Gemeente Amersfoort
BEANTWOORDING SCHRIFTELIJKE VRAGEN Ex. artikel 43 Reglement van orde van de raad 2011
DOCS.nr. 4330802 __________________________________________________________________________________
Nummer 17 Vragen van het raadslid Schulten en van wegen (BPA) inzake Beleid Drank- en horecawet gedaan overeenkomstig artikel 43 van het reglement van orde van de raad 2011 (2013 , nr. 17; ontvangen d.d. [DATUM:dd-mm]). ANTWOORD van het college (verzonden d.d.) __________________________________________________________________________________
Veilig Amersfoort ( www.veiligamersfoort.nl ) Aan: B&W van Amersfoort, ter attentie van de burgemeester, de heer L.M.M. Bolsius Geachte heer L.M.M. Bolsius, Op grond van het reglement van orde van de gemeenteraad van Amersfoort, wil de BPA graag de volgende vragen aan het College van B&W stellen.
Onderwerp: Nog niet aan de gemeenteraad voorgesteld beleid op grond van de nieuwe Dranken Horeca Wet (DHW) per 1 januari 2013
Inleiding: Sedert 1 januari 2013 is de nieuwe Drank- en Horeca Wet (DHW) van kracht. Volgens deze wet is de Burgemeester sedert 1 januari jl. verantwoordelijk (geworden) voor het toezicht op de naleving van deze wet. Voorts is aan de gemeenteraad de verplichting opgelegd nog dit jaar een verordening op te stellen, die onder meer regels stelt aan paracommerciële drankverstrekkers (instellingen, clubkantines, maar ook onderdelen van de gemeente zelf zoals het Stadhuis en gelieerde organisaties zoals de SWA, al de Buurthuizen etc). Onder het motto: de toezichthouder bent u ..(gemeenteraad ! ) organiseerde de Nederlandse Vereniging voor Raadsleden (Raadslid.nu) een regiobijeenkomst voor raadsleden in het Stadhuis van Amersfoort op 6 december 2012. Deze werd geopend door onze Burgemeester Lucas Bolsius. De BPA vindt het in dit verband opmerkelijk dat de gemeenteraad nu nog steeds geen voorstellen heeft ontvangen voor de plaatselijke regels omtrent het voorkomen van oneerlijke concurrentie die de reguliere gevestigde horeca ondervindt van paracommerciële drankverstrekkers. Dit klemt temeer nu ook de positie van de gemeente zelf als drankverstrekker ( het Stadhuis, de bedrijfskantine, etc) in het geding is.
1
Maar ook omdat sprake is van de gemeente Amersfoort als actieve stimulator van het multifunctionele gebruik van sportkantines en andere ruimten die geen deel uitmaakt reguliere commerciële horeca, die aan strenge eisen Drank-en Horeca Wet moet voldoen en ook onder strikte toezicht/handhaving staat. Raadslid Schulten stelde reeds in 2010 en 2011 (zie
http://www.amersfoort.nl/docs/bis/raad/2011/Raadstukken/11%20november/3935864%20Bea ntwoording%20feitelijke%20vragen%20De%20Ronde%208%20november%2C%20begrotin g%202012-2015.pdf ) al vragen of het al in 2010 op grond van de Visie Welzijn ingezette gemeentebeleid rond het multifunctionele gebruik van accommodaties ter vervanging van buurthuizen zich wel verdraagt met de Drank- en Horeca Wet. In het bijzonder gaat het daarbij om de regels over het weren van oneerlijke concurrentie, die de gevestigde Amersfoortse Horeca ondervindt. Het College stelde blijkens het gegeven antwoord een deskundig rijksadvies in het vooruitzicht (nooit ontvangen door de gemeenteraad !) De lokale CDA stelde in mei 2012 vragen over paracommercie maar ook toen bleef het College vaag, om niet te zeggen, volkomen nietszeggend in de gegeven antwoorden. Nu bovendien het Handhavings-toezicht volgens de nieuwe Drank- en Horeca Wet sedert 1 januari 2013 berust bij de Burgemeester en bovendien de Burgemeester wettelijk verantwoordelijk is voor het aanstellen van voldoende lokale Drank- en Horecahandhavers rijst het “ dubbele pettenprobleem’’ van de gemeente Amersfoort. Dit pettenprobleem houdt in dat de gemeente Amersfoort zowel zelf Vergunningplichtig als drankverstrekker is, actief paracommercieel beleid voert en tegelijk het exclusieve toezicht op de naleving heeft sedert 1 januari 2013. Hoe waarborgt de Burgemeester van Amersfoort een objectieve en onafhankelijke naleving van de wet en lokale bepalingen is dan ook een belangrijke vraag van de BPA. De BPA is van mening dat de burgemeester respectievelijk het College van Amersfoort snel met een voorstel moet komen, zodat er geen sprake kan zijn van een situatie waarbij van een wetsvacuum waarin noch het Rijk nog de gemeente toeziet op de naleving van de nieuwe Drank en Horeca Wet en de handhaving hiervan.
Bovenstaande levert voor de BPA de volgende vragen op: Vraag 1: Is bovenstaande situatie het College en de Burgemeester bekend ? Antwoord 1: Het college is bekend met de gewijzigde Drank- en horecawetgeving en de nieuwe bevoegdheden die per 1 januari 2013 hieruit zijn voortgevloeid. Op hoofdlijnen bent u over de stand van zaken recent geïnformeerd (zie Raadsinformatiebrief 2013-21). Vraag 2: Tot nu toe zijn er door de Burgemeester en/of het College richting de gemeenteraad omtrent de nieuwe Drank en Horeca Wetgeving (DHW) per 1 januari 2013 geen voorstellen gedaan. Wanneer zijn deze te verwachten? Antwoord 2: In de Raadsinformatiebrief 2013-21 bent u geïnformeerd over de voornemens van het college met betrekking tot de mogelijkheden die de nieuwe Drank- en horecawet biedt. Van een aantal nieuwe mogelijkheden ziet het college op dit moment geen meerwaarde om deze in een verordening vast te leggen. Wel is het college voornemens om de happy hours af te schaffen en dit via een
2
wijzigingsvoorstel van de Algemene Plaatselijke Verordening aan de gemeenteraad voor te leggen. Daarnaast zal de gemeenteraad voor de zomer een startnotitie ontvangen waarin uitgangspunten ten aanzien van de paracommerciële horeca zijn opgenomen. Uiterlijk in het derde kwartaal krijgt u een conceptverordening voorgelegd. Voorgesteld zal worden deze verordening per 1 januari 2014 van kracht te laten worden.
Vraag 3: Hoeveel bevoegde (dus volgens de D&H wet gecertificeerde) handhavers Drank- en Horecawet zijn inmiddels lokaal actief en hoeveel bevoegde handhavers hoort de gemeente Amersfoort volgens de landelijke richtlijnen te hebben? Antwoord 3: De landelijke richtlijnen schrijven niet voor hoeveel gecertificeerde toezichthouders drank en horeca de gemeente Amersfoort moet hebben. Op basis van de Handreiking Drank- en Horecawet voor gemeenten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport schatten wij in minimaal 2 FTE nodig te hebben om de controles in de horeca (inclusief paracommerciële horeca) uit te kunnen voeren. Voor deze controles worden op dit moment twee Buitengewoon Opsporingsambtenaren (BOA’s) opgeleid. Daarnaast zullen dit jaar nog zes BOA’s de opleiding toezichthouder drank en horeca volgen om uitvoering te kunnen geven aan deze nieuwe taak. Vraag 4: Hoe is de objectiviteit en onafhankelijkheid van deze lokale handhavers geborgd in het bijzonder waar het toezicht en naleving van gemeentelijke drankverstrekking betreft (het stadhuis etc) Alsmede het door de gemeente gevoerde actieve beleid ter stimulering van multifunctioneel gebruik van sportkantines, bedrijfskantines etc waarbij ook aan andere doelgroepen dan die waarvoor drank- en horecavergunning is verstrekt, alcoholhoudende drank wordt geschonken? (naleving regels rond paracommercie) Antwoord 4: De buitengewoon opsporingsambtenaren (BOA) die belast zullen worden met de controle van de Drank- en horecawet zijn allen bevoegd en beëdigd. Met betrekking tot integriteit, onafhankelijke taakuitoefening en handelen zonder aanziens des persoons staan zij onder (in)direct toezicht van de Korpschef en Officier van Justitie en leggen zij aan hen, waar gewenst, verantwoordelijkheid af. Vraag 5: Bent u het met de BPA eens dat onder de nieuwe thans geldende Drank- en horecawetgeving het de gemeenteraad is die de exclusieve verordende bevoegdheid rond paracommercie heeft? Zoja is het dan niet gezien het gevoerde multifunctionele accomodatiebeleid in relatie tot de veelal in sportkantines ed plaatsvindende drankverstrekking de hoogste tijd dat adequate beleidsvoorstellen aan de gemeenteraad worden gedaan? Antwoord 5: Ja, de gemeenteraad is inderdaad het bevoegd orgaan voor het vaststellen van een verordening waarin de paracommercie wordt geregeld. (Hierover bent u ook geïnformeerd in de Raadsinformatiebrief 2013-21. Voor het antwoord op de tweede vraag verwijzen we u naar antwoord 2 Vraag 6: Wat zijn de Handhavings- Bestuurlijke boetes en Strafrechtelijke consequenties van het gevoerde gemeentebeleid voor de betrokken paracommerciële accommodatie-exploitanten nu een verordening voor de paracommerciële instellingen in de gemeente ontbreekt en krachtens overgangsrecht de bestaande bepalingen Drank- en Horeca Wet nog van kracht zijn?
3
Antwoord 6: Er zijn verschillende instrumenten die de burgemeester tot zijn beschikking heeft om in te zetten ter handhaving van de Drank- en horecawetgeving. Hieronder volgt een opsomming van de mogelijkheden. Let wel, het handhavings- en sanctiebeleid is nog in ontwikkeling. Intrekken van de vergunning Het intrekken van de vergunning is onder de oude DHW een bevoegdheid van het college van B&W. Deze bevoegdheid wordt nu aan de burgemeester toegekend. Tot intrekking kan worden overgegaan als bepaalde verbodsbepalingen uit de DHW niet worden nageleefd. Als zich in een inrichting feiten voordoen die gevaar opleveren voor de openbare orde of als niet langer voldaan wordt aan de inrichtingseisen of de eisen gesteld aan de leidinggevende moet de burgemeester tot intrekken van de vergunning besluiten. De procedure tot intrekking (schriftelijke waarschuwing/vooraankondiging) en de rechtsbeschermingmogelijkheden wijzigen niet. Schorsen van de vergunning Naast het intrekken van de vergunning krijgt de burgemeester een nieuwe sanctiemogelijkheid: het schorsen van de vergunning. De schorsing wordt in de DHW geïntroduceerd, omdat in de praktijk bleek dat het intrekken van de vergunning een te drastisch middel werd gevonden. De burgemeester krijgt de mogelijkheid om een DHW-vergunning voor een periode van maximaal 12 weken te schorsen. De lengte van de schorsingsperiode kan de burgemeester afstemmen op de ernst van de overtreding. Tijdens een schorsing kan de burgemeester geen nieuwe DHW-vergunning verlenen. Bestuursdwang/dwangsom De sancties bestuursdwang en dwangsom zijn voor gemeente bekende instrumenten. De bevoegdheid voor het gebruik van deze sancties is gebaseerd op de Gemeentewet. De praktijk wordt bestuursdwang toegepast om naleving van regels daadwerkelijk af te dwingen. De dwangsom kan worden gezien als een alternatief voor bestuursdwang. De gedachte achter het opleggen van een dwangsom is dat het voortduren van een overtreding wordt beëindigd (of een potentiële overtreding niet zal optreden) wanneer de overtreder weet dat hij een geldbedrag verschuldigd is. Sluiting van een horecagelegenheid Dit is een vorm van bestuursdwang. Met dit instrument kan een illegale situatie worden beëindigd. Verwijderen van bezoekers De burgemeester heeft de bevoegdheid om personen de toegang tot ruimtes te ontzeggen waar in strijd met de wet alcoholhoudende drank wordt verstrekt. Bestuurlijke boete De DHW kent het instrument bestuurlijke boete. Dit instrument is sinds 2005 in de DHW opgenomen. Er hoeft geen beroep gedaan te worden op politie of OM. Voor gemeenten is dit een relatief nieuw instrument. Er kan geen gebruik worden gemaakt van de bestuurlijke strafbeschikking. De bestuurlijke boete kan door de burgemeester rechtstreeks – zonder tussenkomst van de rechter – worden opgelegd. De boete die wordt geïnd valt toe aan de gemeente. Een bestuurlijke boete kan niet samen met een andere bestuurlijke- of strafrechtelijke sanctie worden opgelegd. Three strikes out Three strikes out is een nieuwe sanctiemogelijkheid in de DHW. Deze sanctie houdt in dat de burgemeester de verkoop van alcohol in een supermarkt kan verbieden wanneer deze supermarkt voor de derde maal in één jaar een overtreding van artikel 20, eerste lid DHW begaat (het niet vaststellen van de leeftijd bij de verkoop van alcoholhoudende drank). De burgemeester kan bepalen hoe lang het recht om alcohol te verkopen wordt ontnomen; minimaal 1 week tot maximaal 12 weken. Deze sanctie kan door middel van bestuursdwang geëffectueerd worden. Strafbaarstelling jongeren onder de 16 jaar (DHW) In de DHW wordt de strafbaarstelling van jongeren onder de 16 jaar geïntroduceerd. Onder de oude DHW waren sancties alleen gericht tegen drankverstrekkers die de DHW overtraden. Op basis van dit 4
nieuwe artikel zijn jongeren onder de 16 jaar strafbaar wanneer zijn alcoholhoudende drank aanwezig hebben op “voor het publiek toegankelijke plaatsen”. Daarbij maakt het niet uit of de verpakking (blikje, flesje) wel of niet geopend is. De strafbaarheid geldt niet in huis. De verantwoordelijkheid voor alcoholconsumptie thuis ligt bij de ouders. De jongere is evenmin strafbaar in een supermarkt of slijterij. De alcohol die daar wordt verkocht is niet voor consumptie ter plaatse bedoeld. Het blijft de verantwoordelijkheid van de drankverstrekker om geen alcoholhoudende drank aan jongeren onder de 16 jaar te verkopen. Op alle andere “voor het publiek toegankelijke plaatsen” is de jongere wel strafbaar. Het gaat dan om bijvoorbeeld: de openbare weg, plantsoenen, stationshallen, overdekte winkelcentra, portieken,e.d. Ook wanneer de jongere in een café, discotheek, tijdens een evenement, in een stadion, e.d. alcoholhoudende drank bij zich heeft, is hij/zij strafbaar. Artikel 45 is een strafrechtelijke sanctie. Dit betekent dat de sanctie alleen door een BOA en een politieagent opgelegd kan worden. De sanctieoplegging vindt plaats onder verantwoordelijkheid van het Openbaar Ministerie. Vraag 7: Heeft het college de zogenaamde ‘Hotspots’ in beeld inclusief de dagen en tijdstippen waarop controles effectief kunnen zijn? Antwoord 7: De afdeling Handhaving Openbare Ruimte is op dit moment bezig met het in kaart brengen van alle te controleren horeca-inrichtingen. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen A en B inrichtingen1. Het toezicht zal zich meer richten op de B inrichtingen (nadruk drank) dan op de A inrichtingen. Uiteraard zijn er verschillen tussen de tijden van controleren. Een voetbalkantine zal eerder controle krijgen in de middag of na de wedstrijd en een uitgaansgelegenheid of restaurant eerder in de avond of nachtelijke uren. Gelet op alcoholgebruik onder jongeren op straat, zijn de hotspots grotendeels in beeld. Vraag 8: Is er een interventiebeleid vastgesteld waarin overeenkomstig met artikel 20 van de Drank- en horecawet beschreven staat welke sancties worden opgelegd in geval van de in het artikel beschreven overtredingen. Antwoord 8: Het interventiebeleid is op dit moment in ontwikkeling. Vraag 9: Hoe gaat het college er op toezien dat opgelegde sancties ook daadwerkelijk worden uitgevoerd? Zoals bij de tijdelijke sluiting van een detailhandel? Antwoord 9: De controle op beleid zal worden uitgevoerd door de toezichthouders drank en horeca. De afhandeling van de door te toezichthouder geconstateerde overtredingen zullen na het opmaken van een boeterapport door de toezichthouder, ter verdere afhandeling worden overgedragen aan de juridische afdeling. Vraag 10: Heeft de burgemeester c.q. het college voor het voeren van een actief en adequaat Drank- en horecawet (handhavings)beleid in deze tijd van vergaande bezuinigingen rekening gehouden met de financiële consequenties of moeten extra kredietvoorstellen nog aan de raad worden voorgelegd? Antwoord 10: 1
Horeca A: horecabedrijven waarbij de nadruk ligt op eten en minder op het serveren van alcoholische dranken (restaurant, eetcafé, lunchroom en dergelijke) Horeca B: Horecabedrijven waarbij de nadruk ligt op (alcoholisch) drinken (de nachthoreca zoals discotheken, cafés en dergelijke)
5
Nee, het college heeft hiervoor geen extra kredieten of middelen gereserveerd. Zowel beleidsmatig als uitvoeringstechnisch zullen de benodigde middelen uit de bestaande begroting moeten worden gefinancierd. Deze nieuwe wettelijke taak leidt ertoe dat in het Handhavingsuitvoeringsprogramma 2013 scherpe keuzes gemaakt moeten worden wat buiten deze wettelijke taak wel en niet gehandhaafd kan worden. Toelichting: op enkele nieuwe taken volgens de Drank- en horecawet - Zo kan de burgemeester supermarkten en andere detailhandelaren die meer dan drie keer de nieuw wet overtreden een tijdelijk verkoopverbod opleggen. - Ook treden er voor de gemeenteraad veranderingen op. De gemeenteraad krijgt de bevoegdheid om toegangsleeftijden in de horeca te koppelen aan sluitingstijden en mag tevens (verleidende) prijsacties reguleren. - Tot slot moeten gemeenten ook een verordening opstellen voor zogenaamde paracommerciële instellingen waarin dagen en tijdstippen waarop zij alcohol mogen verkopen staan vastgelegd. - Om te kunnen voldoen aan de eisen die de nieuwe wetgeving aan gemeenten stelt is een aanpassing van het bestaande lokale drank en horecabeleid vereist en ook maatschappelijk dringend gewenst.
6