Pagina
1 van 12
Vergunning voor warmwerk EX-zones
VEI-RB / INS / 600 / 001
1. Doel Explosie- en/of brandgevaar bij werkzaamheden minimaliseren door systematische analyse van de uit te voeren taken en van daaruit preventieve maatregelen vastleggen. 2. Definities 2.1. Vergunning voor warmwerk (of warmwerkvergunning) De vergunning voor warmwerk is een document, dat vereist is voor alle werkzaamheden met ontstekingsbronnen (bv. open vlam, hete voorwerpen, elektrisch of mechanisch veroorzaakte vonken, …), waarbij brand en/of explosies zouden kunnen ontstaan. De mogelijke ontstekingsbronnen van EX-zones worden beschreven in de instructie VEI-RB / INS / 610 – “Opstellen van een explosieveiligheidsdocument”. Het gebruik van de schriftelijke vergunning voor
warmwerk
wordt
dwingend
voorgeschreven
door
het
ARAB
(Algemeen
Reglement
voor
de
Arbeidsbescherming) en de CODEX. De instructie “Vergunning voor warmwerk” dient als leidraad voor het leidinggevend personeel om het formulier juist te gebruiken. Bij de aflevering van de vergunning voor warmwerk moet dit voorschrift nageleefd worden. 2.2. EX-zones - Preventie van explosies De meeste producten die bij Evonik Degussa Antwerpen gebruikt worden, zijn brandbaar. Indien deze brandbare stoffen, die kunnen voorkomen in de vorm van gassen, dampen, nevels of stof, in een bepaalde verhouding met (lucht)zuurstof worden gemengd, kunnen explosieve atmosferen ontstaan, die na in contact te komen met een ontstekingsbron kunnen worden ontstoken met een brand of explosie tot gevolg. De preventie van explosies richt zich op 2 zaken : 1)
Explosiegevaarlijke atmosfeer vermijden (product verwijderen, inertisatie, onder de onderste explosiegrens werken, extra ventilatie, …).
2)
Ontstekingsbronnen vermijden. Potentiële ontstekingsbronnen zijn open vlam, hete oppervlakken, hete gassen, mechanische vonken, elektrische vonken, statische elektriciteit,…. De wijze waarop ontsteking van explosieve atmosferen vermeden wordt, zijn enerzijds van technische aard (gebruik maken van gecertificeerd EX-materiaal, vonkvrij gereedschap, aardingen, …) en anderzijds van organisatorische aard (rookverbod, werkzaamheden met potentiële ontstekingsbronnen in EX-zones mogen enkel uitgevoerd worden met een warmwerkvergunning).
De EX-zone-indeling werd door de VOE van elke installatie voor de normaal te verwachten werking van de installaties vastgelegd in het explosieveiligheidsdocument. In afwijkende omstandigheden, bv. met geopende apparaten of leidingen, onvoldoende ventilatie en stilstanden, kan deze EX-zone-indeling zich wijzigen en dienen, in functie van mogelijk optredende gevaren, de nodige preventiemaatregelen genomen te worden. Eveneens kan door betere ventilatie, reiniging, enz. de EX-zone-indeling gewijzigd worden. Detailinformatie m.b.t. EX-zones, het opstellen van een explosieveiligheidsdocument en de preventie van explosies staat beschreven in de instructie VEI-RB / INS / 610 – “Opstellen van een explosieveiligheidsdocument”.
Een afdruk is een ongecontroleerde kopie, enkel de versie op het VKM-DMS is geldig.
Pagina
2 van 12
Vergunning voor warmwerk EX-zones
VEI-RB / INS / 600 / 001
Een exemplaar van het explosieveiligheidsdocument en de EX-zone-indeling is beschikbaar in de controlekamer. De warmwerkvergunning is een belangrijke organisatorische maatregel om explosies te voorkomen en dient dan ook zorgvuldig opgesteld en strikt opgevolgd te worden. 3. Warmwerkvergunning 3.1. Toepassingsgebied / verantwoordelijkheden Aangezien het productiepersoneel voor zijn taak in de eigen eenheid geschoold wordt, beschikt over specifieke werkinstructies
en derhalve ook met de daaraan verbonden gevaren vertrouwd is, worden voor de gewone
dagelijkse werken geen werkorderaanvragen, die ook de veiligheidsvoorschriften bevatten, uitgeschreven.
Voor de uitvoering van warmwerk (bv. slijpen, boren, beitelen en kappen in beton of gebruik van niet-EX-materiaal in EX-zones) is de situatie echter anders. Hiervoor dient ook voor het tot de eenheid/dienst behorende personeel een vergunning voor warmwerk te worden verleend met inachtneming van de nodige voorzorgsmaatregelen.
Er dient steeds in alle eenheden/diensten een vergunning voor warmwerk uitgeschreven te worden. Uitzonderingen op deze regel zijn: - Werkplaatsen B 500 en B 502, ME-, AS+FP- en FCP-A-Werkplaats, - de herstellingswerkplaatsen in B 589 (Technische Hulpdiensten en Brandweer).
Het formulier “Vergunning voor warmwerk” moet o.a. voor onderstaande werkzaamheden opgemaakt worden: - Werken met open vuur (lassen, snijden, solderen). Uitgezonderd hiervan zijn de Werkplaatsen en zones die speciaal gekenmerkt zijn (bv. opbouw projectzones, bouwzones). - Werken met ontstekingsbronnen; als mogelijke ontstekingsbronnen komen open vuur, niet tegen brand of explosie beveiligde werktuigen en meetapparatuur (zakrekenmachines, zend- en ontvangstapparaten zoals GSM, fototoestellen en flitslichten, evenals bedrijfsapparatuur met eventuele vorming van vonken of warmteontwikkeling) in aanmerking. Bovendien kunnen vonken ontstaan of kan zich warmte ontwikkelen tijdens het slijpen, boren, kappen en beitelen. - Werken met ontstekingsbronnen aan of in tanks, aan ketelwagens, aan apparaten, aan bedrijfsapparatuur of buisleidingen, die brand- of explosiegevaarlijke stoffen bevatten of bevat hebben. - Werken met ontstekingsbronnen in de buurt van brandbare of licht ontvlambare stoffen. Zulke stoffen zijn bv. brandbare vloeistoffen, brandbare gassen/dampen, alsook houtspaanders, papier, stof, staalwol, roofing en talrijke kunststoffen.
Een afdruk is een ongecontroleerde kopie, enkel de versie op het VKM-DMS is geldig.
Pagina
3 van 12
Vergunning voor warmwerk EX-zones
VEI-RB / INS / 600 / 001
De vergunning voor warmwerk bestaat uit een doorschrijfset van drie gekleurde afzonderlijke bladen, die als volgt onderverdeeld zijn: -
blad 1
:
lichtblauw met een donkerrode rand → Opdrachtnemer/Werkplaats
-
blad 2
:
roze met een donkerrode rand → Uitvoerder/Handwerker
-
blad 3
:
wit met een donkerrode rand → Opdrachtgever/Controlekamer
Op de achterzijde van blad 2 (roze) is plaats voorzien voor handtekeningen ingeval er meerdere uitvoerders zijn en/of bij personeels-/ploegenwisseling. Op de achterzijde van blad 3 (wit) is plaats voor de handtekeningen ter bevestiging van de controle na de werken. Om aan te geven bij welke order de vergunning hoort, worden de gegevens van de werkorderaanvraag (WP-nr.: werkpositie-nr.; WG: werkgroep) op het formulier “Vergunning voor warmwerk” overgenomen. Wordt tijdens het uitvoeren van de werkorder vastgesteld dat een vergunning voor warmwerk nodig is, dan moet dit door de opdrachtnemer (in de meeste gevallen vertegenwoordigd door de uitvoerder) aan de opdrachtgever aangevraagd worden. Een vergunning voor warmwerk is eveneens vereist, wanneer de werken door de eenheid zelf uitgevoerd worden. De vergunning voor warmwerk wordt door de opdrachtgever voor iedere werkgroep afzonderlijk afgeleverd. Het afdelingshoofd/hoofd van de eenheid of zijn gevolmachtigde (bv. de productie-/verzendingschef) is verantwoordelijk voor de juistheid en de volledigheid van de voor de eenheid inherente maatregelen. Hij geeft, na het uitvoeren en het controleren van de vereiste veiligheidsmaatregelen, door zijn handtekening de werkzone vrij. Buiten de normale werktijden mag de ploegleider een warmwerkvergunning ondertekenen, doch enkel na het raadplegen van de bedrijfswachtdienst. De ondertekeningsgevolmachtigden van de eenheid moeten, zoals voorzien in WP / FORM / 0010 – “Ondertekeningsbevoegdheid voor orderaanvragen/vrijgaves/vergunningen”, schriftelijk kenbaar gemaakt worden.
Een afdruk is een ongecontroleerde kopie, enkel de versie op het VKM-DMS is geldig.
Pagina
4 van 12
Vergunning voor warmwerk EX-zones
VEI-RB / INS / 600 / 001
Opsteller en opdrachtgever van de warmwerkvergunning kan, zoals voorzien in WP / FORM / 0010 – “Ondertekeningsbevoegdheid
voor
orderaanvragen/vrijgaves/vergunningen”,
volgende
persoon
zijn:
afdelingshoofd/hoofd van de eenheid, productie-assistent/-ingenieur/-scheikundige, productie-/verzendingschef, bedrijfsingenieur, brigadier, ploegleider (buiten de diensturen én na uitdrukkelijk akkoord van bedrijfswacht) of de kostenplaatsverantwoordelijke/gebouwverantwoordelijke of zijn gevolmachtigde. De opdrachtgever van de warmwerkvergunning is verantwoordelijk en tekent voor -
de vermelding van plaats en tijd,
-
de vermelding en de uitvoering van de veiligheidsmaatregelen vóór het begin van de werken,
-
het vrijgeven van de werkzone,
-
het naleven van de voor de eenheid inherente veiligheidsmaatregelen tijdens de werken,
-
de aanwijzingen aan de eventuele brandwacht.
De persoon die belast is met het uitvoeren van één of meerdere veiligheidsmaatregelen, moet de uitvoering ervan volgens de voorschriften bevestigen door zijn handtekening te plaatsen in de kolom “Uitgevoerd”. Worden aangrenzende eenheden/diensten bij het warmwerk betrokken, dan moet de opdrachtgever samen met de VOE of zijn gevolmachtigden van de betrokken eenheid/dienst de veiligheidsmaatregelen afspreken en ze door hen op het formulier “Vergunning voor warmwerk” laten (mee)ondertekenen. De vergunning voor warmwerk geldt principieel alleen voor het opgegeven werk, de voorziene werkzone en voor de aangeduide tijd (max. van 6.00 tot 18.00 h).
Bijkomende werkzaamheden, wijzigingen van de werkzone of
tijdsoverschrijdingen vereisen een nieuwe schriftelijke vrijgave resp. een verlenging door de opdrachtgever. Uitzondering: voor werkplaatsen op werven of in boogloodsen kan door de VOE, in samenspraak met de Dienst Risicobeheer, een warmwerkvergunning uitgeschreven worden voor een langere periode. Een verlenging van de vergunning voor warmwerk (verlenging dient aansluitend aan de vergunde periode te zijn) is slechts eenmaal mogelijk. Bij een verlenging moeten de drie exemplaren van het formulier “Vergunning voor warmwerk” in het onderste ondertekeningsvakje opnieuw tegengetekend worden. Bij iedere waarschuwing (fabriekssirene + plaatselijk via spreekinstallatie) in de eenheid waar de warmwerkvergunning werd uitgeschreven, verliest de afgeleverde vergunning haar geldigheid. Het werk dient op een veilige manier te worden stopgezet. De verlenging, eventueel vernieuwing, van de vergunning moet in de controlekamer aangevraagd worden vooraleer het werk verder te zetten. De geldigheid van een reeds bestaand formulier “Vergunning voor warmwerk” moet door de opdrachtgever, door het aanbrengen van een overeenkomstige aanduiding op blad 2 en 3, bevestigd worden.
Een afdruk is een ongecontroleerde kopie, enkel de versie op het VKM-DMS is geldig.
Pagina
5 van 12
Vergunning voor warmwerk EX-zones
VEI-RB / INS / 600 / 001
De opdrachtnemer of zijn gevolmachtigde en de uitvoerder zijn verantwoordelijk en tekenen voor -
de naleving van de opgegeven vrijgaveperiode,
-
de uitvoering van de hem opgedragen veiligheidsmaatregelen vóór het begin van de werken,
-
de naleving van de aan het werk inherente veiligheidsmaatregelen.
De
eventuele
brandwacht
(brandweer,
productiepersoneel, werkplaatspersoneel, contractor,…)
ontvangt
aanwijzingen van de opdrachtgever: -
hij ondertekent op de vergunning voor warmwerk het item “brandwacht inzetten” in de kolom “Uitgevoerd”;
-
hij observeert de uitvoerder, de werkzone en de omgeving;
-
hij voert, indien vereist, EX-meting uit (op representatieve plaats);
-
hij let op de naleving van de vrijgaveperiode;
-
hij let er op dat de uitvoerder de vereiste beschermingsmiddelen gebruikt en controleert het naleven van de voorgeschreven veiligheidsmaatregelen tijdens de werken;
-
hij controleert de werkzone op gloeiende substanties;
-
hij is verplicht de voorgeschreven veiligheidsmaatregelen na te leven en te doen naleven. Hij onderbreekt onverwijld het werk bij handelingen die in strijd zijn met de veiligheidsvoorschriften. Hij stelt hiervan de chef van dienst op de hoogte.
Het is de taak van de brandwacht erop te letten dat de werkomstandigheden veilig zijn en blijven en dat er blijvend wordt voldaan aan de voorwaarden gesteld in de vergunning voor warmwerk, die aanwezig dient te zijn (zie ook de opleidingsslides “Opleiding brandwacht en veiligheidspost” gepubliceerd op het Intranet). Iedere uitvoerder is verplicht de voorgeschreven veiligheidsmaatregelen na te leven. Hij mag slechts met het werk beginnen, wanneer -
hij de vergunning voor warmwerk gelezen en ondertekend heeft (bij meerdere uitvoerders, handtekeningen op de achterzijde van blad 2, roze);
-
de brandwacht, indien nodig, aanwezig is en zijn schriftelijke toestemming voor het begin van de werken gegeven heeft;
-
hij in het bezit is van blad 2 (roze) en eventueel van blad 1 (lichtblauw);
-
hij de voorgeschreven individuele beschermingsmiddelen gebruikt.
De vergunning voor warmwerk (blad 2, roze) dient vóór het begin van de werkzaamheden, waarbij nadien een controle op brandhaarden dient uitgevoerd te worden (bv. branden, slijpen, lassen), in een plastic mapje met het opschrift “Warmwerk/Controle op brandhaarden na de werken” op een goed zichtbare plaats in de werkzone aangebracht te worden. (Medewerkers die een warmwerkvergunning nodig hebben en waarbij nadien geen risico op brandhaarden bestaat, bv. gebruik niet-EX-meetapparatuur, fototoestel, …moeten de vergunning op zak hebben).
Een afdruk is een ongecontroleerde kopie, enkel de versie op het VKM-DMS is geldig.
Pagina
6 van 12
Vergunning voor warmwerk EX-zones
VEI-RB / INS / 600 / 001
3.2. Afloopschema 1. opdrachtgever (kostenplaatsverantwoordelijke, afdelingshoofd, hoofd, assistent, prod.- of verzendingschef)
1 Werkopdracht
Vergunning voor warm werk noodzakelijk ?
neen
2
Werkopdracht afwikkelen
ja
3. kostenplaatsverantwoordelijke, afdelingshoofd, hoofd, assistent, prod.- of verzendingschef
3 Vergunning invullen (incl. vereiste veiligheidsmaatregelen en uitvoerder) en tegentekenen
Controle van de veiligheidsmaatregelen volgens vergunning
4. personen vermeld op vergunning (personeel eenheid, brandwacht, uitvoerder, brandweer,…)
4
Handtekeningen Chef van de uitvoerder *
Uitvoerder
5. opdrachtgever (zie punt 3), uitvoerder warmwerk, evt. chef uitvoerder
5 Opdrachtgever voor vrijgave
Verdeling van het formulier "Vergunning voor warm werk" Blad 1 Opdrachtnemer b.v. Werkplaats
2. opdrachtgever (kostenplaatsverantwoordelijke, afdelingshoofd, hoofd, assistent, prod.- of verzendingschef)
Blad 2 In plastieken mapje in de werkzone Uitvoerder
6. opdrachtgever
6
Blad 3 Opdrachtgever b.v. Controlekamer
7. uitvoerder
8. uitvoerder 7 Uitvoering van het werk
Einde werken Blad 2 naar opdrachtgever
8
10 Verlenging (slechts 1 x mogelijk)
9 Controle op brandhaarden na de werkzaamheden
11 Blad 1, 2 en 3 samenvoegen
9. personen vermeld op vergunning (brandwacht, personeel eenheid, uitvoerder, brandweer…) 10. Opdrachtgever 11. Opdrachtgever
Een afdruk is een ongecontroleerde kopie, enkel de versie op het VKM-DMS is geldig.
Pagina
7 van 12
Vergunning voor warmwerk EX-zones
VEI-RB / INS / 600 / 001
3.3. Veiligheidsmaatregelen 3.3.1. Te vermelden veiligheidsmaatregelen op het formulier “Vergunning voor warmwerk” De vereiste veiligheidsmaatregelen moeten op het formulier “Vergunning voor warmwerk” aangekruist worden in de kolom “Ja/Neen”. De uitvoering ervan wordt vóór vrijgave van de werkzone door ondertekening bevestigd. Bij het invullen van de vergunning voor warmwerk moet op het volgende gelet worden: -
het warmwerk duidelijk omschrijven, eenheid/dienst/installatiedeel/pos. nr./inv. nr. juist aanduiden;
-
naburige eenheden/diensten, indien nodig, informeren;
-
eventueel tijdig de Brandweer verwittigen, om haar de gelegenheid te geven tijdig voorzorgsmaatregelen te treffen;
-
EX-meting op een representatieve plaats: de omgeving continu op brandbare of explosieve gassen en dampen controleren. De opdrachtgever kan oordelen dat een éénmalige of periodieke EX-meting volstaat (bv. geen EXatmosfeer en de (omgevings)toestanden wijzigen niet); dit dient expliciet vermeld te worden op de vergunning. Opgelet ! Weet hoe een EX-meter te gebruiken en de meetwaarde te interpreteren! (Aanduiding in % OEG = Onderste Explosiegrens; de aanduiding op de explosiemeter is soms LEL = Lower Explosion Limit of UEG = Untere Explosionsgrenze);
-
voor een voldoende ventilatie van de werkplaats zorgen, teneinde het vormen van explosieve mengsels te verhinderen;
-
licht brandbare vloeistoffen, vaste stoffen en stof verwijderen of, wanneer dit niet mogelijk is, bijkomende maatregelen vastleggen (bv. besproeien, afdekken);
-
een brandblusapparaat met het gepaste blusmiddel paraat houden;
-
indien nodig, andere blusmiddelen gereedhouden, zoals een aangesloten brandweerslang, een schuimmiddel of zand;
-
looproosters, openingen in de zoldering, goten, open leidingen, kanalen, aangrenzende lokalen e.d. afdichten of scheiden, wanneer gevaar voor brandbare gassen of wegvliegende vonken kan ontstaan;
-
glasapparatuur tegen wegvliegende vonken en mechanische beschadiging afdekken;
-
kabelbanen, kunststofleidingen en kunststofdelen afdekken (bv. met lasdeken);
-
indien nodig een brandwacht toezicht laten uitoefenen op het warmwerk;
-
de werkzone evt. extra beveiligen met bv. signalisatielint, barrières, schuifhekken en waarschuwingsborden;
-
aan de eenheid/dienst inherente veiligheidsuitrusting gebruiken (vonkarm of geaard gereedschap, …);
-
periodieke controles, na de werken, op eventuele brandhaarden vastleggen (tijdstippen en door wie);
-
elk vakje met ja of neen aanduiden, zodat er geen misverstanden kunnen ontstaan.
Een afdruk is een ongecontroleerde kopie, enkel de versie op het VKM-DMS is geldig.
Pagina
8 van 12
Vergunning voor warmwerk EX-zones
VEI-RB / INS / 600 / 001
3.3.2. Te treffen veiligheidsmaatregelen bij het uitvoeren van warmwerk 3.3.2.1. Algemeen De vrijgave voor warmwerk mag maar gebeuren, wanneer alle veiligheidsmaatregelen getroffen werden en de controle ervan door de opdrachtgever uitgevoerd werd. De opdrachtgever overhandigt de uitvoerder het plastic mapje met het opschrift “Warmwerk/Controle op brandhaarden na de werken”. De vrijgave is geldig wanneer de vergunning voor warmwerk, met de vereiste handtekeningen, zichtbaar in het plastic mapje in de werkzone aangebracht werd. Bij het onderbreken van het werk (bv. pauze) moeten de uitvoerder en de brandwacht controleren of de toestellen, gebruikt bij het warmwerk, beveiligd werden, zodat geen ontstekingsbronnen kunnen ontstaan. Bovendien moet de werkzone op gloeiende substanties en hete/gloeiende delen gecontroleerd worden. Ontstaan er tijdens het uitvoeren van het warmwerk relevante wijzigingen of onvoorziene omstandigheden (bv. aanspreken EX-meting; andere werkzaamheden in de buurt waardoor brandbare stoffen kunnen voorkomen), dan moet het werk onmiddellijk stilgelegd worden en de ondertekenaars van het formulier “Vergunning voor warmwerk” (opdrachtgever, opdrachtnemer/uitvoerder) moeten met elkaar overleg plegen (bv. werkzaamheden mogen enkel hervat worden na lokalisatie oorzaak aanspreken EX-meting, vermijden vrijkomen van brandbare stoffen en nieuwe vrijgave door opdrachtgever). Wordt tijdens de werkzaamheden vastgesteld dat bijkomende veiligheidsmaatregelen en/of bijkomende warme werken nodig zijn, dan dient het werk onderbroken en, in samenspraak tussen de opdrachtnemer/uitvoerder en de opdrachtgever, een aangepaste/nieuwe vergunning voor warmwerk opgesteld te worden. Gaat het werk gepaard met wisseling van personeel, dan moet iedereen die het werk overneemt (opdrachtgever, opdrachtnemer/uitvoerder, brandwacht), door zijn voorganger degelijk op de hoogte gesteld worden van de lopende werkzaamheden. De vergunning voor warmwerk (blad 2, roze) moet aan de aflossende uitvoerder overhandigd worden, die op zijn beurt de naleving van de veiligheidsvoorschriften door zijn handtekening bevestigt (rugzijde blad 2, roze) en het formulier “Vergunning voor warmwerk” opnieuw in het plastic mapje op een zichtbare plaats in de werkzone aanbrengt. Bij waarschuwing (fabriekssirene + eventueel via spreekinstallatie e.d.) of bij gevaar het warmwerk onmiddellijk stilleggen; hete of gloeiende delen afkoelen. Bij brand dient de Fabrieksbrandweer onmiddellijk opgeroepen te worden (112 of via waarschuwingsknop) en moet onverwijld met de brandbestrijding begonnen worden. Let bij warmwerk op het volgende: 1. Steeds een schriftelijke vergunning hebben. 2. Steeds de omgeving tegen wegvliegende vonken beveiligen. 3. Steeds brandbare stoffen verwijderen/beveiligen. 4. Steeds de noodzakelijke werkzone beveiligen. 5. Steeds de geschikte blusmiddelen binnen bereik houden.
Een afdruk is een ongecontroleerde kopie, enkel de versie op het VKM-DMS is geldig.
Pagina
9 van 12
Vergunning voor warmwerk EX-zones
VEI-RB / INS / 600 / 001
Steeds een controle op eventuele brandhaarden na de werken uitvoeren. 3.3.2.2. Werken aan elektrische installaties Buiten de algemene voorschriften voor het werken aan elektrische installaties moeten, op de plaatsen waar explosiegevaar is of kan optreden, volgende punten nauwkeurig in acht worden genomen: -
Werken aan onder spanning staande delen, uitgezonderd intrinsiek veilige stroomkringen (“Eigensicher”), zijn principieel verboden. In afwijking daarop mogen testen aan onder spanning staande delen uitgevoerd worden, wanneer verzekerd is dat bij het testen geen vonken kunnen ontstaan die een ontploffing zouden veroorzaken, bv. door gebruik van speciale meettoestellen.
-
Beveiligingsmiddelen, waarvan de explosieveiligheid afhangt, mogen slechts zolang weggenomen worden als verzekerd is dat hierdoor geen ontsteking van ontplofbare mengsels kan ontstaan.
-
Lampen mogen slechts in uitgeschakelde toestand verwisseld worden. Ze moeten naar vermogen en type beantwoorden aan het opschrift op het verlichtingstoestel. In werkplaatsen waar explosiegevaar bestaat door waterstof of acetyleen, mogen fluorescentielampen slechts ingebouwd, verwisseld of getransporteerd worden, als gedurende deze tijd geen explosiegevaar bestaat.
-
De toestand van elektrische leidingen naar beweegbare toestellen, evenals handlampen, zijn voor het gebruik op zicht te controleren. De nodige maatregelen moeten worden getroffen om deze leidingen tegen beschadigingen (klemmen, afscheren of erover rijden) te beschutten. Hierop is speciaal te letten bij handlampen in ketels en enge ruimten.
-
Na kortsluiting mag slechts ingeschakeld worden, wanneer het gestoorde deel van de installatie afgescheiden is of wanneer de fout hersteld is.
-
Het gebruik van toestellen met eigen stroombron (o.a. tester, ohmmeter) in explosiegevaarlijke omgevingen is verboden, tenzij het toestel hiervoor een speciale toelating heeft. Afwijking daarop bestaat wanneer verzekerd is dat zich in het testbereik geen ontploffingsgevaarlijk mengsel bevindt.
-
Voor specifieke toestellen kunnen bijkomende eisen gesteld worden (bv. stroomloos maken toestel of gebruik warmwerk vergunning vooraleer te schakelen of de stekker uit te trekken). Dit wordt op de toestellen zelf duidelijk vermeld.
3.3.2.3. Gebruik van mobiele toestellen met mogelijke ontstekingsbronnen (hete oppervlakken, elektrische of mechanisch veroorzaakte vonken, …) In de EX-zones mogen enkel EX-conforme toestellen gebruikt worden. De EX-conforme toestellen moeten overeenkomstig de richtlijnen van de fabrikant gebruikt worden (bv. hoes rondom radio; beveiligingsstop aan oplaadcontacten DECT-toestel). Elektrische en elektronische toestellen met een batterij (hand-/zaklamp, …) mogen in EX-zones niet geopend worden. Het vervangen van de batterijen dient dus in een niet-EX-zone te gebeuren, bv. in de controlekamer, het uitgiftemagazijn Werkplaats. Niet-EX-conforme toestellen mogen enkel ingezet worden na vrijgave (warmwerkvergunning / EX-meting).
Een afdruk is een ongecontroleerde kopie, enkel de versie op het VKM-DMS is geldig.
Pagina
10 van 12
Vergunning voor warmwerk EX-zones
VEI-RB / INS / 600 / 001
Voor apparaten en toestellen waarvoor geen ATEX-certificaat aanwezig is (bv. van voor juni 2003) dient een risicoanalyse uitgevoerd te worden (zie instructie VEI-RB / INS / 611 – “Preventiemaatregelen m.b.t. ontstekingsbronnen”).
Fotograferen of filmen met een bedrijfstoestel voor bedrijfsinterne documentatie is toegelaten, mits de leiding van de organisatorische eenheid, waar de opnames gemaakt worden hiervoor de toestemming geeft.
In EX-zones is een vergunning voor warmwerk vereist bij het gebruik van niet-EX-apparaten.
Personen bevoegd voor het uitschrijven van vergunningen voor warmwerk, mogen binnen hun bevoegdheidsbereik fotograferen in EX-zones, mits permanente controle op brandbare gassen (explosiemeter)
3.3.2.4. Gereedschap dat vonken kan veroorzaken / vonkarm gereedschap Het gebruik van gereedschappen die een vonkenregen kunnen veroorzaken, is niet toegelaten in EX-zones (bv. slijpschijf, boormachine). Hiervoor is steeds een warmwerkvergunning nodig, waarbij door EX-meting zeker gesteld kan worden dat geen EX-atmosfeer aanwezig is. Gereedschappen die occasioneel vonken veroorzaken (bv. stalen slagsleutel, schroevendraaier): Vonkarm gereedschap (koper, monel, berylliumbrons) is verplicht te gebruiken in: - zone 1 of 0 of 20 (werkzaamheden in zone 0 of 20 zijn enkel toegelaten bij noodsituaties!) - in specifieke gevallen voor zone 2 (bv. methanisering AO wegens mogelijke H2-atmosfeer) - werkzaamheden waarbij EX-atmosfeer te verwachten is (bv. openen van bepaalde filters) Standaard (bv. chroom vanadium staal) handgereedschap is toegestaan mits gebruik van warmwerkvergunning (+ evt. EX-meting). In specifieke gevallen (afhankelijk van product, omstandigheden en type werkzaamheden) is het gebruik van geaard gereedschap verplicht. Dit wordt vastgelegd door de eenheid zelf. Het verplicht gebruik van vonkarm of geaard gereedschap wordt bij de veiligheidsmaatregelen aangeduid door de opsteller van de werkopdracht. 3.3.2.5. Hete leidingen als mogelijke ontstekingsbron Ook
hete
oppervlakken
zoals
leidingen
waarvan
de
oppervlaktetemperatuur
groter
is
dan
de
zelfontstekingstemperatuur van de stof, kunnen een ontstekingsbron zijn. Om opwarming van brandbare gassen of dampen aan deze oppervlakken te vermijden, worden deze leidingen in EX-zones vakkundig en voldoende “dicht” geïsoleerd. Deze leiding(gedeelten) worden expliciet gesignaleerd (“EX-pictogram” + tekst “Isolatie maakt deel uit van explosiebeschermingsmaatregelen. Niet verwijderen zonder warmwerkvergunning”) en mag enkel verwijderd worden na toepassing van de warmwerkvergunnnig. Indien nodig (lange leidingen) wordt deze signalisatie herhaald. Afgrenzing van het leidinggedeelte waarvoor de warmwerkvergunning toegepast moet worden bij afisoleren, kan
Een afdruk is een ongecontroleerde kopie, enkel de versie op het VKM-DMS is geldig.
Pagina
11 van 12
Vergunning voor warmwerk EX-zones
VEI-RB / INS / 600 / 001
bijkomend gebeuren m.b.v. zwart-gele tape. Leidingen waarvoor deze maatregelen gelden, worden bepaald door de VOE. 3.4. Maatregelen na het werk Het installatiedeel/de werkzone mag slechts opnieuw in dienst genomen/gebruikt worden, wanneer de aan de vergunning voor warmwerk verbonden werkzaamheden beëindigd zijn. De vergunning voor warmwerk van de uitvoerder (blad 2, roze) moet aan de opdrachtgever/controlekamer teruggegeven worden. Het plastic mapje met het opschrift “Warmwerk/Controle op brandhaarden na de werken” blijft in de werkzone. De opdrachtgever moet er zich van vergewissen dat alles klaar is voor indienstneming en moet een controle op mogelijke brandhaarden na de werken laten uitvoeren. Na het uitvoeren van deze controle op eventuele brandhaarden ondertekent de uitvoerder ervan (bedrijfspersoneel, Brandweer) het formulier “Vergunning voor warmwerk”, blad 3 (wit). Dan pas mag het plastic mapje met het opschrift “Warmwerk/Controle op brandhaarden na de werken” door de opdrachtgever of zijn gevolmachtigde verwijderd worden. Bij werkzaamheden die meer dan één dag in beslag nemen, moet na het beëindigen van de dagtaak steeds een voldoende controle op brand na de werken uitgevoerd worden. De uitvoering ervan en de veilige toestand van de werkzone wordt door een handtekening op de rugzijde van blad 3 (wit) bevestigd. De vergunning voor warmwerk (blad 3, wit) moet na het beëindigen van het werk minstens drie maanden bij de opdrachtgever/in de controlekamer bewaard worden.
4. Formulier warmwerkvergunning Bestelling van formulier warmwerkvergunning via HR-Facilities.
Een afdruk is een ongecontroleerde kopie, enkel de versie op het VKM-DMS is geldig.
Pagina
12 van 12
VEI-RB / INS / 600 / 001
Vergunning voor warmwerk EX-zones
Een afdruk is een ongecontroleerde kopie, enkel de versie op het VKM-DMS is geldig.