, de rijkdom van alle volken als een overlopende beek, en jullie zullen ervan drinken. Je zult op de heup gedragen worden en worden gewiegd op haar schoot. Zoals een moeder haar zoon troost, zo zal ik jullie troosten; in Jeruzalem zul je troost vinden. Wat jullie daar zien, zal je hart verblijden, je botten zullen gedijen als het jonge groen. De HEER zal zijn dienaren zijn macht tonen en zijn vijanden zijn verbolgenheid. Jes.66, 10.12-14a
9
Luisterend Met de term vreugde (in het Hebreeuws: śimḥâ/śamaḥ, gyl) wil de Heilige Schrift een veelheid van gemeenschappelijke en persoonlijke ervaringen uitdrukken, die op een bijzondere wijze verbonden zijn met religieuze ceremonieën en feesten, en de betekenis van de aanwezigheid van God in de geschiedenis van Israël erkennen. In de Bijbel komen immers maar liefst 13 verschillende werkwoorden en substantieven voor om de vreugde van God, die van de mensen en ook die van de schepping zelf, in de heilsdialoog, te beschrijven. In het Oude Testament komen de meeste vermeldingen voor in de Psalmen en bij de profeet Jesaja. Met een creatieve en originele linguïstische verscheidenheid wordt vele malen uitgenodigd tot vreugde, wordt de vreugde verkondigd wegens de nabijheid van God, de blijdschap geuit voor al wat Hij geschapen en gemaakt heeft. In de Psalmen vindt men honderden malen de meest doeltreffende uitdrukkingen om zowel de vreugde aan te geven die voortkomt uit de welwillende aanwezigheid van God en de uitbundige uitingen waartoe deze aanleiding geeft, om getuigenis af te leggen van de grote belofte die voor het volk in de toekomst is weggelegd. Wat de profeet betreft, komt die frequente oproep tot vreugde, die zich naar de toekomst richt, vooral in het tweede en derde deel van de rol van Jesaja voor: zij zal overvloedig zijn (cf. Jesaja 9,2), de hemel, de woestijn en de aarde zullen jubelen van vreugde (Jesaja 35,1; 44,23; 49,13), de bevrijde gevangenen zullen juichend van vreugde Jeruzalem binnentrekken (Jesaja 35,9 e.v.; 51,11). In het Nieuwe Testament wordt de voorkeur gegeven aan een woordenschat die is afgeleid van de stam char (chàirein, charà), maar er komen ook andere termen voor (bijvoorbeeld 'agalliáomai, euphrosyne). Dit houdt gewoonlijk een totale uitbundigheid in, die tegelijk het verleden en de toekomst omsluit. Vreugde is het Messiaanse geschenk bij uitstek, zoals Jezus zelf beloofde: dat mijn vreugde in u moge zijn en dat uw vreugde volmaakt moge zijn (Johannes 15,11; 16,24; 17,13). Het is Lucas die, vanaf de gebeurtenissen die voorafgaan aan de geboorte van de Heiland, vermeldt dat uitbundige vreugde zich verspreidt (cf. Lucas 1,14.44.47; 2,10; cf. Matteüs 2,10) en vervolgens gepaard gaat met de verspreiding van de Blijde Boodschap, met een effect dat steeds verder uitdeint (cf. Lucas 10,17; 24,41.52) en een typisch teken is van de aanwezigheid en de uitbreiding van het Koninkrijk (cf. Lucas 15,7.10.32; Handelingen 8,39; 11,23; 15,3; 16,34; cf. Romeinen 15,10,13; etc.). Volgens Paulus is vreugde de vrucht van de Geest (cf. Galaten 5,22) en een typisch en vast kenmerk van het Koninkrijk (cf. Romeinen 14,17), dat sterker wordt door kwellingen en beproevingen (cf. 1 Tessalonicenzen 1,6). We moeten de bron van vreugde vinden in het gebed, in de naastenliefde, in de onophoudelijke dankzegging (cf. 1 Tessalonicenzen 5,16; Filippenzen 3,1; Kolossenzen 1,11s). In zijn beproevingen wordt de apostel der heidenen overweldigd door vreugde en heeft hij deel aan de glorie die wij allen verwachten (cf. 2 Korintiërs 6,10; 7,4; Kolossenzen 1,24). De uiteindelijke triomf van de Heer en de bruiloft van het Lam 10
zullen elke vreugde en uitbundigheid vervolledigen (cf. Openbaring 19,7) en een kosmisch Halleluja doen uitbarsten (Openbaring 19,6). Om de volledige betekenis van de aangehaalde tekst te vatten, geven wij nu een korte uitleg bij de zin van Jesaja 66,10: Laat allen die Jeruzalem liefhebben zich met haar verheugen en juichen om haar, laat allen die om haar treuren, nu samen met haar jubelen. Het gaat om het einde van het derde deel van de profeet Jesaja. We moeten voor ogen houden dat de hoofdstukken 65 en 66 van Jesaja nauw met elkaar verbonden zijn en elkaar om beurten aanvullen, zoals al duidelijk was in het besluit van het tweede deel van Jesaja (hoofdstukken 54-55). In beide hoofdstukken wordt het thema van het verleden aangehaald, soms ook met wrede beelden, alsof ze worden uitgenodigd dit te vergeten, omdat de Heer een nieuw licht wil laten schitteren, een vertrouwen dat de doorstane ontrouw en wreedheid onmiddellijk zal herstellen. De vloek, die het resultaat is van hun nietnaleving van het Verbond, zal verdwijnen, omdat de Heer Jeruzalem in een jubelende stad zal herscheppen en haar bevolking vreugde zal schenken (cf. Jesaja 65,18). Het bewijs daarvan zal worden geleverd door de ervaring dat het antwoord van de Heer hen zal bereiken nog vóór het verzoek werd uitgesproken (cf. Jesaja 65,24). Deze context wordt verder gezet in de eerste verzen van Jesaja 66 en duikt hier en daar opnieuw op door tekenen die de ongevoeligheid van hun harten en oren benadrukken voor de goedheid van de Heer en zijn Woord van hoop. Hier lijkt de gelijkenis van Jeruzalem als moeder suggestief. Ze is geïnspireerd op de beloften van Jesaja 49,18-29 en 54,1-3: het land van Judas vult zich onverwachts met degenen die terugkeren uit de diaspora, na hun vernedering. Men zou haast kunnen zeggen dat de geruchten van de "bevrijding" Sion "zwanger hebben gemaakt" met nieuw leven en hoop, en dat God, de Heer van het leven, deze zwangerschap zal voldragen en moeiteloos nieuwe kinderen geboren zal laten worden. Zo wordt moeder-Sion door pasgeborenen omringd en is ze voor hen een gulle en tedere voedster. Dit bijzonder lief beeld fascineerde de heilige Theresia van Lisieux al, die er een cruciale sleutel voor de interpretatie van haar spiritualiteit in had gevonden.6 Een opeenhoping van intense termen: verheugt u, juicht, straalt, maar ook troost, genot, overvloed, voorspoed, liefkozingen enz. De verhouding van trouw en liefde had gefaald en ze waren geëindigd in treurnis en steriliteit. Nu zorgen de kracht en de heiligheid van God opnieuw voor zin en volheid van het leven en voor geluk, wat wordt uitgedrukt met woorden die tot de affectieve wortels van elk menselijk wezen behoren en opnieuw unieke gevoelens van tederheid en veiligheid opwekken. Het is een lichtvoetig, maar waarachtig profiel van een God die moederlijke gevoelens en intense, aanstekelijke emoties uitstraalt. Een oprechte vreugde [recht uit het hart] (cf. Jesaja 66,14) die uitgaat van God – met een moederlijk gelaat en opgeheven arm – en zich verspreidt onder een volk dat kreupel is, waarvan de beenderen broos zijn geworden door duizenden vernederingen. Het is een kosteloze 11
transformatie die zich vreugdevol uitspreidt tot de nieuwe hemelen en de nieuwe aarde (cf. Jesaja 66,22), opdat alle volkeren de glorie van de trouwe en verlossende Heer zouden leren kennen.
12
Dat is de schoonheid... “Dat is de schoonheid van de wijding: het is de vreugde, de vreugde...”.7 De vreugde om iedereen de troost van God te brengen. Dit zijn de woorden van Paus Franciscus naar aanleiding van zijn ontmoeting met de seminaristen, de mannelijke en vrouwelijke novicen. “Er ligt geen heiligheid in droefheid!”8 gaat de Heilige Vader verder, u hoeft niet te treuren zoals zij die geen hoop hebben, schreef Sint-Paulus (1Tessalonicenzen 4,13). Vreugde is geen nutteloze versiering, maar een noodzaak en het fundament van het menselijke leven. Te midden van hun dagelijkse beslommeringen proberen alle mannen en vrouwen om met heel hun wezen de vreugde te bereiken en vast te houden. In de wereld is er vaak een gebrek aan vreugde. Er wordt ons niet gevraagd om epische daden te stellen, noch om hoogdravende woorden te verkondigen, maar om blijk te geven van de vreugde die voortkomt uit de zekerheid te weten dat we geliefd zijn, uit het vertrouwen dat we gered zijn. Ons korte geheugen en onze broze ervaringen beletten ons vaak om te zoeken naar het “land van vreugde” waar wij van de weerspiegeling van God kunnen genieten. We hebben duizend redenen om in de vreugde te blijven. Haar wortels worden gevoed door gelovig en volhardend te luisteren naar Gods Woord. In de school van de Meester horen we: “Dit zeg ik u, opdat mijn vreugde in u moge zijn en uw vreugde volkomen moge worden” (Johannes 15, 11) en er wordt ons geleerd hoe we perfecte blijdschap kunnen oefenen. “De droefheid en de angst moeten plaatsmaken voor de vreugde: Verheugt u... juicht... straalt vreugde uit – zegt de Profeet (66,10). Het is een grote uitnodiging tot vreugde. [..] Elke Christen, en wij vooral, wij, worden opgeroepen om deze boodschap van hoop uit te dragen die sereniteit en vreugde schenkt: de troost van God, zijn tederheid voor allen. Wij kunnen echter geen boodschappers zijn, als we niet eerst de vreugde ervaren om door Hem te worden getroost, door Hem te worden geliefd. [...] Ik heb enkele keren Godgewijde personen ontmoet die bang waren voor de troost van God, en die gekweld waren, omdat ze bang waren voor die tederheid van God. Maar wees niet bang. Wees niet bang, want de Heer is de Heer van de troost, de Heer van de tederheid. De Heer is een Vader en Hij zegt dat hij voor ons zal doen wat een moeder voor haar kind doet, met de tederheid van een moeder. Wees niet bang voor de troost van de Heer.”9
13
Wanneer hij u roept... “Wanneer God jullie roept, zegt Hij jullie: “Jij bent belangrijk voor mij, ik zie jou graag, ik reken op jou”. Jezus zegt dit tot elk van ons! Daaruit ontstaat de vreugde! De vreugde van het ogenblik waarop Jezus mij heeft aangekeken. Begrijpen en voelen, dat is het geheim van onze vreugde. Zich geliefd voelen door God, voelen dat wij voor Hem geen nummers zijn, maar personen; en voelen dat Hij het is die ons roept.”10 Paus Franciscus vestigt onze aandacht op het spirituele fundament van onze menselijkheid, zodat we zien wat ons kosteloos wordt gegeven door de vrije goddelijke soevereiniteit en het vrije menselijke antwoord: Toen Jezus dat hoorde, zei hij: “Nog één ding ontbreekt u: verkoop alles wat u hebt en verdeel de opbrengst onder de armen, dan zult u een schat in de hemel bezitten; kom daarna terug en volg mij” (Lucas 18, 22). De Paus brengt het volgende in herinnering “Tijdens het Laatste Avondmaal richtte Jezus zich tot de Apostelen met deze woorden: jullie hebben mij niet uitgekozen, maar ik jullie (Johannes 15,16). Die woorden herinneren allen, niet alleen ons, priesters, eraan dat de roeping altijd een initiatief van God is. Het is Christus die u heeft geroepen om Hem te volgen in het Godgewijde leven en dit betekent dat er onophoudelijk een “exodus” plaatsvindt uit uzelf om uw leven op Christus en op het Evangelie toe te spitsen, op de wil van God, waarbij u afstand doet van uw plannen, om samen met de heilige Paulus te kunnen zeggen: Ikzelf leef niet meer, maar Christus leeft in mij (Galaten 2,20).”11 De Paus nodigt ons uit op een pelgrimstocht in omgekeerde richting, een traject naar kennis om onszelf opnieuw te ontdekken op de wegen van Palestina of nabij de boot van de nederige visser van Galilea. Hij nodigt ons uit om het begin van een tocht, of veeleer van een gebeurtenis te beschouwen waartoe de aanzet werd gegeven door Christus, toen de netten op de oever van het meer werden gelaten, de schrijftafel van de belastingontvanger aan de rand van de weg, de ambities van de zeloot tussen zijn plannen uit het verleden. Al die middelen zijn ongeschikt om bij Hem te zijn. Hij nodigt ons uit om lang stil te blijven staan, op een innerlijke pelgrimstocht, vóór het eerste ochtendgloren, wanneer het intellect, in een warme omgeving van vriendelijke relaties, wordt gestuurd om zich open te stellen voor het mysterie, de beslissing wordt genomen dat het goed is om in de voetstappen te volgen van die Meester die enkel woorden spreekt die eeuwig leven geven (cf. Johannes 6,68). Hij nodigt ons uit om van het volledige bestaan “een pelgrimstocht van liefhebbende transformatie” te maken.12 Paus Franciscus roept ons op om stil te staan bij die openingsscène: “de vreugde van het ogenblik waarop Jezus mij heeft aangekeken”13 en na te denken over de belangrijke en veeleisende onderliggende betekenis van onze roeping: “Het is het 14
antwoord op een oproep, een oproep van liefde”.14 Bij Christus blijven, vereist dat wij ons leven, onze keuzes, de gehoorzaamheid aan het geloof, de gelukzaligheid van de armen, het radicale karakter van de liefde delen. Het gaat erom dat we herboren worden als geroepenen. “Ik nodig iedere Christen uit [...] vandaag nog zijn persoonlijke ontmoeting met Jezus Christus te hernieuwen of minstens de beslissing te nemen zich door Hem te laten ontmoeten, Hem elke dag onophoudelijk te zoeken”.15 Paulus brengt ons terug tot die fundamentele visie: niemand kan een ander fundament leggen dan er al ligt (1 Korintiërs 3, 11). De term “roeping” staat voor een gratis geschenk, als een volheid van leven dat nooit ophoudt de mensheid en de Kerk in het diepste van hun wezen te vernieuwen. In de ervaring van de roeping is God immers de mysterieuze initiatiefnemer van de oproep tot ons. Wij horen een stem die ons oproept tot een leven en tot navolging voor de komst van het Rijk. Als Paus Franciscus zich de woorden “Jij bent belangrijk voor mij”, in herinnering brengt, begint hij te dialogeren in eerste persoon. Dit om het bewustzijn te wekken. Ik word mij bewust van mijn manier van denken en van oordelen, om een gedrag te bevorderen dat in overeenstemming is met mijn zelfbewustzijn, met de oproep die ik aan mij gericht voel, mijn persoonlijke oproep: “Ik zou willen zeggen aan al wie zich onverschillig voelt tegenover God, tegenover het geloof en aan al wie ver van God staat of afstand van Hem heeft genomen, ook aan ons, met onze misstappen waardoor we “afstand nemen” van God en Hem “in de steek laten”, die misschien wel onbeduidend zijn, maar zo talrijk voorkomen in ons dagelijkse leven: kijk in het diepste van je hart, kijk diep in je innerlijke zelf, en vraag jezelf af: heb je een hart dat naar iets groots verlangt of een hart dat door de dingen in slaap is gewiegd? Heeft jouw hart de onrust van de zoektocht weten te behouden of heb je het laten versmachten door dingen die het uiteindelijk zullen doen wegkwijnen?”16 De relatie met Jezus Christus vraagt om te worden gevoed door de onrust van de zoektocht. Dit maakt ons bewust van de gratuiteit van het geschenk van de roeping en het helpt ons om de redenen voor onze aanvankelijke keuze en de voortdurende volharding nader te verklaren: “Toelaten dat we door Christus worden gegrepen, betekent dat ik mij steeds richt op wat vóór mij ligt, op het doel dat Christus is” (cf. Filippenzen 3,14).17 Constant blijven luisteren naar God vereist dat die vragen de coördinaten worden die het ritme van ons dagelijkse leven bepalen. De enige mogelijkheid om dit onzegbare mysterie dat wij in ons dragen en dat deel uitmaakt van het onbeschrijflijke mysterie van God te interpreteren, ligt in het geloof: “Het geloof vormt het antwoord op een Woord dat ons persoonlijk aanspreekt, een ‘Gij’ die ons roept bij onze naam”18 en “in zoverre het een antwoord vormt op een Woord dat voorafging, zal het steeds een daad van herinnering zijn. Toch legt deze herinnering de mens niet vast in het verleden. Omdat ze de herinnering aan een
15
belofte is, kan ze ook de toekomst ontsluiten en de schreden op de levensweg verlichten.”19 “Het geloof omvat ook het verhaal van God met ons, de herinnering aan de ontmoeting met God die zich altijd als eerste in beweging zet, die schept en redt, die ons omvormt. Het geloof is de herinnering aan Zijn Woord dat het hart verwarmt, en aan Zijn daden van heil die ons het leven schenken, waardoor Hij ons zuivert, ons verzorgt, ons voedt.[...] Wie in zich de herinnering aan God bewaart, laat zich in heel zijn leven leiden door deze herinnering aan God en weet deze ook te wekken in het hart van anderen”. De herinnering geroepen te zijn, hier en nu.
Gevonden, geraakt, omgevormd De Paus nodig ons uit om onze eigen persoonlijke geschiedenis te herlezen en in detail te onderzoeken in het licht van Gods liefdevolle blik, want hoewel de roeping altijd Zijn initiatief is, is het aan ons om in vrijheid toe te treden tot de goddelijkmenselijke economie als levensrelatie in de agape, de weg van de navolging, “het lichtbaken op de weg van de Kerk”.21 Het leven in de Geest is nooit voltooid, maar biedt altijd ruimte voor mysterie wanneer we weten te onderscheiden om de Heer te kennen en de werkelijkheid uitgaande van Hem waar te nemen. Wanneer God ons roept, laat hij ons binnentreden in zijn rust en nodigt Hij ons uit om in Hem te rusten, in een aanhoudend proces van liefdevol begrip. Zijn Woord blijft nazinderen: ”je bent zo bezorgd en je maakt je veel te druk (Lucas 10,4l). Op de via amoris (het pad van de liefde) gaan wij verder door de wedergeboorte: de oude schepping wordt herboren in een nieuwe gestalte. Daarom ook is iemand die één is met Christus, een nieuwe schepping (2 Korintiërs 5,17). Paus Franciscus geeft een naam aan die wedergeboorte: “Deze weg heeft een naam, een gelaat: het gelaat van Jezus Christus. Hij is het die ons leert heilig te worden. Hij is het die ons in het Evangelie de weg toont: die van de Zaligsprekingen (cf. Matteüs 5,112). Dit is het leven van de Heiligen: personen die uit liefde voor God Hem in hun leven geen voorwaarden hebben gesteld”.22 Het Godgewijde leven is geroepen om de Blijde Boodschap te, in navolging van Christus, de Gekruisigde en de Verrezene, om “de manier van zijn en van handelen van Jezus te belichamen als mens geworden Woord leefde en handelde met betrekking tot zijn Vader en zijn broers”.23 Concreet betekent dit, een oproep om zich Zijn levensstijl eigen te maken, Zijn innerlijke houding aan te nemen, zich door Zijn Geest te laten overweldigen, ons Zijn verbazingwekkende logica en waardenschaal eigen te maken, Zijn risico’s en hoop te delen: “geleid door de nederige en toch vreugdevolle zekerheid van hen die zijn gevonden, geraakt en omgevormd door de Waarheid die Christus is, Waarheid die altijd moet worden verkondigd”.24
16
Door in Christus te blijven, kunnen we de aanwezigheid vatten van het Mysterie dat in ons huist en onze harten verruimt tot de omvang van het hart van Zijn Zoon. Al wie in Zijn liefde blijft, zoals de rank is vastgehecht aan de wijnstok (cf. Johannes 15,1-8), treedt in innige verbondenheid met Christus en draagt vrucht: “In Jezus blijven! Dat is aan Hem vastgehecht blijven, in Hem, met Hem, pratend met Hem”.25 “Christus is het Goddelijk waarmerk op het voorhoofd, Hij is het waarmerk op het hart: op het voorhoofd, omdat wij Hem altijd belijden; op het hart, omdat wij altijd van Hem houden; Hij is het waarmerk op de arm, omdat wij altijd voor Hem werken”.26 Het Godgewijde leven is immers een onophoudelijke oproep om Christus te volgen en om gelijkvormig te worden aan Hem. “Het hele leven van Jezus, Zijn manier van omgaan met de armen, Zijn gebaren, de coherentie van zijn optreden, Zijn dagelijkse eenvoudige mildheid en tenslotte Zijn totale toewijding; alles is waardevol en spreekt ons aan.” 27 De ontmoeting met de Heer zet ons in beweging, zet ons ertoe aan om niet langer op onszelf betrokken te zijn.28 De relatie met de Heer is niet statisch, noch zelfgericht: “Wie Christus in het centrum van zijn eigen leven plaatst, decentraliseert zich! Hoe meer je één wordt met Jezus en Hij het centrum van je leven wordt, des te meer doet Hij je uit jezelf treden, Hij decentraliseert je en maakt je open voor de anderen.”29 “Wij staan niet in het middelpunt, wij worden, om het zo uit te drukken, “verplaatst”, wij staan ten dienste van Christus en van de Kerk.”30 Het christelijke leven wordt bepaald door werkwoorden van beweging. Zelfs wanneer het in een monastieke, al of niet contemplatieve, context wordt geleefd, is het een onophoudelijke zoektocht. “Men kan niet ijverig in het evangeliseren volharden als men niet zelf ervan overtuigd is, vanuit zijn eigen ervaring, dat Jezus kennen niet hetzelfde is als Hem niet kennen, dat met Hem op weg gaan niet hetzelfde is als tastend onderweg zijn, dat zijn Woord kunnen beluisteren of negeren niet hetzelfde is, dat Hem kunnen aanschouwen, aanbidden, bij Hem tot rust komen of het niet doen, niet hetzelfde is. De wereld proberen op te bouwen met zijn Evangelie is niet hetzelfde als het louter doen vanuit eigen kracht. Wij weten goed dat het leven met de Heer meer vervuild wordt en dat met Hem het gemakkelijker is om zin te geven aan alles”31 Paus Franciscus spoort aan tot de rusteloosheid van de zoektocht, zoals dat het geval is geweest voor Augustinus van Hippo: een “rusteloosheid van het hart die hem tot de persoonlijke ontmoeting met Christus leidt, die hem ertoe brengt te begrijpen dat de God die hij ver van zich zocht, de God is die dicht bij elke mens staat, de God dicht bij ons hart, die intiemer is met ons dan wijzelf”. Het is een zoektocht die verder gaat: “Augustinus stopt niet, hij geeft niet op, hij trekt zich niet terug in zichzelf zoals iemand die zijn doel al heeft bereikt, maar hij zet zijn zoektocht verder. De rusteloosheid van de zoektocht naar de waarheid, de zoektocht naar God, wordt de rusteloosheid om Hem steeds beter te kennen en buiten zichzelf te treden om Hem door anderen te leren kennen. Het is immers de rusteloosheid van de liefde.”32 17
In de vreugde van het trouwe “ja” Wie de Heer heeft ontmoet en Hem trouw volgt, is een boodschapper van de vreugde van de Geest. “Het is alleen dank zij deze ontmoeting – of hernieuwde ontmoeting – met de liefde van God , die tot innige vriendschap uitgroeit, dat we bevrijd worden van ons gesloten zelfbewustzijn en onze betrokkenheid op onszelf”.33 Iemand die wordt geroepen, wordt tot zichzelf geroepen, met andere woorden tot zijn vermogen om te zijn. Misschien is het niet ongegrond te zeggen dat de crisis van het Godgewijde leven ook voortkomt uit het onvermogen om een dergelijke diepe roep te herkennen, zelfs door diegenen die een dergelijke roeping al beleven. Wij maken een crisis van de trouw mee, die moet worden begrepen als het bewust volgen van een roep die een weg is, een weg vanaf zijn mysterieuze begin tot aan zijn mysterieuze einde. Wellicht bevinden wij ons ook in een humaniseringscrisis. We ervaren de beperkingen van totale coherentie, gekwetst als we zijn door ons onvermogen om ons leven te leiden als een geïntegreerde roeping en een trouwe tocht. Deze dagelijkse, zowel persoonlijke als gemeenschappelijke weg, die gekenmerkt is door ontevredenheid en door een bitterheid die ons opsluit in een gevoel van spijt, bijna in een permanent verlangen naar onverkende wegen en onvervulde dromen, wordt een eenzame tocht. Onze roeping tot een leven in een relatie in de beleving van de liefde, kan omslaan in een onherbergzame wildernis. Wij worden op elke leeftijd uitgenodigd om het diepste innerlijke van ons persoonlijke leven opnieuw te onderzoeken, daar waar de motivatie van ons leven met de Meester, als leerlingen van de Meester, betekenis en waarheid vindt. De trouw is het bewustzijn van een liefde die ons naar het Gij van God en naar elke andere persoon leidt, op een constante en dynamische manier, wanneer wij in onszelf het leven van de Verrezene ervaren: “Allen die zich door Hem laten redden, worden bevrijd van zonde, droefheid, innerlijke leegte en eenzaamheid” 34
Het trouw leerling-zijn is een genade en is een oefening in liefde, een oefening in belangeloze naastenliefde: “Wanneer wij op weg gaan zonder het Kruis, wanneer wij zonder het Kruis bouwen en wanneer wij een Christus belijden zonder Kruis, zijn we geen leerlingen van de Heer: dan zijn we werelds, dan zijn we wel bisschoppen, priesters, kardinalen, Pausen, maar geen leerlingen van de Heer.”35 Volharden tot aan Golgotha, de verscheuring door twijfels en ontkenning ervaren, blij zijn met de wonderlijke gebeurtenis en de verwondering van het Paasgebeuren, tot aan de openbaring van Pinksteren en de evangelisatie van de volkeren Het zijn mijlpalen van de vreugdevolle trouw, omdat ze gaan over het afstand-doen van zichzelf , en dit het hele leven lang, zelfs in het teken van het
18
martelaarschap, en bovendien ook deelnemend aan het leven van de verrezen Christus: “En het is vanaf het Kruis, de opperste daad van barmhartigheid en liefde, dat men wordt herboren als een nieuwe schepping (Galaten 6,15)”.36 Op de gewijde plaats waar God ons, door zich te openbaren, aan onszelf openbaart, vraagt de Heer dus om opnieuw op zoek te gaan, fides quaerens; streef naar rechtvaardigheid, geloof, liefde en vrede met hen die de Heer met een zuiver hart aanroepen (2 Timoteüs 2, 22). De innerlijke pelgrimstocht begint met het gebed: “Het eerste wat een leerling moet doen, is dichtbij de Meester verblijven, naar Hem luisteren, van Hem leren. Dat geldt altijd. Het is een weg die heel het leven lang duurt [...] Als in ons hart niet de warmte van God, van Zijn liefde, van Zijn tederheid aanwezig is, hoe kunnen wij, arme zondaars, dan het hart van de anderen verwarmen?”37 Dit is een levenslange weg, terwijl de Heilige Geest ons in de nederigheid van het gebed overtuigt van de Heerschappij van Christus in ons: “De Heer herinnert ons er elke dag aan Hem moedig en trouw te volgen; Hij heeft ons de grote gave gegeven ons tot Zijn leerlingen te kiezen; Hij nodigt ons uit Hem blij te verkondigen als de Verrezene, maar Hij vraagt ons het te doen met het woord en de getuigenis van ons leven, in het dagdagelijkse leven. De Heer is de Ene, de ene God van ons leven en Hij nodigt ons uit ons van vele afgoden te ontdoen en Hem alleen te aanbidden.”38 De Paus duidt het gebed aan als bron van de vruchtbaarheid van de missie: “Laten wij de contemplatieve dimensie cultiveren, zelfs in de maalstroom van de dringendste en zwaarste taken. En hoe meer de missie u vraagt om naar de existentiële randgebieden te gaan, des te meer zal uw hart één zijn met dat van Christus, vol van barmhartigheid en liefde.”39 Door met Jezus te zijn, worden we gevormd om met een contemplatieve blik naar de geschiedenis te kijken. Zo leren we de aanwezigheid van de Geest zien en horen en leren we op een heel bijzondere manier, de aanwezigheid van de Geest onderscheiden en de tijd te ervaren als tijd van God. Wanneer het geloofsinzicht ontbreekt, “verliest het leven dan langzamerhand zijn ‘zijn’, het gelaat van de broeders wordt dof en men kan er onmogelijk het gelaat van Christus in herkennen, de gebeurtenissen van de geschiedenis worden ambigu, zelfs hopeloos.”40 Contemplatie opent de weg naar een profetische aanleg. De profeet is een persoon “met een doordringende blik, die de woorden van God beluistert en die woorden zegt; [...] een persoon van drie tijden: de belofte van het verleden, de contemplatie van het heden, de moed om de weg naar de toekomst aan te duiden.”41 De trouw van het leerling-zijn gebeurt en wordt beproefd door een ervaring van gemeenschap, de theologische plaatst, waar wij worden opgeroepen om elkaar te ondersteunen in het vreugdevolle “ja” van het Evangelie: “Het is het Woord van 19
God dat het geloof tot stand brengt, voedt en doet herleven. Het is het Woord van God dat de harten raakt, hen bekeert tot God en binnenleidt in zijn logica die zo verschillend is van de onze. Het is het Woord van God dat onze gemeenschappen aanhoudend vernieuwt.”42 De Paus nodigt ons uit om onze roeping te hernieuwen en ze met vreugde en passie te beleven, zodat de alomvattende daad van liefde een continu proces van volwassenwording is, - “word volwassen, word volwassen, word volwassen”43, als permanente ontwikkeling, waarin het ‘ja’ van onze wil één wordt met Zijn wil, en intellect en gevoel verenigt. “De liefde is nooit beëindigd en voltooid; zij verandert en rijpt in de loop van het leven en blijft net daarom trouw aan zichzelf.”
20
Troost, troost mijn volk
21
Troost, troost mijn volk, zegt jullie God. Spreek Jeruzalem moed in. Jesaja 40, 1-2 a
22
Luisterend
Met een stilistische bijzonderheid die we ook verder in de tekst nog terugvinden (cf. Jesaja 51,17; 52,1: Word wakker, word wakker!), lanceren de orakels van het tweede deel van Jesaja (Jesaja 40-55) een oproep om Israël in ballingschap, dat ertoe neigt om zich op te sluiten in de leegte van een slechte herinnering, ter hulp te snellen. De historische context maakt duidelijk deel uit van de langdurige verbanning van het volk naar Babylon (587-538 v.Ch.), met alle daaruit voortvloeiende vernederingen en het gevoel van machteloosheid om uit die situatie te ontsnappen. Het verval van het Assyrische rijk onder druk van de nieuwe opkomende macht Perzië, onder leiding van de rijzende ster Cyrus, gaf de profeet echter het voorgevoel dat er wel eens een onverwachte bevrijding zou kunnen plaatsvinden. En zo geschiedde. Op ingeving van God, sprak de profeet in het openbaar over die mogelijkheid en interpreteerde de politieke en militaire ontwikkelingen als acties die op mysterieuze wijze door God werden gestuurd via de persoon van Cyrus. Hij verkondigde dat de bevrijding nabij was en de terugkeer naar het land der vaderen op het punt stond zich te voltrekken. De woorden die Jesaja gebruikt: Troost … spreek moed in, komen vrij regelmatig voor in het Oude Testament. Die herhaalde woorden zijn van bijzondere waarde in dialogen die over tederheid en liefde gaan, bijvoorbeeld wanneer Ruth toegeeft dat Boaz haar heeft getroost en vriendelijk tot haar heeft gesproken (cf. Ruth 2,12-13); of in de befaamde episode van Hosea die aankondigt dat hij zijn vrouw, Gomer, zal meelokken naar de woestijn en dan tot haar hart zal spreken (cf. Hosea 2,16-17) om een nieuwe periode van trouw in te luiden. Er zijn echter nog andere soortgelijke parallellen, zoals de dialoog van Sichem, zoon van Chamor, die verliefd was op Dina (cf. Genesis 34,1-5) of die van de leviet van Efraïm die tot de bijvrouw spreekt die hem had verlaten (cf. Rechters 19,3). Het gaat dus om een taalgebruik dat moet worden geïnterpreteerd in een context van liefde, niet van aanmoediging: bijgevolg herinneren daad en woord tezamen, fijngevoelig en bemoedigend, ons aan de intense gevoelsbanden van God als "bruidegom" van Israël. Deze troost moet een goddelijke openbaring zijn van een wederzijds toebehoren, een wisselwerking van intense empathie, van ontroering en van een vitale eenheid. Dit zijn geen oppervlakkige en zeemzoete woorden, het gaat om barmhartigheid en diepgewortelde bezorgdheid, een omarming die kracht geeft en geduldige nabijheid om de wegen van het vertrouwen te herontdekken.
23
De omarming van de Heer doorgeven “De mensen hebben vandaag zeker nood aan woorden, maar ze hebben er vooral behoefte aan dat wij blijk geven van de barmhartigheid en de tederheid van de Heer, die het hart verwarmt, die de hoop weer doet opleven en die mensen aantrekt naar het goede. Welk een vreugde is het om de troost van God naar anderen te brengen!”45 Paus Franciscus vertrouwt de Godgewijde mannen en vrouwen de volgende missie toe: de Heer vinden die ons troost als een moeder en het volk van God troosten. Uit de vreugde van de ontmoeting met de Heer en uit Zijn roep ontstaat de dienst in de Kerk, de zendingsopdracht: mannen en vrouwen van onze tijd de troost van God brengen, als getuigen van Zijn barmhartigheid.46 In de visie van Jezus is troost een geschenk van de Geest, de Parakleet, de Trooster die ons troost in onze beproevingen en een hoop doet ontvlammen die niet ontgoochelt. Christelijke troost wordt aldus steun, bemoediging, hoop. Het is de werkende aanwezigheid van de Geest (cf. Johannes 14, 16-17), de vrucht van de Geest en de vrucht van de Geest is liefde, vreugde, vrede, geduld, vriendelijkheid, goedheid, geloof, zachtmoedigheid en zelfbeheersing (Galaten 5, 22 a). In een wereld in de greep van wantrouwen, ontmoediging en neerslachtigheid, in een cultuur waarin mannen en vrouwen zich laten omgeven door kwetsbaarheid en zwakheid, door individualistische neigingen en persoonlijke belangen, wordt ons gevraagd om het vertrouwen te introduceren in de mogelijkheid van echt geluk, de realiseerbaarheid van hoop, die niet louter steunt op talenten, kwaliteiten en kennis, maar op God. Aan allen wordt de mogelijkheid geboden Hem te ontmoeten. Het volstaat om Hem te zoeken met een eerlijk hart. De mannen en vrouwen van onze tijd verwachten woorden van troost, woorden van vergeving en van echte vreugde. Wij worden ertoe opgeroepen om aan allen de omarming van de Heer te brengen, zijn tederheid van een moeder die zich buigt over ons: Godgewijde mannen en vrouwen, tekenen van de echte menselijkheid, helpers en geen controleurs van de genade,47 maar in een gebaar van troost de ander omvatten.
Tederheid doet ons goed
Aangezien wij getuigen zijn van een verbondenheid die verder reikt dan onze zienswijzen en onze beperkingen, zijn wij geroepen om de glimlach van God uit te dragen. Broederlijkheid is het eerste en meest geloofwaardige evangelie dat wij 24
kunnen preken. Er wordt ons gevraagd om onze gemeenschappen te vermenselijken: “Zorg dragen voor de vriendschap onder elkaar, een familiesfeer, de liefde onder elkaar. Dat het klooster mag geen Vagevuur zijn, maar een familie. Er zijn problemen en er zullen er altijd zijn, maar doe zoals men in een gezin doet, met liefde, zoeken naar een oplossing met liefde. Het ene niet kapot maken om het andere te redden. Treed niet in concurrentie. Bouw het gemeenschapsleven op, omdat het in het gemeenschapsleven net zo is als in een gezin, en opdat de Heilige Geest zich te midden van de gemeenschap zou mogen bevinden. Steeds met een groot hart. Laat alles voorbijgaan, schep niet op, wees met alles geduldig, glimlach vanuit het hart. En het teken daarvan is de vreugde.”48 De vreugde wordt sterker in de ervaring van gemeenschap, de theologische ruimte waar eenieder verantwoordelijk is voor zijn of haar geloof in het Evangelie en voor de groei van allen. Wanneer een gemeenschap zich voedt met hetzelfde Lichaam en Bloed van Jezus, verenigt ze zich rond de Zoon van God, om de weg van het geloof te delen die wordt geleid door het Woord, wordt ze één met Hem, wordt ze een gemeenschap in verbondenheid die het geschenk van de liefde ervaart en feest viert, vrij, vreugdevol en vervuld van moed. “Een gemeenschap zonder vreugde is een gemeenschap die uitdooft. [...] Een gemeenschap die rijk is aan vreugde is een echt geschenk van boven voor de broeders en zusters die weten hoe het te vragen en die elkaar kunnen aanvaarden, waarbij ze zich engageren voor het gemeenschapsleven met vertrouwen in de werking van de Geest”.49 In deze tijd, waarin versnippering de rechtvaardiging vormt voor een steriel en wijdverspreid individualisme en de zwakheid van relaties de zorg voor de mens doet afbrokkelen en vernietigt, worden wij uitgenodigd om de relaties in de gemeenschap te vermenselijken om de eenheid van geest en hart in de zin van het Evangelie te bevorderen, omdat er “Een verbondenheid die haar oorsprong vindt in het geloof en die de Kerk helpt worden wie ze in wezen is: verbondenheid met God, vol vertrouwen, een liefdesgemeenschap met Christus en met de Vader in de Heilige Geest. Wat uit deint in een broederlijke/zusterlijke gemeenschap”50 Voor Paus Franciscus is het teken van broederlijkheid de tederheid, een “eucharistische tederheid”, omdat “de tederheid ons goed doet”. De broederlijkheid heeft “een enorme kracht om mensen bijeen te brengen. [...] de broederlijkheid, zelfs met alle mogelijke verschillen, is een ervaring van liefde die conflicten overstijgt.”51 Nabijheid als gezelschap Wij worden geroepen om een exodus uit onszelf te ondernemen en een tocht van aanbidding en dienstbetoon aan te vatten.52 “Het is niet genoeg alleen de deur verwelkomend open te zetten, maar we moeten door die deur naar buiten gaan en de mensen ontmoeten! […] Heb de moed om tegen deze cultuur van efficiency, de 25
cultuur van het weggooien in te gaan. Ieder ontmoeten en verwelkomen met solidariteit en broederlijkheid: dit is wat onze maatschappij werkelijk menselijk maakt. Wees dienaars van gemeenschap en van de cultuur van ontmoeting! Sta me toe te zeggen dat we hierin haast obsessief moeten zijn. We willen niet aanmatigend zijn.”53 “Het waanbeeld dat moet worden bestreden, is het beeld van het religieuze leven dat als toevluchtsoord en troost wordt beschouwd ten aanzien van een moeilijke en complexe buitenwereld.”54 De Paus spoort ons aan om “het nest te verlaten” 55, om het leven van de mannen en vrouwen van onze tijd te leven, en onszelf aan God en aan de naaste over te geven. “Vreugde komt voort uit de belangeloosheid van een ontmoeting! [...] En de vreugde van de ontmoeting met Hem en van Zijn roeping zet ons ertoe aan ons niet op te sluiten, maar ons open te stellen. Zij leidt ons naar de dienst in de Kerk. De heilige Thomas zei “bonum est diffusivum sui”. Het goede verspreidt zichzelf. En vreugde verspreidt zich ook. Wees niet bang uw vreugde te tonen omdat u de roeping van de Heer beantwoord hebt, de keuze van Zijn liefde, en wees niet bang van Zijn Evangelie te getuigen in de dienst van de Kerk. En vreugde, ware vreugde, is aanstekelijk; zij steekt ons aan... doet vooruitgaan.”56 Omwille van dit aanstekelijke getuigenis van vreugde, sereniteit, vruchtbaarheid, het getuigenis van tederheid en liefde, van nederige naastenliefde, zonder aanmatiging, voelen velen de behoefte om te komen kijken.57 Vele malen heeft Paus Franciscus de weg van de aantrekkingskracht, van de aanstekelijkheid aangegeven als de weg om de Kerk te doen groeien, de weg van de nieuwe evangelisatie. “De Kerk moet aantrekkelijk zijn. Schud de wereld wakker! Wees getuige van een andere manier van handelen, van leven! Het is mogelijk om anders te leven in deze wereld. [...]. Dit is het getuigenis die ik van jullie verwacht.”58 Door aan ons de taak toe te vertrouwen de wereld wakker te schudden, zet de Paus ons ertoe aan om de verhalen van de mannen en vrouwen van vandaag tegemoet te treden in het licht van twee nieuwe pastorale categorieën die hun oorsprong vinden in de nieuwheid van het Evangelie: de nabijheid en de ontmoeting, twee manieren waarin God zelf zich heeft geopenbaard doorheen de geschiedenis tot aan de Menswording. Op de weg naar Emmaüs, net als Jezus met Zijn leerlingen, verwelkomen wij in het dagdagelijkse leven, de vreugden en de smarten van de mensen, die “ons hart beroeren”59 terwijl wij met tederheid wachten op de vermoeiden, de zwakken, opdat de gemeenschappelijke weg in Christus licht en betekenis zou hebben. 26
Het samen op weg gaan, laat ons groeien tot pastorale vaders, tot pastorale moeders. Wanneer een priester geen vader is in zijn gemeenschap, wanneer een zuster geen moeder is van degenen met wie zij samenwerkt, worden zij bedroefd. Dat is het probleem. Daarom zeg ik u: de oorsprong van de droefheid in het pastorale leven ligt precies in de afwezigheid van een vaderschap of moederschap omdat men die wijding - die ons integendeel naar vruchtbaarheid moet leiden - verkeerd beleeft”.60
De onrust van de liefde Als levende iconen van het moederschap en van de nabijheid van de Kerk, stappen wij naar hen toe die het Woord van de troost verwachten en buigen wij ons met moederlijke liefde en vaderlijke geest over de armen en de zwakken. De Paus nodigt ons uit om de liefde niet te privatiseren, maar met de onrust van wie zoekt: “Steeds te zoeken, zonder te pauzeren, naar het goede in de andere, in de geliefde persoon”.61 De betekeniscrisis van de moderne mens en de economische en morele crisis van de westerse maatschappij en haar instellingen zijn geen voorbijgaande gebeurtenissen van de tijden waarin wij leven, maar zij bakenen een historisch moment van uitzonderlijk belang af. Wij zijn dan geroepen als Kerk om naar buiten te treden om ons naar de geografische, stedelijke en existentiële randgebieden te begeven – die van het mysterie van de zonde, de pijn, de onrechtvaardigheden, de ellende -, naar de verborgen plaatsen van de ziel waar elke persoon de vreugde en het lijden van het leven ervaart. 62 “Wij leven in een cultuur van conflicten, een cultuur van fragmentatie, een wegwerpcultuur [...] het is geen nieuws wanneer men een dakloze vindt die gestorven is van de kou”. En toch: “de armoede is van een theologische categorie omdat de Zoon van God zich heeft vernederd om met ons de weg te gaan. [...] Een Kerk die arm is voor de armen begint met naar het lichaam van Christus te gaan. Als wij naar het lichaam van Christus gaan, beginnen we iets te begrijpen, te begrijpen wat deze armoede is, de armoede van de Heer”.63 De zaligspreking van de armen zelf aan den lijve beleven, wil zeggen dat men het bewijs levert dat de angst voor eenzaamheid en beperking wordt overwonnen door de vreugde van wie echt vrij is in Christus en geleerd heeft lief te hebben. Tijdens zijn pastoraal bezoek aan Assisi, vroeg Paus Franciscus zich af waarvan de Kerk zich moet ontdoen. En hij antwoordde: “Van elke daad die niet voor God is, die niet van God is; zich ontdoen van de schrik om de deuren te openen en om naar buiten te gaan, allen tegemoet te treden, in het bijzonder de armsten, de meest hulpbehoevenden, degenen die het verst weg zijn. En dit zonder dralen; weliswaar 27
niet om mee gesleurd te worden te verdwalen in de schipbreuk van de wereld, maar om met moed het licht van Christus, het licht van het Evangelie te brengen, ook in het donker, waar men niets ziet, waar men kan struikelen. Zich ontdoen van de ogenschijnlijke rust die de structuren, die zeker noodzakelijk en belangrijk zijn, bieden, maar die nooit de enige, echte kracht mogen verduisteren: die van God. Hij is onze kracht!”.64 Dit weergalmt in ons als een uitnodiging om “niet bang te zijn voor het nieuwe dat de Heilige Geest in ons teweegbrengt, niet bang te zijn voor de vernieuwing van de structuren. De Kerk is vrij. Ze wordt ondersteund door de Heilige Geest. Dat is wat Jezus ons leert in het Evangelie: de vrijheid die noodzakelijk is om steeds het nieuwe van het Evangelie in ons leven en ook in de structuren te vinden. De vrijheid om nieuwe wijnzakken te kiezen voor deze nieuwheid”.65 Wij worden uitgenodigd om durvende mannen en vrouwen te zijn, op de grens: “Ons geloof is geen ‘geloof uit het laboratorium”, maar een ‘geloof van de weg’, een historisch geloof. God heeft zich geopenbaard als geschiedenis, niet als een compendium van abstracte waarheden. Wij kunnen de grens niet meenemen naar huis, maar moeten op de grens leven en stoutmoedig zijn.”66 Naast de uitdaging van de gelukzaligheid van de armen, nodigt de Paus ons uit om de grenzen van het denken en de cultuur te bezoeken, om de dialoog te bevorderen, ook op intellectueel niveau, om redenen voor hoop aan te reiken op basis van ethische en spirituele criteria, en om onszelf vragen te stellen over wat goed is. Het geloof beperkt nooit de ruimte van de rede, maar opent ze naar een integrale visie van de mens en de realiteit, en verdedigt ze tegen het gevaar om de mens te herleiden tot “menselijk materiaal.”67 Indien zij authentiek is, opent de cultuur, die onophoudelijk geroepen is om de mensheid onder alle omstandigheden te dienen, onontgonnen paden. Zij opent deuren die ervoor zorgen dat de hoop kan ademen, onderbouwt de zin van het leven en bewaakt het gemeenschappelijke goed. Een authentiek, cultureel proces “doet de integrale humanisering en de cultuur van ontmoeting en relaties toenemen. Dit is de christelijke manier om het gemeenschappelijke goed, de levensvreugde te bevorderen. En hier komen geloof en rede samen, de religieuze dimensie en de verschillende aspecten van de menselijke cultuur: kunst, wetenschap, werk, literatuur...”68 Een authentieke, culturele zoektocht ontmoet de geschiedenis en opent wegen om het gelaat van God te zoeken. De plaatsen waarin de kennis wordt ontwikkeld en meegedeeld, zijn ook de plaatsen waar een cultuur van nabijheid, van ontmoeting en dialoog kan worden geschapen, waar weerstand wordt afgebouwd, deuren worden geopend en bruggen geplaatst. 69
28
Stof tot nadenken 29
Als globaal netwerk waarin wij allen met elkaar verbonden zijn, waar geen enkele lokale traditie naar het monopolie van de waarheid kan streven, waar technologieën een effect hebben op iedereen, betekent de wereld een onophoudelijk uitdaging voor het Evangelie en voor al wie zijn leven volgens het Evangelie leeft. In dit historiserende proces bouwt Paus Franciscus, via levenskeuzes en -wijzen, een levende hermeneutiek van de dialoog tussen God en de wereld op. Hij introduceert ons in een stijl van wijsheid die - geworteld in het Evangelie en in de eschatologie van de mensheid - het pluralisme interpreteert, een evenwicht zoekt, ons uitnodigt ons te bekwamen in het nemen van verantwoordelijkheid, zodat de waarheid van het Evangelie steeds beter kan worden meegedeeld. Terwijl wij ons “tussen de grenzen van de taal en de omstandigheden”70 bewegen en ons bewust zijn van deze beperkingen, wordt elk van ons zwak met de zwakken ... alles voor allen (1 Korintiërs 9, 22). Wij worden uitgenodigd om te zorgen voor een generatieve, niet gewoonweg administratieve dynamiek, om de geestelijke gebeurtenissen te verwelkomen die in onze gemeenschappen en in de wereld aanwezig zijn; bewegingen en genade die de Geest teweegbrengt in elke afzonderlijke persoon, die als een persoon wordt erkend. Wij worden verzocht om ons in te zetten om levenloze modellen die worden gebruikt om de door Christus gekenmerkte mens te beschrijven, die nooit absoluut wordt geopenbaard werd in woorden of daden te ontmantelen. Paus Franciscus nodigt ons uit tot een wijsheid die gekenmerkt is door een flexibele consequentheid, het vermogen van Godgewijden om zich te bewegen volgens het Evangelie, te handelen en keuzes te maken volgens het Evangelie, zonder zichzelf te verliezen in de verschillende levenssferen, taalgebruiken of relatiewijzen, terwijl we ons bewust blijven van de verantwoordelijkheidszin, van de netwerken die ons verbinden, van de eindigheid van onze beperkingen, van het oneindige aantal manieren waarop het leven wordt uitgedrukt. Een missionair hart is een hart dat de vreugde van de verlossing van Christus heeft gekend en die als troost deelt in het bewustzijn van de menselijke beperkingen: “Het weet dat het zelf moet groeien in de kennis van het Evangelie en in het onderscheiden van de wegen van de Geest, en dus doet het geen afstand van het goede dat mogelijk is, zelfs als loopt het gevaar zich vuil te maken aan de modder van de weg”.71 Laten we de aansporingen verwelkomen die de Paus tot ons richt om onszelf en de wereld met de ogen van Christus te bekijken en er bezorgd over te blijven.
30
DE VRAGEN VAN PAUS FRANCISCUS
Ik had u één woord willen zeggen en dat woord is vreugde. Overal waar er Godgewijden, seminaristen, mannelijke en vrouwelijke religieuzen, jongeren zijn, daar is vreugde, daar is altijd vreugde! Het is de vreugde van de frisheid, de vreugde om Jezus te volgen; de vreugde die de Heilige Geest ons geeft, niet de vreugde van de wereld. Er is vreugde! Maar waar ontstaat de vreugde?72
Kijk in het diepste van jouw hart, kijk in je innerlijke zelf, en vraag jezelf af: heb je een hart dat naar iets groots verlangt of een hart dat door dingen in slaap is gewiegd? Heeft jouw hart de onrust van het zoeken bewaard of heb je het laten verstikken door dingen die het uiteindelijk zullen doen wegkwijnen? God ziet naar jou uit, hij zoekt je: wat is je antwoord? Ben je je bewust van deze toestand van je ziel? Of slaap je? Geloof je dat God naar jou uitziet? Of bestaat die waarheid voor jou alleen maar uit “woorden”?73
Wij zijn slachtoffers van die cultuur van het voorlopige. Ik zou willen dat jullie aan het volgende denken: hoe kan ik mij bevrijden van die cultuur van het voorlopige? 74
Dit is eerst en vooral een verantwoordelijkheid van de volwassenen, van de vormingsverantwoordelijken: aan de jongeren een voorbeeld van coherentie geven. Willen wij coherente jongeren? Laten we dan zelf coherent zijn! Anders zal de Heer ons zeggen wat Hij tot het volk Gods over de farizeeërs zei: “Doe wat zij u zeggen, maar niet wat zij doen!”. Coherentie en authenticiteit!75
Wij kunnen ons afvragen: ben ik onrustig voor God, onrustig om Hem te verkondigen, om Hem te doen kennen? Of laat ik mij inpalmen door die wereldse geest die ons ertoe aanzet om alles uit eigenliefde te doen? Wij, Godgewijden, wij denken aan onze persoonlijke belangen, aan het functionalisme van onze werken, aan onze carrière. Tja, wij kunnen zoveel denken... Heb ik me als het ware “genesteld” in mijn christelijk leven, in mijn priesterleven, in mijn leven als religieus, ook in mijn leven in de gemeenschap? Of bewaar ik de kracht van de onrust voor God, voor zijn Woord, die mij “naar buiten doet gaan”, naar de anderen?76
Hoe gaan wij om met de onrust van de liefde? Geloven wij in de liefde voor God en voor de anderen? Of zijn wij ‘Farizeeërs’ op dat gebied? Niet op een abstracte 31
wijze, niet alleen in woorden, maar de concrete broeder die wij ontmoeten, de broeder die naast ons staat! Laten wij ons verontrusten door hun noden of blijven wij opgesloten in onszelf, in onze gemeenschappen, wat voor ons zeer vaak “een gemaksgemeenschap” is? 77
Dit is een mooie weg naar de heiligheid! Geen kwaad woord spreken over de anderen. “Maar, vader, er zijn problemen...”: zeg het aan de overste, zeg het aan moeder overste, zeg het aan de bisschop, die kan dat verhelpen. Zeg het niet aan diegene die niet kan helpen. Dat is belangrijk: broederliefde! Maar zeg mij, ga jij kwaad spreken over je moeder, je vader, je broers? Nooit. En waarom doe jij dat in het Godgewijde leven, in het seminarie, in het priesterleven? Enkel dit: denk eraan, denk eraan... Broederlijkheid! Deze broederliefde.78
Aan de voet van het kruis is Maria de vrouw van smarten en tegelijkertijd degene die in waakzame verwachting uitziet naar een mysterie dat veel groter is dan het lijden dat op het punt staat zich te voltrekken. Alles lijkt waarlijk beëindigd; alle hoop is bij wijze van spreken vervlogen. Ook zij had, op dat ogenblik, toen ze zich de beloften van de Annunciatie herinnerde, kunnen zeggen: zo is dat niet gebeurd; ik ben bedrogen. Maar ze heeft dat niet gezegd. En toch ziet zij, die zalig werd verklaard omdat zij heeft geloofd, vanuit dat geloof een nieuwe toekomst ontstaan en wacht hoopvol op Gods morgen. Vaak denk ik: zijn wij in staat Gods morgen te verwachten? Of willen wij het heden? Gods morgen is voor haar de dageraad van Paasmorgen, de dageraad van de eerste dag van de week. Het zou ons goed doen om bij de contemplatie aan de omhelzing van de Zoon met de moeder te denken. De enige lamp die brandt bij het graf van Jezus, is de hoop van de moeder die op dat ogenblik de hoop is van heel de mensheid. Ik stel mezelf en jullie de vraag: brandt die lamp nog in de kloosters? Verwacht men in de kloosters nog Gods morgen? 79
De onrust van de liefde zet ons ertoe aan om de andere tegemoet te gaan zonder af te wachten tot de andere zijn nood kenbaar maakt. De onrust van de liefde schenkt ons het geschenk van de pastorale vruchtbaarheid. En wij, elk van ons, we moeten ons afvragen: hoe staat het met mijn geestelijke vruchtbaarheid, met mijn pastorale vruchtbaarheid?8 0
Een authentiek geloof houdt altijd het diepe verlangen in om de wereld te veranderen. Zie de vraag die wij ons moeten stellen: hebben ook wij grote visioenen en een grote passie? Hebben ook wij durf? Nemen onze dromen een hoge vlucht? Verteert onze ijver ons (cf. Psalm 69,10)? Of zijn we middelmatig en stellen we ons tevreden met apostolische programma’s “uit het laboratorium”? 81
32
Wees gegroet, Moeder van de vreugde
Verheug u, begenadigde (Lucas 1, 28), “de groet van de engel aan Maria is een uitnodiging tot vreugde, tot diepe vreugde. Zij kondigt het einde van de droefheid aan [...] Het is een groet die het begin van het Evangelie, van de Blijde Boodschap aankondigt.”82 Aan de zijde van Maria breidt de vreugde zich uit: de Zoon die zij in de moederschoot draagt, is de God van de vreugde, van de blijdschap die aanstekelijk werkt, die boeit. Maria zet de deuren van haar hart wijd open en loopt naar Elisabeth. “Verheugd om haar wens te vervullen, gevoelig voor haar plicht, zorgzaam in haar vreugde, haastte zij zich naar het bergland. Waar, ze wel niet de toppen , maar Elisabeth zorgzaam moest bereiken, zij die reeds vol was van God?”. 83 Zij reisde in grote spoed (Lucas 1, 39) om de wereld de blijde boodschap aan te konden, om aan allen de onbedwingbare vreugde te brengen die zij in de moederschoot heeft ontvangen: Jezus, de Heer. In grote haast. Het is niet alleen de snelheid waarmee Maria zich beweegt, haar ijver vertelt ons de zorgzame aandacht waarmee zij de reis trotseert, haar enthousiasme. Zie de dienstmaagd van de Heer (Lc. 1,38). De dienares van de Heer loopt in grote haast om dienares van de mensen te zijn, waar de liefde van God zich openbaart en zich uit in de liefde voor elke broeder en elke zuster. In Maria is heel Kerk op weg: in de liefde van wie de meeste kwetsbare benadert; in de hoop van degene die weet dat hij op zijn tocht vergezeld zal zijn en in het geloof van degene die een bijzonder geschenk heeft dat gedeeld moet worden. In Maria ervaart elk van ons, voortgedreven door de stuwing van de Geest, de eigen roeping om op weg te gaan!
Ster van de nieuwe evangelisatie, help ons te schitteren door te getuigen in verbondenheid: dienstbaar, met een vurig en edelmoedig geloof, rechtvaardig en liefdevol voor de armen,
33
opdat de vreugde van het Evangelie de uiteinden der aarde moge bereiken en er geen enkel randgebied verstoken zou blijven van zijn licht. Moeder van het levend Evangelie, bron van vreugde voor de kleinen, bidt voor ons. Amen. Halleluja.84
Rome, 2 februari 2014, Maria Lichtmis (Opdracht van de Heer in de tempel)
João Braz Kard. de Aviz Prefect
+ José Rodríguez Carballo, OFM Aartsbisschop Secretaris
34
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
FRANCISCUS, Apostolische Exhortatie Evangelii Gaudium, (24 november 2013), LEV, Vaticaanstad, 2013, n. 1. ANTONIO SPADARO, "Svegliate il mondo!" (“Schud de wereld wakker!”). Gesprek van Paus Franciscus met de Generaal-Oversten, in: La Civiltà Cattolica, 165 (2014/I), 5. Cf. FRANCISCUS, Apostolische Exhortatie Evangelii Gaudium, (24 november 2013), LEV, Vaticaanstad, 2013, n. 47. FRANCISCUS, Annunciate il Vangelo, se serve anche con le parole (Verkondig het Evangelie, indien nodig met woorden), met de woorden van de heilige Franciscus vertrouwt de Paus zijn boodschap toe aan de jongeren die zich verzameld hebben in Santa Maria degli Angeli, [Ontmoeting met de jongeren van Umbrië, Assisi, 4 oktober 2013], in: L’Osservatore Romano, zondag 6 oktober 2013, CLIII (229), p. 7. JOHANNES PAULUS II, Postsynodale Apostolische Exhortatie Vita consecrata, (25 maart 1996), n. 27, in: AAS 88 (1996), 377-486. Met meer citaten: cf. HEILIGE THERESIA VAN HET KIND JEZUS, Opere complete (Volledige werken), Libreria Editrice Vaticana-Ed. OCD, Vaticaanstad-Rome, 1997: Manoscritto A, 76v°; B, 1r°; C, 3r°; Brief 196. FRANCISCUS, Autentici e coerenti (Authentiek en coherent), Paus Franciscus spreekt over de schoonheid van de wijding, [Ontmoeting met Seminaristen en Novicen, Rome, 6 juli 2013], in: L’Osservatore Romano, maandag-dinsdag 8-9 juli 2013, CLIII (155), p. 6. Ibidem. FRANCISCUS, L’evangelizzazione si fa in ginocchio (De evangelisatie gebeurt geknield), mis met de seminaristen en novicen in het Jaar van het Geloof, [ Homilie tijdens de H. Mis met de Seminaristen en de Novicen, Rome, 7 juli 2013], in: L’Osservatore Romano, maandag-dinsdag 8-9 juli 2013, CLIII (155), p. 7. FRANCISCUS, Autentici e coerenti (Authentiek en coherent), Paus Franciscus spreekt over de schoonheid van de wijding, [Ontmoeting met Seminaristen en Novicen, Rome, 6 juli 2013], in: L’Osservatore Romano, maandag-dinsdag 8-9 juli 2013, CLIII (155), p. 6. FRANCISCUS, Discorso ai Partecipanti all’Assemblea Plenaria dell'Unione
Internazionale delle Superiore Generali (Toespraak tot de Deelnemers aan de Plenaire Vergadering van de Internationale Unie van Generaal-Oversten), Rome, 8 mei 2013, in: AAS 105 (2013), 460-463. 12
13
14 15
16
17
18
19 20
21
FRANCISCUS, Per salire al monte della perfezione (Om de berg van de volmaaktheid te beklimmen), Boodschap van de Paus aan de Karmelieten ter gelegenheid van het Generaal Kapittel, [Boodschap aan de Prior-Generaal van de Orde van de Broeders van de Zalige Maagd Maria van de Berg Karmel ter gelegenheid van het Generaal Kapittel, Rome, 22 augustus 2013], in: L’Osservatore Romano, vrijdag 6 september 2013, CLIII (203), p. 7. FRANCISCUS, Autentici e coerenti (Authentiek en coherent), Paus Franciscus spreekt over de schoonheid van de wijding, [Ontmoeting met Seminaristen en Novicen, Rome, 6 juli 2013], in: L’Osservatore Romano, maandag-dinsdag 8-9 juli 2013, CLIII (155), p. 6. Ibidem. FRANCISCUS, Apostolische Exhortatie Evangelii Gaudium, (24 november 2013), LEV, Vaticaanstad, 2013, n. 3. FRANCISCUS, Con l’inquietudine nel cuore (Met de onrust in het hart), de Paus vraagt de deelnemers aan het kapittel van de Augustijnen om altijd op zoek te zijn naar God en de anderen, [ Homilie voor het begin van het Generaal Kapittel van de Orde van de Heilige Augustinus, Rome, 28 augustus 2013], in: L’Osservatore Romano, vrijdag 30 augustus 2013, CLIII (197), p. 8. FRANCISCUS, Cammini creativi radicati nella Chiesa (Creatieve wegen die hun oorsprong vinden in de Kerk), Paus Franciscus met de medebroeders-Jezuïeten op de dag ter nagedachtenis van de heilige Ignatius van Loyola [Homilie tijdens de Heilige Mis in de Gesù op het feest van de heilige Ignatius van Loyola, Rome, 31 juli 2013], in: L’Osservatore Romano, donderdag 1 augustus 2013, CLIII (175), p. 8. FRANCISCUS, Encycliek Lumen Fidei, (29 juni 2013), n. 8, in: AAS 105 (2013), 555-596. Ibidem, n. 9. FRANCISCUS, Memoria di Dio (God in herinnering houden), tijdens de H. Mis op het Sint-Pietersplein spreekt de Paus over de missie van de catechist, [Homilie tijdens de H. Mis op de “Dag van de Catechisten”, Rome, 29 september 2013], in: L’Osservatore Romano, maandag 30 september-dinsdag 1 oktober 2013, CLIII (224), p. 7. FRANCISCUS, Discorso ai Partecipanti all’Assemblea Plenaria dell'Unione
Internazionale delle Superiore Generali (Toespraak tot de Deelnemers aan de Plenaire Vergadering van de Internationale Unie van Generaal-Oversten), Rome, 8 mei 2013, in: AAS 105 (2013), 460-463.
35
22
23
24
25
26 27
28
29
30
31
32
33
34 35
36
37
38
39
40
FRANCISCUS, Non superuomini ma amici di Dio (Geen supermensen maar vrienden van God), l’Angelus di Tutti i Santi, (het Angelus op Allerheiligen) [Angelus, Rome, 1 november 2013], in: L’Osservatore Romano, zaterdag-zondag 2-3 november 2013, CLIII (252), p. 8. JOHANNES PAULUS II, Postsynodale Apostolische Exhortatie Vita consecrata (25 maart 1996), n. 22, in: AAS 88 (1996), 377-486.
FRANCISCUS, Nei crocevia delle strade (Op het kruispunt van wegen), de Paus vertrouwt de bisschoppen, priesters, religieuzen en seminaristen de opdracht toe jongeren op te leiden om het geloof uit te dragen [Homilie tijdens de Heilige Mis met de Bisschoppen, Priesters, Religieuzen en Seminaristen ter gelegenheid van de 28ste Wereldjongerendagen, 27 juli 2013, Rio de Janeiro], in: L’Osservatore Romano, maandag-dinsdag 29-30 juli 2013, CLIII (173), p. 4. FRANCISCUS, La vocazione dell’essere catechista (De roeping om catechist te zijn), de Paus moedigt ons aan niet bang te zijn om uit onszelf te treden en naar de andere toe te gaan, [Toespraak tot de deelnemers aan het Internationaal Congres over de Catechese, Rome, 27 september 2013], in: L’Osservatore Romano, zondag 29 september 2013, CLIII (223), p. 7. AMBROSIUS, De Isaac et anima, 75: PL 14, 556-557. FRANCISCUS, Apostolische Exhortatie Evangelii Gaudium, (24 november 2013), LEV, Vaticaanstad, 2013, n. 265. FRANCISCUS, Apostolische Exhortatie Evangelii Gaudium, (24 november 2013), LEV, Vaticaanstad, 2013, n. 265. FRANCISCUS, La vocazione dell’essere catechista (De roeping om catechist te zijn), de Paus moedigt ons aan niet bang te zijn om uit onszelf te treden en naar de andere toe te gaan, [Toespraak tot de deelnemers aan het Internationaal Congres over de Catechese, Rome, 27 september 2013], in: L’Osservatore Romano, zondag 29 september 2013, CLIII (223), p. 7. FRANCISCUS, Cammini creativi radicati nella Chiesa (Creatieve wegen die hun oorsprong vinden in de Kerk), Paus Franciscus met de medebroeders-Jezuïeten op de dag ter nagedachtenis van de heilige Ignatius van Loyola [Homilie tijdens de Heilige Mis in de Gesù op het feest van de heilige Ignatius van Loyola, Rome, 31 juli 2013], in: L’Osservatore Romano, donderdag 1 augustus 2013, CLIII(175), p. 8. FRANCISCUS, Apostolische Exhortatie Evangelii Gaudium, (24 november 2013), LEV, Vaticaanstad, 2013, n. 265-> 266. FRANCISCUS, Con l’inquietudine nel cuore (Met de onrust in het hart), de Paus vraagt de deelnemers aan het kapittel van de Augustijnen om altijd op zoek te zijn naar God en de anderen, [ Homilie voor het begin van het Generaal Kapittel van de Orde van de Heilige Augustinus, Rome, 28 augustus 2013], in: L’Osservatore Romano, vrijdag 30 augustus 2013, CLIII (197), p. 8.] FRANCISCUS, Apostolische Exhortatie Evangelii Gaudium, (24 november 2013), LEV, Vaticaanstad, 2013, n. 8. Ibidem, n. 1. FRANCISCUS, Homilie tijdens de Heilige Mis met de Kardinalen, Rome, 14 maart 2013, in: AAS 105 (2013), 365-366. FRANCISCUS, L’evangelizzazione si fa in ginocchio (De evangelisatie gebeurt geknield), mis met de seminaristen en novicen in het Jaar van het Geloof, [ Homilie tijdens de H.)Mis met de Seminaristen en de Novicen, Rome, 7 juli 2013], in: L’Osservatore Romano, maandag-dinsdag 8-9 juli 2013, CLIII (155), p. 7. FRANCISCUS, La vocazione dell’essere catechista (De roeping om catechist te zijn), de Paus moedigt ons aan niet bang te zijn om uit onszelf te treden en naar de andere toe te gaan, [Toespraak tot de deelnemers aan het Internationaal Congres over de Catechese, Rome, 27 september 2013], in: L’Osservatore Romano, zondag 29 september 2013, CLIII (223), p. 7. FRANCISCUS, Coerenza tra parola e vita (Coherentie in woorden en leven), in Sint-Paulus buiten de Muren nodigt de Paus ons uit ons de idolen te laten vallen om de Heer te aanbidden, [Homilie tijdens de eucharistieviering in Sint-Paulus buiten de Muren, Rome, 14 april 2013], in: L’Osservatore Romano, maandag-dinsdag 15-16 april 2013, CLIII (88), p. 8. FRANCISCUS, L’evangelizzazione si fa in ginocchio (De evangelisatie gebeurt geknield), mis met de seminaristen en novicen in het Jaar van het Geloof, [ Homilie tijdens de H. Mis met de Seminaristen en Novicen, Rome, 7 juli 2013], in: L’Osservatore Romano, maandag-dinsdag 8-9 juli 2013, CLIII (155), p. 7.
CONGREGATIE
VOOR DE INSTITUTEN VAN HET GEWIJDE LEVEN EN DE SOCIËTEITEN VAN HET
APOSTOLISCHE LEVEN,
Instructie. Opnieuw beginnen bij Christus Een hernieuwde belofte van het Godgewijde leven in het Derde Millennium, (19 mei 2002), n. 25, in: EnchVat 21, 372-510.
36
41
42
43
44
45
46
47
48
49
FRANCISCUS, L'uomo dall'occhio penetrante (De mens met de doordringende ogen), ochtendmeditatie in de Kapel van Domus Sanctae Marthae, 16 december 2013, in: L'Osservatore Romano, maandagdinsdag 16-17 december 2013, CLIII (289), p. 7. FRANCISCUS, Quell’attrazione che fa crescere la Chiesa (Welke aantrekkingskracht die de Kerk doet groeien), ontmoeting met de priesters en de mannelijke en vrouwelijke religieuzen in de kathedraal van San Rufino [Ontmoeting met de clerus, de personen van Godgewijd leven en leden van de Pastorale Raden, Assisi, 4 oktober 2013], in: L’Osservatore Romano, zondag 6 oktober 2013, CLIII (229), p. 6. FRANCISCUS, Autentici e coerenti (Authentiek en coherent), Paus Franciscus spreekt over de schoonheid van de wijding, [Ontmoeting met Seminaristen en Novicen, Rome, 6 juli 2013], in: L’Osservatore Romano, maandag-dinsdag 8-9 juli 2013, CLIII (155), p. 6. BENEDICTUS XVI, Encycliek Deus caritas est (25 december 2005), n. 11, in: AAS 98 (2006), (217-252). FRANCISCUS, L’evangelizzazione si fa in ginocchio (De evangelisatie gebeurt geknield), mis met de seminaristen en novicen in het Jaar van het Geloof, [ Homilie tijdens de H. Mis met de Seminaristen en de Novicen, Rome, 7 juli 2013], in: L’Osservatore Romano, maandag-dinsdag 8-9 juli 2013, CLIII (155), p. 7. Cf. FRANCISCUS, Autentici e coerenti (Authentiek en coherent), Paus Franciscus spreekt over de schoonheid van de wijding, [Ontmoeting met Seminaristen en Novicen, Rome, 6 juli 2013], in: L’Osservatore Romano, maandag-dinsdag 8-9 juli 2013, CLIII (155), p. 6. Cf. FRANCISCUS, Apostolische Exhortatie Evangelii Gaudium, (24 november 2013), LEV, Vaticaanstad, 2013, n. 47. FRANCISCUS, Per una clausura di grande umanità (Voor een afgezonderd leven van grote menselijkheid), aanbevelingen voor de Clarissen in de basiliek van Santa Chiara (de heilige Clara), [Toespraak tot de slotzusters, Assisi, 4 oktober 2013], in: L’Osservatore Romano, zondag 6 oktober, CLIII (229), p. 6.
CONGREGATIE
VOOR DE INSTITUTEN VAN HET GODGEWIJDE LEVEN EN DE SOCIËTEITEN VAN HET
Het broederlijke leven in gemeenschap. "Congregavit nos in unum Christi amor", (2 februari 1994), n. 28: in EnchVat 14, 345-537. APOSTOLISCHE LEVEN, Instructie
50
51
52
53
54
55 56
57
58
59
FRANCISCUS, Una grande famiglia fra cielo e terra (Een grote familie in de hemel en op aarde), op de algemene audiëntie spreekt de Paus over de gemeenschap van de heiligen, [Algemene audiëntie, Rome, 30 oktober 2013], in: L’Osservatore Romano, donderdag 31 oktober 2013, CLIII (250), p. 8. ANTONIO SPADARO, “Svegliate il mondo!” (“Schud de wereld wakker!”). Gesprek van Paus Franciscus met de Generaal-Oversten, in La Civiltà Cattolica, 165(2014/I), 13. Franciscus, Toespraak tot de Deelnemers aan de Plenaire Vergadering van de Internationale Unie van Generaal-Oversten, Rome, 8 mei 2013, in: AAS 105 (2013), 460-463 Cf. FRANCISCUS, Toespraak tot de Deelnemers aan de Plenaire Vergadering van de Internationale Unie van Generaal- Oversten, Rome, 8 mei 2013, in: AAS 105 (2013), 460-463. FRANCISCUS, Nei crocevia delle strade (Op het kruispunt van wegen), de Paus vertrouwt de bisschoppen, priesters, religieuzen en seminaristen de opdracht toe jongeren op te leiden om het geloof uit te dragen [Homilie tijdens de Heilige Mis met de Bisschoppen, Priesters, Religieuzen en Seminaristen ter gelegenheid van de 28ste Wereldjongerendagen, 27 juli 2013, Rio de Janeiro], in: L’Osservatore Romano, maandag-dinsdag 29-30 juli 2013, CLIII (173), p. 4. ANTONIO SPADARO, “Svegliate il mondo!” (“Schud de wereld wakker!”) . Gesprek van Paus Franciscus met de Generaal-Oversten, in: La Civiltà Cattolica, 165(2014/I), 10. Cf. ibidem, 6. FRANCISCUS, Autentici e coerenti (Authentiek en coherent), Paus Franciscus spreekt over de schoonheid van de wijding, [Ontmoeting met Seminaristen en Novicen, Rome, 6 juli 2013], in: L’Osservatore Romano, maandag-dinsdag 8-9 juli 2013, CLIII (155), p. 6. Cf. FRANCISCUS, L’umiltà è la forza del Vangelo (Nederigheid is de kracht van het Evangelie), ochtendmeditatie in de Kapel Domus Sanctae Marthae, 1 oktober 2013, in: L'Osservatore Romano, woensdag 2 oktober 2013, CLIII (225), p. 8. ANTONIO SPADARO, “Svegliate il mondo” (“Schud de wereld wakker!”). Gesprek van Paus Franciscus met de Generaal-Oversten, in: La Civiltà Cattolica, 165(2014/I), 5. Cf. FRANCISCUS, Per una Chiesa che riaccompagna a casa l’uomo (Voor een Kerk die de mens naar huis vergezelt), ontmoeting met de Braziliaanse bisschoppen van het aartsbisdom Rio de Janeiro
37
[Ontmoeting met het Braziliaanse Episcopaat, 27 juli 2013, Rio de Janeiro], in: L’Osservatore Romano, maandag-dinsdag 29-30 juli 2013, CLIII (173), pp. 6-7. 60
61
62
63
64
65
66
67
68
69
70
FRANCISCUS, Autentici e coerenti (Authentiek en coherent), Paus Franciscus spreekt over de schoonheid van de wijding, [Ontmoeting met Seminaristen en Novicen, Rome, 6 juli 2013], in: L’Osservatore Romano, maandag-dinsdag 8-9 juli 2013, CLIII (155), p. 6. FRANCISCUS, Con l’inquietudine nel cuore (Met de onrust in het hart), de Paus vraagt de deelnemers aan het kapittel van de Augustijnen om altijd op zoek te zijn naar God en de anderen, [ Homilie voor het begin van het Generaal Kapittel van de Orde van de Heilige Augustinus, Rome, 28 augustus 2013], in: L’Osservatore Romano, vrijdag 30 augustus 2013, CLIII (197), p. 8. Cf. FRANCISCUS, Veglia di Pentecoste con i Movimenti, le nuove Comunità, le
Associazioni, le Aggregazioni laicali (Pinksterwake met Bewegingen, Nieuwe Gemeenschappen, Verenigingen en Lekenbewegingen), Rome, 18 mei 2013, in: AAS 105 (2013), 450-452. Ibidem. FRANCISCUS, Per una Chiesa spoglia della mondanità (Naar een Kerk die zich van wereldsheid heeft ontdaan), met armen, werklozen en migranten die door Caritas worden ondersteund, [Ontmoeting met armen die door Caritas worden ondersteund, Assisi, 4 oktober 2013], in: l’Osservatore Romano, zaterdag 5 oktober 2013, CLIII (228), p. 7. FRANCISCUS, Rinnovamento senza timori (Vernieuwing zonder angsten), ochtend meditatie in de Kapel van de Domus Sanctae Marthae, 6 juli 2013, in: L'Osservatore Romano, Zondag 7 juli 2013, CLIII (154), p. 7. ANTONIO SPADARO, Interview met Paus Franciscus, in: La Civiltà Cattolica, 164(2013/III), 474. Cf. FRANCISCUS, L’apocalisse che non verrà (De Apocalyps die niet zal komen), toespraak tot de academische en culturele wereld, [Ontmoeting met de culturele wereld, Cagliari, 22 september 2013], in: L’Osservatore Romano, maandag-dinsdag 23-24 september 2013, CLIII (218), p. 7. FRANCISCUS, La scommessa del dialogo e dell’incontro (De inzet van de dialoog en de ontmoeting), toespraak tot de leidende klasse van Brazilië, [Ontmoeting met de Leidende Klasse van Brazilië, Rio de Janeiro, 27 juli 2013], in: L’Osservatore Romano, 29-30 juli 2013, CLIII (173), p. 4. Cf. FRANCISCUS, Uomini di frontiera (Mannen van het grensgebied), de Paus tot de Schrijversgemeenschap van La Civiltà Cattolicà [Toespraak tot de Schrijversgemeenschap van “La Civiltà Cattolica", Rome, 14 juni 2013], in: L'Osservatore Romano, zaterdag 15 juni 2013, CLIII (136), p. 7. FRANCISCUS, Apostolische Exhortatie Evangelii Gaudium, (24 november 2013), LEV, Vaticaanstad, 2013, n. 45.
71
Ibidem
72
FRANCISCUS, Autentici e coerenti (Authentiek en coherent), Paus Franciscus spreekt over de schoonheid van de wijding, [Ontmoeting met Seminaristen en Novicen, Rome, 6 juli 2013], in: L’Osservatore Romano, maandag-dinsdag 8-9 juli 2013, CLIII (155), p. 6. FRANCISCUS, Con l’inquietudine nel cuore (Met de onrust in het hart), de Paus vraagt de deelnemers aan het kapittel van de Augustijnen om altijd op zoek te zijn naar God en de anderen, [ Homilie voor het begin van het Generaal Kapittel van de Orde van de Heilige Augustinus, Rome, 28 augustus 2013], in: L’Osservatore Romano, vrijdag 30 augustus 2013, CLIII (197), p. 8. FRANCISCUS, Autentici e coerenti (Authentiek en coherent), Paus Franciscus spreekt over de schoonheid van de wijding, [Ontmoeting met Seminaristen en Novicen, Rome, 6 juli 2013], in: L’Osservatore Romano, maandag-dinsdag 8-9 juli 2013, CLIII (155), p. 6.
73
74
75 76
77 78
79
80
Ibidem. FRANCISCUS, Con l’inquietudine nel cuore (Met de onrust in het hart), de Paus vraagt de deelnemers aan het kapittel van de Augustijnen om altijd op zoek te zijn naar God en de anderen, [Homilie voor het begin van het Generaal Kapittel van de Orde van de Heilige Augustinus, Rome, 28 augustus 2013], in: L’Osservatore Romano, vrijdag 30 augustus 2013, CLIII (197), p. 8. Ibidem. FRANCISCUS, Autentici e coerenti (Authentiek en coherent), Paus Franciscus spreekt over de schoonheid van de wijding, [Ontmoeting met Seminaristen en Novicen, Rome, 6 juli 2013], in: L’Osservatore Romano, maandag-dinsdag 8-9 juli 2013, CLIII (155), p. 6. FRANCISCUS, Quelli che sanno aspettare (Zij die kunnen wachten), de Paus verwijst naar Maria als model van hoop voor de kloosterzusters van de orde van de Camaldulenzen, [Viering van de Vespers met de Gemeenschap van de zusters Benedictinessen van de orde van de Camaldulenzen, Rome, 21 november 2013], in: L’Osservatore Romano, zaterdag 23 november 2013, CLIII (269), p. 7. FRANCISCUS, Con l’inquietudine nel cuore (Met de onrust in het hart), de Paus vraagt de deelnemers aan het kapittel van de Augustijnen om altijd op zoek te zijn naar God en de anderen, [Homilie voor het begin
38
81
82
83 84
van het Generaal Kapittel van de Orde van de Heilige Augustinus , Rome, 28 augustus 2013], in: L’Osservatore Romano, vrijdag 30 augustus 2013, CLIII (197), p. 8. FRANCISCUS, La compagnia degli inquieti [De orde van de onrustigen] , in de Gesù draagt de Paus de dankmis op voor de heiligverklaring van Peter Faber, [Homilie tijdens de Heilige Mis in de Gesù ter gelegenheid van het Feest van de Heilige Naam van Jezus, Rome, 3 januari 2013], in: L’Osservatore Romano, zaterdag 4 januari 2014, CLIV (02), p. 7. BENEDICTUS XVI, Quella forza silenziosa che vince il rumore delle potenze (Welke zwijgzame kracht die het lawaai zal overwinnen van de machten van deze wereld), bespiegeling van de Paus tijdens de algemene audiëntie in de aula Paulus VI [Algemene Audiëntie, Rome, 19 december 2012], in: L'Osservatore Romano, donderdag 20 december 2012, CLII (292), p. 8. AMBROSIUS, Expositio Evangelii secundum Lucam, II, 19: CCL 14, p. 39. FRANCISCUS, Apostolische Exhortatie Evangelii Gaudium, (24 november 2013), LEV, Vaticaanstad, 2013, n. 288.
39