STATUTEN COOPERATIEVE VERENIGING SWV PO 26.05 Versie 7.0, 27-3-2013 Heden, …………………………………verschijnen voor mij, mr ……………….., notaris te ………………: ……………………………. (bestuurder(s) van de rechtspersoon of medewerker van notariskantoor)
Inleiding De verschenen personen, handelend als vermeld, verklaren dat: -
de navolgende verenigingen/stichtingen:
Vereniging/Stichting
Vestigingsplaats
Ver. Chr. Nat. School Onderwijs St. Montessori Onderwijs SPCOL St. SO Midden Nederland Stichting Monton St. PCPO Groene Hart Ver. voor PC PO TriVia St. Fluenta St. O2A5 VGPO-WN ROBIJN OOH St. Gewoon Speciaal Kath. Scholenstichting FECTIO St. Jenaplanschool St. Kath. PO Nieuwegein St. Samenwerking Nieuwegein St. Lek en IJssel St. De Kleine Prins PCOU SPO St. De Pels Fritz Redlschool
Nieuwegein Houten Lopik Bilthoven IJsselstein Woerden Ameide Nieuwegein Rotterdam Alphen a/d Rijn Nieuwegein Houten Maarssen Houten IJsselstein Ut Nieuwegein Nieuwegein IJsselstein Ut Baarn Utrecht Utrecht Utrecht Utrecht
1
-
uiterlijk per één november tweeduizend dertien een samenwerkingsverband passend onderwijs voor primair onderwijs dienen te vormen op basis van de Wet Passend Onderwijs (Stbl. 2012, 533);
-
krachtens ministeriële regeling van 4 december 2012 (Stcrt. 2012, 24914) de regio voor het in deze akte op te richten samenwerkingsverband passend onderwijs is vastgesteld naar en de volgende gemeenten omvat: Houten, IJsselstein, Lopik, Nieuwegein, Vianen (PO 26-05);
-
voormelde verenigingen/stichtingen hebben besloten, ten einde een samenwerkingsverband passend onderwijs te vormen, om een nieuwe coöperatieve vereniging op te richten en om zich daarbij aan te sluiten, door per ……………………………………. lid te worden van de coöperatieve vereniging. Van deze besluiten blijkt uit de notulen van de betreffende vergadering van het bestuur, waarvan een uittreksel aan deze akte zal worden gehecht (Bijlage);
Ter uitvoering van vermeld besluit tot oprichting verklaren de verschenen personen, handelend als vermeld, een coöperatieve vereniging op te richten en voor de coöperatieve vereniging vast te stellen de volgende statuten: Begripsbepalingen ( zoveel mogelijk in alfabetische volgorde plaatsen) -
Afgevaardigde: een natuurlijk persoon die – al dan niet krachtens substitutie - het bevoegd gezag krachtens diens statuten rechtsgeldig vertegenwoordigd.
-
Bevoegd gezag: de rechtspersoon, of in geval van niet-verzelfstandigd openbaar onderwijs het orgaan, die (een) scho(o)l(en) in stand houdt binnen de vorenbedoelde regio alsmede de rechtspersoon die (een) scho(o)l(en) voor speciaal onderwijs of een school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, behorend tot cluster 3 en 4 bedoeld in de Wet op de expertisecentra, in stand houdt waarvan de vestiging(en) is (zijn) gelegen buiten het gebied van een samenwerkingsverband en die deel neemt aan het onderhavige samenwerkingsverband.
-
Coöperatie: de Coöperatieve vereniging als bedoeld in deze statuten.
-
Deelnemersovereenkomst: de dienstverleningsovereenkomst te sluiten tussen een lid en de coöperatie bij toetreding van een lid, waarin over en weer de rechten en plichten van het lid respectievelijk de coöperatie zijn opgenomen. De deelnemersovereenkomst vormt een onlosmakelijk onderdeel van de relatie tussen een lid en de coöperatie.
-
Medezeggenschapsraad: de raad als bedoeld in artikel 3 van de Wet Medezeggenschap op Scholen.
-
Minister: de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
-
Ondersteuningsplan: het plan als bedoeld in artikel 18a van de Wet op het primair onderwijs.
-
Ondersteuningsplanraad: de raad als bedoeld in artikel 4a van de Wet Medezeggenschap op Scholen.
-
Ouders: de ouders, voogden en verzorgers van leerlingen die bij de scholen staan ingeschreven.
-
Regio: het bij ministeriële regeling aan het samenwerkingsverband aangewezen aaneengesloten gebied waarbinnen het samenwerkingsverband haar doel verwezenlijkt, zijnde de gemeenten Houten, IJsselstein, Lopik, Nieuwegein, Vianen (PO 26-05);
-
Samenwerkingsverband: de bij deze akte op te richten rechtspersoon als bedoeld in artikel 18a van de Wet op het primair onderwijs.
-
Scholen(school): alle vestigingen van basisscholen, van speciale scholen voor basisonderwijs, van scholen voor speciaal onderwijs en van scholen voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, voor zover daaraan speciaal onderwijs wordt verzorgd, behorend tot cluster 3 en 4 bedoeld in de Wet op de expertisecentra en gevestigd in voormelde regio. 2
-
Schooljaar: het tijdvak van één augustus tot en met éénendertig juli daaraanvolgend.
-
Schoolondersteuningsprofiel(en): een (de) door het bevoegd gezag vast te stellen beschrijving(en) van de voorzieningen die op de onder haar bevoegd gezag ressorterende scho(o)l(en) zijn getroffen voor leerlingen die extra ondersteuning behoeven.
-
Schriftelijk (bericht): elk via gangbare communicatiekanalen overgebracht bericht, daaronder begrepen een langs elektronische weg toegezonden leesbaar en reproduceerbaar bericht, gericht aan of afkomstig van het adres dat voor dit doel aan de coöperatie bekend is gemaakt.
Naam De coöperatie draagt de naam: Coöperatief samenwerkingsverband ………………1 U.A De coöperatie heeft haar zetel in de gemeente: Nieuwegein
Doelstelling 1.
De coöperatie heeft ten doel de belangen van haar leden te behartigen en in hun stoffelijke behoeften te voorzien ten aanzien van: a.
het vormen en in stand houden van een regionaal samenwerkingsverband in de zin van artikel 18a lid 2 van de Wet op het Primair Onderwijs;
b.
het realiseren van een samenhangend geheel van ondersteuningsvoorzieningen binnen en tussen alle scholen;
c.
het realiseren dat zoveel mogelijk van de in voormelde regio woonachtige leerlingen een ononderbroken ontwikkelingsproces kunnen doormaken;
d.
een zo passend mogelijke plaats in het onderwijs te krijgen voor in voormelde regio woonachtige leerlingen die extra ondersteuning behoeven.
2.
De coöperatie sluit hiertoe deelnemersovereenkomsten met haar leden in het bedrijf dat de coöperatie te dien einde ten behoeve van haar leden uitoefent of doet uitoefenen.
3.
De coöperatie mag haar werkkring ook uitstrekken naar derden mits deze dienstverlening het verwezenlijken van de doelen in het eerste lid niet in de weg staan.
4.
De coöperatie bereikt haar doel door: a.
gezamenlijke besluitvorming over de wijze van verdelen en toewijzen van de ondersteuningsmiddelen en ondersteuningsvoorzieningen aan de scholen;
b.
het vaststellen van een ondersteuningsplan en (financieel) jaarverslag;
c.
het beoordelen of leerlingen toelaatbaar zijn tot het onderwijs aan een speciale school voor basisonderwijs in het samenwerkingsverband of tot het speciaal onderwijs cluster 3 en 4, op verzoek van het bevoegd gezag van een school waar de leerling is aangemeld of ingeschreven;
d.
het adviseren over de ondersteuningsbehoefte van een leerling op verzoek van het bevoegd gezag van een school waar de leerling is aangemeld of ingeschreven;
e.
het uitoefenen van eventueel door de bevoegde gezagsorganen aan de coöperatie overgedragen bevoegdheden;
f.
het (doen) uitvoeren of samenwerken ten aanzien van ondersteunende diensten ten behoeve van de leden op basis van de met hen gesloten deelnemersovereenkomsten;
g.
het bevorderen van de samenwerking tussen leden van de coöperatie en het functioneren als een overlegplatform;
h.
het zorgdragen voor en faciliteren van een toereikende organisatie en deskundige ondersteuning van het onderwijs voor leerlingen uit de regio, alsmede voor overdracht van de
1
De naam dient verplicht het woord ‘coöperatief’ of ‘coöperatieve’ te bevatten
3
deskundigheid op dit gebied tussen de leden van de coöperatie; i.
het bevorderen van de deskundigheidsuitwisseling binnen het samenwerkingsverband en het adviseren van de leden inzake de deskundigheidsbevordering van onderwijspersoneel in relatie tot het doel van de coöperatie;
j. 5.
andere middelen en activiteiten die kunnen bijdragen aan het doel van de coöperatie. De coöperatie beoogt niet het maken van winst.
Geldmiddelen De geldmiddelen welke het samenwerkingsverband ter beschikking staan bestaan uit: 1.
de bekostiging door het Rijk ten behoeve van de bekostiging van de wettelijke taken van het
2.
de bijdragen van de leden;
3.
coöperatie kapitaal en de inkomsten daaruit;
4.
subsidies, giften, schenkingen en andere baten;
5.
erfstellingen en legaten, welke alleen onder het voorrecht van boedelbeschrijving mogen worden
samenwerkingsverband;
aanvaard.
Lidmaatschap 1.
Leden kunnen slechts zijn het bevoegd gezag van de scholen die in de regio gevestigd zijn, dan wel het bevoegd gezag van een school voor speciaal onderwijs of een school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, behorend tot cluster 3 en 4, bedoeld in de Wet op de expertisecentra, waarvan de vestiging of vestigingen zijn gelegen buiten het gebied van een samenwerkingsverband doch die wensen deel te nemen aan het onderhavige samenwerkingsverband. Het bestuur houdt bij wie lid is van de coöperatie.
2.
Lid is dat bevoegde gezagsorgaan die zich schriftelijk als lid bij het bestuur heeft aangemeld en voldoet aan in lid 1 van dit artikel genoemde eis, en door het bestuur als lid is toegelaten. Ingeval van niettoelating door het bestuur kan de algemene ledenvergadering alsnog tot toelating besluiten.
3.
De leden eerbiedigen elkanders identiteit en de coöperatie houdt daar bij de uitvoering van de taken rekening mee.
4.
Het lidmaatschap eindigt indien: a.
het lid wordt ontbonden of ophoudt te bestaan als gevolg van fusie en/of niet het lid niet langer bevoegd gezag is als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs;
b.
onder het lid geen school meer in de regio ressorteert, dan wel indien het betreft een school voor speciaal onderwijs welke geen onderwijs meer geeft aan leerlingen uit de regio;
5.
c.
het lid het lidmaatschap opzegt;
d.
namens de coöperatie het lidmaatschap wordt opgezegd .
Een lid kan de deelname aan de coöperatie slechts beëindigen door het lidmaatschap schriftelijk op te zeggen met in achtneming van tenminste een termijn van zes maanden tegen het einde van het lopende schooljaar.
6.
Een lid is niet bevoegd door opzegging van zijn lidmaatschap een besluit waarbij de bestaande verplichtingen van de leden van geldelijke aard zijn verzwaard, in zijn voordeel uit te sluiten.
7.
In onderling overleg zullen de juridische, organisatorische, personele en financiële gevolgen voortvloeiende uit de beëindiging naar de beginselen van de redelijkheid en billijkheid door het bestuur worden vastgesteld, schriftelijk in een document worden vastgelegd en voorts worden opgelegd aan het uitgetreden lid.
8.
Na de beëindiging van het lidmaatschap blijft het lid aansprakelijk voor de nakoming van zijn 4
verplichtingen ontstaan door het lidmaatschap, mits de vordering daartoe binnen één jaar is ingesteld. 9.
Als de opzegging door een lid niet tijdig of niet schriftelijk heeft plaatsgehad, loopt het lidmaatschap door tot het einde van het eerstvolgende schooljaar, tenzij het bestuur anders besluit.
10.
Het lidmaatschap is niet overdraagbaar.
11.
Het bestuur kan het lidmaatschap slechts schriftelijk tegen het einde van het lopende schooljaar aan een lid opzeggen met in achtneming van een termijn van zes maanden.
12.
Opzegging door het bestuur of opzegging door het lid als hiervoor bedoeld is niet mogelijk indien en zolang op grond van artikel 18a van de Wet op het primair onderwijs de wettelijke verplichting tot aansluiting bij een samenwerkingsverband passend onderwijs geldt.
13.
Het bestuur kan een lid per direct schorsen indien het lid in strijd met de statuten, reglementen of besluiten van de coöperatie handelt, of de coöperatie op onredelijke wijze benadeelt. Gedurende de schorsing is het lid niet bevoegd de rechten van zijn lidmaatschap uit te oefenen en is de vereniging niet gehouden prestaties jegens het lid te verrichten. De schorsing kan slechts gelden voor een periode van ten hoogste drie maanden. Het geschorste lid kan in beroep gaan bij de algemene vergadering tegen de opgelegde schorsing door het bestuur en kan zich daarbij door een raadsman laten bijstaan. De schorsing kan worden verlengd met een nieuwe periode voor ten hoogste drie maanden. Verlenging van de schorsing is onbeperkt mogelijk, indien en zolang het lid gedurende schorsing in strijd met de statuten, reglementen of besluiten van de coöperatie blijft handelen, of de coöperatie op onredelijke wijze blijft benadelen. In geval van benadeling van de coöperatie door het lid als gevolg waarvan de coöperatie schade leidt, kan de coöperatie de schade bij het lid verhalen.
14.
Deelname aan het samenwerkingsverband en beëindiging van het lidmaatschap gaan in per één augustus van het (volgende) schooljaar.
Uitsluiting elke aansprakelijkheid 1.
Indien bij gerechtelijke of buitengerechtelijke vereffening van de boedel van de coöperatie blijkt dat haar bezittingen ontoereikend zijn om aan haar verplichtingen te voldoen, zijn noch zij die bij haar ontbinding leden waren, noch zij wier lidmaatschap voordien is beëindigd, tegenover de vereffenaars voor een tekort aansprakelijk.
2.
Indien een wijziging van de statuten ten gevolge heeft dat aansprakelijkheid van de leden voor de verbintenissen van de coöperatie intreedt, dan wel zodanige aansprakelijkheid wordt verhoogd of de verplichtingen van de leden tegenover de coöperatie worden verzwaard, kan een lid de toepasselijkheid van die wijziging te zijnen aanzien niet ontgaan door opzegging van het lidmaatschap.
Organen van de coöperatie 1.
2.
De coöperatie kent als organen: a.
de algemene vergadering;
b.
het bestuur.
Het bestuur functioneert als coöperatiebestuur en de algemene vergadering als intern toezichthoudend orgaan.
3.
Het bestuur draagt er zorg voor dat de algemene vergadering tijdig over de informatie beschikt die vereist is voor de uitoefening van het intern toezicht.
4.
De coöperatie kent buiten de in lid 1 genoemde organen, geen andere organen die namens de coöperatie kunnen handelen of zeggenschap in de zin van (gedeelde) bestuursmacht kunnen uitoefenen, behoudens de door het bestuur aan te stellen directeur of andere personen die daartoe door het bestuur of de algemene vergadering op basis van een uitdrukkelijke volmacht zijn aangewezen. 5
5.
Binnen de coöperatie kunnen voorts een of meerdere (advies)raden en/of commissies worden ingesteld.
Bestuur (samenstelling) 1.
Het bestuur bestaat uit maximaal vijf personen, maar kan tot uiterlijk 1 november 2016 uit maximaal 7
2.
De bestuursleden worden uit en door de algemene vergadering benoemd, met dien verstande dat slechts
personen bestaan. Het aantal bestuursleden wordt vastgesteld door de algemene vergadering. een afgevaardigde van een lid tot bestuurslid kan worden benoemd. Bij reglement worden nadere regels gesteld aan de wijze waarop de benoeming tot stand komt en de samenstelling van het bestuur wordt geregeld, met dien verstande dat het bestuur evenwichtig is samengesteld, gelet op de diversiteit van de leden. 3.
Aan een bestuurslid wordt de kwaliteitseis gesteld dat deze afgevaardigde van een lid is en daarbij uitsluitend fungeert als algemeen of bovenschools directeur in dienst bij het betreffende lid, dan wel als gemandateerd bestuurder in dienst van het betreffende lid dan wel als College van Bestuur in dienst van het betreffende lid;
4.
De algemene vergadering kan een onafhankelijke voorzitter van buiten de leden benoemen die geen onderdeel uitmaakt van het statutaire bestuur en derhalve geen stemrecht uitoefent. Een voorzitter van buiten de leden heeft geen specifieke zakelijke of persoonlijke belangen bij de coöperatie of bijéén van de leden.. Indien de algemene vergadering geen voorzitter van buiten de leden benoemt, wijst het bestuur uit het eigen midden een voorzitter aan. Het bestuur wijst uit het eigen midden een vicevoorzitter aan.
5.
Een bestuurslid kan in de algemene vergadering zijn stemrecht als afgevaardigde blijven uitoefenen.
6.
De voorzitter van het bestuur treedt ook als zodanig op bij de algemene vergadering.
7.
De bestuursleden worden benoemd voor een periode van vier jaar. Zij treden af volgens een door het bestuur op te maken rooster. Een volgens het rooster afgetreden bestuurslid is onmiddellijk herbenoembaar, met dien verstande dat de totale zittingsduur niet langer kan zijn dan acht jaar. Het in een tussentijdse vacature benoemd bestuurslid neemt op het rooster van aftreden de plaats in van degene in wiens vacature hij werd benoemd.
8.
In vacatures moet zo spoedig mogelijk worden voorzien. Ingeval van één of meer vacatures in het bestuur vormen de overblijvende bestuursleden niettemin een wettig bestuur.
9.
De algemene vergadering kan een bestuurslid schorsen of ontslaan indien zij daartoe termen aanwezig acht. Voor een besluit daartoe is een meerderheid vereist van ten minste twee derde van de geldig uitgebrachte stemmen.
10.
Indien een bestuurslid is geschorst, dient de algemene vergadering binnen drie maanden na ingang van de schorsing te besluiten tot ontslag van het bestuurslid dan wel tot opheffing of handhaving van de schorsing. Bij het ontbreken van een besluit als bedoeld in de vorige zin vervalt de schorsing.
11.
Een bestuurslid dat is geschorst wordt in de gelegenheid gesteld zich in de algemene vergadering te verantwoorden en zich daarbij door een raadsman te laten bijstaan. Een besluit tot ontslag wordt niet genomen dan nadat het bestuurslid over wiens ontslag wordt besloten vooraf de gelegenheid wordt geboden om te worden gehoord.
12.
De bestuursleden zijn bevoegd te allen tijde zelf hun ontslag te nemen, mits dit schriftelijk geschiedt met een opzeggingstermijn van ten minste drie maanden.
13.
Een lid van het bestuur defungeert: a.
door zijn overlijden;
b.
door het verlies over het vrije beheer over zijn vermogen;
c.
door zijn aftreden (bedanken);
d.
door zijn ontslag;
e.
door het verlies van de functie of kwaliteit op grond waarvan hij tot bestuurder is benoemd.
6
Taken en bevoegdheden bestuur en directeur 1.
Het bestuur is belast met het besturen van de coöperatie.
2.
Het bestuur, alsmede de voorzitter, zijn bevoegd de coöperatie te vertegenwoordigen.
3.
Het bestuur is niet bevoegd te besluiten tot het aangaan van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding of bezwaring van registergoederen anders dan in het kader van een schenking of erfrechtelijke verkrijging, tenzij het bestuur de goedkeuring van de algemene vergadering heeft verkregen.
4.
Het bestuur is niet bevoegd tot het aangaan van overeenkomsten waarbij de coöperatie zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk maakt of zich tot zekerheidstelling voor een schuld van een ander verbindt, tenzij het bestuur de goedkeuring van de algemene vergadering heeft verkregen.
5.
Het bestuur benoemt een directeur die leiding geeft aan de dagelijkse gang van zaken binnen het samenwerkingsverband en die is belast met de voorbereiding en uitvoering van het beleid en de activiteiten van het samenwerkingsverband en bevoegd alle daarvoor noodzakelijke handelingen te verrichten.
6.
De benoeming van de directeur geschiedt aan de hand van de door het bestuur vast te stellen selectieprocedure en profielschets. De profielschets bevat de kwaliteiten en deskundigheden waaraan een directeur dient te voldoen.
7.
In het kader van de voorbereiding van het beleid stelt de directeur (een onderdeel van) een voorstel voor het ondersteuningsplan op, waarin de concrete samenwerkingsprojecten worden omschreven die ontwikkeld zullen gaan worden. Het plan bevat gezamenlijk uit te voeren activiteiten in het kader van passend onderwijs en beschrijft daarnaast welke ondernemingsactiviteiten eventueel voor individuele leden worden ontwikkeld met inbegrip van de financiële dekking hiervoor.
8.
De directeur geeft leiding aan het personeel dat werkzaam is voor het samenwerkingsverband.
9.
Het bestuur stelt voor de directeur een managementstatuut vast waarbinnen hij zijn taken en bevoegdheden dient uit te oefenen.
10.
Het bestuur kan middels daartoe strekkende volmacht de directeur de bevoegdheid geven om de coöperatie in en buiten rechte te vertegenwoordigen.
11.
Voorbehouden aan het bestuur is, behoudens goedkeuring door de algemene vergadering, besluitvorming strekkende tot: a.
vaststelling en wijziging van de strategische doelstellingen van de coöperatie (missie en visie);
b.
vaststelling en wijziging van het ondersteuningsplan en de (meerjaren)begroting van het samenwerkingsverband;
c.
vaststelling van het jaarverslag van de coöperatie;
d.
vaststelling van het treasurystatuut;
e.
vaststelling en wijziging van het managementstatuut alsmede vaststelling van eventuele kaders voor de directeur;
f.
aanvraag van faillissement van de coöperatie en van surséance van betaling;
g.
wijziging van de statuten, tot fusie of splitsing van de coöperatie en ontbinding van de coöperatie, waaronder begrepen bestemming van een eventueel batig saldo.
12.
Voorbehouden aan het bestuur is de benoeming of ontslag van de directeur van het samenwerkingsverband.
13.
Voorstellen voor besluiten als bedoeld in het elfde lid worden door de directeur aan het bestuur voorgelegd voorzien van een schriftelijke toelichting met vermelding van de gevolgen van het beoogde besluit.
14.
De coöperatie is in zijn hoedanigheid als werkgever aangesloten bij een commissie van beroep en een
7
klachtencommissie. 15.
De directeur voert ten aanzien van arbeidsvoorwaardelijke aspecten van het personeel Decentraal Georganiseerd Overleg.
16.
De directeur voert het overleg met de ondersteuningsplanraad en, indien van toepassing, met de medezeggenschapsraad van het samenwerkingsverband en het op overeenstemming gericht overleg met de gemeenten over het ondersteuningsplan.
Bestuursvergaderingen 1.
Het bestuur vergadert, met regelmatige tussenpozen, ten minste tweemaal per jaar en voorts zo dikwijls als de voorzitter of de meerderheid van de overige bestuursleden dit nodig oordelen.
2.
Om rechtsgeldige besluiten te kunnen nemen, is vereist dat ten minste drie bestuursleden aanwezig zijn.
3.
Indien niet ten minste drie bestuursleden aanwezig zijn, wordt binnen vier, doch niet eerder dan twee weken daarna een tweede vergadering bijeengeroepen en gehouden over het voorstel zoals dat in de vorige vergadering aan de orde is geweest. Ongeacht het aantal aanwezige of vertegenwoordigde bestuursleden kan dan over bedoeld voorstel worden besloten, mits met een meerderheid van ten minste twee derden van de geldig uitgebrachte stemmen.
4.
Bestuursleden kunnen zich ter vergadering door een schriftelijk gevolmachtigd medebestuurslid laten vertegenwoordigen. Een bestuurslid kan over niet meer dan één volmacht beschikken van een medebestuurslid.
5.
De oproep geschiedt schriftelijk door of namens de voorzitter, ten minste zeven dagen vóór de vergadering zal worden gehouden en bevat een opgave van de onderwerpen, welke ter vergadering in behandeling zullen komen. Over niet in de oproep vermelde onderwerpen kunnen geen besluiten genomen worden, tenzij het voltallige bestuur aanwezig is en het besluit met algemene stemmen wordt genomen. De directeur woont de vergaderingen van het bestuur als regel bij als adviseur van het bestuur.
6.
Ieder lid van het bestuur brengt één stem uit. Stemming geschiedt mondeling, tenzij een of meer leden een schriftelijke stemming wensen.
7.
Bij besluitvorming wordt gestreefd naar consensus (algemene stemmen). Indien deze consensus niet wordt bereikt, gaat de voorzitter na of iemand overwegende bezwaren heeft tegen het voorgenomen besluit (consent). Indien sprake is van overwegende bezwaren wordt het betreffende voorstel op de agenda van de eerstvolgende vergadering geplaatst. Indien op deze vergadering opnieuw geen consensus wordt bereikt, wordt het besluit omtrent het voorstel genomen met volstrekte meerderheid van de ter vergadering uitgebrachte geldige stemmen, tenzij in deze statuten anders is bepaald.
8.
Blanco stemmen worden geacht niet te zijn uitgebracht. Bij staking van stemmen vindt een herstemming plaats. Indien de stemmen wederom staken, wordt het voorstel geacht te zijn verworpen.
9.
Het in een vergadering uitgesproken oordeel van de voorzitter of bij diens afwezigheid de vice-voorzitter omtrent de uitslag der stemming is beslissend.
10.
Wordt echter onmiddellijk na het uitspreken van het hiervoor bedoelde oordeel de juistheid betwist, dan vindt een nieuwe stemming plaats, wanneer de meerderheid van de vergadering dit verlangt.
11.
Door deze stemming vervallen de rechtsgevolgen van de oorspronkelijke stemming.
12.
Over personen wordt schriftelijk gestemd. Indien bij stemming over personen de vereiste meerderheid niet wordt gehaald, wordt opnieuw gestemd tussen de personen met het hoogste aantal stemmen. Verkozen is de persoon met het hoogste aantal stemmen. Indien dan ook de stemmen staken, beslist terstond het lot.
13.
Van de bestuursvergaderingen worden notulen gehouden, die in de eerstvolgende bestuursvergadering worden vastgesteld en ten bewijze daarvan worden ondertekend door de voorzitter en de secretaris.
14.
Besluiten van het bestuur kunnen ook buiten vergadering tot stand komen, mits de voorzitter hiervan op de hoogte wordt gesteld, dit schriftelijk geschiedt en alle bestuursleden zich voor het desbetreffende
8
voorstel uitspreken. Zodanige besluiten worden aan de notulen toegevoegd.
Directeurenoverleg 1.
Er is een (school)directeurenoverleg dat de directeur adviseert in de beleidsvoorbereiding en beleidsuitvoering van het ondersteuningsplan. De samenstelling en werkwijze van het directeurenoverleg wordt nader bij reglement geregeld.
2.
Een bestuurslid of een afgevaardigde van een lid naar de algemene vergadering kan niet zelf aan het directeurenoverleg deelnemen.
3.
De directeur is voorzitter van het directeurenoverleg, doch is bevoegd een technisch voorzitter aan te wijzen om vergaderingen te leiden.
4.
Het directeurenoverleg heeft in concreto tot taak: a.
Het adviseren ten aanzien van te voeren beleid en de uitvoering van het beleid in het ondersteuningsplan en begroting;
b.
Het fungeren als platform voor informatie-uitwisseling en afstemming van gezamenlijk schoolbeleid;
c.
het periodiek bespreken van de voortgang van de uitvoering van het ondersteuningsplan;
d.
het op uitvoeringsniveau mede uitvoering geven aan het uitvoeren van het ondersteuningsplan;
e.
verschaffen van informatie aan de directeur ten behoeve van het opstellen van managementrapportages over de voortgang en uitvoering van het ondersteuningsplan en de gang van zaken binnen het samenwerkingsverband.
Taken en bevoegdheden algemene vergadering 1.
Elk lid is door een afgevaardigde vertegenwoordigd in de algemene vergadering.
2.
Alle besluitvorming in de coöperatie voor zover in deze statuten niet opgedragen aan andere organen, is voorbehouden aan de algemene vergadering.
3.
De algemene vergadering dient goedkeuring aan besluiten te verlenen strekkende tot: a.
vaststelling en wijziging van de strategische doelstellingen van de coöperatie (missie en visie);
b.
vaststelling en wijziging van het ondersteuningsplan en de (meerjaren)begroting van het samenwerkingsverband;
c.
vaststelling van het jaarverslag van de coöperatie;
d.
vaststelling van het treasurystatuut;
e.
vaststelling en wijziging van het managementstatuut alsmede vaststelling van eventuele kaders voor de directeur;
f.
aanvraag van faillissement van de coöperatie en van surséance van betaling;
g.
wijziging van de statuten, tot fusie of splitsing van de coöperatie en ontbinding van de coöperatie, waaronder begrepen bestemming van een eventueel batig saldo.
4.
De algemene vergadering heeft tot taak toezicht te houden op het beleid van het bestuur en op de gang van zaken binnen de coöperatie, een en ander met het oog op de belangen van de coöperatie. De algemene vergadering kan het bestuur gevraagd en ongevraagd adviseren.
5.
De algemene vergadering stelt een toezichtkader vast op voorstel van het bestuur.
6.
De algemene vergadering is vrij in de wijze waarop zij zich laat informeren over de coöperatie.
7.
De algemene vergadering ziet toe op de naleving van de wettelijke verplichtingen, de code goed bestuur als bedoeld in artikel 171 lid 1 a van de Wet op het primair onderwijs en de afwijkingen van die code, maar ook op de rechtmatige verwerving en de doelmatige en rechtmatige bestemming en aanwending van de middelen van de coöperatie verkregen op grond van de Wet op het primair onderwijs.
9
8.
De algemene vergadering is belast met het jaarlijks afleggen van verantwoording over de uitvoering van de taken en de uitoefening van de bevoegdheden in het jaarverslag.
9.
De algemene vergadering bepaalt de bestemming van het eventuele positieve resultaat, waarbij het volgende geldt: het resultaat komt ten goede aan de reserves van de coöperatie en zal slechts in het kader van ontbinding van de coöperatie en de daarbij behorende vereffening aan de leden worden toegekend/(terug)gestort.
10.
De algemene vergadering is belast met het aanwijzen van de accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.
Algemene vergaderingen en besluitvorming 1.
Jaarlijks wordt ten minste één algemene vergadering gehouden en wel binnen zes maanden na afloop van het boekjaar, behoudens verlenging van deze termijn door de algemene vergadering. In deze algemene vergadering legt het bestuur ter goedkeuring over het jaarverslag over de gang van zaken in de coöperatie en over het gevoerde beleid alsmede de balans en de staat van baten en lasten met een toelichting. Deze stukken worden, ter vaststelling respectievelijk ter goedkeuring, ondertekend door de bestuursleden en de voorzitter van de algemene vergadering; ontbreekt de ondertekening van een of meer hunner, dan wordt daarvan onder opgave van redenen melding gemaakt. Na verloop van de termijn kan ieder lid in rechte vorderen van de gezamenlijke bestuurders dat zij deze verplichtingen nakomen.
2.
Het bestuur geeft in het jaarverslag aan in welke mate de voor dat jaar gestelde doelstellingen zijn gehaald, welke activiteiten het heeft ontplooid en welke maatregelen zijn genomen om de beoogde missie en doelstellingen te bereiken. Daarbij geeft het bestuur aan of voldaan is aan de uitspraken zoals vermeld in het toezichtkader.
3.
Voorts worden algemene vergaderingen door het bestuur bijeengeroepen zo dikwijls het bestuur dit wenselijk oordeelt of daartoe op grond van de wet verplicht is.
4.
Op schriftelijk verzoek van ten minste één derde gedeelte van de stemgerechtigde leden is het bestuur verplicht tot het bijeenroepen van een algemene vergadering, te houden binnen vier weken na indiening van het verzoek.
5.
Indien aan het verzoek binnen veertien dagen geen gevolg wordt gegeven, kunnen de verzoekers zelf tot de bijeenroeping van de algemene vergadering overgaan op de wijze als in lid 6 bepaald. De verzoekers kunnen alsdan anderen dan bestuursleden belasten met de leiding van de vergadering en het opstellen van de notulen.
6.
De bijeenroeping van de algemene vergadering geschiedt door schriftelijk mededeling aan de stemgerechtigden op een termijn van ten minste zeven dagen. Bij de oproeping worden de te behandelen onderwerpen vermeld.
7.
Om rechtsgeldige besluiten te kunnen nemen, is vereist dat twee/derde van het aantal leden aanwezig of vertegenwoordigd is.
8.
Is niet twee derde van de leden aanwezig of vertegenwoordigd, dan wordt binnen vier, doch niet eerder dan twee weken daarna een tweede vergadering bijeengeroepen en gehouden over het voorstel zoals dat in de vorige vergadering aan de orde is geweest. Ongeacht het aantal aanwezige of vertegenwoordigde leden kan dan over bedoeld voorstel worden besloten.
9.
Alle besluiten worden genomen met consensus. Indien deze consensus niet wordt bereikt, kunnen besluiten worden genomen met consent, dat wil zeggen dat geen van de leden overwegende bezwaren heeft tegen het besluit. Indien de voorzitter vaststelt dat wederom geen consent kan worden bereikt vindt er in de eerstvolgende vergadering een stemming over het voorstel plaats. Er is sprake van een geldig meerderheidsbesluit indien voldaan is aan de volgende twee voorwaarden:
10
1.
er is sprake van een meerderheid van het aantal aanwezige of vertegenwoordigde leden dat vóór het voorstel stemt, én
2.
er is sprake van een meerderheid van het aantal leerlingen dat door die aanwezige of vertegenwoordigde leden wordt gerepresenteerd.
Voor de stemverhouding is het aantal leerlingen per één oktober van het voorafgaande jaar bepalend. De stemverhouding wordt opnieuw vastgelegd zodra het aantal leden van de coöperatie wijzigt. Met de term aantal leerlingen wordt hier bedoeld: het aantal leerlingen van de scholen in de regio én het aantal leerlingen woonachtig in de regio maar ingeschreven bij een buiten de regio gevestigde school waar speciaal onderwijs wordt verzorgd, behorend tot cluster 3 en 4 bedoeld in de Wet op de expertisecentra. 10.
Stemming geschiedt mondeling, tenzij een of meer leden een schriftelijke stemming wensen.
11.
Blanco stemmen worden geacht niet te zijn uitgebracht. Bij staking van stemmen vindt een herstemming plaats. Indien de stemmen wederom staken, wordt het voorstel geacht te zijn verworpen.
12.
Stemmen per volmacht is toegestaan, mits de volmacht is verstrekt aan een andere afgevaardigde van het betreffende lid dan wel aan een ander(e) (afgevaardigde van een) lid. Een afgevaardigde kan ten hoogste beschikken over twee volmachten van een andere afgevaardigde.
13.
Het in een vergadering uitgesproken oordeel van de voorzitter of bij diens afwezigheid de vicevoorzitter omtrent de uitslag der stemming is beslissend.
14.
Wordt echter onmiddellijk na het uitspreken van het hiervoor bedoelde oordeel de juistheid betwist, dan vindt een nieuwe stemming plaats, wanneer de meerderheid van de vergadering dit verlangt.
15.
Door deze stemming vervallen de rechtsgevolgen van de oorspronkelijke stemming.
16.
Over personen wordt schriftelijk gestemd. Indien bij stemming over personen de vereiste meerderheid niet wordt gehaald, wordt opnieuw gestemd tussen de personen met het hoogste aantal stemmen. Verkozen is de persoon met het hoogste aantal stemmen. Indien dan ook de stemmen staken, beslist terstond het lot.
17.
Van de algemene vergaderingen worden notulen gehouden, die in de eerstvolgende algemene vergadering worden vastgesteld en ten bewijze daarvan worden ondertekend door de voorzitter en de secretaris.
Geschillenregeling en mediation 1.
In geval van geschillen bij de toepassing van de samenwerking in het samenwerkingsverband binnen het bestuur of binnen de algemene vergadering dan wel tussen het bestuur en de algemene vergadering, zullen de partijen binnen de vereniging die het geschil betreft trachten het geschil in eerste instantie op te lossen met behulp van mediation. Eerst indien het onmogelijk gebleken is een geschil als hiervoor bedoeld op te lossen met behulp van mediation, heeft elke partij het recht om het geschil voor te leggen aan de landelijke arbitragevoorziening die de Minister heeft ingesteld en waarbij het samenwerkingsverband is aangesloten.
2.
De partij die zich door een het bestuur of de algemene vergadering genomen besluit en/of andere handeling ernstig benadeeld voelt, kan zich binnen zes weken na het genomen besluit of handeling wenden tot de arbitragevoorziening als bedoeld in het eerste lid. De arbitragevoorziening hoort partijen en doet een voor alle partijen bindende uitspraak.
Procedure ondersteuningsplan 1.
Het bestuur stelt ten minste éénmaal in de vier jaar een ondersteuningsplan vast.
2.
Het bestuur zendt het voorstel voor het ondersteuningsplan ter voorlopige goedkeuring aan de algemene ledenvergadering. Vervolgens zendt de directeur het voorstel voor het ondersteuningsplan aan de burgemeester en wethouders van de gemeenten van de regio van het samenwerkingsverband 11
en voert met hen een op overeenstemming gericht overleg. De betreffende burgemeesters en wethouders en het bestuur stellen hiertoe gezamenlijk een overlegprocedure vast welke procedure in ieder geval een geschillenregeling dient te bevatten. 3.
De directeur overlegt over het voorstel voor het ondersteuningsplan met het samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 17a lid 2 van de Wet op het voortgezet onderwijs, waarvan de regio geheel of gedeeltelijk samenvalt met de regio van het onderhavige samenwerkingsverband.
4.
De directeur zendt het voorstel voor het ondersteuningsplan, nadat het in lid 2 en lid 3 vermelde overleg heeft plaats gehad, tijdig ter instemming aan de ondersteuningsplanraad.
5.
Het bestuur stelt, doch niet voordat goedkeuring van de algemene vergadering en instemming van de ondersteuningsplanraad is verkregen en niet voordat het overleg bedoeld in lid 2 en lid 3 van dit artikel heeft plaatsgevonden, het definitieve ondersteuningsplan vast.
6.
De directeur draagt er zorg voor dat het definitieve ondersteuningsplan, vóór één mei van het jaar voorafgaande aan de periode waarop het plan betrekking heeft, wordt toegezonden aan de onderwijsinspectie.
Procedure ondersteuningsplan schooljaar 2014-2015 1.
Het voorstel voor het eerste ondersteuningsplan wordt uiterlijk op één februari tweeduizend veertien door de directeur aan de ondersteuningsplanraad ter instemming voorgelegd.
2.
De ondersteuningsplanraad wordt door de directeur een termijn van vier weken gesteld waarbinnen een schriftelijk standpunt uitgebracht dient te worden ten aanzien van het voorstel voor het eerste ondersteuningsplan.
3.
Indien door de ondersteuningsplanraad aan het te nemen besluit van het samenwerkingsverband over het eerste ondersteuningsplan de instemming wordt onthouden, en het samenwerkingsverband zijn voorstel wenst te handhaven, wordt het voorstel vervolgens door het bestuur binnen twee weken aan de geschillencommissie als bedoeld in de Wet Medezeggenschap op Scholen voorgelegd. De commissie voor geschillen doet in geschillen over het eerste ondersteuningsplan uiterlijk op vijftien april tweeduizend veertien uitspraak. Tegen de uitspraak staat geen beroep open.
Inhoud ondersteuningsplan Het bestuur draagt er zorg voor dat het ondersteuningsplan aan de wijzen, afspraken, procedures en criteria voldoet zoals vermeld in artikel 18a lid 8 Wet op het primair onderwijs. Dit betreft in ieder geval: a.
de wijze waarop een samenhangend geheel van voorzieningen voor extra ondersteuning binnen en tussen de scholen wordt georganiseerd met als doel dat leerlingen een ononderbroken ontwikkelingsproces kunnen doormaken en leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben een zo passend mogelijke plaats in het onderwijs krijgen. Hieronder zijn tevens begrepen de basisondersteuningsvoorzieningen die op alle vestigingen van scholen aanwezig zijn;
b.
de procedure en criteria voor de verdeling, besteding en toewijzing van ondersteuningsmiddelen en ondersteuningsvoorzieningen aan de scholen, inclusief een meerjarenbegroting;
c.
de procedure en de criteria voor de plaatsing van leerlingen op de speciale scholen voor basisonderwijs in het samenwerkingsverband, op scholen voor speciaal onderwijs en op scholen voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs;
d.
de wijze waarop deskundigen het samenwerkingsverband adviseren over de toelaatbaarheid van leerlingen tot het onderwijs aan een speciale school voor basisonderwijs in het samenwerkingsverband of tot het speciaal onderwijs;
e.
de procedure en het beleid met betrekking tot de terugplaatsing of overplaatsing naar het basisonderwijs van leerlingen van scholen voor speciaal onderwijs en speciaal en voortgezet speciaal onderwijs voor wie de periode waarop de toelaatbaarheidsverklaring, bedoeld in artikel 40 lid 10 van de Wet op de expertisecentra, betrekking heeft, is verstreken;
f.
de beoogde en bereikte kwalitatieve en kwantitatieve resultaten van het onderwijs aan leerlingen die extra ondersteuning behoeven en de daarmee samenhangende bekostiging; 12
g.
de wijze waarop aan de ouders informatie wordt verstrekt over ondersteuningsvoorzieningen en over de onafhankelijke ondersteuningsmogelijkheden voor ouders;
h.
de wijze waarop wordt bepaald of de situaties als bedoeld in artikel 118 lid 4 en artikel 124 van de Wet op het primair onderwijs zich voordoen, waaronder de vaststelling van de in genoemd artikel 124 leden 1 en 2 bedoelde tweede peildatum, naast de bekostigingspeildatum van 1 oktober voorafgaand aan het jaar waarover de bekostiging plaatsvindt.
i.
de wijze waarop wordt vastgesteld wat het aandeel van de onderscheiden scholen is in de overdracht van bekostiging voor materiële instandhouding respectievelijk de bekostiging van personeelskosten als bedoeld in artikel 124 lid 7 of artikel 125 lid 6 respectievelijk 125b lid 3 van de Wet op het primair onderwijs;
j.
de wijze waarop wordt bepaald of de situaties bedoeld in artikel 125b van de Wet op het primair onderwijs zich voordoen, waaronder de vaststelling van de in genoemd artikel 125b lid 1 bedoelde tweede peildatum, naast de bekostigingspeildatum van 1 oktober voorafgaand aan het jaar waarover de bekostiging plaatsvindt.
Informatieplicht 1.
Elk lid voorziet het bestuur en de directeur van alle informatie die benodigd is voor een goede uitvoering van de taken van de coöperatie.
2.
De leden sturen vóór vijftien oktober van elk jaar hun telgegevens van één oktober naar de directeur.
Medezeggenschap 1.
Het samenwerkingsverband is aangesloten bij de landelijke geschillencommissie als bedoeld in artikel 30 in de Wet Medezeggenschap op Scholen.
2.
Het bestuur stelt een medezeggenschapsstatuut voor het samenwerkingsverband vast ten behoeve van haar medezeggenschapsorganen, zulks met inachtneming van de bepalingen in de Wet Medezeggenschap op Scholen.
3.
Het samenwerkingsverband stelt een ondersteuningsplanraad in. Het bestuur stelt een reglement vast voor de ondersteuningsplanraad met inachtneming van de bepalingen van de Wet Medezeggenschap op Scholen.
4.
De ondersteuningsplanraad bestaat uit leden die worden afgevaardigd door de leden van de afzonderlijke medezeggenschapsraden van de scholen en wel zodanig dat het aantal leden gekozen uit personeel onderscheidenlijk ouders elk de helft van het aantal leden van de ondersteuningsplanraad bedraagt.
5.
De ondersteuningsplanraad bestaat maximaal uit zoveel personen als er leden zijn.
6.
Het samenwerkingsverband behoeft de voorafgaande instemming van de ondersteuningsplanraad met betrekking tot de vaststelling of wijziging van het ondersteuningsplan.
7.
De leden van het samenwerkingsverband zijn verplicht de afzonderlijke medezeggenschapsraden van de scholen vooraf in de gelegenheid te stellen om advies uit te brengen over elk door de leden te nemen besluit met betrekking tot de vaststelling of wijziging van het schoolondersteuningsprofiel.
8.
Aan het samenwerkingsverband is tevens een medezeggenschapsraad verbonden, indien en voor zover de verplichting daartoe uit de Wet Medezeggenschap op Scholen volgt.
9.
Het bestuur stelt een reglement voor de medezeggenschapsraad vast met inachtneming van de bepalingen in de Wet Medezeggenschap op Scholen.
10.
Deze medezeggenschapsraad zal uit tenminste twee leden bestaan die worden gekozen uit en door het personeel dat in dienst is, dan wel ten minste zes maanden te werk is gesteld zonder benoeming, bij het samenwerkingsverband.
Bezwaaradviescommissie 1.
Het samenwerkingsverband stelt een commissie in die: 13
a.
adviseert over bezwaarschriften betreffende beslissingen van het samenwerkingsverband over de toelaatbaarheid van leerlingen tot het onderwijs aan een speciale school voor basisonderwijs in het samenwerkingsverband of tot het speciaal onderwijs;
b.
een voor de leden bindende uitspraak doet inzake geschillen waarbij een lid ernstig in zijn belang wordt geschaad.
2.
De geschillencommissie bestaat uit een voorzitter en minimaal twee leden. De voorzitter maakt geen deel uit van en is niet werkzaam onder verantwoordelijkheid van het samenwerkingsverband.
3.
Het bestuur stelt een reglement vast voor de werkwijze van deze commissie.
4.
Tegen een beslissing van het samenwerkingsverband op het verzoek om een toelaatbaarheidsverklaring staat bezwaar en beroep bij de bestuursrechter open.
Privacyreglement en informatievoorziening aan ouders 1.
Het samenwerkingsverband stelt een privacyreglement vast waarin staat vermeld wie en op welke wijze persoonsgegevens in de zin van de Wet bescherming persoonsgegevens mogen worden verwerkt, hoe de beveiliging van de gegevens plaats dient te vinden en welke rechten (inzage, correctie, vernietiging) betrokkenen hebben. Het privacyreglement dient passende waarborgen te bieden ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer van betrokkenen onder meer tegen misbruik van de gegevens, tegen het verwerken van onjuiste gegevens en om te voorkomen dat persoonsgegevens worden verwerkt voor een ander doel dan het doel waarvoor ze verzameld zijn.
2.
Het samenwerkingsverband verstrekt van élk advies aan het bevoegd gezag van de school over een leerling aangaande de ondersteuningsbehoefte van die betreffende leerling een afschrift aan de ouders.
Boekjaar en jaarstukken 1.
Het boekjaar van de coöperatie is gelijk aan het kalenderjaar.
2.
Het bestuur van de coöperatie is verplicht van de vermogenstoestand van de coöperatie en van al hetgeen verder de financiën van de coöperatie betreft op zodanige wijze boek te houden dat daaruit te allen tijde de rechten en plichten van de coöperatie kunnen worden gekend.
3.
Per het einde van ieder boekjaar worden de boeken van de coöperatie afgesloten. Daaruit wordt door het bestuur binnen zes maanden na afloop van het boekjaar een jaarrekening opgemaakt bestaande uit een balans en een staat van baten en lasten over het afgelopen boekjaar. Voorts stelt het bestuur een jaarverslag op.
4.
In de algemene vergadering, die jaarlijks binnen zes maanden na afloop van het boekjaar wordt gehouden, legt het bestuur rekening en verantwoording af over het verstreken boekjaar, aan de hand van een door het bestuur vastgestelde jaarrekening en jaarverslag.
5.
De jaarrekening wordt ingericht overeenkomstig de wettelijke bepalingen en de richtlijnen van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
6.
Verder wordt de jaarrekening gecontroleerd door de (accountant die door de algemene vergadering is benoemd. Deze registeraccountant brengt over zijn onderzoek verslag uit aan de algemene vergadering en geeft de uitslag van zijn onderzoek weer in een verklaring over de getrouwheid van de in de vorige leden bedoelde stukken. Hij brengt zijn verslag ter kennis van het bestuur.
7.
De algemene vergadering is bevoegd in een apart besluit de bestuursleden décharge te verlenen voor hun bestuur, nadat het jaarrekening is goedgekeurd door de algemene vergadering.
8.
Het bestuur is verplicht de in de voorgaande leden bedoelde boeken, bescheiden en andere gegevensdragers gedurende zeven jaren te bewaren.
Statutenwijziging 1.
Wijziging van de statuten kan slechts plaats hebben na een besluit van de algemene vergadering.
2.
De oproep geschiedt schriftelijk door of namens de voorzitter, ten minste veertien dagen vóór de
14
vergadering zal worden gehouden en bevat de mededeling dat daarin de wijziging van de statuten zal worden voorgesteld. 3.
Degenen die de oproeping tot de algemene vergadering ter behandeling van een voorstel tot statutenwijziging hebben gedaan, moeten ten minste vijf dagen vóór de dag der vergadering een afschrift van dat voorstel, waarin de voorgestelde wijziging(en) woordelijk is (zijn) opgenomen, op een daartoe geschikte plaats voor de leden ter inzage leggen tot na de afloop van de dag, waarop de vergadering werd gehouden.
4.
Tot wijziging van de statuten kan slechts worden besloten door een algemene vergadering waarin ten minste twee derde van het totaal aantal leden van de coöperatie aanwezig of vertegenwoordigd is, met een meerderheid van ten minste twee derde van het aantal uitgebrachte stemmen.
5.
Is niet twee derde van de leden aanwezig of vertegenwoordigd, dan wordt binnen vier, doch niet eerder dan twee weken daarna een tweede vergadering bijeengeroepen en gehouden waarin over het voorstel zoals dat in de vorige vergadering aan de orde is geweest, ongeacht het aantal aanwezige of vertegenwoordigde leden, kan worden besloten.
6.
Het lid 4 en 5 bepaalde is niet van toepassing als tijdens de algemene vergadering alle leden aanwezig of vertegenwoordigd zijn en het besluit tot statutenwijziging met algemene stemmen wordt genomen.
7.
De statutenwijziging treedt niet in werking dan nadat daarvan een notariële akte is opgemaakt.
8.
Het hierboven bepaalde is van overeenkomstige toepassing op een besluit tot fusie als bedoeld in artikel 2:309 van het Burgerlijk Wetboek en op een besluit tot (af)splitsing als bedoeld in artikel 2:334a van het Burgerlijk Wetboek.
Ontbinding en vereffening 1.
Behoudens de gevallen van ontbinding als vermeld in artikel 2:19 van het Burgerlijk Wetboek wordt de coöperatie ontbonden door een besluit daartoe van de algemene vergadering. Het in deze statuten ten aanzien van statutenwijziging bepaalde is van overeenkomstige toepassing.
2.
Indien bij een besluit tot ontbinding geen vereffenaars zijn aangewezen, geschiedt de vereffening door het bestuur.
3.
Aanwezige geld/middelen van de coöperatie worden voor de datum van ontbinding naar rato van het aantal leerlingen teruggestort naar de bevoegde gezagsorganen.
4.
Na de ontbinding blijft de coöperatie voortbestaan voor zover dit tot vereffening van haar vermogen nodig is. Gedurende de vereffening blijven de bepalingen van de statuten en reglementen voor zover mogelijk van kracht. In stukken en aankondigingen die van de coöperatie uitgaan, moeten aan haar naam worden toegevoegd de woorden 'in liquidatie'.
5.
De boeken, bescheiden en andere gegevensdragers van de coöperatie moeten worden bewaard door een door de vereffenaars aan te wijzen natuurlijke of rechtspersoon, gedurende zeven jaren na de vereffening.
15
VOORBEELD DEELNEMERSOVEREENKOMST COÖPERATIE (alleen toe te passen indien de leden diensten tegen betaling afnemen van de coöperatie)
(met bijlage: concrete dienstverleningsafspraken) Partijen De coöperatie: De coöperatieve vereniging: coöperatie ………………….… U.A., statutair gevestigd te ………………………, kantoorhoudende te …………………………., ingeschreven in het handelsregister van de Kamers van Koophandel onder dossiernummer …………………….., hierna te noemen: de"coöperatie", te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door: …………………………………. De deelnemers: 1. ………………….(naam schoolbestuur) ………………….(adres schoolbestuur) te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door ………………….(naam)………………………….(functie) 2.
………………….(naam schoolbestuur)
………………….(adres schoolbestuur) te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door ………………….(naam)………………………….(functie) enz enz.
1., 2., enz. hierna ieder afzonderlijk te noemen: “de deelnemer”, en gezamenlijk ook te noemen: “de deelnemers”; De coöperatie en de deelnemers hierna ieder afzonderlijk ook te noemen: "partij" en gezamenlijk ook te noemen: "partijen". Overwegende dat: A.
Bij akte op ………………. verleden de coöperatie is opgericht.
B.
De coöperatie deelnemersovereenkomsten met haar leden dient af te sluiten ten einde in de stoffelijke behoeften van de leden te voorzien om zo het bedrijf ten behoeve van haar leden uit te oefenen of te doen uit oefenen.
C.
De deelnemers, zijnde de leden van de coöperatie, in deze deelnemersovereenkomst de afspraken die zij onderling hebben gemaakt met betrekking tot de af te nemen dienstverlening ter zake, wensen vast te leggen.
verklaren het navolgende te zijn overeengekomen en schriftelijk vast te leggen, conform het bepaalde in artikel 53 lid 1 Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek: komen als volgt overeen:
Onderwerp van overeenkomst Artikel 1 1.
Doelstelling van de deelnemers is het binnen de coöperatie samenwerken ter zake van het vormen en in stand houden van een regionaal samenwerkingsverband ten einde een dekkend netwerk aan
16
ondersteuningsvoorzieningen te realiseren ten behoeve van de aangesloten schoolbesturen. 2.
Ter uitvoering van en voldoening aan de voormelde doelstelling zijn de coöperatie en de deelnemers hetgeen in deze overeenkomst is vastgelegd, overeengekomen.
Looptijd overeenkomst Artikel 2 1.
De overeenkomst vangt aan op de datum van ondertekening door de coöperatie en wordt voor onbepaalde tijd aangegaan. De specifieke dienstverleningsafspraken tussen het lid en de coöperatie gelden voor de duur van de in Bijlage A overeengekomen dienstverlening.
2.
Gedurende het lidmaatschap van de deelnemers kan de overeenkomst niet tussentijds worden opgezegd, met uitzondering van het bepaalde in artikel …………. De deelnemers verbinden zich het lidmaatschap van de coöperatie niet op te zeggen, met uitzondering van de situatie genoemd in artikel ……. van deze overeenkomst.
Algemene dienstverlening coöperatie Artikel 3 De coöperatie is in het kader van de uit Wet op het primair onderwijs voortvloeiende verplichtingen verantwoordelijk voor het verrichten van de wettelijke taken die horen bij het samenwerkingsverband. Voorts is de coöperatie verantwoordelijk voor de uitvoering van de taken die in het ondersteuningsplan door de algemene vergadering van de coöperatie zijn goedgekeurd. Specifieke diensten coöperatie Artikel 4 1.
De coöperatie biedt ook diensten aan tegen betaling door de deelnemers. De aard en omvang van deze diensten alsmede het tarief waartegen deze diensten kunnen worden afgenomen door de deelnemers worden in het ondersteuningsplan nader bepaald.
2.
De coöperatie draagt er zorg voor de diensten zodanig worden beschreven in een dienstverleningsaanbod dat voor de deelnemers helder is hoe de dienstverlening er concreet uit ziet, aan welke kwaliteitseisen wordt voldaan en overige specificaties die nodig zijn om de dienstverlening op een goede wijze te kunnen uitvoeren.
3.
De coöperatie draagt zorg voor een kwaliteitssysteem waarin de kwaliteit van de dienstverlening blijvend is gewaarborgd en waar nodig kan worden verbeterd.
4.
De coöperatie draagt zorg voor een adequate klachtenprocedure en klachtenregistratie.
5.
De deelnemers verplichten zich jegens de coöperatie alle informatie te verschaffen die benodigd is voor een goede uitvoering van de overeen gekomen dienstverlening en daartoe alle handelingen te verrichten die nodig zijn.
6.
De diensten zijn per deelnemer nader gespecificeerd in de aan deze overeenkomst te hechten Bijlage A.
7.
De coöperatie en de deelnemers evalueren jaarlijks de te verrichten diensten aan de deelnemers.
De voormelde Bijlage A wordt vernieuwd indien uit de evaluatie blijkt dat dit noodzakelijk is.
17
Verplichtingen van de coöperatie Artikel 5 1.
De coöperatie zal aan alle verplichtingen voldoen die voortvloeien uit het in stand houden van het samenwerkingsverband en verplicht zich alle handelingen te verrichten die noodzakelijk zijn voor deze exploitatie. De coöperatie verplicht zich tot het uiterste in te spannen dat de deelnemers in haar opdracht in staat zijn kwalitatief verantwoorde (extra) ondersteuning aan leerlingen te verlenen.
2.
De coöperatie is verplicht alle overeengekomen diensten na te komen naar de eisen vanuit redelijkheid en billijkheid.
3.
De coöperatie zal zich tot het uiterste inspannen om de diensten zonder gebreken en ononderbroken te verrichten met inachtneming van de daarvoor geldende kwaliteitsniveaus.
4.
Indien de coöperatie ook diensten aan derden (niet-deelnemers) wenst te leveren is hiervoor goedkeuring van de algemene vergadering nodig.
5.
De coöperatie is gehouden bestaande diensten blijvend te vernieuwen, te verbeteren en nieuwe diensten, waar nodig op eigen initiatief of op verzoek van deelnemers te ontwikkelen.
Verplichtingen deelnemers Artikel 6 1.
De deelnemers zullen aan alle wettelijke verplichtingen voldoen die voortvloeien uit de Wet op het primair onderwijs en verplichten zich om de coöperatie in staat te stellen om de overeenkomen diensten te verrichten en alle handelingen na te laten die uitvoering hiervan verhinderen, met inachtneming van de eisen van redelijkheid en billijkheid.
2.
De deelnemers verplichten zich om zich tot het uiterste in te spannen om de samenwerking met de coöperatie en tussen elkaar te optimaliseren en de belangen van de coöperatie in acht te nemen.
Tekortschieten in verplichtingen Artikel 7 1.
Indien en zolang de coöperatie toerekenbaar niet aan zijn verplichtingen op grond van de overeenkomst en de daaraan verbonden bijlagen heeft voldaan, kunnen de deelnemers of de betreffende deelnemer, de coöperatie schriftelijk aanmanen en daarbij een redelijke termijn stellen waarbinnen de coöperatie alsnog aan zijn verplichtingen op grond van de overeenkomst dan wel de daaraan verbonden bijlage dient te voldoen.
2.
Indien de coöperatie toerekenbaar niet binnen de in het vorige lid bedoelde redelijke termijn alsnog aan zijn verplichtingen op grond van de overeenkomst en de daaraan verbonden bijlage heeft voldaan, heeft de deelnemer het recht om zijn (financiële) verplichtingen op grond van de overeenkomst en de daaraan verbonden bijlage tegenover de coöperatie op te schorten.
3.
Indien een deelnemer voornemens is zijn verplichtingen op te schorten, stelt hij de coöperatie hiervan direct schriftelijk in kennis.
4.
Indien de coöperatie toerekenbaar tekort schiet, vormt dit tevens een grond voor een beroep op de geschillenregeling en/of mediation als bedoeld in de statuten.
5.
Indien één van de deelnemers van mening is dat de coöperatie haar taken, zoals beschreven in deze overeenkomst en de daaraan verbonden bijlage, toerekenbaar niet of onvoldoende vervult, is hij bevoegd over de kwestie een algemene vergadering bijeen te roepen.
18
Privacy en naleving regelgeving Artikel 8 1.
De coöperatie en de deelnemers zullen zorgdragen voor de naleving van de verplichtingen die op hen rusten uit hoofde van de relevante wet- en regelgeving, waaronder begrepen - maar niet uitsluitend - de Wet op het primair onderwijs en de Wet bescherming persoonsgegevens, alsmede voor deze wetten in de plaats tredende wet- en regelgeving, een en ander binnen het kader van de verplichtingen aangegaan in de overeenkomst.
2.
De coöperatie en de deelnemers zullen zich houden aan het privacyreglement zoals dat door het samenwerkingsverband is opgesteld en zullen zorgdragen voor de nodige voorzieningen van technische en organisatorische aard ter beveiliging van de beschikbaar gestelde gegevens tegen verlies of aantasting van de gegevens en tegen onbevoegde kennisneming, wijziging of verstrekking daarvan.
3.
Indien en voor zover de coöperatie met opdrachtnemers werkt, zal de coöperatie het in het vorige lid bepaalde ook opleggen aan die opdrachtnemers. Geheimhouding Artikel 9
1.
De coöperatie en de deelnemers zullen redelijkerwijs te nemen maatregelen treffen om de geheimhouding van vertrouwelijk verkregen informatie te waarborgen voor zover mogelijk is in verband met de uitvoering van de overeenkomst.
2.
De coöperatie en de deelnemers zullen direct, noch indirect, mondeling of schriftelijk, of anderszins, vertrouwelijke informatie aan derden bekend maken, behalve indien de bekendmaking geschiedt op grond van een wettelijke verplichting tot informatieverstrekking dan wel indien de bekendmaking geschiedt met voorafgaande schriftelijke toestemming van de coöperatie en de deelnemers.
3.
De coöperatie en de deelnemers verplichten zich om de in het kader van de overeenkomst verkregen informatie niet voor andere doeleinden of op andere wijze te gebruiken dan voor het doel waarvoor en de wijze waarop de informatie is verstrekt of aan hen bij de uitvoering van de overeenkomst bekend is geworden. Deze verplichtingen gelden zowel gedurende de looptijd van de overeenkomst als na afloop daarvan.
4.
De coöperatie alsmede de deelnemers zullen zich er ten zeerste voor inspannen dat hun personeelsleden en/of voor hen werkzame derden op de hoogte zijn van bovenstaande verplichtingen en deze stipt zullen naleven.
Aansprakelijkheid en vrijwaring Artikel 10 1.
De coöperatie aanvaardt slechts (eventuele) verplichtingen tot schadevergoeding voor zover dat uit dit artikel blijkt.
2.
De deelnemers sluiten iedere aansprakelijkheid van de coöperatie uit voor iedere schade, hoe dan ook ontstaan, mits de coöperatie ter zake rechtmatig heeft gehandeld en conform de overeenkomst. Aansprakelijkheid van de coöperatie voor schade welke voortvloeit uit aan de coöperatie niet toerekenbare niet nakoming van de overeenkomst, daaronder begrepen gevolgschade, schade aan natuurlijke personen aan wie (indirect) diensten worden verleend, gederfde inkomsten en gemiste besparingen is uitdrukkelijk uitgesloten. Deze beperkingen van aansprakelijkheid gelden niet indien en voor zover de schade het gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid van de coöperatie.
19
3.
In afwijking van het vorenstaande, is de coöperatie beperkt aansprakelijk ingeval zij ter zake van de schade van de deelnemer verhaal heeft op een derde. De coöperatie zal zich inspannen om de schade op de derde te verhalen. De aansprakelijkheid van de coöperatie in dit geval: a.
is beperkt tot het door de coöperatie daadwerkelijk ontvangen bedrag van het verhaal verminderd met de kosten ter zake van het verhaal;
b.
geldt slechts indien deze ten spoedigste, in ieder geval binnen vier (4) weken na het bekend worden daarvan, schriftelijk door de deelnemer aan de coöperatie wordt gemeld.
4.
De deelnemers kunnen aansprakelijk worden gesteld ingeval door hen geen kwalitatief verantwoorde diensten wordt verleend of ingeval zij niet voldoen aan hun zorgplicht op grond van de relevante weten regelgeving. Aansprakelijkheid van de deelnemers voor schade welke voortvloeit uit het diensten, daaronder begrepen gevolgschade, schade aan natuurlijke personen aan wie de diensten worden verleend, kan uitdrukkelijk niet worden uitgesloten.
Evaluatie en ontwikkeling samenwerking Artikel 11 1.
Partijen evalueren (optie een/twee) jaar na aanvang van deze overeenkomst of de dienstverleningsafspraken voldoet aan de wederzijdse verwachtingen. De evaluatie geschiedt in algemene zin door de algemene vergadering en voor de specifieke dienstverlening met elke deelnemer afzonderlijk.
2.
Partijen zullen, indien wenselijk, met elkaar in overleg treden over een aanpassing van deze overeenkomst indien de onverkorte uitvoering daarvan op enig moment (het doel van) de samenwerking in gevaar mocht brengen en/of in strijd mocht zijn met de op partijen rustende wet- en regelgeving, mits de voorgenomen aanpassing zo dicht mogelijk bij de aard en strekking van het doel van de samenwerking ligt.
Afstand recht op ontbinding en vernietiging Artikel 12 De coöperatie en de deelnemers doen hierbij onherroepelijk afstand van het recht om de overeenkomst geheel of gedeeltelijk te ontbinden of te vernietigen dan wel gehele of gedeeltelijke ontbinding of vernietiging, en/of wijziging van de overeenkomst te vorderen uit hoofde van de artikelen 258 Boek 6 en verder BW (onvoorziene omstandigheden) en/of 228 juncto 230 Boek 6 BW (dwaling). Slotbepalingen Artikel 13 1.
De overeenkomst behelst afspraken tussen de coöperatie en de deelnemers. De bijlage bij de overeenkomst maakt hiervan onlosmakelijk onderdeel uit.
2.
Op de overeenkomst en de daardoor beheerste verbintenissen is uitsluitend Nederlands recht van toepassing. Voor zover niet dwingend door de wet voorgeschreven zijn de bepalingen van Titel 7 afdeling 1 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek over de "Opdracht" niet van toepassing op de overeenkomst.
20
3.
Wijzigingen en aanvullingen op de overeenkomst tussen de coöperatie en de deelnemers zijn slechts geldig indien deze schriftelijk zijn overeengekomen. De overeenkomst kan slechts worden gewijzigd of aangevuld door middel van door de coöperatie en de deelnemers ondertekende stukken, met dien verstande dat tussen de coöperatie en een deelnemer afzonderlijk aanvullende afspraken kunnen worden gemaakt die betrekking hebben op de afzonderlijke relatie tussen die deelnemer en de coöperatie, mits de strekking van die afspraken in beginsel voor alle deelnemers gelijk is of kan zijn, de afspraken niet in strijd zijn met het bepaalde in de overeenkomst en passen binnen het kader van de overeenkomst.
4.
Indien een bepaling van de overeenkomst nietig dan wel onverbindend mocht blijken te zijn, dan blijven de coöperatie en de deelnemers gebonden aan de overige bepalingen van de overeenkomst. De coöperatie en de deelnemers zullen de nietige dan wel onverbindende bepalingen vervangen door een bepaling die wel verbindend is en waarvan de strekking/gevolgen zo veel mogelijk dezelfde is/zijn als die van de te vervangen bepalingen.
5.
Bepalingen die naar hun aard bestemd zijn om ook na beëindiging of ontbinding voort te duren, blijven bestaan.
6.
Indien meerdere exemplaren van deze overeenkomst separaat worden ondertekend, geldt ieder exemplaar als origineel en vormen deze exemplaren tezamen de overeenkomst. Een per fax verzonden exemplaar heeft dezelfde rechtskracht als het origineel.
Aldus overeengekomen en in …. voud ondertekend te ………. op …………… 1. ……………………… (naam) …………………….. (coöperatie ………) 2.
……………………… (naam) …………………….. (naam deelnemer) Enz.
21
Bijlage A Dienstverleningsafspraken tussen schoolbestuur ………………en de coöperatie Onderstaand format voor een dienstverleningsovereenkomst geeft aan welke afspraken gemaakt kunnen worden tussen een schoolbestuur en de coöperatie ten aanzien van de dienstverlening door de coöperatie. 1.
Omschrijving diensten expertisecentrum coöperatie en tarief - tegen een vooraf vastgesteld uurtarief kunnen de diensten van bijvoorbeeld een psycholoog, orthopedagoog, remedial teacher, onderwijs-assistent, co-teacher, testassistent, ambulant begeleider, senior docent MAS etc. worden ingehuurd. In de overeenkomst wordt opgenomen: o
Welke dienst
o
hoeveel uur
o
Tegen welk tarief
- op schooljaarbasis wordt afgenomen tegen welk tarief. - Varianten hierbij: o
Nul-urencontract: schoolbestuur kan flexibel gedurende het schooljaar diensten inkopen op
o
Vast contract: het aantal uren dienstverlening voor het schooljaar staat vast evenals het
o
Min/max contract; het schoolbestuur verplicht zich om ten minste x uren in het schooljaar af
basis van behoefte tegen vooraf afgesproken tarief; bijbehorende tarief; te nemen maar kan ook meer uren vragen tot maximaal x uren. - De diensten worden kwalitatief omschreven, zodat duidelijk is welke taken hierbij horen en welke rol de dienstverlener vervult (bv consulent, adviseur, coach, docent, trainer, nascholer). De expertisetaken kunnen ook in een apart document van de coöperatie worden beschreven. In dat geval wordt in de overeenkomst bepaald dat de diensten conform het geldende handboek worden uitgevoerd. Het kwaliteitsniveau van de diensten wordt hierin ook beschreven (vereiste kennis, vaardigheden, beroepsniveau etc.) - Behalve diensten op uur basis kan ook sprake zijn van activiteiten waarvoor per activiteit een (vast) bedrag wordt betaald. Afgesproken wordt bijvoorbeeld dat een schoolbestuur een aantal scholingsmodules zal afnemen tegen bedrag x. Er kan ook sprake zijn van ‘in company-scholing’ waarbij op basis van maatwerk scholing/training/coaching on the job wordt aangeboden door de coöperatie. - Afhankelijk van het te kiezen business model kunnen ook tarieven worden gerekend voor activiteiten die de coöperatie verricht in het kader van bv verzoeken om toelaatbaarheidsverklaringen voor het speciaal onderwijs (dit kan eventueel ook uit de algemene middelen van de coöperatie worden betaald, vergt nadere besluitvorming binnen de coöperatie). Dit kan ook gelden voor uit te brengen handelingsgerichte adviezen aan scholen vanuit de coöperatie (eventueel een mengmodel afspreken waarbij tot x percentage die uit de algemene middelen wordt betaald, en daarboven sprake is van extra betaling).
22
2.
Facturering Geregeld wordt aan wie de factuur gericht moet worden en of er maandelijks, per kwartaal of eenmaal per jaar een factuur wordt gestuurd aan het schoolbestuur.
3.
Duur overeenkomst De overeenkomst kan per schooljaar worden aangegaan, eventueel met stilzwijgende verleningsmogelijkheid indien minimaal 3 maanden voor einde schooljaar (dus voor 1 mei) door een van de partijen schriftelijk wordt meegedeeld de overeenkomst niet te willen verlengen. Eventueel kan een meerjarige dienstverleningsovereenkomst of een overeenkomst voor onbepaalde tijd worden aangegaan. In dat geval is het raadzaam om wel een tussentijdse opzegmogelijkheid te introduceren.
4.
Klachten
In de overeenkomst wordt opgenomen bij wie het schoolbestuur een klacht kan indienen over evt. gebreken in de dienstverlening en hoe de klachtenprocedure verloopt.
23
24