Evidence tabellen Update MDR Schizofrenie (NB: Dit is een voorlopig overzicht: de komende weken worden nog tabellen toegevoegd voor de hoofdstukken psychofarmacologie en psychosociale interventies) H3 Diagnostiek Onderwerpen: • Cognitief functioneren / neuropsychologisch onderzoek (3.6.1) • Routine Outcome Monitoring (ROM) (3.9) • Diagnostiek van Ultra Hoog risicogroep (3.10) Onderwerp: Cognitief functioneren Referentie
Mate van bewijs
Studie type
(1)
(2)
(3) Consensu s
Neuchterlein C e.a. (2008) The MATRICS Consensus Cognitive Battery, Part 1: Test selection, reliability and validity 5 locaties (sites) in de VS
Steekproef incl. grootte
Patiënten kenmerken
Interventie (incl. duur, dosering)
(4)
(5)
(6)
167 (2 metingen. 1e meting 176)
86% schizofrenie 14% schizoaffectiv e stoornis, depressieve type (klinisch stabiel) Leeftijd 44jr (SD=11.2) Educatie 12.4 jr (SD=2.4) 59% blank 29% afroamericaa ns 12% andere etniciteit
Controle/vergel ijking (incl. duur, dosering)
Lengte follow-up
Uitkomstma Resultaten ten
(7)
(8)
(9)
Functioneren in de maatschappij werd vastgesteld met de Birchwood Social Functioning Scale aangevuld met items over werk een school van de Social Adjustment Scale
4 weken
Selectie van tests voor de MATRICS Consensus Cognitive Battery op basis van:
(10)
Geselecteerde tests (cognitief domein): - Trail Making Test, Part A (verwerkingssnel heid) - Brief Assessment of - TestCognistion in hertest Schizophrenia, betrouwbaa symbol coding rheid subtest (verwerkingssnel bruikbaarhe heid) id als - Hopkins Verbal herhaalde Learning Test – meting Revised, - verband immediate recall, met alleen 3 leertrials functionele (verbaal status leervermogen)
Overige opmerkingen
(11) Kwaliteit De MCCB is via consensus samengesteld. Kwaliteit kon niet beoordeeld worden volgens een EBRO formulier. Moet nog beoordeeld worden met de COSMIN. Conclusie Het doel van het onderzoek was om via concensus een testbatterij
1
Referentie
Mate van bewijs
Studie type
Steekproef incl. grootte
Patiënten kenmerken
Interventie (incl. duur, dosering)
Controle/vergel ijking (incl. duur, dosering)
Lengte follow-up
Uitkomstma Resultaten ten
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)
(6)
(7)
(8)
(9)
(10)
(11)
duldbaarhei d van vragenlijst en praktische toepasbaar heid
- Wechsler Memory Scale, 3rd ed., Spatial span subtest (werkgeheugen, nonverbaal) - Letter-Number Span test (werkgeheugen, verbaal) Neuropsychologic al Assessment Battery, mazes subtest (redeneren en probleem oplossend vermogen) - Brief Visuospatial Memory Test – Revised (visueel leervermogen) - Category fluency test, animal naming (verwerkingssnel heid) - Mayer-SaloveyCaruso Emotional Intelligence Test, managing emotions branch (sociale cognitie) - Continuous Performance Test, Identical
voor cognitie te vormen. De testhertest voor de batterij is voldoende. Wel is er een lage correlatie met functioneren (werk / sociaal). De afname tijd van de hele batterij is 65 minuten. De vragenlijsten worden door de patiënt als voldoende plezierig (of neutraal) ervaren, met als uitzondering van de LetterNumber Span test.
En concensus
Overige opmerkingen
2
Referentie
Mate van bewijs
Studie type
Steekproef incl. grootte
Patiënten kenmerken
Interventie (incl. duur, dosering)
Controle/vergel ijking (incl. duur, dosering)
Lengte follow-up
Uitkomstma Resultaten ten
Overige opmerkingen
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)
(6)
(7)
(8)
(9)
(11)
(10) Pairs version (Aandacht / waakzaamheid) Test-hertest betrouwbaarheid van alle testen is hoger dan 0.70 m.u.v. van de Hopkins Verbal Learning test (0.68) Bruikbaarheid als herhaalde meting Een leer effect werd gevonden bij Trial Making Test Part A (Cohen's d 0.22), Continuous Performance Test (Cohen's d 0.09), Letter-Number Span test (Cohen's d 0.16). Bij de Neuropsychologic al Assessment Battery, mazes subtest hadden 11 mensen een floor effect en 8 een plafond effect. Samenhang met functioneren
3
Referentie
Mate van bewijs
Studie type
Steekproef incl. grootte
Patiënten kenmerken
Interventie (incl. duur, dosering)
Controle/vergel ijking (incl. duur, dosering)
Lengte follow-up
Uitkomstma Resultaten ten
Overige opmerkingen
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)
(6)
(7)
(8)
(9)
(11)
(10) Correlatie met sociaal functioneren is heel laag (meeste test minder dan |0.10|). Samenhang was het sterkst met functioneren op werk: varieerde van 0.09 tot 0.30 (meeste rond 0.20) Tolerability Hoe plezierig de vragenlijst werd ervaren op een 7puntsschaal varieerde van 3.7 (Letter-Number span test) tot 5.6 op de Trail Making Test, Part A. Practicality Door de testafnemers werd de MayerSalovey-Caruso het minst plezierig ervaren (4.9) en de Trail Making Test, Part A en de Hopkins test het meest plezierig (6.9) op
4
Referentie
Mate van bewijs
Studie type
Steekproef incl. grootte
Patiënten kenmerken
Interventie (incl. duur, dosering)
Controle/vergel ijking (incl. duur, dosering)
Lengte follow-up
Uitkomstma Resultaten ten
Overige opmerkingen
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)
(6)
(7)
(8)
(9)
(11)
(10) een schaal van 7.
Kern e.a. C (2008) The MATRICS Concensus Cognitive Battery, Part 2: Co-norming and standardization
Norm scores NB. Onderzo ek behorend bij Neuchter lein e.a. (2008)
300 (van 5 locaties)
Rekrutering was gestratificeer d naar leeftijd, geslacht en opleidingsniveau Norm scores mensen zonder schizofrenie 100 zaten in de groep 2039 jaar, 100 in de groep 40-49 jaar en 100 in de groep 50-59 jaar. 47% man, 76% blank 8% minder dan middelbare school diploma 58%
Test: n.v.t. - MATRICS Consensus Cognitive Battery (MCCB) - Brief Assessment of Cognition in Schizophren ia (BACS), Tower of London subtest Neuropsych ological Assessment Battery, shape learning subtest
n.v.t.
Norm scores voor de MCCB
Effect van leeftijd Op de 7 cognitieve domeinen (verwerkingssnel heid, aandacht / waakzaamheid, werkgeheugen, verbaal leervermogen, visueel leervermogen, redeneren en probleem oplossend vermogen en sociale cognitie) scoorden de jonge mensen meestal beter dan de oudere mensen, m.u.v. verbale leervermogen waar geen significant verschil werd gevonden en sociale cognitie waar ouderen het beter deden dan jongeren.
Kwaliteit Geen kwaliteitsbeoo rdelingsformul ier kon worden ingevuld. Er is geprobeerd om een representatiev e sample te trekken uit de populatie (gebruik is gemaakt van gestratificeerd e random sampling van telefoonnumm ers van mensen die in de omgeving van de instellingen woonden. Deze normscores hoeven niet overeen te
5
Referentie
Mate van bewijs
Studie type
Steekproef incl. grootte
Patiënten kenmerken
Interventie (incl. duur, dosering)
Controle/vergel ijking (incl. duur, dosering)
Lengte follow-up
Uitkomstma Resultaten ten
Overige opmerkingen
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)
(6)
(7)
(8)
(9)
(11)
middelbare school afgerond, maar minder dan 'college' 34% bachelor diploma of meer Exclusie: - ooit gediagnostise erd met schizofrenie of psychotische stoornis neurologische aandoening of ernstig hoofdletsel - mentale retardatie (zwakzinnigh eid) of pervasieve ontwikkelings stoornis - gebruik van antipsychotic a, antidepressiv a, anti-angst of cognitie verbeterende medicatie (bijv.
(10) Effect van geslacht Mannen behaalden significant hogere scores op de taken voor werkgeheugen en redeneren en probleemoplossen d vermogen. Vrouwen scoorden hoger op verbaal leervermogen. Voor de andere cognitieve domeinen was geen verschil tussen mannen en vrouwen waargenomen. Effect van educatie Op alle cognitieve domeinen scoorden de mensen met meer jaren educatie beter dan mensen die minder educatie hadden gehad.
komen met de Nederlandse situatie. Conclusie Duidelijk effect van leeftijd en educatie is gevonden. Voor een enkel cognitief domein ook voor geslacht. De auteurs hebben een scoringsprogra mma ontwikkeld voor de MCCB. Ze adviseren een correctie uit te voeren voor leeftijd en geslacht, maar niet voor educatie, omdat bij schizofrenie patiënten educatie samenhangt met ernst van de symptomen. De mogelijkheid voor correctie
6
Referentie
Mate van bewijs
Studie type
Steekproef incl. grootte
Patiënten kenmerken
Interventie (incl. duur, dosering)
Controle/vergel ijking (incl. duur, dosering)
Lengte follow-up
Uitkomstma Resultaten ten
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)
(6)
(7)
(8)
(9)
(10)
methylfenida at), verdovende middelen tegen pijn in de afgelopen 72 uur, in het verleden ernstig misbruik van alcohol of drugs (10 jaar of meer), middelgebrui k op alle 3 de dagen voor de test, meer dan 4 glazen alcohol per dag voor op z'n minst de 3 dagen voor de test, onvoldoende beheersing van de engelse taal, onvoldoende in staat zijn het consent formulier te begrijpen Green e.a. (2008) Functional coprimary measures for clinical trials in
C
Diagnostis N=176 che test baseline en (observati 167 na 4 wk oneel) NB.
Patiënten met Diagnostisc schizofrenie he test: Functionele capiciteit: - Maryland Assessment
Overige opmerkingen
(11) voor educatie wordt wel geboden in het scoringsprogra mma.
Cognitieve vaardigheden werd vastgesteld met de MATRICS
4 weken
- Testhertest betrouwbaa rheid bruikbaarhe
Test-hertest (0.70 of groter acceptabele betrouwbaarheid) MASC - conversatie
Kwaliteit Blindering tussen de metingen is niet absoluut geweest.
7
Referentie
Mate van bewijs
Studie type
Steekproef incl. grootte
Patiënten kenmerken
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)
schizophrenia: Results from the MATRICS psychometric and standardization study
Onderzo ek behorend bij Neuchter lein e.a. (2008)
Interventie (incl. duur, dosering)
Controle/vergel ijking (incl. duur, dosering)
Lengte follow-up
(6)
(7)
(8)
of Social Competenc e (MASC) - University of California at San Digo (UCSD) Performanc e-Based Skills Assessment (UCSDPBSA)
Consensus Cognitive Battery
Functioneren in de maatschappij werd vastgesteld met de Birchwood Social Functioning Scale Interview aangevuld met maat voor items over cognitie: werk een school van de Schizophren Social ia Cognition Adjustment Rating Scale Scale (Sch CRS) - Clinical Global Impression of Cognition in Schizophren ia (CGIcogn sch)
Uitkomstma Resultaten ten
Overige opmerkingen
(9)
(10)
(11)
id als herhaalde meting - verband met functionele status duldbaarhei d van vragenlijst en praktische toepasbaar heid - missing data
0.68 Sensitiviteit is - non-verbaal niet bekeken. 0.66 - effectiviteit 0.69 Onduidelijk hoe valide de USCD-PBSA vergelijkingsTotal 0.70 testen zijn. De Medication MCCB wordt management beschreven in 0.48 het artikel van Neuchterlein Sch CRS (2008) Patiënt 0.60 Informant 0.77 Conclusie Interviewer 0.82 Test-hertest betrouwbaarh CGI-Cogn sch eid in de Patiënt 0.76 meeste Verzorger 0.85 gevallen Samengesteld acceptabel. 0.80 GAF 0.89 Oefeneffect en plafond effect Bruikbaarheid als te zien bij de herhaalde meting USCD-PBSA Klein 'oefen' effect. UCSDSamenhang PBSA laat wel met cognitief oefen effect zien functioneren is (Cohen's d = het sterkst bij 0.23) de USCDPlafond effect PBSA. Bij de zichtbaar bij andere testen MASC non(MASC, Sch verbaal, UCSDCRS, CGIPBSA en bij Cogn sch) is patient report bij de samenhang Sch CRS. matig.
8
Referentie
Mate van bewijs
Studie type
Steekproef incl. grootte
Patiënten kenmerken
Interventie (incl. duur, dosering)
Controle/vergel ijking (incl. duur, dosering)
Lengte follow-up
Uitkomstma Resultaten ten
Overige opmerkingen
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)
(6)
(7)
(8)
(9)
(10)
(11)
Samenhang met cognitief functioneren Correlatie met MATRICS batterij is matig. Deze is het laagst bij Sch CRS patiënt 0.18, informant 0.21 en interviewer -0.31. Bij de CGI rond de 0.30, bij de Maryland rond 0.40 en de correlatie met cogn. functioneren is het hoogst bij UCSD-PBSA total score 0.61
Samenhang met functioneren (globaal, sociaal, onafhankelijkh eid, werk) is vaak klein tot matig. Geen gegevens over sensitiviteit van de test onderzocht.
Correlatie met functioneren Correlatie was laag tot matig. Tolerability Duldbaarheid was het hoogst voor de UCSD-PBSA (6.2 op een schaal van 1-7), Daarna voor Sch CRS (5.7), vervolgens voor MASC (3.8) en
9
Referentie
Mate van bewijs
Studie type
Steekproef incl. grootte
Patiënten kenmerken
Interventie (incl. duur, dosering)
Controle/vergel ijking (incl. duur, dosering)
Lengte follow-up
Uitkomstma Resultaten ten
Overige opmerkingen
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)
(6)
(7)
(8)
(9)
(11)
(10) het laagst voor CGI (3.5). Administratie tijd is het kortst voor Sch CRS.
O'Halloran (2008) Psychometric comparison of computerized and standard administration of the neurocognitive assessment instruments selected by the CATIE and MATRICS consortia among patients with schizophrenia
Controlled trial
116
Schizofrenie of schizoaffectie ve stoornis Leeftijd 44 jr (SD=11) Educatie 13 jr (SD=2) Inclusie criteria - Leeftijd 1860 - Minimal 6 jaren onderwijs gevolgd. - Stabiele medicatie voor minimaal de afgelopen 30 dagen - Goede behersing van de Engelse taal
CMINDS (Computeriz ed Multiphasic Interactive Neurocognit ive DualDisplay System) 4 test sessies sessie 1 en 2 vonden binnen een week plaats. Sessie 3 en 4 ook (voor de testhertest). Tussen sessie 2 en 3 zat ongeveer een maand.
Vragenlijsten op standaard manier afgenomen. Niet met de computer.
- testhertest (Intraclass correlatie) -BlandAltman plot (zijn de methodes inwisselbaa r)
De test afgenomen met de computer hadden en hogere testhertest betrouwbaarheid (hogere ICC waarden) dan de test die niet met de computer werd afgenomen (t25 = 2.19, p=0.04). Ook uit de plot kwam de computer test gunstiger.
CMINDS is gebaseerd op de MATRICS en CATIE. In het CMINDS programma worden 14 tests afgenomen. De testhertest was goed en de betrouwbaarh eid leek groter te zijn dan bij dezelfde test die niet via de computer zijn afgenomen. De testbatterij van de CMINDS bevat niet alle vragenlijsten van de MATRICS.
Exclusie - andere
10
Referentie
Mate van bewijs
Studie type
Steekproef incl. grootte
Patiënten kenmerken
Interventie (incl. duur, dosering)
Controle/vergel ijking (incl. duur, dosering)
Lengte follow-up
Uitkomstma Resultaten ten
Overige opmerkingen
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)
(6)
(7)
(8)
(9)
(11)
(10)
psychiatrisch e of neurologische diagnose anders dan schizofrenie of schizoaffectie ve stoornis afhankelijkhei d van middelen in de afgelopen 6 maanden onvoldoende kunnen zien of horen om de cognitieve test uit te voeren.
11
Onderwerp: Routine Outcome Monitoring (ROM)
Referentie
Mate van bewijs
Studie type
Steekproef incl. grootte
Patiënten kenmerken
Interventie (incl. duur, dosering)
Controle/verg elijking (incl. duur, dosering)
Lengte Uitkomstmaten Resultaten follow-up
Overige opmerkingen
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)
(6)
(7)
(8)
(9)
(10)
(11)
Gilbody (2003).
Onbepaald
SR (Cochrane Review)
0 studies
Volwassene n met schizofrenie of aanverwant e stoornis.
Vaststelling van uitkomsten of behoeftes met terugkoppelin g naar de hulpverlener of het team van hulpverleners
Gebruikelijke zorg zonder terugkoppelin g van uitkomsten of behoeftes
n.v.t.
Gestandaardis eerde maat voor psychiatrische symptomen *bijv. psychiatric rating scale)
n.v.t. Geen studies gevonden
Kwaliteit Review is goed uitgevoerd.
Outcome measures and needs assessment tools for schizophrenia nad related disorders
Conclusie Geen studies zijn gevonden. Wel is een studie gevonden die ten tijde van het review nog werd uitgevoerd (Slade, 2002) en een studie waar alleen de pilot nog van was gedaan.
Gestandaardis eerde maat voor gezondheidsge relateerde kwaliteit van leven. Gestandaardis eerde vaststelling van de behoeftes van de patiënt (bijv. Camberwell Assessment of Need)
Marschall e.a., 2004. Systematic assessments of need and care planning in severe
A2
Rct
N=304 pt
Ruim 50% een Verdeeld over schizofrenie 72 zorgstoornis coordinatoren (soort SPV) Ongeveer 50% vrouw Het betrof pt
Meten van behoeften* van de pt en feedback daarvan naar de zorgcoördinat or. Dit werd
Standaard zorg. Dwz ongestructure erde behoefteinve ntarisatie.
12 • maanden (N=242, 79,6%)
CNS: Behoeften waaraan tegemoet gekomen was in de interventie groep
Het gemiddeld aantal behoeften, gemeten met de CNS, op baseline was in de interventie- en controlegroep
Kwaliteit van rct is goed. Goede randomisatie , lange follow-up. Conclusie: Er
12
Referentie
Mate van bewijs
Studie type
Steekproef incl. grootte
(1)
(2)
(3)
(4) uit het UK care Programmedi e een ernstige psychiatrisch e stoornis hadden volgens de Goldman criteria.
mental illness. UK
Patiënten kenmerken
Interventie (incl. duur, dosering)
Controle/verg elijking (incl. duur, dosering)
Lengte Uitkomstmaten Resultaten follow-up
Overige opmerkingen
(5)
(6)
(7)
(8)
(11)
Gemiddelde leeftijd ongeveer 43 jaar.
dus niet door de zorgcoördinat or zelf gedaan. Tevens informatie waar lokaal interventies verkregen konden worden om hierop in te springen. Attendering aan de zorgcoördinator na 3 en 6 maanden. * Een behoefte is de aanwezigheid van een kardinaal probleem waarvoor minimaal 1 interventie bestaat die in het afgelopen jaar niet aangeboden was. Bijvoorbeeld problemen met lezen en
(9)
•
• • •
(10) versus de controlegr oep (OR) BPRS (symptom atologie, mentaal) WHODAS (sociaal) MANSA (kwaliteit van leven) CSI (pt tevredenh eid)
resp. 1.07 en 11.16.
is geen bewijs dat de interventie, Behoeften behoefteinve waaraan ntarisatie tegemoet met gekomen was: feedback, OR 1.28 (95% BI het aantal 0.57-2.88, behoeften p=0.52, ns) beter reduceert Er kon ook geen dan de significant informele en verschil ongestructur aangetoond eerde worden tussen standaard interventiegroep zorg van de en controle zorgcoördina groep voor de tor. andere maten De hiernaast interventie behalve voor pt had geen tevredenheid. effect op de De pt in de mentale of interventiegroep sociale waren iets meer functioneren tevreden (MD of op de 0.16 (95% BI kwaliteit van 0.01-0.3, leven, maar p=0.003). wel een positief effect op pt tevredenheid . Het uitblijven van een effect kan
13
Referentie
Mate van bewijs
Studie type
Steekproef incl. grootte
Patiënten kenmerken
Interventie (incl. duur, dosering)
Controle/verg elijking (incl. duur, dosering)
Lengte Uitkomstmaten Resultaten follow-up
Overige opmerkingen
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)
(6)
(7)
(8)
(11)
(9)
(10)
schrijven. Meetinstrume nt daarvoor is het Cardinal Needs Schedule (CNS).
Slade e.a., 2004 Does Meeting Needs Improve Quality of Life?
C
Nietvergelijkend Dit artikel is naturalistisch geëxcludeer onderzoek d; het betreft geen vergelijkend onderzoek.
N=265 Bij follow-up N=121 (lange termijn zorggebruiker s) Patiënten die zorg ontvangen van de South Verona Community Mental Health Service.
Diverse metingen, waaronder de Camberwell Assessment of Need (CAN, alleen op baseline bij patiënten gemeten) en de Lancashire Sekse: 36% Quality of Life Profile (LQL, man bij baseline Leeftijd: en fu). 45.7 + 15.5 Geen feedback oid dus. N=265 Diagnose: 28% schizofrenie of functionele psychose. 7% affectieve psychose
volgens de auteurs liggen aan de populatie (te weinig ernstige behoeften).
1 jaar
Het is een artikel over prediktoren. Het betreft geen vergelijkende studie, en dus ook geen rct. Doel was om aan te tonen dat • onbevredi gde behoeften samenhan gen met een lagere kwaliteit van leven (beide op baseline gemeten) • dat het op baseline vertonen van veel behoeften waaraan niet is
De hoeveelheid behoeften waar volgens de pt niet aan tegemoet gekomen was hing samen met een lagere kwaliteit van leven.
Betreft geen vergelijkend onderzoek. Er is geen sprake van interventies, het betreft retrospectief cohortonderz oek.
Ook kwaliteit van leven na een jaar gemeten werd voorspeld door de hoeveelheid behoeften van de pt waar volgens de pt niet aan tegemoet gekomen was op baseline (lage Kw.v.l. werd voorspeld door een hoge mate van behoeften van de pt waar niet aan tegemoet
Conclusie: Kwaliteit van leven gemeten na een jaar werd voorspeld door de hoeveelheid behoeften van de pt waar volgens de pt niet aan tegemoet gekomen was op baseline.
14
Referentie
Mate van bewijs
Studie type
Steekproef incl. grootte
Patiënten kenmerken
Interventie (incl. duur, dosering)
Controle/verg elijking (incl. duur, dosering)
Lengte Uitkomstmaten Resultaten follow-up
Overige opmerkingen
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)
(6)
(7)
(8)
(11)
Slade e.a., 2006. Use of standardised outcome measures in adult mental health services Randomised controlled
A2
rct
N=160. Mensen die minimaal 3 maanden pt waren bij één van de geestelijke gezondheidst eams van Londen. Leeftijd 1864.
Pt:
N=101
N=59
Leeftijd 41.2 (11.2)
Gebruikelijke zorg + ROM plus feedback.
Gebruikelijke zorg
Mannen 49% Blanken 76% Geen
Dit hield in: maandelijkse per post in te vullen vragenlijsten
(9)
(10)
tegemoetg ekomen, samenhan gt met een lagere kwaliteit van leven bij fu. En dus niet om aan te tonen dat het tegemoetkome n aan behoeften van patiënten een positief causaal effect heeft op de kwaliteit van leven (dat zou relevanter zijn). Want de behoeften zijn niet een tweede keer gemeten.
gekomen was). Echter, het was een zeer bescheiden effect.
7 Meetinstrumen maanden ten staf (maandelijks): • Threshold Assesment Grid (TAG) voor de ernst van de geestelijke gezondheidsp roblemen van de pt.
CANSAS-P (n=142): 56% van alle pt had bij follow-up minimaal 1 behoefte minder waaraan niet tegemoetgekome n was dan op baseline. Echter, het gemiddelde
Kwaliteit: Rct van goede kwaliteit. Conclusie: Deze evaluatie van ROM met een rct en een followup van 7
15
Referentie
Mate van bewijs
Studie type
Steekproef incl. grootte
(1)
(2)
(3)
(4)
trial. Aan elke pat werd een staflid gekoppeld die het meest intensief met de pt werkte (N=74).
Patiënten kenmerken
Interventie (incl. duur, dosering)
Controle/verg elijking (incl. duur, dosering)
Lengte Uitkomstmaten Resultaten follow-up
Overige opmerkingen
(5)
(6)
(7)
(8)
(11)
schooldiplo ma 38%
door staf en patiënt apart. Elke 3 maanden kreeg dit ‘paar’ bovendien identieke feedback over de veranderinge n over de tijd en de gebieden waar men het niet eens over is (dus 2 feedbackrond es).
Primaire diagnose schizofrenie 38%, andere psychose 13% Jaren in contact met ggz 13.1 (11.8), in deze episode 4.1 (4.2) Staf: 43 spv-ers, 14 mw-ers, 11 psychiaters
(9)
(10)
• Camberwell Assessment of Need Short Appraisal Schedule – staff version (CANSAS-S) voor behoeften waar wel en niet aan tegemoetgek omen is. • Helping Alliance Scale –staff version (HAS-S) voor de therapeutisch e alliantie.
verschil in tussen interventie- en controlegroep in aantal behoeften waaraan niet tegemoetgekome n was bij followup niet significant (MD 0.15, 95% BI 1.2, 1.5, p=0.83). Idem voor behoeften waar wel aan tegemoetgekome n was.
maanden kon niet aantonen dat ROM met feedback effectief was t.a.v. van het reduceren van behoeften van de pt en het verbeteren van de kwaliteit van leven. Er kon MANSA (n=151): alleen een Er kon bij follow- significante up ook geen reductie in significant psychiatrisch Meetinstrumen verschil e opnames ten pt aangetoond aangetoond (maandelijks): worden tussen worden. • CANSAS-P de interventie• Manchester en controlegroep De kosten Short in kwaliteit van van de Assessment leven (MD interventie (MANSA) 0.007, 95%BIworden voor kwaliteit 0.44,0.31,p=0.7 ruimschoots van leven 2) terugverdien • HAS-P d door de Overig: De eerste 2 reductie in Pt in de zijn de opnamen, de interventiegroep interventie primaire uitkomstmaten hadden bespaart dus significant . geld. minder
16
Referentie
Mate van bewijs
Studie type
Steekproef incl. grootte
Patiënten kenmerken
Interventie (incl. duur, dosering)
Controle/verg elijking (incl. duur, dosering)
Lengte Uitkomstmaten Resultaten follow-up
Overige opmerkingen
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)
(6)
(7)
(8)
(11)
(9)
(10)
Meetinstrumen ten alleen baseline en follow-up: • Brief Psychiatric Rating Scale (BPRS, door staf) voor symptomen • Health of Nation Outcome Scale (HoNOS, door staf) voor sociaal functioneren • Client Service Receipt Inventory (CSRI, door pt)
psychiatrische ziekenhuisopnam en (onderdeel CSRI, gemiddeld 0.13 vs 0.33, 95% BI -0.46,0.04) en de opnames waren van significant kortere duur (gemiddeld 3.5 vs 10.0 dagen, 95%BI -16.4, 1.5) Geen significant verschil in uitkomst tussen de interventieen controlegroep op de CANSASS, TAG, BPRS, HoNOS, HAS, overige CSRI. Haalbaarheid: De respons van de staf over de 7 rondes was 67% en van de pt 79%.
17
Onderwerp: Diagnostiek van Ultra Hoog Risicogroep
Referentie
Mate van bewijs
Studie type
Steekproef incl. grootte
Patiënten kenmerken
Interventie (incl. duur, dosering)
Controle / vergelijking (incl. duur, dosering)
Lengte followup
Uitkomstm aten
Resultaten
Overige opmerkingen
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)
(6)
(7)
(8)
(9)
(10)
(11)
Cannon (2008) Prediction of psychosis in youth at high clinical risk
C
Longitudin 291 ale studie Inclusie: prodromale syndroom, volgens de Structured Interview for Prodromal Syndromes (SIPS).
Leeftijd 18,1 jr (SD 4,6) 41,6% vrouw
n.v.t. Gevolgd met behulp van de SIPS.
n.v.t.
2,5 jaar
Tijd tot het ontstaan van een volle psychostisc he vorm van de mentale stoornis
35% van de mensen met een prodromaal syndroom volgens de SIPS ontwikkelde een psychose binnen 2,5 jaar.
Kwaliteit Longitudinale studie, dus bewijskracht C
VS Setting: 8 klinische onderzoekscentra
Deze personen zijn aangemeld door de hulpverlene r (en zijn dus personen die hulp hebben gezocht)
19,6% niet blank 13,9 % Hispanic
Predictoren bleken: - Genetisch risico voor schizofrenie met recente vermindering van het functioneren - een hoog gehalte van ongebruikelijke gedachten inhoud - hogere gehaltes van achterdocht / paranoia - grotere sociale belemmeringen - middelen misbruik in het verleden
Conclusie Het gebruik van predictoren naast de SIPS vergrootte de positief voorspellende waarde.
De auteurs wijzen erop dat de 5 voorspellers op empirische wijze zijn Het gebruik van 1 of verkregen ipv meerdere predictoren van via hypothese de 5 hierboven vergrootte testing, dus de positief voorspellende dat de power. Meerdere predictoren predictoren verhoogde de positieve nog moeten voorspellende waarde, maar worden verkleinde de sensitiviteit bevestigd door ten opzichte van een enkele andere predictor. studie(s). Opmerkingen Een aantal participanten
18
Referentie
Mate van bewijs
Studie type
Steekproef incl. grootte
Patiënten kenmerken
Interventie (incl. duur, dosering)
Controle / vergelijking (incl. duur, dosering)
Lengte followup
Uitkomstm aten
Resultaten
Overige opmerkingen
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)
(6)
(7)
(8)
(9)
(10)
(11) namen deel aan een RCT rondom olanzapine. De auteurs geven aan dat de resultaten van toepassing zijn op mensen die hulp hebben gezocht, maar niet generaliseerba ar zijn naar de algemene populatie.
Killackey & Yung (2007) Effectiveness of early intervention in psychosis
NB. review gaat niet over uitgangs vraag
Yung et al. C (2008) Validation of 'prodromal' criteria to detect individuals at ultra high risk of psychosis: 2 year followup
Review
?
Cohort
292
Jongeren die hulp Inclusie zoeken bij criteria: een - 15-24 jaar geestelijk - wonen in gezondheid het gebied szorg van de centrum kliniek (ORYGEN Youth Exclusie: Health) en
Nvt
Nvt Het Ultra Hoge Risico voor het ontwikkelen van een psychose werd bepaald door de hulpverlener
Nvt Zie hiernaast
Opmerkingen Artikel noemt alleen zijdelings iets over het herkennen van UHR. 2 jaar
Ontwikkele n van een psychose
Volgens ongestandaardiseerde interview behoorde 143 tot de hoog risico groep, en 149 tot de geen verhoogd risico groep. Volgens de vaststelling via de onderzoeksmethode (combinatie van CAARNS, FIGS, GAF) behoorde 119 tot de UHR+ groep en 173
Kwaliteit goed Conclusie Deze studie borduurt voort op de studie van Yung e.a. (2006). Deze gegevens samen laten
19
Referentie
Mate van bewijs
Studie type
Steekproef incl. grootte
Patiënten kenmerken
(1)
(2)
(3)
(4) psychotisch e stoornis organische oorzaak voor klachten - IQ <70 - geen Engels spreken
Melbourne (Australië)
Interventie (incl. duur, dosering)
Controle / vergelijking (incl. duur, dosering)
Lengte followup
Uitkomstm aten
(5)
(6)
(7)
(8)
(9)
die (nog) geen psychose hebben.
via een niet gestandaardis eerd interview en door onderzoeker dmv de Comprehensi ve Assessment of At Risk Mental States (CAARMS) en om genetische kwetsbaarhei d te meten werd de Family Interview for Genetic Studies (FIGS) en de Global Aaessment of Functioning (GAF). Op 3 manieren kon je volgens de onderzoeksas sesment tot een risico groep behoren: 1) subthreshold psychotische symptomen
Gemiddelde leeftijd: 18.1 jaar. 51% vrouw
Resultaten
Overige opmerkingen
(10)
(11)
tot de UHR- groep. Bijna iedereen (106 van de UHR+ groep voldeed alleen aan criteria 1 (subthreshold psychotisch). Als het niet gestandaardiseerde interview werd vergeleken met het vaststellen door de onderzoekers (combinatie van CAARNS, FIGS, GAF), dan was de sensitiviteit 0.64 (95%-BI 0.55-0.72), specificiteit 0.61 (0.540.69). In de verhoogd risico groep van de clinici zitten mensen die volgens de onderzoekers in de UHRgroep horen en andersom.
zien dat het grootste risico om een psychose te ontwikkelen in de 6 maanden ligt na het vaststellen van de UHR+ of UHR-. Van de personen die aangemerkt waren als UHR+ ontwikkelde 16% een psychose binnen 2 jaar. Dit is niet een hoog percentage. De auteurs dragen de volgende redenen aan: hoog risico personen zijn al heel vroeg ontdekt, de interventie is effectief of er is sprake van een groot aantal 'false positives'. Dus mensen die als hoog risico
Van de UHR+ groep (zoals vastgesteld door de onderzoekers) werden 19 personen (16%) psychotisch en van de UHR- groep 2 (1,2%). De sensitiviteit van de UHR+ status was 0,905 (95%-BI 0,68-0,98) en specificiteit 0,63 (0,870,69). De positieve predictieve waarde (PPV) was 0,16 (0,10-0,54) de negatieve predictieve waarde (NVP) was 0,99 (0,95-1,00). Mensen met een UHR+ status hadden een significant grotere kans om psychotisch te worden
20
Referentie
Mate van bewijs
Studie type
Steekproef incl. grootte
Patiënten kenmerken
Interventie (incl. duur, dosering)
Controle / vergelijking (incl. duur, dosering)
Lengte followup
Uitkomstm aten
Resultaten
Overige opmerkingen
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)
(6)
(7)
(8)
(9)
(10)
(11)
2) in het verleden kortduren gelimiteerde psychostische symptomen 3) een eerste graads familielid met (in het verleden) een psychotische stoornis en recentelijk zelf een verslechterin g van het functioneren
worden aangemerkt, maar in werkelijkheid In de groep die door de geen clinici als verhoogd risico werd aangemerkt, daar was verhoogd de UHR+ status (vastgesteld risico hebben. Daarom raden door combinatie van de auteurs CAARMS, FIGS, GAF) significant geassocieerd met aan om bij de psychose bij 2 jaar follow-up hoog risico groep niet al (Fischer's exact 2-zijdig, gelijk met p<0,0001). In deze groep medicatie te was de sensitiviteit, beginnen. specificiteit, PPV, NVP van de UHR+ status, zoals Opmerking gesteld door de De auteurs onderzoekers, merken op dat respectievelijk 1 (95%-BI 0,17 – 1), 0,52 (0,43-0,60), de predictieve waarde van de 0,17 (0,10-0,28), 1 (0,93test heel erg 1). afhangt van In de groep die door de de groep clinici niet als verhoogd waarin je het risico groep werd gezien was afneemt. In de UHR+ status ook de gewone gerelateerd aan het krijgen populatie zal van een psychose die PPV heel (p=0.008). De sensitiviteit, laag zijn. Ook specificiteit, PPV en NVP van is de positief de UHR+ status in deze voorspellende groep waren respectievelijk waarde vrij 0,75 (0,36-0,96), 0,74 laag. (0,66-0,81) 0,14 (0,060,29) en 0,98 (0,93-1,00) dan de UHR- mensen (OR 16,25; 95%BI 9,34-28,26).
21
Referentie
Mate van bewijs
Studie type
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)
(6)
(7)
(8)
(9)
(10)
(11)
Zie Yung 2008
Zie Yung 2008
Zie Yung 2008
Zie Yung 2008
Zie Yung 2008
6 maand en
Ontwikkele n van psychose. Met UHR status als predictor. Ook werd gekeken naar GAF score (<51) als voorspeller.
Resultaten, zie Yung 2008. De UHR+ groep had een significant grotere kans om psychotisch te worden dan de UHR- groep (OR 19,3; 95%Bi 2,5 – 150,5) binnen zes maanden.
Zie Yung 2008.
Yung e.a. C (2006) Testing the ultra high risk (prodromal) criteria for the prediction of psychosis in a clinical sample of young people Studie behorend bij Yung 2008
Steekproef incl. grootte
Patiënten kenmerken
Interventie (incl. duur, dosering)
Controle / vergelijking (incl. duur, dosering)
Lengte followup
Uitkomstm aten
Resultaten
Gemiddelde baseline GAF/CGAS score voor de hele groep was 54,17. De personen die binnen 6 maanden een psychose ontwikkelden hadden gemiddeld genomen een lagere GAF/CGAS score (42,77) dan de personen die niet psychotisch werden (54,89; t=3,276, df=216, p=0,001).
Overige opmerkingen
UHR status is betere voorspeller dan GAF/CGAS (functioneren) . Wel heeft het functioneren nog een extra voorspellende waarde bovenop de UHR status alleen.
De auteurs suggereren om GAF/CGAS was net aan functioneren significant als voorspeller (GAF/CGAS) (OR 3,7; 95%BI 1,1 – 12,3). als extra Sensitiviteit, specificiteit, criteria mee te PPV en NPV voor GAF/SGAS nemen. score <51 waren 69,2% Wellicht is een (38,9%-89,6%), 62,0% ander (55,0%-68,5%), 10,3% instrument (5,1%-19,2%) en 97,1% beter dan de (92,0%-99,0%). GAS om functioneren Ook in de UHR+ groep bleef te meten GAF/GCAS een significante (SOFAS werd voorspeller. gesuggereerd) Een UHR screening instrument
22
Referentie
Mate van bewijs
Studie type
Steekproef incl. grootte
Patiënten kenmerken
Interventie (incl. duur, dosering)
Controle / vergelijking (incl. duur, dosering)
Lengte followup
Uitkomstm aten
Resultaten
Overige opmerkingen
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)
(6)
(7)
(8)
(9)
(10)
(11) wordt ontwikkeld. UHR status in de populatie is geen goede voorspeller voor psychose. In een klinische populatie zoals bij deze studie is het een betere voorspeller. Nog onduidelijk voor welke setting de UHR status het beste werkt.
Yung (2005) Mapping the onset of psychosis: the Comprehensi ve Assessment of Ar-Risk Mental States (CAARMS)
C
Cohort
4 groepen 1) n=49 Inclusie: 15-29 jr Ultra Hoog Risico volgens de BPRS / CASH criteria 2) controle groep n=48 Inclusie: Werkloze adolescente n en jong
1) ge. lft. 19,1 jr, 51% man, 2) gem. lft 21,1 jr, 37,5% man, geen psychotisch e stoornis in het verleden of een familielid met een psychotisch e stoornis
UHR status bepaald door de CAARMS
nvt
1) 12 mnd 2) 0 mnd 3) 6 mnd 4) 0 mnd
i) Predictieve validiteit: hoge CAARMS score voorspellen d voor psychotisch e stoornis?
i) 40,8% heeft psychotische stoornis gekregen binnen 12 maanden. Van de CAARMS waren de negatieve symptomen voorspellend voor het ontwikkelen van een psychose, maar niet de positieve symptomen.
ii) UHR patiënten scoorden hoger dan de controle groep ii) op alle subschalen van de Discriminan CAARMS (p<.001) t validiteit: Scoren de iii) van de 49 had ook 45 UHR UHR+ volgens de CAARMS personen (91,8%)
Kwaliteit Er is (nog) geen gouden standaard om het instrument mee te vergelijken. Conclusie De voorspellende waarde van de CAARMS is heel erg afhankelijk van het aantal psychotische
23
Referentie
Mate van bewijs
Studie type
Steekproef incl. grootte
Patiënten kenmerken
Interventie (incl. duur, dosering)
Controle / vergelijking (incl. duur, dosering)
Lengte followup
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)
(6)
(7)
(8)
volwassene n, zonder psychische stoornis (volgens de DSM-IV) 3) 150 Inclusie: Nietpsychotisch Hulp zoekend 15-24 jaar 4) 34 UHR patiënten Die hulp krijgen bij de PACE kliniek voor psychotisch e jongeren (voor de interrater reliability)
3)
Uitkomstm aten
Resultaten
Overige opmerkingen
(9)
(10)
(11)
hoger op de CAARMS dan de controle?
iv) Van de 150 personen die hulp zochten, maar niet psychotisch waren, hadden 43 personen een UHR score iii) op de CAARMS. Na 6 Concurrent maanden hadden 6 validiteit: personen (4%) een Worden psychotische stoornis dezelfde ontwikkeld, waarvan 5 van mensen als de UHR personen en 1 die UHR niet als UHR was aangeduid. gedefinieer In deze groep was de RR d door de 12,44 (95% BI 1,5; CAARMS en 103,41). The sensitiviteit, de BPRS / specificiteit, PPV, NPV waren CASH? 0,83; 0,74; 0,12 en 0,99. iv) Predictieve validiteit: UHR status (volgens CAARMS) voorspellne d voor psychostisc he stoornis?
stoornissen die in de sample voorkomen. De meeste mensen die als UHR werden aangemerkt door de CAARMS ontwikkelde geen psychotische stoornis. Dit maakt het instrument in een gewone populatie niet bruikbaar, vanwege het hoge aantal false positives. In de hoog risico groep bleken de negatieve symptomen gemeten door de CAARMS voorspellend voor het ontwikkelen van een psychose, maar de positieve symptomen
24
Referentie
Mate van bewijs
Studie type
Steekproef incl. grootte
Patiënten kenmerken
Interventie (incl. duur, dosering)
Controle / vergelijking (incl. duur, dosering)
Lengte followup
Uitkomstm aten
Resultaten
Overige opmerkingen
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)
(6)
(7)
(8)
(9)
(10)
(11) niet. De interrater betrouwbaarh eid is goed. In de groep van hulpzoekende jongeren en jongvolwassen en was een positieve score op de CAARMS voorspellend voor het ontwikkelen van een psychose, maar de meerderheid ontwikkelde er geen.
25
H 5 PSYCHOSOCIALE INTERVENTIES • Psychomotore therapie Onderwerp: psychomotore therapie Eerste auteur, jaar van publica tie Rohricht , 2009
Type studie
Mate van bewijs
Patiënte n populati e
N (aantal patiënte n)
Follow up
Interventie
Controle interventi e
Uitkoms t maat
Resultaten
Opmerkingen
Predictieartikel op basis van bovenstaa nde RCT
B (+)
Mensen met schizofre nie
45
10 wkn, 4 mnd
Lichaamsgeo rienteerde psychologisc he therapie (bodyoriented psychologica l therapy: BPT, n=24): 20 sessies in 10 weken
N.v.t., is predictieartikel
- Egopathologi e (EPI) Lichaams ervaringe n (o.a. BDQ, VAS) Psychotis che symptom en (PANSS)
Zelfde dataset als studie Rohricht, 2006! Nu andere uitkomstmaten. DEZE STUDIE ERUIT, IS ZELFDE ALS BOVEN. LEUK VOOR OVERIGE OVERWEGINGEN.
Acil, 2008
RCT
B (+/-)
Schizofre nie
30
10 wkn
10 weken lang (3x p/w) aerobics programma, 3x per week
CAU
- Brief Symptom Inventor y (BSI) - Scale for the Assessm ent of Positive Symptom s (SAPS) - Scale for the
4 vd 6 ego-pathologie scores verbeterden significant. Op gebied van lichaamsgewaarwordi ng verbeterde alleen de perceptie vd onderste extremiteiten significant. Reductie van negat symp niet voorspellend voor verbeteringen op gebied van egopathologie en lichaamservaringen Sign. afname van positieve en negatieve symptomen binnen exp groep (op totaalscore), niet in contr groep. Ook op BSI sign. verschil binnen exp groep en niet in contr groep . Op KvL alleen binnen exp groep verschil op fysieke gezondheid
Geen ITT-analyses, allemaal vergelijkingen binnen de groep met Wilcoxon. Conclusie: geen nette vergelijking tussen exp groep en controle groep! Bewijs daardoor +/- of zelfs -! Zonde, want cijfers hadden met ITT wrschl wel geleid tot
26
Eerste auteur, jaar van publica tie
Duraisw amy, 2007
Milano, 2007
Type studie
RCT
Mate van bewijs
Patiënte n populati e
N (aantal patiënte n)
B (+ of juist A2, blinderin g nooit mogelijk bij psychosc interv!)
Schizofre nie
61
-
Mensen met bipolaire stoornis in manische
28
Follow up
4 mnd
Interventie
Controle interventi e
Yogatherapie (YT) (n=31) vier maand lang
PMT (n=30)
Dieet gepaard gaande met enige fysieke oefeningen (8 weken
Mensen met schizofreni e ingesteld op olanzapine
Uitkoms t maat
Resultaten
Opmerkingen
Assessm ent of Negative Symptom s (SANS) Kwaliteit van leven (WHOQoL) Psychotis che symptom en (PANSS) - Sociaal functione ren (SOFS) Bijwerkin gen (SASES en AIMS) Kwaliteit van leven (WHO QoL) (Voorko men van) gewichtst oename
en psychologische gez h, binnen contr groep niet
significantie
Significante afname op psychopatholgie (neg symp/depr) t.g.v. exp groep. Ook sign verbeteringen op totaalscore sociaal functioneren en KvL (psychol gez h, soc relaties en omgeving) t.g.v exp groep.
- Geen ITT-analyses (covariantie-analyse) - Drop-out: bij T4 nog 41 deelnemers over (exp: 21, contr=20), uitval van ong. 30% tijdens de studie - Onafhankelijke beoordelaar - In beide condities werden geen ongewenste bijwerkingen gevonden
Sign verschil in gewichtstoename t.g.v. interventiegroep, in dit geval de mensen met een bipolaire stoornis
STUDIE VALT M.I. AF. BIPOLAIRE GROEP KREEG INTERVENTIE EN SCHIZOFRENIEGROE P ALLEEN
27
Eerste auteur, jaar van publica tie
Type studie
Mate van bewijs
Patiënte n populati e
N (aantal patiënte n)
Follow up
fase Kwon, 2006
RCT
B (+, A2?)
Mensen met schizofre nie of een schizoaff ectieve stoornis die ingesteld zijn op olanzapin e (5 20 mg/per dag)
48
12 wkn
Rohricht , 2006
RCT, ITT
+
Mensen met schizofre nie
45
10 wkn, 4 mnd
Interventie
lang: 3x p/w 30 min joggen). 12 weken een ‘gewichtsma nagementpr ogramma’: dagboek bijhouden o.g.v. voeding en beweging, aandacht voor eetgedrag en levensstijl
Lichaamsgeo rienteerde psychologisc he therapie (body-
Controle interventi e
Uitkoms t maat
Resultaten
Opmerkingen
STANDAARDZORG! Alleen dagboek bijhouden o.g.v. voeding en beweging
Counseling (n=21), 20 sessies in 10 weken
- Gewicht - BMI Veilighei d (PANSS, AIMS, bloeddru k, polsslag, bloedwaa rden, lipidenpr ofiel, urine e.a.) Kwaliteit van leven (WHOQoL Bref) Complian ce (therapie , medicati e en dieet) Psychotis che symptom en
Sign verschillen in gewicht (-3.94 +/3.63 kg vs. -1.48 +/1.88 kg, p = .006) en BMI (-1.50 +/- 1.34 vs. -0.59 +/- 0.73, p = .007).
Studie gaat over gewichtsmangement bij olanzapine. 75% nam volledig deel aan de studie (n=36). Vanaf week 8 verschil in gewicht (p=0.040). Interventie werd goed getolereerd (veilig in de zin van psychiatrische symptomen).
Sign verschil in negatieve symptomen t.g.v. BPT, ook bij follow-up van 4 maanden nog.
28
Eerste auteur, jaar van publica tie
Type studie
Beebe, 2005
RCT
Skrinar, 2005
RCT (randomly assigned)
Archie, 2003 (niet in evidenti e-tabel, nl geen controle s!)
Cohortonderzoek
Mate van bewijs
B (-)
C (-)
Patiënte n populati e
N (aantal patiënte n)
Mensen met schizofre nie (niet opgenom en)
10
Psychotis che of bipolaire stoornis
30
Mensen met schizofre nie of een schizoaff ectieve stoornis die minimal 4 weken
10
Follow up
Interventie
oriented psychologica l therapy: BPT, n=24): 20 sessies in 10 weken Loopprogra mma van 16 weken.
12 wkn
12 weken fitnessoefeningen gepaarde gaande met gezondheids educatie (1x p/w) 6 maanden lang gratis fitnessabonnement (onbeperkt)
Controle interventi e
Wordt niet beschreven
?
Geen!
Uitkoms t maat
Resultaten
(PANSS) Kwaliteit van leven
Geen effect op pos sympt en op KvL
Afgelegd e afstand in 6 minuten, BMI, vetperce ntage en ernst psychotis che symptom en (PANSS) Vetperce ntage Lipidenpr ofiel - Gewicht
Significante reductie van vetpercentage t.g.v. exp. groep. Andere uitkomstmaten wel verbeteringen, maar n.s..
- Pilot met zeer kleine n (4 in exp groep en 6 in controle, 2 in exp groep vielen na loting al af). OPM SC: niet in evidentietabel, slechts n=4 in exp groep, kortom: <10 deelnemers per arm
Sign verschil op algemene gezondheidstoestand en op empowerment
ERUIT? NL. NIET ALLEEN SCHIZOFRENIE
: 2 vd 10 in s nooit gekomen. 90% vd was uitgevallen met 6 maanden. Reden genoemd door deelnemers zelf: gebrek aan motivatie.
- Geen controlegroep en zeer kleine n (=10) - Hoge drop-out
Meten van de ‘adheren ce’ indien oefening en en fitness wordt aangebo den
Opmerkingen
29
Eerste auteur, jaar van publica tie
Type studie
Mate van bewijs
Patiënte n populati e
N (aantal patiënte n)
Follow up
Interventie
Controle interventi e
Uitkoms t maat
Resultaten
Opmerkingen
met olanzapin e werden behandel d
30
H 6 ZORG, BEGELEIDING EN ERVARINGSDESKUNDIGHEID Onderwerpen: • Somatische screening en leefstijlcoaching • Het werken met crisisplannen • Het werken met signaleringsplannen • Begeleiding bij suicidaliteit • Seksuele voorlichting en educatie • Sociale netwerkinterventies • Cognitieve gedragstherapie • Respijtzorg
Onderwerp: Somatische screening, metabool syndroom en leefstijl Eerste auteur, jaar van publicatie Brunero, 2009
Type studie B
Mate van bewijs
Patiënten populatie
N (aantal patiënten )
+
Schizofreni e (experime ntele groep) en SMI (controlegr oep)
175
Follow up
Interventie
Controle interventie
Somatische screening waarbij men gebruik maakt van de Metabolic Syndrome Screening Tool (MSST) (n=103 mensen met schizofrenie)
Somatische screening zonder gebruikmaking van eerdergenoem d instrument (n=72, SMI, percentage schizofrenie niet genoemd)
Uitkomstmaat
Resultaten
Opmerkinge n
In de exp groep was bij iedereen de bloeddruk, BMI en tailleomvang gemeten. 61.6% had last vh metabool syndroom. In de controlegroep waren BMI en taille-omvang bij geen enkele patiënt gemeten. Bij geen enkele pt werd het metaboolsyndroom terug gevonden in hun dossier. had, De screening in de
VP-en waren bekwaam in het uitvoeren vd somatische screening en het ondersteunen van de verdere behandeling/b eleid. Het instrument maakt het mogelijk om het metabool syndroom sneller te ontdekken. In het artikel spreken ze al over de ‘cardiometabol ic mental
31
Eerste auteur, jaar van publicatie
Sameby, 2008
Type studie
C
Mate van bewijs
Patiënten populatie
Schizofreni e
N (aantal patiënten )
3 groepen van 4-10 patiënten
Follow up
Baseline, 6 en 18 maanden
Interventie
14 sessies gegeven door vpen en een PMT-er gericht op het bevorderen van de fysieke gezondheid. Pten moesten zelf doelen formuleren.
Controle interventie
nvt
Uitkomstmaat
-BMI - Tailleomvang - Bloeddruk
Resultaten
Opmerkinge n
controlegroep was te ‘ad hoc’.
health nurse’ als zijnde een nieuw specialisme. Het enige nadeel van het artikel is dat wij niet weten hoeveel mensen met schizofrenie in de controlegroep zitten (de exp groep vertegenwoor digt reeds 59% vh aantal deelnemers id studie. Dit omdat we in de MDR de norm 80% hanteren…
Meestgenoemde doelen waren: beter op dieet letten, gewichtsverlies en meer sporten. Meest behaalde doelen waren: toegenomen sociaal contact en verbeterd inzicht in de eigen fysieke gezondheid. 14 pten
32
Eerste auteur, jaar van publicatie
Type studie
Mate van bewijs
Patiënten populatie
N (aantal patiënten )
Follow up
Interventie
Controle interventie
Uitkomstmaat
Resultaten
Opmerkinge n
voltooiden het programma en 67% (n=8) hiervan had een lager BMI nadien. Bij 5 personen was bij 18 mnd de BMI nog lager worden, bij 6 personen juist weer toegenomen (43%). Usher, 2006
C
+
Schizofreni e
Nvt
Nvt
Nvt
Nvt
Nvt
Literatuurover zicht. Het artikel geeft een beschrijving van de ernst van het probleem (hoe vaak metabool syndroom, diabetes, overgewicht etc). Indicatoren voor metab syndroom (tabel 1, p 733), zes stappen om het ontstaan vh metab syndr te verminderen (tabel 2) en de richtlijn
33
Eerste auteur, jaar van publicatie
Ohlsen, 2005
Type studie
C
Mate van bewijs
+/-
Patiënten populatie
Schizofreni e en bipolaire stoornissen , onduidelijk hoeveel % schizofreni e.
N (aantal patiënten )
134
Follow up
Interventie
Well-Being Support (WSP-) programma, programma waarbij vp-en somatische screening uitvoeren, tevens aandacht voor gewichtsadvies, gewichts-groepen en bewegingsgroepe n (beide 1x p/w)
Controle interventie
Geen
Uitkomstmaat
In screening zit: -Bloeddruk en polsslag - Gewicht, lengte, BMI -Medicatie Sociodemogr variabelen en ziektevariab elen Voedingsgew oonten en dieetclassific atie (gezond, ongezond en tussencateg orie). - Attitude t.o.v. medicatie - Lunsers Zelfwaarderi ng
Resultaten
-Verbeterde zelfwaardering na 2 consulten (67% scoorde beneden gemiddeld bij baseline, na 2 consulten was dit 17.5%. - Bij baseline had 60% ongezonde dieetgewoonten, na 2 consulten was dit 25% - Door somatische screening ging men eerder deelnemen aan gewichts- en bewegingsgroep en en werd een duidelijk beeld gegeven vd fys toestand vd pten: 87% heeft overgewicht, waarvan 63%
Opmerkinge n voor de praktijk (tabel 3). Het artikel is van waarde voor de verpleegkundi ge praktijk, vandaar een +. Heel duidelijk geen effectstudie. Het is onduidelijk om hoeveel mensen met schizofrenie het gaat. Om deze reden valt hij m.i. af voor de evidentietabel. Wel geeft het een nette beschrijving van de somatische screening en alle interventies die men daaromheen aanbood. De screening levert wel een duidelijk beeld vd ernst vd situatie: 87% overgewicht, 10% diabetes
34
Eerste auteur, jaar van publicatie
Type studie
Mate van bewijs
Patiënten populatie
N (aantal patiënten )
Follow up
Interventie
Controle interventie
Uitkomstmaat
Resultaten
Opmerkinge n
- Sigaretten, alcohol en drugsgebruik
ernstig overgewicht. 54% viel af door het gewichtsprogra mma
mellitus, 37% hypertensie etc. De verpleegkundi ge is goed in staat deze screening te doen staat nog bij de conclusies, wel vereist het goede communicatie met de andere teamleden.
Onderwerp: werken met crisisplannen Eerste auteur, jaar van publicatie
Type studie
Mate van bewijs
Patiënten populatie
N (aantal patiënte n)
Follow up
Interventie
Controle interventie
Uitkomstmaa t
Resultaten
Opmerkingen
Henderson, 2009
RCT (aldus titel, maar is cohort studie!)
+/-
Psychotisch e of bipolaire stoornis
160
Baseline, tijdens opname, FU: 15 maanden . Caseman agers werden bij 15 mnd geïntervi ewd.
Opstellen gezamelijk crisisplan(Joi nt Crisis Plan (JCP)) ter voorkoming van gedwongen opname en geweld
Educatieve en diensten literatuur (educational and service literature)
Twee vragenlijsten over het gebruik van de JCP: 1 over mening over het opgestelde JCP (8 items), 1 over laatste 15 maanden: wanneer/hoe en in welke situatie JCP
Meer controle van de patiënt over zijn/haar probleem
Slechts 36% vd benaderde patiënten wilde meedoen ad trail, generaliseerbaa rheid hierdoor beperkt. Percentage schizofrenie niet gerapporteerd. Hierdoor onduidelijk of de
35
Eerste auteur, jaar van publicatie
Type studie
Mate van bewijs
Patiënten populatie
N (aantal patiënte n)
Follow up
Interventie
Controle interventie
Uitkomstmaa t
Resultaten
gebruikt. De casemanagers
Opmerkingen
80% grens wordt behaald en de studie erin moet blijven! Geen ITT (niveau 3). Het is een RCT waarbij data van de controlegroep niet wordt meegenomen in de analyses, dus in principe gewoon cohort
Onderwerp: werken met signaleringsplannen
Onderwerp: Relapse preventie Eerste auteur, jaar van publicatie Van Meijel, 2006
Type studie RCT
Mate van bewijs +/-
Patiënten populatie
N (aantal patiënten)
Follow up
Interventie
Controle interventie
Uitkomstmaa t
Resultaten
Opmerkingen
Schizofrenie
82
Baseline, FU: 1 jaar
Gebruik van relapse preventiepla n door verpleegkun dige (Relapse
Standaardzorg
Medicatiegebru ik -Inzicht (Birchwood) - Psychotische terugval
Geen significant verschil op relapse tussen exp en controlegroep, tevens geen
Bij vervolgonderzoek: grotere steekproef nodig en langere follow-up periode. Is een nette RCT, echter mate van
36
Eerste auteur, jaar van publicatie
Type studie
Mate van bewijs
Patiënten populatie
N (aantal patiënten)
Follow up
Interventie
Controle interventie
Prevention Plans=RPP)
Stevens, 2005 (WEGLATEN in defnitieve versie!)
Cohort studie, pilot
-
Schizofrenifo rme stoornis of bipolaire stoornis met een psychose
25
Gebruik Smith’s SelfManagement Training Manual ter voorkoming van relapse
N.v.t.
Uitkomstmaa t
Resultaten
Opmerkingen
Therapeutisch e alliantie (Working Alliance Inventory (WAI))
verschil in relatief risico. Geen sign verschil op totaalscore inzicht (wel op subschaal attirubutie sypmtomen in self-report versie) en medicatiegebr uik. Therapeutisch e relatie wel sign effect op totaalscore Waar?
bewijs is +/- door drop-out van 20% in de exp groep, waardoor mogelijk een gebrek aan power is ontstaan. Niveau 3.
Onduidelijk
Zwakke studie: hele opzet is onduidelijk, welke instrumenten, welke analyses, zowel 6 professionals als 25 patiënten geïnterviewd. Resultaten ?. Beschrijft alleen implementatietraject in Berkshire, generaliseerbaarheid laag. NB Uit evidentie-tabel en ook niet in wetenschappelijk bewijs!
37
H 7 MAATSCHAPPELIJKE PARTICIPATIE EN REHABILITATIE Onderwerpen: • Brede rehabilitatiebenaderingen • Wonen • Dagbesteding • Werken • Leren • Sociale contacten • Stigma
•
Onderwerp: Brede rehabilitatiebenaderingen
Referentie
Mate van bewijs
Studie type
Steekproef incl. grootte
Patiënten kenmerke n
Interventie (incl. duur, dosering)
Controle / vergelijking (incl. duur, dosering)
Lengte followup
Uitkomstma Resultaten ten
Overige opmerkingen
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)
(6)
(7)
(8)
(9)
(10)
(11)
Gigantesco (2006) The VADO approach in psychiatric rehabilitation: a randomized controlled trial
B
N = 85
Leeftijd: 39 jr (SD = 9)
Routine care (gebruikelij ke zorg)
1 jaar
verschil tussen groepen op - Personal and Social Performanc e (PSP) en - Brief Psychiatric Rating Scale (BPRS)
- verschil tussen de groepen op de PSP was significant na 6 maanden (40.8 ± 10.9 vs. 35.3 ± 11.6). Verschil in gemiddelden 5.5 (BI-95% 0.67 – 10.33. Zelf berekend). Dit verschil was niet klinisch significant. Na 12 maanden was de score in vergelijk met de baseline 12 punten gedaald in de interventie groep en 3.5 punten in de controle groep.
Kwaliteit: Deze studie is van voldoende kwaliteit. Alleen onduidelijkheid is of allocation concealment (blindering van de randomisatie) heeft plaatsgevonden.
Italië
RCT
VADO (Skills Assessment Inclusie: and Definition - Leeftijd of Goals) tussen 18 en % man: waarbij het 65 jaar 61 rehabilitatie - diagnose team tools schizofrenie, % krijgt om voor schizoaffecti secondary de patiënt ve stoornis school persoonlijke of (middelba doelen te waanstoornis re school stellen en de volgens de / mavo) vooruitgang te ICD-10 afgerond: evalueren. criteria 27 % - score lager Duur dan 70 op de Duur van interventie Personal and de ten minste 6 Social stoornis: maanden Performance 15 jr (SD (exacte duur schaal (PSP) = 8) variabel?)
- klinische vooruitgang (≥ 10 pt op de PSP, ≥ 20% verlaging van de BPRS)
Conclusie: De VADO methode bleek effectief in het verbeteren van persoonlijke en sociale functioneren en het verminderen van de ernst van de symptomen.
38
Referentie
Mate van bewijs
Studie type
Steekproef incl. grootte
Patiënten kenmerke n
Interventie (incl. duur, dosering)
Controle / vergelijking (incl. duur, dosering)
Lengte followup
Uitkomstma Resultaten ten
Overige opmerkingen
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)
(6)
(7)
(8)
(9)
(11)
- geen aanwijzing van een belemmeren de somatische aandoening, psychoorganische aandoeninge n of metale retardatie - Stabiele medicatie - geen psychologisc he of familie interventie
(10) Volgens de auteurs is dit significant (t=2.99, df = 75, p<.01) en tevens klinisch significant. 33% van de VADO groep en 15% van de controle groep bereikte klinisch relevante verbetering (verschil Χ2 =3.72, df = 1, p = .05) - BPRS was na 6 maanden meer verbeterd bij de experimentele groep dan bij de controle groep. Het verschil tussen de groepen was significant (40.1 ± 12.3 vs. 45.9 ± 14.7. Verschil in gemiddelden -5.8 (95%-BI -11.62 – -0.02, zelf berekend), t = 1.97, df = 80, p=.05). Na 12 maanden was er geen verdere verbetering (42.4 ±10.4 vs. 47.1 ± 13.5). 24% in de
39
Referentie
Mate van bewijs
Studie type
Steekproef incl. grootte
Patiënten kenmerke n
Interventie (incl. duur, dosering)
Controle / vergelijking (incl. duur, dosering)
Lengte followup
Uitkomstma Resultaten ten
Overige opmerkingen
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)
(6)
(7)
(8)
(9)
(11)
(10) experimentele groep en 19% in de controle groep lieten een klinische significante verbetering zien.
Patterson et al. (2003) Functional Adaptation Skills Training (FAST): a pilot psychosocial intervention study in middle-aged and older patients with chronic psychotic disorders USA
B NB als er een betere studie is, dan deze weg laten
RCT (cluster randomisa tie) 4 locaties
N = 32 Inclusie: - diagnose schizofrenie, schizoaffecti eve stoornis of psychotische stemmingsst oornis volgens de DSM-IV - > 40 jaar - Board and care (B&C) facilities (verzorgingst ehuis?) Exclusie: - diagnose dementie (DSM-IV) - ernstig suïcide risico - deelname aan een andere psychosocial
Leeftijd: interv 47.9 jr (SD 5.3; range 4259) Contr 51.7 jr (SD 8.5; range 4269)
Functional adaptation skills training (FAST) 12 weken, 24 sessies, 120 min per sessie
Omschrijving Groepstherapi e. Ethniciteit Aandacht voor: : Medicatie 78% beheer, blank sociale Diagnose: vaardigheden, 17 (53%) communicatie schizofren vaardigheden, organiseren ie en plannen, 7 (22%) schizoaffe vervoer, beheren van ctieve geld. stoornis Gebruik wordt 8 (25%) stemming gemaakt van huiswerksstoornis opdrachten en met psychotisc rollenspel.
Gebruikelijk e zorg (gebruikelij ke medicatie)
3 maand en
functionele vaardighede n (UCSD Performanc e-based skills assessment ; UPSA) Psychopath ologische symptomen (PANSS) depressieve symptomen (HAM-D) gezondheid gerelateerd e kwaliteit van leven (QWB)
- De twee groepen verschillen significant op baseline (voormeting) op de UPSA. De interventie groep verbetert significant meer over tijd dan de controle groep (tijd x behandel interactie F(12,29) = 10.37, p<.01), maar bij de nametingen is de score tussen de groepen vergelijkbaar. Als 'outliers' zijn weggelaten in de behandel groep om te corrigeren voor het verschil op baseline is de interactie nog steeds significant (F(2,23) = 5.10, p < .05) - De interventie
Kwaliteit: Onvoldoende Het aantal deelnemers was erg weinig (pilot studie). Zeker bij clusterrandomistatie zijn meer participanten nodig. Tevens verschilden de groepen op baseline op de primaire uitkomstmaat. Conclusie auteurs: De resultaten suggereren dat oudere patiënten met langdurige psychotische stoornis baat hebben bij deze FAST vaardigheden training.
40
Referentie
Mate van bewijs
Studie type
Steekproef incl. grootte
Patiënten kenmerke n
Interventie (incl. duur, dosering)
Controle / vergelijking (incl. duur, dosering)
Lengte followup
Uitkomstma Resultaten ten
Overige opmerkingen
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)
(6)
(7)
(8)
(9)
(11)
e interventie of medicatie onderzoek
he kenmerke n
groep verbeterde significant meer op de PANSS negatieve syndroom dan de controle groep (F(12.29) = 4.64, p=0.02), maar scoort zowel op baseline als na 12 weken en 24 weken dan de controle groep. - Geen significant verschil gevonden op de depressie score. - Geen significant verschil bij de kwaliteit van leven score. Bij beide groepen was deze niet verbeterd.
Duur stoornis: M=21 jr
Velligan et al. (2006) Use of environmental supports among patients with schizophrenia VS
B
RCT
N = 64
Onderdeel van 3 armige studie
(onderdeel van grotere studie. De eerste 64 personen van 2 armen van de oorspronkelij ke studie, zijn in dit artikel
Leeftijd: M = 41 jr
Cognitive adaptation training (CAT)
56% man 37% blank 46% Hispanic (Latijns Amerikaa nse / Portugese
(10)
- Wekelijks bezoek aan huis - Naar alle domeinen van functioneren gekeken - de soort hulp die wordt
Generic environmen tal supports (GES) - sessie in de kliniek en de uitleg wordt op een band je meegegeve n. -
3 mnd
Gebruik van de aangeboden hulp(middel en) (bijv. doosje voor medicatie)
Patienten in de CAT groep maakte significant meer gebruik van de aanbevolen hulp(middelen) dan de GES groep (t=5.75, df=58, p<.001). Dit was het geval voor oriëntatie en planning (t=4.78, df=56, p<.001),
Kwaliteit: Weinig informatie over randomisatie of blindering van randomisatie. Opmerking: Dit artikel heeft niet gekeken naar de effecten van de interventies op het functioneren van de patiënt, alleen op de
41
Referentie
Mate van bewijs
Studie type
Steekproef incl. grootte
Patiënten kenmerke n
Interventie (incl. duur, dosering)
Controle / vergelijking (incl. duur, dosering)
Lengte followup
Uitkomstma Resultaten ten
Overige opmerkingen
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)
(6)
(7)
(8)
(9)
(10)
(11)
gebruikt)
/ Spaanse afkomst)
gegeven is toegesneden op het functioneren van de cliënt (hulp op maat).
maandelijks contact per telefoon aandachtsg ebieden: trouw innemen van medicatie, oriëntatie en planning, persoonlijke verzorging - alle patiënten krijgen dezelfde hulp.
medicatie trouwheid (t=5.43, df=56, p<.001) en persoonlijke hygiëne (t=3.23, df=46, p<.001). De vrijheidsgraden (df) verschillen, omdat in de CAT groep de hulp is aangepast aan de individu en daardoor niet alle hulp bij iedereen is aangeboden.
trouwheid van de behandeling. Dit is een subanalyse in kader van een grotere studie. Om de effectiviteit van de behandeling te bepalen is wordt verwezen naar Velligan, 2008.
Inclusie Schizofrenie of schizoaffecti eve stoornis (DSM-IV) - tussen 18 en 60 jaar - Gebruik van SGA medicatie, maar geen clozapine - Afgelopen 3 maanden geen ziekenhuis opname - afgelopen 3 maanden stabiele leefomgeving - geen plannen om te verhuizen binnen 2 jaar. Exclusie: - als misbruik van middelen deelname aan de
Conclusie auteurs: Environmental supports verbeteren functioneel gedrag (= dagelijks functioneren?) bij Als hoge en lage gebruikers worden patiënten met schizofrenie. De verdeeld met de aanbevolen afkap waarde van 75%, dan viel ruim hulp(middelen) worden meestal niet 66% van de CAT gebruikt tenzij deze groep in de groep is toegesneden op van hoge de individuele cliënt gebruikers en en thuis wordt slechts 13% van de GES groep. Dat aangeboden. houdt in dat slechts een klein percentage de aanbevolen hulp(middelen) daadwerkelijk gebruikt. De CAT groep gebruikte significant meer van de aanbevolen
42
Referentie
Mate van bewijs
Studie type
Steekproef incl. grootte
Patiënten kenmerke n
Interventie (incl. duur, dosering)
Controle / vergelijking (incl. duur, dosering)
Lengte followup
Uitkomstma Resultaten ten
Overige opmerkingen
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)
(6)
(7)
(8)
(9)
(11)
studie belemmeren (bijv. de behandeling) - significant hoofd trauma - epileptische stoornis neurologisch stoornis - mentale retardatie - begeleid door een ACT team - afgelopen jaar geweld gebruikt. Velligan et al. (2008) Comparing the efficacy of interventions that use environmental supports to improve outcomes in patients with schizophrenia
B
RCT (3 armen)
N = 120 Inclusie Schizofrenie of schizoaffecti eve stoornis (DSM-IV) - tussen 18 en 60 jaar - Gebruik van SGA medicatie, maar geen
(10) hulp (p<.001)
Leeftijd 41 jr (9.1) 50 % man 40% Hispanic 39% blank 21% Afroamerikaa ns of andere
2 interventies 1. Cognitive adaptation training (CAT) - 9 mnd wekelijks bezoek aan huis, in maand 9 tot 12 wordt de bezoek frequentie afgebouwd.
Gebruikelijk e zorg
24 mnd
- Social and Occupationa l Functioning Scale (SOFAS)
- CAT > GES > gebruikelijke zorg: CAT scoort significant beter op de SOFAS dan de gebruikelijke zorggroep (t = 6.57, p<.001) Multnomah GES scoort Community significant beter op Ability Scale de SOFAS dan de (MCAS) gebruikelijke zorggroep (t = - Brief 4.41, p<.001) Psychiatric CAT scoort
Kwaliteit: Weinig informatie over randomisatie, blindering van randomisatie. Conclusie auteurs: CAT > GES > gebruikelijke zorg. Ook bij follow up bleef CAT het beter doen dan de gebruikelijke zorg groep en op het verschil tussen CAT
43
Referentie
Mate van bewijs
Studie type
Steekproef incl. grootte
Patiënten kenmerke n
Interventie (incl. duur, dosering)
Controle / vergelijking (incl. duur, dosering)
Lengte followup
Uitkomstma Resultaten ten
Overige opmerkingen
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)
(6)
(7)
(8)
(9)
(10)
(11)
Rating ScaleExpanded version (BPRS)
significant beter op de SOFAS dan de GES groep (t=2.20, p<.03)
en GES verdween. Ook de motivatie was bij CAT en GES gunstiger (verbeterde) dan bij de gebruikelijke zorg groep
clozapine ethniciteit - Afgelopen 3 maanden geen ziekenhuis opname - afgelopen 3 maanden stabiele leefomgeving - geen plannen om te verhuizen binnen 2 jaar. Exclusie: - als misbruik van middelen deelname aan de studie belemmeren (bijv. de behandeling) - significant hoofd trauma - epileptische stoornis neurologisch stoornis - mentale retardatie - begeleid
Tot 1x per maand (mnd 12 tot 24) - Naar alle domeinen van functioneren gekeken - de soort hulp die wordt gegeven is toegesneden op het functioneren van de cliënt (hulp op maat). 2. Generic environmental supports (GES) Gebaseerd op de CAT. De hulp die wordt aangeboden waren de onderdelen die het meest werden gebruikt bij de CAT - sessie in de kliniek en de uitleg wordt op een band je
- Motivation (subschaal van de Negative Symptom Assessment , NSA)
- Geen significant hoofdeffect van groep op de MCAS (F2, 106) = 2.85, p=.06) (CAT verschilt wel significant van TAU, maar aangezien het hoofd effect niet significant is, zou je strikt genomen deze post hoc analyse niet kunnen doen – CS) - Geen significant groep effect bij de BPRS - significant groep effect op de motivatie schaal van de NSA (F(2, 104) = 5.41, p<.01. CAT scoort significant beter op motivatie dan de gebruikelijke zorggroep (t(1, 103) = 2.14, p<.04), GES
44
Referentie
Mate van bewijs
Studie type
Steekproef incl. grootte
Patiënten kenmerke n
Interventie (incl. duur, dosering)
Controle / vergelijking (incl. duur, dosering)
Lengte followup
Uitkomstma Resultaten ten
Overige opmerkingen
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)
(6)
(7)
(8)
(9)
(11)
door een ACT team - afgelopen jaar geweld gebruikt. - Score van 80 of hoger op de Social and Occupational Functioning Scale, wat inhoud dat ze een hoog niveau van functioneren hebben.
meegegeven. - maandelijks contact per telefoon aandachtsgebi eden: trouw innemen van medicatie, oriëntatie en planning, persoonlijke verzorging - alle patiënten krijgen dezelfde hulp.
(10) scoort significant beter op motivatie dan de gebruikelijke zorggroep (t(1, 105)=3.22, p<.01). CAT en GES verschillen niet significant.
Onderwerp: Wonen
Referentie
Mate van bewijs (2)
Studie type
(1) (3) Kyle & Dunn, 2008 Effects of housing circumstanc
A1
Systemati sche review
Steekproef incl steekproefg rootte (4)
Patiënten kenmerken (5)
Interventie (incl. duur, dosering) (6)
Patiënten met een ernstige en persisteren de psychiatrisc
Daklozen, wachtlijstpa tienten voor behuizing of voor groepsbehui
Goepsbehuizi ng, zelfstandige woning, appartement en met
Controle/ver gelijking (incl. duur, dosering)
Lengte follow-up
Uitkomstmaten
Resultaten
Overige opmerkingen
(8)
(9)
(10)
(11)
(7) Geen a. behuizingspr 18-24 ogramma maanden b. 24 maanden
3 relevante a. uitkomstgebiede gezondheidszorg n: -gebruik: Daklozen met PSMI die a. gezondheidszor behuisd raken
Weinig informatie over interventies, patiëntenpopul aties en uitkomsten.
45
es on health, quality of life and healthcare use for people with severe mental illness: a review
he stoornis (SPMI), leeftijd 1864 jaar, die in aanmerking komen voor een behuizingsp rogramma. 29 studies gevonden, 5 daarvan met controle groep (waarvan 3 rct’s) en van goede methodologi sche kwaliteit. Overige 24 studies hier niet meegenome n. Aantal artikelen: a. 3 uit de VS over gezondheid szorggebrui k (N=6676, N=118 (rct) en N=112) b. 1 over mentale gezondheid (N=206 (rct, VS) c. 1 uit de
zing % patiënten met schizofrenie niet bekend
toezicht. c. 18 maanden
g: mate van gebruik daarvan en de kosten. b. gezondheidsstat us: psychiatrische symptomen, alcohol- en druggebruik c. kwaliteit van leven: tevredenheid met het leven
maakten minder gebruik van (psychiatrische) ziekenhuis opnamen (minder keren opgenomen en minder dagen opgenomen) dan wanneer zij niet behuisd raken. De duur van de behuizing en niet de soort behuizing lijkt van invloed (stabiele behuizing leidt tot minder zorggebruik).
Geen pooling wegens heterogeniteit. Conclusie van de auteurs: Het sterkste bewijs voor de positieve gezondheidseff ecten van behuizing komt van studies bij mensen die daarvoor dakloos waren.
Daklozen met PSMI die behuisd raken maakten Het grote patient-controle minder gebruik van onderzoek (Cullhane, 2002) (psychiatrische liet een reductie ) ziekenhuis opnamen. van 49.2% in Stabiele gebruik van behuizing leidt psychiatrische tot minder ziekhuizen zien a.g.v. behuizing. zorggebruik. Er zouden dan En tevens ook geen minder beperkingen gevangenistijd, gesteld maar ook een moeten toename van worden aan de niet-klinische duur dat men zorg. De kosten gebruik kan van behuizing maken van de werd voor 95% behuizing (bv gecompenseerd door de reductie wanneer ze opgenomen in gebruik van worden of de
46
VS over kwaliteit van leven (N=112 (rct)).
gezondheidszorg . Een andere studie (Dicky 1996 (rct)) liet zien dat stabiele behuizing (dwz dat er niet verhuisd werd in de tussentijd) samenhing met minder gebruik van ziekenhuiszorg bij voormalig daklozen (15 vs 56 dagen over 1 jaar).
wanneer hun functioneren juist verbetert). De relevantie van de voorwaarden als therapietrouw en t.a.v. drugs en alcohol gebruik om in aanmerking te komen voor behuizing kunnen in twijfel getrokken worden.
De derde studie (Hodgins, 1990) liet geen verschil zien in ziekenhuisgebrui k tussen patiënten die behuizing kregen na psychiatrische opname en die daarvoor op de wachtlijst stonden. Dit werd door de auteurs aan het beperkte toezicht in de gebouwen geweten. b. mentale gezondheid
47
De studie van Tsemberis (2004, rct) onderzocht 2 vormen van woonprogramma ’s. Woonprogramm a’s waarbij psychiatrische therapietrouw en matigheid tav alcohol en drugs als voorwaarde gesteld is versus waar dit niet vereist is (Housing First Programme). Er werden geen statistisch significante verschillen in psychiatrische symptomen of alcohol en druggebruik tussen beide woonprogramma ’s aangetoond. c. Kwaliteit van leven De rct van Schutt (1997) laat zien dat het krijgen van behuizing door daklozen niet leidt tot een verandering in tevredenheid met het leven. Tevredenheid
48
met het leven was ook niet gerelateerd aan een van de twee woontypes. Coldwell, 2007 The Effectivenes s of Assertive Community Treatment for Homeless Populations With Severe Mental Illness: A MetaAnalysis
A1
Metaanalyse van 6 rct’s en 4 observatio nele studies
N= 5.775 Daklozen met een ernstige psychiatrisc he stoornis, psychotisch e stoornis, schizofrenie , of gebruik makend van de ggz
% mensen met Schizofrenie onbekend
Assertive Community Treatment (ACT)
Standard Case Managemen t
Follow-up: Rct’s 6-24 maanden Observatione le studies 312 maanden
Dakloosheid
Resultaten van datasynthese van rct’s: 4 van de 6 rct’s lieten significante verschillen zien in het voordeel van ACT. * Summary effect: Over alle 6 studies gaf ACT 37% grotere reductie in dakloosheid (95% BI 18%55%).
Kwaliteit is twijfelachtig, de uitkomsten dienen met reserve bekeken te worden: Uitleg over de selectie van de artikelen ontbreekt.
Resultaten van datasynthese van de observationele studies:
Onbekend of kwaliteitsbeoor deling van artikelen plaatsvond. Ondanks heterogeniteit van o.a. uitkomstmaten is toch gepooled.
Alle 4 de studies lieten significante verschillen zien in het voordeel van ACT. Summary effect: Over alle studies gaf ACT 104% grotere reductie in dakloosheid (95% BI 67%141%).
Wijze van berekenen van % op basis van means is onduidelijk. Wijze van summary effect berekenen onduidelijk (beide met reserve bekijken).
49
Conclusie auteurs: zie resultaten. Jones et al, 2003, USA CostEffectivenes s of Critical Time Intervention to Reduce Homelessne ss Among Persons With Mental Illness
A2
RCT Kosteneffectivitei t
N=96 Mannen met een ernstige psychiatrisc he stoornis. Ze waren ontslagen uit de daklozenopvang (New York City, periode 1991-1993)
68% had een lifetime diagnose Schizofrenie (DSM-III-R) Allen hadden >1 psychiatrisc he opname 74% was AfroAmericaans
Critical Time Intervention Program (N=48) gedurende 9 maanden. Dit programma heeft tot doel dakloosheid te vermijden. Na 9 maanden ontving men gebruikelijke zorg.
Gebruikelijk e zorg (N=48) gedurende 18 maanden, met gedurende de eerste 90 dagen assistentie van een casemanage r van de daklozenopv ang.
Follow-up m.b.v. interviews gedurende 18 maanden (eens per 30 dagen)
Aantal dagen Interventiegroep niet dakloos van (N=48): de 540 gemiddeld 508 dagen (SD=60) Kosten (sociaal perspectief over Controle groep 18 maanden): (N=48): kosten gemiddeld 450 interventie, ggz, dagen (SD=139) medische zorg, verslavingszorg, Gemiddeld begeleid wonen, verschil = 58 daklozenopvang dagen (t=2.64, , strafrecht, df=64, p<0.05) openbare overdrachten. Ook over de Baten: eerste en inkomen, tweede 270 donaties dagen apart waren de Kosteneffectivit verschillen eit significant ten (sociaal gunste van CTIP. perspectief over 18 maanden) Kosten in dollars: Interventiegroep 52.374,(SD=19.703,-) Controlegroep: 51.649,(SD=16.927) Gemiddeld verschil 725,(z=-.074, n.s.) Geen significante verschillen in
Kwaliteit van de studie: Randomisatieprocedure is niet beschreven. Geen informatie over blindering. Dakloos is inclusief nachten in daklozenopvan g Niet dakloos is inclusief nachten in de gevangenis of in het ziekenhuis Geen resultaten specifiek voor mensen met schizofrenie. Conclusie auteurs: CTIP vermindert aantal dakloze nachten en bereikt dit met lagere kosten dan
50
totale kosten en over de grootste kostengroepen.
gebruikelijk zorg.
Kosteneffectivite it: De interventie is kosteneffectief wanneer de maatschappij minimaal 152 dollar per nietdakloze nacht bereid is extra te betalen (voor de controlegroep is er geen enkel bedrag waarbij een betere uitkomst behaald wordt). McHugo, 2004, USA A randomized controlled trial of integrated versus parallel housing services for homeless adults with severe mental illness
A2
rct
N=121 Minimaal 2 Randomis jr een atie ernstige gestratific psychiatrisc eerd naar he stoornis aanwezigh (DSM-IV eid van 295 of 296 middelena m.b.v. de fhankelijk SCID), heid dakloos of groot risico daarop, 2160 jaar, in Washington DC.
52% vrouw, 83% AfroAmerikaans , 66% middelenafh ankelijk, 73% Schizofrenie spectrum stoornis.
Integrated Housing Services (IHS, N=60), een hybride vorm van Continuum Housing Services (Bij eindpunt N=54)
Parallel Housing Services (PHS, N=61), een hybride vorm van Supported Housing Services (Bij eindpunt N=48)
Na 6, 12 en 18 maanden
1. Woonstatus: a. Proportie dagen in functionele dakloosheid (dat kan inclusief ziekenhuisopna me zijn als men daarvoor dakloos was, of exclusief wanneer stabiele behuizing aan de ziekenhuisopna me vooraf ging) b. Proportie dagen in stabiele huisvesting.
Proportie dagen in functionele dakloosheid bij baseline (gemiddelde (SD)): IHS: 0.51 (0.40) PHS: 0.59 (0.38)
De dropout bedroeg bijna 16% (verschil tussen groepen n.s.).
Conclusie auteurs: Beide interventies En na 18 reduceren de maanden: functionele IHS: 0.10 (0.24) dakloosheid en PHS: 0.26 bevorderen de (0.37) hoeveelheid Verschil tussen dagen in beide: stabiele F=6.07 (P<0.05) huisvesting, maar de winst Proportie dagen die IHS boekt in stabiele is groter. Met huisvesting bij name mannen
51
Duncombe, 2004 Comparing learning of cooking in home and clinic for people with schizofrenia
B
Vergelijke nd onderzoek . Quasiexperimen teel design met vooren nametinge n
N=44 Patiënten met langdurige schizofrenie , gematched op cognitief niveau. Een van elk paar werd at random aan een van beide interventies toegewezen , de ander kreeg dan de andere conditie
> 5 jaar de diagnose Schizofrenie (zonder paranoia) of schizoaffecti eve stoornis. Gemiddeld 45.5 (SD=8.5) jaar oud. 59.1% mannen. Men woonde in woongroepe n/ groepsbehui zing of in appartemen ten met
Individuele kooklessen thuis (3 lessen) om 3 heel eenvoudige gerechten te maken
Individuele kooklessen in de kliniek (3 lessen) om 3 heel eenvoudige gerechten te maken
Onbekend, nameting vond plaats na de 3 lessen.
Daarmee wordt bedoeld dat het in principe een langdurige vorm van huisvesting is.
baseline (gemiddelde (SD)): IHS: 0.25 (0.35) PHS: 0.22 (0.34)
2. Woonsatisfactie met stabiele huisvesting en buurt: 2 schalen van de QOLI
En na 18 maanden: IHS: 0.85 (0.27) PHS: 0.68 (0.40) Verschil tussen beide: F=5.99 (p<0.05)
Kookvaardighed en met de Kitchen Task Assessment – Modified (KTAM) overall en vergeleken tussen de twee groepen.
Satisfactie met stabiele huisvesting: geen verschil tussen IHS en PHS. Kookvaardighed en overall: Pretest gemiddelde score 178.6 (SD=21.9) Posttest gemiddelde score 185.3 (SD=21.9) Kookvaardigheid bij pretest (gemiddelde (SD)): Thuis: 184.3 (10.2) Kliniek: 172.9 (28.4) Kookvaardigheid bij posttest: Thuis: 191.0
profiteren. Goede coördinatie tussen huisvesting en casemanagem ent diensten, en gedeelde doelen lijken de belangrijkste kenmerken voor succes.
Het gaat om een kleine studie, zonder follow-up (geen langere termijneffecten). De uitkomstmaat is een ongepubliceerd meetinstrumen t. Er is gecorrigeerd voor relevante variabelen (zoals kookervaring). Na de kooklessen hadden beide interventiegroe
52
ondersteuni ng. 56.8% had kookervarin g.
(8.2) Kliniek: 179.5 (29.0)
pen vooruitgang geboekt in Verschil in kookvaardigkookvaardighede heden t.o.v n tussen de twee baseline. Geen interventiegroep van beide en: interventies Geen significant was superieur. verschil in Dit wijten de leerniveau (t=auteurs o.a. 1.21, df=37, aan de p<0.23). rommel, complexiteit en afleiding die er thuis was tov de stille, lege en schone keuken in de kliniek.
Onderwerp: Werken
Referentie
Mate van bewijs
Studie type
Steekproef incl steekproef grootte
Patiënte n kenmer ken
Interventie (incl. duur, dosering)
Controle/ver gelijking (incl. duur, dosering)
Lengte follow-up
Uitkomstmaten
Resultaten
Overige opmerkingen
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)
(6)
(7)
(8)
(9)
(10)
(11)
Twamley, 2003
A1
Systemat ische review met metaanalyse
N=1.423
Patiënte n met een ernstige psychiat rische aandoen ing
Individual Placement and Support (IPS) en Supported Employment (SE) (behandeling van 1 maand
Gebruikelijk e zorg (ggzdiensten)
12-36 maanden
% patiënten die tijdens het onderzoek op enig moment werkten op een reguliere werkplek (gewogen gemiddelde
5 rct’s (N=695) vergeleken IPS/SE met VS: IPS/SE: 51% VS: 18%
Conclusie van de auteurs: Supported Employment (SE) en met name Individual Placement and Support (IPS)
Vocational rehabilitation in schizophrenia and other psychotic disorders: a literature review and meta-analysis of
9 rct’s over Individual Placement and Support (IPS) en
traditionele arbeidsreha bilitatie programma’
WME: 0.79 De effectgrootte bij individuele
53
Referentie
Mate van bewijs
Studie type
Steekproef incl steekproef grootte
Patiënte n kenmer ken
Interventie (incl. duur, dosering)
Controle/ver gelijking (incl. duur, dosering)
Lengte follow-up
Uitkomstmaten
Resultaten
Overige opmerkingen
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)
(6)
(7)
(8)
(9)
(10)
(11)
Supported Employme nt (SE)
66% met een psychos e spectru m stoornis.
– 36 maanden).
s (vocational services, VS) die uitgaan van ‘eerst trainen dan plaatsen’
effectgrootte (WME) en odds ratio)
studies was het grootst wanneer IPS (ipv SE) werd vergeleken met VS
randomized controlled trials. VS
NB: in totaal N=1.1617 over 11 rct’s
IPS en SE programma’s zijn beiden arbeidsrehabi litatie Leeftijd interventies gemidde die uitgaan ld 38 van ‘eerst jaar, plaatsten dan 58% trainen’. Het mannen gaat om geïntegreerd e werksetting (samen met mensen zonder psychiatrisch e stoornis), die het minimum loon betalen. Het is een op maat gemaakte interventie die aansluit bij de wensen en interesses van de patiënt. Er is ongelimiteerd e werkgerelate
geven consistent betere uitkomsten dan traditionele arbeidsrehabilit atie OR ten gunste van IPS/SE: 4.14 programma’s in het vinden van (95% BI 1.739.93) regulier werk.
54
Referentie
Mate van bewijs
Studie type
Steekproef incl steekproef grootte
Patiënte n kenmer ken
Interventie (incl. duur, dosering)
Controle/ver gelijking (incl. duur, dosering)
Lengte follow-up
Uitkomstmaten
Resultaten
Overige opmerkingen
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)
(6)
(7)
(8)
(9)
(10)
(11)
VS (N=156): Arbeidsreha bilitatie ondersteuni ng (vocational services, ‘eerst trainen dan plaatsen’)
18 maanden
1. Primaire uitkomstmaat is het verschil in % patiënten dat gestart is met een reguliere baan (en 95% BI) RR is zelf uit uitgerekend (calculated).
IPS is effectiever dan VS op elke arbeidsgerelateer de uitkomstmaat (ze kregen vaker een reguliere baan, behielden hun baan langer, werkten meer dagen en werkten meer uren):
Rct van zeer goede kwaliteit.
erde ondersteunin g en het behandeltea m werkt samen met relevante mensen uit de arbeidssituati e van de patiënt. IPS programma’s zijn vaak geïntegreerd in ggzsettings. Burns, 2007 The effectiveness of supported employment for people with severe mental illness: a randomised controlled trial. en Catty et al. (2008) Predictors of employment for people with severe mental illness:
A2
RCT verdeeld over 6 centra die gelokalis eerd zijn in verschille nde Europese landen (waarond er Nederlan d)
N=312 (toewijzin g aan een van beide behandelin gen) Inclusie criteria: Patiënten met een ernstige psychiatris che aandoenin g
Diagnos e schizofr enie / schizoaf fectieve stoornis : 80% Leeftijd gemidde ld 37.8 jaar (SD 9.86), aantal mannen 60%.
IPS (N=156): Individual Placement and Support (‘eerst plaatsen dan trainen’) Duur 18 maanden Aantal behandeld: 132
Duur niet beschreven (18 maanden?).
Interview s baseline, na 6, 12 en 18 maanden Interview gegevens na 18 maanden van 252 (81%). Dus 'loss
2. Verschil in gemiddeld aantal dagen in dienst (en 95% BI)
1. IPS: 55% VS: 28% Verschil 26.9%
Conclusie auteurs: IPS is een effectieve benadering voor arbeidsrehabilit atie. Patiënten die aan IPS toegewezen waren verkregen in vergelijking met VS vaker
55
Referentie
Mate van bewijs
Studie type
Steekproef incl steekproef grootte
Patiënte n kenmer ken
Interventie (incl. duur, dosering)
Controle/ver gelijking (incl. duur, dosering)
Lengte follow-up
Uitkomstmaten
Resultaten
Overige opmerkingen
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)
(6)
(7)
(8)
(9)
(10)
(11)
Aantal behandeld: 93
to follow up' is 19%
3. Verschil in gemiddeld aantal gewerkte dagen (en 95% BI)
(95% BI 16.437.4) Risk ratio (calculated) 1.96 (95% BI 1.472.61)
een reguliere baan, ze behielden hun baan langer en maakten meer uren.
2. IPS: 213.6 (SD 159.4) VS: 108.4 (SD 111.9) Verschil 104.9 (95% BI 56.0155.0)
De socioeconomische context beïnvloedde de effectiviteit van IPS; in omgevingen waar bv de werkeloosheid gering was, was de effectiviteit van IPS groter.
results of an international sixcentre randomized controlled trial Behorend bij artikel Burns et al. (2007)
- 18 jaar en ouder - ziek en duidelijk disfunction eren voor ≥ 2 jaar - in de maatschap pij (communit y) - geen regulier betaald werk in het afgelopen jaar - wel werk willen hebben
56% had in de afgelope n 5 jaar tenmins te 1 maand gewerkt .
Geen significan t verschil in % uitval tussen de IPS groep en VS groep
4. Verschil in gemiddeld aantal gewerkte uren (en 95% BI)
3. IPS: 130.3 (SD 174.1) VS: 30.5 (SD 80.1) Verschil 99.8 (95% BI 70.7129.3) 4. IPS: 428.8 (SD 706.8) VS: 119.1 (SD 311.9) Verschil 308.7 (95% BI 189.2434.2) Overig: * Locale
Conclusie Catty et al. (2008) Pt met werk in het verleden, minder 'met social needs' en betere band met hun vocational workers hadden meer kans om werk te krijgen en dat langer te behouden.
56
Referentie
Mate van bewijs
Studie type
Steekproef incl steekproef grootte
Patiënte n kenmer ken
Interventie (incl. duur, dosering)
Controle/ver gelijking (incl. duur, dosering)
Lengte follow-up
Uitkomstmaten
Resultaten
Overige opmerkingen
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)
(6)
(7)
(8)
(9)
(10)
(11)
werkeloosheidscij fers verklaarden een significante hoeveelheid van de hoeveelheid heterogeniteit in effectiviteit van IPS (Q=5.82, p=0.016). * IPS leidde bovendien tot minder ziekenhuisopnam es, in vergelijking met VS (respectievelijk 11.2%, 95%BI 21.5—0.9). * Overall, voor beide groepen, geldt dat het risico op het verlies van financiële voordelen a.g.v. het verkrijgen van een baan een negatieve invloed had op het succesvolle arbeidsrehabilitat ie.
Remissie en 'swifter service uptake' hingen samen met meer werken. Grotere IPS fidelity (werken volgens )
In het verleden hebben gewerkt
57
Referentie
Mate van bewijs
Studie type
Steekproef incl steekproef grootte
Patiënte n kenmer ken
Interventie (incl. duur, dosering)
Controle/ver gelijking (incl. duur, dosering)
Lengte follow-up
Uitkomstmaten
Resultaten
Overige opmerkingen
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)
(6)
(7)
(8)
(9)
(10)
(11)
(ten minste 1 maand in de afgelopen 5 jaar) was voorspellend voor alle werkgerelateerde uitkomsten. Klinische variabelen, zoals positieve of negatieve psychotische kenmerken, of leeftijd was niet voorspellend (i.t.t. andere onderzoeken) Voorspellers die het krijgen van regulier werk significant verhogen: - in het verleden gewerkt hebben - minder sociale behoeftes bereikt (wellicht omdat meer sociale behoeftes bereikt minder de noodzaak van werk stimuleerd –CS) - betere relatie
58
Referentie
Mate van bewijs
Studie type
Steekproef incl steekproef grootte
Patiënte n kenmer ken
Interventie (incl. duur, dosering)
Controle/ver gelijking (incl. duur, dosering)
Lengte follow-up
Uitkomstmaten
Resultaten
Overige opmerkingen
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)
(6)
(7)
(8)
(9)
(10)
(11)
met de vocational worker meer kans op het krijgen van werk (- Remissie geen invloed) Significante voorspellers voor het aantal uren werk - in het verleden gewerkt - betere relatie met hulpverlener minder uren gewerkt - Remissie wel voorspellend Gevoel van veiligheid voorspelde een korter behoud van de baan (tegen intuïtief CS) Cook et al. (2005)
A2 (?)
Results of a multisite randomized trial of supported employment interventions for individuals with
(te weinig info om te weten of het een
RCT
N = 1273 Incl. criteria: Langdurig e ernstige psychiatris
Leeftijd 38 jaar [18-76 jr] 53% man
N = 648
N = 625
Supported employment (SE)
Op 4 locaties: Usual care
SE kenmerkt zich door
Op 2 locaties:
24 maanden 1 x per 6 maanden een interview (totaal 5
1) % pts die een 1) SE groep reguliere baan (359/648 [55%]) hebben gekregen significant vaker een baan dan 2) % 40 of meer controle groep (210/625 [34%]) uur per maand werk op enig (Χ² = 61.17, tijdstip p<.001)
Studie is een 'implementatio n effectiveness trial' Dit houdt in dat de implementatie is getest in de
59
Referentie
Mate van bewijs
Studie type
Steekproef incl steekproef grootte
Patiënte n kenmer ken
Interventie (incl. duur, dosering)
Controle/ver gelijking (incl. duur, dosering)
Lengte follow-up
Uitkomstmaten
Resultaten
Overige opmerkingen
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)
(6)
(7)
(8)
(9)
(10)
(11)
che aandoenin g (bijv. schizofreni e) - Gebruikmakend van ambulante psychiatris che behandelin g - Leeftijd ≥ 18 - Werkloos
50% Caucasi an (blank)
‘eerst plaatsen, dan trainen’.
afgezwakte vorm van de SE
x).
NB. dit zijn 3) Hoogte cumulatieve resultaten. De maandelijkse inkomen (salaris) maand gemiddelden liggen lager. Number needed to treat (NNT) = 4.59 Relatieve risico (RR) = 1.65 [NNT en RR zelf berekend – CS]
severe mental illness dubbel blinde VS RCT is)
8 locaties (sites), waarvan 7 beschreve n in deze studie.
51% Schizos pectrum disorder s
Kenmerken van SE treatment Multidisciplin air team 3x per week plant en coördineert werk intervention met casemanage ment en psyc. treatment. - zo snel mogelijke plaatsing in regulier betaald werk - ontwikkelen van werk die aansluit bij carrière wensen pt - werk zoek proces - toegang tot 'vocational support'.
Deze vonden Op 1 locatie: plaats in Een de combinatie periode van 2 1996arbeidsonde 2000. rsteuningsmodell Er waren geen en significan te verschille n in uitval tussen de groepen. Interventi egroep na 24 mnd N=515 (79%), Controle condities na 24 mnd N=478 (76%) Er waren van 65% van de participan ten
'echte' wereld (en dus minder is gecontroleerd/ beïnvloed door de onderzoekers). Dit verhoogd de externe validiteit – CS
Beschrijving van methode van de studie (randomizatie / 2) Significant blindering) is meer pt in de SE minimaal. groep werken Afgezien >40 u per maand daarvan lijkt (330/648 [51%]) het een prima dan de controle studie. De condities externe (245/625 [39%]) validiteit is (Χ² = 17.66, goed en de p<.001) onderzoekspop NB. Cumulatieve ulatie is groot. resultaten. De NB. slechts de maand helft van de gemiddelden zijn populatie had lager. schizophrenia NNT = 8.53 spectrum RR = 1.30 disorders [NNT en RR zelf berekend – CS] Conclusie auteurs: 3) SE groep Het SE model
60
Referentie
Mate van bewijs
Studie type
Steekproef incl steekproef grootte
Patiënte n kenmer ken
Interventie (incl. duur, dosering)
Controle/ver gelijking (incl. duur, dosering)
Lengte follow-up
Uitkomstmaten
Resultaten
Overige opmerkingen
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)
(6)
(7)
(8)
(9)
(10)
(11)
heeft een hoger inkomen dan de controle condities (gem $122/mnd vs. $99/mnd; t1259 = -2.04, p = .04)
waarbij klinische en werkgerelateer de service wordt aangeboden is effectiever dan gebruikelijke zorg of de afgezwakte vorm van het SE model.
De verschillende locaties hadden verschillende uitwerkingen van het SE model. Bijv. op sommige locaties (sites) is de IPS of de ACT gebruikt.
gegevens over alle 5 interview s, van 14% over 4 interview s, en van 22% over 1 tot 3 interview s.
Dit is te zien op de uitkomstmaten : % pt die werk hebben, % pt die meer dan 40u per maand werkt en in salaris.
Cook et al. (2005)
A2?
RCT
N = 1273
Integration of psychiatric and vocational services: a multisite randomized, controlled trial of supported employment
NB. zelfde studie als Cook et al. (2005) Results…
Maar 2 van de controle condities worden hier als 'veel integratie ' geanalysee
Incl. criteria: Langdurig e ernstige psychiatris che aandoenin g (bijv. schizofreni
VS
Leeftijd 38 jaar [18-76 jr] 53% man 50% Caucasi an (blank)
N = 648
N = 625
Na 24 mnd: N = 515 (79%)
Na 24 mnd: N = 478 (76%)
Supported employment (SE)
Op 4 locaties: Usual care
Integratie van
Op 2 locaties:
24 maanden
1) % pts die een Veel integratie: reguliere baan meer dan 2x zo hebben gekregen vaak een reguliere baan 2) % 40 of meer (58%) dan uur per maand 'weinig integratie'groep werk (21%). NNT = 2.74 [zelf berekend – CS] 1.5 x zo veel
Vervolg publicatie. Artikel behorend bij Cook et al. (2005). NB. Bij de huidige publicatie zijn de groepen anders ingedeeld, nml
61
Referentie
Mate van bewijs
Studie type
Steekproef incl steekproef grootte
Patiënte n kenmer ken
Interventie (incl. duur, dosering)
Controle/ver gelijking (incl. duur, dosering)
Lengte follow-up
Uitkomstmaten
Resultaten
Overige opmerkingen
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)
(6)
(7)
(8)
(9)
(10)
(11)
rd. Hierdoor wordt het RCT design gedeeltel ijk te niet gedaan.
e) - Leeftijd > 18 - Werkloos Geïnteress eerd in werken
'vocational' (werk gerelateerd) en psychiatrisch e services aangeboden door een multidisciplin air team
afgezwakte vorm van de SE
kans om 40 uur of meer per maand te werken (53% vs. 31%). NNT = 4.55 [NNT zelf berekend – CS]
op basis van level van integrated behandeling ipv SE vs. controle
8 locaties (sites), waarvan 7 beschreve n in deze studie.
51% Schizos pectrum disorder s
1) Multidisciplin air team 3x per week plant en coordineert werk intervention met casemanage ment en psyc treatment. 2) plaatsing in regulier werk 3) ontwikkelen van werk die aansluit bij carrière wensen pt 4) werk zoek proces 5) toegang tot
Op 1 locatie: International Center for Clubhouse Developmen t program
Onderscheidt gemaakt van Wanneer meer veel vs. weinig gebruik was integratie van gemaakt van vocational en 'vocational psychiatrische services' waren service, waarbij de 2 controle werkgerelateerde condities uitkomsten voldeden aan gunstiger en bij de definitie meer gebruik 'veel integratie' van en als zodanig psychiatrische zijn services waren geanalyseerd. de uitkomsten ongunstiger. Integratie van vocational en psychiatrische services levert een positieve bijdrage aan werkgerelateer de uitkomsten en de hoeveelheid dat vocational services worden gebruikt was
62
Referentie
Mate van bewijs
Studie type
Steekproef incl steekproef grootte
Patiënte n kenmer ken
Interventie (incl. duur, dosering)
Controle/ver gelijking (incl. duur, dosering)
Lengte follow-up
Uitkomstmaten
Resultaten
Overige opmerkingen
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)
(6)
(7)
(8)
(9)
(10)
(11)
'vocational support'.
ook gerelateerd aan betere uitkomsten mbt werk.
De verschillende locaties hadden verschillende uitwerkingen van het SE model. Bijv. op sommige locaties (sites) is de IPS of de ACT gebruikt.
Gold et al. (2006) Randomized trial of supported employment integrated with assertive community treatment for rural adults with severe mental illness VS (in a rural south Carolina county) 1 locatie van de multisite studie beschreven door Cook et al. (2005)
A2
RCT
N = 143 (was 177, maar 1 conditie (IPS) is afgevallen ivm te weinig personeel om IPS te geven) Inclusie criteria: Langdurig e ernstige psychiatris
Leeftijd ≥18 jaar
ACT-IPS: Combinatie tussen Assertive Community Treatment with Integrated Vocational Rehabilitation (ACT-IVR) en Individual Placement and Support (IPS). Gelijk een reguliere baan.
Conclusie auteurs: SE met veel integratie van psychiatrische en werkgerelateer de services waren effectiever dan modellen met weinig integratie Supported 24 Employment maanden Program (SEP) Parallel werk gerelateerde hulp (vocational service) en geestelijke gezondheids zorg (mental health service). Eerst een tijdelijke 'set-aside' baan onder
Werkgerelateerd e uitkomsten: - Het hebben van regulier werk - Salaris (inkomsten) - Weken en uren gewerkt - Beïndigen van het werk
Implementeren in plattelandsgebeid was moeilijk vanwege tekort aan gekwalificeerd personeel. - Significant meer mensen in de ACT-IPS groep had een reguliere baan dan in de SEP groep (64% vs. 26%; Χ²(1) = 20.5, p < .001,
1 van de 7 sites (locaties) beschreven door Cook et al. 2005 De toegevoegde waarde van dit artikel is dat het heeft laten zien dat ook in landelijke gebieden deze interventie werkt. Conclusie
63
Referentie
Mate van bewijs
Studie type
Steekproef incl steekproef grootte
Patiënte n kenmer ken
Interventie (incl. duur, dosering)
Controle/ver gelijking (incl. duur, dosering)
Lengte follow-up
Uitkomstmaten
Resultaten
Overige opmerkingen
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)
(6)
(7)
(8)
(9)
(10)
(11)
effect size 0.38). NNT = 2.66, RR = 2.45 (zelf uitgerekend)
De ACT-IPS combinatie werkt vrij goed ook bij plattelandsgebi ed. De coördinatie van diensten en gelijk aandacht hebben voor regulier werk lijkt goed te werken. Alleen wat werd verdiend was nog te weinig om economisch onafhankelijk te zijn.
che aandoenin g (bijv. schizofreni e) - Leeftijd > 18 - Werkloos Geïnteress eerd in werken - ≥ 6 mnd client bij de GGZ instelling van het onderzoek
supervisie en daarna (eventueel) een reguliere baan.
- ACT-IPS groep verdiende meer (mediaan inkomsten $2.855 vs. $1.857 van de mensen met werk U = 327, z = 0.79, p = .43. Van alle mensen mediaan $549 vs. $0, U = 3551, z = 4.52, p = .001) de compititieve baan. Maar als je kijkt naar al het soort werk is dat verschil niet meer significant (de werkdende: $3.388 vs. $ 1.954, U = 1.501, z = 1.93, p = .06. Voor alle mensen (met en zonder baan) $1.337 vs. $743, U = 2.983, z = 1.81, p = .07)
Stapsgewijs wennen aan de arbeidsmarkt door middel van tijdelijk gesuperviseerd werk, werkt voor de meeste mensen niet om een reguliere baan te krijgen. Het ACT-IPS programma waar die tussen stap niet bij zit
64
Referentie
Mate van bewijs
Studie type
Steekproef incl steekproef grootte
Patiënte n kenmer ken
Interventie (incl. duur, dosering)
Controle/ver gelijking (incl. duur, dosering)
Lengte follow-up
Uitkomstmaten
Resultaten
Overige opmerkingen
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)
(6)
(7)
(8)
(9)
(10)
(11)
- Ondanks de garantie van tijdelijk werk in de SEP groep, werkte deze groep significant minder (mediaan 0 vs. 8.5 wk; U = 3.541, z = 4.47, p = .001) en verdiende deze minder dan de ACT-IPS groep, maar dat verschil is niet significant.
helpt meer mensen met een ernstige psychische aandoening (waaronder schizofrenie) aan werk.
- een derde behield de baan niet gedurende de periode van het onderzoek. - Het hebben van de diagnose schizofrenie verkleinde de kans op het hebben van werk en het inkomen (salaris) van mensen met de diagnose was gemiddeld genomen lager.
65
Referentie
Mate van bewijs
Studie type
Steekproef incl steekproef grootte
Patiënte n kenmer ken
Interventie (incl. duur, dosering)
Controle/ver gelijking (incl. duur, dosering)
Lengte follow-up
Uitkomstmaten
Resultaten
Overige opmerkingen
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)
(6)
(7)
(8)
(9)
(10)
(11)
Mueser et al. (2005)
B
RCT
N = 35
Leeftijd 37.7 (8.8) jr
SE + 'Workplace fundamentals program' – een training voor vaardigheden om te slagen op het werk.
Alleen SE
18 mnd
- Kennis hebben van vaardigheden essentieel voor werk
- De Workplace fundamental groep had meer kennis over de werkplek
The effectiveness of skills training for improving outcomes in supported employment VS
Inclusie criteria - ernstige psychiatris che aandoenin g - al deelname aan SE momentee l werk hebben en die in de afgelopen 2 mnd verkregen hebben.
80% man 97% blank 97% alleenst aand
Wekelijkse groep sessies (3 tot 5 personen). 3 66% tot 4 schizoph maanden en renie of maandelijks schizoaf een opfris fectieve sessie. stoornis
- Hoeveel uur gewerkt - Hoeveel verdiend. - Hoeveel gebruik gemaakt van extra hulp.
Kwaliteit artikel RCT is van voldoende kwaliteit, maar het aantal personen dat - Geen significant mee deed is verschil tussen heel klein en de groepen in daardoor ook uren gewerkt de power. - Geen significant Conclusie verschil in auteurs hoeveel verdiend Vaardigheden training - Geen significant bovenop de SE verbeterde niet verschil in de hoeveelheid dat werkgerelateer van extra hulp de gebruik is uitkomstmaten gemaakt. (uren werken, hoeveelheid verdient).
66
Onderwerp: Leren
Referentie
Mate van bewijs
Studie type
(1)
(2)
(3)
Nuechterlei n 2008
C
rct
Individual placement and support for individuals with recentonset schizophren ia: Integrating supported education and supported employmen t. (VS)
Nog geen verschillen tussen beide interventies bekend. Dit artikel is vooral beschrijven d t.a.v. de experiment ele interventie en geeft enkele resultaten over alleen de experiment ele conditie. In feite dus resultaten van een (nog) niet vergelijkend onderzoek.
Steekproef incl. grootte (4)
Patiënten kenmerken (5)
N=69
- 83% diagnose Patienten schizofrenie met een 1e en episode 17% schizofrenie schizo(dus geen affectieve chronische stoornis groep). - ziekteduur 24.6 Het gaat maanden om (SD=34.5) ambulante - Leeftijd patiënten 25.2 jaar die (SD=4.0) belangstelli - 67% man ng hebben - De pt om werk of waren scholing te vrijwel hervatten. allemaal psychotisch Criteria: op baseline - RDCen velen diagnose hadden schizofrenie negatieve of symptomen schizoaffecti en eve stoornis angst/depre - <2 jaar 1e ssie. episode - 18-45 jaar Voor de - geen randomisati middelenmi e kregen sbruik beide
Interventie (incl. duur, dosering) (6)
Controle/vergelij king (incl. duur, dosering)
Lengte followup
N=46
(7) N=23
(8) 18 maande n.
Beide behandelgroepen kregen: antipsychotic a - consulten met de psychiater - individuele casemanager - therapie IPS is een vorm van Supported Employment (SEm) die speciaal voor mensen in de psychiatrie ontwikkeld is. In dit onderzoek werd IPS aangevuld met Supported Education (SEd).
Uitkomstmaten
Resultaten
Overige opmerkingen
(9)
(10)
(11)
Hier slechts resultaten Beide behandelover de groepen kregen: IPS/WFM- antipsychotica De groep: - consulten met diensten -% pt-en dat de psychiater / waar terecht - individuele behande kwam (school casemanager lingen / werk / - therapie en beide) metinge - % patiënten n dat Brokered kostten bekendmakin Vocational ongevee g aan Rehabilitation r 4-6 school/werk (BVR) = uur op toestond over bemiddelde een dag specifieke arbeidsrehabilitat per zaken ie. Dus via week - % pt-en traditionele per pt. waarvoor de externe bureaus. IPSspecialiset BVR werd voor of achter aangevuld met de schermen een training die werkte. vergelijkbaar was met WFM in intensiteit, maar met andere onderwerpen: medicatie management en communicatievaa rdigheden.
Kwaliteit: Dit is geen rctartikel. De resultaten Van de pt-en die van de rct (dus succesvol naar over de school terugkeerden en/of verschillen tussen de twee naar een groepen) concurrerende volgen in een baan, had 36% later artikel… zich gericht op school, 31% op een baan, en 33% Conclusie auteurs: op beide. IPS is o.h.a. onderzocht bij De opleidingen mensen die waarin pt-en langdurig een terecht kwamen waren divers, veel psychiatrische aandoening kozen voor volwassenenonder hebben. Deze wijs (geen cijfers). studie onderzoekt de Staken effectiviteit van behandeling: IPS voor Gevaar bestond mensen die pas dat met name ptrecent een en in de IPS/WFM eerste episode conditie de van een psychiatrische psychotische behandeling stoornis gingen staken hebben. Gezien wegens tijdgebrek de leeftijd werd en gebrekkig SEm met SEd
Alles over de IPS/WFM-conditie:
67
behandelgr oepen eerst een 23 maanden periode om te stabiliseren van de psychotisch e episode.
IPS werd aangevuld met een training in sociale en probleemoplo ssende vaardigheden voor deze specifieke doelgroep die nodig zijn om een baan te houden (de Workplace Fundamentals Module, WFM). De intensiteit was in de eerste 6 maanden 150 minuten per week, daarna werd het geleidelijk minder. Doel: - opleiding afmaken - werk vinden - of beiden. Duur: 18 maanden. De interventie was, waar mogeljik, op maat gemaakt. IPS/WFM:
ziekte-inzicht (geen cijfers). Aanpassen aan het niveau van bekendmaking: Naarmate pt-en langer een bepaalde aandoening hebben, worden ze minder gevoelig voor openbaar making van hun aandoening. Deze groep was vrij jong. Pt-en varieerden in de mate van contact en bekendmaking die ze toestonden bij aanvang: - 28% stond geen enkel contact toe met werkgevers of docenten. - 31% stond gesprekken over prestaties met school of werk toe. - 41% stond zowel gesprekken over prestaties toe als observaties op school of werk. - 54% stond geen enkele informatie toe naar school of werk over zowel het hebben van een handicap of specifiek een psychiatrische stoornis.
geïntegreerd. Pt in de IPS/WFMconditie bleken in vrijwel gelijke mate alleen werk te hervatten, alleen opleiding of zowel opleiding als werk.
68
De experimentel e interventie bestond dus uit SEm en SEd aangevuld met WFM.
- 20% stond informatie over hun handicap toe, maar niet over een specifieke psychiatrische conditie. - 26% stond bekendmaking van de psychiatrische conditie toe. In de loop van de 18 maanden voelden ze zich hier steeds meer mee op hun gemak. In slechts 26% van de gevallen bleek bekendmaking nodig. Achter of voor de schermen: Voor 26% van de pt-en werkte de IPS-specialist achter de schermen (bijvoorbeeld adviseren), voor 74% voor de schermen (bijvoorbeeld met de school contact opnemen in verband met het toelatingsproces)..
69
Onderwerp: Sociale contacten
Referentie (1) Thorup, 2006. Social network among young adults with first-episode schizophrenia spectrum disorders: results from the Danish OPUS trial. Denemarken Let op: kwaliteit lijkt onvoldoende.
Mate van bewijs (2) B
Studie type
Steekpro ef incl. grootte
Patiënten kenmerke n
(3) Rct
(4) (5) N=547, Geen maar van informatie N=347 zijn relevante gegevens . Schizofre nie spectrum stoornis volgens ICD-10
Interventie (incl. duur, dosering) (6) N=194 Integrated Treatment (IT): Assertive Community Treatment in de zin van continue en frequent contact met een primary staff member (=casemanager ?), sociale vaardigheidstrai ning en familie interventies. Duur: 2 jaar.
Controle/vergel ijking (incl. duur, dosering) (7) N=153 Standard Treatment (ST): Minder intensief en gestructureerd contact met de casemanager (geen huisbezoeken bv). Psychosociale behandeleleme nten waren minder intensief, minder frequent en niet systematisch aangeboden. Duur: 2 jaar.
Lengte follow-up
Uitkoms tmaten
(8) 2 jaar
(9) Gemete n bij Baseline en na 2 jaar.
Resultaten
Overige opmerkingen
(10)
(11)
Het soort behandeling was niet van invloed op de grootte van het sociale Verschill netwerk na 2 en na 2 jaar. Na 2 jaar in jaar hadden het IT pt Social gemiddeld network 4.3 contacten Schedul met e (SNS): familieleden aantal in de en aard afgelopen van de maand en ST sociale pt gemiddeld contacte 4.7 (p=0.28). n in de Beide afgelope groepen n hadden maand. gemiddeld 3.8 contacten met vrienden (ns). Overall hing het hebben van een klein
Kwaliteit lijkt onvoldoende. Dit artikel geeft onvoldoende informatie t.a.v. de voornaamste oorzaken voor bias (randomisatie, blindering, vergelijkbaarheid van groepen bij aanvang). Bovendien is er redelijk grote en selectieve loss-tofollow-up (25% bij experimentele en 40% bij controle conditie). Toch artikel meegenomen omdat er weinig studies beschikbaar zijn. Conclusie auteurs: IT had geen invloed op het sociale netwerk na 2 jaar. De effecten zijn mogelijk beperkt doordat het voor deze patiëntengroep
70
Referentie (1)
Castelein, 2008. The effectiveness of peer support groups in psychosis: a randomized controlled trial. Nederland
Mate van bewijs (2)
A2
Studie type
Steekpro ef incl. grootte
Patiënten kenmerke n
(4)
(5)
(3)
RCT
N=106
Een multicenter trial.
• Pt met een DSMIV diagno se Schizof renie of vergelij kbare
Kenmerke n experimen tele groep: • Leeftijd 37.8 (SD 10.5) • Man 68% • Geen partner 73% • Diagnose
Interventie (incl. duur, dosering) (6)
N=56 Minimaal begeleide lotgenotengroep .
Controle/vergel ijking (incl. duur, dosering) (7)
N=50 Wachtlijst groep.
Beide groepen ontvingen Gedurende 8 daarnaast de maanden vinden gebruikelijke er om de week zorg van in totaal 16 medicatieconta bijeenkomsten cten, psychovan 90 minuten educatie en plaats voor een steunende
Lengte follow-up
Uitkoms tmaten
(8)
(9)
8 maanden
Resultaten
Overige opmerkingen
(10)
(11)
netwerk bij start en einde van de interventie samen met een lange duur van onbehandelde psychose, slechte premorbide aanpassing (gemeten met de PAS), mannelijk geslacht en hoge negatieve symptoomsco res, maar niet met jonge leeftijd of aantal dagen opname. Metinge Er is gekeken n m.b.v. of er een zelfbeoo significant rdelings- verschil is schalen tussen de 2 vonden groepen in plaats verbetering in voor de scores tussen eerste eindmeting en na de en baseline. laatste Sociaal: sessie. Dus op
moeilijk is om de trainingssituatie te generaliseren naar echte ontmoetingen in het dagelijks leven.
Kwaliteit: Goed uitgevoerde rct met relevante uitkomsten voor de Nederlandse situatie. Conclusie auteurs: De minimaal begeleide lotgenotengroep interventie draagt bij aan een verbetering van het sociale netwerk bij patiënten
71
Referentie (1)
Mate van bewijs (2)
Studie type
Steekpro ef incl. grootte
Patiënten kenmerke n
(3) (4) (5) psycho schizofre tische nie 77% stoorni • Aantal s. psychotis • Niet che opgeno episodes men. > 3: • > 18 48% jaar. • Geen Geen middel verschillen en tussen de misbrui 2 groepen k. in demografi sche en klinische variabelen op baseline gemeten.
Interventie (incl. duur, dosering) (6) groep van ongeveer 10 pt. Beide groepen ontvingen daarnaast de gebruikelijke zorg van medicatiecontac ten, psychoeducatie en steunende begeleiding.
Controle/vergel ijking (incl. duur, dosering) (7) begeleiding.
Lengte follow-up
Uitkoms tmaten
(8)
(9) baseline en na 8 maande n.
Resultaten
Overige opmerkingen
(10)
(11)
De experimentel e groep vertoonde in vergelijking Sociaal: met de controlegroep Percenta een ge statistisch verbeter significante de toename in grootte sociale van het contacten sociaal met netwerk lotgenoten (PNQ, buiten de zelf bijeenkomste ontwikk n (56% vs eld) 31%, p=0.03). De Score op verbetering de had zich niet Social uitgebreid Support naar andere List relaties (SSL). (familie, Ondersc vrienden). heid tussen Er werd geen de significant interacti verschil in de es (SSL- totaalscore I, van de SSL-I hogere gevonden. score Wel in één betekent van de 6 meer subschalen, steun) ‘esteem
met een DSM-IV diagnose Schizofrenie of vergelijkbare psychotische stoornis. Vooral trouwe deelnemers profiteerden van de interventie wat betreft de ervaren sociale steun, empowerment en kwaliteit van leven, vergeleken met deelnemers die aan de helft of minder sessies deelnamen.
72
Referentie (1)
Mate van bewijs (2)
Studie type
Steekpro ef incl. grootte
Patiënten kenmerke n
(4)
(5)
(3)
Interventie (incl. duur, dosering) (6)
Controle/vergel ijking (incl. duur, dosering) (7)
Lengte follow-up
Uitkoms tmaten
(8)
(9) en de discrepa ntie in welke sociale steun die men wil en wat men ontvang t (SSLD, hogere score betekent meer discrepa ntie). Empowe rment: Score op de Mental Health Confiden ce Scale (MHCS). Hogere score betekent meer empowe rment. Eigenwa arde:
Resultaten
Overige opmerkingen
(10)
(11)
support’ (advies of hulp vragen, een compliment ontvangen, etc. p=0.02). Empowermen t, Eigenwaarde, Kwaliteit van leven: Beide groepen verbeteren maar er waren geen significant verschillen tussen de 2 groepen. Therapietrou w: Pt met een hoge aanwezigheid verbeteren statistisch significant beter dan pt met een lage aanwezigheid t.a.v. 2 subschalen van de SSL-I, ‘esteem
73
Referentie (1)
Mate van bewijs (2)
Studie type
Steekpro ef incl. grootte
Patiënten kenmerke n
(4)
(5)
(3)
Interventie (incl. duur, dosering) (6)
Controle/vergel ijking (incl. duur, dosering) (7)
Lengte follow-up
Uitkoms tmaten
(8)
(9)
Resultaten
Overige opmerkingen
(10)
(11)
support’ en ‘social companionshi p’’ (resp. p=0.03 en p=0.01), empowermen t (P=0.01) en kwaliteit van leven (p=0.01), vergeleken met Kwaliteit deelnemers van die aan de leven: helft of minder Score op sessies de WHO deelnamen. QoL Bref. Hogere score beteken en hogere kwaliteit van leven. Score op de Rosenbe rg Scale (RS). Hogere score betekent meer eigenwa arde.
Effect van mate van aanwezi gheid bij bijeenko msten
74
Referentie (1)
Mate van bewijs (2)
Studie type
Steekpro ef incl. grootte
Patiënten kenmerke n
(4)
(5)
(3)
Interventie (incl. duur, dosering) (6)
Controle/vergel ijking (incl. duur, dosering) (7)
Lengte follow-up
Uitkoms tmaten
(8)
(9) op bovenst aande uitkomst en: • >9 bijeen komsten: hoge aanwe zighei d (N=31 ) • <9 bijeen komsten: lage aanwe zighei d (N=25 )
Resultaten
Overige opmerkingen
(10)
(11)
75
Onderwerp: Stigma
Referentie
Mate van bewijs (2)
Studie type
(1) (3) Read, 2006 Prejudice and schizophren ia: a review of the ‘mental illness is an illness like any other’ approach
A1
Steekproef incl steekproefgro otte (4)
Systema 6 studies tische specifiek over review schizofrenie (van de 22 (soort studies in onderzo totaal) eksdesign N onbekend waar naar onderzoeksgezocht design is niet onbekend (1 vermeld review, ) experimentel e Deze vergeljikende review studies is meer nauwelijks kwalitati aanwezig) ef van aard.
Patiënten kenmerken (5)
Algemeen publiek, Clinici, patiënten, naasten.
Interventie (incl. duur, dosering) (6)
Controle/verg elijking (incl. duur, dosering)
Onbekend
(7) Onbekend
Lengte follow-up
Uitkomstmaten
Resultaten
Overige opmerkingen
(8)
(9)
(10)
(11)
Onbekend
Attitude (onbekend hoe dit gemeten is). De auteur presenteert % van de proefpersonen die een bepaalde attitude hadden.
Biogenetische causale overtuigingen t.a.v. schizofrenie beginnen in westerse landen meer voeten aan de grond te krijgen. Psychosociale causale overtuigingen zijn echter nog steeds favoriet en worden vaker gevonden bij het algemene publiek (specifiek meer bij etnische minderheden, patiënten en familieleden); biogenetische causale overtuigingen meer bij clinici en familieleden die bij belangenorganisati es voor familieleden waren aangesloten.
Kwaliteit laat te wensen over: de zoekstrategie is niet helder (onbekend naar welke interventies en welke onderzoeksontwerpen gekeken is), er is geen beschrijving van de selectie van de artikelen en of en hoe een kwaliteitsbeoor deling heeft plaatsgevonde n van de artikelen, en van de gevonden artikelen ontbreekt belangrijke informatie (o.h.a. over de uitkomsten, geen uitkomst-
De review behandelt de volgende 2 vraagstellingen: 1. Leidt het hebben van een biogenetische (in vergeljiking met een psychosociale) overtuiging over de oorzaak van een psychische aandoening / schizofrenie tot een minder negatieve attitude t.o.v. mensen met een psychische
1.
76
Referentie
Mate van bewijs (2)
Studie type
(1) (3)
Steekproef incl steekproefgro otte (4)
Patiënten kenmerken (5)
Interventie (incl. duur, dosering) (6)
Controle/verg elijking (incl. duur, dosering)
Lengte follow-up
Uitkomstmaten
Resultaten
Overige opmerkingen
(8)
(9)
(10)
(11)
(7) aandoening / schizofrenie? (21 studies, 5 specifiek over schizofrenie))
Een experimentele studie met vooren nameting in Nieuw Zeeland liet zien dat een video over psychotische 2. ervaringen Is het benoemen gevolgd door een van gedrag als biogenetische schizofreen of als verklaring leidde een tot significante psychische verhoging van aandoe-ning (in percepties van vergelijking met gevaar en het alleen onvoorspelbaarhei beschrijven van d. het gedrag) Wanneer een geassocieerd met psychosociale het hebben van verklaring werd minder negatieve gegeven leidde dat atitude t.o.v. tot een lichte mensen met een (niet-significante) psychische verbetering in aandoening / attitude. schizofrenie? Een Duitse studie op basis van 5025 interviews vond dat hersenziekte en erfelijkheid als oorzaak geen effect had op woede (anger) maar dat angst voor schizofrene mensen groter werd. De reacties
maten, geen N, geen onderzoeksdesign, geen follow-up duur). Conclusie volgens de auteurs: Onderzoeken in verschillende geïndustrialise erde landen laat zien dat biogenetische oorzakelijke verklaringen voor een psychische aandoening / schizofrenie samenhangen met negatieve attitude.s Dit geldt zowel voor patiënten, professionals als het algemene publiek. Het labelen door het algemene
77
Referentie
Mate van bewijs (2)
Studie type
(1) (3)
Steekproef incl steekproefgro otte (4)
Patiënten kenmerken (5)
Interventie (incl. duur, dosering) (6)
Controle/verg elijking (incl. duur, dosering)
Lengte follow-up
Uitkomstmaten
Resultaten
Overige opmerkingen
(8)
(9)
(10)
(11)
waren gunstiger wanneer de oorzaak bij psychosociale stress gelegd werd. Nadere analyse bevestigde de relatie tussen een biogenetische oorzaak (met name hersenziekte) en waargenomen gevaar (dangerousness), angst en behoefte aan sociale afstand.
publiek van storend gedrag als horend bij een psychische aandoening / schizofrenie is ongunstig op het gebied vooroordelen en discriminatie.
(7)
Voorstel voor alternatief: - De psychologisc he en sociale oorzaken Op basis van zouden interviews met meer belicht 745 Russen en kunnen 950 Mongolen plus worden. bovenstaande - Bij het studie met 5025 tegengaan interviews met van West-Duitsers en discriminati Oost-Duitsers liet e zijn de zien dat de oorzaken overtuiging dat niet zo erfelijkheid een relevant.Wa oorzaak is van t relevant is schizofrenie was is hun recht geassocieerd met om een een grotere sociaal en behoefte aan economisch sociale afstand bij leven op te
78
Referentie
Mate van bewijs (2)
Studie type
(1) (3)
Steekproef incl steekproefgro otte (4)
Patiënten kenmerken (5)
Interventie (incl. duur, dosering) (6)
Controle/verg elijking (incl. duur, dosering)
Lengte follow-up
Uitkomstmaten
Resultaten
Overige opmerkingen
(8)
(9)
(10)
(11)
(7) alle 4 de groepen. Voor de overtuiging dat een hersenziekte een oorzaak is van schizofrenie gold hetzelfde voor 3 van de 4 groepen. Psychosociale verklaringen (4 stuks) leidden tot een verlaagde behoefte in sociale afstand in WestDuitsland en Rusland (alleen de verklaring ‘gebrek aan ouderlijke affectie’) en in Mongolie (zowel de verklaring ‘gebrek aan ouderlijke affectie’, ‘werkstress’ als ‘verbroken gezin’ maar niet ‘levensgebeurtenis ’).
bouwen.
Een trendanalyse in Duitsland van data over 2498 participanten over 11 jaar liet zien dat hoewel biologische
79
Referentie
Mate van bewijs (2)
Studie type
(1) (3)
Steekproef incl steekproefgro otte (4)
Patiënten kenmerken (5)
Interventie (incl. duur, dosering) (6)
Controle/verg elijking (incl. duur, dosering)
Lengte follow-up
Uitkomstmaten
Resultaten
Overige opmerkingen
(8)
(9)
(10)
(11)
(7) oorzaken t.a.v. schizofrenie steeds meer geaccepteerd worden, de publieke afwijzing van mensen met schizofrenie in dezelfde periode toenam. De behoefte aan sociale afstand nam toe. 2. Een review uit 2006 vond dat in studies bij in het algemene publiek psychosociale causale overtuigingen voor gedrag vaker voorkomen dan biogenetische. Het diagnostisch labelen van gedrag als schizofreen vergroot de kans op een biogenetische oorzakelijke overtuiging. Maar het leidt er ook toe dat de problemen van
80
Referentie
Mate van bewijs (2)
Studie type
(1) (3)
Steekproef incl steekproefgro otte (4)
Patiënten kenmerken (5)
Interventie (incl. duur, dosering) (6)
Controle/verg elijking (incl. duur, dosering)
Lengte follow-up
Uitkomstmaten
Resultaten
Overige opmerkingen
(8)
(9)
(10)
(11)
(7) deze mensen als erg groot worden gezien, hun sociale vaardigheden lager worden ingeschat, en de kansen op herstel pessimistischer zijn. Het leidt ook tot sociale afstand en afwijzing.
Penn, 2003 The effects of a documentar y film about schizofrenia on psychiatric stigma (VS)
A2
RCT
N=163 Eerstejaars studenten van een universiteit in NoordCarolina.
Sekse: 55.8% vrouwen Leeftijd: gemiddeld 18.8 jaar (SD 0.87)
Documentai 3 re over controlecondi schizofrenie ties: (N=38) 1. Geen documenta De films ire (N=39) waren allen 2. Documenta 43-70 ire over minuten ijsberen lang. (N=41) Ze zijn een 3. Documenta mengsel ire over de van angst voor wetenschap overgewich pelijke t (N=40) discussie en persoonlijke De films bekenteniss waren allen en/observat 43-70 ie. De minuten lang. documentai Ze zijn een re werd in mengsel van een klas wetenschapp met 20-30 elijke
Eén meting van het effect op stigmatise ring direct na afloop van de film (of bij de geen –film conditie zonder dat er een film getoond werd). Verder geen follow-up.
Instrumenten om stigmatisering te meten: a. Social Distance Scale (SDS), een instrument om sociale vermijding te meten b. Dangerousness Scale (DS), een instrument dat nagaat of men denkt dat schizofrene mensen gevaarlijk zijn c. Affect Scale, een instrument om emotionele reacties op mensen met SMI te meten d. Attributions
A, b, c: Geen statistisch significante verschillen tussen de vier condities op de algemene psychiatrische stigma meetinstrumenten a, b, en c (F(9.462)=1.35, ns). D: Een statistisch significant verschil tussen de vier condities werd aangetoond voor instrument d (F(6.318) = 4.73, p<0.01). De proefpersonen die de film over
Conclusie auteurs: Een documentaire over schizofrenie beïnvloedde op korte termijn de attributies van proefpersonen. De film had geen invloed op algemene attitudes over de aandoening, noch trad er een gedragsintenti e op om in een focusgroep met schizofreniepat
81
Referentie
Mate van bewijs (2)
Studie type
(1) (3)
Steekproef incl steekproefgro otte (4)
Patiënten kenmerken (5)
Interventie (incl. duur, dosering) (6)
proefperson en tegelijk uitgezonden .
Corrigan, 2007 Will presentatio ns of
A2
RCT
N=244 van een openbaar college
Sekse: 70% 10 minuten vrouwen durende Educatieve Video (EV) Leeftijd: gemiddeld over feiten 23,9 jaar en mythen
Controle/verg elijking (incl. duur, dosering)
Lengte follow-up
Uitkomstmaten
Resultaten
Overige opmerkingen
(8)
(9)
(10)
(11)
Scale, een instrument om de mate van eigen schuld, eigen verantwoordeli jkheid en mogelijkheid tot verandering te meten e. Index of behavioral Intention, waarmee gemeten werd of iemand een gedragsintenti e heeft om met mensen met schizofrenie in contact te treden. (1 item, of men ja of nee aan een focusgroep met schizofreniepat iënten wilde deelnemen)
Schizofrenie gezien hadden schreven minder schuld en verantwoordelijkh eid toe aan mensen met schizofrenie voor hun aandoening en zagen de aandoening als meer veranderbaar dan proefpersonen uit de andere 3 condities.
iënten te participeren.
Verandering in mate van stigmatiseren gemeten met de Attribution Questionnaire
AQ:
(7) discussie en persoonlijke bekentenisse n/observatie. De documentaire werd in een klas met 2030 proefpersone n uitgezonden.
10 minuten durende Contact Video (CV) met het persoonlijke verhaal van
Pre-test, post-test en 1 week follow-up
E: Geen statistisch significant verschil tussen de vier condities voor instrument e (Χ2 = 2.84, df=3, ns).
Statistisch significante verschillen ten gunste van EV:
Kwaliteit van studie is matig. De randomisatie is niet beschreven, de
82
Referentie
Mate van bewijs (2)
Studie type
(1) (3) education and contact diminish mental illness stigma? (VS, Chicago)
Steekproef incl steekproefgro otte (4)
Patiënten kenmerken (5)
(SD 7.45)
Interventie (incl. duur, dosering) (6)
over schizofrenie (N=122? niet letterlijk vermeld)
Controle/verg elijking (incl. duur, dosering) (7) een schizofreen persoon inclusief overwinning van de aandoening schizofrenie (N=122? niet letterlijk vermeld)
Lengte follow-up
Uitkomstmaten
Resultaten
Overige opmerkingen
(8)
(9)
(10)
(11)
(AQ). Lagere scores op de AQ betekenen minder stigma. Deze bestaat uit 9 factoren: 1. Verantwoordeli jkheid voor aandoening bij patiënt neerleggen 2. Medelijden met patiënten 3. Boosheid naar patiënten 4. Hulp willen geven 5. Als gevaarlijk zien 6. Angst voor patiënten 7. Vermijding van patiënten 8. Dwang toepassen om patiënten te behandelen 9. Segregatie van schizofrene mensen
• voor de factor verantwoordelijk heid.Interactieeffect uitkomst en groep: F(2,328)=15.09, p<0.001
aantallen mensen per interventiegroe p zijn onbekend, er is geen controlegroep met een nietactieve interventie, er zijn geen totaalscores van de AQuitkomstmaat, en de followup is zeer kort.
Score op toegevoegde factor Empowerment (zeggenschap over het eigen
Statistisch significante verschillen ten gunste van CV: • voor de factor medelijden. Interactie-effect uitkomst en groep: F(2,328)=5.83, p<0.001 • En voor de factor vermijding. Interactie-effect: F(2,326)=8.56, p<0.001 • En voor de factor segregatie. Interactie-effect: F(2,326)=3.22, p<0.05 • En voor de factor empowerment. Interactie-effect: F(2,336)=3.22, p<0.001.
Conclusie van de auteurs: Eerder onderzoek suggereerde dat contact met een schizofreen persoon meer positieve impact heeft op stigmatisering dan educatie. Een video is makkelijker onder een breed publiek te verspreiden.
83
Referentie
Mate van bewijs (2)
Studie type
(1) (3)
Steekproef incl steekproefgro otte (4)
Patiënten kenmerken (5)
Interventie (incl. duur, dosering) (6)
Controle/verg elijking (incl. duur, dosering)
Lengte follow-up
Uitkomstmaten
Resultaten
Overige opmerkingen
(8)
(9)
(10)
(11)
(7) leven). Hogere scores betekenen minder stigma.
Lincoln, 2008 Can antistigma campaigns be improved? A test of the impact of biogenetic vs psychosocia l causal explanation s on implicit and explicit attitudes to schizophren ia Duitsland
B
Vergelijk end onderzo ek. Experim ental pre-post design met 3 experim entele groepen Vraagst elling: 1. Is de aard van de causale verklarin g voor schizofr enie gerelate erd aan het
N=121 Studenten psychologie en medicijnen
Studenten psychologie (N=61): 91.8% vrouw, 86.9% duitse nationaliteit , leeftijd gemiddeld 21.2 jaar. Meedoen aan onderzoek als studieverpli chting Studenten medicijnen (N=60): 65.0% vrouw, 95.0% duitse nationaliteit
Folder en video met Biogenetisc he causale verklaring voor schizofrenie (BG) Folder en video met psychosocia le causale verklaring voor schizofrenie (PS)
Neutrale folder en video over een ander onderwerp (N, natuur) NB: duur van de video’s onbekend
Voor- en nameting, geen follow – up. Uitval: De resultaten van 5 van de 121 participan ten (3 uit de BGgroep, 2 uit de PSgroep) werden niet meegeno men in de analyse bij de impact van de interventi
Voor en na de interventie werden impliciete en expliciete attitudes en sociale afstand gemeten. Bovendien werden vooraf reeds bestaande causale verklaringen voor schizofrenie gemeten (BG, PS of nietwetenschappelijk (NW), zoals Gods wil, zelf schuld of toeval). Expliciete attitudes en sociale afstand: Voor expliciete attitudes is gebruik gemaakt
Waarbij de EVgroep (i.t.t. de CV-groep) in de metingen in de tijd zelfs gemiddeld voor minder ipv meer eigen zeggenschap van patiënten was.
De CV lijkt een bredere impact te hebben op veranderingen in stigmatisering dan de EV.
Vraagstelling 1 (op Kwaliteit: het basis van de betreft geen vooraf-metingen): rct, wel een vergelijkend Met name het onderzoek aanhangen van (geen een nietrandomisatie, wetenschappelijke wel causale verklaring systematisch (NW) voor toegewezen schizofrenie aan hingen samen met interventiegroe het hebben van pen), Er heeft significant meer geen follow-up expliciete plaatsgevonde stigmatiserende n, het attituden (bv bij betreffen de Gods wileffecten vlak verklaring: zien na de van schizofrene interventie mensen als gemeten. gevaarlijker (correlatie .34, Conclusie p<0.01), meer zelf auteurs: verantwoordelijk BG noch PSvoor hun causale
84
Referentie
Mate van bewijs (2)
Studie type
(1) (3)
Steekproef incl steekproefgro otte (4)
Patiënten kenmerken (5)
Interventie (incl. duur, dosering) (6)
Controle/verg elijking (incl. duur, dosering)
Lengte follow-up
Uitkomstmaten
Resultaten
Overige opmerkingen
(8)
(9)
(10)
(11)
es op stigmatise rende attituden, omdat zij onvoldoen de feiten onthoude n hadden van de interventi e.
van een lijst uit ander onderzoek en die is aangepast. Voor sociale afstand werd de Social Distance Scale (SDS) aangepast. Bij beide lijsten is de Likert-schaal verbreed naar een 9-puntschaal om ook kleine veranderingen te kunnen meten.
aandoening (.48, p<0.01), onvoorspelbaar in hun gedrag (correlatie .26, p<0.01) en de behoefte aan meer sociale afstand (correlatie .30, p<0.01)). Het geven van de voorkeur aan een BG-verklaring boven een PS – verklaring hing samen met significant minder stigmatiserende attituden (schizofrene mensen als minder gevaarlijk zien (correlatie -.28, p<0.01) en minder zelf verantwoordelijk (correlatie -.32, p<0.01). Er werden grote verschillen tussen psychologie en medische studenten. Er werden geen correlaties gevonden tussen causale
verklaringen voor schizofrenie waren sterk geassocieerd met stigmatiserend e attituden. NW-causale verklaringen waren dat wel. Het onderzoek ondersteunt de benadering om stigma te bestrijden door meer wetenschappeli jke feiten te benadrukken.
(7) hebben van stigmati serende attitude n (stereot ypen) en de behoefte aan sociale afstand? 2. Wat is het effect van een antistig mainterven tie gericht op biogenet ische of psychos ociale factoren op het hebben van stigmati serende attitude n (stereot
, leeftijd gemiddeld 22.5 jaar. Meedoen aanonderzo ek werd betaald.
Impliciete attitudes: De Implicit Association Test (IAT) is een reactiesnelheidst est waarin schizofrenie en als contrast depressie waren meegenomen. Voor attributies over discriminatie werd meegenomen: • Boosdoener vs slachtoffer • Ongeneselijk vs geneselijk
Zowel de BGals de PSinterventie (maar niet de N-interventie) veroorzaakten een significante afname in verschillende stigmatiserend e attituden. Verschillende benaderingen leiden bij verschillende
85
Referentie
Mate van bewijs (2)
Studie type
(1) (3)
Steekproef incl steekproefgro otte (4)
Patiënten kenmerken (5)
Interventie (incl. duur, dosering) (6)
Controle/verg elijking (incl. duur, dosering)
Lengte follow-up
Uitkomstmaten
Resultaten
Overige opmerkingen
(8)
(9)
(10)
(11)
• Gevaarlijk vs veilig. Er waren in totaal 12 verschillende IAT versies.
verklaringen en impliciete attitudes.
groepen tot verschillende resultaten op verschillende onderdelen van stigmatiserend e attituden. BGverklaringen helpen bv het stereotype over de eigen verantwoordeli jkheid te verminderen. De nadelen van een BGbenadering, met name over het stereotype over de prognose van schizofrenie, zouden wellicht opgeheven kunnen worden door specifieke informatie over beloop en behandeleffect en te geven.
(7) ypen) en de behoefte aan sociale afstand?
Vraagstelling 2, het effect van de interventie: Er was overall een significante verandering over tijd (voor- en nameting) namelijk een afname van expliciete stereotypen en sociale afstand (F=6.65, P=.000). Er was ook een significante verandering voor de BG- en de PSinterventie, namelijk een afname van expliciete stereotypen en sociale afstand (F=3.37, P=.000). De BG-interventie leidde (in vergelijking tot de PS-interventie) tot een significante grotere reductie in de stigmatiserende
De auteurs bevelen een
86
Referentie
Mate van bewijs (2)
Studie type
(1) (3)
Steekproef incl steekproefgro otte (4)
Patiënten kenmerken (5)
Interventie (incl. duur, dosering) (6)
Controle/verg elijking (incl. duur, dosering)
Lengte follow-up
Uitkomstmaten
Resultaten
Overige opmerkingen
(8)
(9)
(10)
(11)
attitude dat schizofrene mensen zelf verantwoordelijk zijn (p=.000), en in een significant grotere toename van de stigmatiserende attitude dat schizofrene mensen een slechte prognose hebben (p=.019)
multidimension ele en gebalanceerde benadering aan voor specifieke groepen bij het bestrijden van stigma.
(7)
Er kon geen verandering in impliciete attitudes over de 2 metingen worden aangetoond.
87
H 8 ZORGORGANISATIE Onderwerpen: • Het effect van Assertive Community Treatment (ACT) • Het effect van dagbehandeling • Somatische screening
Onderwerp: Functionele Assertive Community Treatment (F)ACT Referentie
Mate van bewij s
Stud ie type
Steekproef incl. grootte
Patiënten kenmerken
Interven tie (incl. duur, dosering )
Controle/ vergelijki ng (incl. duur, dosering)
Lengte followup
Uitkomstmaten
Resultaten
Conclusie en overige opmerkingen
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)
(6)
(7)
(8)
(9)
(10)
(11)
Syst ema tisch e revie w en met a regr essie
In totaal voldeden 29 RCT’s (en 52 centra) aan de inclusie criteria (n=5.961)
Inclusiecrite ria: - RCT’s - 18-65 jaar - Ernstige psychiatrisc he aandoening
Intensiv e case manage ment of ACT (caseloa d ≤ 20)
4-52 maand en
- Aantal dagen in ziekenhuis (verschil in gemiddeld aantal dagen per maand in het ziekenhuis) - Verschil in gemiddeld aantal dagen per maand in het ziekenhuis inclusief covariaten behalve baseline dagen in ziekenhuis - Verschil in gemiddeld aantal dagen per maand in het ziekenhuis inclusief alle covariaten - Verschil in gemiddeld aantal dagen in het ziekenhuis met het
Aantal dagen in het ziekenhuis Meta-analyse: - MD:-0,46 - 95% BI : -0,84- 0,08; p=0,019 - Variatie tussen centra=0,32 - Variatie tussen trials=0,32
Conclusie: - In vergelijking met standaardzorg kan ACT bij patiënten met een ernstige psychiatrische aandoening het aantal opnamedagen in het ziekenhuis per maand verminderen - De organisatie van het team, volgens ACT, is het belangrijkste facet van de therapie, belangrijker dan ‘staffing’ - Intensive case management werkt het beste bij participanten die veel gebruik maken van ziekenhuiszorg
Burns e.a. A1 Use of intensive case manageme nt to reduce time in hospital in people with severe mental illness: systematic review and metaregression. British Medical Journal. 2007; 335(7615) :336-342
Standaar d zorg (via een communit y mental health team of de Behande polikliniek ling en ) of lage followintensivit up eits case 4-52 managem maande ent n (caseload >20) Behandeli ng en follow-up 4-52 maanden
Aantal dagen in het ziekenhuis Incl covariaten behalve baseline Metaregressie: - MD: -0,44 (SD 0,14) - 95% BI: -0,72- 0,17; p<0,001 - Geen variatie tussen centra - Variatie tussen trials=0,47 - In een scatterplot met
88
Referentie
Mate van bewij s
Stud ie type
Steekproef incl. grootte
Patiënten kenmerken
Interven tie (incl. duur, dosering )
Controle/ vergelijki ng (incl. duur, dosering)
Lengte followup
Uitkomstmaten
Resultaten
Conclusie en overige opmerkingen
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)
(6)
(7)
(8)
(9)
(10)
(11)
gemiddelde in de controle groep als covariaat - Verschil in gemiddeld aantal dagen in het ziekenhuis gebaseerd op het gemiddelde in de behandelgroep + model fitted voor de correlatie tussen aantal ‘beddagen’ en het behandeleffect
de organisatie subscore vs. aantal dagen in het ziekenhuis is het effect verwaarloosbaar als de fidelity voor de team organisatie score laag is Aantal dagen in het ziekenhuis incl. covariaten Organisatie - MD: -0,31 (SD 0,14) - 95% BI: -0,59- 0,03; p=0,029 Ziekenhuisgebruik bij baseline - MD: -0,23 (SD 0,07) - 95% BI: -0,36- 0,09; p=0,001 - Geen variatie tussen centra - Variatie tussen trials = 0,53 - De overige covariaten waren niet significant Aantal dagen in het ziekenhuis met het gemiddelde in de controle groep als covariaat Sensitiviteitsanalyse: Organisatie - MD: -0,44 (SD 0,06)
89
Referentie
Mate van bewij s
Stud ie type
Steekproef incl. grootte
Patiënten kenmerken
Interven tie (incl. duur, dosering )
Controle/ vergelijki ng (incl. duur, dosering)
Lengte followup
Uitkomstmaten
Resultaten
Conclusie en overige opmerkingen
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)
(6)
(7)
(8)
(9)
(10)
(11)
- 95% BI: -0,57- 0,31; p<0,001 - De overige covariaten waren niet significant Aantal dagen in het ziekenhuis gebaseerd op het gemiddelde in de behandelgroep Sensitiviteitsanalyse: Organisatie - MD: -0,47 - 95% BI: -0,78- 0,17; p=0,002 - De overige covariaten waren niet significant - Het behandeleffect was geschat op 0,31 ‘beddagen’ minder voor elke dag verschil in ‘beddagen’ tussen centra, binnen studies, 0,11 ‘beddagen’ minder voor 1 dag verschil in ‘beddagen’ tussen studies Coldwell A1 e.a. The effectivene ss of assertive community treatment (ACT) for
Meta anal yse
In totaal voldeden 10 studies aan de inclusiecrit eria, waarvan 6 RCTs
Inclusiecrite ria: Experiment eel of observationeel design - Dakloos
ACT of een behande ling gebasee rd op ACT
Standaar d case managem ent (n=250), Brokered case managem
6-24 maand en
- Woonsituatie (gemiddeld aantal dagen dakloos, onstabiele woonsituatie of % ervaren dakloosheid, % niet actief in een
Woonsituatie - 4 RCT’s - MD: 37% (SD 0,10) - 95% BI: 18%-55%; Z=3,85; p=0,0001 Ziekenhuisopname - 4 RCT’s
Conclusie: - ACT lijkt effectief te zijn in de verbetering van de woonsituatie en symptoomreductie van ernstige psychiatrische aandoening(en) vergeleken met standaard behandeling
90
Referentie
Mate van bewij s
Stud ie type
Steekproef incl. grootte
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)
(n=921) en 4 observation ele studies (n=4.854)
- Ernstige psychiatrisc he aandoening (niet enkel verslaving) - Relevante uitkomstma ten
homeless population s with severe mental illness: a metaanalysis. American Journal of Psychiatry. 2007;164: 393-399
Morse e.a. Treating homeless clients with severe mental illness and substance use disorders: costs and
Patiënten kenmerken
Interven tie (incl. duur, dosering )
Controle/ vergelijki ng (incl. duur, dosering)
Lengte followup
(6)
(7)
(8)
RCT’s Behande ling en followup 6-24 maande n (n=492)
ent (BCM) (n=55) of Standaar d behandeli ng (n=124)
Geen limitaties omtrent grootte cohort of lengte follow-up
A2
RCT
Uit een steekproef van 196 mogelijk geschikte deelnemers werden 149 participant en geïncludeer d
Inclusiecrite ria: - Letterlijk dakloos - Ernstige psychiatrisc he aandoening - DSM-IV SUD (alcohol en/of drugs)
Integrat ed Assertiv e Commu nity Treatme nt (IACT) (n=46) en Assertiv
Standaar d zorg (n=49) Behandeli ng en follow-up 24 maanden
24 maand en
Uitkomstmaten
Resultaten
Conclusie en overige opmerkingen
(9)
(10)
(11)
huis of % tijd gespendeerd op de straat) Ziekenhuisopname (opname tijdens follow-up, gemiddeld aantal dagen in ziekenhuis of % met ziekenhuis opname afgelopen 2 of 6 maanden) - Ernst symptomen van psychiatrische aandoening(en) (Brief Psychiatric Rating Scale (BPRS), Global Severity Index score en Colorado Symptom Inventory score (CSI))
- MD: 10% (SD 0,09) - 95% BI: -7%-27%; Z=1,17; p=0,24
- Ziekenhuisopnames lijken gelijk te blijven bij ACT en standaard behandeling, maar meer onderzoek is nodig naar de verschillen in ziekenhuisopname - Er wordt aanbevolen het aantal dagen in het ziekenhuis voortaan te hanteren als uitkomstmaat voor ziekenhuisopname in deze doelgroep
- Metingen in 4 perioden 1-6, 612, 12-18 en 1824 maanden - Programma contacten Verslavingsbehand eling contacten - Cliënt tevredenheid - Stabiele
Programma en verslavingsbehandelcontacten - Significant meer contacten in de ACTO i.v.m. de IACT en controlegroep - Significant meer contacten in de IACT i.v.m. de controlegroep F(2,143)=40,87; p=<0,001; η2=0,36
Ernst symptomen van psychiatrische aandoening(en) - 3 RCT’s - MD: 26% (SD 0,09) - 95% BI: 7%-44%; Z=2,76; p=0,006
Overige opmerkingen: - Er was een lage waarschijnlijkheid voor een publicatie- of systematische bias - Er is goed omgegaan met heterogeniteit, toch heeft dit volgens de auteurs wel een rol gespeeld in het verschil in de uitkomsten over ziekenhuisopnames Conclusie: - Participanten in de ACTO groep hadden meer programmacontacten dan de controle en IACT behandelgroepen - Voor verslavingsbehandelcontacten was er geen duidelijk verschil tussen ACTO en IACT. De participanten van beide behandelingen hadden wel meer verslavingsbehandel-
91
Referentie
Mate van bewij s
Stud ie type
Steekproef incl. grootte
Patiënten kenmerken
(1)
(2)
(3)
(4)
outcomes. Communit y Mental Health Journal. 2006; 42(4):377404
Interven tie (incl. duur, dosering )
Controle/ vergelijki ng (incl. duur, dosering)
Lengte followup
(5)
(6)
(7)
(8)
- Geen deelname aan ander programma
e Commu nity Treatme nt Only (ACTO) (n=54)
In totaal was 80% man tussen de 40 en 66 jaar
Behande ling en followup 24 maande n
Uitkomstmaten
Resultaten
Conclusie en overige opmerkingen
(9)
(10)
(11)
woonsituatie - Mentale gezondheid (BPRS) - Alcohol/drugs gebruik rating - Dagen gebruik alcohol/drugs - Totale kosten in US dollars
- Meer verslavingsbehandelcontacten in de ACTO en IACT i.v.m. de controlegroep - Geen verschil in verslavingsbehandelcontacten tussen ACTO en IACT F(2,143)=9,60; p<0,001; η2=0,12 - Geen tijdseffect en geen interactie tussen behandeling en tijd
contacten dan de controle groep - Participanten in de IACT en ACTO waren meer tevreden en rapporteerden meer dagen in een stabiele woonsituatie vergeleken met standaard zorg - Er waren geen significante verschillen tussen de behandelingen voor psychiatrische symptomen en verslaving - De kosten voor IACT en standaard zorg lagen significant lager dan voor de ACTO therapie
Cliënt tevredenheid - Participanten in de ACTO en IACT groepen significant meer tevreden met de behandeling i.v.m. de controlegroep F(2,144)=3,46; p=0,03; η2=0,05 - Geen significant verschil tussen ACTO en IACT groep - Geen tijdseffect en geen interactie tussen behandeling en tijd Stabiele woonsituatie - Participanten in de ACTO en IACT groepen significant meer dagen stabiele woonsituatie
Overige opmerkingen: - Een beperking van studies met ACT is dat aantal contacten hoort bij de uitkomstmaten, daarmee is selectieve loss to follow-up niet te voorkomen - Verdere beperkingen waren dat de fidelity voor IACT mogelijk niet voldoende was om de veranderingen op het gebied van SUD te behalen - Over het algemeen waren er grote standaard deviaties, dit zorgt ervoor dat er niet altijd goede vergelijkingen konden worden gemaakt
92
Referentie
Mate van bewij s
Stud ie type
Steekproef incl. grootte
Patiënten kenmerken
Interven tie (incl. duur, dosering )
Controle/ vergelijki ng (incl. duur, dosering)
Lengte followup
Uitkomstmaten
Resultaten
Conclusie en overige opmerkingen
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)
(6)
(7)
(8)
(9)
(10)
(11)
i.v.m. de controlegroep - Geen significant verschil tussen ACTO en IACT groep - Significant tijdseffect: ↑ tijd ↑ dagen stabiele woonsituatie, behalve tussen de laatste 2 meetmomenten - Geen interactie tussen behandeling en tijd Mentale gezondheid - Geen significant verschil tussen behandelingsgroepen op de BPRS-schaal - Significant tijdseffect: ↑ tijd verbetering symptomen, vooral tijdens de eerste 6 maanden van de behandeling - Geen interactie tussen behandeling en tijd Alcohol/drugs gebruik - Geen significant verschil tussen behandelingsgroepen in de severity rating en het aantal dagen alcohol/drugs gebruik - Significant tijdseffect: ↑ tijd ↓ severity
93
Referentie
Mate van bewij s
Stud ie type
Steekproef incl. grootte
Patiënten kenmerken
Interven tie (incl. duur, dosering )
Controle/ vergelijki ng (incl. duur, dosering)
Lengte followup
Uitkomstmaten
Resultaten
Conclusie en overige opmerkingen
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)
(6)
(7)
(8)
(9)
(10)
(11)
rating en aantal dagen alcohol/drugs gebruik, voor het aantal dagen vooral tijdens de eerste 6 maanden - Geen interactie tussen behandeling en tijd Totale kosten - IACT en controlegroep significant lagere totale kosten i.v.m. ACTO, m.n. veroorzaakt door de hogere outpatient behandelingskosten F(2,146)=4,00; p=0,02; η2=0,05 - Geen significant verschil tussen IACT en controlegroep - Significant tijdseffect: totale kosten stijgen significant in de eerste 6 maanden, daarna blijven ze op ongeveer hetzelfde niveau F(3,501)-3,19; p=0,02; η2=0,02 - Geen interactie tussen behandeling en tijd Sytema A2 e.a. Assertive community treatment in the
RCT
n=118 in Winschoten (landelijk gebied) Inclusie
Inclusiecrite ria: - Ernstige psychiatrisc he aandoening
ACT (gedeeld e caseload maxima al 10)
Communi ty mental health care (individue le
Maxim aal 24 maand en
- Aantal patiënten out-of-contact (laatste 12 mnd) - Aantal patiënten dakloos (laatste 12 mnd)
Out-of-contact - ACT: n=0; Controle: n=13 - Peto OR 0,10 (95% BI 0,03-0,33) - Significant meer out-
Conclusie: - ACT zorgde voor een significante reductie in de loss to follow-up ten opzichte van de standaard zorg - Mentale gezondheid was
94
Referentie
Mate van bewij s
Stud ie type
Steekproef incl. grootte
(1)
(2)
(3)
(4) van participant en van april 2004juni 2005
Netherland s: a randomize d controlled trial. ACTA Psychiatric Scandinavi an. 2007;116: 105-112
Patiënten kenmerken
Interven tie (incl. duur, dosering )
Controle/ vergelijki ng (incl. duur, dosering)
Lengte followup
Uitkomstmaten
(5)
(6)
(7)
(8)
(Health of the Nation Outcomes Scale ≥ 15)
(n=59)
caseload ± 40) Behande (n=59) ling en Behandeli followng en up maxima follow-up maximaal al 24 24 maande maanden (tot n (tot augustu augustus s 2006) 2006)
Resultaten
Conclusie en overige opmerkingen
(9)
(10)
(11)
- Gemiddeld aantal dagen ziekenhuis zorg per maand gehele follow-up periode (range 1524 mnd) - Cliënt tevredenheid (CSQ) (na 12 mnd) - Mentale gezondheid (BPRS) (na 12 mnd)
of-contact in de controlegroep i.v.m. ACT
significant beter na 12 maanden maar niet significant verschillend voor ACT en de controle groep Dakloos - ACT reduceerde niet het - ACT: n=1; Controle: gebruik van ziekenhuiszorg en n=5 leidde niet tot klinische of - Peto OR 0,24 (95% BI functionele verbeteringen en 0,05-1,25) meer tevredenheid over de - Geen significant behandeling verschil Overige opmerkingen: Ziekenhuiszorg - De hoge loss to follow-up in - ACT: 3,4 dagen/mnd de controle groep heeft (SD 5,4) mogelijk de effectiviteit van - Controle: 4,3 ACT op klinische of functionele dagen/mnd (SD 7,3) uitkomsten onderschat - Geen significant - De resultaten gelden verschil mogelijk niet voor patiënten met een eerste episode van Tevredenheid cliënt psychose en patiënten in - ACT: CSQ 22,6 (SD stedelijk gebied 4,5) - Controle: CSQ 20,5 (SD 7,2) - Geen significant verschil Mentale gezondheid - ACT: BPRS 38 (SD 10) - Controle: BPRS 42 (SD 11) - Significant afname ernst mentale klachten in de tijd, maar geen
95
Referentie
Mate van bewij s
Stud ie type
Steekproef incl. grootte
Patiënten kenmerken
Interven tie (incl. duur, dosering )
Controle/ vergelijki ng (incl. duur, dosering)
Lengte followup
Uitkomstmaten
Resultaten
Conclusie en overige opmerkingen
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)
(6)
(7)
(8)
(9)
(10)
(11)
verschil tussen de behandelingen
Gold e.a. B Randomize d trial of supported employme nt integrated with assertive community treatment for rural adults with severe mental illness. Schizophre nia Bulletin. 2006; 32(2):378395
RCT
n=143 In het originele studiedesig n zaten 177 deelnemers , alle 34 deelnemers van het IPS programma zijn na de vernieuwde opzet van de studie gestopt
Inclusiecrite ria: - Voldoen aan beide criteria van het Center for Mental Health Services voor ernstige en persistente psychiatrisc he aandoening gebaseerd op diagnose, duur en niveau van de handicap - >18 jaar - Werkeloos
Assertiv e Commu nity Treatme ntIndividu al Placeme nt en Support program (ACTIPS) (n=66)
Supporte d Employm ent Program (SEP) (n=77)
24 maand en
- Aantal werkenden met een competitieve baan (in 24 mnd) - Aantal werkenden met een baan (in 24 mnd) - Inkomen in US dollars van een competitieve baan (in 24 mnd) -Inkomen in US dollars van een baan (in 24 mnd)
Conclusie: - Significant meer ACT-IPS participanten hadden een competitieve baan en verdienden meer geld vergeleken met de SEP groep - De ACT-IPS uitkomsten in landelijk gebied waren gelijk aan SEP uitkomsten in stedelijk gebied - De auteurs geven de Aantal werkenden alle aanbeveling dat er een betere banen toegankelijkheid van educatie - ACT-IPS: n=48 (73%) en banen nodig is voor het - SEP: n=51 (66%) behalen van een economische - χ2=0,71; p=0,40; onafhankelijkheid en het ES=0,07 ontwikkelen van een carrière - Geen significant verschil Overige opmerkingen: - Door de vernieuwde opzet Inkomen in US dollars van het onderzoek en competitieve baan implementatieproblemen zijn - ACT-IPS: mediaan er bepaalde discrepanties in de (IQ-range) randomisatie en validiteit 549 (0-5.145) ontstaan - SEP: mediaan (IQrange) 0 (0-40) - U=3.551; z=4,52; p=0,001; ES=0,70 Aantal werkenden competitieve banen - ACT-IPS: n=42 (64%) - SEP: n=20 (26%) - χ2=20,5; p<0,001; ES=0,38 - Significant meer personen met een competitieve baan in de ACT groep
96
Referentie
Mate van bewij s
Stud ie type
Steekproef incl. grootte
Patiënten kenmerken
Interven tie (incl. duur, dosering )
Controle/ vergelijki ng (incl. duur, dosering)
Lengte followup
Uitkomstmaten
Resultaten
Conclusie en overige opmerkingen
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)
(6)
(7)
(8)
(9)
(10)
(11)
- Significant meer inkomen van een competitieve baan in de ACT groep Inkomen in US dollars alle banen - ACT-IPS: median (IQrange) 1.337 (0-5.495) - SEP: median (IQrange) 743(0-2800) - U=2983; z=1,81; p=0,07; ES=0,55 - Geen significant verschil McHugo A2 e.a. A randomize d controlled trial of integrated versus parallel housing services for homeless adults with severe mental illness. Schizophre nia
RCT
n= 121
Inclusiecrite ria: - 21-60 jaar Aanmelding in de DC Commissie van het mental health service system - Ernstige psychiatrisc he aandoening, tenminste 2 jaar (DSM 295 of 296
Parallel Housing Services gebasee rd op het ACT model (PHS) (n=60)
Integrate d housing services program gebaseer d op clinical case managem ent (IHS) Behande (n=61) ling en followBehandeli up ng en 18 maande follow-up 18 n maanden
18 maand en
- Metingen na 6, 12 en 18 maanden - Proportie van dagen in stabiele woonsituatie - Stabiele woonsituatie - Psychiatrische symptomen (CSI) - Algemene tevredenheid (QOLI) - Mixed groep en tijdseffecten analyses
Er waren significante effecten tussen PHS en IHS van tijd en groep voor: Proportie van dagen dakloos - Groep effect: F=6,07; p<0,05 - Tijd effect: F=23,80; p<0,05 Stabiele woonsituatie - Groep effect: F=5,99; p<0,05 - Tijd effect: F=40,59; p<0,01 Psychiatrische
Conclusie: - Beide programma’s waren effectief in het verbeteren van de woonsituatie en andere uitkomsten - Er waren meerdere voordelen van IHS bovenop PHS voor de behandeling van patiënten met een ernstige psychiatrische aandoening met een hoog risico om dakloos te raken - Er waren grotere verbeteringen te zien in de IHS groep voor een stabiele woonsituatie en psychiatrische symptomen - De auteurs geven aan dat een betere integratie tussen klinische en woonservices en
97
Referentie
Mate van bewij s
Stud ie type
Steekproef incl. grootte
Patiënten kenmerken
Interven tie (incl. duur, dosering )
Controle/ vergelijki ng (incl. duur, dosering)
Lengte followup
Uitkomstmaten
Resultaten
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)
(6)
(7)
(8)
(9)
(10)
(11)
symptomen - Groep effect: F=11,94; p<0,01 - Tijd effect: F=6,26; p<0,05
beter en meer gebruik van begeleid wonen leiden tot een langdurigere stabiele woonsituatie voor deelnemers in het IHS programma
Algemene tevredenheid - Groep effect: F=6,35; p<0,05 - Tijd effect: F=7,30; p<0,05
Overige opmerkingen: - Een beperking van deze studie is het missen van een kosteneffectiviteit analyse
Rehabilitatie contacten - Mean: 122,64 (SD 45,88) - Range: 43-223
Conclusie: - De meerderheid van de contacten waren rehabilitatiecontacten, contacten ten behoeve van crisisinterventie kwamen het minste voor. Dit reflecteert de filosofie van het programma en het aantal uren service - De auteurs geven aan dat ondanks de beperkingen van de studie er een suggestie is dat PACT een veelbelovend model is voor de specifieke oudere doelgroep - De auteurs hopen dat dit artikel een leidraad is voor mensen die dit type programma willen proberen
Bulletin. 2004; 30(4):969982
Levin e.a. C Is PACT a viable model for older adults with severe mental illness? An explorator y analysis of service use and outcomes. Clinical Gerontolog ist. 2008;31(3 ):67-73
diagnose) - Risico op dakloosheid
Retr ospe ctiev e nietverg elijk ende anal yse
Van de 53 potentiële deelnemers namen er 42 deel aan de studie
Inclusiecrite ria: - > 50 jaar -Ernstige psychiatrisc he aandoening (93% in het schizofrenie spectrum) - De meeste ouderen zijn geworven via een verzorgingstehuis
Program of Assertiv e Commu nity Treatme nt (PACT) speciaal voor ouderen (n=42) Behande ling en followup 12 maande n
Geen 12 controle maand of en vergelijke nde groep
- Rehabilitatie contacten - Case management contacten - Medicatie support contacten - Crisis interventie contacten - Outpatient contacten - Ziekenhuis dagen
Case management contacten - Mean: 23,24 (SD 14,48) - Range: 4-67 Medicatie support contacten - Mean: 54,10 (SD 26,72) - Range: 20-146 Crisis interventie contacten - Mean: 1,12 (SD 2,27) - Range: 0-10 Outpatient contacten
Conclusie en overige opmerkingen
Overige opmerkingen: - Er zijn weinig studies over dit onderwerp bij de doelgroep
98
Referentie
Mate van bewij s
Stud ie type
Steekproef incl. grootte
Patiënten kenmerken
Interven tie (incl. duur, dosering )
Controle/ vergelijki ng (incl. duur, dosering)
Lengte followup
Uitkomstmaten
Resultaten
Conclusie en overige opmerkingen
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)
(6)
(7)
(8)
(9)
(10)
(11)
- Mean: 201,20 (SD 66,24) - Range: 99-362
ouderen - Beperkingen van deze studie waren de niet-vergelijkende retrospectieve opzet van het onderzoek en de SD’s waren groot voor alle data
Ziekenhuis dagen - Mean: 2,05 (SD 6,9) - Range: 0-39 Thorup A2 e.a. Integrated treatment ameliorate s negative symptoms in first episode psychosis results from the Danish OPUS trial. Schizophre nia research. 2005;79:9 5-105
RCT
n= 547
Inclusiecrite ria: - Inpatient en outpatient patiënten van mental health services in Kopenhagen en Aarhus regio -18-45 jaar - Diagnose in het schizofrenie spectrum (ICD-10 code F2) met minder dan 12 weken antipsychotica
Geïntegr eerde behande ling (IT) bestaan de uit ACT met program ma’s voor familie betrokke nheid en sociale skills training (n=275) Behande ling en followup 24 maande n
Standaar d behandeli ng (ST), contact aangebod en met een communit y mental health centre (n=272) Behandeli ng en follow-up 24 maanden
24 maand en
- Negatieve dimensie symptomen - Psychotische dimensie symptomen - Disorganized symptomen - Aantal dagen opname in ziekenhuis - Aantal dagen contact met staf - Gemiddelde dosis SGA’s * Significant difference between ST and IT effect p<0,05 ** Significant difference between the IT effect on the two subgroups
Negatieve dimensie - Gemiddelde scores IT: 1,42; ST: 1,84 - Verschil parameter estimates: -0,45; 95% BI: -0,67- -0,23 - Parameter estimate van het IT effect (pwaarde verschil tussen subgroepen): - Schizofrenie alleen: 0,49*; p=0,60 - Diagnose SUD: 0,77*; p=0,10 - Significante reductie van negatieve dimensie symptomen in de IT groep Psychotische dimensie - Gemiddelde scores IT: 1,07; ST: 1,29 - Verschil parameter estimates: -0,32; 95% BI: -0,58- -0,06 - Parameter estimate van het IT effect (pwaarde verschil tussen subgroepen):
Conclusie: - Geïntegreerde behandeling (IT) reduceerde significant negatieve symptomen bij patiënten met een eerste episode van psychose. De auteurs geven aan dat dit waarschijnlijk komt door de lagere doseringen van SGA’s, lagere admission rate en de geïntegreerde en gedifferentieerde aanpak - Psychotische symptomen werden ook significant gereduceerd door de IT behandeling, vooral een reductie van hallucinaties. De intensieve psychosociale aanpak, inclusief de frequente contacten met medewerkers, psycho-educatie, sociale vaardigheden trainingen en de betrokkenheid van familie hadden ook een significant effect in het voordeel van de IT groep.
99
Referentie
Mate van bewij s
Stud ie type
Steekproef incl. grootte
Patiënten kenmerken
Interven tie (incl. duur, dosering )
Controle/ vergelijki ng (incl. duur, dosering)
Lengte followup
Uitkomstmaten
Resultaten
Conclusie en overige opmerkingen
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)
(6)
(7)
(8)
(9)
(10)
(11)
Schizofrenie alleen: 0,39*; p=0,43 - Diagnose SUD: -0,25; p=0,77 - Significante reductie van psychotische dimensie symptomen in de IT groep Disorganized symptomen - Gemiddelde scores IT: 0,37; ST: 0,50 - Verschil parameter estimates: -0,12; 95% BI: -0,25-0,01 - Parameter estimate van het IT effect (pwaarde verschil tussen subgroepen): - Schizofrenie alleen: 0,23* ; p=0,03** - Diagnose SUD: -0,25; p=0,27 - Significant meer disorganized symptomen in de schizofrenie groep Aantal dagen opname in ziekenhuis - IT: 88,8 dagen; ST 111,7 dagen; MD: 22,9 dagen - 95% BI: -48,8- -2,92
100
Referentie
Mate van bewij s
Stud ie type
Steekproef incl. grootte
Patiënten kenmerken
Interven tie (incl. duur, dosering )
Controle/ vergelijki ng (incl. duur, dosering)
Lengte followup
Uitkomstmaten
Resultaten
Conclusie en overige opmerkingen
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)
(6)
(7)
(8)
(9)
(10)
(11)
Aantal dagen contact met staf - IT: 77 dagen; ST 27 dagen; MD: 50 dagen - 95% BI: 42,8-56,4 - Significant meer contact met de staf in de IT groep Gemiddelde dosis SGA’s - IT: 4,02; ST: 4,93; MD: -0,91 - 95% BI: -1,61- -0,20 - Significant lagere dosis SGA’s in IT groep - Sociale vaardigheden training en de betrokkenheid van naasten was ook significant (p<0,001) meer aanwezig in de IT groep
Afkortingen ACT ACT-IPS ACTO BCM BI BPRS CSI CSQ DSM-IV
Assertive Community Treatment Assertive Community Treatment-Individual Placement en Support program Assertive Community Treatment Only Brokered Case Management Betrouwbaarheidsinterval Brief Psychiatric Rating Scale Colorado Symptom Inventory score Client Satisfaction Questionnaire Diagnostic and Statistical Manual of mental disorders
101
ES IACT ICD IHS IPS IT IQ-range MD PACT QOLI PHS RCT SD SEP SGA’s ST SUD
Effect Size Integrated Assertive Community Treatment International Classification of Diseases Integrated housing services program Individual Placement en Support program Integrated Treatment Interquartile range Mean Difference Program Assertive Community Treatment Quality of Life Index Parallel Housing Services Randomized Controlled Trial Standaard Deviatie Supported Employment Program Second Generation Antipsychotics Standard Treatment Substance Abuse Disorder
102
Onderwerp: Acute dagbehandeling
Referen tie
Mate van bewij s
Studie Steekpro type ef incl. grootte
Patiënt en kenmer ken
Interven tie (incl. duur, dosering )
Control e/verg elijking (incl. duur, doserin g)
Lengte followup
Uitkomstmat en
Resultaten
Overige opmerkingen
(1)
(2)
(3)
(5)
(6)
(7)
(8)
(9)
(10)
(11)
Catty JS e.a.. Day centres for severe mental illness. 2007.
A1
Cochra 0 rct's ne gevonden system , 0 pt atische review
-
Dagbehan deling
-
-
-
-
Geen studies gevonden
Cochra ne system atische review
Pt met primair acute psychiat rische problem atiek, die anders een opname hadden gekrege n.
Acute dagbehan deling (diagnosti ek en dagbehan deling)
Standaa rd opname
Type I: 2-24 maanden
Gebaseerd op i-t-t:
Klinisch herstel: Type I (3 studies): Pt in dagbehandeling hadden een significant snellere verbetering in symptomtologie (Chi2 9.66, p=0.002). Type II (1 studie): geen verschil.
Conclusie: Acute dagbehandeling is haalbaar voor minimaal 23% van de pt die worden opgenomen.
Exclu sie: Geen ACUT E dagb ehan delin g
Marshall A1 M e.a.. Day hospital versus admissio n for acute psychiat ric disorder s. 2003.
(4)
9 rct's met in total 1.568 pt (waarvan 2 studies uit NL, van Wiersma 1989 en Schene 1993)
Er werd een % ondersche patiënte id n met
Bij de meest recente studies kon dit aangevuld worden met overnacht ing en
Type II: 24 maanden
Klinische verbetering over verschillende tijdspunten: tijd-interventie Sociaal functioneren: interactie Type I (3 studies): geen verschil (Chi2) tussen interventies (Chi2 0.006, Sociaal herstel p=0.941). Type II (1 studie): geen verschil over verschillende Verschil in duur behandeling: tijdspunten: tijd-interventie Type I (3 studies): Geen significant verschil, WMD -0.38 interactie
Er werd geen verschil aangetoond in de duur van de behandeling tussen beide interventies, en ook niet in opnieuw in behandeling komen. Acute dagbehandeling leidt tot een afname van opname (er worden meer dagen in dagbehandeling doorgebracht).
103
Referen tie
Mate van bewij s
Studie Steekpro type ef incl. grootte
Patiënt en kenmer ken
Interven tie (incl. duur, dosering )
Control e/verg elijking (incl. duur, doserin g)
Lengte followup
Uitkomstmat en
Resultaten
Overige opmerkingen
(1)
(2)
(3)
(5)
(6)
(7)
(8)
(9)
(10)
(11)
dpm (95% CI -1.32;0.55). Maar pt in dagbehandeling waren significant meer dagen in dagbehandeling (WMD 2.34 dpm, 95%CI 1.97;2.70) en minder in opname (WMD -2.75 dpm, 95% CI -3.63;-1.87).
Acute dagbehandeling leidt tot snellere verbetering van de symptomatologie (maar niet van sociaal functioneren) van de pt.
(4) gemaakt tussen Type I en Type II onderzoek : • Type I (n=7): voor random isatie werden pt die niet geschik t waren voor dagbeh andelin g geëxclu deerd. • Type II (n=2): Als pt na random isatie niet geschik t bleken voor dagbeh andelin
diagnos outreache e nde hulp. schizofre nie bekend bij 5 studies en varieert van 23.5% tot 39%. > 50% 18-65 jaar
2
(Chi ) Aantal dagen in behandeling: WMD in dagen per maand (dpm) (95% CI)
Opnieuw in behandeling: Type I (5 studies): Er was geen verschil in opnieuw in zorg komen na de initiële Opnieuw in behandeling (RR 0.91, 95% CI behandeling (readmittance) 0.72;1.15). : Haalbaarheid: RR (95% CI) Type I (7 studies): van 23.2% tot 37% Kosten: Type II (2 studies): van 18.4% proportie tot 39.1%. besparing op alle psychiatrische Lost to follow up: zorg (inclusief Type I (5 studies): Geen verschil tussen dagbehandeling opname). en opname: Niet op basis RR 0.97 (95% CI 0.74;1.27). van i-t-t: Maar er was sprake van heterogeniteit (in de meer Haalbaarheid recente studies hadden de pt in (feasibility): de dagbehandeling een gelijke optimistische of lagere drop-out dan in de en opname, in de oudere studies pessimistische was het omgekeerd). proportie pt Type II (1 studie): RR 0.69 geschikt voor (95% CI 0.48;0.99), significant
De kosten voor zorg zijn met dagbehandeling lager.
104
Referen tie
Mate van bewij s
Studie Steekpro type ef incl. grootte
Patiënt en kenmer ken
Interven tie (incl. duur, dosering )
Control e/verg elijking (incl. duur, doserin g)
Lengte followup
Uitkomstmat en
Resultaten
Overige opmerkingen
(1)
(2)
(3)
(5)
(6)
(7)
(8)
(9)
(10)
(11)
dagbehandelin g.
verschil in voordeel van dagbehandeling.
Lost to follow up: RR (95% CI)
Kosten: Type I (4 studies):Dagbehandeling leidt tot een reductie van kosten van minstens eenvijfde deel van alle psychiatrische kosten. Type II (1 studie): geen verschil in kosten.
(4) g, werden ze alsnog opgeno men. Verschi llen tussen de interve ntiegro epen worden daardo or kleiner.
Shek E e.a. Day hospital versus outpatie nt care for people with schizoph renia. Cochran e Databas e Syst Rev
A1 Exclu sie: • Gee n ACU TE dag beh and elin g
Cochra 4 studies. ne system atische review
Pt 18-65 jaar met nietacute schizofre nie of bipolaire stoornis.
105
Referen tie
Mate van bewij s
Studie Steekpro type ef incl. grootte
Patiënt en kenmer ken
Interven tie (incl. duur, dosering )
Control e/verg elijking (incl. duur, doserin g)
Lengte followup
Uitkomstmat en
Resultaten
Overige opmerkingen
(1)
(2)
(3)
(5)
(6)
(7)
(8)
(9)
(10)
(11)
(4)
2009.
Onderwerp: Somatische screening Referenti e
Mate van bewij s
(1) (2) Weinman B n e.a Influence of antipsych otics on mortality in schizophr enia: Systemati c review. Schizophr enia Research. 2009;113
Studi e type
Steekproef incl. grootte
Patiënten kenmerken
Interventie (incl. duur, dosering)
(3) Syste matis che revie w
(4) De literatuur zoektocht leverde 745 unieke artikelen op, waarvan er 631 afvielen na bestudering van de titel en nog eens 103 na fulltext bestudering
(5) Inclusie criteria: - Diagnose schizofrenie, schizoaffectie ve aandoening of een andere ernstige psychiatrische aandoening - >18 jaar - Minimaal 1 jaar followup - Mortaliteit
(6) Antipsychotica behandeling met minimaal 1 jaar followup
In totaal
Controle/v ergelijking (incl. duur, dosering) (7) De meeste studies hadden geen relevante controle of vergelijke nde studies
Lengte follow-up
Uitkomstmaten
Resultaten
Conclusie en overige opmerkingen
(8) Minimaal 1 jaar (range 1,8 -17 jaar)
(9) - Anti-psychotica dosering - Type antipsychotica - Polyfarmacie - Andere factoren - Duur blootstelling - Geslacht en leeftijd - Kwaliteit studies
(10) Anti-psychotica dosering - De associatie tussen antipsychotica dosering en mortaliteit is geëvalueerd in 5 studies - Drie studies vonden dosering effecten voor één of meer medicaties - Eén studie liet een significante invloed zien van dosering, mannelijk geslacht en BPRS score. - In een andere studie werd een HR van 2,75 gevonden voor CHD in de hoogste dosering groep van
(11) Conclusie: - Deze review laat zien dat er weinig onderzoek is gedaan naar mortaliteit en anti-psychotica - Deze review geeft enige aanleiding voor de hypothese dat lange termijn blootstelling aan anti-psychotica
106
Referenti e
Mate van bewij s
Studi e type
Steekproef incl. grootte
Patiënten kenmerken
Interventie (incl. duur, dosering)
(1) :1-11
(2)
(3)
(4) bleven 12 cohort studies over, waarvan 5 prospectief (geen casecontrol of gecontroleerd e studies)
(5) data - Data beschikbaar over antipsychotica behandeling - Mortaliteit data en/of reden voor overlijden gerelateerd aan antipsychotica - Cohort studies, patiëntcontrole studies of een gecontroleerd e klinische trial met een adequate controlegroep
(6)
Controle/v Lengte ergelijking follow-up (incl. duur, dosering) (7) (8)
Uitkomstmaten
Resultaten
Conclusie en overige opmerkingen
(9)
(10) anti-psychotica vergeleken met de controlegroep - Een laatste cohortstudie vond een dosering effect van thioridazine op hartstilstand en ventriculaire arrythmia
(11) de mortaliteit onder schizofreniepati ënten beïnvloedt - Een mogelijke confounder is het grotere risico op somatische aandoeningen, vooral het metabool syndroom, bij de meeste ernstige psychiatrische patiënten
Type anti-psychotica - Drie studies onderzochten mortaliteit naar het type anti-psychotica - Eén grote retrospectieve cohortstudie vond een vijfvoudig verhoogd risico op myocard infarct voor typische anti-psychotica en 1,6 keer verhoogd voor atypische anti-psychotica vergeleken met de algemene populatie - Een andere studie vond een gereduceerd risico (HR 0,31) voor olanzapine en andere anti-psychotica (HR 0.54) voor mortaliteit wegens suïcide en andere redenen. - Een laatste cohort studie vond een associatie met mortaliteit en thioxanthene vergeleken met andere antipsychotica typen. Polyfarmacie - Vier studies evalueerden de relatie tussen mortaliteit en anti-psychotica
Overige opmerkingen: - Alleen studies van lage tot matige kwaliteit zijn meegenomen (prospectieve en retrospectieve cohort studies) - Er is geen meta-analyse uitgevoerd omdat de studies te heterogeen waren - Een groot deel van de studies had geen
107
Referenti e
Mate van bewij s
Studi e type
Steekproef incl. grootte
Patiënten kenmerken
Interventie (incl. duur, dosering)
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)
(6)
Saari e.a. A 4-fold risk of metabolic syndrome in patients with schizophr enia: The Northern Finland 1966 birth cohort study. Journal of Clinical
B
Retro specti eve cohor t studie
Uit een ongeselecteer d geboortecoho rt uit 1966 van 12.045 kinderen werden 8.643 volwassenen benaderd In totaal namen 5.613 mensen (66%) deel aan de studie
- Wonend in Noord Finland of in de buurt van Helsinki Geboortejaar 1966 (metingen in 1997 en 1998), dus alle deelnemers zijn tussen de 31-32 jaar)
1. Schizofrenie volgens DSMIII-R criteria (n=31) 2. Andere functionele psychoses volgens DSMIII-R criteria (n=22) 3. Geen psychotische aandoeningen zoals SUD, angst, stemmingsstoornissen, aanpassings-
Controle/v Lengte ergelijking follow-up (incl. duur, dosering) (7) (8)
Geen n.v.t. psychiatri sche ziekenhuis behandeli ng (n=5.455)
Uitkomstmaten
Resultaten
Conclusie en overige opmerkingen
(9)
(10) polyfarmacie -Twee studies vonden positieve correlaties
(11) controlegroep
Metabool syndroom Minstens 3 van 5 criteria: 1. Abdominale obesitas (middelomtrek meting) 2. Triglyceriden >150mg/dl 3. HDL cholesterol, man <40 mg/dl, vrouw <50 mg/dl 4. Bloeddruk >130/85 mm Hg 5. Glucose in nuchtere toestand
Andere factoren - Studies met een langere follow-up (aanname dat dit ook de behandelperiode is) hadden een tendens dat er een grotere associatie met mortaliteit is en dosering of polyfarmacie - Geslacht en leeftijd bij inclusie hebben geen consistente invloed op mortaliteitsdata -Er werd geen consistente associatie gevonden tussen methodologische kwaliteit van de studies en mortaliteit Metabool syndroom - Schizofrenie: n=6 (19,4%); p=0,01 - Andere functionele psychoses: n=1 (4,5%); p=1,0 - Geen psychotische aandoeningen: n=9 (8,5%); p=0,295 - Controlegroep: n=326 (6,0%) - Logistische regressie gecorrigeerd voor geslacht: OR: 3,7; 95% BI 1,5 -9,0 - Schizofrenie patiënten
Conclusie: - Bijna een vijfde (19%) van alle schizofreniepati ënten ontwikkelde het metabool syndroom op een relatief jonge leeftijd (begin dertig), vergeleken met 6% in de controlegroep - Het risico op metabool syndroom was
108
Referenti e
Mate van bewij s
Studi e type
Steekproef incl. grootte
Patiënten kenmerken
(1) Psychiatr y. 2005; 66(5): 559-63
(2)
(3)
(4)
(5)
Interventie (incl. duur, dosering)
(6) stoornissen, persoonlijkshei ds stoornissen en andere nietpsychotische aandoeningen (n=105)
Controle/v Lengte ergelijking follow-up (incl. duur, dosering) (7) (8)
Uitkomstmaten
Resultaten
Conclusie en overige opmerkingen
(9) ≥110 mg/dl
(10) hadden significant meer abdominale obesitas en verhoogde triglyceriden (p<0,001 en p=0,001 respectievelijk) - Voor de andere criteria voor metabool syndroom waren er geen significante verschillen
(11) 3,7 keer zo hoog bij schizofrenie patiënten vergeleken met de controlegroep - De auteurs geven aan dat dit verhoogde risico benadrukt hoe belangrijk het is om antipsychotica te selecteren die geen of weinig metabole bijwerkingen hebben Overige opmerkingen: - Lifestyle confounders zijn niet meegenomen in deze cohort studie - Het retrospectieve design van deze cohortstudie zorgt voor kwaliteit B
109