Van werkloos tot depressief
Eerste druk, februari 2011 © 2011 Rob van Spanje Cartoon hoofdstuk 3: Rik Kamps, de Volkskrant, 2001; WAO-keuring Strip hoofdstuk 10: Peter de Wit, de Volkskrant, 2009 Afbeelding: Foto ateljee Leon Smeets, Voerendaal, 2010 www.robvanspanje.nl
[email protected] isbn: nur:
978-90-484-1715-5 402
Uitgever: Free Musketeers, Zoetermeer www.freemusketeers.nl
Hoewel aan de totstandkoming van deze uitgave de uiterste zorg is besteed, aanvaarden de auteur en uitgever geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten en onvolkomenheden, noch voor de directe of indirecte gevolgen hiervan. Niets uit deze uitgave mag zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever worden openbaar gemaakt of verveelvoudigd, waaronder begrepen het reproduceren door middel van druk, offset, fotokopie of microfilm of in enige digitale, elektronische, optische of andere vorm of (en dit geldt zonodig in aanvulling op het auteursrecht) het reproduceren (i) ten behoeve van een onderneming, organisatie of instelling of (ii) voor eigen oefening, studie of gebruik welk(e) niet strikt privé van aard is.
Van werkloos tot depressief een zoektocht naar een nieuwe toekomst
Rob van Spanje
Jaag niet achter het verleden aan Verlang niet naar de toekomst Het verleden is niet meer De toekomst is nog niet begonnen (Boeddha wijsheid)
Voor Elly Menno & Falko
Inhoudsopgave Woord vooraf Over het boek Inleiding
11 14 17
1. Terug in de tijd 1.1 Mijn leven in vogelvlucht 1.2 Wie ben ik: persoonskenmerken 1.3 Het gaat mis: de eerste signalen (1986) 1.4 Het gaat weer mis (1997)
20 20 21 23 24
2. USZO/UWV als werkgever 2.1 Arbeidsdeskundige 2.2 En dan gaat het echt mis (2002) 2.3 Outplacementbegeleiding 2.3.1 Talent Scan 2.3.2 Interne mogelijkheden? 2.3.3 Outplacementcontract 2.3.4 Outplacementbureau 2.3.5 Wat doe ik intussen zelf? 2.3.6 Proformazitting?
28 28 31 33 34 35 36 40 41 42
3. Ontslag/werkloos: wat doet dat met je? 3.1 Wat doet dat met je? 3.2 Een nieuwe baan (voor een maand)
45 45 49
4. Centrum voor Werk en Inkomen (CWI) 4.1 Intakegesprek 4.2 Fase-indeling 4.3 CWI-ondersteuning? 4.4 De helpdesk van CWI
52 52 54 55 57
5. UWV als uitkeringsinstantie (1) 5.1 Dossier zoek 5.2 Recht op WW-uitkering? 5.3 Recht op vervolguitkering? 5.4 Bezwaar en beroep 5.4.1 Bezwaar 5.4.2 Beroep 5.5 Een WW-uitkering: en dan? 5.6 Van WW naar Ziektewet
61 61 63 65 67 67 68 71 73
6. Re-integratie 6.1 Mijn eerste re-integratietraject (IRO 1) 6.1.1 Het re-integratiebureau 6.1.2 Trajectplan 6.1.3 Structuur in mijn leven 6.1.4 Psyche 6.1.5 Psychomotorische therapie 6.1.6 Gestalttherapie 6.1.7 Eindrapportage ten behoeve van UWV 6.2 Het tweede re-integratietraject (IRO 2) 6.2.1 Het re-integratiebureau 6.2.2 Trajectplan 6.2.3 Het re-integratietraject 6.2.4 Eindrapportage ten behoeve van UWV 6.3 Volontairwerk bij de politie 6.4 Even terzijde: passende arbeid 6.5 En hoe nu verder?
77 78 78 80 87 91 93 97 99 101 104 105 107 109 110 113 114
7. Gezondheid/medisch 7.1 Mijn huisarts 7.2 De film terugspoelen 7.3 Neurologie 7.4 Cardiologie 7.5 Nog eens naar mijn huisarts 7.6 Mijn klachten blijven
118 118 119 124 125 126 127
7.7 Mijn benen willen niet meer 7.8 Medicatie
129 132
8. Psychisch 8.1 Oriëntatie en diagnose 8.2 In therapie bij de psycholoog
134 134 135
9. UWV als uitkeringsinstantie (2) 9.1 In de Ziektewet 9.2 Naar de psychiater 9.3 Een WIA-uitkering 9.3.1 De verzekeringsarts van UWV 9.3.2 De arbeidsdeskundige van UWV 9.3.3 De uitkering
141 141 143 145 145 149 150
10. De thuissituatie (vanaf eind 2008) 10.1 Eerst over mijzelf 10.2 Mijn vrouw in de hoofdrol 10.3 Nog eens over mijzelf 10.4 De spots op onze kinderen
153 154 159 167 170
11. Hoe is het nu (2010) met mij?
177
Nawoord Dank je wel! Literatuurlijst Gebruikte afkortingen Bijlage 1 Bijlage 2
187 190 193 197 198 211
9
Je weet pas wat het is als je het zelf hebt meegemaakt.
Woord vooraf
Een druilerige dag in het voorjaar van 2010. De astronomische lente is net begonnen. Ik besluit een boek te gaan schrijven. Als ik dat tegen mijn vrouw vertel, reageert ze wat laconiek met “ja ja, hij wel” of zoiets. Dat is voor mij net die prikkel die ik op dat moment nodig heb om het echt te gaan doen. Mijn hoofd zit immers al een paar jaren vol, barstensvol gevoelens en flarden tekst die ik gewoon kwijt wil. Over een periode in mijn leven, waarin ik van een vaste baan bij de overheid in de WW terechtkom en na een tweetal nogal teleurstellende re-integratietrajecten via de Ziektewet uiteindelijk arbeidsongeschikt word verklaard. Dat doet wel wat met je, maar het leven gaat gewoon verder, niet alleen voor jezelf maar vooral ook voor je gezin. Het zijn nog de dagen waarin de echte lente zich qua lucht, licht en temperatuur maar niet wil aandienen. Niet dat ik een zogenaamde winterdepressie heb: ik ben inmiddels chronisch depressief. Ik merk wel dat de wintermaanden ook in mijn situatie toch nog wel eens extra van invloed zijn op mijn gevoel: meer somber en ook lustelozer dan normaal. Kan ook toeval zijn. Wat het voor soort boek moet worden, weet ik eigenlijk nog niet. Ik begin gewoon allerlei dingen van mij af te schrijven; het parcours en de finish zal ik gaandeweg wel ontdekken. Ik ben er wel op voorhand rotsvast van overtuigd, dat het traject waar ik nu voor kies mij goed zal doen. Alleen al bij de gedachte dat ik dingen op papier ga zetten, begin ik mij immers al wat rustiger te voelen. Bovendien schrijf ik graag, althans dat deed ik jaren geleden graag. Nu voor mij dus een testcase om te zien of dat nog altijd zo is. Bovendien lijkt het mij een zinvolle bezigheidstherapie. Misschien heeft het zelfs wel een gezondheidstherapeutisch effect. Ik ga het dus gewoon doen. 11
Los van het feit dat ik nog even niet weet wat voor boek het moet worden, weet ik wel wat het zeker niet zal worden: • mijn verhaal schrijf ik niet voor deskundigen op welk gebied dan ook maar voor lezers die misschien evenals ik ook “ervaringsdeskundige” of gewoon belangstellend zijn; het wordt bovendien zeker geen verhaal over hoe zielig ik mij zou (moeten) voelen, hoe moeilijk ik het heb (gehad) en dat soort dingen; dus vooral geen medelijden; misschien af en toe een sprankje herkenning en begrip; • ik ga het zeker niet alleen over mijzelf hebben maar ook over mijn vrouw en kinderen; zij zijn immers degenen die de eerste klappen moeten opvangen, dag in dag uit, maanden- en jarenlang; regelmatig verg ik veel van hen; zij weten zich bovendien vaak geen raad met de vraag hoe om te gaan met iemand die werkloos of depressief is en de hele dag maar wat thuis zit (?!); ik weet het zelf vaak niet eens; hun leven van alledag wordt voor een deel echter minstens zo heftig beïnvloed en op z’n kop gezet als dat van mijzelf; • heel weinig schrijf ik over allerlei theoretische beschouwingen, wanneer er in medisch, psychologisch of psychiatrisch opzicht sprake is van een depressie; bovendien heb je depressies ook nog in allerlei soorten, maten en verschijningsvormen; ik mis de expertise om daar oordelen over te kunnen vellen; bovendien is over al die facetten genoeg op internet en in de literatuur te vinden: op een herhaling van zetten met bronverwijzingen zit volgens mij niemand te wachten. Mijn stelling is simpel: je weet pas wat het is als je het zelf hebt meegemaakt De titel van het boek, van werkloos tot depressief, suggereert alleen maar uitzichtloze, neergaande somberheid en doffe ellende. Met vlagen is dat zeker ook zo. In veel van dit soort situaties verdwijnt immers de zon een tijdje achter donkere wolken. De kunst 12
is echter om die nieuwe situatie als realiteit te accepteren en van daaruit de wegen en middelen te vinden om een andere koers in te slaan. Hoe dat met vallen en opstaan bij mij is gegaan, loopt als een rode draad door het hele boek. Vandaar ook de subtitel: een zoektocht naar een nieuwe toekomst. Al lezende zul je overigens ook wel merken, dat ik regelmatig nogal assertief ben in woord en daad. Sommigen vinden dat misschien brutaal. Het zij zo, maar zo gedraag ik mij meestal. Bewust, omdat ík degene ben die de regisseur wil zijn van mijn eigen leven.
13
Over het boek Waarom schrijf ik dit boek? • ik wil vertellen wat het voor mij betekent om werkloos te worden en te zijn en over het hele circus dat daarna op gang komt; wat doet dat met je? • ook wil ik wat kwijt over de instanties waar je daarna mee te maken krijgt, met name UWV en het (voormalige) CWI; • de wereld van re-integratie, zoals ik die meemaak, is een wereldje apart: maatschappelijk belang, geldverspilling, commerciële zakkenvullerij? • inmiddels ben ik volledig arbeidsongeschikt: naast enkele fysieke beperkingen en een zekere persoonlijkheidsproblematiek heb ik in psychische zin kennelijk een aanpassingsstoornis met gemengd angstige en depressieve stemming, chronisch; wat is dat, hoe voelt dat en hoe ga je verder? De thema’s werkloosheid en depressiviteit staan op zich natuurlijk geheel los van elkaar. Je kunt je baan kwijtraken zonder depressief te worden. Of je bent depressief als gevolg van heel andere omstandigheden. Voor mij zit er in mijn situatie echter duidelijk een samenhang tussen de verschillende onderwerpen die ik in dit boek beschrijf: vanaf mijn persoonlijkheidsstructuur en karaktereigenschappen tot en met de situatie vandaag de dag. Er zullen ongetwijfeld deskundigen zijn die vraagtekens zetten bij oorzaak en gevolg en de relatie daartussen. Het zal wel; het belangrijkste voor mijzelf is wat mijn lichaam mij vertelt. Bovendien ben ik er in de loop van de jaren steeds vaster van doordrongen geraakt dat er een enorme wisselwerking bestaat tussen lichaam en geest: als je het één verandert, heeft dat stellig z’n effect op het ander. Daar wás ik al van overtuigd maar ik ervaar het nu aan den lijve. Ik hoop oprecht dat menig lezer zeker een deel van mijn ervaringen zal herkennen en daar wellicht zelf wat aan heeft. Niet zozeer 14
om achteraf te zien dat het ook in eigen situatie is misgegaan maar vooral om in preventieve zin signalen op te pikken waardoor je dingen mogelijk kunt voorkomen. Als dat zo is: laat dan ook anderen het boek lezen en praat erover, ook dat lucht soms wel op. Doe er vooral je voordeel mee. Praat indien mogelijk zeker ook met mensen die met soortgelijke ervaringen en gevoelens rondlopen. Dat plaatst je vaak weer met beide benen op de grond: je bent immers nooit de enige. Vergeet echter niet dat iedereen op eigen wijze omgaat met ingrijpende veranderingen in het leven, of dat nu werkloosheid is, een depressie of wat dan ook. De een zal zeggen “nou en?” en gaat vervolgens vrolijk verder, een ander gaat er lange tijd of misschien wel voor altijd zwaar onder gebukt. De ene situatie of persoon is de andere niet. Ik heb dan ook geen enkele pretentie om een receptenboek te schrijven dat ook voor anderen geschikt zou zijn. Iedereen voelt immers zelf het beste aan hoe in zijn/haar eigen situatie te handelen. Dit boek is dan ook alleen maar een weergave van mijn eigen, persoonlijke verhaal. In het voorwoord geef ik al aan, dat ik het ook schrijf vanuit therapeutische optiek. Dat blijkt: het lucht best wel op. Bovendien leidt het ook nog tot orde in de vaak aanwezige chaos in mijn hoofd. Ik realiseer me nu eigenlijk pas echt, dat ik in de achterliggende jaren toch wel wat verdomd heftige mentale opdonders heb meegemaakt, al dan niet met allerlei lichamelijke bijwerkingen en ongemakken. Een constatering die anderzijds zeker bijdraagt aan het heel geleidelijk aan accepteren van de situatie zoals die is. Eindelijk, na zoveel jaren; het heeft lang geduurd. Waarom had dat niet eerder gekund? Ten slotte nog het volgende. Nooit geweten dat het schrijven van een boek zo gemakkelijk kan zijn. Tenminste, het schrijven van dít boek. De letters, woorden en zinnen vliegen vanaf mijn eigen virtuele harde schijf zó het beeldscherm op. Voor het merendeel staat alles er ook nog zoals ik wil dat het er staat. Achteraf zal ik maar heel weinig meer aan de teksten 15
veranderen. Voor mij een zinvolle en ook best wel leuke ervaring. In dat opzicht vind ik het niet eens zozeer een prestatie. Nou ja, eigenlijk toch wel een beetje, natuurlijk. Ik heb immers nog nooit in mijn leven een boek geschreven. In mijn situatie is het echter vooral een kwestie van even zoeken naar een logische en overzichtelijke opbouw. Dat doe ik vooral ’s avonds in bed, voordat ik in slaap val. Daarna heb ik dan meestal wel de denklijn alvast te pakken. De volgende dag is het alleen nog maar een kwestie van tien vingers en een toetsenbord. De rest komt vanuit mezelf. Maar toch: na zoveel jaren ben ik eindelijk weer eens productief. Daar ben ik wel trots op! Dat gevoel straalt ook af op mijn eigenwaarde, mijn zelfrespect: ik tel weer mee. Zo denk ik zelf nooit over anderen, dat je moet presteren om mee te tellen, maar ik merk vooral nu dat ik zelf toch heel lang onder die mentale last gebukt ben gegaan. Is dit de prestatiemaatschappij waarin we leven of maak ik dat zelf ervan? Daar ben ik nog niet helemaal uit… Hoe dan ook: mijn doel is in meerdere opzichten bereikt. Veel plezier met het lezen van dit boek!
16
Inleiding Ik ben depressief. Volgens deskundigen wordt mijn gedrag beïnvloed of gekenmerkt door een gemengd angstige en depressieve stemming met een kennelijk chronisch karakter. Daar kom ik nog op terug. Niet gehinderd door allerlei theoretische achtergronden zal ik proberen om in normale mensentaal mijn verhaal te vertellen. Mijn eigen verhaal. Af en toe verwijs ik naar literatuur of citeer ik daaruit. Dat houd ik zeer beperkt. Ik zal zeker ook stilstaan bij de inbreng en begeleiding van mijn huisarts. Wat betekenen voor mij bovendien de gesprekken, die ik heb met een psycholoog? Ook werk ik op verzoek van de verzekeringsarts van UWV mee aan een psychiatrisch onderzoek. Zijn al deze stappen nuttig, zijn ze nodig? Misschien denkt menigeen dat dat allemaal best wel overbodig of zelfs wel akelig is. Naar mijn stellige overtuiging is niets minder waar. Ik ben nog altijd blij dat ik al die fasen meemaak. Vooral heb ik ook voordeel van het feit, dat ik steeds naar mijn directe omgeving toe zo open mogelijk probeer te praten over hoe ik mij voel. In het begin heb ik het daar overigens best wel even moeilijk mee. Niet in de zin dat ik er stiekem of geheimzinnig over wil doen, integendeel, maar vanwege het feit dat ik er vanuit een soort misplaatst schaamtegevoel over mijn werkloosheid best wel lang over doe voordat ik er echt over kan praten. Ik kan het niemand uitleggen maar ik geneer me lange tijd dat ik werkloos ben en niet meer aan de bak kom. Een heel vreemde gewaarwording, waar ik nu overigens geen last meer van heb. Die langdurige werkloosheid is naar mijn overtuiging de bron geweest van veel van de fysieke en psychische gevolgen nadien. Later weten mijn directe familie, kennissen en vrienden vrij aardig hoe de situatie is, hoe ik in mijn vel zit, dat ik in therapie ben, wat dat voor mijzelf en ook voor hen betekent en noem maar op. Geen mens die mij anno nu kan uitleggen waarom je daar geheimzin17
nig over zou moeten doen. Het is immers gewoon een gevoel, noem het ziekte, zoals elk ander gevoel of ziekte. Voor mij rust daar geen taboe op. De indeling in hoofdstukken heb ik zodanig naar onderwerp opgebouwd, dat iedereen er een stukje uit kan pikken dat hem of haar wellicht boeit zonder meteen verplicht te zijn om het hele verhaal te lezen. Dit betekent wel dat enkele hoofdstukken in de tijd gezien op onderdelen door elkaar heenlopen. De gebeurtenissen zal ik telkens in perspectief proberen te plaatsen door regelmatig een jaartal/periode te vermelden. Als lezer zul je daar geen hinder van ondervinden. In hoofdstuk 1 ga ik even terug in de tijd: ik vertel daarin iets over wie ik ben en hoe het jaren geleden al de eerste keren fout begint te gaan. UWV als werkgever beschrijf ik in hoofdstuk 2: mijn baan als arbeidsdeskundige en hoe een outplacementtraject en -begeleiding kunnen verlopen. Daarbij heb ik het ook over de manier waarop UWV met mij als werknemer omgaat: regelmatig nogal ontluisterend, vind ik. Oordeel zelf. Onze belangen blijken volstrekt parallel aan elkaar te lopen; die komen dus nooit bij elkaar. Als je werkloos wordt, treft dat uiteraard niet alleen jezelf maar ook je naasten, je gezin. In hoofdstuk 3 probeer ik te omschrijven wat dat met je doet. Mijn ervaringen met het voormalige CWI, nu UWV werkbedrijf geheten, vind ik nogal frustrerend. In hoofdstuk 4 ga ik daar op in. Daarna kom ik in hoofdstuk 5 weer terug bij UWV, maar dan niet als werkgever maar als uitkeringsinstantie. Wel heel bijzonder, ja. De wereld van re-integratie, zoals ik die meemaak, beschrijf ik in hoofdstuk 6. 18
Mijn gezondheid begint er inmiddels behoorlijk onder te lijden. Zowel fysiek als psychisch manifesteren zich gaandeweg allerlei problemen waar ik professionele hulp voor zoek. Dat beschrijf ik, na een paar kleine opstapjes in hoofdstuk 6, vooral in de hoofdstukken 7 en 8. Ik beland in de Ziektewet, ga toch vrijwilligerswerk doen, vooral ook omdat ik nog steeds wil re-integreren, ga naar een psychiater. Wat wil ik allemaal nog meer doen? In het kort beschrijf ik de rol van de verzekeringsarts en van de arbeidsdeskundige van UWV. Uiteindelijk krijg ik een uitkering. Al deze thema’s komen in hoofdstuk 9 aan de orde. In hoofdstuk 10 vertel ik wat het effect van mijn gemoedstoestand en gedrag is op de thuissituatie: mijzelf, mijn vrouw, onze kinderen. Hoe het nu (2010) met mij gaat, beschrijf ik tot slot in hoofdstuk 11. Na het Nawoord vind ik het hoog tijd worden om een aantal mensen te noemen, die ik erkentelijk ben voor hun deskundige ondersteuning, adviezen, geduld en het dragen van een regelmatig zware last. Ik vermeld hen in Dank je wel! N.B. Degenen die geïnteresseerd zijn in het ziektebeeld “depressie”, verwijs ik naar bijlage 1. Die bijlage bestaat uit teksten die ik van internet heb geplukt en gaat in op aspecten zoals wat is een depressie nu eigenlijk, hoe ontstaat die, welke soorten en symptomen kun je onderscheiden, wat kun jezelf en wat kan de omgeving doen e.d.
19
1. Terug in de tijd
1.1 Mijn leven in vogelvlucht Ik ben Rob en ik ben geboren in 1952 in het zuiden des lands. In een gezin met vijf kinderen ben ik op één na de jongste. De lagere school doorloop ik vlotjes. Leren gaat mij heel gemakkelijk af en ik ga aansluitend naar het gymnasium. Als studieadvies krijg ik daarna mee: verder studeren in de klassieke talen en dan voor de klas. Daar zie ik op dat moment echter geen toekomst in: een uitstervend beroep. Ik kies voor een studie Nederlands recht in Groningen. De rechtenfaculteit in die stad heeft in die begin 70-er jaren een uitstekende naam en faam. Bovendien lijkt het mij best wel leuk om eens kennis te maken met een heel andere regio dan altijd maar weer het zuiden. Als ik naar Nijmegen ga, ben ik waarschijnlijk ieder weekend weer thuis en dat wil ik niet. Bovendien: zijn die noorderlingen wel zo stug zoals vaak wordt beweerd? Amsterdam is een aanlokkelijk alternatief maar daar is het in die jaren regelmatig nogal onrustig, zeker voor iemand uit een dorp. Dat doe ik dus maar niet, eigenlijk vooral om mijn ouders niet onnodig bezorgd te maken. De rechtenstudie verloopt best wel gemakkelijk met uitzondering van de in de eerste twee jaren verplichte vakken economie en bedrijfseconomie: die spreken mij in die tijd totaal niet aan. Macroeconomische verkenningen, statistieken, balansen, winst- en verliesrekeningen: ik heb er helemaal niks mee. Bovendien heb ik bij wijze van spreken tot op heden nog altijd het beeld op mijn netvlies van prof. Jan Pen (econoom/hoogleraar, begin 2010 overleden, RvS). Die wil economische bollebozen in zijn collegezaal en geen rechtenstudenten die er nog wat bij moeten doen. Zijn manier van college geven is duidelijk afgestemd op zijn wens, hetgeen zeker bij mij niet bevorderlijk is om de smaak van het vak alsnog te pakken te krijgen. Bovendien leer ik in het tweede studiejaar tijdens carnaval mijn huidige vrouw kennen. Ik keer dan ook weer spoedig terug naar het zuiden. 20