B E E L D K W A L I T E I T S P L A N K O T E R M E E R S T A L - O O S T D E E L P L A N . Z U I D
Vastgesteld op d.d.
. .
. . . .
2005 door de raad van de gemeente Hardenberg
B E E L D K W A L I T E I T S P L A N K O T E R M E E R S T A L - O O S T D E E L P L A N . Z U I D 25 januari 2006
4
Inhoudsopgave
1. Inleiding
6
2. Stedenbouwkundig plan
9
2.1 Plangebied 2.2 Planbeschrijving
3. Bebouwing
9 12 15
3.1 Algemene uitgangspunten
15
3.2 Afzonderlijke bebouwingsclusters
22
4. Inrichting openbare ruimte
44
5. Duurzaamheid
48
5
1. Inleiding Het voorliggende beeldkwaliteitsplan geeft in woord, kaart
meerstal- Oost is in dit geval eerder vastgesteld. Als gevolg
en beeld een aantal richtlijnen/regieafspraken voor de in-
hiervan hebben ontwikkelingen in de markt aanleiding ge-
vulling van het woongebied Kotermeerstal-Oost deelplan
geven het verkavelingsplan voor deelplan- zuid op enkele
Zuid. Het beeldkwaliteitsplan geeft vooral in architectoni-
onderdelen aan te passen. Het gaat hierbij vooral om een
sche zin sturing aan de invulling van het bestemmings-
toename van de vraag naar kleinere kavels als gevolg waar-
plan. Samen met het bestemmingsplan wordt hiermee
van op die plaatsen in het plan kavels voor vrijstaande wo-
getracht tot een kwalitatief goede invulling van het plan-
ningen dan wel geschakelde woningen vervangen zijn door
gebied te komen met uiteindelijk een meerwaarde voor de
kavels voor twee aan een gebouwde woningen. Het bestem-
bewoners.
mingsplan voorziet in een vrijstelling bepaling om veranderingen in de bestemmingscategorie in onderhavige situatie
Ter verduidelijking van de te realiseren woningen worden
aan te brengen. Het betreft kavels in cluster C: laanwoningen
in dit plan foto’s van woningen als referentiebeelden op-
en cluster H: dubbele woningen.
genomen. Deze beelden hebben slechts een illustrerende
Voor de gehele gemeente is een welstandsnota ontwikkeld.
betekenis ter verduidelijking van de sfeer en het karakter
Het beeldkwaliteitsplan is na de vaststelling deel van deze
van de voorgestelde architectuur. Het kan ook voorkomen
welstandsnota.
dat de kleur van de bebouwing op het referentiebeeld niet correspondeert met de in het betreffende cluster voorge-
Een bestemmingsplan regelt de functie, het gebruik en het
schreven gevel- en dakkleuren.
ruimtelijk beeld bepaald door onder andere de plaatsing van gebouwen en de goot- en bouwhoogte van gebouwen.
6
Relatie met het bestemmingsplan en de
Het beeldkwaliteitsplan bepaalt de niet-ruimtelijke aspec-
welstandsnota
ten, zoals de architectonische hoofdindeling, de kleurstelling
Het beeldkwaliteitsplan heeft een directe relatie met het
van gevels en dakvlakken en mogelijk de vorm van het dak.
bestemmingsplan Kotermeerstal- Oost. Hoewel het
Verder geeft het beeldkwaliteitsplan suggesties met betrek-
beelkwaliteitsplan tegelijk met het bestemmingsplan door
king tot de erfscheiding voorzover deze grenzen aan de open-
de gemeenteraad kan worden vastgesteld, kunnen ze
bare ruimte. Hiernaast kan het beeldkwaliteitsplan op on-
procedureel losstaand van elkaar worden gezien; inhou-
derdelen als bouwhoogte, goothoogte en dakhelling een
delijk sluiten ze op elkaar aan. Het bestemmingsplan Koter-
nadere verfijning geven van het bestemmingsplan.
Inhoudelijke voordelen van een beeldkwaliteits-
Voor wie is het beelkwaliteitsplan belangrijk?
plan
Resumerend biedt het beelkwaliteitsplan:
Een beeldkwaliteitsplan is als schakel tussen ruimtelijke
-
toekomstige bewoners en bouwers vooraf houvast
ordening en architectuur een relatief jong fenomeen. Het
bij het ontwerpen van een huis, bijgebouw(en) en
intervenieert in het spanningsveld tussen het honoreren
erfscheidingen op de gekozen locatie;
van individuele wensen en het uiteindelijke totaalresultaat
-
de burger hiermee met extra regelgeving wordt opgeza-
toetsingscriteria bij de beoordeling van bouwaanvragen door het welstandtoezicht;
daarvan. Het zou echter een misverstand zijn te denken dat -
inspiratie voor de ontwerpende disciplines.
deld. Zonder beeldkwaliteitsplan is elk bouwplan immers evenzeer aan welstandbeoordeling onderhevig. Met een
Voor de gegadigden voor bouwpercelen werkt het beeld-
beeldkwaliteitsplan krijgt het welstandsaspect niet zozeer
kwaliteitsplan in feite op twee momenten:
een zwaarder gewicht, maar verschuift het, namelijk van
-
vooraf, bij de keuze van een bouwperceel. In deze
een beoordeling achteraf naar richtlijnen vooraf. Een be-
fase geeft het de aspirant-koper tevens de zeker
langrijk pluspunt daarbij is dat het de Welstandscommissie
heid dat ook anderen zich aan de richtlijnen van
houvast geeft bij het beoordelen van individuele bouwplan-
het plan committeren;
nen in relatie tot het grotere stedenbouwkundige geheel.
-
achteraf, bij de beoordeling van het bouwplan door
Het expliciet koppelen van ruimtelijke ordening en archi-
de Welstandscommissie. Naast de welstands-
tectuur kan een zodanige meerwaarde opleveren, dat ook
beoordeling is het bouwplan vanzelfsprekend ook
de individuele burger er rechtstreeks bij is gebaat; niet het
onderhevig aan het Bouwbesluit, de gemeentelijke
minst in de vorm van de waarde van zijn onroerende zaak.
Bouwverordening en het bestemmingsplan.
De aan het bouwplan gestelde kwaliteitsvoorwaarden hoeven
niet
kostenverhogend
te
werken.
Het
Duurzame inrichting
beeldkwalteitsplan wil ook vooral inspirerend zijn. Daarbij
Het bereiken van een hoge omgevingskwaliteit wordt niet
kan een goed overleg tussen de ontwerpende disciplines
alleen gezocht in de belevingswaarde van de openbare
een stimulerende rol vervullen waarbij het vooral gaat om
ruimte, maar ook in het toepassen van principes van duur-
de samenhang tussen stedenbouw en architectuur.
zame milieuvriendelijke (steden)bouw De inrichting wordt daarom afgestemd op een duurzame ontwikkeling met toepassing van zoveel mogelijk principes van duurzame stedenbouw en duurzaam bouwen. Dit aspect wordt in dit beeldkwaliteitsplan kort behandeld.
7
Juridische context Voor zover in dit beeldkwaliteitsplan kwaliteitseisen voor bouwwerken zijn genoemd moeten deze worden aangemerkt als beleidsregels in de zin van een welstandsnota krachtens artikel 12a van de Woningwet. De overige beelkwaliteitseisen voor werken geen bouwwerken zijnde en overige voorzieningen voor particulier en in openbaar gebied zijn (aanvullende) kwaliteitsnormen in algemene zin. Daarnaast kent het plan kwaliteitsnormen voor duurzaamheid van bouwwerken en het gebied. Voor zover deze laatste twee kwaliteitsnormen betrekking hebben op particulier gebied worden deze geregeld in de verkoopvoorwaarden van de kavels.
8
2. Stedenbouwkundig plan 2.1 Plangebied Ligging en begrenzing Het gebied Kotermeerstal-Oost is gelegen in het zuidoostelijk deel van Dedemsvaart zuidelijk van de Dedemsvaart. Het plangebied van het bestemmingsplan wordt begrensd door de bebouwing aan de Moerheimstraat in het noorden, de Van Rooyens Hoofdwijk in het oosten, de Oostwijk in het zuiden en het recreatiegebied Kotermeerstal in het westen. Inhoud van het voorliggende beeldkwaliteitsplan is alleen het zuidelijke gedeelte van het plangebied Kotermeerstal-Oost (2e fase). Het wordt in het noorden door de Mien Ruyslaan begrensd. In een eerder stadium is al voor het noordelijk deel (1 e fase) een apart beeldkwaliteitsplan opgesteld.
9
1e fase DEELGEBIED “NOORD”
MIEN RUYSLAAN
2e fase
10
DEELGEBIED “ZUID”
STEDENBOUWKUNDIGE HOOFDSTRUCTUUR
STEDENBOUWKUNDIG ONTWERP
woongebied hoofdontsluiting wegen voetpad paden schelpenverharding parkeren bebouwing groen haag/groene erfscheiding of pergola muurafscheiding water vaart verkeersremmende oplossing vlonder rietoever perceelsgrens boom speelvoorziening
DEELGEBIED “ZUID”
11
2.2 Planbeschrijving
mee wordt de beleving van de openbare ruimte in relatie met de recreatieplas de Kotermeerstal versterkt. Aansluitend daaraan liggen grotere waterpartijen en een groen-
Stedenbouwkundige hoofdstructuur
gebied. De Mien Ruyslaan vormt het midden van het nieuw
Met het bestemmingsplan Kotermeerstal-Oost wordt de
te ontwikkelen gebied Kotermeerstal-Oost en deelt het ge-
bebouwing van Dedemsvaart voortgezet in zuidelijke en
bied in een noordelijk en een zuidelijk gedeelte.
oostelijke richting. De plaatselijke karakteristiek van Dedemsvaart en de omgeving, die is gebaseerd op een
Een tweede hoofdstructuur wordt door de van noord naar
veenkoloniale structuur, wordt opgenomen in de steden-
zuid lopende hoofdontsluitingsweg gevormd. Deze hoofd-
bouwkundige hoofdstructuur van het nieuw te ontwikkelen
ontsluiting krijgt aan de westzijde betekenis door een wis-
woongebied. Hierbij kan worden gedacht aan de
selend beeld van groen met water in het deelplan noord en
opstrekkende verkaveling, de zichtlijnen naar het open land-
door een stevige groenzone in deelplan zuid. Aan de oost-
schap en de vaarten die het plangebied omgeven. Afgeleid
zijde wordt het ruimtelijke beeld gevormd door een
daarvan is de over het algemeen rechthoekige verkaveling
bebouwingsrand. Aan de westkant liggen groen- en water-
in het gebied.
gebieden. Aan deze hoofdstructuur liggen woongebieden met elk een eigen karakteristiek.
Daarnaast wordt een stedenbouwkundige aansluiting gezocht in de lossere landschapsopzet van het, westelijk van het plangebied gelegen, gebied Kotermeerstal-West met een grote waterplas en een open natuurgebied met weinig bos. Deze kenmerken zijn in het nieuwe plangebied onder meer opgenomen door veel water in vorm van brede sloten en grotere waterpartijen met een losse vorm, die op-
12
tisch aansluiten aan de recreatieplas. Belangrijk element van de ruimtelijke structuur in het plangebied is de Mien Ruyslaan, die vanuit het bestaande woongebied Kotermeerstal wordt doorgetrokken tot aan de Moerheimstraat. Deze weg ligt los van de bebouwing en vormt een eigen, vrij liggend element in het gebied. Hier-
Verkeersstructuur Het gebied Kotermeerstal-Oost wordt via twee wegen aangesloten op de omgeving. De Mien Ruyslaan is als een verzamelweg voor het totale plangebied Kotermeerstal en voor de ontsluiting van het zuidoostelijke deel van Dedemsvaart ontworpen. De nieuwe noord-zuid lopende hoofdontsluitingsweg heeft in het noordelijke gedeelte een aansluiting met de Diepenbrockstraat in het westelijk gelegen woongebied. Voor het langzaam verkeer worden meerdere verbindingen naar het westelijke woongebied, het recreatiegebied Kotermeerstal en naar de Van Rooyens Hoofdwijk gecreëerd. (Zie kaart verkeersstructuur.) De woongebieden worden middels smallere woonstraten ontsloten. In de uitwerking van de straatprofielen en in de keuze van het bestratingmateriaal wordt het verschil tussen de hoofdontsluiting en de woonstraten benadrukt. Groen- en waterstructuur Water en de slotenstructuur zijn een kenmerkend onderdeel in het gebied, waarvoor een zo natuurlijk en landschappelijk mogelijke inrichting uitgangspunt is. Daarbij zijn water- en groenelementen zoveel mogelijk geconcentreerd in de hoofdstructuur. In het middengedeelte, op beide kanten langs de
13
Mien Ruyslaan, ontstaat een grotere waterpartij die ook ruimtelijk aansluiting heeft op de recreatieplas de Kotermeerstal westelijk van het plangebied. Met het oog op het behoud van de zeer goede waterkwaliteit in de zandwinplas zullen beide watersystemen fysiek gescheiden blijven. In het noordwestelijke deel van het plangebied ligt in het water een woon-
VERKEER
eiland. In het zuidelijke deel wordt het hele woongebied door brede sloten omgeven, die zijn verbonden met het water in het zuidelijk aansluitende parkgebied. Doel is om het nieuwe woongebied een groene uitstraling te geven met een naar het zuiden toe toenemende openheid. Het groen wordt met name geconcentreerd langs de hoofdontsluitingswegen, de Mien Ruyslaan en de noordzuid lopende weg. Hier vormen brede groenstroken de drager van de groenstructuur in het gebied. In de zijwegen ontstaat het groene beeld voornamelijk door de redelijk diepe (5 m tot 7 m) voortuinen. Grasstroken (3 m) met bomen in het openbare wegprofiel garanderen een minimale groenkwaliteit en een eenduidig beeld. De brede sloten en de waterpartijen hebben zoveel mogelijk natuurvriendelijke oevers met flauwe taluds. Een uitzondering hierop vormt de meer “stedelijk” ingerichte noordkant van het zuidelijke gedeelte. Met betrekking tot de speelmogelijkheden in het woongebied wordt ervan uitgegaan dat de groenstructuur, met name de brede groenstroken, ook geschikt zijn als (informeel) speelterrein. Daarnaast worden verdeeld in het plangebied enkele “officiële” speel-
14
terreinen ingericht en kan er ook gebruik worden gemaakt van de bestaande speelplek aan de Diepenbrockstraat.
GROEN- EN WATERSTRUCTUUR
3. Bebouwing 3.1 Algemene uitgangspunten
met nokorientatie, kleur- en materiaal, projectmatig/ particulier. In het plan worden op grond van bovenstaande aspecten tien bebouwingsclusters onderscheiden (A tot
Het plangebied kent een heldere stedenbouwkundige opzet
en met J).
die zich, kenmerkt door een “dubbele kamstructuur”. Deze homogene structuur dient te worden ondersteund door een
Bouwstijl
samenhangende architectuur. De hoogste graad van sa-
De gekozen bouwstijl speelt een rol in het creëren van
menhang bevindt zich aan de noordrand en langs de cen-
samenhang en variatie. Daarbij worden in principe twee
trale noord-zuid gerichte ontsluiting. Langs de oostrand van
stijlen onderscheiden; de moderne en de traditionele stijl.
het plangebied wordt de samenhang niet zozeer tot stand
Deze stijlen komen in verschillende gedaantes voor. In prin-
gebracht door een architectonisch beeld, maar door de twee-
cipe wordt er binnen dit beelkwaliteitsplan gebruik gemaakt
zijdige orientatie van de woningen.
van de volgende architectonische invalshoeken; de klas-
In het beeld van de ruimtelijke en architectonische samen-
siek moderne stijl, de hedendaagse moderne stijl, de op
hang komen overlappingen voor. Het eerste noord-zuid ge-
traditionele, meer klassieke thema’s gebaseerde retro ar-
richte bouwblokje vanaf de Mien Ruyslaan gezien speelt in
chitectuur en een meer vrije retroarchitectuur.
de samenhang niet alleen een rol voor het entreegebied, maar ook in het totale beeld van de hoofdontsluiting. Een-
De klassiek moderne stijl
zelfde overlapping doet zich aan de westzijde van de hoofd-
Deze architectuur vindt zijn oorsprong aan het begin van
structuur voor tussen de naar het noorden toe doorgetrok-
de vorige eeuw en heeft onder verschillende benamingen
ken sfeer van de patiomuren en de bebouwing in de oost-
grote invloed gehad op de architectuurgeschiedenis.
west gerichte woonstraatjes.
Een belangrijke voedingsbron voor de voor die tijd revolutionaire opvattingen bestond uit de mogelijkheden die
Beeldkwaliteitsclusters
nieuwe technieken, materialen en productiemethoden bo-
De verweving of het samengaan van de verschillende
den. De klassiek moderne stijl kenmerkt zich dan ook door
beeldkwaliteitsaspecten die ingezet worden in
het
grotere overspanningen, horizontale stripvormige raamko-
plangebied bepalen de plaats en de omvang van de
zijnen, de open hoek en b.v. de mogelijkheid om grote glas-
beeldkwaliteitsclusters.
panelen toe te passen. Het thema van licht, lucht en fris
Naast de reeds genoemde ruimtelijke en architectonische
werd nog eens kracht bijgezet door de voornamelijk lichte
samenhang worden deze aspecten gevormd door: de
kleurstelling.(foto 1)
architectuurstijlen, gestapeld/grondgebonden, plat/kap
15
16 A. B. C. D. E. F.
waterwoningen walwoningen laanwoningen patio’s rijenwoningen dubbele woningen geschakeld
G. vrijstaand kleine kavels H. dubbele en vrijstaande woningen I. vrijstaand westrand J. vrijstaand parkzijde K. appartementen
BEELDKWALITEITSCLUSTERS
Modern Retro
BOUWSTIJL
Vrij
De hedendaagse moderne stijl
Materiaal- en kleurgebruik
De architectuur die tot de hedendaagse moderne stijl gere-
Aan de randen van het plangebied wordt voornamelijk een
kend kan worden kent een veel ruimere opvatting met be-
gedekte kleurstelling en een terughoudende architectuur
trekking tot vorm, kleur- en materiaalgebruik dan bij de klas-
voorgesteld. In het middengebied zal daarnaast ruimte zijn
siek moderne stijl het geval is. Er is plaats voor uiteenlo-
voor lichte kleuren en een meer expressieve architectuur.
pende opvattingen die tot grote architectonische verschillen
Bebouwing die een relatie heeft met het omringende water
kunnen leiden varierend van een nadrukkelijke aandacht
zal ook middels een specifiek materiaalgebruik daar op
voor b.v. de materialisatie van de gevels tot het zoeken naar
dienen te reageren. Voorzover dakpannen worden toegepast mogen deze niet hoogglans geglazuurd uitgevoerd worden.
nieuwe woonconcepten.(foto 2) Retroarchitectuur Amsterdamse school en interbellum (jaren ’30 van de vorige eeuw) Kenmerkend voor deze architectuurperiode zijn de grote dakoverstekken die veelal als de horizontale component in de gevelarchitectuur is te herkennen, een grote plasticiteit in de gevels en dikwijls een vrij rijke baksteendetaillering waarmee bepaalde gebouwdelen b.v. vanwege hun functie worden benadrukt zoals een entree.(foto 3)
foto 1
foto 3
Vrije retro Meestal is er geen sprake van een “zuivere” retroarchitectuur. Verschillende stijlen worden door en naast elkaar gebruikt.
17
Citaten uit de klassieke bouwkunst b.v. worden opgenomen in een hoofdopzet die op zich weer refereert aan de landelijke bouwkunst. (foto 4) foto 2
foto4
Hoeklocaties en architectonische accenten Bij hoeksituaties wordt bijzondere aandacht gevraagd voor een tweezijdige orientatie. Langs de oostzijde van het plangebied vormen de hoeklocaties tevens de rand van het plangebied. Ook hier is extra aandacht op zijn plaats. Architectonische accenten worden gevraagd t.p.v. van de entree van het plangebied vanaf de Mien Ruyslaan en bij de entree naar het parkgebied. Daarnaast is de positie van het appartementengebouw van dien aard dat ook hier extra aandacht voor de architectonische expressie dient te zijn. Erfscheidingen Behalve als overgang tussen tuin en straat is een passende en consequente behandeling van de overgangen tussen openbaar en privé ook voor de ruimtelijke kwaliteit van belang. In principe zijn de erfscheidingen een volwaardig deel van het architectonisch ontwerp evenals vlonders e.d. die langs de eventuele waterzijde van de kavel worden gesitueerd. De gekozen erfscheiding speelt in op het type bebouwing en de beoogde sfeer van de omgeving. De voortuinen worden met een groene erfscheiding, in vorm van beplanting, ingericht. Aan de noordrand van het zuidelijke
18
deelgebied wordt een meer “stedelijk” beeld nagestreefd. Hier worden tuinmuurtjes gerealiseerd, die in samenhang met de architectuur van de geschakelde woningen worden ontworpen. Bijzondere aandacht verdienen de erfscheidingen van zijen achtertuinen, die aan de openbare ruimte grenzen. Hier
hoeklocatie architectonisch accent
HOEKLOCATIES EN ARCHITECTONISCHE ACCENTEN
moet een “rommelig” beeld, door bijvoorbeeld het plaatsen van allerlei schuttingen, worden voorkomen. Deze erfscheidingen worden uitgevoerd in de vorm van beplanting of als muur in combinatie met een bijvoorbeeld met klimop begroeide pergola. Langs de hoofdontsluitingsweg en langs de randen van het woongebied wordt hierin een zekere eenheid nagestreefd. Aan de oostkant en de westkant in het zuidelijke deelgebied worden geschoren hagen met een hoogte van 1,0 tot 1,2 m aangelegd, bestaande uit inheemse soorten, zoals Beuk, Haagbeuk, Veldesdoorn en Liguster. Voor hagen die ‘s winters groen blijven, wordt gekozen voor Taxus of Hulst. Langs de hoofdontsluitingsweg in het zuidelijke deelgebied hebben de erfscheidingen aan de westkant een stenen vorm. Bij de patiowoningen worden deze samen met de woningen ontworpen. Bij de overige woningen worden de erfscheidingen als tuinmuurtje met pergola door de ontwikkelaar aangelegd. Langs het voetpad naast het speelterrein en langs het pleintje wordt een tuinmuurtje met pergola aangelegd dat in het bouwplan voor de woningen mee wordt ontworpen.
19 groene erfscheiding muur met pergola of haag stenen erfscheiding in samenhang met architectuur geschoren haag hoog ca. 1,50m
ERFSCHEIDINGEN
20 Zowel pan (antraciet kleurig) als riet mogelijk Pan antraciet Pan antraciet (bij toepassing van kap)
DAKBEDEKKING
Kap (zadeldak) Nokrichting Nokrichting vrij
DAKVORM
Samenvatting dakvorm/ dakbedekking en materiaal- en kleurgebruik Bijgaande kaartjes geven het totaalbeeld aan van de eisen op het vlak van dakvorm, dakbedekking en materiaal- en kleurgebruik van de gevels.
Baksteen roodroodbruin
“Licht” materiaal hout/metaal
Baksteen paars-roodpaars en/of licht stucwerk
Baksteen geelgeelbruin
Steenachtig rood-roodbruin (of variant) met hout/metaal
Baksteen paars-roodpaars en/of hout
Buiten baksteen grijsbruin-mangaan binnen lichte kleur
Baksteen gedekte kleur en/of hout
Gedekte kleuren (geen felle, in het landschap opvallende kleuren)
MATERIAAL- EN KLEURGEBRUIK GEVELS
21
3.2 Afzonderlijke bebouwingsclusters
A: Waterwoningen
Algemeen Ter weerszijden van de entree van het plangebied ligt een locatie voor de realisatie voor zes waterwoningen. Deze
Legenda
woningen zullen enerzijds in combinatie met de woningen in cluster B worden ontworpen anderzijds dient de speci-
Bebouwingscluster
fieke ligging in het water door een toepasselijke combinatie van materiaal en vorm in het plan tot uitdrukking te komen. Hierdoor zullen ze zich duidelijk onderscheiden van de overige woningen. De woningen worden ontsloten d.m.v. een steiger. Er dient per woning rekening gehouden
22
te worden met een opstelruimte voor 1 auto in een overdekte uitvoering (bijv. carpoort) op of naast de steiger. Ruimte/plaatsing Om te voorkomen dat de individuele woningen in ruimtelijke zin te veel op elkaar betrokken zijn dient de onderlinge afstand tussen de woningen minimaal 15 meter te bedragen. De breedte-lengte verhoudingen op de locatie is zo-
kleurenspectrum gevels
danig dat er noord-zuid gerichte bouwvolumes ontstaan. Binnen het bebouwingsvlak is niet echt sprake van een strakke voorgevelrooilijn. Hoofdvorm De woningen die projectmatig en of particulier zullen worden gerealiseerd, bestaan uit één bouwlaag met een platte afdekking of lessenaarsdak waarbij enige differentiatie in de hoogte mogelijk is. De voorkeur gaat uit naar een oplossing waarbij het bouwvolume zich geheel boven water bevindt. Architectuur Er wordt een “lichte” modere achitectuur gevraagd met een open plattegrondstructuur en een strakke sobere detaillering waarmee het bouwen op het water tot uitdrukking wordt gebracht. Konstructieve aspecten in combinatie met het materiaalgebruik spelen hierin een voorname rol. Materiaal- en kleurgebruik Om de bijzondere ligging goed tot uitdrukking te brengen wordt ter ondersteuning van de “lichte” architectuur een materiaal toegepast dat het “drijvend vermogen” zo groot mogelijk maken; hout en metaalplaat met een fijne profilering. Metselwerk is uitgesloten. Hout in naturel of donker bruin tot zwart; metaal in naturel of antraciet tot zwart, en beton naturel.
23
B: Walwoningen Algemeen
haaks op de wegas. Bij de toepassing van een lessenaars-
Deze woningen worden in samenhang met de water-
dak dient de hoge zijde naar het noorden gericht te zijn.
woningen uit cluster A ontwikkeld en ontworpen. Samen dienen ze een krachtig beeld te vormen waarmee het deel-
Architectuur
plan zuid zich presenteert naar de Mien Ruyslaan. De wal-
Om goed aan te kunnen sluiten bij cluster A wordt hier een
woningen zijn als een decorstuk te beschouwen voor de
klassiek moderne bouwstijl gevraagd. Vanuit steden-
waterwoningen. Met het ontwerp van de woningen dient te
bouwkundig oogpunt dient voor een aantal situaties in ar-
worden gereageerd op de aanwezigheid van de water-
chitectonische zin bijzondere aandacht te zijn. Het betreft
woningen. Dit kan door architectuur en materiaalgebruik,
hier alle hoeksituaties van de bouwblokken. Met de wijze
maar ook meer inhoudelijk door b.v. het peil van de begane
waarop dit gebeurt dient rekening gehouden te worden ge-
grond zodanig boven het maaiveld te situeren dat over de
houden met de situatieve verschillen tussen de hoofd-
waterwoningen heen kan worden gekeken. Er dient op het
ontsluiting enerzijds en de oost en westrand van het plan-
perceel een opstelmogelijkheid voor twee auto’s te wor-
gebied anderzijds. Daarnaast dient van een onderlinge ar-
den gerealiseerd. Het oostelijke bouwblok dient t.p.v. de
chitectonische afstemming tussen cluster A en cluster B
hoofdas een passende architectonische beëindiging te
sprake te zijn.
verkrijgen in de vorm van een stenen erfscheiding in sa-
24
menhang met de architectuur. Dit enerzijds om “inkijk” in
Materiaal- en kleurgebruik
de tuin te voorkomen, en anderzijds om een overgang te
Deze cluster wordt als een overgang gezien tussen de be-
maken naar de “laanwoningen”. Analoog daaraan dient
bouwing in het water en die “op het land”. Dit wordt uitge-
het westelijke bouwblok t.p.v. de hoofdas een beëindiging
drukt in een combinatie van een steenachtig materiaal in
te verkrijgen waarmee wordt gereageerd op het idee van
een rode tot rood-bruine kleur met hout of metaalplaat in
de patiowand. (zie D: patio’s)
een naturel uitvoering met een fijn profiel. Ook kan gekozen worden voor een variatie in gevelkleuren van de verschil-
Ruimte/plaatsing Alle woningen worden in een strakke rooilijn geplaatst.
lende woningen. De gemetselde gevels kunnen in de kleuren geel- geelbruin, rood, oranjerood, roodbruin, bruin en antraciet uitgevoerd worden, waarbij zorg gedragen moet
Hoofdvorm
worden voor kleuren met gelijke kleurverzadiging. De da-
Het volume van de woningen bestaat uit twee tot twee en
ken worden, indien uitgevoerd met een kap, voorzien van
halve laag met een plat dak of een kap met de nokrichting
een antracietkleurige dakpan.
kleurenspectrum gevels
variant
Legenda Bebouwingscluster Architectonisch accent Hoeklocatie Erfscheiding openbaar/prive
25
C: Laanwoningen Algemeen Deze woningen liggen op grote kavels aan de oostzijde van de centrale noord-zuid gerichte hoofdontsluiting en zijn de enige woningen die een primaire orientatie op dit gebied hebben. Hoewel hier geen sprake is van een echt singelprofiel wordt middels de typologische aspecten van de woningen hier wel aan gerefereerd. Deze dubbele woningen dienen niet een blauwdruk te zijn van de bekende twee onder één kap beelden. In antwoord op het brede, groene profiel moet er een zekere allure gerealiseerd worden. In totaal dient er opstelruimte te zijn voor minimaal 2 auto’s op eigen erf. Voor het meest noordelijke blokje woningen is een vrijstelling nodig. Ruimte/plaatsing De woningen worden in een eenduidige rooilijn gesitueerd. In de uitwerking is een gelijke kavelgrootte niet noodzakelijk. Een combinatie van een kleinere en een grotere woning is één van de middelen die het bekende beeld van
26
twee-onder-één kap woningen kan voorkomen. Een en ander kan de aantrekkelijkheid van het beeld sterk doen toenemen. Hoofdvorm De woningen worden gebouwd in 2 bouwlagen met een dakbebouwing. Door de breedte van de kavels behoort een garage in de hoofdbouwmassa tot de mogelijkheden.
Legenda Bebouwingscluster Hoeklocatie Erfscheiding openbaar/prive
27
Architectuur De woningen worden uitgevoerd in een (klassiek) moderne bouwstijl. Differentiatie in bouwmassa en architectuur kan het beeld van twee individuele woningen onder één dak genereren. Naast differentiatie dient er sprake te zijn van samenhang in de architectuur die b.v. kan worden verkregen door een eenduidig materiaalgebruik. Op de hoeksituaties dient een overgang gemaakt te worden naar de respectievelijke woonstraatjes middels hoekramen, een zijentree, het ontsluiten van de garage op de zijstraat en het aanbrengen van een tuinmuurtje met pergola of haag. Materiaal- en kleurgebruik Voor de steenachtige gevels wordt baksteen in een paarse tot rood- paarse kleur of licht gekleurd stucwerk gebruikt. Een afgewogen combinatie van deze materialen behoort eveneens tot de mogelijkheden bijvoorbeeld baksteen met gestucte loggia’s en of omlijsting van de entree’s of een groot raamkozijn.
28 kleurenspectrum gevels
D: Patio’s Algemeen Cluster D bestaat uit drie patioveldjes. Hiervoor gelden in principe dezelfde beeldkwaliteitsuitgangspunten. De grootte en aantallen van de woningen kunnen per veldje variëren. De muren van de patiowoningen zullen samen met de overhoekse oplossing van de clusters B, H en G voor een eenduidig beeld langs de westzijde van de noord-zuid gerichte hoofdontsluiting zorgen. In de uitwerking dient het beeld te ontstaat van echte patiowoningen. De omsluitende muur van elk veldje dient op zodanige wijze te worden geperforeerd waardoor enerzijds de muur “heel” blijft, anderzijds een subtiele relatie bestaat tussen binnen (patio en woning) en buiten (openbaar gebied). Per woning dient op het erf, inclusief garage/carport, voor twee auto’s opstelruimte te worden gecreëerd. Ruimte/plaatsing De buitenrand van elk patioveldje wordt consequent gevormd door gevel en/of patiowand. Hoofdvorm De basis wordt gevormd door één bouwlaag plat of licht hellend onder een geringe dakhelling (minder dan 25 graden). Architectuur Een introverte architectuur in een klassieke of hedendaagse moderne stijl dient uitdrukking te geven aan het begrip pa-
29
Legenda Bebouwingscluster
Erfscheiding open baar/prive
E: Rijenwoningen tio. Grote openingen aan de binnenzijde, kleine openingen
Typering
aan de buitenzijde.
Cluster E bestaat uit drie stroken rijenwoningen waarvan een deel kan worden uitgevoerd als een oplossing met be-
Materiaal- en kleurgebruik
neden en bovenwoningen. In het ruimtelijke beeld ter plaatse
Bij het vormgeven van de hiervoor gebruikte begrippen “bin-
heeft de situering van een speelplek betekenis voor de ar-
nen en buiten” speelt materiaalgebruik een belangrijke rol.
chitectuur. Het parkeren wordt in de straat opgelost.
De “buitengevels” worden uitgevoerd in een grijsbruine tot mangaankleurige baksteen. De “binnengevels” worden
Ruimte/plaatsing
gestuct, geslemd of gekeimd in een lichte kleur. De even-
De bouwblokken worden in een eenduidige rooilijn geplaatst.
tuele lessenaarsdaken worden gedekt met een
De nokrichting is vrij.
antracietkleurige pan, leien of een leipan. Hoofdvorm De bouwblokken worden uitgevoerd in één of twee bouwlagen voorzien van en zadeldak. kleurenspectrum
Architectuur Hier wordt een hedendaagse moderne bouwstijl gevraagd. Er dient met name aandacht te zijn voor de tweezijdige oriëntatie van de oostelijke eindwoningen en de zijerfscheidingen welke met het bouwplan moeten worden ontworpen
30
Materiaal- en kleurgebruik Voor de gevels wordt per blok wisselend een geel-bruine of een rood-bruine baksteen toegepast volgens het schema voor materiaal- en kleurgebruik. Voor de daken wordt een antracietkleurige pan toegepast.
Legenda
31
Bebouwingscluster Hoeklocatie Erfscheiding openbaar/prive
kleurenspectrum gevels
F: Dubbele woningen geschakeld Algemeen De bebouwing bestaat hier uit middels garages geschakelde twee onder één kap woningen. Voor deze garages bevindt zich een opstelruimte voor minimaal één auto. De entree’s bevinden zich aan de zijgevels. Ruimte/plaatsing De bebouwing staat in een strakke eenduidige rooilijn. Hoofdvorm De hoofdbouwmassa’s zijn gebaseerd op een volume van maximaal twee bouwlagen voorzien van een zadeldak. De garages dienen zich duidelijk te onderscheiden en bestaan in principe uit één bouwlaag met een platte afdekking. Eventueel kunnen ze worden voorzien van een zadeldak met dezelfde dakhelling als die van de hoofdmassa.
32
Architectuur In cluster F wordt ingezet op een eenvoudige eigentijdse architectuur met een horizontale geleding en een zorgvuldige detaillering. Eveneens dient aandacht besteed te worden aan de tweezijdige oriëntatie (bijvoorbeeld een raam en eventueel de entree in de kopgevel) en de erfscheiding naar het openbare gebied middels geschoren hagen aan de oostzijde.
Legenda Bebouwingscluster Hoeklocatie Erfscheiding openbaar/prive
Materiaal- en kleurgebruik Het noordelijke blokje wordt in een rood-bruine baksteen uitgevoerd, het zuidelijke blokje in en geel-bruine steen. Eventuele houten bekledingen uitvoeren in zwart, donker groen of donker blauw. Voor het dak wordt een antracietkleurige dakpan toegepast.
33 kleurenspectrum gevels
G: Vrijstaande woningen (kleine kavels) Algemeen Vrije sector-woningen voorzien van een aangebouwde garage. Per straatwand wordt van één bouwstijl uitgegaan die samenvalt met een voorgeschreven kleur voor de gevels; traditionele retro in combinatie met de rode baksteen, een retro bouwstijl die refereert aan de jaren ’30 van de vorige eeuw in combinatie met de geel-bruine gevelsteen. Ruimte/plaatsing De woningen worden met de voorgevel op de aangegeven rooilijn geplaatst. Om een zo royaal mogelijke erfsituatie met een goede bezonning te verkrijgen en een gegarandeerde minimum afstand tussen de verschillende woningen worden in het straatje met de 10 vrijstaande woningen de aangebouwde garages met een zijgevel op de perceelgrens gesitueerd, met uitzondering van de oostelijke hoekwoningen. De hoofdbouwmassa staat met de nok haaks op de wegas gesitueerd. De garages bevinden zich aan de oostzijde van de kavel behalve bij de oostelijke eind woningen.
34
Hoofdvorm De hoofdvorm bestaat uit één bouwlaag met een zadeldak. De garages zijn ondergeschikt aan de hoofdbouwmassa door de toepassing van een lagere goot- en nokhoogte.
Legenda Bebouwingscluster Hoeklocatie Erfscheiding openbaar/prive
Architectuur Traditionele (retro) architectuur in combinatie met de rode baksteen, retro architectuur uit de jaren ’30 van de vorige eeuw in combinatie met de gele baksteen. De ontwerpen dienen te zijn gebaseerd op een eenvoudige rechthoekige plattegrond. Bij de meest oostelijk gelegen woningen dient aandacht te zijn voor de tweezijdige oriëntatie en voor de oostelijke erfscheidingen in de vorm van een haag. In dat kader is een garage als beëindiging niet aanvaardbaar Materiaal- en kleurgebruik De samenhang wordt tot stand gebracht in een consequent materiaalgebruik per straatzijde. Van noord naar zuid betekent dit afwisselend de toepassing van een rode tot roodbruine of een geel-bruine baksteen. Voor alle woningen wordt een antracietkleurige dakpan toegepast.
kleurenspectrum gevels
35
H: Dubbele en vrijstaande woningen Algemeen
Hoofdvorm
De bebouwing behorende bij deze cluster komt zowel ten
In het gebied aangegeven als andere hoogte bestaan de
westen als ten oosten van de hoofdontsluiting voor.
bouwmassa’s uit een bouwlaag met kap. De overige wonin-
De dubbele woningen worden hier op ruime kavels gesi-
gen worden in twee bouwlagen met een kap uitgevoerd.
tueerd. Ze zijn niet d.m.v. de garages geschakeld. De entrees bevinden zich of in de voorgevel of in de zijgevels.
Architectuur
Langs de hoofdontsluiting worden in deze cluster vrij-
In deze cluster wordt een (retro)architectuur die refereert
staande woningen gerealiseerd. Tevens wordt hier op de
aan de bouwstijl uit de jaren ’30 van de vorige eeuw gerea-
overgang tussen openbaar en uitgeefbaar een haag of tuin-
liseerd. Een architectuur met een horizontale geleding en
muur met pergola geplaatst. Samen met de patiomuren in
verticale accenten. De architectuur maakt een ambachte-
cluster D dient dit ter ondersteuning van de ruimtelijke con-
lijke, maar strakke indruk. Aandacht voor het architectoni-
tinuïteit langs de hoofdontsluiting. Langs de zuidrand zijn
sche detail en een passende materialisatie. Eenvoudig met-
vrijstaande woningen geprojecteerd terwijl binnen dit bouw-
selwerk ornament b.v. ter plaatse van de entree.
vlak aan de noordkant de zes dubbele woningen eventueel kunnen worden vervangen door vier vrijstaande woningen.
Materiaal- en kleurgebruik
Per woning moet, afgezien van de garage, voor 2 auto’s
De gevels worden in een rode tot rood-bruine baksteen uit-
parkeerruimte op eigen erf gerealiseerd worden. Voor een
gevoerd en voorzien van een antracietkleurige pan.
aantal woningen in deze cluster is een vrijstelling nodig. Ruimte/plaatsing
36
De woningen worden binnen de aangegeven rooilijn geplaatst. De nok van de dubbele woningen wordt evenwijdig aan de woonstraat gesitueerd. De nok van de vrijstaande woningen wordt haaks op de woonstraat geplaatst.
Legenda Bebouwingscluster Hoeklocatie Erfscheiding openbaar/prive Andere hoogte
kleurenspectrum gevel
37
I: Vrije sector langs de westrand Algemeen In deze cluster worden uitsluitend vrijstaande vrije sectorwoningen gebouwd op ruime kavels. Er wordt hier een landelijke architectuur gevraagd waarbij de kappen beelddominant zijn. De garage kan zowel vrijstaand als aangebouwd worden gerealiseerd. Op het erf wordt parkeerruimte voor minimaal 2 auto’s gerealiseerd. Ruimte/plaatsing De woningen staan op of binnen de aangegeven voorste bebouwingsgrens. Alle woningen staan met de nokken haaks op de wegas gesitueerd. Bij de twee eindwoningen worden de garages niet op de hoek gesitueerd. Langs het water wordt het beeld gedomineerd door een natuurlijk ingerichte zone van 5 meter breed die zich volledig op het uitgeefbare terrein bevindt. Vanaf het water gerekend be-
detail oever
staat deze zone achtereenvolgens uit een 2,50m brede plasberm met daarin een rietvegetatie en een 2,50m breed flauw hellend talud met een bij de rietvegetatie passende
erfscheiding tuin
natuur
natuurlijke begroeiing. In deze natuurlijke rand is plaats
38
voor een in hout uitgevoerde vlonder van maximaal 6 m breed die niet door de erfgrens heen mag steken. Hoofdvorm De hoofdbouwmassa bestaan uit één bouwlaag gebaseerd op een eenduidige rechthoekige plattegrond en voorzien van een kap. De aangebouwde garages kunnen zo-
talud 1:3 plasberm 2,5 m 25 m 3m
kleurenspectrum gevels
wel van een plat dak als van een kap worden voorzien. De vrijstaande garages kunnen uitsluitend met een zadeldak worden uitgevoerd met dezelfde dakhelling als het dak van de hoofdbouwmassa. Architectuur Het dak is beelddominant. Dakdoorbrekingen zijn verhoudingsgewijs ondergeschikt. Onder het dak, dat als een grote hoed kan worden gezien, zijn verschillende architectonische invullingen mogelijk. Retroarchitectuur of architectuurkopieën van traditionele landelijke bouwkunst zijn niet toegestaan. Bij de twee eindwoningen wordt aandacht gevraagd voor een tweezijdige oriëntatie. Materiaal- en kleurgebruik Baksteen in gedekte kleuren en hout, naturel of donker verduurzaamd, worden al of niet in (een evenwichtige) combinatie toegepast voor de gevels. De daken bestaan uit een antracietkleurige keramische pan of uit riet. De “dakarchitectuur” en het toegepaste materiaal dienen op elkaar te zijn afgestemd.
Legenda
39 Bebouwingscluster Hoeklocatie Erfscheiding openbaar/prive
J: Vrijstaande woningen aan het park Algemeen
Bij de vier eindwoningen bevinden de garages zich niet op
Deze cluster vormt de zuidelijke begrenzing van de bebou-
de hoek. Langs het water wordt het beeld gedomineerd door
wing van Kotermeerstal en tevens, samen met het water,
een natuurlijk ingerichte zone van 5 meter breed die zich
de overgang naar het parkgebied. Een langzaamverkeer-
volledig op het uitgeefbare terrein bevindt. Vanaf het water
route doorsnijdt de rij kavels van cluster J. Het gaat hier om
gerekend bestaat deze zone achtereenvolgens uit een 2,50m
vrijstaande woningen op grote kavels. Er wordt een ruimte-
brede plasberm met daarin een rietvegetatie en een 2,50m
lijk en royaal bebouwingsbeeld nagestreefd. De grote
breed flauw hellend talud met een bij de rietvegetatie pas-
kavels bieden daartoe goede mogelijkheden. Bijzondere
sende natuurlijke begroeiing. In deze natuurlijke rand is
aandacht wordt gevraagd voor de eindkavels en de kavels
plaats voor een in hout uitgevoerde vlonder van maximaal 6
die de langzaamverkeerroute naar het parkgebied flanke-
m breed die niet door de erfgrens heen mag steken.
ren en inleiden. Er worden minimaal 2 parkeerplaatsen op eigen erf gerealiseerd.
Hoofdvorm Met betrekking tot de hoofdvorm is vooral de goothoogte en
Ruimte/plaatsing
de bouwhoogte relevant. Alle woningontwerpen gaan uit van
De woningen staan op of achter de betreffende bebouwings-
één bouwlaag met een zadeldak of een samengesteld
grens. De (nok)orientatie van de woningen is niet bepaald.
lessenaarsdak met vrijstaande of aangebouwde bijgebouwen. Legenda
40
Bebouwingscluster Architectonisch accent Hoeklocatie Erfscheiding openbaar/prive
detail oever tuinen randbebouwing aan water
Architectuur Het
architectonische beeld wordt bepaald door een
erfscheiding tuin
natuur
eigentijdse of klassiek moderne bouwstijl. Deze cluster is bij uitstek geschikt voor het aanbrengen van een contrast tussen een meer gesloten noordgevel aan de straat en een opengewerkte zuidzijde die aan het park is gelegen. Speciale aandacht is er voor de eindkavels die een tweezijdige oriëntatie vragen. De beide woningen aan beide zijden van de route naar het park dienen specifiek voor deze locatie te worden ontworpen. Ook de erfscheidingen dienen
talud plasberm 2 5 m 25 m
daarin meegenomen te worden opdat het plaatsen van schuttingen e.d. wordt voorkomen. Materiaal- en kleurgebruik Voor de gevels wordt een paars-rode baksteen of hout, donker gekleurd of vergrijzend, toegepast met lichte accenten waarmee bepaalde gebouwdelen zoals de entree of een veranda kunnen worden aangezet. De daken worden uitgevoerd in een bij de architectuur passende dakbedekking van donker gekleurde pannen.
41 kleurenspectrum gevels
K. Appartementengebouw Algemeen
Architectuur
Het appartementengebouw heeft een bijzondere positie in
Reagerend op de bijzondere positie in het plangebied heeft
het gebied en kan worden beschouwd als herkennings-
het gebouw een alzijdige representatieve uitstraling die in de
punt. Het gebouw ligt op een stedenbouwkundig belang-
architectuur en in het materiaalgebruik tot uitdrukking komt.
rijke punt, waar het noordelijke en het zuidelijke gedeelte
Het gebouw wordt gerealiseerd in een hedendaagse- of klas-
van het plangebied samenkomen. Het gebouw markeert
sieke moderne stijl.
hier de afbuiging in de Mien Ruyslaan en de noordrand van het zuidelijke plandeel. Dit appartementtengebouw sluit aan
Materiaal- en kleurgebruik
bij die in het noordelijk plandeel.
Te gebruiken materialen zijn baksteen, beton, glas en metaal. Het kleurgebruik wordt niet voorgeschreven. Behoudens
Ruimte/plaatsing
dat voor grote gevelvlakken gedekte kleuren dienen te wor-
Het appartementengebouw wordt ten zuiden van de Mien
den toegepast is het kleurgebruik verder niet voorgeschre-
Ruyslaan in het water gesitueerd. Om het landschappelijk
ven. Naar het water toe zijn de gevels vrij transparant met
concept van de omgeving van dit plandeel rondom de Mien
grote ramen. Het dak is plat afgedekt en zou ook als daktuin
Ruyslaan te versterken, is gekozen voor een vrije ligging
kunnen worden gebruikt.
van het appartementengebouw. Hoofdvorm Het appartementengebouw heeft zes bouwlagen met drie woningen per bouwlaag plus een penthouse.
42
Dit appartementengebouw heeft een dominerende positie ten opzichte van het andere appartementengebouw (noordelijk plandeel), hetgeen onder andere tot uitdrukking komt in een grotere bouwhoogte. De woningen zijn naar het zuidwesten gericht met uitzicht op het water en het.
kleurenspectrum gevels
43 Legenda Bebouwingscluster
4. Inrichting openbare ruimte De inrichting van de wegen is qua profiel en materiaal-
ting van lichtgrijze dubbelklinkers. De tegenover gelegen zijde
gebruik afgestemd op de verschillende verkeersfuncties.
wordt gedomineerd door een groenstrook met bomen. Het
Daarnaast is de beoogde sfeer in de woongebieden uit-
profiel van de noord- zuid gerichte hoofdontsluiting van het
gangspunt. Algemeen geldt dat de verharding zo beperkt
zuidelijke plandeel wordt eveneens voorzien van een eenzij-
mogelijk wordt gehouden.
dig voetpad en wordt gedomineerd door een ”meelopend” groenstructuur aan de westzijde die naar het zuiden toe in
Profielen en bestrating
breedte toeneemt. Aan de westzijde wordt de begrenzing
De Mien Ruyslaan heeft een bovenwijkse verkeersfunctie
van deze groenstructuur gevormd door patiowoningen en
en is niet met woningen bebouwd. De inrichting sluit aan
de daarvan afgeleide tuinmuren van de noordelijk gelegen
op het bestaande gedeelte in het westelijk gelegen woon-
woningen.
gebied. De rijbaan heeft een breedte van 6m en is uitgevoerd in donkergrijs asfalt. De weg wordt begeleid door
Verlichting
brede groenstroken met bomen. Parallel daaraan ligt aan
Er is gekozen voor een masttoplamp met een strakke, mo-
één kant een vrijliggend fietspad (donkergrijs asfalt) en ligt
derne vormgeving in een antracietgrijze kleur. Deze wordt in
aan de andere kant een voetpad (grijze tegels).
de gehele wijk toegepast. Uitzondering is de Mien Ruyslaan, waar dezelfde verlichting (een booglamp) wordt aangehou-
De noord-zuid lopende hoofdontsluitingsweg en de woon-
den die in het bestaande gedeelte is geplaatst.
wegen hebben een verblijfsfunctie en kennen een 30 km/
44
uur-regiem. De rijbanen hebben een breedte van 5..- 5.50m
Parkeren
en worden ingericht met een betonsteenbestrating. De
In het woongebied wordt een parkeernorm aangehouden
kleur is afgestemd op de kleur van de aangrenzende ge-
van 1,5 parkeerplaats per woning voor rijenwoningen en 1,8
vels, bruingrijs in de hoofdontluitingsweg en donker-rood-
tot 2,0 incl. de parkeerplaatsen in de garage voor twee-on-
bruin in de woonwegen. Om de optische breedte van de
der-een-kapwoningen en vrijstaande woningen. Voor de
rijbaan van de woonstraten nog eens te versmallen, wor-
rijenwoningen zijn haaksparkeer-plaatsen opgenomen
den hier de randen als 0,5m brede stroken, bestaande uit
langs de betreffende woonstraten.
antracietgrijze betonsteen, uitgevoerd. Alle woonstraten hebben eenzijdig een 1,8m breed voetpad met een bestra-
Mien-Ruyslaan
Hoofdontsluitingsweg
45
Woonweg
Speelterreinen
dienen goten te worden aangelegd waarin het regenwater
De officiële speelterreinen worden voorzien van een infor-
van de dakvlakken naar de wegen toe wordt afgevoerd.
mele inrichting, bestaande uit natuurlijke speelaanleidingen in combinatie met enkele (gekleurde) speel-
Beplanting
toestellen.
In de groenstrook langs de hoofdontsluitingsweg worden grootkronige bomen (1e en 2e grootte zoals de Eik) in een los
Wadi’s
patroon geplant als een laanbeplanting. In de brede groenst-
Het gebied zal op het punt van de waterhuishouding op
rook aan de westzijde van de hoofdontsluiting staan de bo-
een duurzame manier worden ontwikkeld. Er wordt een
men in een meer los patroon passend bij een meer
gescheiden rioolstelsel aangelegd. Het regenwater van
parkachtige aanleg. Hierbij wordt gedacht aan Berk, Es, Linde
daken en wegen wordt bovengronds afgevoerd en in zoge-
en wilde Kers.
noemde “wadi’s” opgevangen. Deze wadi’s worden in
46
groenstroken aangelegd als glooiende verdiepingen met
In de groenstroken in de woonwegen staan kleinere bomen
een diepte van circa 35 tot 40cm en een bovenbreedte van
(2e en 3e grootte) met een accent op de sierwaarde.
3,8 tot 6,2m. De randen worden met een flauw talud van
Dit zijn soorten als meidoorn, sierkers en -peer en robinia.
maximaal 1:4 ingericht. In de wadi’s wordt het water vast-
De groenstroken in de woonstraten worden uitgevoerd in
gehouden en kan het gedeeltelijk verdampen. De met gras
gras. Langs het water worden soorten toegepast die refere-
begroeide bovenlaag dient als bodempassage, waarin het
ren aan water en het landschappelijk beeld. Bomen worden
water wordt voorgezuiverd. Daaronder ligt een substraat
hier solitair geplant.
met grove korrels (drainzand), waarin het water goed kan
Hierbij wordt gedacht aan wilgen, (zwarte) berken, moeras
infiltreren, en een drainbuis waardoor het water uiteinde-
of watercypres.
lijk naar de waterpartijen wordt toegeleid. De wadi’s worden in de groenstroken langs de Mien Ruyslaan en langs de noord-zuid lopende hoofdontsluitingsweg aangelegd. In de woonstraten wordt het water in molgoten afgevoerd naar de wadi’s. Op de kavels
Brug gen Kotermeer stal-oost Er wordt een autobrug voor de ontsluiting van het zuidelijk plandeel aangelegd. Met het ontwerp van de brug zal worden ingespeeld op de aard en de hoedanigheid van de oevers. De noordzijde wordt gevormd door een groen ingericht talud, de zuidzijde door een kademuur. Voor de overige bruggen wordt gezocht naar een vorm van verwantschap, waardoor alle bruggen in het plangebied familie van elkaar worden. De autobruggen worden in beton uitgevoerd met stalen leuningen.
47
5. Duurzaamheid Het gebied Kotermeerstal-Oost zal op het gebied van water/waterhuishouding op duurzame manier worden ontwikkeld. Er wordt een gescheiden rioolstelsel aangelegd. Regenwater van daken en wegen wordt zoveel mogelijk bovengronds afgevoerd en naar wadi’s toe geleid. De structuur van de bodem laat weinig infiltratie toe. In de wadi’s wordt het water vastgehouden en kan het gedeeltelijk verdampen. Hier vindt een voorzuivering plaats door een bodempassage, voordat het regenwater via een drainagebuis verder in de waterpartijen wordt geleid. Op deze manier wordt ervoor gezorgd dat het regenwater in het gebied blijft en de waterkwaliteit in de waterpartijen zo goed mogelijk wordt gehouden. Om het regenwater van daken bovengronds te kunnen afvoeren, moeten op de kavels voorzieningen in de vorm van molgoten of greppels worden aangelegd. Via deze voorzieningen wordt het hemelwater naar de wegen afgevoerd.
48