__________________________________ Aan de leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag
’S-GRAVENHAGE 25 april 2013
BEHANDELEND ADVOCAAT mw. Mr. M. Colgecen
T 070 262 90 08 F 070 364 08 48 E info@colgecen advocaat.com
INZAKE
Jeugdzorg: oproep!
Hoogedelgestrenge heren, vrouwen, Vanuit de advocatuur willen wij een dringend beroep op u doen om in actie te komen met betrekking tot het falende Nederlandse jeugbeschermingssysteem. Er loopt al enige tijd een burgerinitiatief omtrent dit onderwerp waar nu ruim 17.000 handtekeningen voor verzameld zijn1. De petitie is aangeboden aan de Tweede Kamer, aan Brigitte van der Burg van de VVD. Waarom deze noodkreet aan de Tweede Kamer? Wij willen vanuit de beroepsgroep ook een alarmerend signaal afgeven door middel van dit schrijven in het belang van alle kinderen in Nederland. Verder willen wij hiervoor optionele oplossingen aandragen. Wij vragen u teneinde onze zorgen rondom de Nederlandse jeugdzorg tijdens de vergadering van de Tweede Kamer op te pakken, onze suggesties te bespreken en hierover een standpunt in te nemen.
1
zie: http://petities.nl/petitie/stop-machtsmisbruik-door-wsg-en-jeugdzorg/prominents#tabs Sweelinckplein 9-11 , 2517 GK Den Haag - www.colgecen-advocaat.com
DE PRAKTIJK In de praktijk is uithuisplaatsing van kinderen geen ultimum remedium meer alsmede worden kinderen veel te snel uit huis geplaatst. Na deze algeheel gedeelde constatering van (jeugdrecht)advocaten is er door een aantal advocaten op 4 december 2008 een brandbrief geschreven aan de rechtbank Rotterdam hieromtrent. Graag verwijzen wij tevens naar deze brief waarin een groot deel van de problematiek helder uiteen is gezet (zie bijlage). DE PROBLEMATIEK Geregeld worden er meldingen gedaan bij het Advies- en Meldpunt (AMK) omtrent de thuissituatie van een kind o.a. door de buren, huisartsen, docenten. Vanzelfsprekend moeten deze meldingen adequaat en grondig worden onderzocht. Alvorens ingrijpende maatregelen te kunnen treffen, moeten er diverse bewijzen worden vergaard. De meldingen mogen niet op zichzelf als doorslaggevend bewijs worden aangemerkt voor het treffen van jeugdbeschermingsmaatregelen. Daarbij heeft Jeugdzorg een eigen deskundigen-apparaat, alleen is de vraag in hoeverre de betreffende deskundigen onafhankelijk zijn. Ouders hebben vaak geen financiële middelen om zelf onafhankelijke deskundigen in te schakelen. Voorts zijn ouders zich vaak niet bewust van de mogelijkheid hiertoe. Bij Jeugdzorg staat het belang van het kind voorop. Maar Jeugdzorg houdt geen rekening met andere essentiële belangen. Jeugdzorg past echter geen of weinig (spel)therapie toe bij (alle) direct betrokken kinderen uit het gezin. Zowel bij het betrokken kind dat uit thuis is geplaats - als bij zijn of haar broertjes en zusjes die bij de biologische ouders verblijven – zou (spel)therapie toegepast moeten worden door onafhankelijke deskundigen. Dit om niet één kant van de medaille, maar om beide kanten van de medaille te belichten. Door het centraal stellen van het belang van het kind worden de ouders, broertjes en zusjes verwaarloosd. Het gaat hier om het gebrek aan een belangenafweging door Jeugdzorg. In 2015 zal Jeugdzorg gedecentraliseerd worden. Echter, de vraag is of de kernproblemen binnen Jeugdzorg hiermee opgelost worden. Wat ons betreft zal er een grondige herziening van Jeugdzorg moeten plaatsvinden met het doel het jeugdzorgsysteem te verbeteren alsmede de kwaliteit van Jeugdzorg te waarborgen.
ZORGWEKKENDE CONSTATERINGEN Jeugdzorg heeft te veel macht en laat steken vallen. Er wordt onvoldoende aan waarheidsvinding gedaan en zij laat het “nietpluisdenken” overheersen bij haar constateringen. De opgestelde indicatiebesluiten door Jeugdzorg zijn vaak niet conform de waarheid.2 Verder is de communicatie richting ouders dikwijls ondermaats. Dit alles belemmert het proces van de waarheidsvinding en het brengt de gezinssituatie en het recht op family life in gevaar. Wij, advocaten, maken dit té vaak mee en Jeugdzorg komt er mee weg. Het kind en het gezin zijn de dupe hiervan. Wij blijven achter met lege handen en moeten dit met lede ogen aanzien. Dit is zeer kwalijk en frustrerend voor alle partijen. Het doel van dit schrijven is dat dan ook dat er op korte termijn een oplossing dient te worden gevonden tegen de schrijnende gang van zaken rondom Jeugdzorg op dit moment. WELKE BESCHERMING HEBBEN DE OUDERS EN HET KIND TEGEN BESLUITEN VAN JEUGDZORG? De advocaat kan juridische bijstand verlenen, echter dit werpt in de praktijk vaak geen vruchten af. De oorzaak is dat Jeugdzorg in een machtspositie verkeert. TOEZICHT OP DE JEUGDZORG De Inspectie op de jeugdzorg is het toezichthoudende orgaan op de jeugdzorg. De taak van de Inspectie is het houden van toezicht op de jeugdzorg, het waarborgen van de kwaliteit van Jeugdzorg zoals dat in de wet staat, en het doen van voorstellen van verbetering. Burgers kunnen bij dit orgaan niet in bezwaar of beroep. Er kunnen wel klachten ingediend worden. Het nadeel hiervan is tweeledig: dit klachtrecht geldt niet met betrekking tot concrete gevallen. Daarbij wordt een klacht pas ingediend als het leed al is geschied. Tevens kan er geklaagd worden bij de Kinderombudsman. Hier geldt dat deze terughoudend toetst. Immers, de Kinderombudsman mag niet op de stoel van de rechter gaan zitten. 2
Regeling normbedragen jeugdzorg; http://wetten.overheid.nl/BWBR0026916/geldigheidsdatum_30-06-2012
OPLOSSING De Inspectie biedt onvoldoende steun om de kwaliteit van Jeugdzorg hoog te houden, zo blijkt dit uit de praktijk. Er ontbreekt een belangrijke schakel. Ons voorstel is daarom om binnen het jeugdrecht een extra rechtsmiddel in te voeren. Met betrekking tot crisismachtigingen is ons voorstel om een tussenrechter (specialist) aan te wijzen die voor deze machtiging een akkoord dient te geven. Deze ideeën zijn rechtstreeks gebaseerd op rechtssystemen van het strafrecht en het bestuursrecht.
de
procedurele
STRAFRECHTELIJKE PROCEDURES Strafprocesrecht is met meer waarborgen omkleed dan Familie- en Jeugdrecht. Terwijl in beide rechtsgebieden er inbreuk worden gedaan in het privé-leven van betrokken partij(en), in beide gevallen is er sprake van een vergeldingselement en stigmatisering. Echter, in strafprocesrecht heeft verdachte recht op eerlijk proces. Tijdens de voorgeleiding toetst de Rechter-commissaris of de aanhouding door de verbalisanten en inverzekeringstelling van de verdachte rechtmatig is geweest. De Rechter-commissaris toetst of er voldoende ernstige bezwaren zijn om de procedure door te zetten. Justitie zal hierdoor gebrand zijn op het afleveren van secuur werk, aangezien haar handelingen getoetst worden. Mocht het niet het geval zijn dan beveelt de Rechter-commissaris de onmiddellijke invrijheidstelling van de verdachte. Verder in het belang van de waarheidsvinding kan de Officier van Justitie voordat er een terechtzitting aanvangt aan Rechter-Commissaris een gerechtelijk vooronderzoek verzoeken. Dit vooronderzoek wordt geleid door een Rechter-Commissaris. In dit vooronderzoek wordt de verdachte gehoord en verhoord door de Rechter-commissaris. De advocaat mag hierbij aanwezig zijn. De rechter voelt de verdachte aan de tand bij het verhoren en bij het horen krijgt de verdachte juist het verdedigingsrecht. De verdachte kan getuigen of deskundigen opgeven tijdens een verhoor. De Rechter-commissaris neemt hierover een besluit. Soms ziet de Rechtercommissaris naar aanleiding van het verhoor reden om de verdachte te onderzoeken als hij het idee heeft dat verdachte (gedeeltelijk) ontoerekeningsvatbaar is. Verder heeft de Rechter-commissaris de bevoegdheid om de verdachte te laten observeren in een observatiekliniek. De Rechter-commissaris heeft tevens de bevoegdheid om onafhankelijke deskundigen te benoemen. Dit kunnen deskundigen zijn op divers gebied. Na het voorbereidend onderzoek volgt (eventueel) een dagvaarding die de Officier van Justitie naar de verdachte verzendt,
om hem ter zitting op te roepen. Dan pas zal er een zitting plaatsvinden waarin de verdachte terecht staat. BESTUURSRECHTELIJKE PROCEDURES In het bestuursrecht kennen we de bezwaar- en beroepsprocedure. Via een bezwaarschrift kan een belanghebbende het besluit van een bestuursorgaan aanvechten. Het orgaan dat het besluit genomen heeft, moet haar besluit nog eens onder de loep nemen. Het besluit wordt dan nogmaals bekeken en onderzocht. Belanghebbenden krijgen in dat geval ook hier het recht om gehoord te worden door het bestuursorgaan. Dit zorgt ervoor dat belanghebbenden de kans krijgen om hun kant van het verhaal te belichten en eventueel stellingen te weerleggen en opheldering te geven over bepaalde omstandigheden c.q. misverstanden. Naast bezwaarfase kan er in verband met spoedeisend belang een voorlopige voorziening bij de bestuursrechtbank ingesteld worden. Na het bezwaar kan men nog in beroep bij de bestuursrechtbank. Hiertoe krijgen ouders in jeugdrecht op dit moment geen gelegenheid. VOORPROCEDURE EN TUSSEN-RECHTER ALS OPLOSSING 1) Er zou een bezwaarmogelijkheid ingevoerd moeten worden waarbij ouders in bezwaar kunnen gaan op een besluit van Jeugdzorg of tegen nietcorrecte handelingen van voogden. Hierdoor krijgen ouders de mogelijkheid om hun verhaal te doen en zichzelf te verdedigen tijdens een hoorzitting. Hierdoor worden de personen die de kwaliteit van Jeugdzorg naar beneden halen zichtbaar, en kan de kwaliteit van Jeugdzorg hoog gehouden worden. Dit bezwaarsysteem gaat uit van een preventieve werking, die gericht is op het correct en accuraat handelen van Jeugdzorg. 2) Er zou tevens, naast de bezwaarprocedure, een soort specialistische tussen-rechter ingesteld moeten worden (vergelijkbaar met de taak van de Rechter-commissaris binnen het strafrecht) die besluiten rondom crisisuithuisplaatsingen toetst en eventueel bevoegdheden krijgt aangewezen. Te denken valt bijvoorbeeld aan het ambtshalve mogen benoemen van deskundigen. Dit betreft een voorlopig oordeel omdat er bij crisismachtigingen snel geschakeld moet worden. Ouders kunnen vervolgens gewoon de bezwaarprocedure inslaan. Dit zou in veel gevallen de gang naar de rechter wellicht besparen en het jeugdbeschermingssyteem enorm ten goede komen.
CONCLUSIE De waarheid komt met het huidige systeem van de jeugdzorg niet voldoende boven tafel, met als gevolg dat er maatregelen opgelegd kunnen worden die niet in lijn zijn met de werkelijke gezinssituatie. Dit, terwijl uithuisplaatsingen als onomkeerbaar traumatisch worden ervaren door de betreffende kinderen en hun directe familieleden. Er is, samengevat, geen sprake van adequaat onderzoek naar situaties van gezinnen en kinderen. Er worden te veel fouten gemaakt hieromtrent. Er is tevens geen gedegen opleiding binnen Jeugdzorg voor werknemers en onderzoekers. De deskundigen binnen Jeugdzorg zijn niet geheel onafhankelijk. Rechters hechten in dit kader dan ook te veel waarde aan rapportages van niet onafhankelijke medewerkers van Jeugdzorg. Deze combinatie van factoren maakt onze oproep tot het wettelijk instellen van procesrechtelijke tussenschakels, die de waarheidsvinding bewaken en een machtsvacuüm tegengaan, urgent. Met de meeste hoogachting, M. Colgecen