Verdiepend onderzoek naar de problematische wachtlijsten in de AWBZ
Verdiepend onderzoek naar de problematische wachtlijsten in de AWBZ
Enschede, 6 november 2007 HD/07/2883/vdo2 mw. ir. G. Vernhout drs. H. Doornink ir. A.I.P. Frank
Verdiepend onderzoek naar de problematische wachtlijsten in de AWBZ
Inhoudsopgave Samenvatting .......................................................................................... 3 1.
Inleiding........................................................................................... 5
2.
Problematische wachtlijst.................................................................... 6 2.1 Aanpak.................................................................................... 6 2.2 Definitie problematische wachtlijst............................................... 6 2.3 Aard en omvang problematische wachtlijst ................................... 6 2.3.1 Licht verstandelijk gehandicapte (veelal jeugdige) cliënten met aanvullende problematiek............................................ 7 2.3.2 Cliënten met psychogeriatrische problematiek ..................... 10 2.3.3 Overige groepen cliënten op de problematische wachtlijst ..... 11
3.
Wachtlijstcijfers per 1 januari 2007 .................................................... 13 3.1 Inleiding ................................................................................ 13 3.2 Aanpak en effecten op wachtlijst ............................................... 13 3.2.1 Resultaten technische controle wachtlijst............................ 13 3.2.2 Resultaten verrijking op basis van UV, ZZP en CAK .............. 14 3.2.3 Resultaten toepassing CVZ aannames op de wachtlijst ......... 15 3.3 Resultaten ............................................................................. 16
B IJLAGEN Bijlage 1 Overzicht effect aannames op aantal wachtende cliënten .............. 19 Bijlage 2 Lijst met concessiehouders ....................................................... 20
HD/07/2883/vd o2, © HHM 2007
P agi n a 2 v an 2 0
Verdiepend onderzoek naar de problematische wachtlijsten in de AWBZ
Samenvatting Op 5 april 2007 heeft het College voor Zorgverzekeringen (het CVZ) het rapport ‘Landelijke wachtlijstrapportage AWBZ: peildatum 1 januari 2007’ uitgebracht aan de staatssecretaris van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). In vervolg op deze wachtlijstrapportage heeft het Ministerie van VWS besloten een verdiepend wachtlijstonderzoek te initiëren naar de daadwerkelijke betekenis van de wachtlijstcijfers in de praktijk. Het verzoek om het verdiepende onderzoek uit te voeren is neergelegd bij Hoeksma, Homans & Menting organisatieadviseurs B.V. (bureau HHM). Het onderzoek moest zich enerzijds richten op het echt problematische deel van de wachtlijst en anderzijds op de effecten op de wachtlijstcijfers als andere gegevensbronnen in beschouwing worden genomen. In het kader van het verdiepende wachtlijstonderzoek zijn interviews afgenomen bij 11 van de 12 concessiehouders in Nederland. Gezamenlijk vertegenwoordigden zij 30 van de 32 zorgkantoren. De definitie van problematisch wachtende cliënten, die is vastgesteld op basis van de gesprekken met concessiehouders, luidt als volgt: “Problematisch wachtende cliënten zijn cliënten voor wie bemiddeling door het zorgkantoor/de zorgaanbieder nodig is, maar voor wie niet minimaal binnen de termijn van de Treeknormen passende zorg te vinden is.” Op basis van die afgegeven schattingen blijkt dat het aantal problematisch wachtende cliënten ruim 6% bedraagt van de totale wachtlijst (in absolute aantallen: tussen de 4.500 en 5.000). Deze omvang aan problematisch wachtende cliënten is niet substantieel veranderd ten opzichte van 2006. De aard van de problematische wachtlijst is redelijk vergelijkbaar met die van 2006. Veel genoemde cliëntgroepen zijn licht verstandelijk gehandicapten (veelal jeugdige) met aanvullende problematiek en cliënten met psychogeriatrische problematiek (dementie). Circa de helft van de concessiehouders noemt cliënten met meerdere grondslagen en meervoudig gehandicapte cliënten, als problematisch wachtende cliënten. Daar waar het om dezelfde cliëntgroepen gaat als in 2006, gaat het veelal niet om dezelfde personen. Cliënten met de ziekte van Huntington zijn dit jaar niet meer genoemd. Nieuw ten opzichte van 2006 zijn autisten met een hoog IQ en gedragsstoornissen, jong dementerenden en jonge cliënten met een somatische aandoening. Deze groepen komen (nog) beperkt voor, maar worden wel gezien als groeiend. Deel twee van het onderzoek betrof de nadere analyse van de effecten op de wachtlijstcijfers van de gegevensbronnen CAK, Ultieme vulling en de ZZP-score. Door verrijking van de database met gegevens uit de drie bronnen en enkele aanvullende schoningen, komt de omvang van de wachtlijst uit op 75.194 wachtende cliënten op 1 januari 2007.
HD/07/2883/vd o2, © HHM 2007
P agi n a 3 v an 2 0
Verdiepend onderzoek naar de problematische wachtlijsten in de AWBZ
De concessiehouders geven aan dat voor nagenoeg alle cliënten enige vorm van overbruggingszorg (AWBZ-zorg) beschikbaar is én dat deze beschikbaar is binnen de Treeknormen. In nagenoeg alle gevallen is, waar nodig, crisiszorg beschikbaar (waarmee voldaan wordt aan de Treeknorm dat binnen 24 uur zorg kan worden geboden). Dat er toch mensen langer dan de Treeknorm wachten komt veelal doordat zij wachten op een aanbieder van eerste voorkeur of dat zij tevreden zijn met de aangeboden overbruggingszorg.
HD/07/2883/vd o2, © HHM 2007
P agi n a 4 v an 2 0
Verdiepend onderzoek naar de problematische wachtlijsten in de AWBZ
1. Inleiding Op 5 april 2007 heeft het College voor Zorgverzekeringen (het CVZ) het rapport ‘Landelijke wachtlijstrapportage AWBZ: peildatum 1 januari 2007’ uitgebracht aan de staatssecretaris van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). In vervolg op deze wachtlijstrapportage heeft het Ministerie van VWS besloten een verdiepend wachtlijstonderzoek te initiëren naar de daadwerkelijke betekenis van de wachtlijstcijfers in de praktijk. Het Ministerie van VWS is met name geïnteresseerd naar dat deel van de wachtlijsten dat als echt problematisch is aan te duiden. Daarnaast moet het verdiepende wachtlijstonderzoek aandacht besteden aan het effect op eerder gepresenteerde wachtlijstcijfers, als rekening wordt gehouden met andere registraties waaruit is af te leiden of cliënten AWBZ-zorg ontvangen. Deze extra toetsing is uitgevoerd, omdat uit de praktijk blijkt dat zorgaanbieders hun nieuw in zorg genomen cliënten (niet) tijdig melden. Het verzoek om het verdiepende onderzoek uit te voeren is neergelegd bij Hoeksma, Homans & Menting organisatieadviseurs B.V. (bureau HHM). Deze rapportage betreft de weergave van de uitkomsten van het verdiepend onderzoek. Hoofdstuk 2 gaat nader in op de problematisch wachtende cliënten en hoofdstuk 3 behandelt de kwantitatieve effecten van de verrijking op basis van de drie bronnen (CAK, Ultieme vulling en de ZZP-score).
HD/07/2883/vd o2, © HHM 2007
P agi n a 5 v an 2 0
Verdiepend onderzoek naar de problematische wachtlijsten in de AWBZ
2. Problematische wachtlijst In 2006 heeft het Ministerie van VWS in het kader van de wachtlijstrapportage onderzoek laten uitvoeren naar de aard en omvang van de problematische wachtlijsten. Om goed inzicht te krijgen in de ontwikkelingen van deze problematische wachtlijsten heeft het Ministerie van VWS opnieuw tot een verdiepend onderzoek besloten. Basis voor deze verdieping is de wachtlijst op de peildatum 1 januari 2007.
2.1
Aanpak In het kader van het verdiepende wachtlijstonderzoek zijn interviews afgenomen bij nagenoeg alle concessiehouders in Nederland. Er hebben 11 gesprekken plaatsgevonden met even zoveel concessiehouders. Gezamenlijk vertegenwoordigden zij 30 van de 32 zorgkantoren. Van elk interview is een verslag gemaakt dat ter accordering is voorgelegd aan de betreffende concessiehouder. In de volgende paragrafen zijn de bevindingen weergegeven.
2.2
Definitie problematische wachtlijst Met de concessiehouders is besproken wat de beste definitie is voor de problematische wachtlijst. Op grond van de door de concessiehouders gemaakte opmerkingen is de volgende definitie naar voren gekomen: “Problematisch wachtende cliënten zijn cliënten voor wie bemiddeling door het zorgkantoor/de zorgaanbieder nodig is, maar voor wie niet minimaal binnen de termijn van de Treeknormen passende zorg te vinden is.” Enkele concessiehouders gebruiken eigen, strengere, normen dan de Treeknormen.
2.3
Aard en omvang problematische wachtlijst Aan de concessiehouders is gevraagd om aan te geven wat de omvang van de problematische wachtende cliënten per zorgkantoorregio is en om aan te geven om welke specifieke cliëntgroepen het gaat. De zorgkantoren konden in de meeste gevallen niet exact aangeven hoe groot de groep problematische wachtende cliënten is. Wel konden ze hierover een schatting afgeven. Op basis van die afgegeven schattingen blijkt dat de omvang in absolute aantallen ergens tussen de 4.500 en 5.000 moet liggen. Dit komt overeen met ruim 6% van de totale wachtlijst of 11% van de wachtlijst voor zorg met verblijf. Ter vergelijking: in het onderzoek in 2006 werd aangegeven dat het om een aantal van ergens tussen de 3.350 en 6.700 cliënten ging. De voorzichtige conclusie kan zijn dat de omvang aan problematisch wachtende cliënten niet substantieel is veranderd ten opzichte van 2006.
HD/07/2883/vd o2, © HHM 2007
P agi n a 6 v an 2 0
Verdiepend onderzoek naar de problematische wachtlijsten in de AWBZ
Een nadere duiding van de aantallen naar specifieke cliëntgroepen bleek voor de meeste concessiehouders niet goed mogelijk. Bij de interviews is naar voren gekomen dat onder de problematisch wachtende cliënten specifieke cliëntgroepen te benoemen zijn. De cliëntgroepen die door meer dan driekwart van de zorg van de zorgkantoren zijn genoemd, zijn: Licht verstandelijk gehandicapte (veelal jeugdige) cliënten met aanvullende problematiek; deze problematiek heeft betrekking op een of meer van de volgende gebieden: - (sterke) gedragsstoornis; - psychiatrische stoornis; - justitiële problemen. Cliënten met psychogeriatrische problematiek (dementie). Ongeveer de helft van de concessiehouders heeft de onderstaande cliëntgroepen genoemd als problematisch wachtende cliënten: Cliënten met meerdere grondslagen, bijvoorbeeld: - ouder wordende verstandelijk gehandicapte met psychiatrische problematiek; - uitbehandelde GGZ-cliënten die naar de V&V sector willen (Korsakov); - 1 of 2 gecombineerd met somatische problematiek. Meervoudig gehandicapte cliënten. Door enkele concessiehouders genoemde groepen zijn: cliënten met niet aangeboren hersenletsel (NAH); autisten met hoog IQ en gedragsstoornissen; jong dementerenden; jonge cliënten met een somatische aandoening.
Bovenstaande cliëntgroepen komen voor een groot deel overeen met de cliëntgroepen die in 2006 gevonden zijn. Met name de eerste drie groepen die door bijna alle concessiehouders worden genoemd, zijn ook in 2006 aangegeven. Cliënten met meerdere grondslagen én meervoudig gehandicapte cliënten worden dit jaar door meer zorgkantoren genoemd dan vorig jaar. Cliënten met de ziekte van Huntington zijn dit jaar niet meer genoemd. De laatste drie genoemde cliëntgroepen zijn nieuw ten opzichte van vorig jaar. Daar waar het om dezelfde cliëntgroepen gaat als in 2006, gaat het veelal niet om dezelfde personen. In de volgende paragrafen gaan we verder in op de specifieke cliëntgroepen.
2.3.1
Licht verstandelijk gehandicapte (veelal jeugdige) cliënten met aanvullende problematiek De cliëntgroep wordt gekenmerkt door de grondslag verstandelijk handicap die gepaard gaat met aanvullende problematiek. De aanvullende problematiek betreft (sterke) gedragsstoornissen, psychiatrische stoornissen en/of justitiële problematiek die veelal in combinatie voorkomen. Er is sprake van een verstandelijk handicap als er cognitief/intellectueel beneden gemiddeld gescoord
HD/07/2883/vd o2, © HHM 2007
P agi n a 7 v an 2 0
Verdiepend onderzoek naar de problematische wachtlijsten in de AWBZ
wordt op een algemene intelligentietest (IQ score lager dan 85) en er zijn blijvende beperkingen op het gebied van de sociale redzaamheid, leerproblemen en/of gedragsproblemen (die ontstaan zijn vóór het 18e levensjaar). Men is langdurig aangewezen op AWBZ-zorg (chroniciteit). Het betreft vooral jeugdigen. Z ORGVRAAG De problematiek van deze cliënten is van dien aard dat behandeling met verblijf noodzakelijk is. Vanuit de AWBZ zijn voor deze doelgroep de volgende voorzieningen beschikbaar: Orthopedagogische behandelcentra (21 in Nederland) die behandeling met verblijf bieden aan met name jeugdige LVG-ers met gedragsproblemen en eventueel ook een psychiatrische stoornis. SGLVG-behandelcentra (5 in Nederland) waar verstandelijk gehandicapten (zowel jeugdigen als volwassenen) met sterke gedragstoornissen worden behandeld. Deze behandelcentra werken op het snijvlak van de zorg voor mensen met een verstandelijke beperking, de geestelijke gezondheidszorg en justitie. Reguliere verblijfsvoorziening voor verstandelijk gehandicapten, met een toelating voor behandeling van SGLVG-cliënten. Het aantal plaatsen waarvoor een toelating kan worden verkregen is beperkt. Multifunctionele centra, zijnde een samenwerkingsverband van orthopedagogische behandelcentra en GGZ instellingen, waar LVG-cliënten met psychiatrische stoornissen kortdurend (voor een periode van maximaal 1 jaar) (poli)klinisch of ambulant worden behandeld. Er zijn 12 centra in Nederland aangewezen met een capaciteit van maximaal 24 plaatsen. Reguliere verblijfsvoorzieningen voor verstandelijk gehandicapten. In deze voorzieningen verblijft doorgaans de groep LVG-ers waar de gedragsstoornissen en andere aanvullende problematiek minder op de voorgrond staat. Tevens komt het voor dat personen uit deze groep binnen de jeugdzorg of binnen de justitiële inrichtingen worden geholpen. Binnen deze probleemgroep hebben cliënten vaak zeer specifieke zorg nodig, die maar zeer beperkt beschikbaar is. Door deze beperkte beschikbaarheid worden vaak tijdelijke oplossingen gezocht, waarvan de geboden begeleiding echter niet toereikend is. Hierdoor verergert de problematiek en bestaat het gevaar dat een cliënt een stigma krijgt die plaatsing weer verder bemoeilijkt. LANDELIJK PROBLEEM
Nagenoeg alle concessiehouders noemen deze groep cliënten als problematisch wachtende cliënten. Daarmee is het te kwalificeren als een landelijk probleem. O ORZAAK PROBLEMATISCHE WACHTLIJST De volgende oorzaken van de problematische wachtlijst van deze groep worden genoemd: Toename van het aantal geïndiceerde cliënten. Dit komt mede doordat de Bureaus Jeugdzorg de problematiek beter in beeld brengen. Voorbeeld is de groep allochtone jongeren die nu beter de weg naar Bureau Jeugdzorg weten te vinden.
HD/07/2883/vd o2, © HHM 2007
P agi n a 8 v an 2 0
Verdiepend onderzoek naar de problematische wachtlijsten in de AWBZ
Het toenemend aantal cliënten komt onder andere doordat er een tekort is aan preventief zorgaanbod, zoals vroegdiagnostiek en vroegbehandeling. Mede door de gekozen afbakening van de LVG-groep (IQ-grens is verruimd naar 85 met problemen op het gebied van sociale redzaamheid) is de vraag vanuit deze doelgroep op AWBZ-voorzieningen de laatste jaren sterk toegenomen. Niet alle cliënten kunnen op elke vrijgekomen plaats terecht, omdat zij met hun specifieke gedrag niet in elke groep passen. Een aantal van deze cliënten komt uit multiprobleemgezinnen, waardoor een intensieve aanpak noodzakelijk is. Ook hiervoor is slechts een beperkt aanbod. Zorgaanbod in de buurt van de ouders van het betreffende kind is vaak niet voorhanden. In 2002 is de tijdelijke regeling SGLVG/SGEVG van kracht geworden. Op grond van deze regeling konden reguliere verblijfsvoorzieningen voor verstandelijk gehandicapten een toelating verkrijgen voor zorgverlening aan SGLVG/SGEVG cliënten. Op basis van de toelating ontvangt een zorgaanbieder een financiële toeslag voor cliënten die verblijven op deze plaatsen. Het aantal plaatsen waarvoor een toelating is afgegeven is landelijk en per zorgaanbieder beperkt. De doelgroep is echter groter dan het aantal toegelaten plaatsen voor SGLVG/SGEVG. Cliënten met SGLVG/SGEVGproblematiek kunnen hierdoor moeilijk worden geplaatst, of worden wel in zorg genomen maar de zorgaanbieder heeft beperkte financiële middelen om de specifieke zorg aan deze cliënten te realiseren (waardoor niet altijd voldoende adequate zorg kan worden geboden). De zorgkantoren geven aan dat er een tekort is aan geïndiceerd zorgaanbod. Er is te weinig capaciteit. Mogelijk heeft dit te maken met het niet rendabel zijn van deze intensieve en specifieke zorg. De problemen zijn complex, het ‘normale’ zorgaanbod is niet toegesneden op deze doelgroep. Er is te weinig behandelcapaciteit beschikbaar in termen van plaatsen in (orthopedagogische) behandelcentra. Enkele zorgkantoren hebben personeelstekort als oorzaak genoemd.
O VERBRUGGINGSZORG In nagenoeg alle regio’s biedt men overbruggingszorg aan deze cliëntgroep. Echter, deze zorg voldoet vaak niet vanwege de ernst van de problematiek. O PLOSSINGSRICHTINGEN De volgende oplossingsrichtingen om de wachtlijsten weg te werken worden genoemd: Afspraken maken met zorgaanbieders (ook van buiten de regio) om bijvoorbeeld specifieke zorgvormen/afdelingen te creëren. Bouwen van extra capaciteit. SGLVG behandelcentra zijn slechts in een beperkt aantal regio’s in Nederland beschikbaar daarom is het wenselijk dat in de andere regio’s vergelijkbaar zorgaanbod wordt gerealiseerd. Verruiming van het aantal toelatingen voor SGLVG. In bepaalde regio’s is de afgelopen jaren extra capaciteit voor deze specifieke groep cliënten ingekocht, waardoor het aantal problematisch wachtende cliënten daar minder groot aan het worden is.
HD/07/2883/vd o2, © HHM 2007
P agi n a 9 v an 2 0
Verdiepend onderzoek naar de problematische wachtlijsten in de AWBZ
In bepaalde regio’s is men bezig om de capaciteit van het aantal crisisbedden te verhogen.
B ELEMMERINGEN De volgende belemmeringen voor het op korte termijn oplossen van de problematische wachtlijst worden genoemd: De bouwtijd van extra (behandel)capaciteit. In enkele zorgkantoorregio’s heeft financiële krapte een rol gespeeld, maar daarover is contact geweest met de NZa wat tot een oplossing heeft geleid; meerdere zorgkantoren geven aan dat er wel financiële krapte dreigt; het niet kunnen toekennen van meer SGLVG-toeslagen beperkt ook het aantal plaatsen voor deze cliëntgroep. Personeelstekort wordt door meerdere regio’s genoemd; het begint zich te manifesteren in het zuiden en westen van het land. De benodigde expertise voor de juiste zorg is niet altijd aanwezig.
2.3.2
Cliënten met psychogeriatrische problematiek Bij deze cliëntgroep is sprake van een psychogeriatrische grondslag waarbij er een ziekte, aandoening of stoornis in de hersenen is. Veelal is er een aantasting te zien van onder andere denkvermogen, gevoelsleven, intellect, herinneringscapaciteit al of niet in combinatie met afname van motorische functies en vermindering van de sociale redzaamheid. Dementie is een verzamelnaam voor een aantal ziekteverschijnselen die allemaal veroorzaakt worden door nietaangeboren afwijkingen in de hersenen, ook wel dementieel syndroom genoemd. Z ORGVRAAG De zorgvraag van deze groep betreft verblijf met behandeling. Ze wachten op een plaats in een verpleeghuissetting. Nagenoeg alle zorgkantoren noemen deze groep ‘opkomend’ in tegenstelling tot de JLVG en SGLVG waar de afgelopen jaren in extra capaciteit is geïnvesteerd. L ANDELIJK PROBLEEM De meeste zorgkantoren noemen deze cliëntgroep, derhalve is het een landelijk probleem. O ORZAAK PROBLEMATISCHE WACHTLIJST De volgende oorzaken van de problematische wachtlijst van deze groep worden genoemd: Toename van cliënten met psychogeriatrische problematiek. Vergrijzing speelt hierbij een rol. Tekort aan zorgaanbod door afname verzorgingshuizen- en verpleeghuizen in meerdere regio’s. De omvang aan crisisopvang in bepaalde regio’s is maar net genoeg, er is onvoldoende rek. Cliënten blijven langer thuis wonen. Bij incidenten is er in deze setting vaak geen directe hulp en wordt de crisisopvang aangesproken.
HD/07/2883/vd o2, © HHM 2007
P agi n a 10 va n 20
Verdiepend onderzoek naar de problematische wachtlijsten in de AWBZ
O VERBRUGGINGSZORG In nagenoeg alle regio’s biedt men overbruggingszorg aan deze cliëntengroep. Gezien de aard van de problematiek is deze echter ontoereikend. O PLOSSINGSRICHTINGEN De volgende oplossingsrichtingen om de wachtlijsten weg te werken worden genoemd: Capaciteitsuitbreiding verpleeghuizen. Capaciteitsuitbreiding kleinschalige woonvormen. Capaciteitsuitbreiding extramurale capaciteit (om een tijdelijke oplossing te kunnen bieden). In bepaalde regio’s is men bezig om de capaciteit van het aantal crisisbedden te verhogen. Via het Landelijke Dementieprogramma (LDP) worden regionale knelpunten opgespoord en oplossingsrichtingen aangedragen. Actief monitoren van problematisch wachtende cliënten om ervoor te zorgen dat niemand tussen wal en schip valt. B ELEMMERINGEN VOOR HET OPLOSSEN VAN DE PROBLEMATISCHE WACHTLIJST De volgende belemmeringen worden genoemd: Er is een tekort aan Wozoco’s. Bouwen van extra voorzieningen kost tijd en leidt met name in de regio’s waar nu tekorten zijn tot problemen. Met name in de zuidelijke en westelijke regio’s van Nederland is al sprake van personeelstekort. In andere regio’s wordt het genoemd als een aankomend probleem. In enkele zorgkantoorregio’s heeft financiële krapte een rol gespeeld maar daarover is contact geweest met de NZa; meerdere zorgkantoren geven aan dat er wel financiële krapte dreigt. NB Ook al wordt het financieringstekort opgelost, dan nog is er de dreiging van een personeelstekort. De huidige financieringswijze (tarief per bed) leidt ertoe dat verpleeghuizen voorkeur hebben voor lichtere cliënten.
2.3.3
Overige groepen cliënten op de problematische wachtlijst De cliëntgroepen die in mindere mate genoemd zijn door de concessiehouders, zijn: Cliënten met meerdere grondslagen, bijvoorbeeld: - ouder wordende verstandelijk gehandicapte cliënten met psychiatrische problematiek; - uitbehandelde GGZ-cliënten die naar V&V sector willen (Korsakov); - 1 of 2 gecombineerd met somatische problematiek. Meervoudig gehandicapte cliënten. Cliënten met niet aangeboren hersenletsel (NAH). Autisten met hoog IQ en gedragsstoornissen. Jong dementerenden. Jonge cliënten met een somatische aandoening.
HD/07/2883/vd o2, © HHM 2007
P agi n a 11 va n 20
Verdiepend onderzoek naar de problematische wachtlijsten in de AWBZ
De concessiehouders geven aan dat alle bovenstaande cliëntgroepen enige vorm van overbruggingszorg ontvangen. De intensieve, complexe zorgvraag van de bovenstaande cliëntgroepen zorgt ervoor dat slechts een beperkt aantal AWBZ-zorgaanbieders voldoende expertise heeft om de benodigde zorg te kunnen leveren. Vooral vanwege de specifieke eisen hebben zorgaanbieders minder de behoefte om zich op deze (moeilijke) zorg te specialiseren. Daarnaast zijn bepaalde zorgvormen erg duur en daardoor moeilijker te financieren. De concessiehouders die deze groepen als problematisch wachtende cliënten hebben opgegeven hebben veelal specifieke afspraken met zorgaanbieders om gespecialiseerde afdelingen op te richten.
HD/07/2883/vd o2, © HHM 2007
P agi n a 12 va n 20
Verdiepend onderzoek naar de problematische wachtlijsten in de AWBZ
3. 3.1
Wachtlijstcijfers per 1 januari 2007 Inleiding In de wachtlijstrapportage van het CVZ is aangegeven dat partijen nog niet altijd op tijdige en volledige wijze invulling geven aan het berichtenverkeer in AZR. Met name het MAZ-bericht (melding aanvang zorg) is door de zorgaanbieders niet altijd even consequent ingevoerd. Het gevolg hiervan voor het opstellen van de wachtlijst is dat er te veel cliënten op blijven staan. Om toch een wachtlijstcijfer te kunnen noemen dat dicht bij de werkelijkheid ligt heeft het CVZ vier aannames gedaan. De omvang van de wachtlijst voor de aannames was 272.749. Na toepassing van de aannames kwam de wachtlijst uit op 111.135 cliënten. In 2006 vonden er twee ‘unieke’ gebeurtenissen plaats die zeer relevant zijn voor het genereren van wachtlijsten. Enerzijds heeft gedurende 2006 het traject van de Ultieme vulling plaatsgevonden en anderzijds hebben alle zorgaanbieders hun intramuraal in zorg zijnde cliënten per november 2006 gescoord in termen van ZZP’s (zorgzwaartepakketten). Bij beide trajecten zijn de zorgaanbieders verzocht om alle bij hen in zorg zijnde cliënten op te geven en aan te geven welke zorg zij ontvingen. Deze informatie is te vergelijken met een MAZ-bericht. Naast deze beide trajecten vindt ook bij het CAK registratie plaats van cliënten in zorg, dit in verband met de inning van de eigen bijdrage. Op grond van de beschikbaarheid van deze gegevens heeft het Ministerie van VWS verzocht om de kwantitatieve effecten hiervan in het verdiepende wachtlijstonderzoek mee te nemen.
3.2
Aanpak en effecten op wachtlijst Uitgangspunt voor het verdiepende onderzoek vormen de 272.749 cliënten die op de wachtlijst van het CVZ staan, nog vóór toepassing van de vier aannames. Achtereenvolgens zijn de volgende stappen uitgevoerd: De totale lijst is aanvullend geschoond. De geschoonde lijst is verrijkt met informatie uit UV, ZZP en het CAK. De reikwijdte van de drie gegevensbestanden is niet 100%. Met name mensen die in zorg zijn geweest ergens in de jaren 2005 en 2006 en al weer uit zorg zijn, zijn met deze bestanden niet gevonden. Daarom zijn er aanvullende aannames gebruikt om de wachtlijstgegevens zo accuraat mogelijk te maken. De aannames zijn gecheckt bij de zorgkantoren.
3.2.1
Resultaten technische controle wachtlijst Als eerste stap zijn de 272.749 wachtende cliënten gecontroleerd voor dubbel voorkomende cliënten en cliënten waarbij als eerste leveringsvorm PGB was aangegeven. Het CVZ heeft deze slag ook gemaakt waarbij zij geschoond heeft indien een cliënt met een identieke combinatie van ‘riocode’ en cliëntnummer’ op
HD/07/2883/vd o2, © HHM 2007
P agi n a 13 va n 20
Verdiepend onderzoek naar de problematische wachtlijsten in de AWBZ
de lijst voorkwam. In aanvulling hierop is gekeken naar cliënten waarvan de volgende gegevensvelden overeen kwamen: Geboortenaam cliënt, voorletter(s) cliënt, geslacht cliënt, geboortedatum cliënt, huisnummer cliënt, postcode cliënt. Geboortenaam cliënt, geslacht cliënt, geboortedatum cliënt, huisnummer cliënt, postcode cliënt. Voorletter(s) cliënt, geslacht cliënt, geboortedatum cliënt, huisnummer cliënt, postcode cliënt. Geboortenaam cliënt,voorletter(s) cliënt, geslacht cliënt, geboortedatum cliënt en zorgkantoorcode. Als tweede stap is bij het CAK voor een deel van de wachtlijstcliënten (te weten 123.446 cliënten) gecontroleerd op overledenen. Deze gegevens waren beschikbaar, omdat het CAK in het kader van de nadere analyse ook is gevraagd te controleren op het in zorg zijn van cliënten van de wachtlijst. In totaal bleken 5.151 cliënten van het onderzochte deel van de wachtlijst te zijn overleden. In procenten uitgedrukt gaat het om 4% van de onderzochte groep. Aangenomen wordt dat dit representatief is voor de de totale wachtlijst (minus de dubbelen). Derhalve is een correctie van 4% toegepast (zie tabel 1). In tabel 1 zijn de kwantitatieve effecten van de technische controle weergegeven. Onderdeel
Aantal
Wachtlijst op basis van in AZR beschikbare gegevens (matching van indicatiebesluit-gegevens en de MAZ-berichten)
272.749
Resultaat aanvullende ontdubbeling op cliëntniveau. Er is aanvullend geschoond op dubbelen en PGB als leveringsvorm.
7.990 10.590
Resultaat (beperkte) overledenen-check op cliëntniveau: 4% Op basis van beschikbare informatie bij CAK is geconstateerd dat een correctie van 4% kan worden doorgevoerd in verband met overlijden. Omvang wachtlijst na technische controle
254.169
Tabel 1. Effecten technische controle
Het totale effect van de technische controle betreft 18.580 cliënten.
3.2.2
Resultaten verrijking op basis van UV, ZZP en CAK De 254.169 wachtende cliënten die overbleven na de technische controle zijn op cliëntniveau verrijkt met informatie uit de UV en ZZP. In concreto betekent dit dat er MAZ-berichten zijn aangemaakt voor die cliënten waarvoor een dergelijk bericht niet in AZR zat maar die wel op de UV en/of ZZP lijst voorkwamen. Naast de beschikbaarheid van UV en ZZP informatie is ook het CAK geraadpleegd. Het CAK beschikt over een database met cliënten die een eigen
HD/07/2883/vd o2, © HHM 2007
P agi n a 14 va n 20
Verdiepend onderzoek naar de problematische wachtlijsten in de AWBZ
bijdrage moeten betalen voor de ontvangen AWBZ zorg. Ook deze informatie is vertaald in MAZ-berichten. In tabel 2 zijn de kwantitatieve effecten van de verrijking met UV, ZZP en CAK gegevens weergegeven. Onderdeel
Aantal
Omvang wachtlijst na technische controle
254.169 80.634
Effect verrijking database met informatie uit UV, ZZP en CAK. Op basis van UV, ZZP en CAK zijn MAZ’s toegevoegd aan de database en daarna zijn opnieuw de indicatiebesluitgegevens gematchd met de MAZ gegevens. Als besluit en MAZ voor 100% overeen kwamen zijn de cliënten van de wachtlijst gehaald. Omvang wachtlijst na verrijking met UV, ZZP en CAK informatie
173.535
Tabel 2. Effect verrijking met UV, ZZP en CAK informatie
3.2.3
Resultaten toepassing CVZ aannames op de wachtlijst In de wachtlijstrapportage van het CVZ, heeft het CVZ in de laatste stap van de bepaling van de wachtlijst 4 aannames toegepast. Ook hier heeft het CVZ die aannames toegepast. Het gaat om de volgende aannames: 1. Cliënten met een MAZ voor een verblijfsfunctie ontvangen ook de overige geïndiceerde functies. 2. Cliënten met als eerste voorkeursaanbieder een thuiszorgorganisatie ontvangen de geïndiceerde functies. 3. Cliënten die wonen in een zorginstelling met verblijf ontvangen ook de overige geïndiceerde functies (tenzij het om een verpleeghuisindicatie gaat). 4. Cliënten met een indicatie voor langdurig verblijf zonder voorkeursaanbieder ontvangen de geïndiceerde functies. De separate effecten van de aannames zijn weergegeven in bijlage 1. In het kader van het verdiepende wachtlijstonderzoek naar de echt problematische groepen, hebben gesprekken plaatsgevonden met (op één na) alle concessiehouders (zie bijlage 2). In deze gesprekken hebben de concessiehouders in overgrote meerderheid de toepasbaarheid van bovenstaande aannames bekrachtigd met uitzondering van aanname 4. Aanname 4 is derhalve komen te vervallen. Onderdeel
Omvang wachtlijst na verrijking met UV, ZZP en CAK informatie Resultaat toepassen aannames CVZ. Het hiernaast genoemde aantal is het gezamenlijke effect van de drie CVZ-aannames. Omvang wachtlijst na toepassing aannames
Aantal
173.535 98.341
75.194
Tabel 3. Effect van de CVZ-aannames
HD/07/2883/vd o2, © HHM 2007
P agi n a 15 va n 20
Verdiepend onderzoek naar de problematische wachtlijsten in de AWBZ
Geconcludeerd kan worden dat de wachtlijst met als peildatum 1 januari 2007 uitkomt op 75.194 wachtende cliënten. In de wachtlijstrapportage van het CVZ met betrekking tot de peildatum 1 januari 2007 kwam de wachtlijst uit op 111.135. Met name door aanvullend aan de AZR gebruik te maken van de informatie van de bronnen UV, ZZP en CAK is de wachtlijst gecorrigeerd met 35.941. De wachtlijst komt na deze aanvullende correctie uit op 75.194.
3.3
Resultaten De wachtlijst op 1 januari 2007 komt uit op 75.194. In tabel 4 is het aantal wachtende cliënten per grondslag weergegeven en verdeeld over cliënten die wachten op zorg met of zonder verblijf. Primaire grondslag Aantal cliënten wachtend op zorg met verblijf
SOM
PG
V&V
LG
VG
GZ
30.151
6.668
36.820
758
5.050
5.807
42.627
43%
57%
7.682
32.567
57%
43%
13.490
75.194
60% zonder verblijf
22.339
2.545
24.885
1.146
6.536
40% totaal
52.491
9.214
70%
12%
61.704
1.904
11.586
3%
15%
Totaal
100%
Tabel 4. Aantal wachtende cliënten per grondslag
Uit tabel 4 blijkt dat het grootste deel, namelijk 57%, van de wachtlijst betrekking heeft op cliënten die wachten op zorg met verblijf. Tevens blijkt dat het overgrote deel van de wachtende cliënten een somatische grondslag heeft. Tabel 5 laat zien hoe lang cliënten, die op de peildatum 1 januari 2007 op de wachtlijst stonden, al staan te wachten in de sector verpleging en verzorging. Uitgangspunten bij deze wachttijden zijn: Het gaat om de wachttijd van personen die op 1 januari 2007 wachtend zijn. Cliënten die na hun indicatie direct in zorg worden genomen, zijn buiten beschouwing gelaten. De wachttijd is de tijd die is verstreken van de in het indicatiebesluit genoemde datum dat iemand recht heeft op de functie tot aan de peildatum van de meting.
HD/07/2883/vd o2, © HHM 2007
P agi n a 16 va n 20
Verdiepend onderzoek naar de problematische wachtlijsten in de AWBZ
Wachttijd tot aan peildatum
Gem. wachttijd in Totaal dagen
< 6 wk
6 wk – 13 wk
13 wk – 6 md
6 md – 1 jr
1 jr – 2 jr
> 2 jr
OB-ALG
1.524
4.669
4.329
5.961
8.573
2.503
27.559
340
OB-DAG
1.425
4.578
3.990
5.147
5.018
1.213
21.371
282
HV
558
1.602
1.494
2.337
4.009
1.539
11.539
395
PV
1.285
3.596
3.447
5.160
8.981
2.824
25.293
377
VP
1.107
3.240
3.100
4.620
8.125
2.458
22.650
375
AB-ALG
440
1.218
903
429
157
37
3.184
137
AB-DAG
59
164
176
121
53
15
588
189
BH-ALG
377
1.215
1.023
996
922
306
4.839
264
BH-VBF
763
2.326
2.233
2.937
5.035
1.578
14.872
362
VB-TIJD
677
1.742
1.115
677
345
86
4.642
154
VB-LDU
1.280
4.454
4.965
8.259
12.175
3.937
35.070
384
Totaal
9.495
28.804
26.775
36.644
53.393
6%
17%
16%
21%
31%
Functie
16.496 171.607 10%
100%
Tabel 5. Frequentieverdeling wachttijd in de verpleging & verzorging van wachtende cliënten
Tabel 6 laat de wachttijden zien voor de gehandicaptenzorg. Wachttijd tot aan peildatum
Totaal
Gem. wachttijd in dagen
347
6.417
281
746
210
3.561
296
195
145
40
574
322
205
274
296
96
1.054
351
80
111
150
139
35
535
315
198
959
1.008
1.038
316
54
3.573
194
AB-DAG
82
296
345
379
183
30
1.315
224
BH-ALG
63
286
297
264
92
19
1.021
192
BH-VBF
41
191
250
368
240
25
1.115
269
VB-TIJD
61
294
390
506
332
77
1.660
281
VB-LDU
122
522
724
1.238
1.209
302
4.117
347
1.052
4.570
5.585
7.523
4.977
1.235
24.942
4%
18%
22%
30%
20%
5%
100%
< 6 wk
6 wk – 13 wk
13 wk – 6 md
6 md – 1 jr
1 jr – 2 jr
> 2 jr
OB-ALG
264
1.188
1.440
1.899
1.279
OB-DAG
146
536
711
1.212
HV
16
74
104
PV
39
144
VP
20
AB-ALG
Functie
Totaal
Tabel 6. Frequentieverdeling wachttijd in de gehandicaptenzorg van wachtende cliënten
HD/07/2883/vd o2, © HHM 2007
P agi n a 17 va n 20
Verdiepend onderzoek naar de problematische wachtlijsten in de AWBZ
In aanvulling op de tabellen met de wachttijden van personen die op de peildatum wachten op zorg, is gekeken naar die cliënten die in de loop van 2006 in zorg zijn genomen met zorg conform het indicatiebesluit. Primaire grondslag/sector
Functie
Totaal
SOM
PG
V&V
LG
VG
GZ
OB-ALG
33
42
33
35
39
39
35
OB-DAG
28
39
31
30
29
29
30
HV
21
46
22
23
110
76
23
PV
24
42
27
33
56
51
28
VP
24
42
27
23
37
32
27
AB-ALG
12
45
13
25
28
28
19
AB-DAG
19
31
19
17
20
20
20
BH
24
43
30
21
20
20
28
BH-VBF
31
49
38
33
51
50
39
VB-TYD
14
43
15
39
31
34
19
VB-LDU
47
49
48
39
46
46
48
Tabel 7. Gemiddelde wachttijd alle cliënten in dagen van in zorg genomen cliënten
Uit de tabellen blijkt dat wachttijden van cliënten die reeds in zorg zijn genomen (tabel 7) over het algemeen binnen de Treeknormen vallen1 en aanmerkelijk korter zijn dan de wachttijden van de cliënten die op de peildatum nog wachten. Door concessiehouders genoemde mogelijke verklaringen zijn dat het cliënten betreffen die blijven wachten op een plaats bij hun zorgaanbieder van eerste voorkeur of cliënten die tevreden zijn met de aangeboden overbruggingszorg en nog niet intramuraal willen gaan.
1 Volgens onderzoek van het CVZ wordt 89% van alle V&V cliënten binnen de Treeknormen in zorg genomen.
HD/07/2883/vd o2, © HHM 2007
P agi n a 18 va n 20
Bijlage 1.
Overzicht effect aannames op aantal wachtende cliënten
In paragraaf 3.2.3 is aangegeven dat het gezamenlijke effect van toepassing van de drie CVZ aannames een reductie van de wachtlijst opleverde van 98.341 cliënten. In deze bijlage is het effect per aanname weergegeven. Omdat aannames op dezelfde cliënten betrekking kunnen hebben, leidt een optelling van de afzonderlijke effecten niet tot het totaal van 98.341. Primaire grondslag Totaal SOM
PG
LG
VG
Resultaten wachtlijstanalyse AZR zonder correctie voor aannames met verblijf
58.308
14.268
1.549
9.732
83.857
zonder
82.847
3.634
1.442
7.194
95.117
totaal
141.155
17.902
2.991
16.926
178.974
Aanname: cliënten met een MAZ voor een verblijfsfunctie ontvangen ook de overige geïndiceerde functies met verblijf
35.828
7.453
844
6.013
50.138
zonder
82.850
3.634
1.442
7.194
95.120
totaal
118.678
11.087
2.286
13.207
145.258
Aanname: cliënten als eerste voorkeursaanbieder een thuiszorg organisatie ontvangen de geïndiceerde functies met verblijf
55.758
13.806
1.516
9.595
80.675
zonder
24.693
2.632
1.176
6.665
35.166
totaal
80.451
16.438
2.692
16.260
115.841
Aanname: cliënten die wonen in een zorginstelling met verblijf ontvangen ook de overige geïndiceerde functies (tenzij dit een verpleeghuisindicatie is) met verblijf
52.881
12.918
1.286
7.685
74.770
zonder
82.616
3.620
1.418
7.066
94.720
totaal
135.497
16.538
2.704
14.751
169.490
Tabel 1. Overzicht effect aannames op aantal wachtende cliënten
HD/07/2883/vd o2, © HHM 2007
P ag i n a 19 va n 2 0
Bijlage 2.
Lijst met concessiehouders
Agis Zorgverzekeringen Menzis Zorgverzekeraar Trias Univé verzekeringen Salland verzekeringen Zorgverzekeraar VGZ Delta Lloyd Zorgverzekeringen Zorg en Zekerheid CZ/OZ Achmea De Friesland Zorgverzekeraar Tabel 2. Overzicht concessiehouders die hebben deelgenomen aan het verdiepende onderzoek
HD/07/2883/vd o2, © HHM 2007
P ag i n a 20 va n 2 0