Veldwerk Haarlem Aardrijkskunde Naam: ……………………………………………………. Klas:
….....
De opzet: Op 11 juni gaan wij voor de vakken geschiedenis en aardrijkskunde naar Haarlem. De aardrijkskunde opdracht gaan jullie voor een deel in de klas/thuis doen, maar een deel ook onderweg van of naar Haarlem. Voor aardrijkskunde bestaat de opdracht uit een fietstocht waarbij jullie de informatie uit dit boekje en jullie werkboek moeten gebruiken om met een andere blik te kijken naar de stad. Wij zullen dan op sommige plekken even stil staan waar ik of een andere docent dan nog kort even wat verteld of jullie een kleine opdracht geeft. Uiteindelijk krijgen jullie een schriftelijke overhoring over alles wat er in dit boekje staat, maar ook over de dingen die je hebt gezien op de fietstocht. Het is dus van belang dat je goed oplet! Allemaal veel plezier toegewenst met deze opdracht en veel succes!
DEEL 1: Het begin van Haarlem. (tot 1750) In deel 1 kijken we voornamelijk naar de vroege geschiedenis van Haarlem. Dit speelt zich allemaal af voor en tijdens de periode dat Haarlem omgrensd was door een stadsmuur. 1.1 Strandwal. Haarlem is gebouwd op een strandwal, dit is een zandbank die op het land ligt en enkele meters hoog kan zijn. Deze strandwallen lagen overal bij de kust in Nederland. Ook plaatsen als Hillegom, Lisse, Sassenheim en zelfs Alkmaar en Den Haag zijn begonnen op zo’n strandwal. De eerste bewoners gingen daar wonen om hoog en droog te zitten als bescherming tegen de zee.
Bron 1: Strandwallen in Noord en Zuid Holland.
1.2 Het Spaarne. Vlak naast deze strandwal ligt een veenrivier genaamd ‘Het Spaarne’. De eerste bewoners van Haarlem gingen vlak bij deze rivier wonen, dit omdat de rivier hun op vele manieren van dienst kon zijn. Ten eerste was het Spaarne een bron van water, dit werd gedronken maar ook gebruikt in de productie van onder andere bier en textiel. Ten tweede was het Spaarne een hele gunstige vaarroute voor de handel want vanaf het Spaarne kon je in 1 keer naar Amsterdam en zelfs de Zuiderzee varen.
Bron 2: Haarlem in 1550 aan het Spaarne.
‘T IJ
Zuiderzee
Amsterdam
Bron 3: Het Spaarne (blauw), Amsterdam en de Zuiderzee (IJsselmeer)
1.3 De grachten en de stadsmuur. Haarlem lag hoog en droog op een strandwal en had veel profijt van de rivier het Spaarne. Maar net als elke andere middeleeuwse stad moest Haarlem zichzelf beschermen tegen de buitenwereld. Dit deden ze eerst door een grote gracht te graven om het centrum heen (de oude gracht). Doordat Haarlem groter groeide werd er uiteindelijk een stadsmuur te gebouwd met daar buiten een grote gracht. Deze muur werd volledig ingericht met 12 poorten, uitkijktorens en kanonnen om vijanden buiten te houden.
Bron 4: Stadsmuur van Haarlem met daar om heen een gracht.
Bron 5: De oude gracht (1) en de stadsmuur met de nieuwe gracht.
1
2
In de gouden eeuw (1600-1700) ging het zo goed met Haarlem dat ze moesten uitbreiden. Dit deden ze door de noordelijke muur ook nog af te breken en daar nieuw deel stad te bouwen. Dit is waar het huidige station ongeveer ligt. Om dit nieuwe deel stad werd weer een muur met een vesting gebouwd ter bescherming. Op onderstaand kaartje zie je de volgende grenzen van Haarlem. Zwarte lijn Spaarne Blauwe lijn De oude gracht e Rode lijn De 1 stadsmuur van Haarlem. Groene lijn Uitbreiding naar het Noorden.
Bron 6: De grenzen van Haarlem.
1.4 De bebouwing en economie. Net als bijna elke stad in Nederland werd Haarlem om een grote kerk heen gebouwd met daarnaast een groot marktplein (de grote markt). Haarlem was (mede dankzij zijn ligging aan het Spaarne) een zeer succesvolle stad en binnen de stadsmuren bloeide de economie op. Doordat Haarlem binnen zijn stadsmuren moest blijven maar wel bleef doorgroeien werd het centrum van Haarlem heel vol en druk met allerlei kleine kronkelende straatjes met overal mensen en bedrijven. Haarlem was voornamelijk een stad die zich specialiseerde in de textiel, het bouwen van schepen en het brouwen van bier. Er waren op een gegeven moment 100! bierbrouwerijen in Haarlem. Veel van deze nijverheid zie je nog terug in de huidige stad in de vorm van oude panden waar nog goed te zien is wat ze vroeger deden. In 1631 werd binnen Haarlem een trekvaart aangelegd die Haarlem met Amsterdam verbond en in 1657 volgde de trekvaart tussen Haarlem en Leiden (de Leidsevaart). Dit systeem van trekvaarten maakte handel met nabij gelegen steden zeer eenvoudig.
Bron 7: De Leidsevaart, met een trekschuit en postkoets rond 1700
Bron 8: Een gracht in Haarlem, op achtergrond Bavo kerk op grote markt rond 1700
DEEL 2: Haarlem en de industriële revolutie. (1800-1900) In dit deel kijken we naar de groei van Haarlem vlak voor en tijdens de industriële revolutie. Haarlem is rond 1800 nog steeds dezelfde stad binnen dezelfde stadsmuur, maar dat zou snel veranderen!
2.1 De ontmanteling In 1874 kwam er een wet waarin stond dat alle steden hun vestingmuur mochten afbreken, dit noem je ontmanteling. Haarlem had dit bij uitzondering al eerder mogen doen. In 1821 werden de muren stuk voor stuk afgebroken en kwamen er grote plantsoenen, villawijken en wandelparken voor in de plaats. Op onderstaande satellietfoto zie je ook goed hoe de oude vestingmuur bij de gracht in het noorden plaats heeft gemaakt voor groen gebied.
Bron 9: Stadsmuur is nu park. Doordat Haarlem geen muren meer had werd het mogelijk gemaakt om een treinspoor aan te leggen. In 1839 werd de eerste spoorlijn van Nederland geopend, die tussen Haarlem en Amsterdam! Met als gevolg een treinstation in Haarlem op de plek waar eerst nog een stadsmuur stond.
2.2 De industriële revolutie. e Halverwege de 19 eeuw kwam dankzij de industriële revolutie veel industrie te staan in en rondom steden. Zo ook in Haarlem. In Haarlem vond je onder andere machinefabriek Figee, de chocoladefabriek Droste, de drukkerij Enschedé, de scheepswerf Conrad en de spoorrijtuigenfabriek Beijnes. Deze fabrieken hadden heel veel arbeiders nodig die vanuit omliggende dorpen naar Haarlem kwamen om te werken en wonen. Het inwonertal schoot omhoog en er moesten heel snel veel huizen buiten de oude stadsgrenzen worden bijgebouwd. Er werd totaal niet gedacht aan luxe, tuintjes, comfort of kwaliteit. Er moesten zo snel mogelijk heel veel huizen bijkomen, deze waren vaak tochtig, gehorig en stonden dicht op elkaar. Veel wijken uit die tijd zijn nu gesloopt doordat ze gewoonweg te slecht van kwaliteit waren.
Bron 10: Een typisch arbeidershuis tijdens de Industriële revolutie. 2.3 De woningwet In 1902 werd de woningwet ingevoerd in Nederland waardoor ieder huis aan bepaalde eisen moest voldoen. Zo moest elk huis uit meerdere kamers bestaan, mocht niet te donker/klein zijn en moest een toilet hebben. Hierdoor werden de nieuwere arbeiderswijken wat netter dan hun voorgangers. Veel huizen zagen er nu hetzelfde uit en er was wat meer ruimte. Deze wijken kan je nog vaak terugvinden in Haarlem, mits ze goed zijn onderhouden.
Bron 11: Arbeiderswoningen na de woningweg, 1934.
2.3 Overig Haarlem. Er werd niet alleen gebouwd buiten de oude stadsmuur, maar ook binnen in het oude centrum van Haarlem veranderde heel veel. Met name de wegen en grachten (infrastructuur) werden aangepakt. De belangrijkste verandering die je nu nog kan terugzien is het dempen (volgooien met zand) van de grachten. Zo werd de oude gracht gedempt en daar werd een straat van gemaakt (zie bron 5 voor de gracht). Deze straat is nu een van de drukste straten van Haarlem waar vele monumenten aan staan, de gedempte oude gracht. Daarnaast werd ook een gracht gedempt wat nu de Raaks is geworden. Toch een gek idee, dat de plekken waar de V&D en de Pathé nu staan eerst gewoon water lag, toch?
Bron 12: De gedempte oude gracht nu.
DEEL 3: Haarlem en de moderne tijd (1950 – nu) We hebben nu geleerd hoe Haarlem is ontstaan en hoe Haarlem uiteindelijk uit zijn stadsgrenzen is gegroeid door de Industriële revolutie. Ook weten we nu dat je daarom in het centrum vooral hele oude herenhuizen vind met kleine straatjes en daaromheen vooral veel arbeiderswoningen van na de woningwet. Maar dat is nog lang niet alles, want ook na de 2e wereldoorlog groeide Haarlem door. En we gaan nu leren hoe dat is gegaan.
3.1 De hoogte in. Zo rond 1950 was er een groot gebrek aan huizen (woningnood), om veel mensen toch een plek te geven werden flats en portiekwoningen gebouwd. Op deze manier kon je wel tot 100 mensen kwijt op de plek waar normaal maar 10 mensen kunnen wonen. Rond deze flats werden vaak mooie groene parken en plantsoenen geplaatst. Niet alleen in Haarlem zag je dit, maar in heel Nederland. Zo ook in Hillegom, waar rond deze tijd de Mesdagflats werden gebouwd. In figuur 2 van je tekstboek op pagina 30 kan je goed zien hoe een arbeiderswijk en een flatwijk bij elkaar liggen.
3.2 Ruimte! e In de jaren 70 ging het heel goed met Nederland, en veel mensen geboren na de 2 wereldoorlog (de baby-boom generatie) begonnen zelf kinderen te krijgen. Hierdoor was er een enorm grote vraag naar ruime eengezinswoningen en deze werden dan ook gebouwd. Deze wijken met eengezinswoningen waren vaak ruim van opzet en hadden veel groenvoorzieningen en speelplekken voor de kinderen. Dit zijn nog steeds populaire wijken. Later kwamen er in sommige gebieden ook nog ruime villawijken bij.
Bron 13:: Een echte jaren 70 wijk.
3.3 Slopen, breken en opbouwen. Haarlem kent vele soorten wijken met elk hun eigen geschiedenis en verhaal. Toch loopt het niet in elke wijk even goed af. Zo zijn er aardig wat wijken (voornamelijk de flatwijken en arbeiderswijken) waar het langzaam achteruit ging met de kwaliteit van de wijk. De woningen werden niet meer onderhouden en de mensen gingen niet meer goed met elkaar om. Deze problemen ontstaan vaak als de mensen met een diploma/goede baan weg verhuizen uit die wijken op zoek naar een eengezinswoning. Dan kan het wel eens voorkomen dat er vooral arme mensen achter blijven die soms geen werk of opleiding hebben. De gemeente van Haarlem pakt deze problemen op 2 manieren aan.
Renovatie: is het opknappen van oude woningen/wijken. Hierbij blijft het originele pand wel staan, maar wordt het zogezegd helemaal opgefrist.
| Sloop en nieuwbouw: Is het slopen van de oude woningen/wijk waarna er iets volledig nieuws voor terug komt.
3.4 Verschil moet er wezen. Wij gaan binnenkort op de fiets naar Haarlem en op de heen of terugweg gaan wij een reisje maken langs al deze verschillende periodes van de stad. Zo gaan wij het oude centrum zien met de restanten van de stadsmuur en de grachten. Maar ook arbeiderswijken, hoogbouw en de eengezinswoningen van Haarlem. Ik hoop dat jullie daar na het lezen van dit boekje iets anders naar kijken en begrijpen dat een stad niet ‘zomaar’ uit de grond wordt gestampt. Daarnaast wil ik jullie vragen om tijdens het fietsen vooral jullie ogen goed te gebruiken. Wat zien jullie nou eigenlijk? Wie wonen hier? Welke winkels zie ik? Is er veel of weinig groen? Dit zijn allemaal zaken die terug kunnen komen op de toets waarmee wij dit boekje afsluiten. Tot slot heb ik een overzicht gemaakt van een standaard opbouw van een Nederlandse stad. Natuurlijk zal je het nooit zo netjes zien in het echt, maar het is wel een handige manier om te onthouden hoe een stad in elkaar zit. (en ik zou hem ook zeker weten leren voor de toets!)
1: Oude centrum 2: Arbeiderswijken (meestal na woningwet) 3: Hoogbouw. 4: Eengezinswoningen 5a: Villawijken/overige nieuwbouw