Veiligheid draagbare aërosoltoepassingen met brandblussende eigenschappen Versie 1: 21.8.2006 Status: eindrapport
Projectnummer: 431N6019
Dr.ir. N. Rosmuller Ing. D. Arentsen, MIFireE, HVK
Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid Nibra Postbus 7010 6801 HA Arnhem T 026 355 24 00 F 026 351 50 51
[email protected]
Veiligheid draagbare aërosoltoepassingen
Inhoud 1.
Inleiding................................................................................ 3
2.
Draagbare aërosoltoepassingen met brandblussende eigenschappen ...................................................................... 4 2.1 Het product ............................................................................. 4 2.2 Juridische status....................................................................... 4
3.
Onderzoeksopzet................................................................... 7
4.
Normen en certificering aërosoltoepassingen ....................... 9 4.1 Normen in EU-landen ................................................................ 9 4.2 Stand van zaken certificering ................................................... 11 4.3 Toetsingskader....................................................................... 12
5.
De invloed van aërosoltoepassingen op de consumentenveiligheid........................................................ 13 5.1 Bevordering van de veiligheid .................................................. 13 5.2 Reductie van de veiligheid ....................................................... 13 5.3 Eindoordeel............................................................................ 16
6.
Beantwoording van de onderzoeksvragen ........................... 17
Referenties ...................................................................................... 19
EINDRAPPORT 21 AUGUSTUS 2006
2
Veiligheid draagbare aërosoltoepassingen
1.
Inleiding
De Nederlandse overheid wordt door Europese Unie opgeroepen de handelsbelemmeringen weg te nemen met betrekking tot draagbare aërosoltoepassingen met brandblussende eigenschappen. Het ministerie van BZK stelt als voorwaarde voor een eventueel toelaten op de Nederlandse markt van draagbare aërosoltoepassingen met brandblussende eigenschappen, dat toepassingen van dit type de veiligheid van de consument niet in gevaar brengen. Het ministerie van BZK en de Landelijke Faciliteit Rampenbestrijding i.o. heeft het Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid Nibra gevraagd onderzoek te verrichten naar de veiligheid van draagbare aërosoltoepassingen met brandblussende eigenschappen. Deze rapportage doet hiervan verslag. In hoofdstuk 2 wordt kort het product beschreven. In hoofdstuk 3 worden de onderzoeksvragen en aanpak gepresenteerd. In hoofdstuk 4 worden relevante gegevens verzameld en geanalyseerd om te komen tot een toetsingskader voor draagbare aërosoltoepassingen met brandblussende eigenschappen. In hoofdstuk 5 wordt beredeneerd of door het toestaan van dergelijke blustoestellen het er voor de consument in Nederland veiliger op wordt. In hoofdstuk 6 worden onderzoeksvragen uit hoofdstuk beantwoord.
EINDRAPPORT 21 AUGUSTUS 2006
3
Veiligheid draagbare aërosoltoepassingen
2.
Draagbare aërosoltoepassingen met brandblussende eigenschappen
In dit hoofdstuk wordt het object van onderzoek kort toegelicht (paragraaf 2.1). In paragraaf 2.2 komt de juridisch status ervan aan bod.
2.1
Het product
Bij draagbare aërosoltoepassingen met brandblussende eigenschappen betreft het kleine toepassingen met een inhoud van ca 400 ml en een gewicht minder dan 1 kg, bestemd voor huishoudelijk1 gebruik. De onderstaande foto toont, ter illustratie, enkele typen van genoemde toepassing. Hieruit wordt duidelijk dat dergelijke toepassingen in wezen een soort spuitbus zijn.
Figuur 1: kleine draagbare aërosoltoepassingen met brandblussende eigenschappen. Met opzet wordt hier de letterlijke (wat lange) benaming/omschrijving gehanteerd zoals door de EU wordt gebruikt in haar oproep aan de Nederlandse overheid om handelsbelemmeringen weg te nemen voor de introductie van genoemde toepassingen. Dit betekent dat hier dan ook niet wordt gesproken van draagbare aërosol blustoestellen. Met name het woord 'blustoestel' speelt in de juridisch context een belangrijke rol.
2.2
Juridische status
Er bestaat (nog) geen EU-norm voor de hierboven beschreven toepassingen. Toch is er een aantal landen binnen de Europese Unie, zoals Frankrijk en Groot-Brittannië met specifieke normen voor draagbare aërosoltoepassingen met brandblussende eigenschappen. In Duitsland zijn dergelijke toepassingen verkrijgbaar. Echter, in Nederland zijn dergelijke 'toepassingen' niet
1
Huishoudelijk gebruik: dat wil zeggen in en om huis, in auto, caravan etc.
EINDRAPPORT 21 AUGUSTUS 2006
4
Veiligheid draagbare aërosoltoepassingen
toegestaan (dit geldt zowel voor invoer, handel als productie) voor zover deze geen bewijs van type goedkeuring hebben ontvangen. Deze draagbare aërosoltoepassingen met brandblussende eigenschappen worden door de Nederlandse overheid beschouwd als blustoestellen in de zin van het Besluit draagbare blustoestellen 1997. In dit besluit wordt onder een draagbaar blustoestel verstaan (art 1, lid d) [Staatsblad, 1997]: "een tot het bestrijden van brand bestemd voorwerp dat door middel van eenvoudige handgrepen in werking wordt gesteld en gehouden, waarvan de inrichting zodanig is dat de bestrijding van brand geschiedt door middel van een zich in het blustoestel bevindende vulling en waarvan de massa gebruikslaar niet meer bedraagt dan 20 kg". Om te kunnen worden toegelaten op de Nederlandse markt moet een draagbaar blustoestel, volgens dit Besluit, een “bewijs van typekeuring” hebben. De afgifte van een bewijs van typekeuring is door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties gemandateerd aan het Nationaal Centrum voor Preventie (NCP) [DGOOV, 2002]. Om een bewijs van typekeuring te kunnen krijgen moet een toepassing voldoen aan de NEN-EN3 norm (of gelijkwaardig)2. Het gevolg van deze redenatie is, dat in Nederland tot nu toe aërosoltoepassingen nog niet zijn toegestaan, omdat geen van de toepassingen waarvoor aanvraag is ingediend aan NEN-EN-3 (of gelijkwaardig) voldoet. De EU-commissie is van mening dat Nederland met de argumentatie dat genoemde toepassingen worden beschouwd als blustoestellen in de zin van het Besluit draagbare blustoestellen 1997 in gebreke blijft. De EU-commissie preciseert de ingebrekestelling als volgt [EU-commissie, 2006]: "De draagbare aërosoltoepassingen met brandblussende eigenschappen betreffen niet de 'blustoestellen' zoals bedoeld en benoemd in Besluit draagbare blustoestellen 1997". Het zou volgens de EU-commissie [2006] "niet proportioneel zijn, en mogelijk zelfs gevaarlijk, om deze aërosolprodukten gelijk te stellen aan brandblustoestellen". Dergelijke aërosoltoepassingen hebben namelijk een veel kleinere bluscapaciteit dan brandblustoestellen. Zij zijn daarmee enkele bestemd voor kleine beginnende branden.
2
Navraag bij het NCP heeft het Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid Nibra (onder andere) de volgende informatie
opgeleverd. De draagbare aërosoltoepassingen met brandblussende eigenschappen waarvoor de afgelopen jaren aanvragen voor een bewijs van typekeuring zijn ingediend bij het NCP, hebben dit bewijs van typekeuring niet gekregen omdat de leverancier bij de aanvraag niet alle documenten (waaronder testrapporten) die om te kunnen voldoen aan de NEN-EN-3 norm (of gelijkwaardig) vereist zijn, had overlegd. Voor deze blustoestellen is het bewijs van typekeuring dus om administratieve redenen geweigerd. Het NCP beschikt niet over gegevens van de kwaliteit en veiligheid van deze blustoestellen, omdat de aanvragers geen (goede) testrapporten conform EN-3 (of gelijkwaardig) hebben meegestuurd.
EINDRAPPORT 21 AUGUSTUS 2006
5
Veiligheid draagbare aërosoltoepassingen
De kern van het dispuut tussen de Nederlandse overheid en de EU zit in het woord 'blustoestel' zoals gebruik in het Besluit versus de omschrijving van 'draagbare aërosoltoepassingen met brandblussende eigenschappen' in de uitspraak van de EU-commissie. De EU-commissie acht de Nederlandse eisen conform het Besluit draagbare blustoestellen 1997 (en dus conform NEN-EN-3 (of gelijkwaardig)) disproportioneel en vindt dat hiermee een handelsbelemmering wordt opgeworpen. De Nederlandse overheid wordt opgeroepen deze handelsbelemmering op te heffen. Echter, de Nederlandse overheid is van mening dat de veiligheid van de consument niet mag verslechteren. Om inzicht te krijgen in de invloed van aërosoltoepassingen op de veiligheid van de consument is dit onderzoek uitgevoerd.
EINDRAPPORT 21 AUGUSTUS 2006
6
Veiligheid draagbare aërosoltoepassingen
3.
Onderzoeksopzet
Het gaat in dit onderzoek naar draagbare aërosoltoepassingen met brandblussende eigenschappen om de veiligheid tijdens het gebruik (het daadwerkelijk blussen van een brand). Het gaat dus niet om de veiligheid van de toepassing zelf (in wezen de constructie van de spuitbus). Het doel van het onderzoek is het verschaffen van inzicht in de veiligheid van draagbare aërosoltoepassingen met brandblussende eigenschappen bij huishoudelijk gebruik en een algemeen toepasbare richtlijn voor de toetsing van dergelijke toepassingen. Onderzoeksvragen In samenspraak met dhr. Landheer (ministerie BZK) en dhr. Verhage (LFR)3 zijn, om deze doelstelling te bereiken, de volgende onderzoeksvragen geformuleerd. 1. Wat zijn de eisen waaraan draagbare aërosoltoepassingen met brandblussende eigenschappen in de EU-landen waarin zij wel zijn toegestaan, moeten voldoen? Zijn deze eisen voldoende om een eventueel toelaten van dit type toepassing in Nederland te rechtvaardigen? 2. Hoe zal het toestaan van draagbare aërosoltoepassingen met brandblussende eigenschappen in Nederland de veiligheid van de consument beïnvloeden (bij huishoudelijk gebruik van dit type toepassingen)? • Indien van toepassing: waarin schuilt de onveiligheid bij het gebruik van draagbare aërosoltoepassingen met brandblussende eigenschappen? • betreft dit bepaalde branden en/of situaties, of alle situaties? • kan de veiligheid van de gebruiker voldoende worden vergroot door hogere prestatie-eisen aan deze toepassingen te stellen? • kan de veiligheid vergroot worden door goede voorlichting (bijv. etikettering) over het gebruik van dit type toepassingen? Ter beantwoording van onderzoeksvraag 1 is studie naar bestaande normen in de EU lidstaten Duitsland, Frankrijk, Groot-Brittannië en Nederland uitgevoerd. Op basis hiervan is een toetsingskader opgesteld. Dit toetsingskader vormt de basis waarop een draagbare aërosoltoepassing met brandblussende eigenschappen kan worden getest; op basis van de testresultaten kan vervolgens een oordeel gegeven worden over de veiligheid bij het gebruik van de geteste toepassing in kwestie.
3
Overleg P. Verhage (LFR), G. Landheer (BZK) en M.G. Duyvis (Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid Nibra), 18-1-2006.
EINDRAPPORT 21 AUGUSTUS 2006
7
Veiligheid draagbare aërosoltoepassingen
Ter beantwoording van onderzoeksvraag 2 is gesproken met enkele deskundigen van binnen en buiten het Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid Nibra4. Van buiten het Instituut is gesproken met dhr Hertel (lid van Technische commissie 191 aangaande draagbare blusmiddelen) en dhr Holzamer (Geschäftsfuhrer Pyromaster). Tijd voor praktijktesten ontbrak. Statistische gegevens zijn in Nederland hieromtrent niet voor handen. Met betrekking tot de hierboven gestelde onderzoeksvragen betekent dit, dat het Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid Nibra door middel van literatuuronderzoek onderzoeksvraag 1) kan beantwoorden. Op basis van logische redenering zal voor genoemde aërosoltoepassingen tot een algemeen antwoord worden gekomen op onderzoeksvraag 2), en dus niet voor specifieke merken /typen.
4
Omwille van de korte termijn waarop het eindresultaat van het onderzoek dient te worden opgeleverd (binnen 4 weken), was de uitvoering van praktijktesten niet uitvoerbaar. Desondanks zullen dergelijke testen toegevoegde waarde hebben. Echter, op basis van de resultaten van testen van een paar draagbare aërosoltoepassingen met brandblussende eigenschappen kan nog altijd geen uitspraak worden gedaan over dit type toepassingen in het algemeen.
EINDRAPPORT 21 AUGUSTUS 2006
8
Veiligheid draagbare aërosoltoepassingen
4.
Normen en certificering aërosoltoepassingen
In dit hoofdstuk worden de beschikbare gegevens op het gebied van draagbare aërosoltoepassingen met brandblussende eigenschappen bestudeerd. Eerst worden de gerelateerde beschikbare normen in EU-landen op hoofdlijnen besproken (paragraaf 4.1). In paragraaf 4.2 wordt de stand van zaken op het gebied van certificering binnen de EU gepresenteerd (paragraaf 2). In paragraaf 4.3 wordt op basis van paragraaf 4.1 en 4.2 een toetsingskader ontwikkeld voor draagbare aërosoltoepassingen met brandblussende eigenschappen.
4.1
Normen in EU-landen
Er bestaat (nog) geen EU-norm voor draagbare aërosoltoepassingen met brandblussende eigenschappen. Twee landen binnen de Europese Unie, te weten Frankrijk en Groot-Brittannië hebben hun eigen norm voor draagbare aërosoltoepassingen ontwikkeld. Hieronder worden gerelateerde normen met betrekking tot de genoemde aërosoltoepassing kort toegelicht. Groot-Brittannië Groot-Brittannië heeft als een van de weinige lidstaten van de EU een specifieke norm voor draagbare aërosoltoepassingen met brandblussende eigenschappen. In Groot-Brittannië heeft een werkgroep bestaande uit industriële organisaties, ministeries, consumenten en hulpverleners een British Standard (BS 6165:2002) speciaal voor draagbare aërosol blustoestellen ontwikkeld [BSI, 2003]. Deze British Standard betreft alleen doelvoorschriften (en dus geen middelvoorschriften). Doelvoorschriften geven aan wat er door het product bereikt moet worden. Middelvoorschriften geven op welke wijze iets bereikt moet worden (de technische uitvoering). Om ontwerpinnovaties niet te belemmeren, zijn alleen doelvoorschriften in deze British Standard opgenomen5. De kern van de doelvoorschriften in de British Standard betreft de omvang van de te blussen normbrand voor vaste stoffen (klasse A brand). In de Britse norm dient een klasse 3A brand met de toepassing geblust te kunnen worden6. Een klasse 3A brand wordt in de British Standard beschreven als een brand van 14 lagen vurenhouten balkjes met 3 balkjes per laag. De balkjes hebben een lengte van 5 decimeter en zijn 5
Met het oog op de veranderende Europese regelgeving waarin de nadruk op doelvoorschriften wordt gelegd en zoveel mogelijk wordt afgezien van middelvoorschriften, zijn in dit kader met name de doelvoorschriften relevant. 6 Overigens is ook een normbrand voor vloeistofbranden beschreven (klasse B).
EINDRAPPORT 21 AUGUSTUS 2006
9
Veiligheid draagbare aërosoltoepassingen
5 bij 5 centimeter breed. De totale inhoud van de testopstelling is daarmee 52.500 cm3 (14x3x50x5x5). De testbrand dient een voorbrandtijd van 8 minuten te hebben. Een testbrand is geblust wanneer alle vlammen gedoofd zijn. Er is geen tijdsduur genormeerd voor het opvlammen van de eenmaal gebluste testbrand. Frankrijk Ook Frankrijk heeft een specifieke norm voor draagbare aërosoltoepassingen met brandblussende eigenschappen [AFNOR, 2005]7. De Franse norm heeft zowel doel- als middelvoorschriften. De kern van de Franse doelvoorschriften betreft de omvang van de te blussen normbrand voor vaste stoffen. In de Franse norm dient een klasse A brand met de toepassing geblust te kunnen worden8. Een klasse A brand wordt in de Franse norm beschreven als een brand van 13 lagen vurenhouten balkjes met 4 balkjes per laag. De balkjes hebben een lengte van 2 decimeter en zijn 2,6 bij 2,6 centimeter breed. De totale inhoud van de testopstelling is daarmee 7.030,4 cm3 (13x4x20x2,6x2,6). De testbrand dient een voorbrandtijd van 8 minuten te hebben. Een testbrand is geblust wanneer alle vlammen gedoofd zijn en wanneer na blussing gedurende een periode van 3 minuten geen sprake is van opvlammen. EU Er bestaat (nog) geen EU-norm voor draagbare aërosoltoepassingen. Wel bestaat er een norm voor draagbare blustoestellen, de EN-3. Er wordt op dit moment onderzocht of er draagvlak is om in deze norm eisen op te nemen aangaande aërosole blustoepassingen. In de EN-3 worden doel- en middelvoorschriften gepresenteerd voor draagbare blustoestellen. Draagbare blustoestellen hebben te voldoen aan de gestelde richtlijnen in de EN-3. Zo dient een klasse 5A brand met het blustoestel geblust te kunnen worden. Een klasse 5A brand is een brand van 14 lagen vurenhouten balkjes, met een lengte van 5 decimeter en 5 bij 5 centimeter breed. De totale inhoud van de testopstelling is daarmee 87.500 cm3 (14x5x50x5x5). De testbrand heeft een voorbrandtijd van 7 minuten. De blustijd bedraagt maximaal 2 minuten. Na blussing mag binnen 5 minuten geen opvlammen te zien zijn [Hertel, 2005]. Duitsland Duitsland heeft geen specifieke norm voor draagbare aërosoltoepassingen met brandblussende eigenschappen. Duitsland heeft voor draagbare blustoestellen de DIN-EN-3. Dit is de Duitse vertaling van de EN-3. Kortom, de eisen uit de EN-3 zijn van toepassing op draagbare blustoestellen in Duitsland. Deze worden echter niet (meer) toegepast op draagbare aërosoltoepassingen met brandblussende eigenschappen. De reden hiervoor
7
Het NIFV dankt dhr V. Kimpe van het bedrijf Saval voor het leveren van de Nederlandse vertaling van de Franstalige norm voor aërosole blustoepassingen. 8 Overigens is ook een normbrand voor vloeistofbranden beschreven (klasse B).
EINDRAPPORT 21 AUGUSTUS 2006
10
Veiligheid draagbare aërosoltoepassingen
is dat de EU-commissie hier bezwaar tegen maakt. Duitsland heeft, net als Nederland en met dezelfde strekking, een klacht van de EU-commissie ontvangen. Duitsland heeft naar aanleiding van deze klacht afgezien van het toepassen van de eisen van de DIN-EN-3 op draagbare aërosoltoepassing met brandblussende eigenschappen. In Duitsland zijn draagbare aërosoltoepassingen met brandblussende eigenschappen verkrijgbaar. Nederland Nederland heeft geen specifieke norm voor draagbare aërosoltoepassingen met brandblussende eigenschappen. Nederland heeft voor draagbare blustoestellen de NEN-EN-3. Dit is de Nederlandse vertaling van de EN-3. De eisen uit de EN-3 zijn van toepassing op draagbare blustoestellen in Nederland, om te worden toegelaten. Deze worden echter op grond van het Besluit Draagbare blustoestellen ook toegepast op draagbare aërosoltoepassingen met brandblussende eigenschappen. De onderstaande tabel vat enkele van de testgegevens van de normen in diverse Europese landen (horizontaal) samen voor blustoestellen (EN-3) en aërosole blustoestellen (BSI en AFNOR). Per norm worden enkele aspecten van de test benoemd (verticaal). Tabel 1: Samenvatting van enkele testgegevens klasse A EN-3 BSI (6165) Land EU-lidstaten Groot-Brittannië toepassing blustoestellen aërosol toepassing testbrandklasse 5A 3A 3 52.500 cm3 Inhoud testbrand 87.500 cm voorbrandtijd 7 minuten 8 minuten blustijd 2 minuten 3 minuten opvlamtijd 5 minuten -
4.2
brand AFNOR (S61-804) Frankrijk aërosol toepassing A 7.030,4 cm3 8 minuten 3 minuten 3 minuten
Stand van zaken certificering
In Tsjechië heeft het bedrijf PYROCOM a.s. haar product Fire extinguishing spray PYROCOM op 22 februari 2005 gecertificeerd gekregen door het Engineering Test Institute [2005] (nummer B-32-00314-04-rev.1). Het produkt is getest aan de hand van de norm SYU-0220-M-001 cl. 5.1 t/m 5.9. Ook het Duitse testinstituut TÜV [2003] heeft het product Drucksprühgerät Löschspray- Aersolspraydose (Fire extinguishing spray) van PYROCOM a.s. gecertificeerd op 5 maart 2004 (certificaatnummer R 60005033). Het product is getest aan de hand van de norm 2 PfG 1227/05.03. Beide testcertificaten benoemen niet expliciet dat de EN-3 als norm voor de testen van de producten is aangehouden. Omdat achterliggende rapporten niet beschikbaar zijn kan niet worden vastgesteld of de EN-3 aan de basis van de testen ten grondslag heeft gelegen.
EINDRAPPORT 21 AUGUSTUS 2006
11
Veiligheid draagbare aërosoltoepassingen
Met deze certificaten is het voor de Nederlandse overheid misschien niet meer mogelijk op basis van artikel 28 van het EG-Verdrag genoemde producten te weren van de Nederlandse markt. Wel zou, op basis van artikel 30 van het EG-Verdrag omwille van de veiligheid van de consument een product van de Nederlandse markt geweerd kunnen worden.
4.3
Toetsingskader
Op basis van de beschreven normen (paragraaf 4.1) is het hieronder weergegeven toetsingskader ontwikkeld voor draagbare aërosoltoepassingen met brandblussende eigenschappen. Alleen de Britten en de Fransen kennen een specifieke norm voor genoemde aërosoltoepassing. Het Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid Nibra is van mening dat in afwijking van de Britse norm, ook genoemde aërosoltoepassingen in staat moeten zijn een brand van de klasse 5A te blussen De argumentatie voor de keuze van de klasse 5A brand is dat ongeacht het type blustoestel of blustoepassing, de 'huis-, tuin- en keukenbrand' brand waarvoor de blustoestellen en de aërosoltoepassingen zijn bedoeld de omvang van klasse 5A kan hebben. Met dit uitgangspunt acht het Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid Nibra de doelvoorschriften zoals beschreven in de NEN-EN-3 (vertaald uit de EN-3) toereikend als toetsingskader voor draagbare aërosoltoepassingen met brandblussende eigenschappen. Wanneer aan de doelvoorschriften in de NEN-EN-3 wordt voldaan zouden genoemde aërosoltoepassingen moeten worden toegelaten op de Nederlandse markt. Het Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid Nibra begrijpt dat in formeel juridische zin dit toetsingskader niet door EU-commissie geaccepteerd zal worden (zie hierboven de afwijzing van de EU-commissie in verband met de term 'blustoestel'). Echter, inhoudelijk is een klasse 5A brand de brand die door de consument geblust moet worden omdat branden van dit type zich in de huiselijke omgeving voor kunnen doen. Wanneer er geen inhoudelijke doelvoorschriften gesteld worden, dan zal de markt volledig vrijgegeven worden, waardoor ook slechte toepassingen verkrijgbaar zijn. Echter, naast deze formele NEN-EN-3 toets kan men zich afvragen of genoemde aërosoltoepassing daadwerkelijk de veiligheid van de consument bevorderen. Pas als deze vraag bevestigend is beantwoord kan sprake zijn van toetsing aan de NEN-EN-3.
EINDRAPPORT 21 AUGUSTUS 2006
12
Veiligheid draagbare aërosoltoepassingen
5.
De invloed van aërosoltoepassingen op de consumentenveiligheid
In dit hoofdstuk wordt beredeneerd of de toelating van draagbare aërosoltoepassingen met brandblussende eigenschappen op de Nederlandse markt de veiligheid verbetert. Zoals reeds beschreven in de onderzoeksopzet is hier gebruik gemaakt van logisch redeneren. Brandbestrijdingsstatistieken hieromtrent ontbreken in Nederland en de beschikbare tijd is te kort om praktijktesten uit te voeren. In paragraaf 5.1 worden de beredeneerde veiligheidbevorderende invloeden beschreven. In paragraaf 5.2 worden de veiligheidreducerende invloeden beschreven. In paragraaf 5.3 wordt de (veiligheids)balans op gemaakt.
5.1
Bevordering van de veiligheid
Beschikbaarheid Vanwege de handzaamheid (vergelijkbaar qua omvang en gewicht met een bus haarlak of literfles frisdrank) wordt verwacht dat de beschikbaarheid van de beschreven draagbare aërosoltoepassingen met brandblussende eigenschappen toeneemt bij het openstellen van de Nederlandse markt. De aërosoltoepassing is handzaam in gebruik en neemt weinig ruimte in beslag. Door de grotere beschikbaarheid bij huishoudens zouden bij effectief gebruik meer consumenten een beginnende brand in de eigen huiselijke omgeving kunnen blussen. Hierdoor worden grotere branden voorkomen/beperkt waar de veiligheid van de consument mee is gebaat. De mate waarin de beschikbaarheid toeneemt dient te worden onderzocht.
5.2
Reductie van de veiligheid
Consumentengedrag Uit praktijktesten [Nibra, 2003] met kleine draagbare blustoestellen (2 tot 4 kg) in 2003, concludeert het Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid Nibra dat niet-deskundige gebruikers (consumenten) niet vanzelfsprekend in staat zijn een beginnende brand (klasse 5A) in de huiselijke omgeving te blussen. Vanwege de hitte wendden consumenten tijdens het blussen veelal hun gezicht af van de brand, waardoor het blusmiddel niet goed op de brandende testopstelling werd gespoten. De onderstaande foto geeft, ter illustratie, een beeld van de geteste blustoestellen.
EINDRAPPORT 21 AUGUSTUS 2006
13
Veiligheid draagbare aërosoltoepassingen
Figuur 2: blustoestellen getest door consumenten [Nibra, 2003].
Tevens is bij de proeven geconstateerd dat bij het gebruiken van de volledig inhoud van het blustoestel de brand nog steeds niet was geblust. Hierdoor wordt door de consument wel begonnen aan het blussen, maar zal de brand niet altijd helemaal worden geblust. De consument bevindt zich op dat moment nabij de brandhaard waardoor hij zijn eigen veiligheid in gevaar brengt. Opbergplaats Vanwege de handzaamheid (zie bij de veiligheidsbevorderende werking) kunnen draagbare aërosoltoepassingen met brandblussende eigenschappen 'overal en nergens' worden neergelegd. De opbergplaats zal binnen een huishouden gedurende de tijd kunnen variëren. Hierdoor zal de toepassing mogelijk gezocht moeten worden, hetgeen de snelheid waarmee de blusactie kan worden gestart vertraagd. Hierdoor zal de beginnende brand al verder kunnen zijn ontwikkeld dan beoogd, waardoor de consument zijn eigen veiligheid in gevaar brengt. Tevens dient bij de opbergplaats rekening te worden gehouden met de mogelijkheid dat kinderen de toepassing eenvoudig kunnen bedienen. Hiermee bestaat de kans dat kinderen zichzelf of anderen met het blusmiddel in contact brengen, hetgeen schadelijk voor de gezondheid kan zijn. Verschillende typen Voor diverse brandklassen (A, B t/m F) zullen verschillende draagbare aërosoltoepassingen met bijbehorende brandblussende eigenschappen
EINDRAPPORT 21 AUGUSTUS 2006
14
Veiligheid draagbare aërosoltoepassingen
toegepast moeten worden, tenzij een toepassing voor meerdere brandklassen gebruikt kan worden. Onderstaande tabel beschrijft kort de verschillende brandklassen [Hertel, 2005]. Tabel 2: Brandklassen. Brandklasse A B C D F
Kenmerk Vaste stoffen Vloeistoffen Gassen Metalen Oliën en vetten
Voorbeelden Hout, papier, textiel Benzine, olie, kunststof Propaan, LPG, aardgas Aluminium, natrium Bakolie, frituurvet
Het is de vraag of de consument verschillende blustoepassingen in huis zal nemen, en mocht dat zo zijn, of de consument in het 'heetst van de strijd' de juiste toepassing pakt. Hierdoor kan het voorkomen dat de consument met een verkeerd type toepassing de brand benadert en zijn eigen veiligheid in gevaar brengt. Houdbaarheid en vaker gebruik In tegenstelling tot draagbare blustoestellen is er geen gestandaardiseerd/genormeerd onderhoudsregime voor de verschillende typen van draagbare aërosoltoepassingen met brandblussende eigenschappen. Voor het onderhoud van draagbare blustoestellen is in Nederland de norm NEN 2559, andere landen hebben soortgelijke normen. Ondanks de waarschuwing op (het etiket9 van) de toepassingen 'deze bij gebruik volledig leeg te spuiten en dan te verwijderen', lijkt het aannemelijk dat toepassing die niet volledig zijn leeggespoten door 'de zuinige' consument niet worden verwijderd maar weer 'in de la' worden gelegd voor een volgend gebruik. Hierdoor zal de consument een brand benaderen in de veronderstelling deze te kunnen blussen. Vervolgens is de toepassing (nog) sneller leeg dan dat de brand is geblust. De consument bevindt zich dan in de directe nabijheid van de brand met als gevolg dat zijn eigen veiligheid in het geding komt. Hieronder is van 1 toepassing het etiket ter illustratie afgebeeld.
9
Met betrekking tot etikettering en kleurstelling variëren diverse normen. De EN-3 vereist dat de kleur van het blustoestel rood is. De Britse norm adviseert om de blustoepassing overwegend rood van kleur te laten zijn. De Franse norm adviseert om de blustoepassing nietrood van kleur te laten zijn.
EINDRAPPORT 21 AUGUSTUS 2006
15
Veiligheid draagbare aërosoltoepassingen
Figuur 3: Voorbeeld van etiket op aërosole blustoepassingen (pyrocom). Ook de beperkte houdbaarheidsdatum (enkele jaren) levert aanleiding voor twijfels: begrijpt en kent de consument deze beperkte houdbaarheid, zal de consument de toepassingen daadwerkelijk vervangen en indien niet, en bij gebruik van een toepassing van welke de houdbaarheidsdatum is verstreken: werkt de toepassing dan nog effectief of is de veiligheid van de consument in het geding.
5.3
Eindoordeel
Wanneer de balans wordt opgemaakt van de veiligheidsbevorderende en veiligheidsreducerende invloeden van draagbare aërosoltoepassingen met brandblussende eigenschappen concludeert het Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid Nibra dat het zonder nadere eisen toelaten van deze toepassingen op de Nederlandse markt de veiligheid van de consument reduceert. Doorslaggevend hierbij zijn de verwachte ineffectieve handelingswijze van een consument en de ervaring dat zelfs met grotere draagbare blusmiddelen diezelfde consument de 'huis-tuin en keukenbranden' niet weet te blussen. Mochten deze argumenten onvoldoende zijn om de toelaatbaarheid op de Nederlandse markt te beoordelen, dan acht Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid Nibra het noodzakelijk dat inhoudelijke duidelijke doelvoorschriften worden ontwikkeld waaraan de toepassingen getoetst dienen te worden. De doelvoorschriften zoals beschreven in de NEN-EN-3 vormen hiertoe een goede basis.
EINDRAPPORT 21 AUGUSTUS 2006
16
Veiligheid draagbare aërosoltoepassingen
6.
Beantwoording van de onderzoeksvragen
Per onderzoeksvraag (cursief) wordt hieronder het antwoord kort weergegeven. 1. Wat zijn de eisen waaraan draagbare aërosoltoepassingen met brandblussende eigenschappen in de EU-landen waarin zij wel zijn toegestaan, moeten voldoen? Alleen Groot-Brittannië en Frankrijk hebben een specifieke norm voor genoemde toepassing. Het belangrijkste Britse doelvoorschrift is dat een consument met genoemde toepassing een brand van de klasse 3A moet kunnen blussen. Zijn deze eisen voldoende om een eventueel toelaten van dit type toepassing in Nederland te rechtvaardigen? Nee, de branden waarvoor genoemde toepassingen zijn bedoeld kunnen groter zijn dan brandklasse 3A, namelijk brandklasse 5A.
2. Hoe zal het toestaan van draagbare aërosoltoepassingen met brandblussende eigenschappen in Nederland de veiligheid van de consument beïnvloeden (bij huishoudelijk gebruik van dit type toepassingen)? Negatief vanwege de verwachting dat met name de consument niet effectief een dergelijke toepassing weet in te zetten. In combinatie met een zeer kort gebruik/ beperkte gebruiksduur, wordt niet verwacht dat de consument de brand blust. Indien van toepassing: waarin schuilt de onveiligheid bij het gebruik van draagbare aërosoltoepassingen met brandblussende eigenschappen? De onveiligheid schuilt met name in het gedrag van consumenten met betrekking tot het gebruik, opbergen, hergebruik en het toepassen van het juiste type aërosoltoepassing bij verschillende typen van branden Betreft dit bepaalde branden en/of situaties, of alle situaties? Het betreft alle situaties Kan de veiligheid van de gebruiker voldoende worden vergroot door hogere prestatie-eisen aan deze toepassingen te stellen? De veiligheid kan worden vergroot, bijvoorbeeld door hergebruik onmogelijk te maken, en door duidelijke kleurstelling voor
EINDRAPPORT 21 AUGUSTUS 2006
17
Veiligheid draagbare aërosoltoepassingen
verschillende typen toepassingen. Of dit voldoende is valt te betwijfelen gezien het doorslaggevende karakter van de handelingswijze van de consument. Kan de veiligheid vergroot worden door goede voorlichting (bijv. etikettering) over het gebruik van dit type toepassingen? Ja, zie boven, maar praktische ervaring zal meer nog dan voorlichting hieraan bijdragen.
EINDRAPPORT 21 AUGUSTUS 2006
18
Veiligheid draagbare aërosoltoepassingen
Referenties AFNOR, 1998, Générateurs d'aérosol à fonction extintrice, nr. NF S61-804, Association Francaise de Normalisation. BSI, 2002, Specification for small disposable fire extinguishers of the aërosol type, British Standard nr 6165:2002, 28 april 2003, Committee FSH/2/9. DGOOV, 2004, Verlenging mandaatbesluit NCP, 4 juni 2002/Nr. EB2002/70503, DGOOV/DRB/BJZ, Den Haag. Engineering Test Institute, 2005, Certificate Fire-extinguishing spray PYROCOM, certificaatnummer B-3200314-04 rev.1, 22 februari 2005, Brno. EU-commissie, 2006, Ingebrekestelling, inbreuk nummer 2005/4817, aangeboden door Juridisch en Institutionele Zaken, 11 april 2006, Brussel. Hertel, F.C.J.K., 2005, Brand en kleine blusmiddelen, Koninklijke Vermande, editie december 2005. NEN, NEN-EN-3 (jaartal verschilt per deel), Draagbare blustoestellen, diverse delen, Delft. Nibra, 2003, Onderzoek kleine blusmiddelen, i.o.v. consumentenbond, Nibra, Arnhem. Staatsblad, 1997, Besluit draagbare blustoestellen 1997,Den Haag. TÜV, 2003, Zertifikat Drucksprühgerät, PYROCOOL, certifcaatnummer R 60005033, TÜV Rheinland, Köln.
EINDRAPPORT 21 AUGUSTUS 2006
19