Veilig onderweg! Verkeersregels en informatie voor bestuurders van gehandicaptenvoertuigen en brommobielen
Inhoud Voorwoord door drs. Geert Hendriks, beleidsmedewerker 3VO
3
1 Gehandicaptenvoertuigen 1.1 Definitie 1.2 Aanschaf 1.3 Wettelijke bepalingen en aanvullende informatie 1.4 Theorievragen
5 5 6 7 13
2 Brommobielen 2.1 Definitie 2.2 Aanschaf 2.3 Wettelijke bepalingen en aanvullende informatie 2.4 Theorievraag
16 16 17 18 24
3 Begrippenlijst
25
4 Nuttige adressen
27
5 Geraadpleegde bronnen
29
6 Antwoorden theorievragen
31
7 Dankwoord
33
1
2
Voorwoord Gehandicaptenvoertuigen en brommobielen hebben een vaste plaats veroverd in het verkeer. Ze worden steeds vaker op straat gesignaleerd. Dat is een goede ontwikkeling, want het geeft aan dat mensen met fysieke problemen steeds meer mogelijkheden krijgen om zich zelfstandig te verplaatsen. Deze ontwikkeling heeft helaas ook een keerzijde: het aantal ongevallen met deze voertuigen stijgt. Het verbeteren van de veiligheid van kwetsbare weggebruikers, zoals mensen met een handicap, staat prominent in de missie van 3VO. Vandaar dat 3VO, samen met een aantal andere organisaties, van harte heeft meegewerkt aan deze brochure van KBOH over de wet- en regelgeving betreffende gehandicaptenvoertuigen en brommobielen. Kennis van verkeersregels is namelijk onmisbaar voor een veilige en soepele afwikkeling van het verkeer. Maar omdat de bestaande regels voor gehandicaptenvoertuigen en brommobielen bij lang niet iedereen bekend zijn, ontstaan onveilige situaties, die vooral voor kwetsbare weggebruikers bedreigend zijn. Het initiatief van KBOH om deze regels helder op een rij te zetten wordt door 3VO dan ook toegejuicht. Hoewel verkeersregels dus absoluut noodzakelijk zijn, bieden ze geen harde garantie voor veiligheid. Want mensen zijn nu eenmaal geen machines; ze maken fouten. Wetten en regels geven over het algemeen slechts grenzen aan, waarbinnen nog talloze keuzemogelijkheden open staan. Zelf nadenken en verantwoorde beslissingen nemen binnen de kaders van de wet blijft dus altijd nodig. Niet alleen bestuurders van gehandicaptenvoertuigen en brommobielen behoren te weten welke regels voor hun voertuig gelden, ook andere weggebruikers moeten hiervan op de hoogte zijn. Verkeer is immers een sociaal gebeuren, waarbij rekening moet worden gehouden met elkaars mogelijkheden en onmogelijkheden. Meer begrip en respect voor elkaar vormen de basis voor veilige, zelfstandige mobiliteit voor iedereen. Daarom biedt deze brochure onmisbare informatie voor u en alle andere weggebruikers. Drs. Geert Hendriks Beleidsmedewerker 3VO september 2004
3
4
Hoofdstuk 1
Gehandicaptenvoertuigen 1.1
Definitie De officiële definitie van een gehandicaptenvoertuig komt hierop neer: “Voertuig ingericht voor het vervoer van een gehandicapte, al dan niet uitgerust met een motor, waarbij het voertuig niet breder mag zijn dan 1.10 meter”. Voor dit type voertuigen geldt: De door de constructie bepaalde maximumsnelheid bedraagt 45 km per uur en het voertuig is geen bromfiets. De maximale afmetingen bedragen 1.10 meter breed, 2.00 meter hoog en 3.50 meter lang. Een gehandicaptenvoertuig is specifiek ingericht voor het vervoer van mensen met een functiebeperking. Zonder dit hulpmiddel zouden zij niet of verminderd mobiel zijn. Deze voertuigen zijn er in verschillende soorten en maten. Ze hebben drie of vier wielen en kunnen met handen of voeten, elektrisch of met een verbrandingsmotor worden aangedreven. Tot de categorie gehandicaptenvoertuigen behoren: • • • •
rolstoelen; scootermobielen; driewielfietsen; gesloten buitenwagens.
Een gehandicaptenvoertuig voorzien van een motor, mag niet sneller rijden dan 45 km per uur en moet voldoen aan de technische eisen uit het Voertuigreglement.
5
Let op Een scootermobiel kan tot op heden door constructie maximaal 17 km per uur rijden. Dit betekent niet dat u 17 km per uur met de scootermobiel màg rijden. Er zijn gemeenten die een maximumsnelheid hanteren voor scootermobielen, die onder deze constructiesnelheid ligt. Informeer daarom bij uw gemeente wat de maximumsnelheid is voor scootermobielen. 1.2
Aanschaf Gehandicaptenvoertuigen worden via de Wet voorziening gehandicapten (Wvg) op individuele indicatie verstrekt en zijn bedoeld voor zelfstandig gebruik buitenshuis. Voorwaarde voor verstrekking van een gehandicaptenvoertuig is, dat het betreffende voertuig in de Gemeentelijke Verordening is opgenomen. Het aanbod kan per gemeente verschillen. Wilt u weten welke gehandicaptenvoertuigen bij u in de gemeente verstrekt worden en of u voor een dergelijk voertuig in aanmerking komt? Neemt u dan contact op met de gemeentelijke afdeling die zich bezighoudt met hulpmiddelen en aanpassingen voor mensen met een functiebeperking.
6
1.3
Wettelijke bepalingen en aanvullende informatie Verklaring symbolen: p = Wettelijke regel i = Praktische informatie
1.3.1 Rijvaardigheidsbewijs p Voor het besturen van een gehandicaptenvoertuig heeft u geen rijvaardigheidsbewijs nodig. 1.3.2 Wettelijke minimumleeftijd bestuurder p Voor het besturen van een gemotoriseerd gehandicaptenvoertuig dat sneller kan rijden dat 10 km per uur geldt een minimumleeftijd van 16 jaar. p De wegbeheerder kan een ontheffing verlenen aan mensen jonger dan 16 jaar voor het besturen van een gehandicaptenvoertuig dat sneller kan rijden dan 10 km per uur. p Een bestuurder van een gehandicaptenvoertuig uitgerust met een elektromotor die niet harder kan dan 10 km per uur, hoeft niet aan een minimumleeftijd te voldoen. 1.3.3 Verzekering en belasting p Voor een gemotoriseerd gehandicaptenvoertuig bent u verzekeringsplichtig. Het gehandicaptenvoertuig wordt gelijkgesteld aan een bromfiets en moet daarom minimaal WA-verzekerd zijn. Tip De verzekeringsvoorwaarden kunnen per verzekeringsmaatschappij verschillen. Informeer vooraf goed naar de voorwaarden. p Het verzekeringsplaatje dient u op de achterzijde van het gehandicaptenvoertuig aan te brengen.
7
i Voor een gehandicaptenvoertuig is geen motorrijtuigenbelasting verschuldigd. 1.3.4 Plaats op de weg “Doordat mijn vader in een scootermobiel rijdt, weet ik dat je met een gehandicaptenvoertuig vrij bent om op de rijbaan, het fietspad of op de stoep te rijden. Toch merk ik wel eens dat bestuurders van gehandicaptenvoertuigen niet altijd de meest logische oplossing kiezen. Zo erger ik me nogal aan een man hier in de buurt die met zijn scootermobiel altijd met een noodgang over het voetpad rijdt. Loop ik daar nietsvermoedend met mijn zoontje, komt die snelheidsduivel er weer aan. Die man rijdt vast nog eens een kind aan. Ik geef de voorkeur aan de rijstijl van mijn vader. Die rijdt op het voetpad altijd stapvoets en mocht hij onverhoopt toch een keer haast hebben, dan neemt hij het fietspad. Daar heb je dan als voetganger tenminste geen last van”. p Binnen de Nederlandse wetgeving nemen gehandicaptenvoertuigen een bijzondere positie in. Bestuurders van Gehandicaptenvoertuigen zijn vrij in de keuze van de plaats op de weg. Dit betekent dat ze gebruik mogen maken van het voetpad, het trottoir, het (brom)fietspad, de fietsstrook en de rijbaan. Let op: hierbij moet wel rekening gehouden worden met de basisregel die bestuurders verplicht zoveel mogelijk rechts te houden. Tip U kiest dus zelf waar u met een gehandicaptenvoertuig rijdt. Het is daarbij aan te raden steeds de veiligste en meest verantwoorde plaats op de weg op te kiezen. Veilig voor uzelf én voor anderen. Dat betekent dat u uw gedrag bij de keuze voor rijbaan, (brom)fietspad en voetpad of trottoir aanpast aan de situatie ter plaatse.
8
i Het gehandicaptenvoertuig mag zowel binnen als buiten de bebouwde kom gebruikt worden. Een aantal verkeersborden zijn ook op gehandicaptenvoertuigen van toepassing. Op de volgende pagina’s vindt u afbeeldingen en beschrijvingen. Gebruik van het (brom)fietspad i Bestuurders van gehandicaptenvoertuigen met motor gebruiken bij voorkeur het (verplichte) (brom)fietspad. Als er geen (brom)fietspad is of wanneer dit te smal is, gebruikt u de rijbaan. Tip Bij een 80km-weg, die niet gesloten is voor langzaam verkeer kunt u dus het beste kiezen voor het (brom)fietspad, als dat aanwezig is. i Bestuurders van gehandicaptenvoertuigen zonder motor gebruiken bij voorkeur het (verplichte) fietspad, of het voetpad of trottoir. p Gehandicaptenvoertuigen, waarvan de motor in werking is, worden niet toegelaten op wegen die gesloten zijn voor bromfietsen, snorfietsen en gehandicaptenvoertuigen met in werking zijnde motor. Dit wordt aangegeven met het volgende bord: Bord C13: Gesloten voor bromfietsen, snorfietsen en gehandicaptenvoertuigen met in werking zijnde motor.
p Gehandicaptenvoertuigen worden niet toegelaten op wegen die gesloten zijn voor fietsen, bromfietsen en gehandicaptenvoertuigen.
9
Bord C15: Gesloten voor fietsen, bromfietsen en gehandicaptenvoertuigen
p Gehandicaptenvoertuigen zonder motor worden niet toegelaten op wegen die gesloten zijn voor fietsen en gehandicaptenvoertuigen zonder motor. Bord C14: Gesloten voor fietsen en voor gehandicaptenvoertuigen zonder motor
Gebruik van het fietspad, voetpad of trottoir i Bestuurders van gehandicaptenvoertuigen zonder motor gebruiken bij voorkeur het verplichte fietspad, of het voetpad of trottoir. Stem uw gedrag daarbij af op de situatie ter plaatse. Dus: stapvoets rijden op het trottoir en ’fietssnelheid’ aanhouden op het fietspad. Gebruik van het voetpad of trottoir i U mag zich met een gehandicaptenvoertuig overal begeven waar een voetganger dat ook mag: op het voetpad of trottoir en in voetgangerspassages van winkelcentra, zolang het een openbare weg betreft. Dit is toegestaan omdat mensen met een functiebeperking zonder gehandicaptenvoertuig niet of verminderd mobiel zijn. p Wanneer een gehandicaptenvoertuig op het voetpad of trottoir rijdt, gelden voor de bestuurder de regels voor voetgangers.
10
“Het blijft een kwestie van logisch nadenken. Kijk, als ik met mijn kleinkind een boodschap ga doen in het winkelcentrum, dan rij ik met mijn scootermobiel op het voetpad. Kan die kleine me tenminste bijhouden. Maar als ik moet opschieten omdat de winkels bijna sluiten, dan pak ik het fietspad. Ja, en dan heb je nog de wegen waarop je geen keuze hebt. Mijn dochter woont net buiten het dorp, aan een weg zonder fiets- en voetpad. Dan moet ik wel op de rijweg rijden en omdat het zo’n smalle weg is, eis ik daar ook mijn deel van de weg op. Anders lig ik straks in de sloot omdat een ander er zo nodig langs moet. Het duurt dan wel wat langer voor de automobilisten achter me, maar in de praktijk blijkt dat mensen daar toch best begrip voor hebben. Dat hebben ze niet, als ik op de rijbaan ga rijden, terwijl er een prachtig fietspad naast ligt. En terecht, daar zou ik me als automobilist ook aan ergeren.” Het gebruik van de rijbaan i Bestuurders van gehandicaptenvoertuigen met motor moeten de rijweg gebruiken als er geen (brom)fietspad is of wanneer dat te smal is. Is er wel een (brom)fietspad, dan gebruikt u dit bij voorkeur. p Als u de rijweg gebruikt, dient u de fietsstrook aan de rechterkant te volgen, mits deze aanwezig is. p Gehandicaptenvoertuigen worden niet toegelaten op wegen die verboden zijn voor langzaam verkeer. Bord C9: Gesloten voor ruiters, vee, wagens, motorvoertuigen die niet sneller kunnen of mogen rijden dan 25 km per uur en brommobielen, alsmede fietsen, bromfietsen en gehandicaptenvoertuigen
11
1.3.5 Voorrangsregeling i Met ingang van mei 2001 is de maatregel ’Voorrang bestuurders van rechts’ van toepassing. Hiermee worden álle bestuurders bedoeld, ook bestuurders van gehandicaptenvoertuigen. 1.3.6 Maximumsnelheid p Als maximumsnelheid geldt voor gehandicaptenvoertuigen met motor binnen de bebouwde kom een snelheid van 30 km per uur, tenzij een lagere snelheidslimiet is aangegeven (zoals in een woonerf). p Als maximumsnelheid geldt voor gehandicaptenvoertuigen met motor buiten de bebouwde kom een snelheid van 40 km per uur, tenzij een lagere snelheidslimiet is aangegeven. p Een gehandicaptenvoertuig mag géén 45km-sticker voeren. Deze sticker is alleen bestemd voor brommobielen. 1.3.7 Parkeren Voor het parkeren van een gehandicaptenvoertuig worden de volgende regels en aanbevelingen gehanteerd: i Een gehandicaptenvoertuig mag geparkeerd worden in de reguliere parkeervakken. p Een gehandicaptenvoertuig mag ook op het voetpad of trottoir geparkeerd worden. i Een gehandicaptenvoertuig kan ten slotte geparkeerd worden op een algemene gehandicaptenparkeerplaats (parkeerplaats zonder nummerplaataanduiding).
Bord E6: Gehandicaptenparkeerplaats
12
Als de parkeerplaats speciaal is gereserveerd voor een gehandicapten-voertuig, wordt dit aangeduid door een wit onderbord met de tekst ‘gehandicaptenvoertuig’. p Met een gehandicaptenkaart mag u ook voor maximaal 3 uur parkeren bij een onderbroken gele streep met het bord zoals hiernaast afgebeeld. Voorwaarde is dat u dit kenbaar maakt door een parkeerschijf te plaatsen. 1.4
Theorievragen Theorievraag 1 Een automobilist bijt op zijn lip achter het stuur van zijn auto. Hij heeft een dringende afspraak en is al te laat. Voor hem rijdt een scootermobiel. De automobilist rijdt op een provinciale weg zonder fietspad waar de toegestane maximumsnelheid 80 km per uur is. Er is geen mogelijkheid om in te halen. “Dat ding mag hier volgens mij helemaal niet rijden”, denkt de automobilist geërgerd en hij drukt op zijn claxon. Mag de scootermobielbestuurder op de rijbaan rijden?
Theorievraag 2 “Als fietser mag ik mijn fiets niet mee naar binnen nemen in het over-kapte winkelcentrum. Nu zie ik geregeld mensen met een scootermobiel die wel het winkelcentrum inrijden. Eenmaal bij een winkel stallen ze hun scootermobiel voor de deur en wandelen de winkel binnen.” Mag dat?
13
Theorievraag 3 Mevrouw Van Zomeren stapt op haar fiets en meneer Van Zomeren start zijn scootermobiel. Het echtpaar heeft besloten een tochtje te maken in de omgeving. Na een stukje openbare rijweg, draaien ze het fietspad op en rijden gezellig naast elkaar verder. Waar het druk is, rijdt de heer Van Zomeren voorop, maar zodra er weinig tegenliggers zijn, rijden ze naast elkaar en wisselen onder het rijden indrukken uit. Suze rijdt in haar rolstoel met handbike1 naar haar klasgenoten, die zich iedere dag bij de ingang van de tunnel verzamelen. Als iedereen present is, rijden ze met zijn allen verder richting school. Het is een bonte verzameling kakelende scholieren, die zich in rijen van twee, soms drie, over het fietspad richting school beweegt. Suze rijdt samen op met Dionne, haar beste vriendin. Ze hebben elkaar altijd iets te vertellen. “Lisette schiet op, je komt te laat, we moeten gaan.” Lisette pakt haar tas en rent door de tuin naar haar moeder die in de elektrische rolstoel op haar wacht. Lisette kruipt snel bij haar moeder op schoot en zo gaan ze samen gezellig kletsend richting school. Het is druk op het fietspad. Veel middelbare scholieren die op weg zijn naar hun school. Vlakbij het winkelcentrum staat een groepje agenten. Ze controleren fietsers op verlichting en rijgedrag. Een agent steekt zijn arm op ten teken dat Lisette en haar moeder moeten stoppen. “Mevrouw, weet u dat het verboden is om met een elektrische rolstoel op het fietspad te rijden?” vraagt één van de agenten. Dat is voor de moeder van Lisette een grote verrassing. Ze brengt Lisette al twee jaar iedere dag naar school en heeft nog nooit gehoord, dat ze op het voetpad of trottoir moest rijden. Ze vindt het ook niet handig, omdat ze harder rijdt dan de ouders die hun kinderen lopend over het voetpad naar school brengen. Achter haar nadert de groep van Suze. “En zij dan”, vraagt de moeder van Lisette, wijzend op Suze, die met haar handbike1 1
14
Een handbike is een handaangedreven driewielfiets. De handbike bestaat uit een rolstoelgedeelte en een fietsgedeelte (vijfde wiel).
nog steeds gezellig naast Dionne rijdt. “We zien dat als een fiets en die mag op het fietspad”, antwoordt de agent. Aan de overkant van de weg nadert het echtpaar Van Zomeren. Vlak voor de agenten remmen ze even af, maar als ze zien dat niemand in hen geïnteresseerd lijkt, rijden ze naast elkaar verder. A. Mag de moeder van Lisette met haar elektrische rolstoel gebruikmaken van het fietspad? B. Klopt het antwoord van de agent dat een handbike tot de categorie fietsen wordt gerekend? C. Mag het echtpaar Van Zomeren met scootermobiel en fiets naast elkaar rijden op het fietspad? De antwoorden op deze vragen vindt u terug in hoofdstuk 6 van deze brochure.
15
Hoofdstuk 2
Brommobielen 2.1
Definitie Brommobielen zijn voertuigen die op kleine personenauto’s lijken, maar in wettelijk en technisch opzicht tot de categorie bromfietsen worden gerekend. Ze worden ook wel ‘Citycar’ of ‘Compact’ genoemd. Brommobielen worden als gevolg van een Europese richtlijn uit 1992 toegelaten op de Nederlandse wegen en in alle landen van de Europese Unie. De definitie van een brommobiel luidt: “Een brommobiel is een bromfiets op meer dan twee wielen, voorzien van een carrosserie.” De definitie van een bromfiets voor de wet luidt als volgt: “Een bromfiets is een motorrijtuig op twee of drie wielen, met een door de constructie bepaalde maximumsnelheid van 45 km per uur, uitgerust met een verbrandingsmotor met een cylinderinhoud van ten hoogste 50 cm3, of met een elektromotor. Een bromfiets is geen gehandicaptenvoertuig.” Als bromfiets worden ook aangemerkt: 1. Voertuigen waarbij wettelijk is vastgesteld dat deze tot de categorie bromfietsen behoren (Voertuigreglement). 2. Vierwielige motorrijtuigen (tot deze categorie behoort de brommobiel): a. Met een ledige massa van minder dan 350 kg (exclusief batterijen). b. Door de constructie heeft het voertuig een maximumsnelheid van 45 km per uur. c. Het voertuig heeft een verbrandingsmotor met elektrische ontsteking met een cilinderinhoud van ten hoogste 50 cm3 of is uitgerust met een ander type motor met een nettomaximum-vermogen van ten hoogste 4kW.
16
Brommobielen dienen te voldoen aan de eisen gesteld in de Wegenverkeerswet (artikel 21) en het Voertuigreglement. 2.2
Aanschaf De meeste mensen schaffen een brommobiel aan uit eigen financiële middelen. In sommige gevallen kan een brommobiel via de Wet voorziening gehandicapten verstrekt worden. Voorwaarde is dat de brommobiel dan als vervoersvoorziening voor gehandicapten in de Gemeentelijke Verordening is opgenomen. Dit kan per gemeente verschillen. Verstrekking van een brommobiel via de Wet voorziening gehandicapten (Wvg) gebeurt op individuele indicatie. De brommobiel wordt daarbij gezien als een vervoersvoorziening voor zelfstandig gebruik buitenshuis, voor mensen zonder rijbewijs. Wilt u weten of een brommobiel bij u in de gemeente verstrekt wordt en of u voor hiervoor in aanmerking komt? Neemt u dan contact op met de gemeentelijke afdeling die zich bezighoudt met hulpmiddelen en aanpassingen voor mensen met een functiebeperking.
17
2.3
Wettelijke bepalingen en aanvullende informatie
2.3.1 Rijvaardigheidsbewijs i Voor het besturen van een brommobiel heeft u geen rijbewijs A of B nodig. p Voor het besturen van een brommobiel is wel een bromfietscertificaat vereist. Informatie over het behalen van het bromfietscertificaat is verkrijgbaar bij het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR), zie ook het hoofdstuk ‘Nuttige adressen’ in deze brochure. Bent u geboren vóór 1 juni 1980? Dan kunt u dit bromfietscertificaat kopen op het Postkantoor.
i Sommige importeurs van brommobielen organiseren in samenwerking met verzekeringsmaatschappijen rijvaardigheidstests. Het deelnemen aan een rijvaardigheidstest is geen wettelijke verplichting. Tip Het is aan te bevelen een aantal rijlessen te nemen, alvorens u met een brommobiel de openbare weg opgaat.
18
i Het ministerie van Verkeer en Waterstaat bekijkt op dit moment (2004) op welke wijze veiligheid op de weg voor brommobielen bij wet gestimuleerd kan worden. Hierbij wordt gedacht aan de invoering van een brommobielrijbewijs of certificaat. 2.3.2 Wettelijke minimumleeftijd bestuurder p Omdat de brommobiel voor de wet wordt gezien als een bromfiets, geldt voor de bestuurder een minimumleeftijd van 16 jaar. 2.3.3 Verzekeringen en belastingen p Als bestuurder van een brommobiel bent u verzekeringsplichtig. De brommobiel wordt verzekerd als een bromfiets en dient minimaal WA- verzekerd te worden. Tip De verzekeringsvoorwaarden kunnen per verzekeringsmaatschappij verschillen. Informeer vooraf goed naar de voorwaarden. i Voor een brommobiel bent u geen motorrijtuigenbelasting en wegenbelasting verschuldigd. 2.3.4 Draagplicht gordel en helm p Voor bestuurders van een brommobiel geldt een gordeldraagplicht, als er gordels aanwezig zijn. p In een brommobiel met een open carrosserie (cabrioletuitvoering), waarin geen gordels aanwezig zijn, bent u verplicht een goedgekeurde helm te dragen.
19
p De bestuurder van een brommobiel mag één persoon naast zich vervoeren. Medepassagiers jonger dan 12 jaar en kleiner dan 1.50 meter moeten gebruikmaken van een kinderbeveiligingsmiddel voorzien van een EU-goedkeuringsmerk. 2.3.5 Plaats op de weg p Brommobielbestuurders moeten gebruikmaken van de rijbaan. Het gebruik van het (brom)fietspad is verboden. p De brommobiel met een maximumsnelheid van 45 km per uur wordt niet toegelaten op autowegen en autosnelwegen. Het gebruik van de autosnelweg is slechts toegestaan voor bestuurders van motorvoertuigen waarmee met een snelheid van ten minste 60 km per uur mag en kan worden gereden. Het gebruik van de autoweg is uitsluitend toegestaan voor bestuurders van een motorvoertuig waarmee een snelheid van ten minste 50 km per uur mag en kan worden gereden.
20
i De brommobiel wordt wél toegelaten op wegen waar 80 km per uur mag worden gereden, mits deze niet gesloten zijn voor langzaam verkeer. Tip Vermijd zoveel mogelijk de drukke wegen waar 80 km per uur mag worden gereden, ook al is het gebruik daarvan wettelijk vaak toegestaan.
p De brommobiel wordt niet toegelaten op wegen die verboden zijn voor langzaam verkeer. Bord C9: Gesloten voor ruiters, vee, wagens, motorvoertuigen die niet sneller kunnen of mogen rijden dan 25 km per uur en brommobielen, alsmede fietsen, bromfietsen en gehandicaptenvoertuigen (RVV).
p Brommobielen mogen niet rijden op wegen die gesloten zijn voor motorvoertuigen.
21
Bord C12: Gesloten voor alle motorvoertuigen
2.3.6 Verkeersregels i Voor brommobielbestuurders gelden dezelfde regels als voor bestuurders van motorvoertuigen. 2.3.7 Voorrangsregeling i Alle weggebruikers moeten de brommobiel als een motorvoertuig behandelen. Zo moet bijvoorbeeld voorrang verleend worden aan een brommobiel die van rechts komt. Ook het inhaalverbodsbord voor motorvoertuigen is van toepassing op het inhalen van een brommobiel. 2.3.8 Maximumsnelheid p Zowel binnen als buiten de bebouwde kom geldt een maximumsnelheid van 45 km per uur, tenzij ter plaatse een lagere maximumsnelheid geldt, zoals in een 30km/u-zone. p Een brommobiel moet aan de achterzijde voorzien zijn van een 45km-plaat. Het is niet toegestaan op de brommobiel gele of oranje platen of vakken aan te brengen (zoals op het voorspatbord van brom- of snorfietsen).
45 KM
2.3.9 Parkeren p De brommobiel moet geparkeerd worden op de rijbaan, op andere voor parkeren bestemde weggedeelten of in daarvoor bestemde parkeervakken. p De brommobiel mag niet geparkeerd worden op het voetpad of trottoir.
22
i Alleen met een gehandicaptenkaart mag u met een brommobiel op een gehandicaptenparkeerplaats parkeren. Een gehandicaptenparkeerplaats wordt aangegeven met het volgend bord:
Bord E6: Gehandicaptenparkeerplaats
i Soms wordt een parkeergelegenheid voor een brommobiel expliciet aangegeven door een wit onderbord bij het hierboven afgebeelde bord E6 met de tekst ’brommobiel’.
23
2.4
Theorievraag Theorievraag 4 Mevrouw Van Hengel rijdt met haar brommobiel het dorp uit. Voor haar rijdt een tractor. Kort nadat de bestuurders van beide voertuigen het dorp verlaten hebben, zien zij in de rechterberm een rond verkeersbord, wit met rode rand, waarop een tractor, een bromfiets en een fiets afgebeeld staan. De tractorbestuurder zet zijn richtingaanwijzer uit naar rechts en rijdt de ventweg op. Mevrouw Van Hengel rijdt met haar brommobiel rechtdoor de provinciale weg op, waar een maximumsneldheid geldt van 80 km per uur. Mag zij dat?
Theorievraag 5 Een automobilist bijt op zijn lip achter het stuur van zijn auto. Hij heeft een dringende afspraak en is al te laat. Voor hem op de provinciale weg rijdt een brommobiel met op de achterzijde een bord met 45km-aanduiding. De toegestane maximumsnelheid op deze weg is 80 km per uur. Er mag niet ingehaald worden. “Dat ding mag hier volgens mij helemaal niet rijden” denkt de automobilist geërgerd en drukt op zijn claxon. Mag de brommobiel hier rijden? De antwoorden op deze vragen vindt u terug in hoofdstuk 6 van deze brochure.
24
Hoofdstuk 3
Begrippenlijst Bestuurders Alle weggebruikers die een (gehandicapten)voertuig besturen. Voetgangers behoren niet tot deze groep. Bromfietscertificaat Certificaat dat afgegeven wordt door het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen aan iedereen die bij een bromfietsexamen heeft bewezen te beschikken over a) voldoende kennis over de de wettelijk vastgestelde voorschriften voor bromfietsers; b) voldoende inzicht in de risico’s van deelname aan het verkeer met een bromfiets. Carrosserie Het koetswerk van een auto. Deze kan open (bij een cabriolet) of gesloten zijn. Fietsstrook Met doorgetrokken of onderbroken strepen gemarkeerd gedeelte van de rijbaan, waarop afbeeldingen van een fiets zijn aangebracht. Individuele indicatie Voorschrijven van een medicijn, therapie of hulpmiddel voor een afzonderlijke persoon. Motorrijtuigenbelasting Belasting op het bezit en gebruik van een motorrijtuig. Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens (RVV) Uiteenzetting van verkeersregels en verkeerstekens voor de weggebruiker (onderdeel van de Wegenverkeerswet). De verantwoordelijkheid van de weggebruiker staat hierin centraal. Rijbaan Elk voor rijdende voertuigen bestemd weggedeelte, met uitzondering van (brom)fietspaden.
25
Rijvaardigheidsbewijs Document verstrekt na het afleggen van het rijexamen, dat aantoont dat iemand in staat is een motorrijtuig te besturen. Verzekeringsplaatje Verplicht plaatje op bromfietsen als bewijs van een geldige aansprakelijkheidsverzekering. Voertuigreglement Algemene maatregel van bestuur, gericht op de uitvoering van de Wegenverkeerswet. In het Voertuigreglement staan de eisen vermeld waaraan voertuigen moeten voldoen bij toelating en het gebruik op de weg. WA-verzekering Wettelijke Aansprakelijkheidsverzekering. Een verzekering tegen de gevolgen van een juridisch vastgestelde aansprakelijkheid. WAM Wettelijke Aansprakelijkheid Motorrijtuigen. Wegenverkeerswet De Wegenverkeerswet regelt de veiligheid op de weg via besluiten als het Voertuigreglement en het Reglement Rijbewijzen. Wet voorziening gehandicapten (Wvg) Wet die op gemeentelijk niveau de verstrekking regelt van woonen vervoersvoorzieningen en rolstoelen aan personen, die door ziekte of gebrek aantoonbare beperkingen ondervinden bij het wonen, of bij verplaatsing binnen of buiten de woning.
26
Hoofdstuk 4
Nuttige adressen Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) CBR Hoofdkantoor P.C. Boutenslaan 1 Postbus 5301 2280 HH Rijswijk (ZH) Telefoon (070) 372 05 00 Website www.cbr.nl
De Nederlandse Politie Website www.infopolitie.nl
CROW Kennisplatform voor infrastructuur, verkeer, vervoer en openbare ruimte Galvanistraat 1 6716 AE Ede Telefoon (0318) 695 300 Fax (0318) 621 112 E-mail
[email protected] Website www.crow.nl
Rijksdienst Wegverkeer (RDW) Hoofdkantoor Zoetermeer Europaweg 205 Postbus 777 2700 AT Zoetermeer Website www.rdw.nl
Coordinatieorgaan Samenwerkende Ouderenorganisaties (CSO) Postbus 222 3500 AE Utrecht Chr. Krammlaan 8 Telefoon (030) 276 99 85 Fax (030) 271 90 38 E-mail
[email protected] Website www.cso.nl
Stichting Consument en Veiligheid Postbus 75169 1070 AD Amsterdam Telefoon (020) 511 45 11 Fax (020) 669 28 31 Website www.veiligheid.nl
27
28
Kwaliteits- en bruikbaarheidsonderzoek hulpmiddelen voor ouderen engehandicapten (KBOH) Helsinkilaan 4 3446 AH Woerden Telefoon (0348) 436 700 Fax (0348) 433 257 E-mail
[email protected] Website www.kboh.nl
3VO voor veilig verkeer Infocentrum 3VO Huizermaatweg 600 1276 LN Huizen Telefoon (035) 524 88 00 Fax (035) 524 88 99 E-mail
[email protected] Website www.3vo.nl
Ministerie van Verkeer en Waterstaat Plesmanweg 1-6 2697 JG Den Haag Telefoon (070) 351 61 71 Fax (070) 351 78 95 Website www.verkeerenwaterstaat.nl Wilt u informatie over wetgeving? Ga dan naar: www.overheid.nl
Vriendenclub Brommobiel Bezitters (VBB) Jura weide 353 5022 LE Tilburg Telefoon (031) 543 03 15 Fax (031) 545 83 49 E-mail
[email protected] Website www.brommobiel.net
Hoofdstuk 5
Geraadpleegde bronnen Alle bestuurders van rechts voorrang www.rijbewijs.cbr.nl \ nieuws \ veranderingen Brommobielen en invalidenvoertuigen Multiple Sclerose Vereniging Nederland - afdeling Amsterdam www.msvnamsterdam.nl Brommobielpagina \ Rij-opleiding \ Verzekeringen www.brommobiel.pagina.nl Bromfiets op de rijbaan www.rijbewijs.cbr.nl \ nieuws \ veranderingen De opkomst van kleine voertuigen Publicatie CROW 2001 Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens www.rijbewijs.nl \ regelgeving Verkeersregels 3VO - RVV 1990 \ Verkeerstekens \ bijzondere bepalingen ten behoeve van gehandicapten www.3vo-flevoland.nl Verkeer en Waterstaat \ verkeer en vervoer \ overige onderwerpen \ regels voor bijzondere voertuigen \ gehandicaptenvoertuig of brommobiel www.verkeerenwaterstaat.nl Verkeersborden en verkeersregels in Nederland Ministerie van verkeer en Waterstaat www.verkeerenwaterstaat.nl Verkeersborden van toepassing op Invalidenvoertuigen en brommobielen www.crow.nl \ verkeerstekens
29
Het verschil tussen een bromfiets en een snorfiets ENFB Fietsersbond www.fietsersbond.nl Verzekeringsplaatje gehandicaptenvoertuig verplicht www.3vo.nl / persberichten Voertuigreglement en Wegenverkeerswet www.overheid.nl \ wet- en regelgeving
30
Hoofdstuk 6
Antwoorden theorievragen Antwoord op theorievraag 1: Ja, een scootermobiel is een gehandicaptenvoertuig en de bestuurder is vrij in zijn keuze om de rijbaan, het (brom)fietspad, danwel het voetpad of trottoir te gebruiken. Antwoord op theorievraag 2: Ja, een gehandicaptenvoertuig is specifiek bedoeld voor het vervoer van mensen met een functiebeperking, die zonder dit voertuig niet of verminderd mobiel zijn. Daarom mogen zij zich met een gehandicaptenvoertuig overal begeven waar een voetganger dat ook mag: op het voetpad of trottoir en in voetgangerspassages van winkelcentra, zolang het maar een openbare weg betreft. Antwoorden op theorievraag 3: In alledrie de gevallen is er sprake van een gehandicaptenvoertuig dat zich zowel op de rijweg, het (brom)fietspad, als op het voetpad of trottoir mag begeven. Antwoord op vraag 3A: Ja, de moeder van Lisette mag met haar elektrische rolstoel, die valt onder de gehandicaptenvoertuigen, op zowel het (brom)fietspad, het voetpad of trottoir, als de rijbaan rijden. Het is een kwestie van eigen afweging welke van de mogelijkheden zij kiest. Aangezien haar snelheid hoger ligt dan de voetgangers die op dat tijdstip gebruik maken van het voetpad, is haar keuze voor het fietspad een logische keuze. Wanneer een voetpad of fietspad aanwezig is, ligt de keuze voor de rijbaan uit veiligheidsoverwegingen niet voor de hand. Antwoord op vraag 3B: Nee, Suzes handbike hoort niet tot de categorie fietsen, maar tot de categorie gehandicaptenvoertuigen en valt daarmee onder de wettelijke bepalingen voor gehandicaptenvoertuigen. Suze kiest voor het fietspad omdat zij deel uitmaakt van een groep scholieren die met hun fiets gebruik maken van het fietspad. Haar gehandicaptenvoertuig krijgt bij gebruikmaking van het fietspad echter niet de status van een fiets.
31
In de wet staat dat (alleen) fietsers naast elkaar mogen rijden, als uitzondering op de regel dat bestuurders zoveel mogelijk rechts moeten houden. Omdat de handbike een gehandicaptenvoertuig is en geen fiets impliceert dit voor Suze dat zij niet naast haar vriendin mag rijden en verplicht is zoveel mogelijk rechts te houden. Antwoord op vraag 3C: Nee, omdat de scootermobiel een gehandicaptenvoertuig is en geen (brom)fiets valt deze onder de wettelijke bepalingen voor gehandicaptenvoertuigen. Daarom is het verboden om met een scootermobiel en een fiets naast elkaar te rijden. In de wet staat dat alleen fietsers naast elkaar mogen rijden, als uitzondering op de regel dat bestuurders zoveel mogelijk rechts moeten houden. Een scootermobiel mag als gehandicaptenvoertuig op het (brom)fietspad rijden, maar krijgt niet de status van een (brom)fiets. Dit betekent dat de heer Van Zomeren met zijn scootermobiel niet naast zijn fietsende vrouw mag rijden en verplicht is zoveel mogelijk rechts te houden. Rijdt de scootermobiel op het voetpad of trottoir, dan gelden wel de regels voor voetgangers. Antwoord op theorievraag 4: Nee, mevrouw van Hengel mag zich met haar brommobiel niet begeven op wegen die gesloten zijn voor langzaam verkeer. Dit wordt aangegeven met een rond wit bord met rode rand, met de afbeelding van een tractor, bromfiets en fiets. Antwoord op theorievraag 5: Ja, het is toegestaan met een brommobiel te rijden op 80kmwegen, wanneer deze niet zijn gesloten voor langzaam verkeer.
32
Hoofdstuk 7
Dankwoord KBOH wil iedereen hartelijk bedanken die een bijdrage heeft geleverd aan de totstandkoming van deze brochure. In het bijzonder noemen we de heer drs. Geert Hendriks van 3VO, voor het schrijven van het voorwoord voor deze brochure. KBOH is bij het ontwikkelen van deze brochure geadviseerd door: Mevrouw L. Boerwinkel Bond voor 50-plussers (ANBO) De heer J.J. Bommezijn Nederlands Politie Instituut (NPI) De heer J. Brinkers Katholieke Bond voor Ouderen (Unie KBO) De heer A.L. Harteveld Welzorg De heer G.A.C.M. Hendriks Verenigde verkeersveiligheidsorganisatie 3VO De heer F. Korpel Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) De heer A. van Loon Rijksdienst Wegverkeer (RDW) Mevrouw V.A.C.M. van Winden Voorzieningen Gehandicapten Rotterdam Tijdens het samenstellen van deze brochure is een expertmeeting gehandicaptenvoertuigen georganiseerd. KBOH wil Carian van der Sman van Stichting Consument en Veiligheid en Liesbeth Boerwinkel van de ANBO (bond voor 50 plussers) bedanken voor hun inzet om de expertmeeting mogelijk te maken. Alle deelnemers* van deze meeting bedanken wij voor hun inbreng gedurende de bijeenkomst. * Deelnemers expertmeeting: Dhr. ing. S.J. de Boer Dhr J.J. Bommezijn Dhr J. Brinkers Dhr A.L. Harteveld Dhr drs. G.A.C.M. Hendriks
Coordinatieorgaan Samenwerkende Ouderenorganisaties (CSO) Nederlands Politie Instituut (NPI) Katholieke Bond voor Ouderen (Unie KBO) Welzorg Verenigde verkeersveiligheidsorganisatie (3VO)
33
Dhr. ing. J.H. Magnee
Algemene Nederlandse Wielrijdersbond (ANWB) Dhr. C.J. Tolenaars Beenhakker Rotterdam bv Dhr. R.W.N. Wegman Ministerie van Verkeer en Waterstaat (V&W) Dhr. drs. K.E. Wierda Protestants Christelijke Ouderen Bond (PCOB) Mw. Mevr. V.A.C.M. van Winden Voorzieningen gehandicapten Rotterdam
34
Colofon Deze brochure is verschenen onder verantwoordelijkheid van KBOH, Stichting voor Kwaliteit en Bruikbaarheidsonderzoek van Hulpmiddelen voor gehandicapten en ouderen. Redactie: Vormgeving en druk:
Marie-Jeanne Bisscheroux, Zeist Double Design, Ridderkerk
© KBOH, Woerden, 2004 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd bestand, of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, digitaal of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van KBOH.
35
36
Helsinkilaan 4 - Postbus 2072 - 3440 DB Woerden Tel.: (0348) 43 67 00 - Fax (0348) 43 32 57 E-mail:
[email protected] - www.kboh.nl