VEILIG WERKEN MET VERF Eigenschappen en risico’s van verfsoorten
Watergedragen verven voor houtwerk: dispersies acrylaat, polyurethaan (PUR), PUR-acrylaat
Arbouw voor gezond en veilig werken
Inhoud
1. Inleiding
3
2. Toepassing van watergedragen dispersieverven voor houtwerk
4
3. Technische eigenschappen
4
4. Voornaamste bestanddelen
5
5. Wanneer kom je met dispersieverf in contact?
7
6. Risico’s voor de gezondheid
8
7. Regels en wetten
10
8. Maatregelen om risico’s te beperken
11
9. Meer informatie?
14
1. Inleiding Sinds 1 januari 2000 mogen schilders binnenshuis alleen nog producten op waterbasis gebruiken. Hiermee is het schilderwerk een stuk gezonder geworden. Maar geen enkele verf is volledig onschadelijk. Een veilige manier van werken is bij élke verf belangrijk.
Daarom hebben werkgevers en werknemers in de schildersbranche samen met de verfproducenten vijf brochures gemaakt over de eigenschappen van de meest gebruikte verfsoorten met de daarbij behorende risico’s en de te nemen maatregelen: 1. watergedragen muurverven; 2. watergedragen verven voor houtwerk: dispersies (acrylaat, polyurethaan (PUR), PUR-acrylaat); 3. watergedragen verven voor houtwerk: emulsies (alkyd-emulsies); 4. oplosmiddelgedragen alkydverven voor houtwerk (traditioneel, high solids, doorwerkverven); 5. tweecomponentenverven (epoxy’s & polyurethaan (PUR)). Dit deel gaat over watergedragen verven voor houtwerk op basis van kunstharsdispersies, ofwel: dispersieverven. Een kenmerk van deze verven is dat het bindmiddel als fijne kunststof bolletjes in het water verdeeld zit.
3
2. Toepassing van watergedragen dispersieverven Als gevolg van de Vervangingsplicht zijn watergedragen verven voor binnentoepassingen verplicht. Voor houtwerk worden daarbij vooral dispersieverven gebruikt. Deze zijn ook al het langst op de markt. Op kleinere schaal worden de nieuwere watergedragen emulsieverven toegepast. Over die verven is een aparte brochure gemaakt. Nog niet veel schildersbedrijven gebruiken watergedragen verven voor buitenwerk. Enkele ‘voorlopers’ hebben daarmee echter al goede ervaringen opgedaan.
Er zijn drie soorten watergedragen dispersieverf te onderscheiden: • acrylaat-dispersies; • polyurethaan-dispersies; • polyurethaan-acrylaat dispersies (‘PUR-acrylaten’).
Het laatste type wordt momenteel het meest toegepast. PUR-acrylaten combineren een aantal aantrekkelijke technische eigenschappen (PUR) met een schappelijke prijs (acrylaten).
3. Technische eigenschappen Al de genoemde watergedragen dispersieverven hebben de volgende voordelen: • goed glansbehoud; • bestand tegen UV-straling (buitenduurzaam); • niet-vergelend; • blijvend elastisch; • snel drogend, waardoor meerdere lagen op één dag mogelijk zijn.
• meer vuilaanhechting; • meer doorlatend voor waterdamp; • geen goede droging en filmvorming bij lage temperatuur (< 7°C) of hoge luchtvochtigheid (> 85%); • wordt zacht bij verwarming en is daardoor minder goed schuurbaar. Een groot deel van deze nadelen is tegenwoordig opgelost door het toepassen van polyurethaandispersies (PUR). Deze zijn bovendien harder en krasvaster. Omdat ‘pure’ PUR-dispersies vrij duur zijn, wordt meestal een combinatie gemaakt: PUR-acrylaten.
Vooral de ‘pure’ acrylaat-dispersies hebben ook enkele nadelen: • een mindere vloei; • snelle aandroging en daardoor sneller strepen of kwastaanzetten; • minder indringing in hout;
4
4. Voornaamste bestanddelen Net als andere verfsoorten, bestaan watergedragen muurverven uit de volgende bestanddelen: • bindmiddel; • pigmenten (kleurstoffen); • oplosmiddelen (inclusief verdunningsmiddelen); • vulstoffen; • hulpstoffen (additieven).
Het bindmiddel vormt na het drogen de eigenlijke verffilm. Het ‘bindt’ de overige bestanddelen, zoals pigmenten en vulstoffen, aan elkaar. Het bindmiddel is een kunststof: een acrylaat, een polyurethaan, of een mengsel van deze twee. Het kunststof bindmiddel zit als kleine bolletjes in het water verdeeld. Zo’n mengsel noemt men een ‘dispersie’. Tijdens het drogen vloeien de bolletjes aaneen en vormen een gesloten laag (‘film’).
Het water in dispersieverven heeft de volgende functies: • verdunnen van de verf, zodat deze verwerkbaar wordt; • zorgen voor een snelle droging. De organische oplosmiddelen in dispersieverven zijn stoffen die traag verdampen. Ze verdampen pas nádat het water is verdampt. Veel gebruikt worden texanol, glycolethers en propyleenglycol. De meeste verven bevatten meerdere oplosmiddelen. Ze hebben ook meerdere functies: • vertragen van de droging, zodat de schilder langer kan corrigeren; • zorgen voor het aaneenvloeien van de bindmiddelbolletjes, waardoor een goede film (verf laag) wordt gevormd: zogenaamde ‘coalescentiemiddelen’; • zorgen voor de onderlinge menging van de verf bestanddelen: zogenaamde ‘cosolvents’.
Pigmenten
Vulstoffen
Het pigment is een poedervormige stof. Pigmenten geven dekkingskracht en kleur aan de verf. Het witte pigment titaandioxide is veruit het meest toegepaste pigment. Het is goedkoop, dekt erg goed, is helder wit, is erg duurzaam en is bovendien onschadelijk. Gekleurde verven kunnen daarnaast allerlei andere pigmenten bevatten. Vooral ijzerpigmenten worden veel gebruikt.
De vulstoffen zijn net als de pigmenten poedervormige stoffen. Ze zijn meestal veel goedkoper dan pigmenten. In sommige verven is een deel van het pigment dan ook vervangen door vulstoffen. Ze worden vooral in grondverven voor houtwerk gebruikt en hebben daarin de volgende functies: • kostenverlaging van de verf; • geven van dekkingskracht; • geven van ‘kleur’ (alleen wit); • leveren van ‘vulling’, dat wil zeggen oneffenheden in de ondergrond opvullen. Krijt (calciumcarbonaat) en kleiachtige stoffen (silicaten) zijn de meest gebruikte vulstoffen.
Bindmiddel
Oplosmiddelen
Het oplosmiddel is een vloeistof die een andere stof kan oplossen of een mengsel kan verdunnen. Dispersieverven bevatten als verdunningsmiddel voornamelijk water. Daarnaast bevatten dispersieverven kleine hoeveelheden ‘organische oplosmiddelen’. 5
Hulpstoffen
Hulpstoffen duidt men ook vaak aan met de term additieven, ofwel: ‘toegevoegde stoffen’. Hiermee onderscheidt men ze van de ‘hoofdbestanddelen’ van de verf: het bindmiddel, het pigment, de vulstof en het oplosmiddel. Hulpstoffen worden in kleine hoeveelheden aan verven toegevoegd om bepaalde technische eigenschappen van de verf te verbeteren. Ze kunnen de functionele eisen van een verf verbeteren. In dispersieverven zitten vaak de volgende hulpstoffen: • anti-schuimmiddelen; • dispergeermiddelen: zorgen ervoor dat de bindmiddelbolletjes niet uitzakken; • verdikkingsmiddelen; • regelaars van de zuurtegraad (pH); • conserveermiddelen: gaan aantasting van de verf door bacteriën, schimmels of gisten tegen. Hieronder een voorbeeld van de samenstelling van een PUR-acrylaat dispersieverf (af lak) voor houtwerk. Enkele voorbeelden van veelgebruikte stoffen worden ook genoemd.
Bestanddeel
Gehalte (%)
Voorbeelden
Water
40%
-
Bindmiddel
28%
20% acrylaat, 8% polyurethaan
Pigment
20%
Titaandioxide
Oplosmiddel
8,5%
6% propyleenglycol 2% dipropyleenglycolmonomethylether 0,5% N-methylpyroldin
Hulpstoffen
3,5%
1% verdikker (polyether / polyurethaan polymeer) 0,3% zuurtegraad-regelaar (triethylamine) 0,5% dispergeermidder (diverse) 0,01% conserveermiddel (b.v. kathon)
6
5. Wanneer kom je met dispersieverf in contact? Het ‘in contact komen’ van chemische stoffen met het lichaam wordt vaak aangeduid met de term ‘blootstelling’. Het kan gaan om een contact dat alleen tot de buitenkant van de huid beperkt blijft.
Blootstelling kan er ook toe leiden dat een stof in het lichaam wordt opgenomen, dit kan: • door inademing; • door de huid heen; • door inslikken.
Let ook op:
• Bij verspuiten: - welke spuitapparatuur je gebruikt (pneumatisch en airless geeft veel nevel); - of je de juiste afstand aanhoudt; - of de verf niet te dun of juist te dik is; - of een ademhalingsmasker aanbevolen is (meestal wel!).
Contact met dispersieverf
Als schilder kun je op verschillende momenten in contact komen met verven: • tijdens het oproeren van de verf: morsen, spatten op de huid; • tijdens het aanbrengen met kwast of roller: spatjes, morsen op de huid; • tijdens het verspuiten: spuitnevel in de lucht én op de huid; • tijdens het schuren van verf lagen: verfstof in de lucht én op de huid. Als de verf snelverdampende stoffen bevat, kun je die bovendien op al deze momenten inademen: bijvoorbeeld de oplosmiddelen en sommige conserveermiddelen. Als je met vuile handen eet of rookt, kun je ook verf bestanddelen inslikken.
• Vermijd huidcontact zo veel mogelijk: - werk zorgvuldig (rustig oproeren, niet morsen, rustig rollen en dergelijke); - denk eraan dat rollers meer spatjes geven dan de kwast; - bij verspuiten komt altijd verfnevel op de huid: draag werkkleding en handschoenen; - bij schuren komt altijd verfstof op de huid: draag werkkleding en handschoenen.
7
6. Risico’s voor de gezondheid Vergeleken met de ‘oude’ oplosmiddelrijke verfsoorten hebben watergedragen dispersieverven minder gezondheidsrisico’s. Dat betekent niet dat ze onschadelijk zijn! De verf bevat nog steeds oplosmidden en daarnaast onder meer schadelijke conserveermiddelen. Bij het schuren van oude verflagen kan altijd irritatie van luchtwegen, ogen en huid optreden.
Risico’s bij huidcontact
van deze bestanddelen huidklachten optreden. Het risico op huidklachten blijkt bij watergedragen verven overigens zeker niet hoger dan bij oplosmiddelrijke verven.
Watergedragen dispersieverven bevatten kleine hoeveelheden bestanddelen die de huid kunnen irriteren. Irriterende stoffen brengen kleine beschadigingen op de huid aan. Wanneer de huid langdurig of herhaaldelijk in contact komt met irriterende stoffen krijgt deze geen gelegenheid om te herstellen. Op den duur kan dan eczeem ontstaan (zie Eczeem).
Eczeem en allergisch eczeem
Eczeem is een ontsteking van de huid die meestal gepaard gaat met een droge huid, jeuk, roodheid, en bultjes, blaasjes en/of kloofjes. Eczeem is niet besmettelijk, maar kan zich wel uitbreiden over de huid. Eczeem ontstaat vaak door irritatie van de huid: een opeenstapeling van kleine beschadigingen van de huid kan leiden tot eczeem als de huid niet voldoende tijd krijgt om zich te herstellen. Bekende oorzaken van ‘irritatie-eczeem’ zijn ‘nat werk’, schoonmaakmiddelen en oplosmiddelen. Als een schilder z’n handen vaak met terpentine reinigt, is de kans op eczeem groot. Allergisch eczeem ontstaat als het afweersysteem tegen ziekten op hol slaat en te sterk reageert op één bepaalde chemische stof. In dat geval is de schilder allergisch voor die stof. Irritatie-eczeem verdwijnt als de huid tijd krijgt om te herstellen. Een allergie is blijvend: elke keer als de schilder in contact komt met de stof waarvoor hij allergisch is, ontstaat het eczeem direct opnieuw.
Irriterende stoffen in dispersieverven zijn vooral de oplosmiddelen, sommige dispergeer- of antischuimmiddelen, de regelaars van de zuurtegraad en de conserveermiddelen. Het contact met de huid moet je daarom zo veel mogelijk beperken. Allergie
Dispersieverven kunnen ook stoffen bevatten die een huidallergie kunnen veroorzaken (zie eczeem). Ook dit leidt tot eczeem. Als de schilder met dezelfde verf blijft werken, zal het eczeem niet overgaan. Stoffen in dispersieverven die allergieën kunnen veroorzaken, zijn met name de conserveermiddelen en de restanten van de stoffen waaruit het bindmiddel is opgebouwd (‘monomeren’). Het gaat om zéér kleine hoeveelheden (< 0,01%). Het risico dat een schilder een allergie oploopt door deze verven is dan ook klein. Toch kunnen bij schilders die al allergisch zijn voor één
8
Risico’s bij inademing
Watergedragen dispersieverven bevatten meestal weinig bestanddelen die snel verdampen. Inademing van bestanddelen zal daarom niet snel leiden tot gezondheidsklachten. De oplosmiddelen in dispersieverven zijn meestal stoffen die erg traag verdampen. Sommige dispersieverven bevatten echter nog ammoniak of andere vluchtige amine-verbindingen als regelaar van de zuurtegraad. Deze stoffen verdampen snel en werken irriterend op de luchtwegen en de ogen. Het gehalte in de verf is meestal erg laag (< 0,1%). Wanneer de werkruimte niet wordt geventileerd kan het gehalte in de lucht toch nog oplopen. Je kunt dan hinder ondervinden van de geur of last krijgen van geïrriteerde ogen. Blijvende schade aan de gezondheid zal dit niet opleveren. Het hele ‘mengsel’ aan langzaam- en snelverdampende bestanddelen van een watergedragen verf geeft vaak een kenmerkende geur aan de verf. Hoewel dit geen gevaar voor de gezondheid geeft, kunnen sommigen de geur onplezierig vinden. Een goede ventilatie is dan ook altijd aan te raden.
Let op! Bij het verspuiten van verf komen alle
bestanddelen van de verf als nevel in de lucht. Tijdens het spuiten komt meestal zo veel nevel in de lucht terecht dat ademhalingsbescherming noodzakelijk is. Ook kan de huid geheel met verf worden bedekt, zodat je ook deze goed moet beschermen. Zie verder onder ‘8. Maatregelen om risico’s te beperken’.
9
7. Regels en wetten Uiteraard geldt voor het werken met verven de algemene arbo-regelgeving. Zo moet elk bedrijf onderzoeken (of laten onderzoeken) in welke mate de schilders blootstaan aan risico’s, waaronder chemische stoffen. Dit kan gebeuren door schattingen, berekeningen of metingen. Het resultaat moet de werkgever melden in de risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E). De producten moeten natuurlijk ook voldoen aan de algemene richtlijnen van etikettering met R- en S-zinnen en gevaarssymbolen. Daarnaast gelden voor verven ook nog specifieke regels: de Vervangingsplicht Binnenschilderwerk en de Europese Verfrichtlijn.
Vervangingsplicht Binnenschilderwerk
Europese Verfrichtlijn
Houtverven, en ook verven voor metaal en kunststof, voor binnengebruik mogen maximaal 100 gram oplosmiddel (Vluchtige Organische Stof ) per liter verf bevatten (exclusief water). Er is één uitzondering op de Vervangings-plicht: • het repareren van staalconstructies die voorheen met een oplosmiddelhoudende verf zijn geschilderd. Een schildersbedrijf moet wel bij de Arbeidsinspectie aanvragen of het volgens deze uitzondering mag werken.
Ook de Europese Verfrichtlijn van april 2004 geeft grenswaarden voor het gehalte oplosmiddel in verven; in dit geval niet alleen voor binnenverven, maar ook voor buitenverven. Voor binnenverven gaat de Verfrichtlijn minder ver dan de Nederlandse Vervangingsplicht. Er blijven zowel voor binnen als buiten twee typen houtverven toegestaan: watergedragen en oplosmiddelgedragen
Grenswaarden voor houtverven in de Europese Verfrichtlijn in 2007 en 2010 Verftype
Max. oplosmiddelgehalte 2007 (gr./liter)
Max. oplosmiddelgehalte 2010 (gr./liter)
Houtverf binnen én buiten - watergedragen
150
130
Houtverf binnen én buiten - oplosmiddel
400
300
Grondverf binnen én buiten - watergedragen
50
30
Grondverf binnen én buiten - oplosmiddel
450
350
10
8. Maatregelen om risico’s te beperken Hoewel watergedragen dipsersieverven minder risico’s hebben dan oplosmiddelrijke verfsoorten, is het nooit goed om te veel in contact te komen met de verf. Het kiezen van de minst schadelijke producten heeft de voorkeur. Maar veilige werkmethoden zijn ook erg belangrijk. Bescherming door middel van bijvoorbeeld maskers en handschoenen is niet ideaal, maar helaas soms nog wel nodig.
heidsinformatieblad dat de leverancier moet meeleveren, vraag het je werkgever of kijk in PISA (Productgroep Informatie Systeem Arbouw). Dit systeem bevat kaarten voor allerlei typen verven en lakken. Op deze kaart staat informatie over de samenstelling van het product, de gezondheidsrisico’s en de maatregelen die je moet nemen om veilig met het product te werken.
Veiligere producten
Als het schildersbedrijf een minder schadelijk verf bestek opstelt en de eigenaar van het pand stemt daarmee in, kunnen zij er beiden aan bijdragen dat de schilder minder schadelijke producten gebruikt. Om de kans op hinder of gezondheidsklachten zo klein mogelijk te houden, hebben dispersieverven met de volgende eigenschappen de voorkeur (na te vragen bij de leverancier): • verven zonder ammoniak (maar met een andere, niet-vluchtige pH-regelaar); • verven met een verlaagd gehalte aan irriterende monomeren (meestal de duurdere merken); • verven met een zo laag mogelijk gehalte aan organische oplosmiddelen; • verven met een ander conserveermiddel dan kathon (deze geeft vaak allergieën).
Veiligere verpakking
Sommige leveranciers besteden extra aandacht aan de veiligheid van de verfverpakking. Het gaat dan vooral om verpakkingen waarmee de verf makkelijker over is te schenken, zonder te morsen. Veiligere werkwijzen
Vooral de kans dat verf op je huid komt, kun je verkleinen door de juiste spullen te gebruiken en doordacht te werk te gaan. Ga bij het oproeren van verf rustig te werk. Roer grotere hoeveelheden met een mixer op een lange boortol, en bij een lage snelheid.
Als je weet dat je een allergie hebt voor een bepaalde stof (bijvoorbeeld een conserveermiddel), kun je bij de leverancier (laten) navragen of hij een verf heeft zonder die stof. Lees in ieder geval altijd het etiket van de verf. Heb je vragen over een product, kijk in het Veilig-
11
Kwasten of rollen heeft de voorkeur boven verspuiten, tenminste wat betreft de kans op verontreiniging van de huid en luchtwegen. Verspuiten zal bij houtverven overigens niet vaak voorkomen. Vooral te snel rollen geeft veel spatjes; ga dus ook hierbij rustig te werk. Kies voor elk product de juiste - door de leverancier aanbevolen - roller. Gebruik voor watergedragen kwasten met lange haren.
damp-/stoffilter A/P2. Wanneer veel nevel op je gezicht terechtkomt, is een ‘volgelaatsmasker’ nodig. Huidbescherming en -verzorging
Als je voorzichtig en rustig werkt, zijn handschoenen bij normale watergedragen verven niet nodig. Als je duidelijk ziet dat je huid verontreinigd raakt, is het gebruik van handschoenen wél aan te raden en bij spuitwerk altijd. De volgende aanbevelingen gelden: • draag handschoenen van nitrilrubber; of eventueel PVC, vraag zo nodig advies aan de leverancier; • draag katoenen binnenhandschoenen om transpiratievocht op te vangen; • draag geen leren werkhandschoenen, katoenen handschoenen of zogenaamde ‘schildershandschoenen’ (katoen met kunststof binnenkant); • draag handschoenen eenmalig, dat wil zeggen één dag; zorg ervoor dat ze schoon zijn; • trek handschoenen alléén aan over schone en droge handen.
dispersieverven
Wanneer je oude lagen verf moet schuren, dan kan nat schuren de vorming van stof sterk verminderen. Ventilatie
Goed ventileren kan de kans op geurhinder of irritatie van ogen of luchtwegen voorkomen. Bij watergedragen verven is het meestal voldoende om de ramen te openen. Gebruik bij het schuren van oude verf lagen afzuiging op de schuurmachine.
Draag zo veel mogelijk een lange broek en lange mouwen tijdens schilderwerk.
Ademhalingsbescherming
Normaal gesproken is het gebruik van ademhalingsmaskers bij watergedragen verven niet nodig.
Smeer je handen in met een beschermende handcrème voor en na het werk. Dit houdt de huid in goede conditie en kan huidklachten voorkomen. Bovendien zorgt een handcrème ervoor dat je huid na het werk makkelijker te reinigen is.
Wanneer bij het schuren geen schuurmachine met afzuiging op het apparaat beschikbaar is, gebruik dan een stofmasker. Gebruik altijd een masker met CE-keurmerk van type P2.
Was je handen voor het eten en voor toiletbezoek. Verwijder verfspatten meteen met een schone doek. Gebruik geen oplosmiddelen (peut, thinner e.d.) om je handen te reinigen. Dit is vragen om problemen.
Bij het spuiten van verven is ademhalingsbescherming nodig. Gebruik in dat geval op zijn minst een halfgelaatsmasker met gecombineerd
12
Draag een beschermende (veiligheids)bril als je boven je hoofd moet werken met rollers of verf moet verspuiten (in het laatste geval is een volgelaatsmasker nog beter). Ingrijpen bij klachten
Werk niet door bij huidirritatie, jeuk, erg droge en gebarsten handen, kloofjes, blaasjes en dergelijke, maar ga naar de bedrijfsarts. Als je liever naar de huisarts gaat, vertel dan over je werk. Als je denkt allergisch te zijn geworden voor een bepaald product (meestal komt dit door één bepaalde stof in het product), dan kun je dit laten testen bij een dermatoloog. Deze heeft dan wel informatie nodig over de samenstelling van het product. Hij kan dit bij de leverancier navragen.
13
9. Meer informatie? Heb je vragen over specifieke producten , bijvoorbeeld over Veiligheidsbladen of verftechnische vragen? Bel dan met de servicecentra van de producenten of met de leverancier.
Daarnaast kun je bij Arbouw de volgende publicaties over verven of schilderwerk bestellen of gratis downloaden (www.arbouw.nl): • Veilig werken met verf. Eigenschappen en risico’s van verf bestanddelen (uitgebreide informatie over verf bestanddelen) (alleen downloaden) • Weet waar je mee verft. Eigenschappen en risico’s van verf bestanddelen (samenvatting van brochure ‘Veilig werken met verf’) (downloaden en bestellen) • Arbouw advies: Schilderwerkzaamheden (downloaden en bestellen) • Schilder, een echte vakman doet het goed (beroepenfolder) (downloaden en bestellen) • PISA (Productgroep Informatie Systeem Arbouw) (bestellen) • Gezond onder handbereik (informatie voor werknemers over voorkomen van huidaandoeningen) (alleen downloaden) • Schilderwerk in gezonde handen (informatie voor werkgevers over voorkomen van huidaandoeningen) (alleen downloaden)
Heb je vragen over gezond en veilig werken ? Kijk dan op de Arbouw website www.arbouw.nl of bel met de Arbouw Infolijn (020) 580 55 99. De Arbouw Infolijn is op werkdagen bereikbaar van 09.00 - 17.00 uur. Publicaties
Deze brochure is er een uit een reeks van vijf brochures over verschillende soorten verf. Deze zijn niet in papieren vorm beschikbaar, maar kun je gratis downloaden van www.arbouw.nl. De overige brochures over verfsoorten zijn: • Watergedragen muurverven • Watergedragen verven voor houtwerk: emulsies (acrylaat, polyurethaan (PUR), PUR-acrylaat) • Oplosmiddelgedragen alkydverven voor houtwerk (traditioneel, high solids, doorwerkverven) • Tweecomponentenverven (epoxy’s & polyurethanen (PUR)).
Arbouw Postbus 8114 1005 AC Amsterdam telefoon (020) 580 55 80 telefax (020) 580 55 55 e-mail
[email protected]
Deze brochure is tot stand gekomen in samenwerking met: Hout- en Bouwbond CNV, FNV Bouw, Fosag en V V VF
internet www.arbouw.nl
Arbouw voor gezond en veilig werken
14