Verbreding Westerterpweg en aanleg van een rotonde tussen Slootdorp en Wieringerwerf Toetsing aan de Flora- en faunawet projectnr. 194453 definitief 24 maart 2009
Auteur: ir. M. Korthorst
Opdrachtgever Provincie Noord-Holland Directie B&U, Unit ACR Postbus 205 2050 AE Overveen
datum vrijgave 24 maart 2009
beschrijving revisie 00 definitief
goedkeuring
vrijgave
projectnr. 194453 24 maart 2009
Verbreding Westerterpweg en aanleg van een rotonde tussen Slootdorp en Wieringerwerf Toetsing aan de Flora- en faunawet
Inhoud
Blz.
1 1.1 1.2 1.3 1.4
Inleiding Aanleiding Doel ecologisch onderzoek Werkwijze Leeswijzer
2 2 3 3 4
2 2.1 2.2 2.3 2.4
Beschrijving plangebied en verwachte soorten Resultaten Bureaustudie Beschrijving projectgebied Beschermde soorten Conclusies natuurwaarden
5 5 5 6 9
3 3.1 3.2 3.3
Toetsing effecten Beschrijving ingreep Effecten op beschermde soorten Zorgplicht
10 10 10 12
4 4.1 4.2
Conclusies en aanbevelingen Aanbevelingen vanuit de zorgplicht Voorbehoud Geraadpleegde literatuur Bronnen Internet
14 15 15 16 16
Bijlage 1: Wettelijk kader
17
Bijlage 2: Resultaten Natuurloket
19
blad 1 van 20
Water & Klimaat
projectnr. 194453 24 maart 2009
Verbreding Westerterpweg en aanleg van een rotonde tussen Slootdorp en Wieringerwerf Toetsing aan de Flora- en faunawet
1
Inleiding
1.1
Aanleiding Provincie Noord-Holland is voornemens om de Westerterpweg tussen Slootdorp en Wieringerwerf te verbreden en te herinrichten. Daarnaast wordt de kruising tussen de Westerterpweg en de Den Oeverseweg in het Slootdorp omgevormd tot een rotonde. De herinrichting heeft tot doel om de verkeersveiligheid en de verkeersdoorstroming te vergroten. Er wordt geen toename van autoverkeer verwacht. Het projectgebied ligt ten in de kop van Noord-Holland in de Wieringermeerpolder. Op figuur 1 is de ligging van het projectgebied aangegeven.
Figuur 1: ligging van het projectgebied (rode lijn). (Bron: GoogleMaps)
De herinrichting van de weg gaat ten kosten van de groene structuren langs deze weg. Er zullen bomen gekapt moeten worden en watergangen aangepast worden. Binnen het juridische-planologisch kader is het daarom noodzakelijk om enkele onderzoeken uit te laten voeren, waaronder een natuurwaardenonderzoek (natuurtoets) om de gevolgen op (beschermde) flora en fauna op de betreffende locatie inzichtelijk te maken. Vanuit de Flora- en faunawet is bij ruimtelijke ingrepen de initiatiefnemer verplicht op de hoogte te zijn van mogelijk voorkomende beschermde natuurwaarden binnen het projectgebied. Het doel van de Flora- en faunawet is het instandhouden van de inheemse flora en fauna. Het aanleggen van een nieuwe rijstrook valt onder het begrip 'ruimtelijke ontwikkeling' uit de Flora- en faunawet. Door, voorafgaand aan ruimtelijk ontwikkeling, stil te staan bij aanwezige natuurwaarden, kan onnodige schade aan beschermde soorten worden voorkomen of beperkt. Indien schade niet te voorkomen is, is een ontheffing ex art. 75 Flora- en faunawet noodzakelijk. Sinds 23 februari 2005 is het Vrijstellingsbesluit van kracht. Met dit besluit is geregeld dat voor algemeen voorkomende soorten (tabel 1 soorten) een vrijstelling geldt bij ruimtelijke ingrepen en geen ontheffing meer aangevraagd hoeft te worden. Als er beschermde en minder algemene soorten ( uit tabel 2 & 3 soorten) voorkomen is het
blad 2 van 20
Water & Klimaat
projectnr. 194453 24 maart 2009
Verbreding Westerterpweg en aanleg van een rotonde tussen Slootdorp en Wieringerwerf Toetsing aan de Flora- en faunawet
noodzakelijk om te bepalen of deze schade ondervinden door de wijzigingen in het gebruik van het gebied. Bij schade of verstoring van beschermde soorten dient een ontheffing aangevraagd te worden bij Dienst Regelingen. In het kader van deze wetgeving heeft Ingenieursbureau Oranjewoud B.V. een natuurtoets verricht naar de voorkomende, dan wel te verwachten beschermde planten- en diersoorten binnen het plangebied.
1.2
Doel ecologisch onderzoek Het doel van het onderzoek is het opsporen van eventuele strijdigheden van de voorgenomen werkzaamheden met de Flora- en faunawet en deze zoveel mogelijk weg te nemen.
1.3
Werkwijze Om eventuele strijdigheden van de plannen met de betreffende natuurwetgeving op te sporen dienen de volgende vragen te worden beantwoord: 1. Welke strenger beschermde soorten komen in het projectgebied voor? 2. Welke invloed hebben de voorgenomen werkzaamheden op de beschermde soorten? 3. Indien de duurzame staat van instandhouding van strikt beschermde soorten in gevaar komt, welk vervolgtraject dient dan doorlopen te worden? 4. Voor welke beschermde soorten moet een ontheffing aangevraagd worden? Om bovenstaande vragen te beantwoorden zijn de volgende stappen doorlopen. Stap 1. Bureaustudie De bureaustudie bestaat uit een oriëntatie van beschikbare gegevens bij het Natuurloket. Daarnaast zijn, als het mogelijk is, bij andere informatiebronnen (provincie en Rijkswaterstaat) gegevens opgevraagd. Aanvullend is literatuuronderzoek verricht. Stap 2. Veldbezoek Na de bureaustudie is de huidige situatie ter plekke beoordeeld door een ecoloog. Hierbij is, op basis van de gegevens van de bureaustudie, beoordeeld voor welke soorten het plangebied daadwerkelijk een geschikt leefgebied vormt en daarmee welke soorten er daadwerkelijk voor kunnen komen. Stap 3. Effectenonderzoek Op basis van de beschrijving van de voorgenomen ingreep en de verzamelde gegevens van stap 1 en 2 zijn de (mogelijke) effecten (vernietiging, verstoring, versnippering) op de verwachte beschermde soorten. Voor de verwachte negatieve effecten op de beschermde soorten worden mitigerende maatregelen voorgesteld. Stap 4. Conclusies en advies met betrekking tot de ontheffingsaanvraag Op basis van stap 1 tot en met 3 zijn conclusies getrokken met betrekking tot eventuele overtredingen van verbodsbepalingen zoals genoemd in de Flora- en faunawet art. 8 tot en met 12. De eventueel te nemen vervolgstappen worden aangegeven.
blad 3 van 20
Water & Klimaat
projectnr. 194453 24 maart 2009
1.4
Verbreding Westerterpweg en aanleg van een rotonde tussen Slootdorp en Wieringerwerf Toetsing aan de Flora- en faunawet
Leeswijzer Het eerste hoofdstuk behandelt de aanleiding, het wettelijke kader, het doel en de werkwijze van deze natuurtoets. In het tweede hoofdstuk wordt een beschrijving van het plangebied gegeven en worden de verwachte beschermde soorten behandeld. Het derde hoofdstuk behandelt de te verwachten effecten van de werkzaamheden op de beschermde soorten. De conclusies en de te nemen vervolgstappen worden in het vierde en laatste hoofdstuk behandeld. In de bijlagen is een samenvatting van de Nederlandse natuurwetgeving te vinden en is een tabel te vinden met de resultaten van het natuurloket.
blad 4 van 20
Water & Klimaat
projectnr. 194453 24 maart 2009
2 2.1
Verbreding Westerterpweg en aanleg van een rotonde tussen Slootdorp en Wieringerwerf Toetsing aan de Flora- en faunawet
Beschrijving plangebied en verwachte soorten Resultaten Bureaustudie Om een indruk te krijgen van de beschermde natuurwaarden in de omgeving van het plangebied is het Natuurloket geraadpleegd. Het natuurloket is een database waarin op kilometerhok niveau ecologische gegevens zijn opgeslagen. Het projectgebied bevindt zich in 3 kilometerhokken: de weg doorkruist de kilometerhokken x:127/y:539, x:128/y:539 en x:129/y:539. Van deze 3 kilometerhokken is helaas zeer weinig bekend met betrekking tot het voorkomen van beschermde soorten. Het natuurloket bevat nauwelijks bruikbare gegevens. Alleen het voorkomen van watervogels is in alle drie de hokken goed onderzocht. In kilometerhok x:127/y:539 is één zoogdiersoort van tabel 2/3 van de Flora- en faunawet aangetroffen. Naast de eerste globale toets via het Natuurloket is gebruik gemaakt van inventarisatiegegevens uit verschillende verspreidingsatlassen, rapportages, artikelen, enkele internetsites met ecologische gegevens(zie bronvermelding) en expert judgement op basis van de aanwezige biotopen en landschappen. Het betreft hier gegevens van de soortgroepen zoogdieren, vogels, amfibieën, vissen, insecten en overige ongewervelde. Deze gegevens geven een globaal beeld van soorten in de ruime omgeving van het projectgebied. Het voorkomen van wettelijk beschermde soorten in het uurhok of kilometerhok betekent niet direct dat deze soorten zich ook in of nabij het plangebied bevinden. Het plangebied omvat slechts een klein deel van het betreffende kilometerhok en daarmee ook een beperkt aantal verschillende biotopen. Met behulp van het veldbezoek is nagegaan welke dit zijn. Hierdoor kan meer duidelijkheid gegeven worden over de voorkomende dan wel verwachte soorten in het werkgebied.
2.2
Beschrijving projectgebied Op 6 maart 2009 is het projectgebied bezocht, welke bestaat uit de wegberm, de laanbeplanting in de wegberm, de slootkanten en de watergang langs de Westerterpweg tussen Slootdorp en Wieringerwerf. Langs de noordelijke zijde van de weg ligt een fietspad. Het gebied ligt op een zeekleibodem, de omgeving van het plangebied kent een agrarische functie. Langs de Westerterpweg liggen net name agrarische akkerbouwpercelen. Tussen de akkers en de wegberm ligt een ondiepe sloot, die jaarlijks wordt geschoond. Langs beide zijde van de weg is laanbeplanting aanwezig van Gewone essen. Langs de weg liggen om en om aan beide zijde boerderijen. Om de boerderijen is erfbeplanting aanwezig. Per boerderij wisselt de inrichting en de begroeiing van het erf. Hieronder staan enkele foto's van het projectgebied om een indruk te krijgen van het plangebied. Daarnaast is een detailopname van een Google-maps luchtfoto van het projectgebied te zien.
blad 5 van 20
Water & Klimaat
projectnr. 194453 24 maart 2009
Verbreding Westerterpweg en aanleg van een rotonde tussen Slootdorp en Wieringerwerf Toetsing aan de Flora- en faunawet
Foto 1-4: Westerterpweg, kijkrichting het oosten aan de noordzijde (foto 1) en zuidzijde (foto 2). Foto 3 is genomen op planlocatie waar de rotonde moet komen. Foto 4 is de zuidelijke zijde van de Westerterpweg nabij Wieringerwerf.
Detail opname van het plangebied (bron: Google maps)
2.3
Beschermde soorten Uitgaande van literatuur en de analyse van het biotoop is tijdens het veldbezoek per soortgroep beoordeeld welke beschermde soorten zeker, waarschijnlijk of mogelijk binnen het plangebied voorkomen.
blad 6 van 20
Water & Klimaat
projectnr. 194453 24 maart 2009
Verbreding Westerterpweg en aanleg van een rotonde tussen Slootdorp en Wieringerwerf Toetsing aan de Flora- en faunawet
Vogels De wegberm is maar in beperkte mate geschikt leefgebied voor een beperkte aantal soorten vogels. De essen langs de weg zijn relatief jong en weinig geschikt als nestboom voor roofvogels of kraaiachtige. Er zijn geen nesten aangetroffen in de bomen langs het traject, al is het voorkomen van een nest van een Ekster, Houtduif of Turkse tortel in het voorjaar niet uigesloten. Er zijn geen uilenballen of uitwerpselen van roofvogels aangetroffen die wijzen op een regelmatige aanwezigheid van deze groep vogels langs het plangebied. Het plangebied en omgeving is wel geschikt foerageergebied voor roofvogels als Buizerd en Torenvalk. De bomen kunnen dan als rustpunt en uitkijkpunt fungeren. Spechtenholen zijn niet in de essen aangetroffen. Tijdens het veldbezoek zijn ondermeer algemeen in Nederland voorkomende soorten aangetroffen zoals Merel, Eksters, Kauw en Zwarte kraai. Zoogdieren De snelwegberm is voor grotere zoogdieren een weinig aantrekkelijk leefmilieu. In de bermen zijn vooral algemeen voorkomende muizensoorten te verwachten, zoals veldmuizen (wegbermen zijn vaak rijk aan muizenleven, daarom zitten er veel roofvogels langs (snel)wegen). Dit zal ook predatoren aantrekken zoals kleine marterachtigen (wezel, hermelijn of bunzing). Voor deze grotere soorten (vos) geldt dat het onderdeel is van hun foerageergebied. Vaste rust-/verblijfplaatsen zijn elders in het agrarische gebied te vinden. Konijnen en hazen zijn niet aangetroffen, naar verwachting komen deze incidenteel voor in de wegberm. Mollen leven veelvuldig in wegbermen en waarvan sporen zijn gevonden tijdens het veldbezoek. Er staan geen oude holle bomen langs de weg waarin vleermuizen zouden kunnen verblijven. Foeragerende vleermuizen zijn wel te verwachten in de directe omgeving van het plangebied. Amfibieën en Reptielen De planlocatie is weinig geschikt voor amfibieën. Het terrein is ongeschikt als landbiotoop voor padden en kikkers vanwege het ontbreken aan geschikte schuilmogelijkheden. Er ligt geen dood hout of bladafval waaronder amfibieën zich kunnen verschuilen. De smalle sloot langs de weg is geeëutrofieerd en heeft steile oevers. Incidenteel zijn er naar verwachting zwervende exemplaren aan te treffen van de Gewone pad of Bruine kikker. De watergang en de wegberm is ongeschikt voor beschermde amfibieën zoals de Rugstreeppad. In dit deel van het land komen geen (beschermde) reptielen voor. Planten De wegberm is gemaaid en naar verwachting soortenarm. De vegetatie bestaat voornamelijk uit voedselminnende grassoorten en kruiden. Het gras wordt waarschijnlijk éénmaal of tweemaal geklepeld waardoor een verruiging van de vegetatie onstaatn. Te verwachten soorten zijn onder meer: Klein Hoefblad, Weegbree, Boterbloem, Vossenstaart, Ooievaarsbek, Witte Klaver, Akkerdistel, Koolzaad, Madelief, Zurig Kleefkruid, Brandnetel, Gewone Ereprijs, Veldkers, Heermoes, Paarse Dovenetel, Hoornbloem en Smeerwortel. Beschermde planten zijn niet aangetroffen. Het is niet waarschijnlijk dat er strikt beschermde plantensoorten in het plangebied voorkomen. Vissen In de Wieringermeerpolder komen relatief gezien weinig poldervissen voor (RAVON, 2008). Het gebied is eenvormig voor wat betreft het watersysteem en kent een intensieve landbouwkundig gebruik. Op basis van het onderzoek Bijzondere vissoorten in N oordHolland (RAVON, 2008) kan worden geconcludeerd dat beschermde vissoorten zoals de Kleine modderkruiper en de Bittervoorn niet voorkomen in de directe omgeving van het plangebied.
blad 7 van 20
Water & Klimaat
projectnr. 194453 24 maart 2009
Verbreding Westerterpweg en aanleg van een rotonde tussen Slootdorp en Wieringerwerf Toetsing aan de Flora- en faunawet
Paddestoelen, (Korst)mossen, Vlinders, Libellen en overige ongewervelde. Er zijn geen beschermde paddestoelen, (korst)mossen, vlinders, libellen of overige ongewervelde aangetroffen of te verwachten. Beschermde soorten uit deze groepen zijn veelal gebonden aan zeer specifieke biotische en abiotische omstandigheden die niet in deze wegberm zijn aan te treffen. Deze groepen worden verder buiten beschouwing gelaten in dit rapport. Op basis van de gegevens van de bureaustudie en de tijdens het veldbezoek vastgelegde biotopen is een inschatting gemaakt van de beschermde soorten die in het plangebied te verwachten zijn dan wel tijdens het veldbezoek ook zijn waargenomen (of sporen ervan). Deze soorten en hun beschermingsregime zijn opgenomen in tabel 1. Tabel 1: Verwachte beschermde soorten in of rondom het projectgebied langs de Westerterpweg. Per soort is het beschermingsregime aangegeven. Vogels zijn niet opgenomen aangezien alle broedende vogels beschermd zijn. Soort Beschermingsstatus Flora- en Nederlandse naam Wetenschappelijke naam Rode lijst* faunawet T1 T2 T3 Zoogdieren (bron: Broekhuizen, 1992; www.waarneming.nl; www.bosrandgroep.nl) Aardmuis
Microtus agrestis
Bosmuis
Apodemus sylvaticus
Bosspitsmuis spec
Sorex spec
Bunzing
Mustela putorius
Dwergspitsmuis
Sorex minutus
Egel
Erinaceus eoropaeus
Gewone Dwergvleermuis (f)
Pipisterllus pippistrellus
Haas
Lepus europaeus
Hermelijn
Mustela erminea
Kleine Dwergvleermuis (f)
Pipistrellus pygmaeus
Konijn
Oryctolagus cuniculus
Mol
Talpa europaea
Rosse Vleermuis (f)
Nyctalus noctula
Rosse Woelmuis
Clethrionomys glareolus
Ruige Dwergvleermuis (f)
Pipistrellus nathusii
Veldmuis
Microtus arvalis
Vos
Vulpus vulpus
Wezel
Mustela nivalis
x x x x x x x x x x x x x x x x x x
Planten geen beschermde planten te verwachten
Vissen geen beschermde vissen te verwachten
Amfibieën Gewone pad
Bufo bufo
Bruine kikkeer
Rana temporaria
x x
Reptielen voorkomen ban beschermde reptielen is uitgesloten
Libellen, vlinders en andere ongewervelde, paddestoelen, (korst)mossen geen beschermde soorten aangetroffen of te verwachten
blad 8 van 20
Water & Klimaat
projectnr. 194453 24 maart 2009
2.4
Verbreding Westerterpweg en aanleg van een rotonde tussen Slootdorp en Wieringerwerf Toetsing aan de Flora- en faunawet
Conclusies natuurwaarden Uit de resultaten van het onderzoek blijkt dat het plangebied soortenarm is een lage natuurwaarde heeft. Binnen het plangebied komen diverse beschermde soorten voor, het gaat hier voornamelijk om algemeen voorkomende beschermde soorten die vermeldt staan in tabel 1 van de Flora- en faunawet. Sinds 23 februari 2005 is het Vrijstellingsbesluit van kracht. Met dit besluit is geregeld dat voor algemeen voorkomende soorten (tabel 1 soorten) een vrijstelling geldt bij ruimtelijke ingrepen en geen ontheffing meer aangevraagd hoeft te worden. Binnen het plangebied zijn geen beschermde planten, amfibieën, vissen, (korst)mossen, paddestoelen, ongewervelde of reptielen aangetroffen of te verwachten. Langs de wegberm zijn foeragerende vleermuizen te verwachten. In het volgende hoofdstuk wordt voor deze soortgroepen beschreven welke effecten te verwachten zijn als gevolg van de voorgenomen verbreding van de snelweg.
blad 9 van 20
Water & Klimaat
projectnr. 194453 24 maart 2009
3 3.1
Verbreding Westerterpweg en aanleg van een rotonde tussen Slootdorp en Wieringerwerf Toetsing aan de Flora- en faunawet
Toetsing effecten Beschrijving ingreep Provincie Noord-Holland is voornemens om de Westerterpweg tussen Slootdorp en Wieringerwerf te verbreden. Het gaat om het weggedeelte van circa 2.7 kilometer. Er wordt aan de zuidzijde van de weg een verbreding gerealiseerd van circa 3 meter. Om de verbreding te realiseren zal de watergang aan de zuidzijde van de N240 gedempt moeten worden, de bomenrij aan de zuidzijde zal eveneens gekapt worden. Er zal een nieuwe watergang zuidelijk van de verbrede weg gegraven worden. Tijdens de realisatie is er sprake van extra geluidshinder, grondwerk, dempen van een watergang en weghalen van de huidige vegetatie en het kappen van één rij Gewone essen. De weg zal blijven bestaan uit twee banen, en zal naar verwachting niet leiden tot een toename van verkeersintensiteit.
3.2
Effecten op beschermde soorten Amfibieën In het projectgebied kunnen in lage dichtheden algemeen voorkomende amfibieën worden verwacht. Amfibieën zijn weinig mobiel, en bij graafwerkzaamheden lopen individuen van deze groep dan ook het gevaar om gedood te worden. Het zal hierbij hooguit enkele individuen betreffen, zodat negatieve effecten zeer beperkt zullen zijn, aanvullende maatregelen zijn niet noodzakelijk. De gunstige staat van instandhouding van de in het gebied aanwezige amfibieënsoorten komt niet in gevaar. Vogels De begeleidende rij Gewone Essen langs de weg zijn mogelijk een broedplaats voor vogels zoals Ekster, Merel of Grote lijster. Werkzaamheden die starten tijdens het broedseizoen hebben een negatief effect op de aanwezige broedvogels. Broedende vogels mogen niet verstoord of verontrust worden tijdens het broedseizoen, dat grofweg loopt van 15 maart tot en met 15 juli. Om te voorkomen dat broedende vogels worden verstoord dienen de bomen buiten het broedseizoen gekapt te worden (grofweg voor half maart en na juli). Verstoring van broedvogels wordt hiermee voorkomen. Werkzaamheden aan slootkanten dienen eveneens buiten het broedseizoen plaats te vinden in verband met mogelijkheid van broedende watervogels in de slootkant (bv. Wilde eend of Meerkoet). Buiten het broedseizoen treedt wel enige verstoring op, maar dit resulteert alleen in het opvliegen van betreffende vogels. In de directe omgeving zijn voldoende ongestoorde alternatieven gebieden aanwezig. De gunstige staat van instandhouding van de in het plangebied voorkomende of verwachte vogelsoorten zal niet worden aangetast door de werkzaamheden. Om het
blad 10 van 20
Water & Klimaat
projectnr. 194453 24 maart 2009
Verbreding Westerterpweg en aanleg van een rotonde tussen Slootdorp en Wieringerwerf Toetsing aan de Flora- en faunawet
verstoren van broedende vogels te voorkomen wordt aangeraden de bomenkap en werkzaamheden aan de slootkant buiten het broedseizoen te laten plaatsvinden Zoogdieren In het projectgebied wordt een beperkt aantal licht beschermde zoogdieren verwacht (tabel 1-soorten). De grotere zoogdieren als bunzing of konijn zijn te verwachten binnen het plangebied. Deze mobiele soorten zullen bij verstoring het projectgebied verlaten. Effecten op deze soorten zijn daarom niet te verwachten. Werkzaamheden kunnen met name schade veroorzaken aan de kleine soorten, zoals de verschillende muizensoorten. Deze schade is maar moeilijk te voorkomen omdat deze soorten bij gevaar hun hol in vluchten. Deze soorten zullen met name in het ruiger begroeide delen van de wegberm en langs de slootranden voorkomen. Afhankelijk van de nieuw inrichting zullen hier werkzaamheden plaatsvinden waardoor individuen gedood kunnen worden. Daarnaast zal er zeer beperkt gedeelte van leefgebied verloren gaan. Muizen leven niet in kolonies, en planten zich bij gunstige omstandigheden het gehele jaar voort. Hierdoor zal de schade op populatieniveau niet plaatsvinden. De effecten van verstoring op een soort zijn het grootste in het voortplantingsseizoen. Negatieve effecten op de aanwezige zoogdieren kunnen dan ook worden verminderd door de werkzaamheden buiten de voortplantingsperiode te plannen. De voortplantingsperiode begint rond half maart en loopt door tot eind augustus. Ook de jonge dieren zijn dan bij verstoring in staat om te vluchten. Door bovendien zoveel mogelijk gefaseerd te werken, krijgen kleine zoogdieren optimaal de kans om het werkgebied te ontvluchten. Het plangebied is echter dermate klein van omvang en weinig geschikt voor grote aantallen kleine zoogdieren dat het uitvoeren van dergelijke maatregelen niet noodzakelijk is. De soorten die een vaste rust of verblijfplaats hebben binnen het plangebied komen in Nederland algemeen voor. De gunstige staat van instandhouding van deze algemene soorten zal niet worden aangetast als gevolg van de voorgenomen ingrepen, aanvullende maatregelen zijn niet nodig. Vleermuizen De Gewone essen langs de Westerterpweg zijn geschikt als foerageerroute voor diverse vleermuissoorten. Deze foerageerroute blijft bestaan bij het weghalen van de enkele rij bomen aan de zuidzijde van de weg. De vleermuizen kunnen de gehandhaafde rij gebruiken als migratieroute. Omdat er geen holten in de bomen aanwezig zijn, en gezien de jonge leeftijd van de essen, is er geen sprake van dat mogelijke rustplaatsen of kolonies van vleermuizen worden aangetast. De zoogdieren die in het plangebied voorkomen komen in Nederland algemeen voor. De gunstige staat van instandhouding van deze algemene soorten zal niet worden aangetast als gevolg van de voorgenomen ingrepen, aanvullende maatregelen zijn niet nodig. Het verwijderen van een bomenrij zal niet leiden tot verstoring of aantasting van het foerageer- of leefgebied van de aanwezige vleermuizen. Vissen In het plangebied zijn geen beschermde vissoorten te verwachten. Wel is de verwachting dat enkele algemeen voorkomende soorten als Stekelbaars, Brasem, Blankvoorn en Baars voorkomen in het plangebied. Door de uitvoering van de werkzaamheden worden vissen verstoord. Het dempen van de sloot leidt tot vernietiging van hun biotoop en het onopzettelijk doden van individuen. In de Wieringermeerpolder zijn vele tientallen
blad 11 van 20
Water & Klimaat
projectnr. 194453 24 maart 2009
Verbreding Westerterpweg en aanleg van een rotonde tussen Slootdorp en Wieringerwerf Toetsing aan de Flora- en faunawet
kilometers vergelijkbare watergangen aanwezig die ongestoord blijven. De instandhouding van de aanwezige vissoorten komt derhalve niet in gevaar. In het kader van de zorgplicht zijn wel passende maatregelen nodig om de effecten op de aanwezige vissen te minimaliseren. De gunstige staat van instandhouding van de in het plangebied voorkomende of te verwachte vissoorten zal niet worden aangetast wanneer de werkzaamheden buiten de voortplantingsperiode worden uitgevoerd. Planten Binnen de grenzen van het plangebied zijn geen beschermde plantensoorten te verwachten. Negatieve effecten zijn derhalve uitgesloten. Vlinders, libellen , andere ongewervelde, paddestoelen en (korst)mossen Binnen de grenzen van het plangebied zijn geen beschermde soorten uit deze groep te verwachten. Negatieve effecten zijn derhalve uitgesloten.
3.3
Zorgplicht Voor alle beschermde soorten, dus ook voor de soorten die zijn vrijgesteld van de ontheffingsplicht, geldt wel een zogenaamde algemene zorgplicht (art. 2 Flora- en faunawet). Deze zorgplicht houdt in dat de initiatiefnemer passende maatregelen neemt om schade aan beschermde soorten te voorkomen of zoveel mogelijk te beperken. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om het niet verontrusten of verstoren in de kwetsbare perioden zoals de winterslaap, de voortplantingstijd en de periode van afhankelijkheid van de jongen. De kwetsbare perioden voor de verschillende soortgroepen zijn niet allen gelijk. Als veilige periode voor alle groepen geldt in het algemeen de periode van half augustus tot november, de periode waarin de voortplantingstijd achter de rug is en dieren als vleermuizen, egels en overige zoogdieren en amfibieën nog niet in winterslaap zijn. Indien een locatie in die periode bouwrijp wordt gemaakt, kan daarna gedurende het winterseizoen en het daarop volgende voorjaar probleemloos worden gewerkt. Indien vooraf bekend is dat werkzaamheden moeten worden uitgevoerd binnen de kwetsbare perioden van de soorten, is het zaak ervoor te zorgen dat het gebied tegen die tijd ongeschikt is als leefgebied voor die soorten. Zo kan bijvoorbeeld vegetatie gedurende het groeiseizoen kort gemaaid worden, zodat er geen vogels gaan broeden en het tegen de winter ook ongeschikt is voor kleine zoogdieren die in winterslaap gaan. Indien tijdens de uitvoering van de werkzaamheden beschermde soorten worden waargenomen dienen maatregelen te worden genomen om schade aan deze individuen zo veel mogelijk te voorkomen (bijvoorbeeld wegvangen en verplaatsen). Vissen, amfibieën en zorgplicht Het dempen van de watergang zal verstorend werken op de aanwezige visgemeenschap, maar ook op de aanwezige amfibieën. Daarom is vanuit de algemene zorgplicht een werkwijze vereist die negatieve effecten op alle vissoorten en amfibieën beperkt en minimaliseert. Negatieve effecten zijn het grootst in de periode dat de vissen en amfibieën zich voortplanten (circa maart tot juni). Schade kan eenvoudig worden verholpen door de verstorende werkzaamheden buiten de voortplantingsperiode uit te voeren. De voorkeursperiode voor het dempen van de watergang is tussen 15 juli en 1
blad 12 van 20
Water & Klimaat
projectnr. 194453 24 maart 2009
Verbreding Westerterpweg en aanleg van een rotonde tussen Slootdorp en Wieringerwerf Toetsing aan de Flora- en faunawet
november, dat wil zeggen na de voortplantingsperiode en vóór de winterrust van vissen en amfibieën (Gedragscode Flora- en faunawet voor waterschappen, 2005). Voor het dempen van de sloot is 'uitdrijving' een geschikte methode. Hiervoor dient de sloot waterhoudend te zijn tijdens de werkzaamheden. Bij uitdrijving worden alle in de sloot aanwezige vissen samen met het slootwater richting de te behouden sloten 'verdreven' waardoor het doden van individuen voorkomen wordt. De werkrichting voor het dempen van de watergang dient derhalve altijd richting open water te gebeuren waar geen werkzaamheden plaatsvinden. Aangezien de watergang maar in beperkte mate in verbinding staat met omringende waterdragende watergangen is het van belang om voorafgaand aan de werkzaamheden goed in kaart te brengen richting welke watergangen wordt de watergang gedempt. Indien er geen voldoende waterdragende sloten aangrenzend aan de te dempen watergang zijn is een alternatief aanwezig. Hiervoor dient voorafgaand aan het dempen van de watergang de nieuwe watergang gegraven te worden. De 'uitdrijving' van water met vissen en amfibieën zal dan richting deze nieuwe watergang moeten plaatsvinden. Het dempen van de watergang dient gefaseerd plaats te vinden met een beperkte snelheid zodat vis en amfibieën de mogelijkheid hebben om het gebied te ontvluchten.
blad 13 van 20
Water & Klimaat
projectnr. 194453 24 maart 2009
4
Verbreding Westerterpweg en aanleg van een rotonde tussen Slootdorp en Wieringerwerf Toetsing aan de Flora- en faunawet
Conclusies en aanbevelingen Provincie Noord-Holland is voornemens om Westerterpweg tussen Slootdorp en Wieringerwerf te verbreden. Aan de zuidzijde van de huidige weg wordt circa 3 meter asfalt toegevoegd. De bomen in de wegberm zullen verwijderd moeten worden, de aangrenzende sloot zal gedempt worden. Het plangebied kent nauwelijks een natuurlijke vegetatie. De wegberm en slootkant worden intensief onderhouden. Uit de resultaten van het onderzoek komt naar voren dat er enkele licht beschermde soorten (tabel 1-soorten van de Flora en faunawet) voor kunnen komen. Het gaat hier om soorten die algemeen voorkomen in Nederland. Zoogdieren en amfibieën Vooral op individuen van kleine zoogdieren en amfibieën zijn effecten niet te voorkomen. De negatieve effecten van de ingreep hebben alleen betrekking op algemene soorten. Op 23 februari 2005 is de AMvB art. 75 op de Flora- en faunawet van kracht. Voor de algemene soorten van tabel 1 geldt sindsdien een vrijstelling voor artikelen 8 t/m 12 van de Flora- en faunawet. Aan deze vrijstelling zijn geen aanvullende eisen gesteld, mits de zorgplicht in acht wordt genomen. Voor het onopzettelijk doden van een Gewone pad of een Veldmuis hoeft derhalve geen ontheffing aangevraagd te worden. De rij Gewone essen vormen een geschikte foerageer,- en migratieroute voor diverse soorten vleermuizen. Door één rij te kappen wordt deze foerageerroute niet aangetast, het lijnelement blijft gehandhaafd waardoor er geen negatieve effecten optreden voor de vleermuizen. Aanvullende eisen of aanpassingen zijn niet noodzakelijk. Vogels In het projectgebied zijn (incidenteel) broedende vogels te verwachten. Dit kan zijn in de bomen of langs de slootkant. Broedende vogels zijn strikt beschermd en mogen tijdens de broedperiode, die loopt van circa 15 maart t/m 15 juli, niet worden verstoord of vernield (hiervoor wordt ook geen ontheffing verleend). Het kappen van bomen dient buiten de broedtijd plaats te vinden. Dit geldt eveneens voor graafwerkzaamheden aan de slootkant. Vissen In het plangebied zijn naar verwachting geen beschermde vissen aanwezig. Het dempen van de watergang werkt verstorend op de aanwezige visgemeenschap. Vanuit de zorgplicht dient voor het dempen van de watergang een passende werkwijze gehanteerd te worden. Zie hiervoor paragraaf 4.1. Planten, vlinders, paddestoelen, (korst)mossen, libellen en overige ongewervelde Binnen de grenzen van het plangebied zijn geen beschermde soorten uit deze groepen aangetroffen of te verwachten. Negatieve effecten op soortniveau zijn derhalve uitgesloten en aanvullende maatregelen, eisen of ontheffingen zijn niet van toepassing.
blad 14 van 20
Water & Klimaat
projectnr. 194453 24 maart 2009
4.1
Verbreding Westerterpweg en aanleg van een rotonde tussen Slootdorp en Wieringerwerf Toetsing aan de Flora- en faunawet
Aanbevelingen vanuit de zorgplicht Het projectgebied vormt een geschikt leefgebied voor enkele algemene beschermde soorten (broedvogels en vissen), deze zijn niet ontheffingsplichtig in het kader van de Flora- en faunawet. Voor deze soorten geldt wel de algemene zorgplicht, dat houdt in dat niet willens en wetens schade toe mag worden gebracht aan beschermde natuurwaarden. Om schade aan deze soorten zoveel mogelijk te voorkomen, worden de volgende aanbevelingen gedaan: De te nemen vervolgstap kort samengevat: •
•
Opstarten van de werkzaamheden (kappen van bomen, verzetten grondwerk met name in de slootkanten) voor of na het broedseizoen van vogels - dat loopt van circa 15 maart t/m 15 juli - van vogels. Dit in verband met het mogelijke verstoren en vernielen van vogelnesten. De voorkeursperiode voor het dempen van de watergang is tussen 15 juli en 1 november, dat wil zeggen na de voortplantingsperiode en vóór de winterrust van vissen en amfibieën.
Aanvullende werkzaamheden: •
4.2
Werkwijze bepalen voor het dempen van de watergang. Hiervoor zijn 2 methode beschikbaar: o Dempen van watergang richting omliggende waterdragende watergangen. Hiervoor dient bepaald te worden of er genoeg waterdragende sloten aansluiten op de huidige watergang zonder beperkingen van duikers of dammen. o Graven van nieuwe watergang, daarna oude watergang dempen met uitdrijving van vis en amfibieën richting nieuwe watergang
Voorbehoud De voorliggende natuurtoets is gebaseerd op beperkte inventarisatiegegevens van derden, een veldbezoek en literatuuronderzoek. Deze gegevens geven geen garantie dat tijdens de uitvoering van de werkzaamheden geen (andere) beschermde soorten worden waargenomen. Natuur is vaak verrassend. Om de risicos op verstoring of vernietiging van beschermde soorten op het werkterrein te minimaliseren, wordt aanbevolen om voorafgaand aan de werkzaamheden het terrein te controleren op de aanwezigheid van beschermde soorten. Eventueel aangetroffen soorten dienen verplaatst te worden naar geschikt leefgebied in de omgeving. Deze maatregelen vallen onder de algemene zorgplicht van de Flora- en faunawet (art. 2).
blad 15 van 20
Water & Klimaat
projectnr. 194453 24 maart 2009
Verbreding Westerterpweg en aanleg van een rotonde tussen Slootdorp en Wieringerwerf Toetsing aan de Flora- en faunawet
Geraadpleegde literatuur Broekhuizen, S., B. Hoekstra, V. van Laar, C. Smeek & J.B.M. Thissen, 1992. Atlas van de Nederlandse zoogdieren. KNNV Uitgeverij, Utrecht. Gedragscode Flora- en faunawet voor waterschappen, 2005 Kuijsten, C.W. J.Kranenbarg & J. Herder. Bijzondere vissoorten in Noord-Holland. RAVON, 2008. Rijkswaterstaat, 2005. Overzicht van de vegetatie langs rijkswegen. Schaffers, A.P.; Noordijk, j.; Sykora, K.V., 2007. Insekten en spinnen in snelwegbermen; ecologie, natuurwaarden, gedrag en effecten van beheer. Wageningen Universiteit SOVON, 2002. Atlas van de Nederlandse Broedvogels 1998-2000. Nederlandse Fauna 5. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, KNNV Uitgeverij & European Invertebrate Survey-Nederland, Leiden. Unie van waterschappen. Gedragscode Flora- en faunawet voor waterschappen, 2005. Van der Meijden, R., 1996. Heukels Flora van Nederland. Wolters-Noordhoff, Groningen.
Bronnen Internet www.landschapnoordholland.nl www.landschapsbeheer.net www.milieuennatuurcompendium.nl www.natuurkaart.nl www.natuurloket.nl www.ravon.nl www.sovon.nl www.waarneming.nl
blad 16 van 20
Water & Klimaat
projectnr. 194453 24 maart 2009
Verbreding Westerterpweg en aanleg van een rotonde tussen Slootdorp en Wieringerwerf Toetsing aan de Flora- en faunawet
Bijlage 1: Wettelijk kader De Nederlandse natuurwetgeving De Nederlandse natuurwetgeving valt uiteen in gebiedbescherming en soortbescherming. In het geval van de locatie in dit rapport is alleen de Flora- en Faunawet (soortbescherming) van toepassing. Flora- en faunawet De soortbescherming is opgenomen in de Flora- en faunawet. Deze wet omvat ook de bescherming van Habitatrichtlijnsoorten buiten de aangewezen SBZ welke zijn vermeld in bijlage IV. De wet regelt de bescherming van de opgenomen soorten tegen plukken, uitsteken, opsporen, verstoren, doden en vervoeren. Deze bescherming geldt overal in Nederland, ook in de beschermde gebieden. De soortbescherming kent op zich geen externe werking, maar voor enkele soorten worden de begrippen in de Flora- en faunawet ruimer uitgelegd, bijvoorbeeld voor vleermuizen. Projecten worden getoetst aan de directe invloed op beschermde waarden binnen de grenzen van het projectgebied. In het kader van de Flora en faunawet wordt een groot scala aan dier- en plantensoorten beschermd. De aanvankelijke ruime bescherming van een grote groep gewervelde dieren (o.a. zoogdieren en vogels) en een beperkte groep ongewervelde (o.a. enkele vlindersoorten en libellensoorten) in Nederland is met ingang van het nieuwe Vrijstellingenbesluit1 genuanceerd. Op basis van dit besluit zijn vier categorieën beschermde soorten te onderscheiden, gegroepeerd in drie tabellen. Tabel 1.
Algemeen voorkomende soorten, waarvoor een vrijstelling geldt voor overtredingen van artikel 8 t/m 12 bij de uitvoering van ruimtelijke ontwikkeling en bestendig beheer en onderhoud of bestendig gebruik.
Tabel 2.
Overige soorten, die minder algemeen voorkomen en veelal zeldzaam zijn of bedreigd. Voor deze soorten geldt een vrijstelling wanneer gewerkt wordt met behulp van een door het ministerie van LNV goedgekeurde gedragscode. In deze categorie vallen ook alle vogelsoorten. De vrijstelling is alleen van toepassing op werkzaamheden als 'bestendig beheer en onderhoud', 'bestendig gebruik' of 'ruimtelijke ontwikkeling en inrichting'. Wanneer niet volgens een dergelijke gedragscode wordt gewerkt of als het andere ingrepen betreft, is een ontheffing nodig. De ontheffing voor deze soorten wordt getoetst aan het criterium 'doet geen afbreuk aan de gunstige staat van instandhouding van de soort'. Zonder gedragscode vallen broedvogels niet hieronder, maar onder het zwaardere toetsingsregiem, genoemd onder 3.
Tabel 3.
Soorten van bijlage IV HR/bijlage I AMvB die zeldzaam en veelal bedreigd zijn. Voor deze soorten geldt een vrijstelling voor werkzaamheden in het kader van 'bestendig beheer en onderhoud' en 'bestendig gebruik' als gewerkt wordt conform een goedgekeurde gedragscode. Als het andere werkzaamheden betreft of als niet gewerkt wordt conform een gedragscode moet voor deze
1. Besluit van 10 september 2004, houdende wijziging van een aantal algemene maatregelen van bestuur in verband met wijziging van artikel 75 van de Flora- en faunawet en enkele andere wijzigingen. Dit besluit is sinds eind februari 2005 van kracht.
blad 17 van 20
Water & Klimaat
projectnr. 194453 24 maart 2009
Verbreding Westerterpweg en aanleg van een rotonde tussen Slootdorp en Wieringerwerf Toetsing aan de Flora- en faunawet
soorten een ontheffing worden aangevraagd. Voor deze soorten geldt een streng toetsingskader waarbij moet worden aangetoond dat er sprake is van een in of bij de wet genoemd belang, er geen alternatieven zijn en de ingreep geen afbreuk doet aan de gunstige staat van instandhouding van de soort.
blad 18 van 20
Water & Klimaat
projectnr. 194453 24 maart 2009
Verbreding Westerterpweg en aanleg van een rotonde tussen Slootdorp en Wieringerwerf Toetsing aan de Flora- en faunawet
Bijlage 2: Resultaten Natuurloket (bron: www.natuurloket.nl)
blad 19 van 20
Water & Klimaat
24 maart 2009
Verbreding Westerterpweg en aanleg van een rotonde tussen Slootdorp en Wieringerwerf Toetsing aan de Flora- en faunawet
blad 20 van 20
Water & Klimaat
projectnr. 194453